Etaamb.openjustice.be
Decreet van 08 maart 2024
gepubliceerd op 18 april 2024

Decreet over de ondersteuning van de amateurkunsten

bron
vlaamse overheid
numac
2024003402
pub.
18/04/2024
prom.
08/03/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 MAART 2024. - Decreet over de ondersteuning van de amateurkunsten (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet over de ondersteuning van de amateurkunsten HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.Dit decreet wordt aangehaald als: Amateurkunstendecreet van 8 maart 2024.

Art. 3.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° administratie: de dienst door de Vlaamse Regering aangewezen die bevoegd is voor de amateurkunsten;2° amateurkunsten: het geheel van amateurkunstenaars en amateurkunstengroepen dat in de vrije tijd actief kunst beoefent, mensen samenbrengt en leeromgevingen creëert die bijdragen aan de ontwikkeling van artistieke en sociale vaardigheden;3° amateurkunstenaar: een natuurlijk persoon die in de vrije tijd kunst beoefent;4° amateurkunstengroep: een groep van amateurkunstenaars die in de vrije tijd op regelmatige of tijdelijke basis samenkomt om kunst te beoefenen;5° beleidsperiode: een periode van vijf jaar waarvoor een koepelorganisatie voor amateurkunsten een subsidie kan krijgen;6° beleidsplan: een document waarin een koepelorganisatie voor amateurkunsten haar inhoudelijke en zakelijke beleid voor vijf jaar uittekent;7° buitenland: het Franse en het Duitse taalgebied in België en alle landen buiten België;8° koepelorganisatie voor amateurkunsten: een organisatie die gesubsidieerd wordt om de amateurkunstenaars en amateurkunstengroepen binnen een specifieke kunstdiscipline te ondersteunen;9° kunstdiscipline: een tak van de kunsten die of een geheel van verwante kunsttakken dat betrekking heeft op een van de volgende uitdrukkingsvormen: a) dans: alle activiteiten op het vlak van de kunstvorm waarbij bewegen van het menselijk lichaam de belangrijkste uiting is;b) beeldende kunsten: alle activiteiten op het vlak van de visuele kunsten: schilderkunst, beeldhouwkunst en andere verwante kunstvormen;c) fotografie, film en mediakunst: alle activiteiten op het vlak van fotografie, film en andere media;d) theater: alle activiteiten op het vlak van de podiumkunsten waarbij een combinatie van woord, tekst en lichaam de belangrijkste uiting is, al dan niet met inzet van extrascenische middelen;e) instrumentale muziek: alle activiteiten op het vlak van de muzikale kunsten waarbij hoofdzakelijk instrumenten worden gebruikt;f) vocale muziek: alle activiteiten op het vlak van de muzikale kunsten waarbij hoofdzakelijk de menselijke stem wordt gebruikt;g) volksmuziek en jazz: alle activiteiten op het vlak van de muzikale kunsten die gebaseerd zijn op levende traditionele muziek die kenmerkend is voor een bepaald volk, een bepaald volksdeel of een bepaalde streek;h) lichte muziek: alle activiteiten op het vlak van de muzikale kunsten met betrekking tot pop, rock, elektronische muziek en aanverwante genres;i) schrijven en tekstcreatie: alle activiteiten op het vlak van de literaire kunsten;10° meerjarige subsidie: een subsidie die toegekend wordt aan een amateurkunstengroep om zijn activiteiten verder kwalitatief te ontwikkelen;11° projectsubsidie: een subsidie die wordt toegekend ter ondersteuning van een activiteit die qua opzet of doelstelling en in tijd kan worden afgebakend, met een maximale looptijd van drie opeenvolgende jaren;12° rechtspersoon zonder winstgevend doel: een privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan de uitkering van vermogensvoordelen aan de leden of vennoten wettelijk of statutair is uitgesloten;13° werkingssubsidie: een subsidie die toegekend wordt voor een structurele activiteit met een continu en permanent karakter en die de subsidiëring van een kern van personeelsleden, een basistoelage voor de werking en een subsidiering op grond van werkelijk gepresteerde activiteiten omvat.De voormelde activiteit vindt plaats in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en richt zich uitsluitend tot de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 4.Dit decreet heeft tot doel de bloei van een kwaliteitsvol, dynamisch en divers amateurkunstenlandschap te stimuleren, de samenwerking met andere sectoren, zoals de professionele kunsten en het deeltijds kunstonderwijs, te bevorderen en de internationale uitstraling van de amateurkunsten te vergroten. Het decreet heeft daarbij oog voor de artistieke, verbindende en educatieve componenten van de amateurkunsten.

Dit decreet draagt bij aan de doelstellingen, vermeld in het eerste lid, door: 1° koepelorganisaties te subsidiëren die ondersteuning, groeikansen en zichtbaarheid geven aan alle amateurkunstenaars;2° amateurkunstenaars en amateurkunstengroepen te ondersteunen die zich binnen hun kunstdiscipline onderscheiden door hoge artistieke ambities aan de dag te leggen en het potentieel hebben een landelijke uitstraling te genereren;3° internationale samenwerking, uitwisseling en promotie te bevorderen. Met het oog op de doelstellingen, vermeld in het eerste lid, worden de volgende subsidie-instrumenten gebruikt: 1° werkingssubsidies voor de koepelorganisaties voor amateurkunsten als vermeld in artikel 19;2° meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen als vermeld in artikel 33;3° tussenkomsten voor deelname aan een buitenlands initiatief als vermeld in artikel 40;4° subsidies voor internationale projecten als vermeld in artikel 47;5° tussenkomsten voor internationale ambassadeurs Amateurkunsten als vermeld in artikel 62. HOOFDSTUK 2. - Gemeenschappelijke bepalingen voor alle subsidies

Art. 5.De administratie stelt vast of de aanvraag voor een subsidie aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, 20, 34, 41, 48, 55 en 63 voldoet.

Art. 6.Als een aanvraag voor een subsidie niet voldoet aan een toepasselijke subsidievoorwaarde als vermeld in artikel 7, 25, 37 en 51 resulteert de beoordeling in een negatief advies.

