gepubliceerd op 14 april 2023
Decreet over de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk
10 MAART 2023. - Decreet over de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet over de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° aanbeveling: het onderdeel van het evaluatierapport of het advies over de beoordeling.Een aanbeveling is de verbeteractie die door de beoordelingscommissie wordt verwacht met betrekking tot een beoordelingscriterium als vermeld in artikel 15 en 37 waarop een onvoldoende is gescoord; 2° administratie: de dienst die bevoegd is voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk;3° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);4° beleidsplan: een document waarin de sociaal-culturele volwassenenorganisatie haar inhoudelijke en zakelijke beleid voor vijf jaar uittekent;5° beleidsperiode: een periode van vijf jaar waarvoor een organisatie een subsidie kan krijgen.De eerste beleidsperiode loopt van 2026 tot en met 2030. De volgende beleidsperiodes beslaan telkens vijf jaar; 6° beoordelingscommissie: een commissie die adviseert over aanvragen voor werkingssubsidies of projectsubsidies;7° buitenland: het Franse en het Duitse taalgebied in België en alle landen buiten België;8° gemeenschap: een netwerk van mensen die in zelforganisatie en samenwerking iets delen met elkaar, zoals normen en waarden, een agenda of ambitie, een gemeen goed of een geografische ruimte;9° internationaal: het Franse en het Duitse taalgebied in België en alle landen buiten België;10° projectsubsidie: een subsidie die wordt toegekend om een activiteit te ondersteunen die qua opzet of doelstelling en ook in tijd kan worden afgebakend, met een maximale looptijd van drie opeenvolgende jaren;11° rechtspersoon zonder winstgevend doel: een privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan de uitkering van vermogensvoordelen aan de leden of vennoten wettelijk of statutair is uitgesloten;12° sociaal-cultureel volwassenenwerk: het geheel van sociaal-culturele volwassenenorganisaties die als civiele actoren streven naar sociaal-culturele participatie van iedereen en naar een samenleving waarin inclusie, duurzaamheid, democratie en solidariteit centraal staan;13° sociaal-culturele functie: het veranderingsproces dat sociaal-culturele volwassenenorganisaties nastreven om hun strategische doelen te realiseren.Er zijn vier sociaal-culturele functies: a) cultuurfunctie: doelgericht creëren van ruimte waar individuen, groepen of gemeenschappen cultuur kunnen maken, bewaren, delen en eraan deelnemen;b) gemeenschapsvormende functie: doelgericht faciliteren en opzetten van processen en praktijken die de vorming van groepen en gemeenschappen of de interactie tussen groepen en gemeenschappen ondersteunen;c) leerfunctie: doelgericht opzetten van leeromgevingen die het leren door individuen, groepen of gemeenschappen mogelijk maken en bevorderen;d) maatschappelijke bewegingsfunctie: in relatie tot samenlevingsvraagstukken doelgericht ruimte creëren voor engagement en politisering;14° sociaal-culturele participatie: deelnemen aan of deelhebben aan de samenleving aan de hand van: a) sociale participatie langs informele netwerken;b) maatschappelijke participatie langs maatschappelijke instituties;c) culturele participatie door deel te nemen en deel te hebben aan kunst en cultuur;d) politieke en beleidsparticipatie door deel te nemen en deel te hebben aan politiek en beleid;15° sociaal-culturele rollen: de maatschappelijke bijdragen van sociaal-culturele volwassenenorganisaties als civiele actoren om mee vorm te geven aan democratie en samenleving.Er zijn drie sociaal-culturele rollen: a) kritische rol: in vraag stellen van waarden, normen, opvattingen, instituties en spelregels en de publieke dialoog daarover voeden en voeren;b) laboratoriumrol: in maatschappelijk innoverende praktijken experimenteren met nieuwe maatschappelijke spelregels als antwoord op complexe samenlevingsvraagstukken;c) verbindende rol: mensen verbinden met groepen, gemeenschappen en de brede samenleving door hun ruimtes te bieden waarin ze zich kunnen ontwikkelen in relatie tot anderen en door hun kansen te bieden op deelnemen en deelhebben aan die groepen, aan gemeenschappen en aan de brede samenleving;16° sociaal-culturele volwassenenorganisatie: een missie- en waardegedreven organisatie die bijdraagt tot een democratische, duurzame, inclusieve, niet-gesegregeerde, en solidaire samenleving door de verbindende, de kritische en de laboratoriumrol actief op te nemen.Ze ontwikkelt, al dan niet in samenwerking met andere organisaties, sociaal-culturele praktijken voor en met volwassenen die relevant zijn voor de samenleving en die de vertaling vormen van een eigen weloverwogen integratie van twee of meer van de sociaal-culturele functies. Die sociaal-culturele praktijken spelen zich grotendeels af binnen de vrije tijd van volwassenen; 17° sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een landelijke werking: de sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een werking in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een werking in het Nederlandse taalgebied;18° sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking: de sociaal-culturele volwassenenorganisaties die een werking ontplooien die afgestemd is op en complementair is aan een of meer specifieke regionale werkingsgebieden die zijn bepaald conform artikel 33;19° werkingssubsidie: een subsidie die toegekend wordt om een structurele activiteit te ondersteunen die een continu en permanent karakter vertoont en die de subsidiëring van een kern van personeelsleden, een basistoelage voor de werking en een subsidiëring op basis van werkelijk gepresteerde activiteiten omvat;20° werkjaar: een periode van 1 januari tot en met 31 december. HOOFDSTUK 3. - Doelstellingen en instrumenten
Art. 3.Dit decreet heeft tot doel bij te dragen aan een duurzame, inclusieve, niet-gesegregeerde, solidaire en democratische samenleving door de civiele samenleving te versterken. De gemeenschappelijke sokkel van waarden, fundamentele rechten en vrijheden, gestoeld op grondbeginselen als het recht op vrije meningsuiting, de gelijkheid tussen man en vrouw, de scheiding van Kerk en Staat, en ook het bieden van gelijke kansen, het uitsluiten van discriminatie en het bestrijden van racisme, vormt daarvoor het kader.
Dit decreet doet dat door sociaal-culturele volwassenenorganisaties binnen de civiele samenleving te erkennen en te subsidiëren.
Sociaal-culturele volwassenenorganisaties nemen een verbindende, kritische en laboratoriumrol op in de samenleving, en zetten vanuit een civiel perspectief in op sociaal-culturele participatie. Dit draagt bij aan emancipatie, dialoog van mensen en groepen, gedeeld burgerschap en het tot publieke zaak maken van gedeelde samenlevingsvraagstukken.
Met het oog op de doelstellingen, vermeld in het eerste lid, worden de volgende subsidie-instrumenten gebruikt: 1° werkingssubsidies voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een landelijke werking;2° werkingssubsidies voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking;3° werkingssubsidies voor een steunpunt sociaal-cultureel werk als vermeld in artikel 39;4° projectsubsidies voor sociaal-culturele organisaties en initiatieven met een maximale duurtijd van drie jaar;5° tussenkomsten in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren. HOOFDSTUK 4. - Gemeenschappelijke bepalingen voor alle subsidies
Art. 4.De kredieten die het Vlaams Parlement jaarlijks goedkeurt, bepalen het maximale bedrag dat in het betreffende jaar kan worden aangewend voor de uitvoering van dit decreet.
Steun die wordt toegekend op basis van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verleend binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
Conform de voormelde verordening voldoen de aanvragen voor subsidies in het kader van dit decreet aan al de volgende subsidievoorwaarden: 1° ten aanzien van de aanvrager of subsidieontvanger staat er geen bevel tot terugvordering uit door een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt als vermeld in artikel 1, 4, a), van de voormelde verordening;2° de aanvrager of subsidieontvanger is geen onderneming in moeilijkheden als vermeld in artikel 2, punt 18, van de voormelde verordening;3° de toekenning van de subsidie leidt niet tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5, van de voormelde verordening. De aanmeldingsdrempels voor investerings- en exploitatiesteun voor cultuur, vermeld in artikel 4, lid 1, z), van de voormelde verordening, worden in acht genomen bij de toekenning van steun aan individuele subsidieontvangers. Als de voormelde individuele aanmeldingsdrempels overschreden worden, wordt de voorgenomen steun voorafgaandelijk aangemeld bij de Europese Commissie.
Art. 5.Een aanvraag voor een subsidie is ontvankelijk als ze voldoet aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° ze is tijdig ingediend, conform artikel 6, eerste lid, 1° ;2° ze voldoet aan de vormvereisten, conform artikel 6, eerste lid, 1° ;3° de aanvrager beschikt over een rechtspersoonlijkheid zonder winstgevend doel;4° de aanvrager is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, waarbij wegens haar activiteiten de aanvrager moet worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap. Naast de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, geldt voor de aanvragen voor werkingssubsidies voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regioanale werking, vermeld in artikel 3, derde lid, 2°, als bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarde dat de aanvrager gevestigd is in een van de regio's die conform artikel 33 zijn afgebakend, en dat de activiteit van de aanvrager zich richt tot die regio, al dan niet gecombineerd met andere regio's.
Naast de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden voor de tussenkomsten in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren, vermeld in artikel 3, derde lid, 5° : 1° de maximale looptijd van de deelname bedraagt één kalenderjaar;2° aan de aanvrager is maximaal één tussenkomst toegekend in het begrotingsjaar waarop de aanvraag is ingediend.
Art. 6.De Vlaamse Regering kan voor elk van de subsidie-instrumenten, vermeld in artikel 3, derde lid, en voor de subsidie, vermeld in artikel 52, de nadere regels bepalen voor de volgende aspecten: 1° de indiening van de aanvraag;2° de beoordeling van de aanvraag;3° de evaluatie van de werking;4° de toekenning van de subsidie;5° de aanpassing van het beleidsplan, als dat van toepassing is;6° de opmaak en evaluatie van de beheersovereenkomst, als dat van toepassing is;7° de uitbetaling van de subsidie;8° de verantwoording van de subsidie;9° het toezicht op de aanwending van de subsidie;10° de eventuele maatregelen in het kader van het toezicht, vermeld in artikel 10;11° de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, 37, 42 en 48;12° het bepalen van de score per beoordelingscriterium, vermeld in artikel 15, 37, 42 en 48;13° de grootte van het beschikbare krediet;14° de categorieën van de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten;15° de indicatoren die toelaten om bij de beleidsevaluatie de subsidie inhoudelijk en financieel te evalueren;16° de subsidievereisten. De Vlaamse Regering voorziet bij de bepaling van de procedure voor de beoordeling van aanvragen voor de werkingssubsidies, vermeld in artikel 3, derde lid, 1°, 2° en 3°, in de mogelijkheid voor de aanvrager om via een repliek te reageren op het voorlopige resultaat van de beoordeling en op het voorlopige resultaat van de evaluatie.
Art. 7.De subsidies, vermeld in dit decreet, kunnen onderling niet gecombineerd worden.
In afwijking van het eerste lid kunnen de tussenkomsten in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren, vermeld in artikel 3, derde lid, 5°, gecombineerd worden met de werkingssubsidies, vermeld in artikel 3, derde lid, 1°, 2° en 3°.
In afwijking van het eerste lid kan een projectsubsidie als vermeld in artikel 3, derde lid, 4°, die al is toegekend aan een organisatie op het moment dat ze een werkingssubsidie toegekend krijgt op basis van dit decreet, verder lopen gedurende de periode van het project zoals voorzien in de aanvraag van de projectsubsidie.
Art. 8.§ 1. Organisaties die in het kader van dit decreet een subsidie ontvangen, leggen daarover een verantwoording af. De administratie oefent toezicht uit op de aanwending van de subsidie die op basis van dit decreet wordt toegekend.
Tijdens het toezicht, vermeld in het eerste lid, controleert de administratie of voldaan is aan de volgende voorwaarden: 1° de subsidieontvanger voldoet aan de subsidievereisten, vermeld in paragraaf 2, als die van toepassing zijn;2° de subsidie is gebruikt voor het doel waarvoor ze is verleend, overeenkomstig artikel 11 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.Er kan afgeweken worden van de voormelde wet als de subsidieontvanger kan motiveren dat afwijkingen van het aanvraagdossier of het beleidsplan noodzakelijk waren. § 2. De subsidieontvanger is gebonden aan de volgende subsidievereisten: 1° bij alle publieke communicatie in het kader van de gesubsidieerde sociaal- culturele werking de steun van de Vlaamse Gemeenschap vermelden, door de standaardlogo's en de bijbehorende tekst en baselines te gebruiken die de Vlaamse Regering vaststelt;2° de principes en de regels van de democratie en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens toepassen in de werking. Naast de subsidievereisten, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende bijkomende subsidievereisten voor de organisaties die op basis van dit decreet een werkingssubsidie ontvangen: 1° in het derde jaar van de beleidsperiode tijdig een volledig voortgangsrapport indienen in het Nederlands;2° jaarlijks een financieel verslag, een resultatenrekening en een balans indienen waaruit blijkt dat de sociaal-culturele volwassenenorganisatie sluitend of met batig saldo kan werken, en jaarlijks een begroting indienen.Positieve financiele resultaten van de organisatie kunnen uitsluitend naar het maatschappelijk doel van de organisatie gaan; 3° jaarlijks in het Nederlands alle nuttige en noodzakelijke gegevens over de werking verstrekken in de gevraagde vorm;4° de principes van goed bestuur naleven;5° een boekhouding voeren volgens het genormaliseerde boekhoudkundige stelsel en die zo organiseren dat de financiële controle op de aanwending van de subsidies mogelijk is;6° over minstens een voltijds equivalent personeelslid beschikken binnen drie maanden na het begin van de beleidsperiode;7° het belang erkennen van het Nederlands bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten. Naast de subsidievereisten, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende bijkomende subsidievereisten voor de organisaties die op basis van dit decreet een projectsubsidie ontvangen: 1° uiterlijk drie maanden na afloop van het project een inhoudelijk en een financieel verslag in het Nederlands indienen;2° het belang erkennen van het Nederlands bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten. Naast de subsidievereisten, vermeld in het eerste lid, gelden de volgende bijkomende subsidievereisten voor de organisaties die op basis van dit decreet een tussenkomst ontvangen in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren als vermeld in artikel 3, derde lid, 5° : 1° uiterlijk drie maanden na de einddatum van de deelname een inhoudelijk en een financieel verslag in het Nederlands indienen;2° minimaal 25% van de subsidiabele kosten financieren met andere middelen dan de toegekende subsidie.
Art. 9.Als er bij het toezicht, vermeld in artikel 8, § 1, ernstige tekortkomingen worden vastgesteld, kan de Vlaamse Regering, in afwijking van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, een of meer van de volgende maatregelen nemen: 1° inhouding of terugvordering van de volledige toegekende subsidie of van een deel ervan;2° bij werkingssubsidies: evaluatie en bijstelling of definitieve stopzetting van de toegekende werkingssubsidie;3° bij werkingssubsidies waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten: het beleid bijsturen.Voor die organisaties bepaalt de Vlaamse Regering de mogelijke maatregelen nader in de beheersovereenkomst.
De maatregelen, vermeld in het eerste lid, staan in een redelijke verhouding tot de vastgestelde tekortkomingen.
Art. 10.De administratie kan op elk moment de werking en de boekhouding van een gesubsidieerde sociaal-culturele volwassenenorganisatie onderzoeken.
De sociaal-culturele volwassenenorganisatie stelt alle gegevens in het Nederlands ter beschikking die noodzakelijk zijn voor het toezicht, vermeld in het eerste lid, en staat de administratie toe om ter plaatse de naleving van de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan te verifiëren. HOOFDSTUK 5. - Werkingssubsidies Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 11.§ 1. De Vlaamse Regering kan per beleidsperiode werkingssubsidies toekennen aan sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een landelijke werking.
De Vlaamse Regering kent per beleidsperiode, per regio of voor verschillende regio's samen aan één sociaal-culturele volwassenenorganisatie met een regionale werking een werkingssubsidie toe.
De Vlaamse Regering kan per beleidsperiode een werkingssubsidie toekennen aan een steunpunt sociaal-cultureel werk als vermeld in artikel 39. § 2. Een organisatie waaraan een werkingssubsidie is toegekend, kan een reserve aanleggen.
De Vlaamse Regering stelt de regels vast voor de reservevorming.
Art. 12.De werkingssubsidies, vermeld in artikel 3, derde lid, 1° en 2°, kunnen alleen worden toegekend aan sociaal-culturele volwassenenorganisaties waarvan de subsidieaanvraag voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 5, en aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 14.
De werkingssubsidie vermeld in artikel 3, derde lid, 3°, kan alleen worden toegekend aan een organisatie waarvan de subsidieaanvraag voldoet aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 5.
De toekenning van een werkingssubsidie houdt een automatische erkenning in als sociaal-culturele volwassenenorganisatie.
Art. 13.De Vlaamse Regering beslist over de toekenning van een subsidie aan een sociaal-culturele volwassenenorganisatie na advies van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 19.
Art. 14.Voor de werkingssubsidies, vermeld in artikel 3, derde lid, 1° en 2°, gelden de volgende subsidievoorwaarden: 1° de sociaal-culturele werking van de organisatie speelt zich hoofdzakelijk af binnen de vrije tijd van volwassenen.Het gedeelte van de gesubsidieerde werking dat zich eventueel uitzonderlijk buiten de vrije tijd afspeelt, verantwoordt de organisatie vanuit haar missie en visie; 2° de organisatie toont een bovenlokale sociaal-culturele werking aan van minstens twee jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag;3° de organisatie neemt een brugfunctie op in de samenleving. Organisaties die segregerend werken door louter terug te plooien op etnisch-culturele afkomst, komen niet in aanmerking voor subsidie.
Als een aanvraag niet voldoet aan een van de subsidievoorwaarden, vermeld in het eerste lid, adviseert de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 19, om geen subsidie toe te kennen aan de aanvrager.
Art. 15.De beoordeling, vermeld in artikel 22, en de evaluatie, vermeld in artikel 25, gebeuren aan de hand van al de volgende inhoudelijke en zakelijke beoordelingscriteria: 1° de uitwerking van de missie en visie van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie en de inpasbaarheid ervan binnen de doelen, vermeld in artikel 3, eerste lid;2° de verhouding van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie tot de actuele maatschappelijke context die ze zelf omschreven heeft;3° de strategische en operationele doelstellingen van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie;4° de bijdrage van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie tot de realisatie van de drie sociaal-culturele rollen;5° de verduidelijking van de keuze voor minstens twee sociaal-culturele functies en de uitwerking daarvan;6° de relevantie en uitstraling van de werking voor het Nederlandse taalgebied of voor het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;7° de bijdrage van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie aan het realiseren van sociaal-culturele participatie van iedereen;8° het betrekken en ondersteunen van vrijwilligers en hun plaats in de organisatie;9° het zakelijke beleid van de organisatie ter ondersteuning van het inhoudelijke beleid;10° de concretisering en onderbouwing van het inhoudelijke beleidsplan in een realistisch financieel meerjaren plan;11° de toepassing van principes van goed bestuur. De Vlaamse Regering werkt de beoordelingscriteria, vermeld in het eerste lid, verder uit in subcriteria voor de beoordeling van de subsidieaanvraag en subcriteria voor de evaluatie van de kwaliteit van de werking.
Art. 16.Gesubsidieerde sociaal-culturele volwassenenorganisaties kunnen in de loop van een beleidsperiode fuseren met behoud van de toegekende subsidiebedragen voor die beleidsperiode. De voormelde subsidiebedragen worden besteed aan de werking van de gefuseerde organisatie. De voormelde werking ligt in het verlengde van de beleidsplannen van de oorspronkelijke organisaties.
In het eerste lid wordt verstaan onder fuseren: elke overdracht van rechten of plichten, als algemeenheid of niet, die tot gevolg heeft dat een activiteit die voorheen door meer dan een rechtspersoon zonder winstgevend doel is uitgeoefend, voortaan maar door een rechtspersoon zonder winstgevend doel wordt uitgevoerd.
De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de fusie van organisaties die een werkingssubsidie ontvangen.
Art. 17.Het bedrag van de werkingssubsidies, vermeld in artikel 11, § 1, wordt jaarlijks gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Voor het gedeelte werkingskosten van het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, wordt het prijsindexcijfer beperkt tot 75 procent. De Vlaamse Regering kan gemotiveerd afwijken van het voormelde percentage. Afdeling 2. - Kwaliteitsbeoordeling van de werking van
sociaal-culturele volwassenenorganisaties Onderafdeling 1. - De pool van experten, beoordelingscommissies en de Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk
Art. 18.De Vlaamse Regering benoemt een pool van externe experten voor de evaluatie en beoordeling van de werkingssubsidies, vermeld in artikel 3, derde lid, 1°, 2° en 3°.
De Vlaamse Regering bepaalt de methode en de procedure voor de omschrijving van de profielen, voor de oproep aan kandidaat-experten en voor de samenstelling van de pool.
Art. 19.De Vlaamse Regering richt beoordelingscommissies op. De voormelde beoordelingscommissies hebben de taken, vermeld in het derde lid.
Een beoordelingscommissie bevat minstens externe experten uit de pool, vermeld in artikel 18, eerste lid.
De beoordelingscommissies onderzoeken of de organisatie voldoet aan de toepasselijke subsidievoorwaarden en toetsen de subsidieaanvraag en de werking van de organisatie aan de toepasselijke beoordelingscriteria.
Op basis van het voormelde onderzoek formuleert de beoordelingscommissie een advies over de toekenning van een werkingssubsidie.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor: 1° de samenstelling van de beoordelingscommissies;2° de werking van de beoordelingscommissies;3° de vergoeding van de externe experten.
Art. 20.De Vlaamse Regering richt een Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk op, die bestaat uit externe experten en de administratie.
De Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk heeft de volgende opdrachten: 1° een visie en methodiek ontwikkelen om het gemeenschappelijk beoordelings-en evaluatiekader te verfijnen en kwaliteitsvol uit te voeren;2° het proces van de inhoudelijke en zakelijke evaluatie en beoordeling te evalueren. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor: 1° de samenstelling van de Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk;2° de werking;3° de vergoeding van de externe experten.
Art. 21.Het lidmaatschap van de pool van experten, vermeld in artikel 18, eerste lid, en de Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk, vermeld in artikel 20, eerste lid, is onverenigbaar met: 1° een verkozen politiek mandaat;2° een functie als medewerker van een parlementaire fractie of een kabinet, ongeacht het bestuursniveau;3° een functie als personeelslid van de administratie dat in het kader van zijn functie betrokken is bij de uitvoering van dit decreet;4° een functie als personeelslid in dienst van een gesubsidieerde sociaal-culturele volwassenenorganisatie;5° een functie als personeelslid of lid van het bestuur van het steunpunt sociaal- cultureel werk, vermeld in artikel 39;6° een functie als personeelslid of lid van het bestuur van de Federatie Sociaal- cultureel werk en Amateurkunsten;7° een mandaat als lid van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, opgericht bij het decreet van 30 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Het lidmaatschap van de beoordelingscommissies, vermeld in artikel 19, is onverenigbaar met het lidmaatschap van de Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk, vermeld in artikel 20.
Onderafdeling 2. - De beoordeling van de subsidieaanvragen
Art. 22.Een beoordelingscommissie als vermeld in artikel 19 beoordeelt de subsidieaanvraag van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie die al een werkings- subsidie ontvangt aan de hand van de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, eerste lid, voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een landelijke werking, of de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, eerste lid, en artikel 37, eerste lid, voor de sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking. Ze doet dit op basis van de volgende elementen: 1° het beleidsplan;2° het evaluatierapport;3° algemene informatie en gegevens over de werking;4° in voorkomend geval het remediëringsadvies voor organisaties met een negatieve evaluatie als vermeld in artikel 28. Een beoordelingscommissie als vermeld in artikel 19 beoordeelt de subsidie- aanvraag van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie die op het moment van de aanvraag nog geen werkingssubsidie ontvangt, aan de hand van de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, eerste lid, voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een landelijke werking, of de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, eerste lid, en artikel 37, eerste lid, voor de sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking. Ze doet dit op basis van de volgende elementen: 1° het beleidsplan;2° de algemene informatie en de gegevens over de werking;3° een gesprek met de organisatie.
Art. 23.De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 19, formuleert per beoordelingscriterium een van de volgende scores: 1° voldoet;2° voldoet ten dele;3° onvoldoende. De beoordelingscommissie formuleert een of meer aanbevelingen voor elk beoordelingscriterium dat een score onvoldoende krijgt als vermeld in het eerste lid, 3°.
Art. 24.Het eindresultaat van het advies, vermeld in artikel 19, derde lid, kan een van de volgende vormen aannemen: 1° een positief advies;2° een positief advies met aanbevelingen;3° een negatief advies. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het advies, vermeld in het eerste lid.
Het eindresultaat van het advies, vermeld in het eerste lid, wordt bepaald door de volgende regels: 1° een positief advies, als er op geen enkel beoordelingscriterium, vernoemd in artikel 15, eerste lid, een onvoldoende wordt gescoord;2° een positief advies met aanbevelingen, als er op minimaal één en op maximaal vier van de volgende beoordelingscriteria een onvoldoende wordt gescoord: beoordelingscriteria 1°, 2°, 3°, 4°, 7°, 8°, 9°, 11°, vermeld in artikel 15, eerste lid;3° een negatief advies, als er op vijf of meer van de volgende beoordelingscriteria een onvoldoende wordt gescoord: beoordelingscriteria 1°, 2°, 3°, 4°, 7°, 8°, 9°, 11°, vermeld in artikel 15, eerste lid;4° een negatief advies, als er op minstens één van de volgende beoordelingscriteria een onvoldoende wordt gescoord: beoordelingscriteria 5°, 6° en 10°, vermeld in artikel 15, eerste lid. Onderafdeling 3. - De evaluatie van de werking van gesubsidieerde sociaal-culturele volwassenenorganisaties
Art. 25.De kwaliteit van de werking van de sociaal-culturele volwassenenorganisaties die op basis van dit decreet een werkingssubsidie ontvangen, vermeld in artikel 11, § 1, wordt geëvalueerd door de administratie op basis van een plaatsbezoek.
De administratie laat zich bij het plaatsbezoek bijstaan door twee experten uit de pool van experten, vermeld in artikel 18.
Bij sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een landelijke werking vindt het plaatsbezoek plaats in het derde werkjaar van de lopende beleidsperiode. Bij sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking vindt het plaatsbezoek plaats in het laatste werkjaar van de lopende beleidsperiode.
Art. 26.De administratie stelt naar aanleiding van de evaluatie van de werking voor elke organisatie een evaluatierapport op. De Vlaamse Regering bepaalt de verdere modaliteiten en de termijnen voor het evaluatierapport.
De administratie evalueert aan de hand van de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, eerste lid, en formuleert per beoordelingscriterium een van de volgende scores: 1° voldoet;2° voldoet ten dele;3° onvoldoende. De administratie formuleert een of meer aanbevelingen voor elk beoordelingscriterium, vermeld in artikels 15 en 37, dat een score onvoldoende krijgt als vermeld in het tweede lid, 3°.
Art. 27.Het evaluatierapport, vermeld in artikel 26, bevat het eindresultaat van de evaluatie, die de volgende vormen kan aannemen: 1° een positieve evaluatie;2° een positieve evaluatie met aanbevelingen;3° een negatieve evaluatie. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het evaluatierapport, vermeld in het eerste lid.
Het eindresultaat van de evaluatie, vermeld in het eerste lid, wordt bepaald door de volgende regels: 1° een positieve evaluatie, als er op geen enkel beoordelingscriterium, vernoemd in artikel 15, eerste lid, een onvoldoende wordt gescoord;2° een positieve evaluatie met aanbevelingen, als er op minimaal één en maximaal vier van de volgende beoordelingscriteria een onvoldoende wordt gescoord: beoordelingscriteria 1°, 2°, 3°, 4°, 7°, 8°, 9°, 11°, vermeld in artikel 15, eerste lid;3° een negatieve evaluatie, als er op vijf of meer van de volgende beoordelingscriteria een onvoldoende wordt gescoord: beoordelingscriteria 1°, 2°, 3°, 4°, 7°, 8°, 9°, 11°, vermeld in artikel 15, eerste lid;4° een negatieve evaluatie, als er op minstens één van de volgende beoordelingscriteria een onvoldoende wordt gescoord: beoordelingscriteria 5°, 6° en 10°, vermeld in artikel 15, eerste lid.
Art. 28.§ 1. Sociaal-culturele volwassenenorganisaties die een negatieve evaluatie krijgen als vermeld in artikel 27, eerste lid, 3°, tonen binnen een remediëringstermijn aan op welke wijze ze zijn omgegaan met de aanbevelingen uit het evaluatierapport. Ze doen dat aan de hand van een remediëringsrapport.
De remediëringstermijn start op het moment dat het negatief evaluatierapport aan de organisatie werd bezorgd en verstrijkt na twaalf maanden.
De organisatie dient het remediëringsrapport in voor het verstrijken van de remediëringstermijn, vermeld in het tweede lid.
De Vlaamse Regering bepaalt de verdere modaliteiten voor het remediëringsrapport, vermeld in het eerste lid.
Een beoordelingscommissie, als vermeld in artikel 19, beoordeelt op basis van het remediëringsrapport, vermeld in het eerste lid, de kwaliteit en de effectiviteit van de ondernomen verbeterprocessen en -acties van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie met betrekking tot de aanbevelingen.
De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 19, formuleert aan de Vlaamse Regering, op basis van deze beoordeling: 1° een positief advies, indien ze oordeelt dat de ondernomen verbeterprocessen en -acties van die aard zijn dat ze de werking van de organisatie op korte termijn fundamenteel verbeteren;2° een negatief advies, indien ze oordeelt dat de ondernomen verbeterprocessen en -acties niet van die aard zijn dat ze de werking van de organisatie op korte termijn fundamenteel verbeteren. § 2. De Vlaamse Regering beslist of ze het positief of negatief remediëringsadvies, vermeld in paragraaf 1, vijfde lid, al dan niet volgt.
Als de Vlaamse Regering beslist om het positief remediëringsadvies, vermeld in paragraaf 1, vijfde lid, te volgen, wordt de subsidieaanvraag ter advisering voorgelegd aan een beoordelingscommissie als vermeld in artikel 19.
Als de Vlaamse Regering beslist het negatief remediëringsadvies te volgen, wordt de subsidieaanvraag voor de volgende beleidsperiode niet meer ter advisering voorgelegd aan een beoordelingscommissie, vermeld in artikel 19.
Als de sociaal-culturele volwassenenorganisatie geen remediëringsrapport indient nadat de remediëringstermijn, vermeld in paragraaf 1, is verstreken, stopt de subsidiëring vanaf 1 januari van het werkjaar dat volgt op het werkjaar waarin de voormelde remediëringstermijn is verstreken.
De Vlaamse Regering neemt de beslissing, vermeld in het eerste lid, uiterlijk 15 maart van het jaar volgend op het verstrijken van de remediëringstermijn, vermeld in paragraaf 1, tweede lid.
Onderafdeling 4. - Kwaliteitslabel
Art. 29.De Vlaamse Regering kan een of meer kwaliteitslabels erkennen voor de zakelijk-financiële werking van de sociaal-culturele volwassenenorganisaties. De erkende kwaliteitslabels waarover de sociaal-culturele volwassenenorganisatie beschikt worden in rekening gebracht bij de beoordeling, vermeld in artikel 15 en 37.
De Vlaamse Regering bepaalt per erkend kwaliteitslabel de wijze waarop de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15 en 37, worden toegepast bij de beoordeling en de evaluatie.
De Vlaamse Regering bepaalt de regels met betrekking tot de procedure en de vastlegging van de kwaliteitslabels, vermeld in het eerste lid.
Onderafdeling 5. - De voorbereiding van de beslissing van de Vlaamse Regering
Art. 30.De Vlaamse Regering beslist per sociaal-culturele volwassenenorganisatie over de werkingssubsidie voor de volgende beleidsperiode, na advies van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 19, derde lid. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen voor sociaal-culturele
volwassenenorganisaties met een landelijke werking
Art. 31.Als de Vlaamse Regering een subsidiebedrag toekent aan sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een landelijke werking, gebeurt dat voor de duur van een beleidsperiode, met een jaarlijks minimaal bedrag van 150.000 euro.
Voor de sociaal-culturele volwassenenorganisaties die een positieve evaluatie als vermeld in artikel 27, eerste lid, 1°, en een positief advies als vermeld in artikel 24, eerste lid, 1°, hebben gekregen, kan het toegekende subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, maximaal 25% lager liggen dan het effectief toegekende subsidiebedrag voor het laatste werkjaar van de voorafgaande beleidsperiode.
Voor de sociaal-culturele volwassenorganisaties die een andersluidende evaluatie dan vermeld in het tweede lid, of een andersluidend advies dan vermeld in het tweede lid, hebben gekregen, kan de Vlaamse Regering de minimale werkingssubsidie bepalen in verhouding tot het subsidiebedrag voor het laatste werkjaar van de voorafgaande beleidsperiode.
Art. 32.Het advies van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 24, eerste lid, omvat een geadviseerd subsidiebedrag. Het geadviseerde subsidiebedrag wordt bepaald aan de hand van de volgende regels: 1° het subsidiebedrag is gelijk aan of hoger dan het subsidiebedrag van de vorige beleidsperiode voor de volgende sociaal-culturele volwassenenorganisaties: a) een sociaal-culturele volwassenenorganisatie met een positieve evaluatie als vermeld in artikel 27 en een positief advies of een positief advies met aanbevelingen als vermeld in artikel 24;b) een sociaal-culturele volwassenenorganisatie met een positieve evaluatie met aanbevelingen als vermeld in artikel 27 en een positief advies als vermeld in artikel 24;2° het subsidiebedrag is lager, gelijk aan of hoger dan het subsidiebedrag van de vorige beleidsperiode voor de sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een positieve evaluatie met aanbevelingen als vermeld in artikel 27 en een positief advies met aanbevelingen als vermeld in artikel 24;3° het subsidiebedrag is lager dan of gelijk aan het subsidiebedrag van de vorige beleidsperiode voor de volgende sociaal-culturele volwassenenorganisaties: a) een sociaal-culturele volwassenenorganisatie met een positieve evaluatie als vermeld in artikel 27 en een negatief advies als vermeld in artikel 24;b) een sociaal-culturele volwassenenorganisatie met een negatieve evaluatie als vermeld in artikel 27 en een positief advies of een positief advies met aanbevelingen als vermeld in artikel 24;4° het subsidiebedrag is lager dan het subsidiebedrag van de vorige beleidsperiode of de subsidiëring wordt stopgezet voor de volgende sociaal-culturele volwassenenorganisaties: a) een sociaal-culturele volwassenenorganisatie met een positieve evaluatie met aanbevelingen als vermeld in artikel 27 en een negatief advies als vermeld in artikel 24;b) een sociaal-culturele volwassenenorganisatie met een negatieve evaluatie als vermeld in artikel 27 en een negatief advies als vermeld in artikel 24;5° voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties die op het moment van de aanvraag geen structurele werkingssubsidie ontvangen, wordt er een subsidiebedrag geadviseerd dat rekening houdt met de beoordeling van de inhoudelijke en zakelijke kwaliteit en met het gevraagde subsidiebedrag. Het advies van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 24, eerste lid, bevat een voorstel voor het subsidiebedrag dat de regels, vermeld in het eerste lid, toepast en dat rekening houdt met de indicatie voor het totale beschikbare budget voor de uitvoering van dit decreet die de Vlaamse Regering bepaalt. Afdeling 4. - Specifieke bepalingen voor sociaal-culturele
volwassenenorganisaties met een regionale werking
Art. 33.De Vlaamse Regering bepaalt de territoriale afbakeningen van de regio's, vermeld in artikel 11, § 1, tweede lid.
Art. 34.Het jaarlijkse subsidiebedrag van de sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking bedraagt per organisatie een equivalent van zoveel keer 1,7 euro als er inwoners zijn in de betrokken regio of regio's en minimaal 600.000 euro. De berekening gebeurt op basis van de meest recente bevolkingscijfers die beschikbaar zijn in het jaar waarin wordt beslist over het subsidiebedrag. De berekeningscoëfficiënt en het minimumbedrag, vermeld in de eerste zin, worden jaarlijks gekoppeld aan het prijsindexcijfer met als referentiedatum 1 januari 2018.
In afwijking van het eerste lid geldt voor de sociaal-culturele volwassenenorganisatie met een regionale werking voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad dat voor de berekening 30% van de inwoners van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad in aanmerking wordt genomen.
Art. 35.Voor de sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking is de evaluatie van de werking, vermeld in artikel 25, een onderdeel van de beoordeling van de subsidieaanvraag.
In afwijking van artikel 28, § 1, eerste lid, tonen sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking binnen de remediëringstermijn, vermeld in artikel 28, § 1, tweede lid, aan op welke wijze ze zijn omgegaan met de aanbevelingen, vermeld in artikel 23, tweede lid. Ze doen dat aan de hand van een remediëringsrapport.
Artikel 28, § 2, tweede en derde lid, zijn niet van toepassing voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking.
De Vlaamse Regering kent aan sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking met een positief subsidieadvies voor de nieuwe beleidsperiode een subsidiebedrag toe, conform artikel 34, eerste lid.
De Vlaamse Regering kent aan sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking met een negatief subsidieadvies, die na de beoordeling van het remediëringsrapport een positief remediëringsadvies krijgen, voor de nieuwe beleidsperiode een subsidiebedrag toe, conform artikel 34, eerste lid.
De Vlaamse Regering kan voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking met een negatief subsidieadvies, die na de beoordeling van het remediëringsrapport een negatief remediëringsadvies krijgen, beslissen om te stoppen met de subsidiëring vanaf 1 januari van het vierde werkjaar van de nieuwe beleidsperiode.
Het subsidiebedrag van de sociaal-culturele volwassenenorganisaties, vermeld in het vijfde en zesde lid, is in het eerste werkjaar van de nieuwe beleidsperiode gelijk aan het subsidiebedrag van het laatste werkjaar van de voorbije beleidsperiode.
Art. 36.§ 1. Bij de beslissing, vernoemd in artikel 35, zesde lid, houdt de Vlaamse Regering rekening met de noodzaak om de continuïteit van sociaal-cultureel volwassenenwerk en sociaal-culturele participatie in de betrokken regio te garanderen en kan ze in het licht van die noodzaak een ad-hocbeoordelingsronde organiseren volgens de regels in dit artikel.
De ad-hocbeoordelingsronde wordt bekendgemaakt uiterlijk op 31 maart van het tweede werkjaar van de lopende beleidsperiode. De subsidieaanvragen kunnen worden ingediend tot uiterlijk 31 december van datzelfde werkjaar.
Voor de aanvragen in het kader van de ad-hocbeoordelingsronde, vermeld in het eerste lid, gelden de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 5, en de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 14. § 2. Een beoordelingscommissie als vermeld in artikel 19 beoordeelt in het derde jaar van de lopende beleidsperiode de subsidieaanvragen, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, op basis van de volgende elementen: 1° een gesprek met de organisatie, het beleidsplan en de algemene informatie en gegevens over de werking;2° de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, eerste lid, en artikel 37. De beoordelingscommissie beoordeelt de subsidieaanvraag volgens de regels bepaald in artikel 23 en brengt een advies uit volgens de regels bepaald in artikel 24.
De Vlaamse Regering beslist in het derde werkjaar van de lopende beleidsperiode over de toekenning van de werkingssubsidie vermeld in artikel 11, § 1, tweede lid, voor de betrokken regio, vermeld in paragraaf 1, eerste lid.
De subsidiëring van de organisatie met een regionale werking waarvan de stopzetting van subsidiëring werd beslist, vermeld in artikel 35, zesde lid, stopt op 31 december van het derde werkjaar van de lopende beleidsperiode. De subsidiëring van de organisatie met een regionale werking aan wie op basis van de ad-hocprocedure, vermeld in dit artikel, een werkingssubsidie wordt toegekend loopt, in afwijking van artikel 11, § 1, tweede lid, van 1 januari van het vierde werkjaar van de lopende beleidsperiode tot 31 december van het laatste werkjaar van de volgende beleidsperiode.
Art. 37.In afwijking van artikel 15, eerste lid, 2°, 5° en 6°, gelden al de volgende beoordelingscriteria voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking: 1° de verhouding van de sociaal-culturele organisatie tot de actuele maatschappelijke en regionale context die ze zelf omschreven heeft;2° de uitwerking van de vier sociaal-culturele functies;3° de relevantie en uitstraling van de werking voor de regio, complementair aan de werking van andere spelers in de specifieke regio. De Vlaamse Regering werkt de beoordelingscriteria, vermeld in het eerste lid, verder uit in subcriteria voor de beoordeling en de evaluatie.
In afwijking van artikel 24, derde lid, wordt het eindresultaat van het advies, vermeld in artikel 24, eerste lid, bepaald door de volgende regels: 1° een positief advies, als er op geen enkel beoordelingscriterium, vernoemd in artikel 15, eerste lid, en in het eerste lid van dit artikel een onvoldoende wordt gescoord;2° een positief advies met aanbevelingen, als er op minimaal één en maximaal vier van de volgende beoordelingscriteria een onvoldoende wordt gescoord: beoordelingscriteria 1°, 3°, 4°, 7°, 8°, 9°, 11°, vermeld in artikel 15, eerste lid, en beoordelingscriterium 1° van het eerste lid;3° een negatief advies, als er op vijf of meer van de volgende beoordelingscriteria een onvoldoende wordt gescoord: beoordelingscriteria 1°, 3°, 4°, 7°, 8°, 9°, 11°, vermeld in artikel 15, eerste lid, en beoordelingscriterium 1° van het eerste lid;4° een negatief advies, als er op minstens één van de volgende beoordelingscriteria een onvoldoende wordt gescoord: beoordelingscriterium 10°, vermeld in artikel 15, en beoordelingscriteria 2° en 3°, vermeld in het eerste lid.
Art. 38.Artikel 26 en 27 zijn niet van toepassing voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking.
In afwijking van artikel 22, eerste lid, beoordeelt de beoordelingscommissie de subsidieaanvraag van sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking aan de hand van al de volgende elementen: 1° de evaluatie van de werking, vermeld in artikel 25;2° het beleidsplan;3° algemene informatie en gegevens over de werking. Afdeling 5. - Specifieke bepalingen voor het steunpunt
sociaal-cultureel werk
Art. 39.Het steunpunt sociaal-cultureel werk is een intermediaire organisatie tussen het sociaal-culturele veld en de Vlaamse overheid, met als doel bij te dragen tot de ondersteuning en ontwikkeling van enerzijds het sociaal-culturele veld en zijn sociaal-culturele werkers, en anderzijds zijn sociaal-culturele organisaties. Het steunpunt treedt niet in de plaats van belangenbehartigende organisaties.
Het steunpunt sociaal-cultureel werk heeft de volgende kerntaken: 1° praktijkondersteuning: het steunpunt sociaal-cultureel werk levert als antwoord op praktijkvragen een actieve dienstverlening met het oog op deskundigheidsbevordering, kwaliteitsbevordering, relevante maatschappelijke en sectorgebonden evoluties, innovatie, professionalisering en een duurzame ontwikkeling van het veld.Het steunpunt sociaal-cultureel werk begeleidt individuen en organisaties bij de uitbouw van hun sociaal-culturele praktijk; 2° praktijkontwikkeling: het steunpunt sociaal-cultureel werk levert een bijdrage aan een continue ontwikkeling van het veld, op basis van evaluatie, onderzoek en kennisontwikkeling.Op verzoek stelt het steunpunt sociaal-cultureel werk ook zijn terreinkennis en specifieke expertise ter beschikking aan de Vlaamse Regering met het oog op beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsevaluatie. De opmaak van een onderzoeksagenda en het uitbesteden van het benodigde onderzoek worden geformaliseerd in een gecoördineerd Afsprakenkader Onderzoek tussen de administratie en minstens het Kunstensteunpunt, het steunpunt voor cultureel erfgoed en het steunpunt sociaal-cultureel werk; 3° beeldvorming en promotie: het steunpunt sociaal-cultureel werk organiseert en coördineert sectorale activiteiten die de kennis over het veld bevorderen, die relevante sectorale thema's onder de aandacht brengen en die de praktijkgemeenschap versterken en promoten, zowel binnen het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als internationaal;4° platform: het steunpunt sociaal-cultureel werk functioneert als draaischijf tussen de verschillende actoren in de sector en faciliteert daarbinnen actief ontmoetingen, dialoog, netwerkgelegenheden en samenwerkingen.Het steunpunt sociaal-cultureel werk kan ook een rol opnemen voor thematische en territoriale vraagstukken, maar in samenspraak met relevante thematische of territoriale expertisecentra en steunpunten.
De Vlaamse Regering kan nader bepalen wat een Afsprakenkader Onderzoek als vermeld in het tweede lid, inhoudt. De Vlaamse Regering bepaalt ook de geldigheidsduur en de inhoud ervan, de wijze waarop en met wie een Afsprakenkader Onderzoek wordt opgesteld, en wanneer en op welke wijze dat wordt bekendgemaakt.
De Vlaamse Regering kan aan het steunpunt aanvullende taken toewijzen.
De aanvullende taken vinden aansluiting bij de kerntaken, vermeld in het tweede lid.
Art. 40.Een benoeming tot lid van de raad van bestuur of algemene vergadering van het steunpunt sociaal-cultureel werk, vermeld in artikel 39, is onverenigbaar met: 1° een functie als personeelslid van een belangenbehartiger voor een culturele sector of discipline;2° een functie als lid van de raad van bestuur van een belangenbehartiger voor een culturele sector of discipline;3° een functie als personeelslid in dienst van de Vlaamse overheid dat in het kader van zijn functie betrokken is bij de uitvoering van dit decreet;4° een mandaat als lid van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, opgericht bij het decreet van 30 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media.
Art. 41.De Vlaamse Regering richt per beoordelingsronde voor een steunpunt sociaal-cultureel werk als vermeld in artikel 39, een afzonderlijke beoordelingscommissie op om advies uit te brengen over de subsidieaanvraag van het steunpunt. De voormelde beoordelingscommissie is samengesteld conform artikel 19.
De beoordelingscommissie, vermeld in het eerste lid, beoordeelt de inhoudelijke en zakelijke kwaliteit van de subsidieaanvraag, vermeld in het eerste lid, en maakt een advies op met een voorstel voor het subsidiebedrag voor de volgende beleidsperiode op basis van de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 42.
Art. 42.In afwijking van artikel 15, eerste lid, zijn de volgende beoordelingscriteria van toepassing voor de toekenning van de subsidie aan het steunpunt sociaal- cultureel werk: 1° de kwaliteit van de aanwezige expertise;2° de wijze waarop de doelstelling, vermeld in artikel 39, eerste lid, en de kerntaken, vermeld in artikel 39, tweede lid, worden opgenomen;3° de mate waarin de werking inspeelt op de behoeften van het sociaal-cultureel werk, beheerders ervan of actoren in het sociaal-culturele veld;4° de schaalgrootte en de landelijke reikwijdte van de werking;5° de samenwerking en netwerking, binnen het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en internationaal;6° de wijze waarop ondersteuning geboden wordt aan het doel, vermeld in artikel 3, eerste lid;7° de mate waarin de behoeften van organisaties en stakeholders die tot de doelgroep van de dienstverlening horen, in kaart gebracht zijn via een sectorbrede bevraging, en beantwoord worden in de werking en in de beleidsnota van het steunpunt;8° de kwaliteit van het zakelijke beheer en de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak van een subsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de eigen ontvangsten uit de werking.
Art. 43.De Vlaamse Regering sluit voor de aanvang van een beleidsperiode een beheersovereenkomst met het steunpunt sociaal-cultureel werk, vermeld in artikel 39.
De beheersovereenkomst, vermeld in het eerste lid, heeft een duur van vijf werkjaren en gaat in bij de start van een beleidsperiode.
Als de Vlaamse Regering bij de aanvang van een beleidsperiode geen beheersovereenkomst heeft gesloten, blijft de beheersovereenkomst van de voorgaande beleidsperiode van kracht en is het subsidiebedrag gelijk aan het bedrag dat is toegekend op basis van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeen- schap voor de voorgaande beleidsperiode.
Art. 44.De beheersovereenkomst bevat minstens bepalingen over en de concrete uitwerking van de volgende elementen: 1° de missie;2° de invulling van de kerntaken;3° de eventuele bijkomende opdrachten die de Vlaamse Regering geeft;4° de samenwerking, naargelang de inhoudelijke noodzaak, met andere organisaties, binnen of buiten het werkveld van het sociaal-cultureel werk;5° als dat van toepassing is, de modaliteiten over het gebruik van de infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap;6° het toegekende subsidiebedrag per werkjaar.
