gepubliceerd op 08 januari 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Vlaams Sociaal Fonds voor de bevordering van de tewerkstelling in de ondernemingen voor beschutte en sociale tewerkstelling" en vaststelling van zijn statuten
5 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Vlaams Sociaal Fonds voor de bevordering van de tewerkstelling in de ondernemingen voor beschutte en sociale tewerkstelling" en vaststelling van zijn statuten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Vlaams Sociaal Fonds voor de bevordering van de tewerkstelling in de ondernemingen voor beschutte en sociale tewerkstelling" en vaststelling van zijn statuten.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 december 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 Houdende oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Vlaams Sociaal Fonds voor de bevordering van de tewerkstelling in de ondernemingen voor beschutte en sociale tewerkstelling" en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 18 februari 2003 onder het nummer 65470/CO/327) A. Oprichting
Artikel 1.§ 1. Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van artikel 1, alinea 1, 1° van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid richt het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld. § 2. Dit fonds is verdeeld in 2 activiteitensectoren, beschutte en sociale werkplaatsen, volgens de codes gebruikt bij de multifunctionele aangiften van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : 001 - Beschutte werkplaatsen Vlaanderen; 002 - Sociale werkplaatsen.
Art. 2.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen en gelegen zijn in het Vlaams Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder "werkgevers" wordt verstaan : de werkgevers georganiseerd in de beschutte werkplaatsen erkend door het "Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap".
Onder "werkgevers" wordt verstaan : de werkgevers georganiseerd in de sociale werkplaatsen erkend volgens het decreet en door de Vlaamse Gemeenschap erkende ondersteuningsstructuur (artikel 13 van het decreet van 14 juli 1998) inzake sociale werkplaatsen.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en is voor onbepaalde duur gesloten.
Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd voor 1 januari van ieder jaar met uitwerking op 1 juli van het daaropvolgend jaar.
De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen.
De voorzitter laat een kopij van de opzegging aan elk der ondertekenende partijen geworden alsook aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid alsook aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
B. Statuten HOOFDSTUK I. - Zetel
Art. 4.Met ingang vanaf 1 januari 2003 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Vlaams Sociaal Fonds ter bevordering van de tewerkstelling in de ondernemingen voor beschutte en sociale tewerkstelling".
De maatschappelijke en administratieve zetel van het fonds is gevestigd te 3300 Tienen, Torsinplein 12/2. Deze zetel kan bij unanieme beslissing van de raad van beheer van het fonds, voorzien bij artikel 13, elders overgeplaatst worden. De raad van beheer betekent zijn beslissing aan de voorzitter van het paritair comité en aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid. HOOFDSTUK II. - Doel en werking
Art. 5.§ 1. Het fonds opgericht door deze overeenkomst heeft als enig doel het beheer van de gemutualiseerde som van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002. § 2. De uitwerking van artikel 5, § 1 wordt vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst die voor elk van de twee activiteitensectoren bedoeld in artikel 1, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst uitvoering geeft aan de verplichtingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002. § 3. De werking van het Sociaal Maribelfonds is afhankelijk van het feit dat de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid een zes maandelijks voorafgaande storting doet aan het Sociaal Maribelfonds van het equivalent van de semestriële forfaitaire vermindering van de patronale bijdrage per werknemer. Het Sociaal Maribelfonds moet dan op haar beurt, de juiste bedragen doorstorten aan de afzonderlijke individuele werkplaatsen. § 4. Het fonds is belast, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 juli 2002, voor wat de Sociale Maribel I, II, II en IV gelden betreft met : - het ontvangen van de som van de bijdrageverminderingen vermeld in § 1; - het toekennen van de Sociale Maribel I, II, III en IV gelden aan de afzonderlijke beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen.