Als een aanvraag voor een subsidie niet voldoet aan een toepasselijke subsidievoorwaarde als vermeld in artikel 7 en 65 resulteert de beoordeling in een negatief advies.

Als een aanvraag voor een subsidie niet voldoet aan een toepasselijke subsidievoorwaarde als vermeld in artikel 7 en 43 resulteert de beoordeling in een negatieve beslissing.

Art. 7.De kredieten die de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks goedkeurt, bepalen het maximale bedrag dat in het jaar in kwestie kan worden aangewend voor de uitvoering van dit decreet.

Een subsidie die wordt toegekend op basis van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verleend binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Conform de voormelde verordening voldoen de aanvragen van subsidies in het kader van dit decreet aan de volgende subsidievoorwaarden: 1° ten aanzien van de aanvrager van de subsidie of de subsidieontvanger staat er geen bevel tot terugvordering uit door een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt als vermeld in artikel 1, lid 4, a), van de voormelde verordening;2° de aanvrager of de subsidieontvanger is geen onderneming in moeilijkheden als vermeld in artikel 2, punt 18, van de voormelde verordening;3° de toekenning van de subsidie leidt niet tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5, van de voormelde verordening. De aanmeldingsdrempels voor investerings- en exploitatiesteun voor cultuur, vermeld in artikel 4, lid 1, z), van de voormelde verordening, worden in acht genomen bij de toekenning van steun aan individuele subsidieontvangers. Als de voormelde individuele aanmeldingsdrempels overschreden worden, wordt de voorgenomen steun voorafgaandelijk aangemeld bij de Europese Commissie.

Art. 8.De Vlaamse Regering kan het maximale subsidiebedrag, vermeld in artikel 10, 8°, eenzijdig bijstellen wegens beleidswijzigingen of besparingsmaatregelen.

Art. 9.Een aanvraag voor een subsidie is ontvankelijk als ze voldoet aan de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° ze is tijdig ingediend conform de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt krachtens artikel 10, 1° ;2° ze is volledig conform de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt krachtens artikel 10, 1° ;3° ze voldoet aan de vormvereisten die de Vlaamse Regering bepaalt krachtens artikel 10, 1°.

Art. 10.De Vlaamse Regering kan voor elk van de subsidie-instrumenten, vermeld in artikel 4, derde lid, de nadere regels bepalen voor de volgende aspecten: 1° de indiening van de aanvraag;2° de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, 20, 34, 41, 48, 55 en 63;3° de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 7, 25, 37, 43, 51 en 65;4° de beoordeling van de aanvraag, vermeld in artikel 22, 35, 42, 49, 58 en 64;5° de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 27, 38, 44, 52, 57 en 66;6° de subsidievereisten, vermeld in artikel 12, 28, 39, 45, 53 en 67;7° de toekenning van de subsidie;8° het minimale en maximale bedrag van de meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen, vermeld in artikel 33, en de projectsubsidies voor internationale initiatieven, vermeld in artikel 40, 47 en 62;9° de omvang van de subsidiebedragen;10° de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 56;11° de opmaak en evaluatie van de beheersovereenkomst als dat van toepassing is;12° de uitbetaling van de subsidie;13° de verantwoording van de subsidie;14° het toezicht op de aanwending van de subsidie;15° de eventuele maatregelen in het kader van het toezicht;16° de openbaarmaking van de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten;17° de grootte van het beschikbare krediet;18° de indicatoren die toelaten om bij de beleidsevaluatie de subsidie inhoudelijk en financieel te evalueren;19° de pool van experten, vermeld in artikel 15;20° de beoordelingscommissies, vermeld in artikel 17, en de beoordeling van de aanvraag.

Art. 11.Voor de subsidie-instrumenten, vermeld in artikel 4, derde lid, zijn de subsidiabele kosten de kosten voor de realisatie van de gesubsidieerde activiteit.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor subsidiabele en niet-subsidiabele kosten.

Art. 12.§ 1. Koepelorganisaties voor amateurkunsten, amateurkunstengroepen, amateurkunstenaars of andere organisaties die in het kader van dit decreet een subsidie ontvangen, leggen daarover een verantwoording af. De administratie oefent toezicht uit op de aanwending van de subsidie die op basis van dit decreet wordt toegekend.

Tijdens het toezicht, vermeld in het eerste lid, controleert de administratie of voldaan is aan de volgende voorwaarden: 1° de subsidieontvanger voldoet aan de subsidievereisten, vermeld in paragraaf 2;2° de subsidie is gebruikt voor het doel waarvoor ze is verleend overeenkomstig artikel 11 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.Er kan afgeweken worden van de voormelde wet als de subsidieontvanger kan motiveren dat afwijkingen van het aanvraagdossier of, als dat van toepassing is, van het beleidsplan of de beheersovereenkomst noodzakelijk waren. § 2. De subsidieontvanger is gebonden aan de volgende subsidievereisten: 1° bij alle publieke communicatie van de gesubsidieerde werking of activiteit de steun van de Vlaamse Gemeenschap vermelden door de standaardlogo's en de bijbehorende tekst en baselines te gebruiken die de Vlaamse Regering vaststelt;2° het belang erkennen van het Nederlands bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

Art. 13.Als er bij het toezicht, vermeld in artikel 12, § 1, ernstige tekortkomingen worden vastgesteld, kan de Vlaamse Regering, in afwijking van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, een of meer van de volgende maatregelen nemen: 1° inhouding of terugvordering van de volledige toegekende subsidie of van een deel ervan;2° bij werkingssubsidies: evaluatie en bijstelling of definitieve stopzetting van de toegekende subsidie;3° bij werkingssubsidies: het beleid bijsturen.Voor die organisaties bepaalt de Vlaamse Regering de mogelijke bijsturingen nader in de beheersovereenkomst.

De maatregelen, vermeld in het eerste lid, staan in een redelijke verhouding tot de vastgestelde tekortkomingen.

Art. 14.De administratie kan op elk moment de werking en de boekhouding van een subsidieontvanger onderzoeken.

De subsidieontvanger stelt alle gegevens in het Nederlands ter beschikking die noodzakelijk zijn voor het toezicht, vermeld in het eerste lid, en staat de administratie toe om ter plaatse de naleving van de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan te verifiëren.

Art. 15.De Vlaamse Regering benoemt een pool van experten. De voormelde pool heeft de volgende opdrachten: 1° de werkingssubsidies voor koepelorganisaties voor amateurkunsten, vermeld in artikel 19, beoordelen en evalueren;2° de meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen, vermeld in artikel 33, beoordelen;3° de subsidies voor internationale projecten, vermeld in artikel 47, beoordelen. De Vlaamse Regering bepaalt de methode en de procedure voor al de volgende elementen: 1° de omschrijving van de profielen;2° de oproep van de kandidaat-experten;3° de samenstelling van de pool.

Art. 16.Het lidmaatschap van de pool van experten, vermeld in artikel 15, is onverenigbaar met: 1° een verkozen politiek mandaat;2° een functie van medewerker van een parlementaire fractie of een kabinet, ongeacht het bestuursniveau;3° een functie als personeelslid van de administratie dat in het kader van zijn functie betrokken is bij de uitvoering van dit decreet;4° een functie als personeelslid of lid van het bestuur van de Federatie Sociaal-cultureel werk en Amateurkunsten, vermeld in artikel 52 van het decreet van 10 maart 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/03/2023 pub. 14/04/2023 numac 2023030839 bron vlaamse overheid Decreet over de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten over de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk;5° een mandaat als lid van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, opgericht bij het decreet van 30 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media.

Art. 17.De Vlaamse Regering richt de volgende beoordelingscommissies op: 1° een beoordelingscommissie om de werkingssubsidies voor koepelorganisaties voor amateurkunsten, vermeld in artikel 19, te beoordelen;2° een beoordelingscommissie om de meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen, vermeld in artikel 33, te beoordelen;3° een beoordelingscommissie om de subsidies voor internationale projecten, vermeld in artikel 47, te beoordelen. In de beoordelingscommissies, vermeld in het eerste lid, zitten vertegenwoordigers van de administratie en experten uit de pool van experten, vermeld in artikel 15.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor: 1° de samenstelling van de beoordelingscommissies, vermeld in het eerste lid;2° de werking van de beoordelingscommissies, vermeld in het eerste lid;3° de vergoeding van de experten, vermeld in het tweede lid. HOOFDSTUK 3. - Werkingssubsidies voor koepelorganisaties voor amateurkunsten Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 18.Een koepelorganisatie voor amateurkunsten heeft al de volgende kernopdrachten: 1° een dienstverlenende werking uitbouwen op maat van de amateurkunstenaar met aandacht voor de verschillende expressievormen en evoluties binnen de kunstdiscipline waarin ondersteuning, begeleiding en talentontwikkeling centraal staan;2° optreden als expertisecentrum voor de kunstdiscipline door relevante kennis en informatie te verzamelen, te ontwikkelen en te ontsluiten, al dan niet met inbegrip van een documentatiecentrum of bibliotheek, en door aanspreekpunt te zijn voor de kunstdiscipline voor alle relevante actoren;3° een internationale werking ontplooien om de internationale uitwisseling van amateurkunstenaars te faciliteren;4° samenwerken met de andere gesubsidieerde koepelorganisaties voor amateurkunsten om de werking efficiënt vorm te geven en maximaal kennis en praktijken te delen;5° samenwerken met andere sectoren met een focus op de professionele kunsten en het deeltijds kunstonderwijs;6° een instrument uitbouwen, met specifiek daarvoor toegekende middelen, dat via financiële impulsen groei en ontwikkeling stimuleert bij amateurkunstenaars of amateurkunstengroepen binnen de kunstdiscipline waarvoor de koepelorganisatie werkingsmiddelen ontvangt. De Vlaamse Regering kan de koepelorganisaties voor amateurkunsten bijkomende opdrachten toewijzen die aansluiten bij de kernopdrachten, vermeld in het eerste lid.

Art. 19.§ 1. De Vlaamse Regering kent per beleidsperiode en per kunstdiscipline aan één koepelorganisatie voor amateurkunsten een werkingssubsidie toe.

De Vlaamse Regering kan per beleidsperiode werkingssubsidies toekennen aan koepelorganisaties voor amateurkunsten of kandidaat-koepelorganisaties voor amateurkunsten voor een andere kunstdiscipline dan een kunstdiscipline als vermeld in artikel 3, 9°. § 2. Een organisatie waaraan een werkingssubsidie is toegekend, kan een reserve aanleggen.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels vastleggen voor reservevorming.

Art. 20.Naast de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, voldoen de aanvragen van werkingssubsidies voor koepelorganisaties voor amateurkunsten aan al de volgende bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een rechtspersoon zonder winstgevend doel;2° de aanvrager is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, waarbij de aanvrager wegens zijn activiteiten moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 21.De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, beoordeelt de aanvraag van een werkingssubsidie op basis van de volgende elementen: 1° het beleidsplan;2° een gesprek met de organisatie;3° de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 27;4° als dat van toepassing is, de behoefte voor de Vlaamse amateurkunsten om voor een andere kunstdiscipline als vermeld in artikel 3, 9°, een nieuwe werking op te zetten. Voor de beoordeling van een aanvraag van een werkingssubsidie van een organisatie met een werking voor een andere kunstdiscipline dan een kunstdiscipline als vermeld in artikel 3, 9°, kunnen experten buiten de pool van experten, vermeld in artikel 15, worden aangesteld om bijkomende expertise over de voormelde nieuwe kunstdiscipline te waarborgen.

Art. 22.De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, toetst of de koepelorganisatie voldoet aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 7 en 25, en aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 27. De beoordelingscommissie formuleert op basis daarvan een advies over de toekenning en het bedrag van een werkingssubsidie.

De administratie stelt op basis van het advies, vermeld in het eerste lid, een ontwerp van beslissing op.

Art. 23.De Vlaamse Regering beslist over de toekenning en het bedrag van een werkingssubsidie voor een koepelorganisatie voor amateurkunsten.

Art. 24.Het bedrag van de werkingssubsidies, vermeld in artikel 23, wordt jaarlijks gekoppeld aan het indexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.

Voor het gedeelte werkingskosten van het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, wordt het prijsindexcijfer beperkt tot 75 procent. De Vlaamse Regering kan gemotiveerd afwijken van het voormelde percentage.

Art. 25.Voor de werkingssubsidies voor de koepelorganisaties voor amateurkunsten gelden de volgende subsidievoorwaarden: 1° een landelijke werking hebben;2° een werking ontplooien die duidelijk gericht is op een van de kunstdisciplines, vermeld in artikel 3, 9°, of op een andere kunstdiscipline waarvoor nog geen koepelorganisatie gesubsidieerd wordt binnen dit decreet;3° een werking voor amateurkunsten aantonen van minstens twee jaar onmiddellijk voorafgaand aan de subsidieaanvraag.

Art. 26.§ 1. Voor de koepelorganisaties voor amateurkunsten die werkingsmiddelen ontvangen voor de uitvoering van de kernopdracht, vermeld in artikel 18, eerste lid, 6°, gelden de volgende subsidievoorwaarden: 1° een openbare aanvraagprocedure organiseren;2° een beoordelingsprocedure organiseren;3° middelen toekennen aan of inzetten voor amateurkunstenaars of amateurkunstengroepen;4° middelen toekennen of inzetten met het doel om groei en talentontwikkeling te stimuleren;5° een verantwoordingsprocedure organiseren op de toegekende middelen;6° financieel toezicht uitoefenen op de toegekende middelen. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de subsidievoorwaarden, vermeld in het eerste lid, in de beheersovereenkomst, vermeld in artikel 30. § 2. Om van een koepelorganisatie voor amateurkunsten een rechtstreekse financiële impuls te kunnen krijgen, voldoet de aanvrager aan al de volgende voorwaarden: 1° een amateurkunstenaar of amateurkunstengroep zijn;2° aantonen dat de gevraagde financiële impuls relevant is en inzet op groei en talentontwikkeling;3° aangeven welke kosten met de gevraagde financiële impuls zullen betaald worden;4° gevestigd zijn in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. In het eerste lid wordt verstaan onder aanvrager: de amateurkunstenaar of amateurkunstengroep die een rechtstreekse financiële impuls aanvraagt bij een koepelorganisatie voor amateurkunsten.

De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, in de beheersovereenkomst, vermeld in artikel 30.

Art. 27.De beoordeling, vermeld in artikel 22, wordt uitgevoerd aan de hand van al de volgende beoordelingscriteria: 1° de manier waarop de koepelorganisatie de kernopdrachten, vermeld in artikel 18, eerste lid, opneemt;2° de bijdrage van de koepelorganisatie aan de beeldvorming van de kunstdiscipline en de brede amateurkunstensector;3° de manier waarop de koepelorganisatie bijdraagt aan verbinding, inclusie en diversiteit;4° de manier waarop de koepelorganisatie vrijwilligers betrekt in haar werking en haar vrijwilligersbeleid vormgeeft;5° de manier waarop de koepelorganisatie het zakelijke beleid voert door middel van een transparant en realistisch financieel meerjarenbeleid, de afstemming met het inhoudelijke beleid en de toepassing van de principes van goed bestuur, die opgenomen zijn in de Bestuurscode Cultuur, zoals bekendgemaakt door het Fonds voor Cultuurmanagement;6° de mate waarin de koepelorganisatie rekening heeft gehouden met de evaluatie van de uitvoering van de beheersovereenkomst van de lopende beleidsperiode, vermeld in artikel 31.

Art. 28.Naast de subsidievereisten, vermeld in artikel 12, § 2, gelden de volgende bijkomende subsidievereisten voor een koepelorganisatie voor amateurkunsten: 1° tijdig een functionele en financiële verantwoording indienen;2° tijdig alle nuttige en noodzakelijke gegevens over de werking verstrekken in de gevraagde vorm;3° de principes van goed bestuur naleven, die opgenomen zijn in de Bestuurscode Cultuur, zoals bekendgemaakt door het Fonds voor Cultuurmanagement;4° een boekhouding voeren volgens het genormaliseerde boekhoudkundige stelsel en die zo organiseren dat de financiële controle op de aanwending van de subsidies mogelijk is.

Art. 29.De Vlaamse Regering sluit een beheersovereenkomst met de koepelorganisaties waaraan ze een werkingssubsidie toekent.

De beheersovereenkomst, vermeld in het eerste lid, heeft een duur van vijf werkjaren en gaat in bij de start van een beleidsperiode.

In het tweede lid wordt verstaan onder werkjaar: een periode van 1 januari tot en met 31 december.

Als de Vlaamse Regering niet tijdig een beheersovereenkomst sluit, blijft de lopende beheersovereenkomst van kracht en is het subsidiebedrag gelijk aan het bedrag dat is toegekend op basis van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor de voorgaande beleidsperiode.

Art. 30.De beheersovereenkomst bevat minstens bepalingen over: 1° de missie en de visie van de koepelorganisatie;2° de doelstellingen die bereikt moeten worden, gekoppeld aan de invulling van de kernopdrachten, vermeld in artikel 18, eerste lid;3° het toegekende subsidiebedrag en het aandeel daarin voor de uitvoering van de kernopdracht, vermeld in artikel 18, eerste lid, 6° ;4° de modaliteiten voor de evaluatie;5° de eventuele bijkomende opdrachten, vermeld in artikel 18, tweede lid;6° de eventuele verwerking en mededeling van persoonsgegevens.

Art. 31.De administratie, eventueel bijgestaan door experten uit de pool van experten, vermeld in artikel 15, evalueert de uitvoering van de beheersovereenkomst voor de lopende beleidsperiode. Afdeling 2. - Bepaling over de toekenning van subsidies voor nieuwe

koepelorganisaties voor amateurkunsten

Art. 32.Als de Vlaamse Regering een subsidiebedrag toekent aan een nieuwe koepelorganisatie voor amateurkunsten als vermeld in artikel 19, § 1, tweede lid, gebeurt dat voor de duur van een beleidsperiode.

