Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 januari 2008
gepubliceerd op 04 april 2008

Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport

bron
vlaamse overheid
numac
2008201115
pub.
04/04/2008
prom.
18/01/2008
ELI
eli/decreet/2008/01/18/2008201115/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JANUARI 2008. - Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° participatie : het deelnemen aan en het deelhebben in het cultuur-, jeugdwerk- en sportaanbod;2° vrije tijd : de tijd die overblijft na, enerzijds, de gezins- en verzorgingstijd, en anderzijds, de school- en arbeidstijd;3° interculturaliteit : dialoog, wederzijdse verkenning of ontmoeting tussen bevolkingsgroepen van diverse etnisch-culturele achtergrond;4° personen met een etnisch-culturele diverse achtergrond : in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad verblijvende burgers met een sociaal-culturele herkomst die verbonden is aan een niet- Benelux-land;5° kansengroep : een geheel van personen die vanwege één of meer gemeenschappelijke persoons- of situationele kenmerken bijzondere beleidsuitdagingen stellen voor cultuur-, jeugdwerk- en sportparticipatie;6° niet-formele educatie : een geïnstitutionaliseerde vorm van educatie die niet formeel geëvalueerd wordt en waarbij de deelnemer kennis, inzicht en vaardigheden vergroot voor zichzelf en anderen, met het oog op persoonsontplooiing en actieve participatie in een democratische samenleving;7° hobbyvereniging : een vereniging waarbinnen op een georganiseerde wijze en in groepsverband een vrijetijdsbesteding wordt beoefend;8° proeftuinen : initiatieven die met het oog op methodische of inhoudelijke vernieuwing, en op projectmatige wijze, inspelen op nieuwe ontwikkelingen en behoeften in de cultuur-, jeugd- of sportsector, en waarvan de projecttermijn beperkt blijft tot maximaal vijf jaar;9° vereniging met landelijke werking : een vereniging die door haar doelstelling en werking deelnemers aantrekt uit of een werking heeft in minstens vier provincies van het Nederlandse taalgebied.Alle gegevens en documenten moeten in het Nederlands aanwezig zijn op de zetel. In dit decreet wordt het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gelijkgesteld met een provincie; 10° werkingssubsidie : een subsidie voor de ondersteuning van de personeels- en werkingskosten, als resultaat van een structurele activiteit met een continu en permanent karakter;11° projectsubsidie : een subsidie voor de ondersteuning van een initiatief in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, dat wegens haar activiteiten moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, met een doelstelling en uitvoering die in de tijd kan worden afgebakend.De initiatieven dienen het Nederlands te gebruiken en alle gegevens en documenten met betrekking tot dit initiatief dienen in het Nederlands aanwezig te zijn op de zetel; 12° administratie : de entiteiten in het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media die bevoegd zijn voor de uitvoering van dit decreet;13° beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media : het beleidsdomein, vermeld in artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie. HOOFDSTUK II. - Structurele subsidiëring van participatie-instellingen Afdeling I. - Verhoging en verbreding van de participatie

Onderafdeling I. - Communicatie en informatiedienstverlening

Art. 3.Om de participatie in het vrijetijdsaanbod en in het bijzonder in het cultuur-, jeugd- en sportaanbod te consolideren, te verhogen en te verbreden, subsidieert de Vlaamse Regering een vereniging zonder winstoogmerk die als doel heeft participatie te stimuleren en te faciliteren via communicatie, marketing en informatiediensten. Bij het uitvoeren van die doelen richt de vereniging zich prioritair op een publieksgerichte actieve exploitatie van een sectoroverschrijdende databank, waarin de vrijetijdsbesteding met de nadruk op de sectoren cultuur, jeugdwerk en sport centraal staat.

Bij de subsidieaanvraag verduidelijkt de vereniging hoe ze die doelstellingen zal realiseren.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, evenals voor de beoordeling van de aanvragen, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie, en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden.

Art. 4.De Vlaamse Regering sluit met de vereniging, vermeld in artikel 3, een beheersovereenkomst. Die beheersovereenkomst bestrijkt maximaal een periode van vijfjaar en is hernieuwbaar.

In die overeenkomst worden ten minste de strategische en operationele doelstellingen en de bijbehorende indicatoren bepaald, en wordt ook aandacht besteed aan de bevordering van de interculturaliteit.

De vereniging concretiseert de beheersovereenkomst in een meerjarenplan en legt dit ter goedkeuring voor aan de administratie.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan de overeenkomst moet voldoen.

Bij wijze van overgang blijft de lopende beheersovereenkomst met de vereniging die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet gesubsidieerd wordt op basisallocatie 33.12 van programma 45.50 van het decreet van 29 juni 2007 houdende aanpassing van de algemene uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007, gehandhaafd voor de jaren 2008 tot en met 2010.

Art. 5.Vanaf de inwerkingtreding van het decreet tot en met 2010 voorziet de Vlaamse Regering in een jaarlijkse subsidie die, bij gelijke werking en opdracht, minstens gelijk is aan het subsidiebedrag dat op basisallocatie 33.12 van programma 45.50 van het decreet van 29 juni 2007 houdende aanpassing van de algemene uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007, werd toegekend.

Voor de volgende periodes wordt het subsidiebedrag door de Vlaamse Regering telkens opnieuw bepaald op grond van door de administratie geaggregeerde gegevens, en uit de eigen beleidsintenties voor de volgende beheersovereenkomst.

Onderafdeling II. - Leesbevordering

Art. 6.Om de leescultuur, het leesklimaat en de leesomgeving in Vlaanderen te bevorderen, subsidieert de Vlaamse Regering een vereniging zonder winstoogmerk, die leesbevorderingscampagnes en -projecten voor diverse doelgroepen opzet, en die onderzoek naar lezen en leescultuur stimuleert. De vereniging treedt op als coördinator van projecten, als kennis- en informatiecentrum, als aanspreekpunt voor leesbevordering en als internationale partner.

Op verzoek geeft de vereniging, aan de vereniging of verenigingen vermeld in artikel 23, § 1, 4°, ondersteuning op het niveau van visie en methodes.

Bij de subsidieaanvraag verduidelijkt de vereniging hoe ze die doelstellingen zal realiseren.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, evenals voor de beoordeling van de aanvragen, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie, en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden.

Art. 7.De Vlaamse Regering sluit met de vereniging, vermeld in artikel 6, een beheersovereenkomst. Die overeenkomst bestrijkt maximaal en periode van vijf jaar en is hernieuwbaar.

In die overeenkomst worden ten minste de strategische en operationele doelstellingen en de bijbehorende indicatoren bepaald, en wordt ook aandacht besteed aan de bevordering van de interculturaliteit.

De vereniging concretiseert de beheersovereenkomst in een meerjarenplan en legt dit ter goedkeuring voor aan de administratie.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan de overeenkomst moet voldoen.

Bij wijze van overgang blijft de lopende beheersovereenkomst met de vereniging die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet gesubsidieerd wordt op basisallocatie 33.55 van programma 45.40 van het decreet van 29 juni 2007 houdende aanpassing van de algemene uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007, gehandhaafd voor de jaren 2008 tot en met 2010.

Vanaf de inwerkingtreding van het decreet tot en met 2010 voorziet de Vlaamse Regering in een jaarlijkse subsidie die, bij gelijke werking en opdracht, gelijk is aan het subsidiebedrag dat op basisallocatie 33.55 van programma 45.50 van het decreet van 29 juni 2007 houdende aanpassing van de algemene uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007, werd toegekend.

Voor de volgende periodes wordt het subsidiebedrag door de Vlaamse Regering telkens opnieuw bepaald op grond van door de administratie geaggregeerde gegevens, en uit de eigen beleidsintenties voor de volgende beheersovereenkomst.

Art. 8.Om de geletterdheid van de Vlaamse bevolking te bevorderen, subsidieert de Vlaamse Regering jaarlijks projecten van verenigingen die bijdragen tot een beter leesklimaat. Prioriteit wordt daarbij gegeven aan projecten voor kansengroepen, projecten met een bovenlokale uitstraling en projecten die als experiment worden opgezet.

De vereniging, vermeld in artikel 6, komt hiervoor niet in aanmerking.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, de beoordeling van de projecten via een beoordelingscommissie, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden.

Art. 9.Voor de projecten, vermeld in artikel 8, voorziet de Vlaamse Regering in een jaarlijks bedrag van minstens 170.000 euro. Afdeling II. - Vernieuwing en verdieping van de participatie van

kansengroepen

Art. 10.Om de verdieping en vernieuwing van de participatie van kansengroepen te realiseren, subsidieert de Vlaamse Regering een vereniging zonder winstoogmerk die, vertrekkend vanuit de leefwereld en het perspectief van kansengroepen, de participatie van deze groepen aan cultuur, jeugdwerk en sport versterkt. De vereniging heeft de volgende opdrachten : 1° op het niveau van visie en methodes, op verzoek, ondersteuning geven aan : a) particuliere sociaal-artistieke, sociaal-sportieve en cultuurparticipatieprojecten voor kansengroepen;b) lokale trajecten in verband met cultuur-, jeugdwerk- en sportparticipatie;c) de opmaak van een "afsprakennota vrijetijdsparticipatie" als vermeld in artikel 22;d) de ontsluiting van goede praktijken, waaronder participatieprojecten en proeftuinen als vermeld in artikel 19 en 31;2° het tot stand brengen of mogelijk maken van : a) samenwerkingsverbanden en netwerken waarin verschillende partners een inspanning leveren om de participatie van mensen in armoede mogelijk te maken;b) een systeem van financiële tegemoetkomingen ter bevordering van de participatie van mensen in armoede;c) concrete projecten voor kansengroepen;3° het stimuleren en ontwikkelen van het maatschappelijke debat over de participatie van kansengroepen. Bij de subsidieaanvraag verduidelijkt de vereniging hoe ze de doelstelling zal realiseren.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook voor de beoordeling van de aanvragen, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden.

Art. 11.De Vlaamse Regering sluit met de vereniging, vermeld in artikel 10, een beheersovereenkomst. Die overeenkomst bestrijkt maximaal een periode van vijf jaar en is hernieuwbaar.

In die overeenkomst worden ten minste de strategische en operationele doelstellingen en de bijbehorende indicatoren bepaald, en wordt ook aandacht besteed aan de bevordering van de interculturaliteit.

De vereniging concretiseert de beheersovereenkomst in een meerjarenplan en legt dit ter goedkeuring voor aan de administratie.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan de overeenkomst moet voldoen.

In afwijking van het eerste lid wordt de eerste overeenkomst gesloten voor de periode 2008-2010. De aanvraag daarvoor moet worden ingediend voor 1 februari 2008 en zal beoordeeld worden op basis van de wijze waarop de aanvragende vereniging in de voormelde periode de doelstelling zal realiseren.

Art. 12.Voor de uitvoering van de eerste beheersovereenkomst, vermeld in artikel 11, voorziet de Vlaamse Regering in een werkingssubsidie van ten minste 600.000 euro. Voor de volgende periodes wordt het subsidiebedrag door de Vlaamse Regering telkens opnieuw bepaald op grond van de door de administratie geaggregeerde gegevens, en uit de eigen beleidsintenties voor de volgende beheersovereenkomst.

Voor de opdrachten, vermeld in artikel 22, § 7, wordt de werkingssubsidie jaarlijks aangevuld zoals vermeld in artikel 22, § 7. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring van verenigingen met een specifieke opdracht met betrekking tot het verenigingsleven

Art. 13.Met het oog op sterkere en meer toegankelijke expertise op het vlak van de kwaliteit en aanwezigheid van het cultuur-, jeugd- en sportverenigingsleven kan de Vlaamse Regering verenigingen subsidiëren om hun specifieke expertise voor die sectoren te ontsluiten en ter beschikking te stellen zodat de slagkracht van die sectoren vergroot.

De verenigingen, vermeld in het eerste lid, bekleden door hun expertise met betrekking tot participatie in het verenigingsleven in Vlaanderen een uitzonderlijke of unieke positie, die de sectoren cultuur, jeugdwerk en sport overstijgt.

De verenigingen, vermeld in het eerste lid, komen niet in aanmerking voor subsidiëring via een decreet dat betrekking heeft op aangelegenheden binnen het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met uitzondering van dit decreet.

Een vereniging als vermeld in het eerste lid ontvangt een jaarlijkse subsidie van maximaal 150.000 euro voor specifieke opdrachten die in een overeenkomst met de Vlaamse Regering vastgelegd worden. Die overeenkomst bestrijkt maximaal een periode van vijfjaar en is hernieuwbaar.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan de overeenkomst moet voldoen, alsook de voorwaarden voor de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden.

