Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 maart 1999
gepubliceerd op 27 augustus 1999

Decreet houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999036057
pub.
27/08/1999
prom.
30/03/1999
ELI
eli/decreet/1999/03/30/1999036057/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 MAART 1999. - Decreet houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° auteur : producent van Nederlandstalig literair werk;2° vertaler : vertaler van literair werk in of uit het Nederlands;3° uitgever : bedrijf, vereniging, organisatie of natuurlijke persoon die boeken op een professionele wijze in de handel brengt;4° literaire vereniging : vereniging die tot doel heeft de Nederlandstalige literatuur in binnen- en buitenland te bevorderen;5° tijdschrift : periodieke publicatie waarin de literatuur in de ruimste zin van het woord centraal staat;6° werkbeurs : subsidie aan een auteur of vertaler die de begunstigde in staat stelt zich gedurende een periode intensief te wijden aan literaire arbeid;7° additioneel honorarium : supplementaire subsidie op het door een auteur of vertaler van een uitgever ontvangen honorarium voor gepubliceerd of anderszins openbaar gemaakt literair werk;8° productiesubsidie : eenmalige subsidie toegekend aan uitgevers voor de financiering van een voor de Nederlandstalige literatuur cultureel waardevol, maar economisch riskant project;9° reisbeurs : aan een auteur of vertaler verleende bijdrage in de kosten van een binnen een bepaalde termijn te ondernemen reis die leidt of bijdraagt tot de publicatie van een literair werk;10° stimuleringsbeurs : eenmalige subsidie toegekend aan een beloftevolle en vernieuwende auteur of vertaler die aan het begin van zijn of haar professionele ontwikkeling staat;11° literair evenement : evenement waarbij de literatuur centraal staat;12° Raad voor Cultuur : de Raad voor Cultuur zoals bedoeld in het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden;13° Raad voor de Kunsten : de Raad voor de Kunsten zoals bedoeld in het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden;14° adviserende beroepscommissie : de adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden zoals bedoeld in het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden;15° beleidsnota : de beleidsvisie van de Vlaamse regering die aan het begin van elke regeerperiode wordt opgesteld en de krachtlijnen van het letterenbeleid vastlegt;16° beheersovereenkomst : overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Fonds voor de Letteren waarin de regels inzake de toekenning van middelen aan het Vlaams Fonds voor de Letteren en alle wederzijdse plichten, rechten en verantwoordelijkheden zijn opgenomen;17° meerjarenplan : overzicht van de belangrijkste doelstellingen en de te volgen strategie van het Vlaams Fonds voor de Letteren voor de komende vijf jaar, dat opgesteld wordt overeenkomstig de beheersovereenkomst en de beleidsnota en fungeert als referentiekader van het jaarlijks actieplan;18° jaarlijks actieplan : jaarlijks overzicht van de belangrijkste doelstellingen en de te volgen strategie van het Vlaams Fonds voor de Letteren, dat opgesteld wordt op basis van de krachtlijnen in het meerjarenplan. HOOFDSTUK II. - De oprichting en taak van het Vlaams Fonds voor de Letteren

Art. 3.Er wordt een Vlaams Fonds voor de Letteren, afgekort VFL, opgericht.

Het VFL heeft rechtspersoonlijkheid.

Art. 4.§ 1. Binnen de perken van de bij decreet vastgestelde begroting, kent het VFL subsidies voor de Nederlandstalige letteren toe. De regels inzake de toekenning van middelen dienaangaande door de Vlaamse regering aan het VFL maken het voorwerp uit van de beheersovereenkomst. § 2. De beheersovereenkomst wordt afgesloten voor een periode van vijf jaar. De Vlaamse regering bepaalt de inwerkingtreding en de modaliteiten van deze overeenkomst. De ontwerp-beheersovereenkomst wordt ter bespreking voorgelegd aan het Vlaams Parlement en aan de Raad voor de Kunsten.

Art. 5.§ 1. Het VFL heeft tot doel de Nederlandstalige letteren en de vertaling in en uit het Nederlands van literair werk in de brede zin van het woord te ondersteunen en de sociaal-economische positie van auteurs en vertalers te verbeteren. § 2. Daartoe kan het VFL onder meer : 1° werkbeurzen toekennen;2° additionele honoraria toekennen;3° stimuleringsbeurzen toekennen;4° reisbeurzen toekennen;5° productiesubsidies toekennen;6° vertalingen in en uit het Nederlands subsidiëren;7° tijdschriftsubsidies toekennen;8° literaire lezingen subsidiëren;9° literaire evenementen subsidiëren;10° literaire verenigingen subsidiëren;11° steunaankopen verrichten ten behoeve van Nederlandstalig literair werk;12° de uitstraling van de Nederlandstalige literatuur in binnen- en buitenland bevorderen. HOOFDSTUK III. - De organisatie van het Vlaams Fonds voor de Letteren

Art. 6.Het VFL bestaat uit de volgende bestuurs- en adviesorganen : 1° het Fondsbestuur;2° het Dagelijks Bestuur;3° de Raad van Deskundigen;4° zes Bijzondere Adviescommissies;5° het secretariaat, geleid door een directeur.

Art. 7.§ 1. Het VFL wordt geleid door het Fondsbestuur, dat bevoegd is inzake : 1° de goedkeuring en wijziging van de statuten;2° de installatie van en het toezicht op het Dagelijks Bestuur;3° de benoeming en het ontslag van de directeur en de personeelsleden;4° de goedkeuring van de jaarlijkse begroting, de jaarrekening, het jaarlijks actieplan, het meerjarenplan en het jaarverslag;5° de benoeming en het ontslag van de leden van de Raad van Deskundigen;6° de benoeming en het ontslag van de leden van de Bijzondere Adviescommissies;7° de bekrachtiging en de uitvoering van de beslissingen van de Raad van Deskundigen;8° de vertegenwoordiging van het VFL. § 2. Het Fondsbestuur bestaat uit negen leden. De leden van het Fondsbestuur worden benoemd voor vier jaar. Hun mandaat kan eenmaal worden verlengd. Elk jaar treedt volgens een door het Fondsbestuur op te stellen rooster tenminste één bestuurslid af.

Een tussentijds benoemd bestuurslid neemt de plaats in van zijn voorganger voor de resterende duur van diens mandaat; ook zijn mandaat kan eenmaal worden verlengd. § 3. De Vlaamse regering benoemt de leden van het Fondsbestuur, op voordracht van het zittende Fondsbestuur.

De Vlaamse regering kan de leden van het Fondsbestuur ontslaan op gemotiveerd verzoek van het zittende Fondsbestuur. § 4. Het eerste Fondsbestuur wordt benoemd door de Vlaamse regering, op voordracht van de Raad voor de Kunsten. § 5. De Vlaamse regering benoemt de voorzitter van het Fondsbestuur, op voordracht van het Fondsbestuur dat uit zijn leden een kandidaat-voorzitter kiest. De voorzitter heeft een beslissende stem bij staking van stemmen. Het Fondsbestuur kiest uit zijn leden een ondervoorzitter. § 6. Ten minste één juridisch en financieel deskundige maakt deel uit van het Fondsbestuur. § 7. Ten minste één auteur en één vertaler maken deel uit van het Fondsbestuur. Zij dienen te voldoen aan de criteria van artikel 10, § 4, 1° en 2°. § 8. De leden van het Fondsbestuur, de juridisch en financieel deskundige uitgezonderd, moeten deskundig zijn op het gebied van de Nederlandstalige literatuur. § 9. Het lidmaatschap van het Fondsbestuur is onverenigbaar met een ambt of mandaat dat via openbare verkiezing toegankelijk is. § 10. Het Fondsbestuur bestaat voor maximaal tweederde uit leden van hetzelfde geslacht. § 11. In het Fondsbestuur hebben ten hoogste één uitgever en ten hoogste één bestuurslid van een literaire vereniging zitting. § 12. De directeur van het VFL woont de vergaderingen van het Fondsbestuur met raadgevende stem bij en treedt tevens op als secretaris van het Fondsbestuur. § 13. Een vertegenwoordiger van de Vlaamse regering woont de vergaderingen van het Fondsbestuur met raadgevende stem bij.