De Vlaamse Regering bepaalt een jaarlijks minimaal bedrag. HOOFDSTUK 4. - Meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen

Art. 33.De Vlaamse Regering kan om het anderhalf jaar een meerjarige subsidie toekennen aan amateurkunstengroepen die zich binnen hun kunstdiscipline onderscheiden door hoge ambities op het vlak van artistieke kwaliteit en landelijke uitstraling.

Als de Vlaamse Regering een subsidiebedrag toekent aan een amateurkunstengroep, gebeurt dat voor de duur van drie jaar.

Art. 34.Naast de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, voldoen de aanvragen van meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen als vermeld in artikel 33 aan al de volgende bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een rechtspersoon zonder winstgevend doel;2° de aanvrager is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, waarbij de aanvrager wegens zijn activiteiten moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 35.De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 17, eerste lid, 2°, onderzoekt of de amateurkunstengroep voldoet aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 7 en 37, en aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 38. De beoordelingscommissie formuleert op basis daarvan een advies over de toekenning en het bedrag van een meerjarige subsidie.

De administratie stelt op basis van het advies, vermeld in het eerste lid, een ontwerp van beslissing op.

Art. 36.De Vlaamse Regering beslist over de toekenning en het bedrag van een meerjarige subsidie aan een amateurkunstengroep als vermeld in artikel 33.

Art. 37.Voor een meerjarige subsidie aan een amateurkunstengroep als vermeld in artikel 33 gelden al de volgende subsidievoorwaarden: 1° de aanvrager is minimaal drie jaar ononderbroken actief als amateurkunstengroep binnen een of meer van de kunstdisciplines;2° de subsidieperiode bedraagt drie jaar;3° het aangevraagde subsidiebedrag is niet lager dan het minimale bedrag en niet hoger dan het maximale bedrag, vermeld in artikel 10, 8°.

Art. 38.De beoordeling, vermeld in artikel 35, wordt uitgevoerd aan de hand van al de volgende beoordelingscriteria: 1° de artistieke kwaliteit van de activiteiten van de amateurkunstengroep en de mate waarin de amateurkunstengroep zich onderscheidt binnen een of meer kunstdisciplines;2° de kwaliteit van de geplande activiteiten van de amateurkunstengroep voor de komende drie jaar en de mate waarin er aandacht is voor een landelijke uitstraling binnen een of meer kunstdisciplines;3° de mate waarin de amateurkunstengroep de komende drie jaar samenwerkingen aangaat met amateurkunstengroepen of actoren en experten uit de professionele kunstensector of partners uit het deeltijds kunstonderwijs;4° de organisatorische en zakelijke haalbaarheid van de geplande activiteiten.

Art. 39.Naast de subsidievereisten, vermeld in artikel 12, § 2, geldt als bijkomende subsidievereiste voor een amateurkunstengroep dat hij tijdig een financiële en functionele verantwoording indient. HOOFDSTUK 5. - Projectsubsidies voor internationale initiatieven Afdeling 1. - Tussenkomsten voor deelname aan een buitenlands

initiatief

Art. 40.De Vlaamse Regering kan een tussenkomst toekennen aan amateurkunstenaars of amateurkunstengroepen voor deelname aan een buitenlands initiatief.

Art. 41.Naast de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, voldoen de aanvragen van tussenkomsten voor deelname aan een buitenlands initiatief als vermeld in artikel 40 aan al de volgende bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een rechtspersoon zonder winstgevend doel of een natuurlijk persoon;2° aan de aanvrager is maximaal één tussenkomst toegekend in het begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft;3° het initiatief vindt plaats in het buitenland;4° de aanvrager ontvangt geen werkingssubsidie als koepelorganisatie voor amateurkunsten;5° de aanvrager is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, waarbij de aanvrager wegens zijn activiteiten moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 42.De administratie toetst of de amateurkunstenaar of de amateurkunstengroep voldoet aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 7 en 43, en aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 44.

Art. 43.Voor een subsidie als vermeld in artikel 40 gelden al de volgende subsidievoorwaarden: 1° de aanvrager is een amateurkunstenaar of een amateurkunstengroep;2° het buitenlandse initiatief heeft betrekking op het beleidsveld Cultuur, vermeld in artikel 9, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;3° de maximale looptijd van de deelname bedraagt één jaar.

Art. 44.De beoordeling, vermeld in artikel 42, wordt uitgevoerd aan de hand van al de volgende beoordelingscriteria: 1° de meerwaarde van het buitenlandse initiatief voor de deelnemer of deelnemers en hun praktijk;2° de meerwaarde van het buitenlandse initiatief voor de internationale uitstraling van de Vlaamse amateurkunsten;3° de transparantie en redelijkheid van de planning en de begroting;4° de inspanningen om de ecologische voetafdruk van de reis te beperken.

Art. 45.Naast de subsidievereisten, vermeld in artikel 12, § 2, gelden de volgende bijkomende subsidievereisten voor de amateurkunstenaars of amateurkunstengroepen: 1° tijdig een financiële en functionele verantwoording indienen;2° minimaal 25 procent van de subsidiabele kosten financieren met andere middelen dan de toegekende subsidie.

Art. 46.De Vlaamse Regering kan aan de administratie de bevoegdheid verlenen om over een tussenkomst voor deelname aan een buitenlands initiatief als vermeld in artikel 40 de beslissing te nemen over de toekenning van de subsidie. Afdeling 2. - Subsidies voor internationale projecten

Art. 47.De Vlaamse Regering kan jaarlijks subsidies toekennen aan organisaties zonder winstgevend doel voor de organisatie van internationale projecten voor amateurkunsten die plaatsvinden in het Nederlandse taalgebied, in het tweetalige gebied Brussel-hoofdstad of in het buitenland. De voormelde subsidies worden toegekend voor maximaal twee jaar.

Art. 48.Naast de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, voldoen de aanvragen van subsidies voor internationale projecten als vermeld in artikel 47 aan al de volgende bijkomende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een rechtspersoon zonder winstgevend doel;2° de aanvrager is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, waarbij de aanvrager wegens zijn activiteiten moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 49.De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 17, eerste lid, 3°, toetst of de aanvraag voldoet aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 7 en 51, en aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 52. De beoordelingscommissie formuleert op basis daarvan een advies over de toekenning en het bedrag van een projectsubsidie. De administratie stelt op basis van het advies, vermeld in het eerste lid, een ontwerp van beslissing op.