Art. 14.Voor de uitvoering van artikel 13 voorziet de Vlaamse Regering jaarlijks in een bedrag van maximaal 300.000 euro. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring van participatiebevorderende verenigingen en initiatieven van en voor kansengroepen Afdeling I. - Structurele subsidiëring van een vereniging ter

bevordering van de culturele en sportieve participatie van gedetineerden

Art. 15.Om de participatie van gedetineerden in hun directe sociale omgeving te realiseren, subsidieert de Vlaamse Regering een vereniging zonder winstoogmerk die de culturele en sportieve participatie van deze doelgroep bevordert.

Hiertoe organiseert de vereniging sport- en sociale cultuuractiviteiten in gevangenissen en ontwikkelt ze een gevarieerd en gespecialiseerd cursusaanbod.

Bij de subsidieaanvraag verduidelijkt de vereniging hoe ze de doelstelling zal realiseren.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook voor de beoordeling, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden.

Art. 16.De Vlaamse Regering sluit met de vereniging, vermeld in artikel 15, een beheersovereenkomst. Die overeenkomst bestrijkt maximaal een periode van vijfjaar en is hernieuwbaar.

In die overeenkomst worden ten minste de strategische en operationele doelstellingen en de bijbehorende indicatoren bepaald, en wordt ook aandacht besteed aan de bevordering van de interculturaliteit.

De vereniging concretiseert de beheersovereenkomst in een meerjarenplan en legt dit ter goedkeuring voor aan de administratie.

In afwijking van het eerste lid wordt de eerste overeenkomst gesloten voor de periode 2008-2010.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan de overeenkomst moet voldoen.

Art. 17.Voor de uitvoering van de eerste beheersovereenkomst, vermeld in artikel 16, voorziet de Vlaamse Regering in een werkingssubsidie van ten minste 950.000 euro in 2008 en 1.100.000 euro vanaf 2009.

Voor de volgende periodes wordt het subsidiebedrag door de Vlaamse Regering telkens opnieuw bepaald op grond van de door de administratie geaggregeerde gegevens, en uit de eigen beleidsintenties voor de volgende beheersovereenkomst.

De subsidie, vermeld in artikel 15, is niet cumuleerbaar met de subsidies, vermeld in artikel 19.

Art. 18.Om de reguliere bibliotheekwerking uit te breiden tot de gevangenissen sluit de Vlaamse Regering in het kader van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid convenanten af met de betrokken gemeenten. De subsidies die hiervoor worden ingezet, worden voorzien voor personeels- en werkingskosten.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en voor het toezicht op de uitvoering van de convenanten. Afdeling II. - Subsidiëring van projecten ter bevordering van de

participatie van kansengroepen in cultuur, jeugdwerk of sport

Art. 19.Om een diverse, duurzame en actieve participatie van kansengroepen aan cultuur, jeugdwerk en sport te bevorderen, subsidieert de Vlaamse Regering jaarlijks projecten die erin slagen die groepen via een vernieuwend concept toe te leiden naar culturele, jeugdwerk- of sportieve activiteiten of om initiatieven die uitgaan van die kansengroepen te valoriseren. De projecten worden opgezet door een vereniging zonder winstoogmerk.

De participatieprojecten, vermeld in het eerste lid, richten zich tot of gaan uit van een van de volgende kansengroepen : 1° personen met een handicap;2° gedetineerden;3° personen in armoede;4° personen met een diverse etnisch-culturele achtergrond;5° gezinnen met kinderen. De Vlaamse Regering kan na voorafgaand advies van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media nog andere kansengroepen aanwijzen dan de kansengroepen, vermeld in het tweede lid.

Art. 20.Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, worden de participatieprojecten, vermeld in artikel 19, getoetst aan de volgende criteria : 1° de mate waarin het project inspeelt op en tegemoetkomt aan de eigenheid van de kansengroep of vertrekt vanuit de kansengroep;2° de mate waarin het project een voorbeeld- of voortrekkersfunctie heeft voor de Vlaamse cultuur-, jeugdwerk- of sportpraktijk op het vlak van de methode, de communicatie, de netwerkvorming of de manier om de kansengroep te bereiken;3° de mate waarin het project in aanmerking kan komen voor subsidiëring via een decreet dat betrekking heeft op aangelegenheden binnen het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media, met uitzondering van dit decreet;4° de mate waarin het project interculturaliteit beoogt;5° de mate waarin het project expliciete aandacht besteedt aan ouderen. Behalve projecten voor gedetineerden en projecten met een uitzonderlijk karakter, komen projecten die worden ondernomen door verenigingen die al een werkingssubsidie ontvangen van de Vlaamse overheid niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit hoofdstuk.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor : 1° het indienen van de subsidieaanvragen, evenals de criteria waaraan het uitzonderlijke karakter moet voldoen, voor de beoordeling en de evaluatie van de projecten en de beoordelingscommissie, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden;2° de evaluatie en effectmeting van de keuze van kansengroepen en de bepaling van de bijhorende beleidsinstrumenten.

Art. 21.Voor de subsidiëring van de projecten, vermeld in artikel 19, voorziet de Vlaamse Regering jaarlijks een bedrag van minimaal 1.800.000 euro. Afdeling III. - Subsidiëring van lokale netwerken voor de bevordering

van de vrijetijdsparticipatie van personen in armoede

Art. 22.§ 1. Met het oog op de creatie van een plaatselijk en structureel samenwerkingsverband dat werkt aan het slechten van participatiedrempels voor personen in armoede, subsidieert de Vlaamse Regering op basis van cofinanciering gemeenten of samenwerkingsverbanden van gemeenten in het Nederlandse taalgebied en de Vlaamse Gemeenschapscommissie die via lokale netwerken de participatie in cultuur, jeugdwerk of sport stimuleren.

De subsidies worden aangewend voor : a) de financiering van de deelname door personen in armoede aan vrijetijdsinitiatieven, -activiteiten en -verenigingen binnen en buiten de gemeente, met inbegrip van lidgeld en voor de deelname noodzakelijke benodigdheden;b) de ondersteuning en financiering van social-profit-initiatieven van of voor personen in armoede op sportief, jeugdwerk- of cultureel vlak. Wat het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad betreft, kunnen deze middelen enkel worden aangewend voor de acties vermeld in § 1, tweede lid, voor aanvragen via verenigingen die wegens hun activiteiten moeten worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap. § 2. Om voor de subsidie in aanmerking te komen, zal de gemeente, het samenwerkingsverband van gemeenten of de Vlaamse Gemeenschapscommissie : 1° bij de subsidieaanvraag een "afsprakennota vrijetijdsparticipatie" voegen, die een periode bestrijkt tot en met het eerste jaar van de volgende bestuursperiode van de gemeenten of de Vlaamse Gemeenschapscommissie en die minimaal voorziet in de financiering van initiatieven zoals vermeld in § 1, tweede lid;2° aantonen dat het opstellen, opvolgen en uitvoeren van de "afsprakennota vrijetijdsparticipatie" tot stand komt via een lokaal netwerk, waarbij minimaal volgende partners actief worden betrokken : a) als het gaat om de afsprakennota van een gemeente of een samenwerkingsverband van gemeenten : 1° de gemeentelijke dienst of diensten, bevoegd voor vrije tijd;2° het openbaar centrum of de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;3° de verenigingen van personen in armoede en andere relevante lokale organisaties die in hun werking personen in armoede als doelgroep hebben;b) als het gaat om de afsprakennota van de Vlaams Gemeenschapscommissie : 1° de eigen diensten, bevoegd voor de vrije tijd;2° de verenigingen van personen in armoede en andere relevante lokale organisaties die in hun werking personen in armoede als doelgroep hebben. § 3. Voor de subsidiëring van de gemeenten, samenwerkingsverbanden van gemeenten of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, vermeld in § 1, voorziet de Vlaamse Regering vanaf 2009 jaarlijks in een bedrag van minstens 1.650.000 euro. Daarvan wordt 6 procent voorbehouden voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De Vlaamse Regering stelt tijdens het laatste jaar van de gemeentelijke legislatuur de trekkingsrechten vast waarop een gemeente jaarlijks aanspraak maakt.

