Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 december 2005
gepubliceerd op 17 maart 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds sectoriel Maribel" en tot vaststelling van de statuten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012683
pub.
17/03/2006
prom.
30/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds sectoriel Maribel" en tot vaststelling van de statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds sectoriel Maribel" en tot vaststelling van de statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2003 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds sectoriel Maribel" en vaststelling van de statuten (Overeenkomst geregistreerd op 18 februari 2004 onder het nummer 69888/CO/319.02) Gelet op het akkoord bereikt op 17 juni 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, wordt overeengekomen : A. Oprichting

Artikel 1.Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van artikel 1, alinea 1, 1° van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958), richt het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna worden vastgesteld.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werkgevers van de instellingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten erkend en/of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap of de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsook voor de instellingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die noch erkend, noch gesubsidieerd worden en waarvan de hoofdactiviteit wordt verricht in het Waalse Gewest.

Onder "werkgever" wordt verstaan : de werkgevers die hun hoofdactiviteit uitoefenen in één of meerdere activiteiten omschreven in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de nonprofit sector, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 5 mei 1997, 6 juli 1997 en 16 april 1998, en die georganiseerd zijn als vereniging zonder winstoogmerk of als vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden en arbeiders.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking vanaf 1 januari 2003 en is voor onbepaalde tijd gesloten.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd vóór 1 januari van ieder jaar met uitwerking op 1 juli van het daaropvolgend jaar.

De opzegging moet betekend worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten erkend en/of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap of de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De voorzitter bezorgt een kopie van de opzegging aan elk van de ondertekenende partijen, evenals aan de Minister van Tewerkstelling en Sociaal overleg en aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

B. Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en maatschappelijke zetel

Art. 4.Vanaf 1 juli 1998 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Fonds sectoriel Maribel".

De maatschappelijke en administratieve zetel van het fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Handelskaai 48. Deze zetel kan bij eenparige bestelling van de raad van beheer van het fonds, bepaald in artikel 12, naar elders overgeplaatst worden. De raad van beheer moet zijn beslissing meedelen aan de voorzitter van het paritair subcomité en aan de Minister van Tewerkstelling en Sociaal Overleg. HOOFDSTUK II. - Doel

Art. 5.Het fonds opgericht door deze overeenkomst heeft als enig doel het beheer van de gemutualiseerde som van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002.

Overeenkomstig de bepalingen van dit ministerieel besluit, is het fonds belast met : - het ontvangen van de som van de bijdragevermindering vermeld in alinea 1; - het toekennen van de som van de bijdragenverminderingen aan de werkgevers die zich ertoe verbinden om een extra inspanning te leveren voor de tewerkstelling volgens de modaliteiten bepaald door en/of krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en in de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten.

Art. 6.In het kader van het doel omschreven in artikel 5, kan het fonds de toelating vragen om een gedeelte van de som van de bijdrageverminderingen, bedoeld in artikel 5, alinea 1 van deze overeenkomst, te gebruiken om de personeels- en administratiekosten te dekken.

Art. 7.In het kader van het doel omschreven in artikel 5, vervult het fonds alle opdrachten toevertrouwd aan de sectorale fondsen door en/of krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002.

Art. 8.Het fonds wordt de toelating verleend een beheersovereenkomst te sluiten met de Minister van Tewerkstelling en Arbeid. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 9.De geldmiddelen van het fonds bestaan uit : - de som van de bijdragenverminderingen vermeld in artikel 5, alinea 1 van deze overeenkomst, met inbegrip van de interest; - de andere geldmiddelen die zouden toegekend worden door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst om de in artikel 10 bedoelde administratiekosten te dekken.

Art. 10.De administratiekosten worden elk jaar vastgesteld door de raad van beheer, bepaald in artikel 12.

Deze kosten worden uitsluitend gedekt door : - de tegemoetkomingen bedoeld in artikel 6; - de eventuele middelen die ter beschikking worden gesteld door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

In afwijking van de bepalingen van alinea 2 van dit artikel, gezien het feit dat de revisor aangeduid bij toepassing van artikel 20 een bedrijfsrevisor is, voor zover het fonds een beheersovereenkomst sluit met de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, kunnen de kosten met betrekking tot de tegemoetkoming van de revisor worden aangerekend op de interesten waarvan sprake in artikel 9. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden, toekenning en betaling van de bijdrageverminderingen

Art. 11.De werkgevers ontvangen de tegemoetkomingen van het fonds volgens de modaliteiten voorzien door en/of krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002 alsook door en/of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2002. HOOFDSTUK V. - Beheer

Art. 12.Het fonds wordt beheerd door een paritaire raad van beheer samengesteld uit 10 effectieve leden.