Art. 50.De Vlaamse Regering beslist over de toekenning en het bedrag van een subsidie voor een internationaal project als vermeld in artikel 47.

Art. 51.Voor de subsidies voor een internationaal project, vermeld in artikel 47, gelden al de volgende subsidievoorwaarden: 1° het project is duidelijk gepositioneerd binnen de amateurkunstensector;2° het project heeft een internationale uitstraling;3° de maximale looptijd van het project bedraagt twee jaar;4° voor het project wordt maar één aanvraag ingediend in het kader van dit decreet, ongeacht wie de aanvrager is;5° als de aanvrager een werkingssubsidie ontvangt als koepelorganisatie voor amateurkunsten, maakt het project geen deel uit van de internationale werking, vermeld in de beheersovereenkomst.

Art. 52.De beoordeling, vermeld in artikel 49, wordt uitgevoerd aan de hand van al de volgende beoordelingscriteria: 1° de internationale uitstraling of dimensie van het project en de mate waarin het project de internationale uitwisseling van de deelnemers bevordert;2° de meerwaarde van het project voor de internationale uitstraling van de Vlaamse amateurkunsten;3° de artistieke of educatieve kwaliteit van het project;4° de samenwerking met relevante partnerorganisaties of stakeholders;5° de projectmatige kwaliteit op het vlak van timing, opzet en doelstellingen;6° de kwaliteit en het realiteitsgehalte van de begroting.

Art. 53.Naast de subsidievereisten, vermeld in artikel 12, § 2, geldt als bijkomende subsidievereiste dat een organisatie als vermeld in artikel 47 tijdig een financiële en functionele verantwoording indient. Afdeling 3. - Tussenkomsten voor internationale ambassadeurs

Amateurkunsten Onderafdeling 1. - De erkenning van internationale ambassadeurs Amateurkunsten

Art. 54.De Vlaamse Regering kan voor een periode van drie jaar amateurkunstenaars of amateurkunstengroepen die in hun kunstdiscipline excelleren, erkennen als internationale ambassadeur Amateurkunsten.

Een internationale ambassadeur Amateurkunsten vertegenwoordigt de Vlaamse amateurkunsten in het buitenland. De erkenning heeft tot doel de uitstraling en de zichtbaarheid van de Vlaamse amateurkunsten in het buitenland te versterken.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de erkenning van de internationale ambassadeurs Amateurkunsten.

Art. 55.Amateurkunstenaars of amateurkunstengroepen komen in aanmerking voor een erkenning als internationale ambassadeur Amateurkunsten als ze, naast de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, voldoen aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, waarbij de aanvrager wegens zijn activiteiten moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;2° de aanvrager is een rechtspersoon zonder winstgevend doel of een natuurlijk persoon;3° de aanvrager is geen feitelijke vereniging.

Art. 56.Amateurkunstenaars of amateurkunstengroepen komen in aanmerking voor een erkenning als internationale ambassadeur Amateurkunsten als ze voldoen aan al de volgende erkenningsvoorwaarden: 1° voorafgaand aan de aanvraag minimaal vijf jaar ononderbroken actief zijn als amateurkunstenaar of amateurkunstengroep;2° ervaring hebben met activiteiten in het buitenland;3° bereid zijn om de Vlaamse amateurkunsten te vertegenwoordigen in het buitenland;4° een realistische planning indienen van de internationale vertegenwoordiging voor de komende drie jaar.

Art. 57.De volgende beoordelingscriteria zijn van toepassing om erkend te kunnen worden als internationale ambassadeur Amateurkunsten: 1° binnen een kunstdiscipline zichtbaar actief zijn en een uitstraling hebben die voldoende hoog wordt geacht om erkend te worden als internationale ambassadeur Amateurkunsten;2° binnen een kunstdiscipline zich artistiek onderscheiden op een manier die voldoende hoog wordt geacht om erkend te worden als internationale ambassadeur Amateurkunsten.

Art. 58.De administratie toetst of de aanvrager voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 56, en aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 57. De administratie formuleert op basis daarvan een advies over de erkenning als internationale ambassadeur Amateurkunsten.

Art. 59.Op basis van het advies, vermeld in artikel 58, beslist de Vlaamse Regering over de erkenning van de internationale ambassadeurs Amateurkunsten.

Art. 60.Alleen een amateurkunstenaar of een amateurkunstengroep die is erkend als internationale ambassadeur Amateurkunsten draagt die titel.

De internationale ambassadeurs Amateurkunsten kunnen die titel gebruiken voor alle communicatieve doeleinden in het kader van hun artistieke werking.

Art. 61.De Vlaamse Regering kan de erkenning van een internationale ambassadeur Amateurkunsten intrekken als die niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 56, of aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 57.

Onderafdeling 2. - Tussenkomsten voor vertegenwoordiging in het buitenland

Art. 62.De Vlaamse Regering kan tussenkomsten voor vertegenwoordiging in het buitenland toekennen aan erkende internationale ambassadeurs Amateurkunsten als vermeld in artikel 59.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de toekenning van de tussenkomsten.

Art. 63.De aanvraag van een tussenkomst voor vertegenwoordiging in het buitenland als vermeld in artikel 62 is ontvankelijk als ze naast de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, voldoet aan de voorwaarde dat de aanvrager is erkend door de Vlaamse Regering als internationale ambassadeur Amateurkunsten.

Art. 64.De administratie toetst of de internationale ambassadeur Amateurkunsten, vermeld in artikel 59, voldoet aan de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 7 en 65, en aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 66. De administratie formuleert op basis daarvan een advies over de toekenning van de tussenkomsten voor vertegenwoordiging in het buitenland, vermeld in artikel 63.

Art. 65.Voor een subsidie als vermeld in artikel 62 gelden de volgende subsidievoorwaarden: 1° een internationale ambassadeur Amateurkunsten dient een jaarprogramma en begroting in;2° de vertegenwoordiging vindt plaats in het buitenland.