Doel en werking - Beschutte werkplaatsen
Art. 6.§ 1. De werking van dit fonds is, voor de beschutte werkplaatsen, afhankelijk van de voorwaarde dat er een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen de gelden afkomstig van de Sociale Maribel I, II, III bedoeld voor de financiering van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) voor de werknemers, en de Sociale Maribel IV, bedoeld voor het creëren van extra tewerkstelling in de sector beschutte werkplaatsen. § 2. De sociale maribel I, II en III gelden voor de beschutte werkplaatsen werden toegekend sinds 1 januari 1999 en kunnen louter en allen bestemd zin om het GGMMI te betalen voor de werknemers in een beschutte werkplaats. § 3. Voor wat de Sociale Maribel IV gelden betreft, toegekend aan de beschutte werkplaatsen vanaf 1 juli 2000, gelden de algemene regels in functie van de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de beschutte werkplaatsen en het koninklijk besluit van 18 juli 2002.
Doel en werking - Sociale werkplaatsen
Art. 7.In het kader van het doel omschreven in artikel 5 kan het fonds de toelating vragen om een gedeelte van de som van de bijdrageverminderingen bedoeld in artikel 5, alinea 1 van deze overeenkomst te gebruiken ter dekking van de personeels- en administratiekosten en dit in toepassing van het koninklijk besluit van 18 juli 2002.
Art. 8.In het kader van het doel omschreven in artikel 5 vervult het fonds alle opdrachten toevertrouwd aan de sectorale fondsen door en/of krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002.
Art. 9.Het fonds wordt de toelating verleend aan beheersovereenkomst te sluiten met de Minister van Tewerkstelling en Arbeid. HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 10.De geldmiddelen van het fonds bestaan uit : - de som van de bijdrageverminderingen vermeld in artikel 5, alinea 1 van deze overeenkomst, met inbegrip van de renten; - de andere geldmiddelen die zouden toegekend worden door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst om de in artikel 11 bedoelde administratiekosten te dekken.
Art. 11.De administratiekosten worden elk jaar vastgesteld door de raad van beheer voorzien bij artikel 13.
Deze kosten worden uitsluitend gedekt door : - de tussenkomst bedoeld in artikel 6; - de eventuele middelen die ter beschikking worden gesteld door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.
In afwijking op de bepalingen van alinea 2 van dit artikel, voor zover de revisor aangeduid bij toepassing van artikel 21 een bedrijfsrevisor is en voor zover het fonds een beheersovereenkomst gesloten heeft met de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, kunnen de kosten met betrekking tot de tussenkomst van de revisor worden aangerekend op de renten waarvan sprake in artikel 10. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden, toekenning en betaling van de bijdrageverminderingen
Art. 12.De werkgevers ontvangen de tussenkomsten van het fonds volgens de modaliteiten voorzien door en/of krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en de collectieve arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 5. HOOFDSTUK V. - Beheer
Art. 13.§ 1. Het fonds wordt beheerd door een paritaire raad van beheer samengesteld uit 12 effectieve leden.
Deze leden worden aangeduid door en onder de leden van het paritair comité, voor de helft op voordracht van de representatieve werkgeversorganisaties en voor de andere helft op voordracht van de representatieve werknemersorganisaties.
Wanneer er gestemd moet worden moeten er binnen de werkgeversorganisatie zowel vertegenwoordigers van de sociale als van de beschutte werkplaatsen aanwezig zijn. § 2. De raad van beheer creëert voor elk van de in artikel 1, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenoemde activiteitensectoren een specifieke afdeling.
In het kader van de wetgeving met betrekking tot de Sociale Maribel, meerbepaald het koninklijk besluit van 18 juli 2002, en de collectieve arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan elk van de paritair samengestelde afdelingen van het fonds instaan voor de praktische uitvoering van de beslissingen van de raad van beheer.
De leden van deze afdelingen worden voor de helft benoemd op voordracht van de representatieve werknemersorganisaties en voor de andere helft op voordracht van de representatieve werkgeversorganisaties.
In geval van tekortkomende functionering van één of beide afdelingen, zal de raad van beheer voor de betrokken activiteitensector de nodige beslissingen en maatregelen dienen te nemen.
Art. 14.De leden van de raad van beheer worden aangesteld voor een periode die wordt vastgelegd door het paritair comité.