Voor de vaststelling van het subsidiebedrag per gemeente wordt uitgegaan van het principe van cofinanciering en van de volgende verdeelsleutel : 1° vijftig percent op basis van het aantal rechthebbenden op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming als vermeld in artikel 37, § 1 en § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorgingen en uitkeringen gecoordineerd op 14 juli 1994, op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan de vaststelling van de trekkingsrechten;2° vijftig percent op basis van het aantal gerechtigden op maatschappelijke integratie als vermeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan de vaststelling van de trekkingsrechten. In afwijking van het eerste lid worden de trekkingsrechten voor de eerste keer vastgesteld in 2008. § 4. Een gemeente, samenwerkingsverband van gemeenten of de Vlaamse Gemeenschapscommissie kan jaarlijks beslissen om de uitvoering van de "afsprakennota vrijetijdsparticipatie" voor de resterende beleidsperiode stop te zetten. Dit impliceert automatisch de stopzetting van de subsidiëring. § 5. Alle verplichte partners als vermeld in § 2, 2°, en elke betrokkene bij de "afsprakennota vrijetijdsparticipatie" kunnen, met het oog op bemiddeling, een klacht indienen tegen opmaak of uitvoering van de afsprakennota bij de door de Vlaamse Regering aangewezen dienst. De klacht is maar behandelbaar als die wordt vergezeld van een advies van een ter zake relevante lokale adviesraad. § 6. Als niet voldaan wordt aan de voorwaarden vermeld in § 2, worden de trekkingsrechten van de gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie jaarlijks toegevoegd aan de subsidie van de vereniging, vermeld in artikel 10, ter uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 10, 2°. Die middelen kunnen enkel worden aangewend voor de acties vermeld in § 1, tweede lid. Een rechtstreekse financiële tegemoetkoming is daarbij alleen mogelijk voor personen in armoede die niet in een gesubsidieerde gemeente wonen als vermeld in dit artikel. § 7. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor : 1° het indienen van de subsidieaanvragen, de omvang van de cofinanciering, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie, het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden, de klachtenprocedure en de mogelijkheden tot stopzetting;2° de monitoring en evaluatie van de lokale netwerken voor de bevordering van de vrijetijdsparticipatie van personen in armoede. Afdeling IV. - Subsidiëring van praktijkgerichte, laagdrempelige

educatie voor kansengroepen

Art. 23.§ 1. Om de elementaire competenties voor maatschappelijke participatie te verhogen, subsidieert de Vlaamse Regering voor een periode van vijfjaar maximaal zes verenigingen met een landelijke werking voor de ondersteuning van vormingsinitiatieven. Onder die verenigingen bevinden zich : 1° minstens twee sociaal-culturele verenigingen voor laagdrempelige, op praktische vaardigheden gerichte vormingsinitiatieven;2° minstens één sportvereniging voor laagdrempelige, op praktische vaardigheden gerichte vormingsinitiatieven in sportgerelateerde bewegingsvormen;3° minstens één vereniging voor blinden en slechtzienden voor vormingsinitiatieven, gericht op het aanleren en trainen van praktische vaardigheden en het gebruiken van aangepaste technische hulpmiddelen;4° minstens één vereniging die het wegwerken van laaggeletterdheid als doelstelling heeft door initiatieven die via begeleiding van leesgroepen en voorleesprojecten het leesklimaat en de leescultuur van kansengroepen bevorderen. § 2. De Vlaamse Regering selecteert bij de verenigingen, vermeld in § 1, een divers aanbod vormingsinitiatieven en maakt deze lijst van initiatieven bekend. § 3. De verenigingen, vermeld in § 1, tonen bij de subsidieaanvraag op basis van twee jaar werking aan dat ze een divers en op praktische vaardigheden gericht aanbod op een laagdrempelige en kwaliteitsvolle manier kunnen waarborgen. De subsidies worden toegekend op basis van een visienota en een jaarplan. § 4. De verenigingen besteden minstens drie vierde van het subsidiebedrag aan de vormingsinitiatieven, vermeld in § 2. § 5. Verenigingen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet gesubsidieerd worden op grond van het reglement houdende uitgangspunten voor de financiële ondersteuning van organisaties voor het inrichten van praktijkgerichte opleidingen, blijven, bij wijze van overgang, gedurende het werkjaar 2008 verder gesubsidieerd op basis van de voorwaarden die zijn opgenomen in het voormelde reglement. Ze behouden voor het werkjaar 2008 het subsidiebedrag dat ze op basis van dit reglement in het jaar 2007 ontvangen. § 6. Nieuwe verenigingen worden op zijn vroegst vanaf 1 januari 2009 gesubsidieerd.

Art. 24.Voor de subsidiëring van de verenigingen, vermeld in artikel 23, § 1, voorziet de Vlaamse Regering vanaf 2009 jaarlijks in een bedrag van ten minste 1.400.000 euro.