De vertegenwoordiger van de Vlaamse regering kan de uitvoering opschorten van elke beslissing van het Fondsbestuur die strijdig is met de bepalingen van dit decreet.

Art. 8.De voorzitter, het juridisch en financieel deskundig lid van het Fondsbestuur en de directeur vormen het Dagelijks Bestuur. De voorzitter kan zich laten vervangen door de ondervoorzitter.

Het Dagelijks Bestuur heeft, onder de controle en het toezicht van het Fondsbestuur, de leiding over het dagelijks beheer. Het Dagelijks Bestuur heeft ten aanzien van het Fondsbestuur een voorbereidende en uitvoerende opdracht.

Art. 9.§ 1. Het secretariaat van het VFL is verantwoordelijk voor de administratieve werking van het VFL. Het garandeert een vlotte interne en externe communicatie van het VFL, het verzorgt de administratie en centraliseert de gegevens, maakt de verslagen van de vergaderingen en verleent administratieve en logistieke steun aan alle bestuurs- en adviesorganen van het VFL. § 2. Het secretariaat wordt geleid door de directeur. § 3. De directeur wordt aangeworven door het Fondsbestuur op basis van een externe selectieprocedure. § 4. De directeur moet deskundig zijn op het vlak van bedrijfsbeheer. § 5. Het Fondsbestuur benoemt en ontslaat de personeelsleden van het secretariaat en bepaalt contractueel de modaliteiten van hun aanstelling. De aanwerving van het personeel gebeurt op basis van een objectieve procedure.

Art. 10.§ 1. De Raad van Deskundigen van het VFL is bevoegd inzake de beoordeling van de subsidieaanvragen. De Raad van Deskundigen maakt zijn beslissingen in dit verband ter uitvoering over aan het Fondsbestuur. § 2. De Raad van Deskundigen bestaat uit twaalf leden, die voor vier jaar worden benoemd : de voorzitters van de zes Bijzondere Adviescommissies; zes deskundigen op literair vlak die geen deel uitmaken van één van de bestuurs- of adviesorganen van het VFL. Hun mandaat kan eenmaal worden verlengd. De helft van de leden van de eerste Raad van Deskundigen heeft zitting voor een termijn van twee jaar. § 3. De leden van de Raad van Deskundigen worden benoemd en ontslagen door het Fondsbestuur. § 4. Om in aanmerking te komen voor het lidmaatschap van de Raad van Deskundigen, moeten de kandidaten aan de volgende criteria voldoen : 1° als auteur : minstens twee Nederlandstalige boekpublicaties (niet in eigen beheer) hebben uitgegeven;2° als vertaler : minstens twee literaire vertalingen in of uit het Nederlands in boekvorm (niet in eigen beheer) hebben uitgegeven;3° als criticus/essayist : minstens één boek gepubliceerd hebben over literatuur (niet in eigen beheer uitgegeven) of geregeld bijdragen geleverd hebben over literatuur in literaire tijdschriften verschenen in het jaar voorafgaand aan het mandaat in de Raad van Deskundigen of, gedurende ten minste twee jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de Raad van Deskundigen, op regelmatige basis bijdragen geleverd hebben over literatuur aan periodieken;4° als academicus : verbonden zijn aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van een universiteit of docent Wijsbegeerte of Literatuurwetenschap zijn aan een hogeschool;5° als uitgever : op een professionele wijze boeken en tijdschriften in de handel brengen.6° als bestuurslid van een literaire vereniging : een bestuursfunctie bekleden in een literaire vereniging. § 5. Het lidmaatschap van de Raad van Deskundigen is onverenigbaar met een ambt of mandaat dat via openbare verkiezing toegankelijk is. § 6. De Raad van Deskundigen bestaat voor maximaal tweederde uit leden van hetzelfde geslacht. § 7. Ten minste één vertegenwoordiger van elk van de in § 4 van dit artikel vermelde subsectoren heeft zitting in de Raad van Deskundigen. § 8. De voorzitter van de Raad van Deskundigen heeft een beslissende stem bij staking van stemmen. § 9. De voorzitter van de Raad van Deskundigen wordt bij geheime stemming verkozen door het Fondsbestuur. § 10. In de Raad van Deskundigen hebben ten hoogste één uitgever en ten hoogste één bestuurslid van een literaire vereniging zitting.

Art. 11.§ 1. De zes Bijzondere Adviescommissies van het VFL bestaan elk uit vijf leden : a) een lid, dat ook zitting heeft in de Raad van Deskundigen en benoemd wordt door het Fondsbestuur, treedt op als voorzitter;b) drie leden, die geen zitting hebben in de Raad van Deskundigen, worden benoemd door het Fondsbestuur.Zij zijn voor een eenmaal hernieuwbare termijn van twee jaar lid; c) een lid van het secretariaat zonder stemrecht. § 2. De zes Bijzondere Adviescommissies verlenen aan de Raad van Deskundigen adviezen over afgebakende materies die betrekking hebben op de verschillende taken van het VFL, beschreven in artikel 5 : a) de eerste Bijzondere Adviescommissie over werk- en stimuleringsbeurzen en additionele honoraria proza;b) de tweede Bijzondere Adviescommissie over werk- en stimuleringsbeurzen en additionele honoraria poëzie, essay en theater;c) de derde Bijzondere Adviescommissie over werk- en stimuleringsbeurzen en additionele honoraria kinder- en jeugdliteratuur;d) de vierde Bijzondere Adviescommissie over productiesubsidies, tijdschriftsubsidies en het aankoop- en distributiebeleid;e) de vijfde Bijzondere Adviescommissie over literaire lezingen, literaire evenementen en literaire verenigingen;f) de zesde Bijzondere Adviescommissie over vertalingen, reisbeurzen en de internationale promotie. § 3. De leden van de Bijzondere Adviescommissies, uitgezonderd het lid van het secretariaat, moeten voldoen aan de voorwaarden van artikel 10, §§ 4 en 6. § 4. Het lidmaatschap van de Bijzondere Adviescommissies is onverenigbaar met een ambt of mandaat dat via openbare verkiezing toegankelijk is. § 5. De voorzitters van de Bijzondere Adviescommissies hebben een beslissende stem bij staking van stemmen. HOOFDSTUK IV. - De werking van het Vlaams Fonds voor de Letteren

Art. 12.§ 1. De besluiten van het Fondsbestuur, de Raad van Deskundigen en de Bijzondere Adviescommissies worden genomen bij meerderheid der uitgebrachte stemmen. § 2. De leden van het Fondsbestuur, de Raad van Deskundigen en de Bijzondere Adviescommissies stemmen zonder last of ruggespraak. § 3. De Vlaamse regering kan te allen tijde gegevens opvragen aan het VFL en bij monde van de vertegenwoordiger van de Vlaamse regering klachten en suggesties formuleren. § 4. Om geldig te kunnen beslissen moet de meerderheid van de leden aanwezig zijn. Is dat niet het geval, dan wordt na ten minste drie werkdagen en uiterlijk na dertig dagen een nieuwe vergadering bijeengeroepen, waarop geldig kan worden beslist ongeacht het aantal aanwezigen. § 5. Het Fondsbestuur vergadert telkens wanneer de voorzitter, de vertegenwoordiger van de Vlaamse regering of ten minste drie bestuursleden hierom verzoeken. § 6. De leden van het Fondsbestuur, de Raad van Deskundigen en de Bijzondere Adviescommissies worden voor hun werkzaamheden vergoed. De vergoeding wordt vastgesteld door het Fondsbestuur. § 7. De voorzitters van de bestuurs- en adviesorganen van het VFL plaatsen een onderwerp op de agenda van de volgende vergadering, wanneer dat door de vertegenwoordiger van de Vlaamse regering of door een lid van één van de bestuurs- of adviesorganen schriftelijk is aangevraagd.

