Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 december 2005
gepubliceerd op 17 februari 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2000 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de Diensten gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012539
pub.
17/02/2006
prom.
06/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2000 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de Diensten gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2000 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003 Vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2000 betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap (Overeenkomst geregistreerd op 7 mei 2004 onder het nummer 71064/CO/318.02) HOOFDSTUK I. - Juridisch kader

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp die gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK III. - Vermindering van de RSZ-werkgeversbijdragen

Art. 3.§ 1. Overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan de sector genieten van een forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen in de sociale zekerheid.

De globale opbrengst van de bijdragevermindering, vermeld in artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit, wordt als volgt berekend : het aantal werknemers dat minstens halftijds is tewerkgesteld, vermenigvuldigd met het bedrag van de bijdragevermindering vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit, namelijk op het ogenblik van het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 288,18 EUR per werknemer en per kwartaal. § 2. Partijen komen overeen het "Fonds Sociale Maribel" te belasten met het ontvangen, controleren, beheren en toewijzen van de integrale opbrengst van de in vorig artikel bedoelde bijdragevermindering.

Het toewijzen van de financiële middelen, bedoeld in het vorig lid, geschiedt volgens de uitvoeringsmodaliteiten beslist door de raad van beheer van het maribelfonds. HOOFDSTUK IV Inning en bestemming van de bijdragevermindering

Art. 4.§ 1. De sector verbindt er zich toe de opbrengsten van de bijdragevermindering aan te wenden voor de aangroei van de reguliere tewerkstelling.

De sector verbindt zich tot een toename van het arbeidsvolume van ten minste de opbrengst van de bijdragevermindering bepaald in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. De vermeerdering van het arbeidsvolume per werkgever, toegekend na 2002, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit, dient te gebeuren ten aanzien van het gemiddeld arbeidsvolume van 2002, inclusief het behoud van de op dat ogenblik reeds toegekende sociale maribel tewerkstelling. § 3. De tussenkomst van het maribelfonds in de jaarloonkost van de bijkomend aangeworven tewerkstelling bedraagt ten hoogste 31.532,06 EUR per bijkomend voltijds arbeidsvolume, of de toepasselijke pro rata daarvan.

Dit plafond van tussenkomst kan verhoogd worden bij unanieme beslissing in de raad van beheer van het maribelfonds.

Hogergenoemd plafond kan echter 64.937,84 EUR per jaar en per bijkomend voltijds arbeidsvolume niet overschrijden, overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002. Indien de jaarloonkost 64.937,84 EUR per jaar zou overschrijden, wordt de tussenkomst van het maribelfonds geplafonneerd tot 31.532 EUR per jaar. § 4. Onder "loonkost" wordt verstaan : het brutoloon van de werknemer overeenkomstig de sectorale baremieke loonschalen en de loonvoorwaarden voor de uitgeoefende functies, verhoogd met de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid, alsook alle vergoedingen en voordelen die aan de werknemer verschuldigd zijn door of krachtens de wettelijke of reglementaire bepalingen, alsook deze verschuldigd krachtens collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen het paritair orgaan waaronder de werkgever ressorteert.

De tussenkomst is beperkt tot de bezoldigde, effectieve of ermee gelijkgestelde prestaties.

Art. 5.Het behoud en de netto bijkomende tewerkstelling en de aangroei van het arbeidsvolume waarvan sprake in deze collectieve arbeidsovereenkomst moet verwezenlijkt worden op het niveau van : - de sector; - elke dienst die via financiële middelen "sociale maribel", voortspruitend uit het koninklijk besluit en uit deze collectieve arbeidsovereenkomst, tewerkstelling realiseert.

Indien de werkgever de afwijking dient toe te passen, voorzien in artikel 14 van het koninklijk besluit, moet hij voldoen aan de daarvoor opgestelde voorwaarden en voorafgaandelijk het akkoord van het maribelfonds bekomen. HOOFDSTUK V Modaliteiten van toewijzing van de bijkomende tewerkstelling

Art. 6.Bij de aanwervingen zal uitvoering worden gegeven aan de bestemming die door de sociale partners bij collectieve arbeidsovereenkomst is overeengekomen.

Art. 7.De functies die in aanmerking komen voor de bijkomende aanwervingen, vergoed volgens de vigerende baremieke loonschalen en voorwaarden, behoren tot de functiecategorieën zoals bepaald in de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de loonvoorwaarden.

Art. 8.De raad van bestuur van het "Fonds Sociale Maribel" is bevoegd de beschikbare middelen toe te wijzen aan de toegetreden voorzieningen.

De verdeling gebeurt pro rata het aandeel van elke voorziening, in het geheel van het arbeidsvolume van de sector.

Art. 9.De diverse voorzieningen zullen, binnen de termijn vastgesteld door de raad van beheer van het maribelfonds, te rekenen vanaf de betekening van de toekenning van de bijkomende tewerkstelling, overgaan tot de vereiste aanwervingen en de vermeerdering van het totaal arbeidsvolume.

Overeenkomstig artikel 49 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002, worden niet beschouwd als bijkomende tewerkstelling, de werknemers aangeworven ten gevolge van een fusie of overname van een instelling en/of werknemers aangeworven in gevolge een verhoging vanuit de subsidiërende overheid. HOOFDSTUK VI. - Waarborgen met betrekking tot de aanwending van de RSZ-bijdragevermindering ten voordele van de tewerkstelling

Art. 10.Elke werkgever die financiële middelen "sociale maribel" geniet, zal om de zes maanden een verslag bezorgen aan het maribelfonds, volgens het door het maribelfonds opgesteld model. Het maribelfonds kan desgevallend een andere termijn van verslag bepalen.

Het maribelfonds kan desgevallend bijkomende informatie opvragen bij de werkgever. De werkgevers verbinden er zich toe alle gegevens in verband met de sociale maribel tewerkstelling, die door het maribelfonds worden opgevraagd, te verstrekken.

Art. 11.Het verslag moet ten laatste op de door het maribelfonds gestelde datum worden terugbezorgd. Info hieromtrent wordt verstrekt aan alle leden van de ondernemingsraad, bij ontstentenis aan de leden van het comité preventie en bescherming op het werk.

Zij kunnen alle inlichtingen verkrijgen om een goed begrip van de sociale maribel tewerkstelling in de voorziening mogelijk te maken.

Art. 12.Indien gelden zouden ontvangen zijn waar geen tewerkstelling tegenover staat overeenkomstig de toekenning, of waarvoor niet de noodzakelijke inlichtingen en/of bewijsstukken voorgelegd worden, zullen de gelden teruggevorderd worden of in mindering gebracht worden van te ontvangen middelen. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2000, betreffende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de diensten gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2003. Zij is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan opgezegd worden door elk van de partijen mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 6 december 2005.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^