Het mandaat van lid van de raad van beheer vervalt door ontslagneming of door overlijden of wanneer de duur van het mandaat is verstreken of wanneer de organisatie die het lid heeft voorgedragen om zijn vervanging verzoekt of wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de organisatie die hem voorgedragen heeft.
Het nieuw lid voltooit desgevallend het mandaat van zijn voorganger.
De mandaten van de leden van de raad van beheer zijn hernieuwbaar.
Art. 15.De leden van de raad van beheer gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met de verbintenissen aangegaan door het fonds.
Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat.
Art. 16.De raad van beheer kiest om de twee jaar een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden, beurtelings uit de werknemersafvaardiging en uit de werkgeversafvaardiging.
Het duidt eveneens de persoon aan die met het secretariaat wordt belast.
Art. 17.De raad van beheer beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door en/of krachtens de wet van 7 januari 1958, deze statuten en het koninklijk besluit van 5 februari 1997.
Tenzij andersluidende beslissing van de raad van beheer treedt deze laatste in al zijn handelingen op en handelt hij in rechte via voorzitter en de ondervoorzitter gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een lid van de raad daartoe door de raad aangesteld.
De raad van beheer heeft onder meer als opdrachten : - het toekennen van de som van de bijdrageverminderingen overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 5 en het opvolgen van deze toekenning; - alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en van zijn uitvoeringsbesluiten en van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. - over te gaan tot de eventuele aanwerving en afdanking van het personeel van het fonds; - controle uit te oefenen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten; - de administratiekosten vast te stellen; - tijdens de maand juni van elk jaar schriftelijk verslag over te maken aan het paritair comité over de vervulling van zijn opdrachten; - aan de bevoegde instanties de verslagen voorzien door en/of krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002 over te maken; - de aanduiding van de werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers in de raad van beheer.
Art. 18.De raad van beheer vergadert minstens eenmaal per semester.
De raad vergadert hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van tenminste de helft van zijn leden hetzij op vraag van een der in zijn schoot vertegenwoordigde organisaties.
De uitnodigingen moeten de dagorde bevatten. De notulen worden opgemaakt door de secretaris aangewezen door de raad van beheer en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.
Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend.
Art. 19.De raad van beheer kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is.
Een beheerder mag zich met een schriftelijke volmacht laten vertegenwoordigen door een andere beheerder. Een beheerder mag maximaal twee andere beheerders vertegenwoordigen op de raad van beheerd.
Een beheerder die een werkgeversorganisatie vertegenwoordigt mag geen beheerder van den werknemersorganisatie vertegenwoordigen en vice versa.
De raad van beheer kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de groep van de werknemersorganisaties als van de leden van de groep van de werkgeversorganisaties aanwezig of bij volmacht vertegenwoordigd zijn.
Als er op een vergadering onvoldoende beheerders aanwezig of vertegenwoordigd zijn om geldig te vergaderen, kan de voorzitter binnen de acht dagen een tweede vergadering bijeenroepen met dezelfde agenda. Deze vergadering heeft dan beslissende bevoegdheid ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde beheerders op voorwaarde dat er ten minste één vertegenwoordiger van de werkgeversorganisaties en één vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties aanwezig is.
Art. 20.Behoudend andersluidende bepalingen in het huishoudelijk reglement opgesteld door de raad van beheer worden zijn beslissingen getroffen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden. HOOFDSTUK VI. - Controle
Art. 21.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid duidt het paritair comité een bedrijfsrevisor aan ter controle van het beheer van het fonds.
Bovendien licht hij de raad van beheer van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoeken en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VII. - Balans en rekeningen
Art. 22.Elk jaar worden op 31 december de balans en rekeningen van het verlopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening
Art. 23.Het fonds is opgericht voor een onbepaalde duur.
Art. 24.Het wordt ontbonden door het paritair comité ingevolge een gebeurlijke vooropzeg zoals voorzien in artikel 3.
Art. 25.Het paritair comité duidt de vereffenaars aan onder de leden van de raad van beheer van het fonds.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 december 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN