gepubliceerd op 22 april 2024
Decreet over de bovenlokale cultuurwerking
8 MAART 2024. - Decreet over de bovenlokale cultuurwerking (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet over de bovenlokale cultuurwerking HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.Dit decreet wordt aangehaald als: Bovenlokaalcultuurdecreet van 8 maart 2024.
Art. 3.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° administratie: de dienst door de Vlaamse Regering aangewezen die bevoegd is voor de bovenlokale cultuurwerking;2° afsprakennota vrijetijdsparticipatie: een document waarin het intergemeentelijke samenwerkingsverband met een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie zijn inhoudelijke en zakelijke beleid voor zes jaar uittekent;3° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);4° beleidsplan: een document waarin een organisatie haar inhoudelijke en zakelijke beleid uittekent voor de duur van de subsidieperiode;5° beoordelingscommissie: een commissie die adviseert over aanvragen van werkingssubsidies of projectsubsidies;6° bibliotheekbeleidsplan: een document waarin de gemeente met een gemeentelijke Nederlandstalige openbare bibliotheek haar inhoudelijke en zakelijke beleid voor zes jaar uittekent;7° bovenlokaal: minstens de lokale uitstraling en de gemeentegrenzen overstijgen zonder een weerslag te hebben op de volledige Vlaamse Gemeenschap;8° culturele sectoren en disciplines: de verschillende vormen, uitingen of richtingen van cultuur, namelijk kunsten, cultureel erfgoed, circuskunsten, amateurkunsten en sociaal-cultureel werk.Het voormelde sociaal-cultureel werk omvat het lokale cultuurbeleid, het volwassenenwerk en het jeugdwerk, met uitzondering van het jeugdwerk dat onder het toepassingsgebied valt van het Jeugd decreet van 23 november 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten0; 9° cultuurbeleidsplan: een document waarin de gemeente met een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid haar inhoudelijke en zakelijke beleid voor zes jaar uittekent;10° cultuurnota: een document waarin het intergemeentelijke samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking zijn inhoudelijke en zakelijke beleid voor zes jaar uittekent;11° functie: de volgende doelstellingen waar een project op wil inzetten: a) experimenteren en innoveren: ontwikkelen van nieuwe vormen van cultuurproductie, -creatie, -participatie of -communicatie;b) creëren en produceren: culturele producten, methodes of diensten, doelgericht creëren en realiseren;c) spreiden en presenteren: de culturele output die al gecreëerd is, naar een publiek brengen en delen met dat publiek.Publiekswerving maakt daar ook deel van uit; d) leren en participeren: participatie wordt hier begrepen in de brede zin van het woord, namelijk educatie, cocreatie of inspraak.Ook publiekswerking past bij deze functiecombinatie; 12° geïntegreerde werking: een werking die alle relevante aspecten of onderdelen omvat om de gestelde doelstellingen te bereiken;13° intergemeentelijk samenwerkingsverband: een samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid als vermeld in artikel 396, § 1, van het decreet van 22 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2017 pub. 15/02/2018 numac 2018030427 bron vlaamse overheid Decreet over het lokaal bestuur sluiten over het lokaal bestuur;14° kansengroep: een geheel van personen die door een of meer gemeenschappelijke persoons- of situationele kenmerken bijzondere beleidsuitdagingen stellen voor cultuur-, jeugdwerk- en sportparticipatie;15° project: een activiteit die kan worden afgebakend qua opzet, doelstelling en in de tijd;16° projectsubsidie: een subsidie die toegekend wordt aan een organisatie, gevestigd in het Nederlandse taalgebied of aan een organisatie gevestigd in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die wegens haar activiteiten moet worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, om specifieke kosten te ondersteunen die voortvloeien uit een project.Het project vindt plaats in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Ook een project dat gedeeltelijk buiten deze gebieden plaatsvindt, komt in aanmerking; 17° rechtspersoon zonder winstgevend doel: een privaatrechtelijke rechtspersoon waarbij de uitkering van vermogensvoordelen aan de leden of vennoten wettelijk of statutair is uitgesloten;18° subsidieperiode: de periode waarvoor subsidies voor een bepaald subsidie-instrument kunnen worden toegekend, en die de eerste keer aanvangt op de data, vermeld in artikel 104;19° transversaal samenwerken: a) crosssectoraal samenwerken tussen de verschillende culturele sectoren en disciplines;b) samenwerken tussen culturele sectoren en disciplines en sectoren uit andere beleidsvelden, zoals welzijn, onderwijs, toerisme, economie, sport, omgeving en natuur, onroerend erfgoed;20° werkingssubsidie: een subsidie die toegekend wordt aan een organisatie, gevestigd in het Nederlandse taalgebied of aan een organisatie gevestigd in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die wegens haar activiteiten moet worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap voor een structurele activiteit met een continu en permanent karakter.De subsidie omvat de subsidiëring van een kern van personeelsleden, een basistoelage voor de werking en een subsidiëring op grond van werkelijk gepresteerde activiteiten. De voormelde activiteit vindt plaats in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad; 21° werkjaar: een periode van 1 januari tot en met 31 december. De Vlaamse Regering kan de invulling van de functies, vermeld in het eerste lid, 11°, nader bepalen.
Voor de toepassing van dit decreet wordt een feitelijke samenwerking tussen alle districten van een gemeente gelijkgesteld met een intergemeentelijk samenwerkingsverband.
Art. 4.Dit decreet heeft tot doel om een kwalitatieve, duurzame, diverse en geïntegreerde bovenlokale cultuurwerking uit te bouwen, te stimuleren en te optimaliseren, en participatie te bevorderen.
Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te verwezenlijken, focust dit decreet op de versterking en de verdere ontwikkeling van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, op de ondersteuning van projecten van culturele organisaties die het bovenlokale culturele weefsel mee vormgeven, en op de versterking van het culturele weefsel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Dit decreet draagt bij aan de doelstelling, vermeld in het eerste lid, door uit te gaan van de volgende principes: 1° culturele sectoren en disciplines die een bovenlokale meerwaarde bieden, ondersteunen en stimuleren tot transversaal samenwerken;2° het verbindende karakter van het bovenlokale veld tussen het lokale cultuurbeleid en het Vlaamse niveau erkennen en versterken;3° aandacht hebben voor regionale verschillen;4° in het kader van bovenlokaal cultuurwerk samenwerkingen in een cultureel ecosysteem met andere beleidsvelden stimuleren;5° aandacht hebben voor innovatie en vernieuwende voorbeeldwerkingen. Met het oog op de doelstelling, vermeld in het eerste lid, voorziet dit decreet in al de volgende subsidie-instrumenten: 1° projectsubsidies voor kleine bovenlokale cultuurprojecten als vermeld in artikel 8;2° projectsubsidies voor grote transversale bovenlokale cultuurprojecten als vermeld in artikel 14;3° werkingssubsidies aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25;4° werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking als vermeld in artikel 33;5° werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie als vermeld in artikel 40;6° werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren als vermeld in artikel 52;7° werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren als vermeld in artikel 57;8° werkingssubsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie als vermeld in artikel 62. HOOFDSTUK 2. - Projectsubsidies voor bovenlokale cultuurwerking Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 5.Voor projectsubsidies als vermeld in artikel 8 en 14, gelden al de volgende subsidievoorwaarden: 1° de aanvrager is een culturele of jeugdactor die verbonden is aan de culturele sectoren en disciplines;2° het project heeft een culturele finaliteit;3° het project heeft een begroting die in evenwicht is;4° het project is nieuw of bevat vernieuwende elementen.Periodieke projecten komen in aanmerking op voorwaarde dat ze voldoende vernieuwende elementen bevatten.
Art. 6.De volgende activiteiten komen niet in aanmerking voor projectsubsidies: 1° infrastructuur en bouwprojecten ontwerpen en uitvoeren;2° cultureel erfgoed aankopen of restaureren;3° academisch onderzoek verrichten, met inbegrip van afstudeerprojecten;4° een project waarvan de uitvoering gestart is voor de startdatum die de Vlaamse Regering bepaalt;5° een project met als primaire doelstelling om een opbrengst te genereren die volledig of gedeeltelijk wordt afgestaan aan een of meer derde-beneficianten. De Vlaamse Regering kan nader bepalen welke activiteiten, vermeld in het eerste lid, niet in aanmerking komen voor projectsubsidies binnen dit decreet.
Art. 7.Voor de organisaties die op basis van dit decreet een projectsubsidie als vermeld in artikel 8 en 14 ontvangen, geldt de subsidievereiste dat ze uiterlijk drie maanden na afloop van het project een functioneel en financieel verslag indienen.