Art. 66.De beoordeling, vermeld in artikel 64, wordt uitgevoerd aan de hand van al de volgende criteria: 1° de meerwaarde van het jaarprogramma voor de deelnemers en hun praktijk;2° de meerwaarde van het jaarprogramma voor de internationale uitstraling van de Vlaamse amateurkunsten;3° de transparantie en redelijkheid van de planning en de begroting;4° de inspanningen om de ecologische voetafdruk van de reis te beperken;5° de mate waarin het jaarprogramma aandacht heeft voor de prioritaire regio's en landen, vermeld in de beleidsnota Cultuur. In dit artikel wordt verstaan onder beleidsnota Cultuur: de nota die door de Vlaamse Regering ingediend wordt bij de voorzitter van het Vlaams Parlement en die in elk geval een omgevingsanalyse en een overzicht van de voorgenomen beleids- en regelgevingsinitiatieven, en hun doelstellingen voor de volledige zittingsperiode bevat.

Art. 67.Naast de subsidievereisten, vermeld in artikel 12, § 2, geldt als bijkomende subsidievereiste dat een internationale ambassadeur Amateurkunsten tijdig een functionele en financiële verantwoording indient.

Art. 68.De Vlaamse Regering beslist over de toekenning van tussenkomsten voor vertegenwoordiging in het buitenland als vermeld in artikel 62. HOOFDSTUK 6. - Bepalingen over de gegevensverwerking

Art. 69.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder de algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming). § 2. De administratie treedt op als de verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van dit decreet, namelijk bij: 1° het ontvangen, beoordelen en verwerken van aanvragen tot subsidiëring;2° het toezicht op de uitvoering van de activiteiten waarvoor een subsidie wordt ontvangen;3° het voeren van wetenschappelijk of historisch onderzoek, of onderzoek voor statistische doeleinden, met het oog op de voorbereiding of evaluatie van het Vlaamse amateurkunstenbeleid en de opvolging van de beleidsuitvoering;4° de ondersteuning van de gesubsidieerde organisaties en amateurkunstenaars. § 3. Koepelorganisaties voor amateurkunsten, amateurkunstengroepen, amateurkunstenaars en organisaties zonder winstgevend doel als vermeld in artikel 47 kunnen persoonsgegevens verwerken in het kader van de indiening van hun aanvraag bij de administratie en de uitvoering van hun taken, zoals bepaald in het kader van de uitvoering van dit decreet. De voormelde organisaties treden in dat geval op als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, van die persoonsgegevens. § 4. De volgende categorieën van personen hebben toegang tot de verwerkte persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van dit decreet: 1° personeelsleden, medewerkers en andere personen die aangesteld zijn bij de administratie;2° personeelsleden, medewerkers en andere personen die aangesteld zijn bij de verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in paragraaf 3;3° experten als vermeld in artikel 15. § 5. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van betrokkenen: 1° personeelsleden, vrijwilligers en andere personen die aangesteld zijn bij de organisaties, vermeld in paragraaf 3;2° contactpersonen en vertegenwoordigers bij de organisaties, vermeld in paragraaf 3;3° experten en kandidaat-experten;4° amateurkunstenaars;5° deelnemers aan een vertegenwoordiging in het buitenland;6° personen die vermeld worden in de aanvragen en de bijlagen ervan. § 6. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° de identificatiegegevens: het rijksregisternummer of het identificatienummer van de sociale zekerheid;2° de naam, het geslacht, de geboortedatum en -plaats, en de woonplaats;3° de financiële gegevens;4° de opleidingsgegevens;5° de loon- en tewerkstellingsgegevens;6° de mandaten;7° de gegevens over artistieke output en expertise. § 7. De administratie vraagt in eerste instantie de persoonsgegevens en andere gegevens op bij de authentieke gegevensbronnen, vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/05/2009 pub. 29/05/2009 numac 2009035479 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 houdende vaststelling van de samenstelling, de vergoeding van de leden en de werking van de Beroepscommissie voor tuchtzaken in uitvoering van het artikel 138 van het Gemeentedecreet en 134 van het Provinciedecreet sluiten houdende de uitvoering van artikel III.66, III.67 en III.68 van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten. Als de gegevens ontbreken in de authentieke gegevensbronnen, kan de administratie die gegevens verkrijgen bij de aanvrager.

De administratie wisselt in het kader van de uitvoering van dit decreet al de volgende persoonsgegevens uit met de volgende instanties: 1° de tewerkstellingsgegevens van de betrokkenen, vermeld in paragraaf 5, met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;2° het rijksregisternummer, de identificatiegegevens van de betrokkenen, vermeld in paragraaf 5, met het Rijksregister van de natuurlijke personen. De uitwisselingen van persoonsgegevens door de administratie vinden plaats met tussenkomst van de bevoegde dienstenintegratoren, vermeld in artikel 3 van het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 01/08/2012 numac 2012035894 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator sluiten houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator. § 8. De persoonsgegevens die conform dit artikel door de administratie worden verwerkt, kunnen op basis van dit decreet uiterlijk bewaard worden tot tien jaar na afloop van de taken van dit decreet. Na afloop van de voormelde tien jaar wordt conform artikel III.87, § 1, eerste lid, 3°, van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten een definitieve bestemming toegewezen aan de bestuursdocumenten waarin de voormelde persoonsgegevens zijn opgenomen.

