gepubliceerd op 15 januari 2008
Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
30 NOVEMBER 2007. - Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.Er wordt een strategische adviesraad opgericht als vermeld in artikel 2 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden. De strategische adviesraad draagt de naam « Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media » en heeft tot taak om het Vlaams Parlement, de Vlaamse Regering of de individuele ministers te adviseren over strategische beleidsaangelegenheden die behoren tot het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden heeft de adviesraad rechtspersoonlijkheid. HOOFDSTUK II. - Taakomschrijving
Art. 3.§ 1. De Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media heeft de volgende opdrachten : 1° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over de hoofdlijnen van het beleid met betrekking tot Cultuur, Jeugd, Sport en Media;2° bijdragen tot de vorming van een beleidsvisie over Cultuur, Jeugd, Sport en Media;3° de maatschappelijke ontwikkelingen op het vlak van Cultuur, Jeugd, Sport en Media volgen en interpreteren;4° advies uitbrengen over voorontwerpen van decreet met betrekking tot Cultuur, Jeugd, Sport en Media;5° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over voorstellen van decreet;6° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot Cultuur, Jeugd, Sport en Media;7° reflecties leveren over de bij het Vlaams Parlement ingediende beleidsnota's en beleidsbrieven over Cultuur, Jeugd, Sport en Media;8° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over ontwerpen van samenwerkingsakkoord inzake Cultuur, Jeugd, Sport en Media die de Vlaamse Gemeenschap wil sluiten met de staat of met andere gemeenschappen en gewesten;9° uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over beleidsvoornemens, beleidsplannen en in voorbereiding zijnde regelgeving inzake Cultuur, Jeugd, Sport en Media op het niveau van de federale overheid, de Europese Unie, alsook over internationale verdragen die voorbereid worden. § 2. De Vlaamse Regering is verplicht om advies te vragen over : 1° de voorontwerpen van decreet, als vermeld in § 1, 4°;2° de ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering, als vermeld in § 1, 6°, die van strategisch belang zijn en waarvan de Vlaamse Regering beslist dat het basisuitvoeringsbesluiten zijn;3° in afwijking van artikel 4, 2°, van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden de ontwerpen van besluit die, binnen de taakomschrijving van de raad, onder de toepassing vallen van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt. § 3. De Vlaamse Regering geeft duiding en toelichting aan de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media over haar beslissing over de adviezen, vermeld in § 2. § 4. Alle adviezen, uitgebracht door de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, zijn openbaar. HOOFDSTUK III. - Samenstelling en organisatie
Art. 4.De Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, bestaat uit : 1° een algemene raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, voorgezeten door de algemene voorzitter;2° vier sectorraden, namelijk een sectorraad voor Kunsten en Erfgoed, een sectorraad voor Sociaal-cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, een sectorraad voor Sport en een sectorraad Media, die onder de voorwaarden, vermeld in artikel 14, en voor het beleidsveld in kwestie adviestaken kunnen waarnemen;3° een vast bureau, dat het bestuur van de strategische adviesraad waarneemt.
Art. 5.De Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en uit onafhankelijke deskundigen.
Art. 6.De leden van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media worden benoemd voor een termijn van vier jaar.
De leden beschikken over de nodige kennis van het beleidsdomein of het beleidsveld en hebben ervaring met de conceptuele benadering ervan in de Vlaamse Gemeenschap. De vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld zijn actief in een organisatie waarvan de hoofdactiviteit past binnen de bevoegdheden van de algemene raad of een sectorraad en relevant is voor het beleid van de Vlaamse Gemeenschap betreffende Cultuur, Jeugd, Sport en Media.
Bij de samenstelling van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media worden de verplichtingen vermeld in artikel 7 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, nageleefd. Er moet ook rekening worden gehouden met de bepalingen over diversiteit in visieteksten en actieplannen van de Vlaamse Regering. Eveneens wordt ervoor gezorgd dat bestuursniveaus, werksoorten en initiatiefnemers op het gebied van Cultuur, Jeugd, Sport en Media vertegenwoordigd zijn.