Art. 13.Het Fondsbestuur kan, indien de gegevens uit de jaarverslagen daartoe aanleiding geven en uitsluitend na het verstrijken van een termijn van twee jaar, het aantal Bijzondere Adviescommissies en hun samenstelling en interne organisatie herzien.

Art. 14.§ 1. Het Dagelijks Bestuur maakt, mede op basis van het Intern Reglement, praktische afspraken met de Raad van Deskundigen, de Bijzondere Adviescommissies en het secretariaat om een efficiënte fondswerking te garanderen. § 2. Het Fondsbestuur stelt na het afsluiten van de beheersovereenkomst het meerjarenplan op en legt dit ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering. De Vlaamse regering bepaalt het tijdstip waarop het ingediend wordt. Het Fondsbestuur maakt dit meerjarenplan ook over aan het Vlaams Parlement. § 3. Het Fondsbestuur legt ieder jaar het jaarlijks actieplan met begroting ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering. Het Fondsbestuur maakt tevens een jaarverslag en een jaarrekening van het afgelopen jaar over aan de Vlaamse regering. De Vlaamse regering bepaalt het tijdstip waarop deze documenten ingediend moeten worden.

Het Fondsbestuur maakt deze documenten ook over aan het Vlaams Parlement. § 4. De beslissingen en de motivering van de beslissingen van het VFL zijn openbaar.

Art. 15.§ 1. De indiening, beoordeling en honorering van subsidieaanvragen verlopen op basis van de volgende procedure.

De aanvraag wordt ingediend bij het VFL en na toetsing aan de formele criteria verwezen naar een van de Bijzondere Adviescommissies. De Raad van Deskundigen besluit tot het al of niet honoreren van de subsidieaanvraag, rekening houdend met het advies van de bevoegde Bijzondere Adviescommissie. De aanvrager wordt op de hoogte gesteld zowel van het advies van de Bijzondere Adviescommissie als van de beslissing van de Raad van Deskundigen.

De aanvrager kan een inhoudelijk bezwaar indienen tegen het advies van de Bijzondere Adviescommissie. De aanvrager moet daartoe een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het VFL. De aanvrager heeft het recht om gehoord te worden. De Raad van Deskundigen beslist ten gronde over het inhoudelijke bezwaar.

De aanvrager kan voor inbreuken van formele of procedurele aard beroep aantekenen tegen de beslissing van de Raad van Deskundigen bij de Adviserende Beroepscommissie. Die commissie brengt haar advies uit bij het Fondsbestuur. Indien het beroep gegrond wordt verklaard, wordt het aanvraagdossier opnieuw verwezen naar de Raad van Deskundigen die de eindbeslissing neemt.

Het Fondsbestuur controleert of de eindbeslissingen van de Raad van Deskundigen conform zijn aan de beheersovereenkomst, de jaarlijkse begroting, het jaarlijks actieplan en het meerjarenplan. Indien deze controle geen onoverkomelijke tegenspraken aan het licht brengt, bekrachtigt het Fondsbestuur de beslissingen van de Raad van Deskundigen en brengt ze die ten uitvoer. § 2. De toekenning van subsidies door het VFL is gebonden aan bepaalde formele en inhoudelijke criteria : A) Formele criteria De Raad van Deskundigen kan te allen tijde aan het Fondsbestuur voorstellen om bijkomende formele criteria op te leggen en bestaande criteria te verfijnen. 1) met betrekking tot de datum van uiterste indiening van de aanvraagdossiers : Om in aanmerking te komen voor subsidiëring door het VFL moet het aanvraagdossier in het bezit zijn van het VFL voor een door het VFL te bepalen datum.De uiterste indiendatum wordt jaarlijks door het VFL in de pers aangekondigd; 2) met betrekking tot het taalgebruik : Alleen auteurs die Nederlandstalig werk produceren of vertalers die literair werk vertalen in of uit het Nederlands, komen in aanmerking voor subsidiëring door het VFL;3) met betrekking tot individuele subsidies : Bij elke vorm van individuele subsidie worden door het VFL geen middelen toegekend wanneer het laatst bekende belastbaar inkomen uit literaire en niet-literaire arbeid van een auteur of vertaler voorafgaand aan de subsidieaanvraag een bepaald inkomensplafond overschrijdt.Het Fondsbestuur legt het inkomensplafond vast. Voor additionele honoraria en stimuleringsbeurzen geldt uitsluitend het inkomen uit niet-literaire arbeid bij het bepalen van het inkomensplafond.

Bij een belastbaar inkomen lager dan het inkomensplafond wordt voor de werkbeurzen niet meer dan het verschil tussen dat plafond en het belastbaar inkomen van de aanvrager uitgekeerd.

Indien het reële inkomen van de aanvrager na de indiening van de aanvraag stijgt boven of daalt onder het inkomensplafond, dient de aanvrager dit met financiële bewijsstukken te melden aan het VFL; 4) met betrekking tot werkbeurzen : Alle werkbeurzen van het VFL worden uitbetaald in maandeenheden. Werkbeursaanvragen zijn steeds vergezeld van een werkplan. Aanvragers verschaffen desgewenst bijkomende informatie; 5) met betrekking tot tijdschriftsubsidies : De aanvragen voor tijdschriftsubsidies zijn vergezeld van een werkplan waarin de visie en de programmatie van het tijdschrift voor de komende jaren worden uiteengezet.Tijdschriftsubsidies worden slechts toegekend na een formele evaluatie van : het distributieplan (verspreiding, oplage en abonnementenverwerving); de periodiciteit en regelmaat van verschijnen; de verhouding tussen productiekosten en verkoopcijfers; de mate van honorering van de auteurs; het gemiddelde aantal verkochte exemplaren (betalende abonnees en losse verkoop).

Bij tijdschriftsubsidies wordt gestreefd naar een continuering. De continuering van tijdschriftsubsidies is gebonden aan een jaarlijkse tussentijdse evaluatie; 6) met betrekking tot productiesubsidies : Aanvragen voor productiesubsidies zijn vergezeld van een verantwoordingsnota waarin de uitgever zijn aanvraag motiveert met cijfermateriaal dat betrekking heeft op zijn financieel beleid en precieze gegevens bevat inzake : de oplage; de voorziene verspreidingskanalen en geplande promotie; de verschijningsdatum; de biografie van de auteur en/of vertaler; de inhoudsopgave; het manuscript.

Een productiesubsidie wordt toegekend aan één goedgekeurd project, al kan, indien het project daartoe aanleiding geeft, de uitbetaling ervan gespreid worden over verschillende jaren; 7) met betrekking tot reisbeurzen en stimuleringsbeurzen : a) Stimuleringsbeurzen zijn eenmalige subsidies.Vanwege het eenmalige karakter van deze beurzen, wordt er bij de uitbetaling geen rekening gehouden met enige inkomensgrens.

Enkel auteurs en vertalers met slechts één publicatie in boekvorm op hun naam (niet in eigen beheer uitgegeven) of van wie slechts één literair werk is opgevoerd, komen in aanmerking voor een stimuleringsbeurs. Auteurs en vertalers die reeds eerder een werk- of stimuleringsbeurs toegekend kregen, komen niet meer in aanmerking voor een stimuleringsbeurs. b) Aanvragers van wie het laatst bekende belastbaar inkomen een bepaalde grens overstijgt, komen niet in aanmerking voor een reisbeurs.Het Fondsbestuur legt het inkomensplafond vast.

Reisbeurzen worden uitsluitend toegekend aan aanvragers die het rechtstreeks verband kunnen aantonen tussen de te ondernemen reis en de creatie van hun literair werk. De aanvraag moet vergezeld zijn van : een werkplan; een gedetailleerd overzicht van de verwachte kosten; 8) met betrekking tot subsidies van literaire lezingen en evenementen : Aanvragen voor subsidies van literaire lezingen en evenementen zijn vergezeld van : een werkplan; een overzicht van de programmatie en de betrokkenen; een gedetailleerd overzicht van de verwachte kosten en inkomsten; 9) met betrekking tot subsidies voor literaire verenigingen : Literaire verenigingen die in aanmerking willen komen voor subsidiëring door het VFL motiveren hun aanvraag met gegevens inzake : hun doelstellingen; hun (eventueel) ledenbestand; hun organisatiestructuur; hun programmatie; hun begroting en rekening.

B) Inhoudelijke criteria De Raad van Deskundigen kan te allen tijde bijkomende inhoudelijke criteria opleggen en bestaande criteria verfijnen, zonder daarbij in tegenspraak te komen met de bepalingen in dit decreet. 1) met betrekking tot additionele honoraria : Voor additionele honoraria wordt uitsluitend de literaire kwaliteit van het ingezonden werk geëvalueerd;2) met betrekking tot werkbeurzen : Voor werkbeurzen worden verschillende factoren geëvalueerd : verwachtingen en oordelen over de literaire kwaliteit van het werk van de aanvrager; diens productiviteit; de omvang van het oeuvre; het werkplan.

De evaluatie van de literaire kwaliteit van het werk is doorslaggevend; 3) met betrekking tot stimuleringsbeurzen : Voor stimuleringsbeurzen wordt de kwaliteit van het reeds gepresteerde literaire werk en de verwachtingen inzake toekomstig literair werk geëvalueerd;4) met betrekking tot reisbeurzen : Voor reisbeurzen wordt het belang van de reis voor het werk van de aanvrager en om de kwaliteit van zijn reeds geleverde literaire projecten geëvalueerd;5) met betrekking tot tijdschriftsubsidies : Voor tijdschriftsubsidies worden de volgende criteria geëvalueerd : de relevantie voor de literatuur; de bestendige inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van het tijdschrift; de aandacht voor debutanten en vernieuwers; de mate waarin auteurs via het tijdschrift een publicatiekans krijgen; 6) met betrekking tot subsidies voor literaire lezingen en evenementen : Voor subsidies aan organisatoren van literaire lezingen en evenementen wordt de kwaliteit van en relevantie voor de Nederlandstalige literatuur van de voorgestelde programmatie geëvalueerd;7) met betrekking tot productiesubsidies : Voor productiesubsidies wordt de literaire relevantie, het vernieuwende karakter, de kwaliteit en het belang van het project voor de Nederlandstalige letteren, in relatie tot de literaire antecedenten van de aanvrager geëvalueerd;8) met betrekking tot subsidies voor literaire verenigingen : Voor subsidies aan literaire verenigingen wordt de kwaliteit van de voorgestelde programmatie en de relevantie van de doelstellingen van de vereniging voor de literatuur, in samenhang met het publieksbereik en de kwaliteit van de literaire antecedenten van de vereniging geëvalueerd.

Art. 16.§ 1. De subsidieregeling van het VFL is gebonden aan termijnen waarbinnen schriftelijke aanvragen moeten worden ingediend.

Aanvragen die het VFL bereiken na de uiterste indiendatum, worden niet in behandeling genomen. De termijn waarbinnen toegekende subsidies worden uitbetaald, wordt ook vastgelegd. § 2. De subsidieaanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van het besluit van het VFL. Dat besluit is gemotiveerd. § 3. Subsidieaanvragen die bij het VFL ingediend worden door leden van de Raad van Deskundigen en de Bijzondere Adviescommissies mogen uitsluitend behandeld worden door andere Bijzondere Adviescommissies dan diegene waarvan de subsidieaanvrager in kwestie zelf deel uitmaakt. § 4. De leden van de bestuurs- en adviesorganen van het VFL mogen niet deelnemen aan de bespreking en zijn niet stemgerechtigd wanneer er een dossier op de agenda staat waarbij ze zelf rechtstreeks belang hebben. § 5. Het Fondsbestuur van het VFL stelt, binnen een door de Vlaamse regering te bepalen termijn, een Intern Reglement op waaraan alle werkzaamheden binnen het VFL onderworpen zijn. Het Fondsbestuur kan dit reglement te allen tijde te herzien. Het Interne Reglement mag echter nergens in tegenspraak zijn met dit decreet en met de uitvoeringsbesluiten ervan, noch naar de letter, noch naar de geest. HOOFDSTUK V. - De middelen van het VFL

Art. 17.§ 1. De middelen voor subsidies van het VFL, evenals de middelen voor de werking van het VFL en voor door het VFL gefinancierde projecten en aankopen worden in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap vastgesteld. § 2. Het VFL kan bijkomende financiële middelen verwerven door erfstellingen, legaten, bijdragen van instellingen en particulieren en andere baten te ontvangen. Het VFL dient hierbij echter te allen tijde zijn doelstellingen voor ogen te houden en zijn objectieve besluitvorming te vrijwaren. Het VFL kan leningen aangaan mits een voorafgaande toestemming van de Vlaamse regering. § 3. De werkingskosten en de personeelskosten van het VFL mogen gezamenlijk ten hoogste twaalf percent van de voor het VFL in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap vastgestelde middelen bedragen. § 4. Financiële overschotten op de middelen die het VFL jaarlijks ter beschikking staan, worden overgedragen naar het volgende boekjaar. Het Fondsbestuur dient de bestemming van deze reservemiddelen te motiveren in de begroting en in het jaarlijks actieplan. § 5. Het VFL bepaalt autonoom zijn financieel beleid, zonder daarbij in tegenspraak te komen met de beheersovereenkomst en met de doelstellingen en bepalingen van dit decreet. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 18.§ 1. In het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden worden in artikel 10, eerste lid, en § 3, eerste lid, de woorden `de letteren' geschrapt. § 2. Na artikel 15 van het decreet van 19 december 1997 houdende oprichting van een Raad voor Cultuur, een Raad voor de Kunsten, een Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding en van een adviserende beroepscommissie inzake culturele aangelegenheden, wordt een artikel 15bis toegevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel 15bis « De adviserende beroepscommissie dient het Fondsbestuur van het Vlaams Fonds voor de Letteren, zoals bedoeld in het decreet houdende de oprichting van een Vlaams Fonds voor de Letteren, te adviseren over bezwaarschriften tegen de beslissingen van de Raad van Deskundigen van het Vlaams Fonds voor de Letteren inzake bij het Vlaams Fonds voor de Letteren ingediende subsidie-aanvragen. In haar adviezen beoordeelt de adviserende beroepscommissie in dit verband de procedurele en formele aspecten van het dossier; ze geeft geen inhoudelijke appreciatie. ». § 3. De wet van 18 augustus 1947 houdende oprichting van het Nationaal Fonds voor de Letterkunde wordt opgeheven voor zover deze wet van toepassing is op de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 19.Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse regering vast te stellen datum en uiterlijk zes maanden na de bekendmaking van het decreet in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 maart 1999.

De Minister-President van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS _______ Nota (1) Zitting 1997-1998 Stukken.- Voorstel van decreet : 988, nr. 1 Zitting 1998-1999 Stukken. - Advies van de Raad van State : 988, nr. 2. - Amendementen : 988, nrs. 3 tot 5. - Verslag : 988, nr. 6 Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 16 en 17 maart 1999.

^