In het eerste lid wordt verstaan onder: 1° functioneel verslag: dit verslag toont aan dat, en eventueel in welke mate, de activiteit waarvoor de subsidie is toegekend, gerealiseerd is;2° financieel verslag: dit verslag toont aan welke kosten zijn gemaakt voor de realisatie van de activiteit waarvoor de subsidie is toegekend en welke opbrengsten de begunstigde in het kader van die activiteit heeft verworven, uit de activiteit zelf of uit andere bronnen. Afdeling 2. - Specifieke bepalingen over projectsubsidies voor kleine
bovenlokale cultuurprojecten
Art. 8.De Vlaamse Regering kan projectsubsidies toekennen om kleine bovenlokale cultuurprojecten te stimuleren en te ondersteunen die relevant zijn voor het werkingsgebied van een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking die conform artikel 33 wordt gesubsidieerd, of die relevant zijn voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 9.Aanvragen van projectsubsidies voor kleine bovenlokale cultuurprojecten als vermeld in artikel 8, voldoen aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een rechtspersoon zonder winstgevend doel;2° de aanvrager is gevestigd: a) ofwel in het werkingsgebied van een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking dat conform artikel 33 van dit decreet wordt gesubsidieerd;b) ofwel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en diens activiteiten moeten worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;3° de aanvraag is tijdig, volledig en volgens de vormvereisten ingediend conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt ter uitvoering van artikel 75, 1° en 2°.
Art. 10.Naast de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 5, gelden de volgende bijkomende subsidievoorwaarden voor projectsubsidies voor kleine bovenlokale cultuurprojecten als vermeld in artikel 8: 1° het project heeft een bovenlokaal karakter en is relevant voor het werkingsgebied van het intergemeentelijk samenwerkingsverband in wiens werkingsgebied de aanvrager gevestigd is of voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, als de aanvrager daar gevestigd is;2° de aanvrager werkt samen met partners om het project te realiseren;3° het project overstijgt de reguliere werking van de aanvrager;4° het project heeft een duur van maximaal één jaar;5° het aangevraagde subsidiebedrag is niet hoger dan het maximale subsidiebedrag dat de Vlaamse Regering bepaalt, vermeld in artikel 75, 17° ;6° de totale geraamde projectkosten zijn niet hoger dan het maximale bedrag dat de Vlaamse Regering bepaalt, vermeld in artikel 75, 17° ;7° het aanvraagdossier bevat een positief inhoudelijk advies als vermeld in artikel 11, vergezeld van de motivering, opgesteld door: a) ofwel het intergemeentelijke samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking in wiens werkingsgebied de aanvrager gevestigd is;b) ofwel de Vlaamse Gemeenschapscommissie als de aanvrager gevestigd is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Art. 11.Het intergemeentelijke samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking dat op basis van dit decreet wordt gesubsidieerd, of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, staat in voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen voor een klein bovenlokaal cultuurproject als vermeld in artikel 9, binnen haar eigen werkingsgebied. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband of de Vlaamse Gemeenschapscommissie toetst de aanvragen voor een klein bovenlokaal cultuurproject aan de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 12, eerste lid. Het intergemeentelijke samenwerkingsverband of de Vlaamse Gemeenschapscommissie stelt na de inhoudelijke beoordeling een advies op. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en procedures bepalen voor de voormelde inhoudelijke beoordeling door de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
De administratie staat in voor de zakelijke beoordeling van het project op basis van de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 12, tweede lid. De administratie stelt na de voormelde zakelijke beoordeling een advies op.
Art. 12.De inhoudelijke beoordeling van de aanvraag van projectsubsidies voor kleine bovenlokale cultuurprojecten, vermeld in artikel 11, eerste lid, gebeurt aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 1° de kwaliteit van het inhoudelijke concept en de concrete uitwerking ervan;2° het bovenlokale karakter van het project en de relevantie voor het werkingsgebied van het intergemeentelijk samenwerkingsverband in wiens werkingsgebied de aanvrager gevestigd is of voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, als de aanvrager daar gevestigd is;3° de mate waarin het project de reguliere werking van de aanvrager overstijgt;4° de realiseerbaarheid van de opzet en de timing en de graad van haalbaarheid van het project. De zakelijke beoordeling van de aanvraag van projectsubsidies voor kleine bovenlokale cultuurprojecten, vermeld in artikel 11, tweede lid, gebeurt aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 1° de mate waarin de zakelijke uitwerking van het project spoort met het inhoudelijke concept en de concrete uitwerking daarvan;2° de financiële haalbaarheid van het project.
Art. 13.De Vlaamse Regering beslist na kennisname van de adviezen van het intergemeentelijke samenwerkingsverband of van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en van de administratie, vermeld in artikel 11, over de toekenning en het bedrag van een projectsubsidie voor een klein bovenlokaal cultuurproject, vermeld in artikel 8. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen over projectsubsidies voor grote,
transversale bovenlokale cultuurprojecten
Art. 14.De Vlaamse Regering kan projectsubsidies toekennen om grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten te stimuleren, te ondersteunen en mogelijk te maken die een bovenlokale schaalgrootte, reikwijdte en relevantie hebben.
Art. 15.Aanvragen van projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten als vermeld in artikel 14 voldoen aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een rechtspersoon zonder winstgevend doel, een lokaal bestuur, een autonoom gemeentebedrijf of een intergemeentelijk samenwerkingsverband;2° de aanvrager is gevestigd in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, waarbij de aanvrager wegens zijn activiteiten moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;3° de aanvraag is tijdig, volledig en volgens de vormvereisten ingediend conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt in uitvoering van artikel 75, 1° en 2°.
Art. 16.Naast de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 5, gelden de volgende bijkomende subsidievoorwaarden voor projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten als vermeld in artikel 14: 1° het project voert minimaal twee functies uit;2° het project heeft een bovenlokale schaalgrootte, reikwijdte en relevantie;3° de aanvrager werkt bovenlokaal en transversaal samen om het project te realiseren;4° het project overstijgt de reguliere werking van de aanvrager;5° het project heeft een duur van maximaal drie jaar;6° het aangevraagde subsidiebedrag is hoger dan het bedrag dat de Vlaamse Regering bepaalt, vermeld in artikel 75, 17° ;7° de totale geraamde projectkosten zijn hoger dan het bedrag dat de Vlaamse Regering bepaalt, vermeld in artikel 75, 17°.
Art. 17.Een beoordelingscommissie als vermeld in artikel 70 beoordeelt de aanvragen van projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten en kan zich daarvoor laten bijstaan door de administratie. De voormelde beoordelingscommissie stelt na de beoordeling een advies op.
Art. 18.De beoordeling van de aanvraag van projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten, vermeld in artikel 17, gebeurt aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 1° de kwaliteit van het inhoudelijke concept en de concrete uitwerking van het project;2° de keuze voor de twee op te nemen functies en hun onderlinge samenhang binnen het kader van het beschreven project;3° de meerwaarde van het project voor de ontwikkeling en stimulering van het bovenlokale culturele veld.Er wordt ook getoetst in welke mate het project de reguliere werking van de aanvrager overstijgt; 4° de transversale samenwerking met de gekozen partners;5° de realiseerbaarheid van de opzet, de timing en de graad van haalbaarheid van het project;6° de mate waarin de zakelijke uitwerking van het project spoort met het inhoudelijke concept en de concrete uitwerking daarvan;7° de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting en de timing;8° de mate waarin de resultaten van het project worden verduurzaamd;9° de mate waarin het project innovatief is of een voorbeeldfunctie heeft.
Art. 19.De Vlaamse Regering beslist na kennisname van de adviezen van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 17, over de toekenning en het bedrag van een projectsubsidie voor een groot, transversaal bovenlokaal cultuurproject als vermeld in artikel 14. HOOFDSTUK 3. - Werkingssubsidies voor de ondersteuning van het bovenlokale cultuurlandschap Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 20.§ 1. De Vlaamse Regering kan werkingssubsidies toekennen voor de ondersteuning van het bovenlokale cultuurlandschap verbonden met de culturele sectoren en disciplines. § 2. Een organisatie waaraan een werkingssubsidie als vermeld in paragraaf 1 is toegekend, kan een reserve aanleggen.
De Vlaamse Regering stelt de regels vast voor de reservevorming.
Art. 21.De Vlaamse Regering beslist na kennisname van de adviezen van de beoordelingscommissies, vermeld in artikel 22, over de toekenning en het bedrag van een werkingssubsidie als vermeld in artikel 25, 33 en 40.
Art. 22.Een beoordelingscommissie als vermeld in artikel 70 beoordeelt de aanvragen van de werkingssubsidies, vermeld in artikel 25, 33 en 40, op basis van al de volgende elementen: 1° een van de volgende documenten: a) het beleidsplan, vermeld in artikel 28, 2°, voor een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25, tweede lid;b) de cultuurnota, vermeld in artikel 35, 8°, voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokale cultuurwerking;c) de afsprakennota vrijetijdsparticipatie, vermeld in artikel 42, 2°, voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie;2° de volgende beoordelingscriteria: a) de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 29, voor een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25, tweede lid;b) de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 36, voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokale cultuurwerking;c) de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 43, voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie. De beoordelingscommissie, vermeld in het eerste lid, stelt na de beoordeling, vermeld in het eerste lid, een advies op.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de beoordeling, vermeld in het eerste lid.
Art. 23.Het bedrag van de werkingssubsidies, vermeld in artikel 25, 33 en 40, wordt, binnen de perken van de beschikbare kredieten, jaarlijks gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Voor het gedeelte werkingskosten van het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, wordt het prijsindexcijfer, vermeld in het eerste lid, beperkt tot 75%. De Vlaamse Regering kan gemotiveerd afwijken van het voormelde percentage.
Art. 24.De organisaties die op basis van dit decreet een werkingssubsidie voor de ondersteuning van het bovenlokale cultuurlandschap ontvangen als vermeld in artikel 25, 33 en 40 voldoen aan de volgende subsidievereisten: 1° jaarlijks een verantwoordingsdossier indienen, dat bestaat uit een functionele en financiële verantwoording;2° jaarlijks in het Nederlands nuttige en noodzakelijke gegevens over de werking verstrekken in de gevraagde vorm;3° de principes van goed bestuur naleven, die opgenomen zijn in de Bestuurscode Cultuur, zoals bekendgemaakt door het Fonds voor Cultuurmanagement;4° een boekhouding voeren volgens het genormaliseerde boekhoudkundige rekeningstelsel en die zo organiseren dat de financiële controle op de aanwending van de subsidies mogelijk is. Afdeling 2. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan een
steunpunt voor bovenlokale cultuur
Art. 25.De Vlaamse Regering kan werkingssubsidies toekennen aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in het tweede lid om een kwalitatief, duurzaam en divers bovenlokaal cultuurlandschap te stimuleren en te ondersteunen.
Het steunpunt voor bovenlokale cultuur is een expertisecentrum dat de volgende doelstellingen heeft: 1° lokale en bovenlokale culturele actoren versterken door hen te stimuleren tot bovenlokale en transversale samenwerking;2° organisaties en besturen versterken door hen te ondersteunen bij hun praktijkontwikkeling, subsidieaanvragen en beleidsvisie rond bovenlokale cultuurwerking. Het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in het tweede lid, realiseert de doelstellingen, vermeld in het tweede lid, door de volgende opdrachten uit te voeren: 1° praktijkondersteuning voor de actoren in het lokale en bovenlokale veld door een actieve dienstverlening te verzorgen op het vlak van deskundigheidsbevordering, kwaliteitszorg, vorming, begeleiding, kennisuitwisseling en de bevordering van samenwerking;2° beleidsondersteuning door bij te dragen aan een correcte beeldvorming over het lokale en bovenlokale culturele veld, en het overheidsbeleid op dat gebied op basis van permanente evaluatie en het onderzoek dat daarvoor nodig is;3° ondersteuning van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en netwerken bij de implementering van en de alignering op de regiovorming. Het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in het tweede lid, realiseert de opdrachten, vermeld in het derde lid, in samenspraak met andere steunpunten en binnen een netwerk van andere relevante bovenlokale actoren. Het voormelde steunpunt voor bovenlokale cultuur kan samenwerken met andere organisaties die op bepaalde terreinen over complementaire expertise beschikken om zijn taken te realiseren.
In het kader van de opdracht, vermeld in het derde lid, 2°, stelt het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in het tweede lid, zijn terreinkennis en specifieke expertise ter beschikking aan de administratie met het oog op beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling, beleidsevaluatie en onderzoek. De modaliteiten van de voormelde samenwerking op het vlak van evaluatie en onderzoek worden geformaliseerd in een afsprakenkader.
De Vlaamse Regering kan de elementen bepalen die een afsprakenkader als vermeld in het vijfde lid bevat. De Vlaamse Regering bepaalt ook de geldigheidsduur, de wijze waarop en met wie een afsprakenkader wordt opgesteld.
De Vlaamse Regering kan de opdrachten van het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in het derde lid, nader bepalen.
Art. 26.Aanvragen van werkingssubsidies voor een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25, eerste lid, voldoen aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een rechtspersoon zonder winstgevend doel of een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid die bestaat uit rechtspersonen zonder winstgevend doel die een deelnemer aanwijzen die de combinatie zal vertegenwoordigen tegenover de Vlaamse Gemeenschap;2° de aanvrager is gevestigd: a) ofwel in het Nederlandse taalgebied;b) ofwel in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en diens activiteiten moeten worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;3° de aanvraag is tijdig, volledig en volgens de vormvereisten ingediend conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt ter uitvoering van artikel 75, 1° en 2°.
Art. 27.Een benoeming tot lid van het bestuursorgaan of de algemene vergadering van het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in artikel 25, tweede lid, van dit decreet, is onverenigbaar met: 1° een betrekking als personeelslid van een belangenbehartiger voor een culturele sector of discipline;2° een lidmaatschap van het bestuursorgaan van een belangenbehartiger voor een culturele sector of discipline;3° een betrekking als personeelslid in dienst van de administratie dat in het kader van zijn taak betrokken is bij de uitvoering van dit decreet;4° een mandaat als lid van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, opgericht bij het decreet van 30 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media.
Art. 28.Voor de werkingssubsidies aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25, eerste lid, gelden al de volgende subsidievoorwaarden: 1° de aanvrager beschikt over voldoende en duurzaam verworven expertise en kennis over het bovenlokale culturele veld;2° de aanvrager dient een beleidsplan in.
Art. 29.De beoordeling, vermeld in artikel 22, gebeurt aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 1° de kwaliteit van de dienstverlening;2° de kwaliteit van de invulling van de intermediaire rol;3° de wijze waarop de opdrachten van het steunpunt gerealiseerd zullen worden;4° de positionering, samenwerking en netwerkvorming binnen de bovenlokale context en de Vlaamse Gemeenschap;5° de inspanningen op het vlak van duurzaamheid en maatschappelijke en culturele diversiteit;6° de kwaliteit van het zakelijke beheer en de haalbaarheid en het realiteitsgehalte van de begroting.De noodzaak van een werkingssubsidie wordt aangetoond in de begroting, rekening houdend met de eigen ontvangsten uit de werking.
Art. 30.De Vlaamse Regering beslist na kennisname van de adviezen van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 22, over de toekenning en het bedrag van een werkingssubsidie aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25, eerste lid. De werkingssubsidies worden toegekend voor een periode van maximaal vijf jaar.
Voor de werkingssubsidie aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25, eerste lid, zijn de subsidiabele kosten de kosten voor de realisatie van de gesubsidieerde activiteiten.
Art. 31.De Vlaamse Regering sluit voor de duur van de subsidieperiode, vermeld in artikel 30, eerste lid, een beheersovereenkomst met het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in artikel 25, tweede lid.
Art. 32.De beheersovereenkomst, vermeld in artikel 31, bevat bepalingen over en de concrete uitwerking van al de volgende elementen: 1° de missie;2° de invulling van de doelstellingen en de opdrachten, vermeld in artikel 25, tweede en derde lid;3° de strategische en operationele doelstellingen en de bijbehorende indicatoren;4° de samenwerking, naargelang de inhoudelijke noodzaak, met andere organisaties binnen of buiten het culturele veld;5° het toegekende subsidiebedrag per werkjaar;6° de modaliteiten over de werking en de evaluatie;7° de modaliteiten over het toezicht, de remediëring en de maatregelen;8° de eventuele verwerking en mededeling van persoonsgegevens. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan
intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking
Art. 33.De Vlaamse Regering kan werkingssubsidies toekennen aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking om een geïntegreerde, inclusieve bovenlokale cultuurwerking in hun werkingsgebied te ontwikkelen, in stand te houden en te verspreiden.
Een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking positioneert zich op bovenlokaal niveau als regisseur met als doel om de culturele actoren in het werkingsgebied te ondersteunen en doorgroeikansen te geven. Het voormelde gebeurt door al de volgende opdrachten uit te voeren: 1° culturele actoren, initiatieven en praktijken in het werkingsgebied samenbrengen en verbinden;2° culturele actoren, initiatieven en praktijken in het werkingsgebied faciliteren en ondersteunen;3° culturele initiatieven en praktijken in het werkingsgebied initiëren, verspreiden en verduurzamen;4° culturele actoren, initiatieven en praktijken in het werkingsgebied stimuleren tot innovatie;5° culturele actoren in het werkingsgebied stimuleren tot transversale samenwerking;6° kansengroepen toeleiden naar het culturele vrijetijdsaanbod in het werkingsgebied en hun deelname eraan stimuleren;7° inhoudelijk beoordelen van de kleine bovenlokale cultuurprojecten in het werkingsgebied, vermeld in artikel 11.
Art. 34.Aanvragen van werkingssubsidies voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking als vermeld in artikel 33, eerste lid, voldoen aan de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een intergemeentelijk samenwerkingsverband;2° de aanvrager is gevestigd in het Nederlandse taalgebied;3° de aanvraag is tijdig, volledig en volgens de vormvereisten ingediend conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt ter uitvoering van artikel 75, 1° en 2°.