Art. 7.§ 1. De leden van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media oefenen hun functie uit in volledige onafhankelijkheid ten opzichte van de Vlaamse overheid of van hun werkgever of bestuursorganen waarin zij zitten. § 2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, is het lidmaatschap van de algemene raad en van de sectorraden onverenigbaar met : 1° het lidmaatschap van advies- en beoordelingscommissies die ingesteld zijn binnen het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media;2° de hoedanigheid van personeelslid van steunpunten of instellingen met een vergelijkbare opdracht, die opgericht, erkend of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Regering en die actief zijn binnen het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media. § 3. Specifiek voor de sectorraad Media is de uitoefening in hoofdberoep van om het even welke functie in een mediabedrijf of -instelling onverenigbaar met de hoedanigheid van onafhankelijke deskundige.
Art. 8.Voor elke vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld wordt een plaatsvervanger aangesteld. Voor de onafhankelijke deskundigen kan de Vlaamse Regering een reservepool aanleggen van kandidaten die aan de voorwaarden voldoen. De plaatsvervanging mag geen afbreuk doen aan de bepalingen vermeld in artikel 6.
Art. 9.§ 1. De algemene raad telt dertien leden, namelijk : 1° vier onafhankelijke deskundigen met een generalistische invalshoek die geen deel uitmaken van een sectorraad;2° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Vlaamse Jeugdraad;3° twee vertegenwoordigers van elke sectorraad waaronder de voorzitter of de ondervoorzitter. § 2. De voorzitter van de algemene raad wordt door de Vlaamse Regering aangewezen uit de onafhankelijke deskundigen, vermeld in § 1, 1°. De voorzitter vertegenwoordigt de raad in rechte, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie van die bevoegdheid.
Art. 10.De sectorraden bestaan elk uit een oneven getal van minstens dertien en maximaal negentien leden, waarvan nooit meer dan de helft onafhankelijke deskundigen kunnen zijn.
De leden van de sectorraden wijzen een voorzitter en een ondervoorzitter aan.
Binnen de sectorraad Sociaal-cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen wordt de verhouding bepaald als volgt : negen vertegenwoordigers uit het middenveld van het Sociaal-cultureel Werk voor Volwassenen, twee leden voorgedragen door de Vlaamse Jeugdraad en acht onafhankelijke deskundigen.
Binnen de sectorraad Media bestaan de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld uit vertegenwoordigers van de openbare omroep, de particuliere televisieomroepen, de particuliere radio-omroepen, de dag- en weekbladen, de beroepsjournalisten, de elektronische communicatienetwerken, de audiovisuele sector, de vereniging voor auteursrechten, de reclamesector en de gebruikers.
Art. 11.Het vast bureau bestaat uit de voorzitter van de algemene raad, de voorzitters of ondervoorzitters van de sectorraden en uit de secretaris die de leiding heeft over het secretariaat.
Art. 12.§ 1. De onafhankelijke deskundigen worden benoemd door de Vlaamse Regering na een openbare oproep tot kandidaatstelling door de bevoegde minister die een voorstel doet aan de Vlaamse Regering.
Als meerdere ministers bevoegd zijn voor bepaalde onderdelen van het beleidsdomein, doen zij samen een voorstel voor de algemene raad. De onafhankelijke deskundigen in de sectorraden worden voorgedragen door de minister die bevoegd is voor de sector.
De benoemingsvoorstellen houden rekening met de variëteit aan competenties die nodig zijn voor de algemene raad en de sectorraden.
Dat moet ook duidelijk tot uiting komen in de oproep tot kandidaatstelling voor de onafhankelijke deskundigen. § 2. De vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in de sectorraden worden benoemd door de Vlaamse Regering, op voordracht van de Vlaamse minister die bevoegd is voor het desbetreffende beleidsveld.
Representatieve belangenverdedigers van (sub)sectoren kunnen een voorstel doen aan de bevoegde minister. In de sectorraad Sociaal-cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen worden de vertegenwoordigers van het jeugdwerk voorgedragen door de Vlaamse Jeugdraad.
Art. 13.De Vlaamse Regering stelt de presentiegelden en de vergoedingen van de leden vast. HOOFDSTUK IV. - Werking
Art. 14.In afwijking van artikel 11 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, regelt de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media de interne werking, evenals de bevoegdheden van het vast bureau en van de secretaris die de leiding heeft over het secretariaat in een huishoudelijk reglement.
Een ontwerp van huishoudelijk reglement wordt drie maanden na de samenstelling van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media aan de Vlaamse Regering ter goedkeuring bezorgd.