Art. 45.De toegang tot, de mededeling van en de verwerking van persoonsgegevens voor de beleidsondersteunende taken van het steunpunt als bedoeld in artikel 39, verlopen conform titel III, hoofdstuk 3, afdeling 8/1, van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten. HOOFDSTUK 6. - Projectsubsidies
Art. 46.De Vlaamse Regering kan jaarlijks projectsubsidies toekennen aan sociaal- culturele volwassenenorganisaties en initiatieven.
Art. 47.De administratie beoordeelt de aanvragen van projectsubsidies en kan zich daarvoor laten bijstaan door experten uit de pool van experten, vermeld in artikel 18.
Art. 48.De beoordeling van de aanvraag gebeurt aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 1° de bijdrage van het project aan het doel van het decreet;2° de verduidelijking van de keuze voor minstens twee sociaal-culturele functies en de uitwerking daarvan in relatie tot het project;3° de relatie van het project tot de door de organisatie omschreven actuele maatschappelijke context;4° de bijdrage van het project aan de realisatie van de laboratoriumrol;5° het project heeft minimaal een bovenlokaal karakter;6° het project speelt zich grotendeels af binnen de vrije tijd;7° de inhoudelijke en zakelijke kwaliteit van het projectdossier. Een projectsubsidie kan toegekend worden voor een looptijd van maximaal drie opeenvolgende jaren. HOOFDSTUK 7. - Tussenkomsten in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren
Art. 49.De Vlaamse Regering kan een subsidie toekennen als tussenkomst in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren als vermeld in artikel 3, derde lid, 5°, en kan het maximumbedrag bepalen.
Een sociaal-culturele volwassenenorganisatie waaraan een werkingssubsidie is toegekend op basis van dit decreet, een afdeling of een aangesloten organisatie van een sociaal-culturele volwassenenorganisatie waaraan een werkingssubsidie is toegekend op basis van dit decreet, en het steunpunt voor sociaal-cultureel werk, vermeld in artikel 39, kunnen een aanvraag indienen voor een tussenkomst in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren als vermeld in artikel 3, derde lid, 5°.
In afwijking van artikel 5, eerste lid, 3°, kan een feitelijke vereniging die een afdeling is van een sociaal-culturele volwassenenorganisatie die een werkingssubsidie ontvangt op basis van dit decreet, een aanvraag indienen voor een tussenkomst in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren als vermeld in artikel 3, derde lid, 5°.
De tussenkomst kan worden aangevraagd voor: 1° deelname aan een buitenlands initiatief dat plaatsvindt in het buitenland;2° deelname van een delegatie uit het buitenland aan een binnenlands initiatief met internationale uitstraling;3° deelname van een delegatie uit het buitenland aan een overleg in het binnenland over een initiatief met internationale uitstraling binnen een Europees subsidieprogramma. Aanvragen in het kader van academisch onderzoek komen niet in aanmerking voor een tussenkomst.
Art. 50.Een aanvraag van een tussenkomst in de kosten voor een initiatief met buitenlandse actoren als vermeld in artikel 3, derde lid, 5°, kan gesubsidieerd worden als ze voldoet aan de subsidievoorwaarde dat het initiatief zich bevindt in het beleidsveld sociaal-cultureel volwassenenwerk.
Art. 51.De beoordeling van de aanvraag gebeurt door de administratie aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 1° de meerwaarde van het initiatief voor de deelnemers en hun praktijk;2° de meerwaarde van het initiatief voor de internationale uitstraling van het sociaal-cultureel volwassenenwerk;3° de transparantie en redelijkheid van de planning en de begroting;4° de inspanningen die de aanvrager levert om de ecologische voetafdruk van de reis te beperken. HOOFDSTUK 8. - De Federatie Sociaal-cultureel werk en Amateurkunsten
Art. 52.De Vlaamse Regering kan een gedeelte van de jaarlijkse bijdragen ten laste nemen waartoe de erkende en gesubsidieerde organisaties voor sociaal-cultureel volwassenenwerk die lid zijn van de Federatie Sociaal-cultureel werk en Amateurkunsten, krachtens de statuten van die federatie verplicht zijn.
De Vlaamse Regering kan de bijdragen, vermeld in het eerste lid, ten laste nemen door een subsidie toe te kennen aan de Federatie Sociaal-cultureel werk en Amateurkunsten. De voormelde subsidie bedraagt jaarlijks 372.813 euro. Dat bedrag wordt jaarlijks gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. Voor het gedeelte werkingskosten van het subsidiebedrag wordt het prijsindexcijfer beperkt tot 75%. De Vlaamse Regering kan afwijken van het voormelde percentage.
Art. 53.De Vlaamse Regering kan de subsidie, vermeld in artikel 52, toekennen als de Federatie Sociaal-cultureel werk en Amateurkunsten aan de volgende voorwaarden voldoet en blijft voldoen: 1° beschikken over een rechtspersoonlijkheid zonder winstgevend doel;2° haar zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° volgens haar statuten de volgende doelstellingen hebben: a) de gemeenschappelijke belangen van de aangesloten organisaties behartigen;b) de leden informeren over de werking van de Federatie Sociaal-cultureel werk en Amateurkunsten;c) optreden als vertegenwoordiger van alle aangesloten leden naar de overheid en waar daarom gevraagd wordt;4° meer dan de helft van alle erkende en gesubsidieerde organisaties voor sociaal-cultureel volwassenenwerk tot lid hebben, die samen meer dan de helft ontvangen van alle subsidiebedragen die door de Vlaamse Regering worden toegekend aan erkende en gesubsidieerde organisaties voor sociaal-cultureel volwassenenwerk;5° de collectieve arbeidsovereenkomsten voor het sociaal-cultureel werk naleven. HOOFDSTUK 9. - Bepalingen over de gegevensverwerking
Art. 54.De administratie treedt op als de verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van dit decreet om de doelstellingen, vermeld in artikel 4 van dit decreet, te kunnen bereiken.
De volgende categorieën van personen hebben toegang tot de verwerkte persoonsgegevens, in het kader van de uitvoering van dit decreet: 1° de personeelsleden van de administratie;2° de externe experten, vermeld in artikel 18 en 20. De sociaal-culturele volwassenenorganisaties, de sociaal-culturele initiatieven en het steunpunt, vermeld in artikel 3, derde lid, mogen persoonsgegevens verwerken in het kader van het indienen en verantwoorden van hun dossier bij de administratie, en bij de uitvoering van hun taken, vermeld in dit decreet. De sociaal-culturele volwassenenorganisaties, de sociaal-culturele initiatieven en het steunpunt treden in het voormelde geval op als verwerkingsverantwoordelijke van die persoonsgegevens.
Art. 55.De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van betrokkenen: 1° externe experten en kandidaat-experten;2° medewerkers, vrijwilligers, verantwoordelijken en bestuursleden van de sociaal-culturele volwassenenorganisaties en sociaal-culturele initiatieven;3° personeel, vrijwilligers, verantwoordelijken en bestuursleden van het steunpunt sociaal-cultureel werk, vermeld in artikel 39;4° personen die vermeld worden in de aanvragen en de bijlagen ervan;5° contactpersonen bij de sociaal-culturele volwassenenorganisaties en het steunpunt sociaal-cultureel werk, vermeld in artikel 39. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° identificatiegegevens, waaronder het rijksregisternummer of identificatienummer van de sociale zekerheid;2° geslacht;3° leeftijd;4° financiële gegevens;5° opleidingsgegevens;6° loon- en tewerkstellingsgegevens;7° mandaten;8° taalvaardigheid;9° expertise.
Art. 56.De administratie vraagt in eerste instantie de persoonsgegevens en andere gegevens op bij de authentieke gegevensbronnen, vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 houdende de uitvoering van artikel III.66, III.67 en III.68 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten. Als de gegevens niet in de voornoemde authentieke bronnen beschikbaar zijn, kan de administratie die gegevens verkrijgen bij de aanvrager.