Art. 35.Voor de werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking, vermeld in artikel 33, eerste lid, van dit decreet, gelden al de volgende subsidievoorwaarden: 1° het intergemeentelijke samenwerkingsverband vervult de opdrachten, vermeld in artikel 33, tweede lid, van dit decreet;2° de werking van het intergemeentelijke samenwerkingsverband heeft een bovenlokale relevantie;3° de werking van het intergemeentelijke samenwerkingsverband is transversaal;4° het samenwerkingsverband is georganiseerd in overeenstemming met de principes van regioconform samenwerken, vermeld in artikel 6 en 7 van het Regio decreet van 3 februari 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/02/2023 pub. 09/03/2023 numac 2023040842 bron vlaamse overheid Decreet over regiovorming en tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur type decreet prom. 03/02/2023 pub. 20/02/2023 numac 2023015167 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de oprichting van een deontologische commissie bij de gemeenteraad en de districtsraad type decreet prom. 03/02/2023 pub. 28/02/2023 numac 2023015168 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de rol van de centra voor leerlingenbegeleiding sluiten; 5° het intergemeentelijke samenwerkingsverband heeft een werkingsgebied van minstens 85.000 inwoners; 6° de aanvrager dient een engagement in waarin alle deelnemende gemeenten of districten verklaren om samen jaarlijks een bedrag in te brengen dat minstens 75% bedraagt van de totale jaarlijks toegekende geïndexeerde werkingssubsidie, maar dat nooit minder kan bedragen dan het minimumbedrag dat de Vlaamse Regering kan bepalen;7° de aanvrager beschikt minstens over een coördinator bovenlokale cultuurwerking;8° de aanvrager dient een cultuurnota in.
Art. 36.De beoordeling, vermeld in artikel 22, gebeurt aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 1° de inhoudelijke visie en de concrete uitwerking daarvan, met aandacht voor de invulling van de opdrachten, vermeld in artikel 33, tweede lid;2° de manier waarop de cultuurnota, vermeld in artikel 35, 8°, de behoeften van het werkingsgebied capteert, en daarop inspeelt;3° de relevantie van de gekozen partnergemeenten of partnerdistricten en de bijdrage van de intergemeentelijke samenwerking aan de ontwikkeling en stimulering van het bovenlokale culturele veld;4° de mate waarin het intergemeentelijke samenwerkingsverband inzet op de toeleiding van kansengroepen naar het culturele vrijetijdsaanbod in het werkingsgebied en hun deelname daaraan stimuleert;5° de haalbaarheid van de voorgestelde acties en van de samenwerking op zich;6° de relevantie en positionering van het intergemeentelijke samenwerkingsverband ten opzichte van andere actoren in het werkingsgebied;7° de mogelijkheid om de resultaten duurzaam te verankeren;8° de mate waarin de intergemeentelijke samenwerking aansluit bij de principes, vermeld in artikel 4, derde lid;9° de kwaliteit van het zakelijke plan.Daarbij wordt getoetst of de inhoudelijke visie en de concrete uitwerking daarvan spoort met de zakelijke planning en of de begroting en timing haalbaar en realistisch zijn; 10° de voorgestelde aanpak van het intergemeentelijke samenwerkingsverband voor de inhoudelijke beoordeling van de kleine bovenlokale cultuurprojecten in zijn werkingsgebied, vermeld in artikel 11. De beoordelingscommissie, vermeld in artikel 22, stelt na de beoordeling een advies op.
Art. 37.De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de subsidiëring van een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een bovenlokale cultuurwerking waarvan de samenstelling gedurende de subsidieperiode wijzigt.
Art. 38.De Vlaamse Regering beslist na kennisname van de adviezen van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 22, over de toekenning en het bedrag van een werkingssubsidie aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband voor een bovenlokale cultuurwerking als vermeld in artikel 33. De voormelde werkingssubsidies worden toegekend voor een periode van zes jaar of voor de resterende duur van de subsidieperiode.
De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het subsidiebedrag voor werkingssubsidies voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking als vermeld in artikel 33 wordt vastgesteld.
Art. 39.Voor de werkingssubsidie aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking, vermeld in artikel 33, eerste lid, geldt naast de subsidievereisten, vermeld in artikel 24, de bijkomende subsidievereiste dat alle deelnemende gemeenten of districten jaarlijks samen een bedrag inbrengen dat minstens 75% bedraagt van de totale jaarlijks toegekende geïndexeerde werkingssubsidie, maar nooit minder kan bedragen dan het minimumbedrag dat de Vlaamse Regering kan bepalen. Afdeling 4. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan
intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie
Art. 40.De Vlaamse Regering kan werkingssubsidies toekennen aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor de organisatie van een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie met als doel de participatiedrempels van personen in armoede bij participatie in cultuur, jeugdwerk en sport in het werkingsgebied weg te werken. Het voormelde gebeurt door al de volgende opdrachten uit te voeren: 1° een werking uitbouwen rond vrijetijdsparticipatie voor personen in armoede binnen de bovenlokale cultuurwerking van het intergemeentelijke samenwerkingsverband;2° een structurele samenwerking creëren tussen alle relevante partners in het werkingsgebied door een bovenlokaal netwerk te creëren;3° gerichte acties nemen om de participatie van personen in armoede in cultuur, jeugdwerk en sport te stimuleren.
Art. 41.Aanvragen van werkingssubsidies voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie als vermeld in artikel 40 voldoen aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een intergemeentelijk samenwerkingsverband;2° de aanvraag is tijdig, volledig en volgens de vormvereisten ingediend conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt ter uitvoering van artikel 75, 1° en 2°.
Art. 42.Voor de werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie als vermeld in artikel 40 gelden de volgende subsidievoorwaarden: 1° het intergemeentelijke samenwerkingsverband vervult de opdrachten, vermeld in artikel 40;2° de aanvrager dient een afsprakennota vrijetijdsparticipatie in;3° om de afsprakennota vrijetijdsparticipatie op te stellen, op te volgen en uit te voeren, werkt het intergemeentelijke samenwerkingsverband minstens samen met diensten bevoegd voor cultuur, jeugd en sport van de deelnemende gemeenten, de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn van de deelnemende gemeenten en de verenigingen van personen in armoede die actief zijn in het werkingsgebied van de aanvrager.Als de voormelde verenigingen niet actief zijn in het werkingsgebied, worden andere relevante lokale organisaties betrokken die in hun werking ook personen in armoede als doelgroep hebben; 4° op het moment van de toekenning van een werkingssubsidie voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie is aan de aanvrager een werkingssubsidie voor een bovenlokale cultuurwerking toegekend voor dezelfde subsidieperiode.
Art. 43.De beoordeling, vermeld in artikel 22, gebeurt aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 1° de inhoudelijke visie over het wegwerken van participatiedrempels van mensen in armoede in het werkingsgebied en de concrete uitwerking daarvan, met aandacht voor de invulling van de opdrachten, vermeld in artikel 40;2° de mate waarin de visie op het wegwerken van participatiedrempels van mensen in armoede in het werkingsgebied past binnen de overkoepelende bovenlokale cultuurwerking van het intergemeentelijke samenwerkingsverband;3° de omgevingsanalyse van het werkingsgebied en de mate waarin de aanvrager inspeelt op de daarin gedetecteerde participatiedrempels;4° de voorgestelde acties die het intergemeentelijke samenwerkingsverband wil ondernemen om de gedetecteerde participatiedrempels weg te werken;5° de haalbaarheid van de voorgestelde activiteiten en van de samenwerking op zich;6° de relevantie en de inbreng van de partners in het bovenlokale netwerk en de mate waarin ze betrokken worden bij de opmaak, de opvolging en de uitvoering van de afsprakennota vrijetijdsparticipatie;7° de kwaliteit van het zakelijke plan.Daarbij wordt getoetst of de inhoudelijke visie en de concrete uitwerking spoort met de zakelijke uitwerking en of de begroting en timing haalbaar en realistisch zijn.
Een beoordelingscommissie als vermeld in artikel 22, stelt na de beoordeling een advies op.
Art. 44.De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de subsidiëring van een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie waarvan de samenstelling gedurende de subsidieperiode wijzigt.
Art. 45.De Vlaamse Regering beslist na kennisname van de adviezen van de beoordelingscommissie, vermeld in artikel 22, over de toekenning en het bedrag van een werkingssubsidie aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie als vermeld in artikel 40. De werkingssubsidies worden toegekend voor een periode van zes jaar of voor de resterende duur van de subsidieperiode.
Art. 46.De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het subsidiebedrag voor werkingssubsidies voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie wordt vastgesteld. HOOFDSTUK 4. - Werkingssubsidies in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 47.§ 1. De Vlaamse Regering kan werkingssubsidies toekennen aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als vermeld in artikel 52 en 57, en werkingssubsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie als vermeld in artikel 62. § 2. Een gemeente in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of de Vlaamse Gemeenschapscommissie waaraan een werkingssubsidie als vermeld in paragraaf 1 is toegekend kan een reserve aanleggen.
De Vlaamse Regering stelt de regels vast voor de reservevorming.
Art. 48.De administratie beoordeelt de subsidieaanvragen van de gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, vermeld in artikel 52 en 57, op basis van de volgende elementen: 1° de volgende documenten: a) het cultuurbeleidsplan, vermeld in artikel 54, 5°, voor de werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren;b) het bibliotheekbeleidsplan, vermeld in artikel 59, 4°, voor de werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren;2° de volgende subsidievoorwaarden: a) de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 54, om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren;b) de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 59, om een Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren.
Art. 49.De Vlaamse Regering beslist over de toekenning van een werkingssubsidie als vermeld in artikel 47, § 1, na advies van de administratie.
Art. 50.Het bedrag van de werkingssubsidies, vermeld in artikel 47, § 1, van dit decreet, wordt, binnen de perken van de beschikbare kredieten, jaarlijks gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
Voor het gedeelte werkingskosten van het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, wordt het prijsindexcijfer, vermeld in het eerste lid, beperkt tot 75%. De Vlaamse Regering kan gemotiveerd afwijken van het voormelde percentage.
Art. 51.De gemeenten of de Vlaamse Gemeenschapscommissie die op basis van dit decreet een werkingssubsidie in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ontvangen als vermeld in artikel 52, 57 en 62 voldoen aan al de volgende subsidievereisten: 1° jaarlijks een verantwoordingsdossier indienen, dat bestaat uit een functionele en financiële verantwoording;2° jaarlijks in het Nederlands alle nuttige en noodzakelijke gegevens over de werking verstrekken in de gevraagde vorm;3° de principes van goed bestuur naleven, die opgenomen zijn in de Bestuurscode Cultuur, zoals bekendgemaakt door het Fonds voor Cultuurmanagement;4° een boekhouding voeren volgens het genormaliseerde boekhoudkundige rekeningstelsel en die zo organiseren dat de financiële controle op de aanwending van de subsidies mogelijk is. Afdeling 2. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan
gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren
Art. 52.De Vlaamse Regering kan werkingssubsidies toekennen aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een kwaliteitsvol, duurzaam en geïntegreerd gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren.
Art. 53.Aanvragen van werkingssubsidies voor gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren als vermeld in artikel 52 voldoen aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een gemeente die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ligt;2° de aanvraag is tijdig, volledig en volgens de vormvereisten ingediend conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt ter uitvoering van artikel 75, 1° en 2°.
Art. 54.Voor de werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren als vermeld in artikel 52 gelden al de volgende subsidievoorwaarden: 1° de aanvrager beschikt over een dienst, bevoegd voor het gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid;2° de aanvrager beschikt over een cultuurbeleidscoördinator die voldoet aan de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt, en van wie de taakomschrijving door de Vlaamse Regering bepaald wordt;3° de aanvrager beschikt over culturele infrastructuur die voldoet aan de vereisten die de Vlaamse Regering bepaalt;4° de aanvrager beschikt over een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek die op basis van dit decreet wordt gesubsidieerd;5° de aanvrager dient een cultuurbeleidsplan in dat de gemeenteraad heeft goedgekeurd;6° de aanvrager beschikt over het advies van de adviesorganen die bevoegd zijn voor de bibliotheek en het gemeenschapscentrum.
Art. 55.De Vlaamse Regering kent voor een periode van zes jaar de werkingssubsidies toe aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren, vermeld in artikel 52.
De werkingssubsidie wordt door de gemeente gebruikt voor kosten die betrekking hebben op de uitvoering van het cultuurbeleidsplan, met uitzondering van kosten die betrekking hebben op de gemeentelijke Nederlandstalige openbare bibliotheek.
Art. 56.De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het subsidiebedrag voor werkingssubsidies voor gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren als vermeld in artikel 52 wordt vastgesteld. Afdeling 3. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan
gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren
Art. 57.De Vlaamse Regering kan werkingssubsidies toekennen aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een hedendaagse en kwalitatieve gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren.
De doelstelling, vermeld in het eerste lid, wordt gerealiseerd door de volgende opdrachten uit te voeren: 1° inspelen op maatschappelijke uitdagingen;2° een onafhankelijk en pluriform informatieaanbod ter beschikking stellen, breed en zorgvuldig samengesteld, aangepast aan de behoeften van het doelpubliek en in een niet-commerciële omgeving;3° een onlinecatalogus aanbieden vanuit het Eengemaakte Bibliotheeksysteem;4° de raadpleging in de bibliotheek van alle informatiedragers en de uitlening van materialen en bestanden zo laagdrempelig mogelijk maken, in het bijzonder voor moeilijk bereikbare doelgroepen en voor mensen met een beperkt inkomen;5° een optimale publieke dienstverlening garanderen op klantvriendelijke uren.
Art. 58.Aanvragen van werkingssubsidies voor gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren als vermeld in artikel 57 voldoen aan al de volgende ontvankelijkheidsvoorwaarden: 1° de aanvrager is een gemeente die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ligt;2° de aanvrager beschikt over een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek;3° de aanvraag is tijdig, volledig en volgens de vormvereisten ingediend conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt ter uitvoering van artikel 75, 1° en 2°.
Art. 59.Voor de werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren, vermeld in artikel 57, gelden de volgende subsidievoorwaarden: 1° de gemeentelijke Nederlandstalige openbare bibliotheek vervult de opdrachten, vermeld in artikel 57, tweede lid;2° de gemeentelijke Nederlandstalige openbare bibliotheek beschikt over een collectie waarvan de gedrukte materialen voor minstens 75% bestaan uit Nederlandstalige publicaties;3° de gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek wordt geleid door een voltijds aangestelde bibliothecaris, of door maximaal twee deeltijds aangestelde bibliothecarissen die samen ten minste één voltijdsequivalent uitmaken;4° de aanvrager dient een bibliotheekbeleidsplan of geïntegreerd cultuurbeleidsplan in dat de gemeenteraad heeft goedgekeurd;5° de aanvrager beschikt over een advies van het adviesorgaan dat bevoegd is voor de bibliotheek.
Art. 60.De Vlaamse Regering kent voor een periode van zes jaar de werkingssubsidies toe aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren, vermeld in artikel 57.
De werkingssubsidie, vermeld in het eerste lid, bestaat uit een forfaitair bedrag dat de gemeente gebruikt voor de personeelskosten van het personeel dat in een gemeentelijke Nederlandstalige openbare bibliotheek werkt, binnen de personeelsformatie die de gemeenteraad heeft goedgekeurd.
Art. 61.De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het subsidiebedrag voor werkingssubsidies voor gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren als vermeld in artikel 57 wordt vastgesteld. Afdeling 4. - Specifieke bepalingen over werkingssubsidies aan de
Vlaamse Gemeenschapscommissie
Art. 62.De Vlaamse Regering kan werkingssubsidies toekennen aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie om een kwaliteitsvol en duurzaam bovenlokaal cultuurbeleid in Brussel te stimuleren en om een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie te organiseren.
De doelstellingen, vermeld in het eerste lid, worden gerealiseerd door de volgende opdrachten uit te voeren: 1° een kwaliteitsvol en duurzaam bovenlokaal cultuurbeleid voeren;2° een laagdrempelige bibliotheek organiseren die aangepast is aan de hedendaagse behoeften, via de organisatie van een grootstedelijke openbare bibliotheek conform het decreet van 19 november 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/11/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010206404 bron vlaamse overheid Decreet tot oprichting van een Vlaams communicatiehuis in Brussel onder de vorm van het extern verzelfstandigd agentschap Muntpunt VZW sluiten tot oprichting van een Vlaams Communicatiehuis in Brussel onder de vorm van het extern verzelfstandigd agentschap Muntpunt vzw;3° een netwerk van cultuur of gemeenschapscentra organiseren;4° een streekgericht bibliotheekbeleid organiseren met inbegrip van de ondersteuning van gevangenisbibliotheken in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;5° de gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad ondersteunen bij de opmaak en uitvoering van een kwalitatief en duurzaam lokaal cultuurbeleid en synergieën creëren tussen de lokale spelers en het lokale en bovenlokale cultuurbeleid;6° een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie organiseren met de volgende doelstellingen: a) een structurele samenwerking creëren tussen alle relevante partners in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad door een bovenlokaal netwerk te organiseren;b) gerichte acties ondernemen om de participatie van personen in armoede in cultuur, jeugdwerk of sport te stimuleren;7° het inhoudelijk beoordelen van de kleine bovenlokale cultuurprojecten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De Vlaamse Regering kan de opdrachten, vermeld in het tweede lid, nader bepalen.
Art. 63.Voor de werkingssubsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie, vermeld in artikel 62, gelden de volgende subsidievoorwaarden: 1° de Vlaamse Gemeenschapscommissie vervult de opdrachten, vermeld in artikel 62, tweede lid;2° de Vlaamse Gemeenschapscommissie werkt bij het opstellen, opvolgen en uitvoeren van het bovenlokale netwerk vrijetijdsparticipatie minimaal samen met de eigen diensten bevoegd voor cultuur, jeugd en sport en de verenigingen van personen in armoede die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad zijn gevestigd en die wegens hun activiteiten moeten worden beschouwd te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.Als er geen dergelijke vereniging van personen in armoede actief is, worden andere relevante lokale organisaties die in hun werking onder meer personen in armoede als doelgroep hebben, betrokken bij het bovenlokale netwerk.
Art. 64.De werkingssubsidie, vermeld in artikel 62, bestaat uit: 1° een jaarlijkse subsidie om een bovenlokaal cultuurbeleid uit te voeren;2° een jaarlijkse subsidie om een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie te organiseren. De werkingssubsidie, vermeld in artikel 62, wordt toegekend voor een periode van vijf jaar.
Art. 65.De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop het subsidiebedrag voor de werkingssubsidie aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt vastgesteld.
Art. 66.De Vlaamse Regering sluit voor de duur van de subsidieperiode een beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Art. 67.De beheersovereenkomst bevat bepalingen over en de concrete uitwerking van al de volgende elementen: 1° de invulling van de opdrachten, vermeld in artikel 62, tweede lid;2° de strategische en operationele doelstellingen en de bijbehorende indicatoren;3° de aanpak voor de inhoudelijke beoordeling van de kleine bovenlokale cultuurprojecten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;4° de samenwerking, naargelang de inhoudelijke noodzaak, met andere organisaties, binnen of buiten het culturele veld;5° het toegekende subsidiebedrag per werkjaar;6° de modaliteiten over de werking en de evaluatie;7° de modaliteiten over het toezicht, de remediëring en de maatregelen;8° de eventuele verwerking en mededeling van persoonsgegevens. De Vlaamse Regering kan de nadere inhoud van de beheersovereenkomst bepalen. HOOFDSTUK 5. - Organisatie van de kwaliteitsbeoordeling
Art. 68.De Vlaamse Regering benoemt een pool van experten voor de beoordeling van de aanvragen voor de volgende subsidies: 1° projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten als vermeld in artikel 14;2° werkingssubsidies aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25;3° werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking als vermeld in artikel 33;4° werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie als vermeld in artikel 40. De Vlaamse Regering benoemt de leden van de pool van experten voor een periode van vijf jaar. In de eerstvolgende vijfjarige periode van de pool van experten kan de Vlaamse Regering maximaal twee derde van de leden uit de voorgaande vijfjarige periode opnieuw benoemen.
De leden van de pool van experten worden aangesteld voor hun expertise in een specifiek aspect van de culturele sector of in bepaalde functies of disciplines, of voor hun totaalvisie op het bovenlokale culturele veld. Maximaal twee derde van de leden van de pool van experten is van hetzelfde geslacht.
De Vlaamse Regering kan de vereisten waaraan de leden van de pool van experten moeten voldoen, vermeld in het derde lid, nader bepalen.
Art. 69.Het lidmaatschap van de pool van experten, vermeld in artikel 68 van dit decreet, is onverenigbaar met: 1° een verkozen politiek mandaat;2° een betrekking als medewerker van een parlementaire fractie of een kabinet, ongeacht het bestuursniveau;3° een betrekking als personeelslid van de administratie dat in het kader van zijn taak betrokken is bij de uitvoering van dit decreet;4° een betrekking als personeelslid of een aanstelling als lid van het bestuursorgaan van een steunpunt voor bovenlokale cultuur als vermeld in artikel 25, tweede lid, van dit decreet;5° een betrekking als personeelslid of een aanstelling als lid van het bestuursorgaan van een belangenbehartiger voor een culturele sector of discipline;6° een mandaat als lid van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, opgericht bij het decreet van 30 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media.
Art. 70.De administratie stelt per aanvraagronde van de subsidies, vermeld in artikel 68, eerste lid, een of meer beoordelingscommissies samen.
De beoordelingscommissies, vermeld in het eerste lid, bevatten externe experten uit de pool, vermeld in artikel 68, eerste lid, eventueel aangevuld met personeelsleden van de administratie. De leden van een beoordelingscommissie worden aangesteld voor hun expertise in een specifiek aspect van de culturele sector, over bepaalde functies of disciplines, of voor hun totaalvisie op het bovenlokale culturele veld. De beoordelingscommissies worden op evenwichtige wijze samengesteld uit leden die de verschillende te beoordelen aspecten van de aanvraagdossiers vertegenwoordigen. Er wordt ook rekening gehouden met diversiteit en geografische spreiding.
De beoordelingscommissies, vermeld in het eerste lid, onderzoeken of de aanvraag van een subsidie als vermeld in artikel 68, eerste lid, voldoet aan de toepasselijke subsidievoorwaarden en toetsen de subsidieaanvraag aan de toepasselijke beoordelingscriteria. Op basis van het voormelde onderzoek formuleert de beoordelingscommissie een advies over de toekenning van een projectsubsidie of een werkingssubsidie.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor: 1° de samenstelling van de beoordelingscommissies, vermeld in het eerste lid;2° de werking van de beoordelingscommissies, vermeld in het eerste lid;3° de vergoeding van de externe experten, vermeld in het tweede lid. HOOFDSTUK 6. - Gemeenschappelijke bepalingen voor alle subsidies Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 71.De administratie stelt vast of de subsidieaanvraag aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, 15, 26, 34, 41, 53 en 58 voldoet.
Art. 72.Als een aanvraag niet voldoet aan een toepasselijke subsidievoorwaarde als vermeld in artikel 5, 10, 16, 28, 35, 42, 54, 59, 63 en 73, derde lid, resulteert de beoordeling in een negatief advies.
Art. 73.De kredieten die op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap zijn ingeschreven voor de uitvoering van dit decreet bepalen het maximale bedrag dat in het jaar in kwestie kan worden aangewend voor de uitvoering van dit decreet.
Steun die wordt toegekend op basis van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verleend binnen de grenzen en de voorwaarden, vermeld in verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
Conform de voormelde verordening voldoen de aanvragen van subsidies in het kader van dit decreet aan al de volgende bijkomende subsidievoorwaarden: 1° ten aanzien van de aanvrager van de subsidie of subsidieontvanger staat er geen bevel tot terugvordering uit door een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt als vermeld in artikel 1, lid 4, a), van de voormelde verordening;2° de aanvrager of subsidieontvanger is geen onderneming in moeilijkheden als vermeld in artikel 2, punt 18, van de voormelde verordening;3° de toekenning van de subsidie leidt niet tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5, van de voormelde verordening. De aanmeldingsdrempels voor investerings- en exploitatiesteun voor cultuur, vermeld in artikel 4, lid 1, z), van de voormelde verordening, worden in acht genomen bij de toekenning van steun aan individuele subsidieontvangers. Als de voormelde individuele aanmeldingsdrempels overschreden worden, wordt de voorgenomen steun voorafgaandelijk aangemeld bij de Europese Commissie.
Art. 74.De Vlaamse Regering kan het maximale subsidiebedrag van projectsubsidies en werkingssubsidies eenzijdig bijstellen wegens beleidswijzigingen of besparingsmaatregelen.
Art. 75.De Vlaamse Regering kan voor elk van de subsidie-instrumenten, vermeld in artikel 4, vierde lid, de nadere regels bepalen voor al de volgende aspecten: 1° de indiening van de aanvraag, met inbegrip van het aantal indieningsrondes;2° de ontvankelijkheidsvoorwaarden, vermeld in artikel 9, 15, 26, 34, 41, 53 en 58;3° de subsidievoorwaarden, vermeld in artikel 5, 10, 16, 28, 35, 42, 54, 59, 63 en 73, derde lid;4° de pool van experten, vermeld in artikel 68;5° de beoordelingscommissies, vermeld in artikel 22 en 70 en de beoordeling van de aanvraag;6° de toekenning van de subsidie;7° de opmaak en evaluatie van de beheersovereenkomst, vermeld in artikel 31, 32, 66 en 67, als dat van toepassing is;8° de uitbetaling van de subsidie;9° de verantwoording van de subsidie;10° het toezicht op de aanwending van de subsidie;11° de eventuele maatregelen in het kader van het toezicht, vermeld in artikel 77;12° de beoordelingscriteria, vermeld in artikel 12, 18, 36 en 43;13° de grootte van het beschikbare krediet;14° de categorieën van de subsidiabele en niet-subsidiabele kosten;15° de indicatoren voor de beleidsevaluatie;16° de subsidievereisten, vermeld in artikel 7, 24, 39, 51 en 76, § 2;17° het maximale subsidiebedrag voor projectsubsidies;18° de openbaarmaking van de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten. Afdeling 2. - Verantwoording en toezicht
Art. 76.§ 1. Organisaties die in het kader van dit decreet een subsidie ontvangen, leggen daarover een verantwoording af. De administratie oefent toezicht uit op de aanwending van de subsidie die op basis van dit decreet wordt toegekend.