Het huishoudelijk reglement bepaalt de afspraken en de onderlinge afstemming tussen de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media en de Vlaamse Jeugdraad voor alle materies en adviestaken betreffende het jeugdbeleid en de jeugdwerksector.
De algemene raad en elke sectorraad kunnen rechtstreeks adviezen geven.
Als de sectorraden over dezelfde materie adviezen uitbrengen, zorgt de algemene raad voor een gecoördineerd advies waarbij alle standpunten weergegeven worden.
Art. 15.De artikelen 12, 13, 14 en 16 zijn van toepassing op de werking van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media.
Art. 16.Met behoud van de toepassing van artikel 15 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, bepaalt het protocol de afspraken over de informatie-uitwisseling met de advies- en beoordelingscommissies, vermeld in artikel 7, § 2, 1°. HOOFDSTUK V. - Programmering en verslaggeving
Art. 17.Voor de programmering en de verslaggeving van de werkzaamheden van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media is hoofdstuk V van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden van toepassing. HOOFDSTUK VI. - Overgang van personeel, goederen, rechten en verplichtingen
Art. 18.§ 1. De Vlaamse Regering regelt de toewijzing van de personeelsleden, de goederen, de rechten en verplichtingen, van de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap, aan de strategische adviesraad, met het oog op de uitoefening van de toegewezen taken.
De besluiten die krachtens het eerste lid worden vastgesteld, kunnen de van kracht zijnde decretale bepalingen wijzigen, vervangen of opheffen. § 2. De bevoegdheid die bij § 1 aan de Vlaamse Regering wordt opgedragen, vervalt op de datum van de toewijzing van het personeel, van de goederen en van de rechten en plichten.
De besluiten die krachtens § 1 zijn vastgesteld, houden op uitwerking te hebben als ze niet bij decreet bekrachtigd zijn binnen twaalf maanden na de datum van de inwerkingtreding ervan. De bekrachtiging werkt terug tot die laatste datum. Na de data vermeld in het eerste lid, kunnen de besluiten die krachtens § 1 zijn vastgesteld en bekrachtigd alleen bij decreet worden gewijzigd, vervangen of opgeheven. HOOFDSTUK VII. - Wijzigingsbepalingen
Art. 19.In artikel 2 van het decreet van 5 april 1995 houdende erkenning en subsidiëring van de gemeentelijke sportdiensten, de provinciale sportdiensten en de sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, wordt 1° opgeheven.
Art. 20.In artikel 4, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden « na advies van de Hoge Raad » geschrapt.
Art. 21.In artikel 51bis, vijfde lid, van het decreet van 19 december 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1999, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2001, worden de woorden « De Raad voor Cultuur » vervangen door de woorden « De Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media ».
Art. 22.In artikel 2 van het decreet van 30 maart 1999 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren, gewijzigd bij decreet van 30 april 2004, worden 12°, 13° en 14° opgeheven.
Art. 23.In artikel 4, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 30 april 2004, worden de woorden « en aan de Raad voor de Kunsten » vervangen door de woorden « en aan de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media ».
Art. 24.In artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 30 april 2004, wordt § 4 opgeheven.
Art. 25.In artikel 15, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 30 april 2004, wordt het derde lid geschrapt.
Art. 26.In de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2006 houdende aanpassing van diverse decreten aan de nieuwe benaming van de wetgevende vergaderingen van de gemeenschappen en gewesten, wordt titel XII, bestaande uit artikel 192 tot en met 200, opgeheven.
Art. 27.In artikel 206, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « Vlaamse Mediaraad » vervangen door de woorden « Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media ».
Art. 28.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden, gewijzigd bij de decreten van 30 maart 1999, 18 mei 1999 en 7 mei 2004;2° het decreet van 7 juli 1998, houdende de oprichting van de Vlaamse Sportraad en de Adviserende Beroepscommissie voor sportaangelegenheden, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 29.De Vlaamse Regering wordt ermee belast de terminologie van de vigerende decretale bepalingen in overeenstemming te brengen met dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 30 november 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken. - Ontwerp van decreet : 1302 - Nr. 1.
Zitting 2007-2008.
Stukken. - Verslag : 1302. - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1302. - Nr. 3.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergadering van 21 november 2007.