De administratie wisselt in het kader van de uitvoering van dit decreet minstens de volgende persoonsgegevens uit met de volgende instanties: 1° de tewerkstellingsgegevens van de aanvrager met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;2° het rijksregisternummer, de identificatiegegevens van de aanvragers met het Rijksregister van de natuurlijke personen;3° de opleidingsgegevens van de medewerkers, vrijwilligers en verantwoordelijken van de aanvragers, van personeel, vrijwilligers, verantwoordelijken en bestuursleden van het steunpunt sociaal-cultureel werk, vermeld in artikel 39, van personen die vermeld worden in de aanvragen en de bijlagen ervan en van kandidaat-experten, met het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenen onderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen. De uitwisselingen van persoonsgegevens, vermeld in het tweede lid, vinden plaats met tussenkomst van de bevoegde dienstenintegratoren, vermeld in artikel 3 van het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 01/08/2012 numac 2012035894 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator sluiten houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator.
Art. 57.De maximale bewaringstermijnen voor persoonsgegevens die op basis van dit decreet worden verwerkt, conform artikel 5, lid 1, e), van de algemene verordening gegevensbescherming, worden vastgelegd in beheersregels, conform artikel III.81, § 2, van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten. Om de voormelde bewaartermijnen te bepalen, wordt rekening gehouden met al de volgende elementen: 1° de doelstellingen van de betrokken bevraging;2° de cultureel-historische waarde van de bestuursdocumenten;3° de statistische verwerkingen die de tijdsevolutie van het beleid in kwestie weergeven.
Art. 58.De administratie kan de volgende gegevens van experten die benoemd zijn voor de pool van experten, vermeld in artikel 18, en van experten die zetelen in de Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk, vermeld in artikel 20, bekendmaken: 1° de voornaam en de familienaam van de expert;2° de postcode van de hoofdverblijfplaats van de expert.
Art. 59.De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de verwerking van de persoonsgegevens, de beveiliging van die gegevens en de passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen. De Vlaamse Regering kan ook de entiteiten waaraan en doeleinden waarvoor de persoonsgegevens mogen worden verstrekt, nader omschrijven. HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Opheffingsbepalingen
Art. 60.Het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2019, wordt opgeheven.
Het decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003035522 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, het laatst gewijzigd bij artikel 44 van het decreet houdende diverse bepalingen in het beleidsveld cultuur van 29 maart 2019, wordt opgeheven. Afdeling 2. - Overgangsbepalingen
Art. 61.§ 1. Voor de sociaal-culturele volwassenenorganisaties die werkingssubsidies ontvangen op basis van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiering en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024, doet dit decreet geen afbreuk aan de subsidiebedragen die zijn toegekend voor de beleidsperiode 2021-2025, op voorwaarde dat de organisaties blijven voldoen aan de verplichtingen, vermeld in titel 5 van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024.
In afwijking van artikel 8, § 2, gebeurt het toezicht op de werkingssubsidies, vermeld in het eerste lid, tot en met het toezicht over het werkjaar 2025 op basis van de verplichtingen, vermeld in titel 5 van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024. § 2. Het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024, blijft van toepassing op de projectsubsidies die op basis van dat decreet zijn toegekend.
In afwijking van artikel 8, § 2, gebeurt het toezicht op de projectsubsidies, vermeld in het eerste lid, tot en met het toezicht over het werkjaar 2025 op basis van de verplichtingen, vermeld in titel 5 van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024.
De projectsubsidies, vermeld in artikel 3, derde lid, 4°, zijn niet combineerbaar met werkingssubsidies die zijn ontvangen op basis van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024.
Art. 62.De leden van de pool van experten en de Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk die zijn aangesteld op basis van artikel 14, 16, 18 en 37 van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024, houden hun aanstelling in het kader van de uitvoering van dit decreet tot een nieuwe pool van experten en een Adviescommissie Sociaal-cultureel Volwassenenwerk als vermeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, van dit decreet, worden samengesteld.
Art. 63.§ 1. De subsidieaanvraag van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie die al werkingssubsidies ontvangt op basis van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024, wordt in 2025 door de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 19, beoordeeld op basis van de volgende criteria: 1° het visitatieverslag, het beleidsplan, de algemene informatie en gegevens over de werking en in voorkomend geval het remediëringsadvies voor organisaties met een negatieve evaluatie als vermeld in artikel 27;2° de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, eerste lid, van dit decreet, voor sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een landelijke werking, of de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, eerste lid, en artikel 37 van dit decreet, voor de regionale organisaties. De subsidieaanvraag van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie die op het moment van de aanvraag niet gesubsidieerd wordt op basis van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024, wordt in 2025 door de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 19, beoordeeld op basis van de volgende elementen: 1° een gesprek met de organisatie, het beleidsplan en algemene informatie en gegevens over de werking;2° de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 15, eerste lid, van dit decreet. § 2. In afwijking van artikel 31, tweede lid, kan het toegekende subsidiebedrag, vermeld in artikel 30, eerste lid, voor de subsidieaanvragen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, maximaal 25% lager liggen dan het effectief toegekende subsidiebedrag voor het laatste werkjaar van de voorafgaande beleidsperiode, voor de sociaal-culturele volwassenenorganisaties die zowel op basis van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk een positieve evaluatie zonder aanbevelingen ontvingen, als bij de beoordeling van de subsidieaanvraag een positief advies ontvingen als vermeld in artikel 24, eerste lid, 1°.
Art. 64.In afwijking van artikel 15 en 37 gebeurt de evaluatie van de sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een regionale werking voor de beleidsperiode 2021-2025 op basis van de volgende beoordelingscriteria: 1° de bijdrage van de missie en de visie van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie aan het doel van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024;2° de relatie van de missie en de visie van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie tot de door de organisatie omschreven actuele maatschappelijke context;3° de bijdrage van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie aan de realisatie van de drie sociaal-culturele rollen;4° de strategische en operationele doelstellingen van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie;5° de uitwerking van de vier sociaal-culturele functies;6° de werking met een relevantie en uitstraling voor de betrokken regio of regio's, afgestemd op de culturele en maatschappelijke context van de regio en die complementair is aan de werking van andere spelers in de specifieke regio;7° een gesubsidieerde werking die zich grotendeels afspeelt binnen de vrije tijd;8° een werking gericht op het brede publiek, gemeenschappen, doelgroepen en kansengroepen;9° de plaats van vrijwilligers in de sociaal-culturele volwassenenorganisatie en de manier waarop ze betrokken en ondersteund worden in relatie tot de visie en missie van de sociaal-culturele volwassenenorganisatie;10° een geïntegreerd zakelijk kwaliteits- en financieel meerjarenbeleid;11° de toepassing van de principes van goed bestuur;12° de afstemming tussen het voormelde inhoudelijke en zakelijke deel van het beleidsplan. In dit artikel wordt verstaan onder doelgroep: een deel van de bevolking of een groep van mensen die sociale of persoonskenmerken gemeenschappelijk hebben, waarop een bepaald aanbod of een bepaalde strategie gericht wordt met oog op de realisering van de missie en de visie van de organisatie.
In dit artikel wordt verstaan onder kansengroep: mensen in armoede, mensen met een handicap, personen van buitenlandse herkomst en gedetineerden.
De Vlaamse Regering werkt de beoordelingscriteria, vermeld in het eerste lid, verder uit in subcriteria voor de evaluatie.
Art. 65.In afwijking van artikel 23 en 24 van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 02/10/2017 numac 2017020648 bron vlaamse overheid Decreet houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 sluiten houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals van kracht op 31 maart 2024, bedraagt de remediëringstermijn voor organisaties die gedurende de beleidsperiode 2021-2025 een negatieve evaluatie met aanbevelingen hebben gekregen van de visitatiecommissie, maximaal twaalf maanden. Afdeling 3. - Inwerkingtreding
Art. 66.Dit decreet treedt in werking op 1 april 2024, met uitzondering van artikel 65.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 10 maart 2023.
De Minister-President van de Vlaamse Regering, De Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management, J. JAMBON _______ Nota Zitting 2022-2023 Documenten: - Ontwerp van decreet : 1508 - Nr. 1 - Amendementen : 1508 - Nr. 2 - Verslag van de hoorzitting : 1508 - Nr. 3 - In eerste lezing aangenomen artikelen : 1508 - Nr. 4 - Amendementen : 1508 - Nrs. 5 en 6 - Verslag + Erratum : 1508 - Nrs. 7 + 7-Err. - Amendementen : 1508 - Nrs. 8 en 9 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1508 - Nr. 10 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 8 maart 2023.