Tijdens het toezicht, vermeld in het eerste lid, controleert de administratie of voldaan is aan de volgende voorwaarden: 1° de subsidieontvanger voldoet aan de subsidievereisten, vermeld in paragraaf 2, als die van toepassing zijn;2° de subsidie is gebruikt voor het doel waarvoor ze is verleend overeenkomstig artikel 11 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.Er kan afgeweken worden van de voormelde wet als de subsidieontvanger kan motiveren dat afwijkingen van het aanvraagdossier of het beleidsplan noodzakelijk waren. § 2. Naast de subsidievereisten, vermeld in artikel 7, 24, 39 en 51, is de subsidieontvanger gebonden aan de volgende bijkomende subsidievereisten: 1° bij alle publieke communicatie in het kader van de gesubsidieerde werking of activiteit de steun van de Vlaamse Gemeenschap vermelden door de standaardlogo's en de bijbehorende tekst en baselines te gebruiken die de Vlaamse Regering vaststelt;2° de principes en de regels van de democratie en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens toepassen in de werking;3° het belang erkennen van het Nederlands bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.
Art. 77.Als er bij het toezicht, vermeld in artikel 76, § 1, ernstige tekortkomingen worden vastgesteld, kan de Vlaamse Regering, in afwijking van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, een of meer van de volgende maatregelen nemen: 1° inhouding of terugvordering van de volledige toegekende subsidie of van een deel ervan;2° bij werkingssubsidies: evaluatie en bijstelling of definitieve stopzetting van de toegekende werkingssubsidie;3° bij werkingssubsidies waarvoor een beheersovereenkomst is gesloten: het beleid bijsturen.Voor die organisaties bepaalt de Vlaamse Regering de mogelijke maatregelen nader in de beheersovereenkomst.
De maatregelen, vermeld in het eerste lid, staan in een redelijke verhouding tot de vastgestelde tekortkomingen.
Art. 78.De administratie kan op elk moment de werking en de boekhouding van een gesubsidieerde organisatie onderzoeken.
De organisatie stelt de gegevens die noodzakelijk zijn voor het toezicht, vermeld in artikel 76, § 1, in het Nederlands ter beschikking en staat de administratie toe om ter plaatse de naleving van de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan te verifiëren. HOOFDSTUK 7. - Bepalingen over de gegevensverwerking
Art. 79.De administratie treedt op als de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van dit decreet, namelijk bij: 1° het ontvangen, beoordelen en verwerken van aanvragen tot subsidiëring;2° het toezicht op de uitvoering van de activiteiten waarvoor een subsidie wordt ontvangen;3° het voeren van wetenschappelijk of historisch onderzoek, of onderzoek voor statistische doeleinden, met het oog op de voorbereiding of evaluatie van het Vlaamse bovenlokaal cultuurbeleid en de opvolging van de beleidsuitvoering;4° de ondersteuning van de gesubsidieerde organisaties.
Art. 80.Het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in artikel 25, tweede lid, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokale cultuurwerking, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, en de andere organisaties die op basis van dit decreet een aanvraag indienen of gesubsidieerd worden, kunnen persoonsgegevens verwerken in het kader van de indiening van hun aanvraag bij de administratie en de uitvoering van de taken die door dit decreet worden gesubsidieerd. Ze treden in dat geval op als de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, van die persoonsgegevens.
Het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in artikel 25, tweede lid, kan in het bijzonder persoonsgegevens verwerken, in overeenstemming met de bepalingen van dit hoofdstuk, voor zijn beleidsondersteunende taak en onderzoek als vermeld in artikel 25, derde lid, 2°.
Art. 81.De volgende categorieën van personen hebben toegang tot de verwerkte persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van dit decreet: 1° de personeelsleden van de administratie, het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in artikel 25, tweede lid, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokale cultuurwerking, de Vlaamse Gemeenschaps- commissie, en de andere organisaties, vermeld in artikel 80;2° experten als vermeld in artikel 68.
Art. 82.De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van betrokkenen: 1° personeelsleden van de organisaties, vermeld in artikel 80;2° bestuursleden en leden van de algemene vergadering van het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in artikel 25, tweede lid;3° vrijwilligers en contactpersonen bij de organisaties, vermeld in artikel 80;4° experten en kandidaat-experten als vermeld in artikel 68;5° personen die vermeld worden in de aanvragen en de bijlagen ervan.
Art. 83.De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit decreet heeft betrekking op de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° rijksregisternummer of identificatienummer van de sociale zekerheid en andere identificatiegegevens;2° het geslacht, de geboortedatum en de woonplaats;3° de mandaten;4° de financiële gegevens;5° de opleidingsgegevens;6° de loongegevens en de tewerkstellingsgegevens;7° de gegevens over expertise.
Art. 84.De administratie wisselt in het kader van de uitvoering van dit decreet de volgende persoonsgegevens uit met de volgende instanties: 1° de tewerkstellingsgegevens van de betrokkenen, vermeld in artikel 82, met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;2° het rijksregisternummer, de identificatiegegevens van de betrokkenen, vermeld in artikel 82, met het Rijksregister van de natuurlijke personen. De uitwisselingen van persoonsgegevens door de administratie vinden plaats met tussenkomst van de bevoegde dienstenintegratoren, vermeld in artikel 3 van het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 01/08/2012 numac 2012035894 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator sluiten houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator.
Het steunpunt wordt gemachtigd om in het kader van de uitvoering van dit decreet het rijksregisternummer en de identificatiegegevens van de betrokkenen, vermeld in artikel 82, uit te wisselen met het Rijksregister van de natuurlijke personen.
Art. 85.De persoonsgegevens die conform dit artikel door de administratie worden verwerkt, kunnen op basis van dit decreet uiterlijk bewaard worden tot tien jaar na afloop van de decretale taken. Na afloop van die tien jaar wordt conform artikel III.87, § 1, 3°, van het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten een definitieve bestemming toegewezen.
Het steunpunt voor bovenlokale cultuur, vermeld in artikel 25, tweede lid, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met een bovenlokale cultuurwerking, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, en de andere organisaties, vermeld in artikel 80, bepalen als verwerkingsverantwoordelijken de bewaartermijnen van de persoonsgegevens die ze conform dit artikel verwerken. De persoonsgegevens kunnen daarbij, op basis van dit decreet, uiterlijk bewaard worden tot tien jaar na afloop van hun decretale opdracht.
Art. 86.De administratie kan de gegevens van begunstigden die een subsidie hebben ontvangen, bekendmaken. De voormelde bekendmaking omvat al de volgende informatie: 1° de volledige officiële naam, zoals die is ingeschreven, voor de begunstigden die een rechtspersoon zijn;2° de volledige naam van de vereniging, zoals die is ingeschreven of op een andere wijze officieel is erkend, voor de begunstigden die een vereniging van natuurlijke of rechtspersonen zonder eigen rechtspersoonlijkheid zijn;3° de gemeente waar de begunstigde woont of is ingeschreven, en, als ze daarover beschikken, het postnummer of het deel daarvan dat de gemeente identificeert;4° het subsidie-instrument;5° de som van de bedragen die elke begunstigde als subsidie heeft ontvangen. De administratie kan de gegevens van experten als vermeld in artikel 68 bekendmaken. De voormelde bekendmaking omvat al de volgende informatie: 1° de naam en voornaam;2° het postnummer van de hoofdverblijfplaats.
Art. 87.De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de verwerking van de persoonsgegevens, de beveiliging van die gegevens, en de passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen, vermeld in artikel 82. De Vlaamse Regering kan ook de entiteiten waaraan en het doeleinde waarvoor de persoonsgegevens kunnen worden verstrekt, nader omschrijven. HOOFDSTUK 8. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingen van het Participatiedecreet van 18 januari
2008
Art. 88.In hoofdstuk II van het Participatie decreet van 18 januari 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2008 pub. 04/04/2008 numac 2008201115 bron vlaamse overheid Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport sluiten, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014, 29 maart 2019 en 23 juni 2023, wordt afdeling II, die bestaat uit artikel 10 tot en met 12, opgeheven.
Art. 89.In hoofdstuk IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014 en 7 juli 2017, wordt afdeling III, die bestaat uit artikel 22, opgeheven. Afdeling 2. - Wijziging van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 28/08/2012 numac 2012035982 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het Lokaal Cultuurbeleid type decreet prom. 06/07/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035902 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de machtiging tot oprichting van een Vlaamse vereniging voor ICT-personeel type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft type decreet prom. 06/07/2012 pub. 17/08/2012 numac 2012204476 bron vlaamse overheid Decreet houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme sluiten betreffende
het Lokaal Cultuurbeleid
Art. 90.In titel 3 van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 28/08/2012 numac 2012035982 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het Lokaal Cultuurbeleid type decreet prom. 06/07/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035902 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de machtiging tot oprichting van een Vlaamse vereniging voor ICT-personeel type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft type decreet prom. 06/07/2012 pub. 17/08/2012 numac 2012204476 bron vlaamse overheid Decreet houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme sluiten betreffende het Lokaal Cultuurbeleid, het laatst gewijzigd bij de decreten van 15 juni 2018 en 23 juni 2023, wordt hoofdstuk 6, dat bestaat uit artikel 40 tot en met 48, opgeheven. HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art. 91.Het Bovenlokaal Cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten, gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2019, wordt opgeheven.
Art. 92.De werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking die op basis van artikel 39 van het Bovenlokaal Cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, toegekend zijn voor de subsidieperiode die afloopt op 31 december 2025, worden verlengd tot en met 31 december 2026.