De verwerkingsverantwoordelijken, vermeld in paragraaf 2, bepalen als verwerkingsverantwoordelijken de bewaartermijnen van de persoonsgegevens die ze conform dit artikel verwerken. De persoonsgegevens kunnen daarbij, op basis van dit decreet, uiterlijk bewaard worden tot tien jaar na afloop van de door dit decreet opgelegde opdrachten. § 9. De administratie kan de gegevens van begunstigden die een subsidie of een tussenkomst hebben ontvangen, bekendmaken. De voormelde bekendmaking omvat al de volgende informatie: 1° de voor- en achternaam, voor de begunstigden die een natuurlijk persoon zijn;2° de volledige officiële naam, zoals die is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, voor de begunstigden die een rechtspersoon zijn;3° de volledige naam van de vereniging, zoals die is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen of op een andere wijze officieel is erkend, voor de begunstigden die een vereniging van natuurlijke of rechtspersonen zonder eigen rechtspersoonlijkheid zijn;4° de gemeente waar de begunstigde woont of is ingeschreven, en, als ze dat ter beschikking hebben, het postnummer of het deel daarvan dat de gemeente identificeert;5° de subsidie-instrumenten, vermeld in artikel 4;6° de som van de bedragen die elke begunstigde voor het subsidie-instrument, vermeld in punt 5°, heeft ontvangen. De administratie kan de gegevens van begunstigden die een erkenning als internationale ambassadeur Amateurkunsten krijgen, bekendmaken. De voormelde bekendmaking omvat al de volgende informatie: 1° de voor- en achternaam;2° de kunstdiscipline waarin de internationale ambassadeur Amateurkunsten actief is;3° de woonplaats. De administratie kan de gegevens van experten als vermeld in artikel 15, bekendmaken. De voormelde bekendmaking omvat al de volgende informatie: 1° de voor- en achternaam;2° het postnummer van de hoofdverblijfplaats. § 10. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de verwerking van de persoonsgegevens, de beveiliging van de persoonsgegevens, en de passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen, vermeld in artikel 69, § 5. De Vlaamse Regering kan ook de entiteiten waaraan en doeleinden waarvoor de persoonsgegevens mogen worden verstrekt, nader omschrijven. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 70.Het decreet van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2000 pub. 09/03/2001 numac 2001035244 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de amateurkunsten sluiten betreffende de amateurkunsten, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 mei 2021, wordt opgeheven.

Art. 71.De werkingssubsidies voor koepelorganisaties, vermeld in artikel 19, kunnen voor de eerste keer worden toegekend voor de beleidsperiode 2027-2031.

In afwijking van artikel 22 houdt de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 17, eerste lid, 1°, bij de beoordeling van de subsidieaanvraag voor de beleidsperiode, vermeld in het eerste lid, rekening met de evaluatie van de werking, vermeld in artikel 12/2 van het decreet van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2000 pub. 09/03/2001 numac 2001035244 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de amateurkunsten sluiten betreffende de amateurkunsten, zoals van kracht op 31 december 2024.

Art. 72.§ 1. De koepelorganisaties voor amateurkunsten die als organisaties voor amateurkunsten werkingssubsidies ontvangen op basis van artikel 9 van het decreet van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2000 pub. 09/03/2001 numac 2001035244 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de amateurkunsten sluiten betreffende de amateurkunsten, zoals van kracht op 31 december 2024, behouden de voormelde subsidie die is toegekend voor de beleidsperiode 2022-2026 als ze blijven voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het voormelde decreet. § 2. Voor de uitvoering van de kernopdracht, vermeld in artikel 18, eerste lid, 6°, kunnen voor de periode 2024-2026 bijkomende middelen worden toegekend aan organisaties voor amateurkunsten die werkingssubsidies ontvangen op basis van artikel 9 van het decreet van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2000 pub. 09/03/2001 numac 2001035244 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de amateurkunsten sluiten betreffende de amateurkunsten, zoals van kracht op 31 december 2023.

De Vlaamse Regering beslist over de toekenning en het bedrag van de bijkomende middelen, vermeld in het eerste lid, en sluit daarvoor een beheersovereenkomst.

De beheersovereenkomst bevat minstens bepalingen over: 1° de invulling van de kernopdracht, vermeld in artikel 18, eerste lid, 6° ;2° het subsidiebedrag;3° de modaliteiten voor de verantwoording;4° de eventuele verwerking en mededeling van persoonsgegevens. De Vlaamse Regering kan in de beheersovereenkomst de nadere regels bepalen voor de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 26, § 1, eerste lid, en de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2, eerste lid. § 3. De organisaties voor amateurkunsten die werkingssubsidies ontvangen op basis van artikel 9 van het decreet van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2000 pub. 09/03/2001 numac 2001035244 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de amateurkunsten sluiten betreffende de amateurkunsten, zoals van kracht op 31 december 2024, kunnen geen aanvraag indienen voor tussenkomsten voor deelname aan een buitenlands initiatief als vermeld in artikel 40.

Art. 73.De meerjarige subsidies voor amateurkunstengroepen, vermeld in artikel 33, kunnen een eerste keer worden toegekend voor een periode die start in 2025 en afloopt in 2028.

De tussenkomsten voor deelname aan een buitenlands initiatief, vermeld in artikel 40, kunnen een eerste keer worden toegekend in 2025.

De subsidies voor internationale projecten, vermeld in artikel 47, kunnen een eerste keer worden toegekend in 2025.

De erkenning van internationale ambassadeurs Amateurkunsten, vermeld in artikel 54, kan een eerste keer plaatsvinden in 2025.

De tussenkomsten voor de vertegenwoordiging van internationale ambassadeurs Amateurkunsten, vermeld in artikel 62, kunnen een eerste keer worden toegekend in 2025.

Art. 74.De amateurkunstenorganisaties, de amateurkunstengroepen en de amateurkunstenaars die projectsubsidies ontvangen op basis van artikel 15 van het decreet van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2000 pub. 09/03/2001 numac 2001035244 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de amateurkunsten sluiten betreffende de amateurkunsten, zoals van kracht op 31 december 2024, behouden de voormelde subsidie als ze blijven voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 15, § 2 en § 3, van het voormelde decreet.

Art. 75.Artikel 2 tot en met 14, artikel 18, eerste lid, 1° tot en met 5°, artikel 18, tweede lid, artikel 19 tot en met 25, artikel 26, § 1, tweede lid, artikel 26, § 2, derde lid, artikel 27 tot en met 71, en artikel 73 en 74 treden in werking op 1 januari 2025.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 8 maart 2024.

De minister-president van de Vlaamse Regering De Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management, J. JAMBON _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 1889 - Nr.1 - Amendementen : 1889 - Nr. 2 - Amendementen : 1889 - Nr. 3 - Amendementen : 1889 - Nr. 4 - Verslag : 1889 - Nr. 5 - Verslag van de hoorzitting : 1889 - Nr. 6 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1889 - Nr. 7 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 6 maart 2024.

^