Deze leden worden aangewezen door en onder de leden van het paritair subcomité, voor de helft op voordracht van de representatieve werkgeversorganisaties en voor de andere helft op voordracht van de representatieve werknemersorganisaties.

Art. 13.De leden van de raad van beheer worden aangewezen voor dezelfde periode als deze van hun mandaat als lid van het paritair subcomité.

Het mandaat van lid van de raad van beheer vervalt door ontslagneming of door overlijden of wanneer het mandaat als lid van het paritair subcomité een einde neemt of wanneer de duur van het mandaat is verstreken of wanneer de organisatie die het lid heeft voorgedragen om zijn vervanging verzoekt of wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de organisatie die hem voorgedragen heeft.

Het nieuw lid voltooit desgevallend het mandaat van zijn voorganger.

De mandaten van de leden van de raad van beheer zijn hernieuwbaar.

Art. 14.De leden van de raad van beheer gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met de verbintenissen aangegaan door het fonds.

Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat.

Art. 15.De raad van beheer kiest elk jaar een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden, beurtelings uit de werknemersafvaardiging en uit de werkgeversafvaardiging.

De raad van beheer wijst eveneens de persoon aan die met het secretariaat wordt belast.

Art. 16.De raad van beheer beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door en/of krachtens de wet van 7 januari 1958, deze statuten en het koninklijk besluit van 18 juli 2002.

Tenzij andersluidende beslissing van de raad van beheer treedt deze laatste in al zijn handelingen op en handelt hij in rechte via de voorzitter en de ondervoorzitter gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een lid van de raad daartoe door de raad aangesteld.

De raad van beheer heeft onder meer als opdrachten : - het toekennen van de som van de bijdragenverminderingen overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 5, alinea 2 en het opvolgen van deze toekenning; - alle nodige maatregelen treffen voor de uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en van zijn uitvoeringsbesluiten; - over te gaan tot de eventuele aanwerving en het eventuele ontslag van het personeel van het fonds; - controle uit te oefenen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten; - de administratiekosten vast te stellen; - tijdens de maand juni van elk jaar schriftelijk verslag te bezorgen aan het paritair subcomité over de vervulling van zijn opdrachten.

Art. 17.De raad van beheer vergadert minstens eenmaal per semester.

De raad vergadert hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van tenminste de helft van zijn leden hetzij op vraag van een der in zijn schoot vertegenwoordigde organisaties.

De uitnodigingen moeten de agenda vermelden.

De notulen worden opgemaakt door de secretaris aangewezen door de raad van beheer en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten. Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend.

Art. 18.De raad van beheer kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is.

Art. 19.Behoudens andersluidende bepalingen in het huishoudelijk reglement opgesteld door de raad van beheer worden zijn beslissingen getroffen bij eenparigheid. HOOFDSTUK VI. - Controle

Art. 20.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid duidt het paritair subcomité in hoedanigheid van revisor een bedrijfsrevisor aan ter controle van het beheer van het fonds.

Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het paritair subcomité.

Bovendien licht bij de raad van beheer van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoeken en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VII. - Balans en rekeningen

Art. 21.Elk jaar worden op 31 december de balans en rekeningen van het afgelopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VIII. - Overname van de rechten en verbintenissen

Art. 22.Met betrekking tot de rechten en plichten die betrekking hebben op de Sociale Maribel zoals dit stelsel tot 30 juni 1998 van toepassing is, neemt het door deze overeenkomst opgericht fonds de rechten en verbintenissen over van het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "IDJZG-Fonds". HOOFDSTUK IX. - Ontbinding en vereffening

Art. 23.Het fonds is opgericht voor een onbepaalde tijd.

Art. 24.Het wordt ontbonden door het paritair subcomité ingevolge een eventuele opzeggingstermijn zoals bepaald in artikel 3.

Art. 25.Na betaling van het passief, worden de goederen en waarden van het fonds overgeheveld naar het "Non-profit Tewerkstellingsfonds" bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002.

Het paritair subcomité duidt de vereffenaars aan onder de leden van de raad van beheer van het fonds.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^