Art. 93.De werkingssubsidies aan gemeenten of samenwerkingsverbanden van gemeenten met een lokaal netwerk voor de bevordering van de vrijetijdsparticipatie van personen in armoede die op basis van artikel 22 van het Participatie decreet van 18 januari 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2008 pub. 04/04/2008 numac 2008201115 bron vlaamse overheid Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, toegekend zijn voor de subsidieperiode die afloopt op 31 december 2025, worden verlengd tot en met 31 december 2026.
Art. 94.De subsidie die op basis van artikel 47, eerste en derde lid, van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 28/08/2012 numac 2012035982 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het Lokaal Cultuurbeleid type decreet prom. 06/07/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035902 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de machtiging tot oprichting van een Vlaamse vereniging voor ICT-personeel type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft type decreet prom. 06/07/2012 pub. 17/08/2012 numac 2012204476 bron vlaamse overheid Decreet houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme sluiten betreffende het Lokaal Cultuurbeleid, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie is toegekend voor de subsidieperiode die afloopt op 31 december 2023, wordt verlengd tot en met 31 december 2026.
De duur van het convenant tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse Gemeenschapscommissie, vermeld in artikel 47, tweede en derde lid, van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 28/08/2012 numac 2012035982 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het Lokaal Cultuurbeleid type decreet prom. 06/07/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035902 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de machtiging tot oprichting van een Vlaamse vereniging voor ICT-personeel type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft type decreet prom. 06/07/2012 pub. 17/08/2012 numac 2012204476 bron vlaamse overheid Decreet houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme sluiten betreffende het Lokaal Cultuurbeleid, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, dat loopt tot en met 31 december 2023, wordt verlengd tot en met 31 december 2026.
Art. 95.De subsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voor de uitvoering van een cultuurbeleidsplan die op basis van artikel 41 van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 28/08/2012 numac 2012035982 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het Lokaal Cultuurbeleid type decreet prom. 06/07/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035902 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de machtiging tot oprichting van een Vlaamse vereniging voor ICT-personeel type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft type decreet prom. 06/07/2012 pub. 17/08/2012 numac 2012204476 bron vlaamse overheid Decreet houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme sluiten betreffende het Lokaal Cultuurbeleid, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, zijn toegekend voor de subsidieperiode die afloopt op 31 december 2025, worden verlengd tot en met 31 december 2026.
Art. 96.De subsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voor de organisatie van een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek die op basis van artikel 45 van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 28/08/2012 numac 2012035982 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het Lokaal Cultuurbeleid type decreet prom. 06/07/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035902 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de machtiging tot oprichting van een Vlaamse vereniging voor ICT-personeel type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft type decreet prom. 06/07/2012 pub. 17/08/2012 numac 2012204476 bron vlaamse overheid Decreet houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme sluiten betreffende het Lokaal Cultuurbeleid, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, zijn toegekend voor de subsidieperiode die afloopt op 31 december 2025, worden verlengd tot en met 31 december 2026.
Art. 97.Artikel 10, 11 en 12 van het Participatie decreet van 18 januari 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2008 pub. 04/04/2008 numac 2008201115 bron vlaamse overheid Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, blijven van toepassing voor werkingssubsidies aan een vereniging voor de vernieuwing en verdieping van de participatie van kansengroepen waarvan de subsidieperiode loopt tot en met 31 december 2024.
Art. 98.Artikel 22 van het Participatie decreet van 18 januari 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2008 pub. 04/04/2008 numac 2008201115 bron vlaamse overheid Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, blijft van toepassing voor werkingssubsidies aan gemeenten of samenwerkingsverbanden van gemeenten met een lokaal netwerk voor de bevordering van de vrijetijdsparticipatie van personen in armoede waarvan de subsidieperiode wordt verlengd tot en met 31 december 2026 zoals vermeld in artikel 93 van dit decreet.
Art. 99.Artikel 40 tot 48 van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 28/08/2012 numac 2012035982 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het Lokaal Cultuurbeleid type decreet prom. 06/07/2012 pub. 08/08/2012 numac 2012035902 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de machtiging tot oprichting van een Vlaamse vereniging voor ICT-personeel type decreet prom. 06/07/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012035986 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen betreft type decreet prom. 06/07/2012 pub. 17/08/2012 numac 2012204476 bron vlaamse overheid Decreet houdende subsidiëring van hostels, jeugdverblijfcentra, ondersteuningsstructuren en de vzw Algemene Dienst voor Jeugdtoerisme sluiten betreffende het Lokaal Cultuurbeleid, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, blijven van toepassing voor de volgende subsidies: 1° subsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voor de uitvoering van een cultuurbeleidsplan waarvan de subsidieperiode wordt verlengd tot en met 31 december 2026 conform artikel 95 van dit decreet;2° subsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voor de organisatie van een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek waarvan de subsidieperiode wordt verlengd tot en met 31 december 2026 conform artikel 96 van dit decreet;3° de subsidie aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie waarvan de subsidieperiode wordt verlengd tot en met 31 december 2026 conform artikel 94 van dit decreet.
Art. 100.Het Bovenlokaal Cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, blijft van toepassing voor de volgende subsidies: 1° projectsubsidies voor bovenlokale cultuurprojecten die toegekend worden vóór 1 januari 2027;2° werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking waarvan de subsidieperiode wordt verlengd tot en met 31 december 2026 conform artikel 92 van dit decreet;3° werkingssubsidies aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur waarvan de subsidieperiode loopt tot en met 31 december 2024.
Art. 101.In afwijking van artikel 35, 5°, van dit decreet kan de Vlaamse Regering maximaal voor de duur van de subsidieperiode van 2027 tot en met 2032 werkingssubsidies toekennen aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die in 2026 werkingssubsidies ontvangen voor een bovenlokale cultuurwerking op basis van artikel 39 van het Bovenlokaal Cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, en waarvan het werkingsgebied kleiner is dan 85.000 inwoners, op voorwaarde dat het uit minimaal vier omliggende gemeenten of districten bestaat.
Art. 102.In afwijking van artikel 40 en 41 van dit decreet kan de Vlaamse Regering maximaal voor de duur van de subsidieperiode van 2027 tot en met 2032 werkingssubsidies toekennen aan gemeenten of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die in 2026 werkingssubsidies ontvangen voor een lokaal netwerk voor de bevordering van de vrijetijdsparticipatie van personen in armoede op basis van artikel 22 van het Participatie decreet van 18 januari 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2008 pub. 04/04/2008 numac 2008201115 bron vlaamse overheid Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, op voorwaarde dat ze geen deel uitmaken van een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat een subsidie ontvangt op basis van dit decreet om een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie te organiseren. Artikel 40 tot en met 46 van dit decreet zijn van toepassing op aanvragen van de voormelde werkingssubsidies, met dien verstande dat: 1° onder bovenlokaal netwerk een lokaal netwerk wordt verstaan;2° onder werkingsgebied de gemeente wordt verstaan;3° onder intergemeentelijk samenwerkingsverband de gemeente wordt verstaan;4° er is maar één indienmoment voor de voormelde subsidieperiode.
Art. 103.De pool van beoordelaars die aangesteld is op basis van artikel 9 van het Bovenlokaal Cultuur decreet van 15 juni 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2018 pub. 26/07/2018 numac 2018040433 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, blijft aangesteld voor de uitvoering van zijn opdracht tot er een nieuwe aanstelling plaatsvindt van de pool van experten op basis van artikel 68 van dit decreet.
Art. 104.De eerste projectsubsidies voor kleine bovenlokale cultuurprojecten op basis van dit decreet worden toegekend voor kleine projecten die starten vanaf 1 juli 2027.
De eerste projectsubsidies voor grote, transversale bovenlokale cultuurprojecten op basis van dit decreet worden toegekend voor grote projecten die starten vanaf 1 januari 2027.
De eerste subsidieperiode voor werkingssubsidies aan een steunpunt voor bovenlokale cultuur op basis van dit decreet start op 1 januari 2025.
De eerste subsidieperiode voor werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokale cultuurwerking op basis van dit decreet start op 1 januari 2027.
De eerste subsidieperiode voor werkingssubsidies aan intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor een bovenlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie op basis van dit decreet start op 1 januari 2027.
De eerste subsidieperiode voor werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijk Nederlandstalig cultuurbeleid te voeren op basis van dit decreet, start op 1 januari 2027.
De eerste subsidieperiode voor werkingssubsidies aan gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad om een gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek te organiseren op basis van dit decreet, start op 1 januari 2027.
De eerste subsidieperiode voor werkingssubsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie op basis van dit decreet start op 1 januari 2027.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 8 maart 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering De Vlaamse minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, Digitalisering en Facilitair Management, J. JAMBON _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 1888 - Nr.1 - Amendementen : 1888 - Nr. 2 - Amendementen : 1888 - Nr. 3 - Amendementen : 1888 - Nr. 4 - Verslag : 1888 - Nr. 5 - Verslag van de hoorzitting : 1888 - Nr. 6 - Amendement : 1888 - Nr. 7 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1888 - Nr. 8 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 6 maart 2024.