De Vlaamse Regering bepaalt : 1° de kansengroepen, vermeld in artikel 23;2° het aantal uren vorming dat de verenigingen, vermeld in artikel 23, § 1, op jaarbasis minimaal geven;3° de maximale subsidie per uur vorming;4° welk aandeel van de vormingsinitiatieven de verenigingen, vermeld in artikel 23, § 1, 1°, jaarlijks moeten bestemmen voor kansengroepen;5° welke lokale initiatiefnemers binnen de perken van de vastgelegde kredieten een beroep kunnen doen op de verenigingen, vermeld in artikel 23, § 1, voor het geven van vormingsinitiatieven uit het geselecteerde aanbod;6° de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook voor de beoordeling ervan, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden. HOOFDSTUK V. - Subsidiëring van hobbyverenigingen voor de landelijke en op participatie gerichte activiteiten

Art. 25.Om de gemeenschapsvormende waarde en de kwalitatieve ondersteuning van lokale hobbyverenigingen te stimuleren, subsidieert de Vlaamse Regering hobbyverenigingen met een landelijke werking. Ze moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° een vereniging zonder winstoogmerk zijn;2° een landelijke ledenwerking ontplooien;3° minstens vijftig afdelingen tellen met een spreiding over minstens vier provincies;4° activiteiten organiseren die de participatie van leden en geïnteresseerden verbreden en verdiepen, onder andere door competentieverhoging op het educatieve, culturele of sportieve vlak. Hobbyverenigingen die al een werkingssubsidie ontvangen van de Vlaamse overheid, komen niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit hoofdstuk.

Art. 26.Een hobbyvereniging als vermeld in artikel 25, eerste lid, ontvangt een subsidie van maximaal 10.000 euro per jaar. Die subsidie wordt aangewend voor : 1° de organisatie van minstens één activiteit met landelijke uitstraling in het kader van de vrijetijdsbesteding met het oog op cultuur of sport;2° de organisatie van minstens één initiatief met als doel de bestuurlijke competenties van de lokale afdelingen te verhogen;3° het op regelmatige basis informeren van de leden via een tijdschrift, een website of een ander communicatiemiddel. De subsidieaanvragen worden vergeleken en beoordeeld op basis van de volgende criteria : 1° de mate waarin ze de diversiteit van hobbyverenigingen in Vlaanderen vergroten;2° de mate waarin ze het bereik van de vereniging vergroten;3° de mate waarin ze de participatie van de deelnemers verdiepen;4° de mate waarin ze personen uit kansengroepen bereiken;5° de mate waarin ze een jeugdwerking uitbouwen.

Art. 27.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook voor de beoordeling ervan, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden.

Art. 28.Voor de subsidiëring van de verenigingen, vermeld in artikel 25, voorziet de Vlaamse Regering jaarlijks in een bedrag van ten minste 500.000 euro. HOOFDSTUK VI. - Tegemoetkoming in het organiseren van een bijzonder cultuuraanbod

Art. 29.§ 1. De Vlaamse overheid stimuleert de cultuurparticipatie van de Vlaamse bevolking en de spreiding van culturele initiatieven door een deel van de uitkoopsom voor een voorstelling terug te betalen.

De Vlaamse overheid selecteert daartoe zowel een aanbod van gezelschappen die nieuw zijn op het podium of die een nieuwe artistieke richting inslaan als een aanbod van meer gevestigde gezelschappen en van gezelschappen die zich richten tot specifieke categorieën als vermeld in § 2. § 2. Voor subsidiëring komen in aanmerking : 1° sociaal-culturele, culturele, jeugdwerk- en sportverenigingen;2° gemeenschapscentra;3° instellingen uit de bijzondere jeugdzorg;4° rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen;5° dienstencentra, serviceflats en wooncomplexen met dienstverlening;6° instellingen voor personen met een handicap;7° instellingen voor personen uit de geestelijke gezondheidszorg;8° gevangenissen;9° asielcentra;10° vakantie- en recreatiecentra onder de door de Vlaamse Regering te bepalen voorwaarden;11° organisaties voor thuiszorg;12° organisaties die werken met mensen met een laag inkomen of waar armen het woord nemen;13° cultuurcentra en kunstencentra die door de Vlaamse overheid gesubsidieerd worden. § 3. De Vlaamse Regering kan na advies van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media nog andere categorieën aanwijzen dan de categorieën vermeld in § 2. § 4. De specifieke categorie, vermeld in § 2, 13°, kan enkel een beroep doen op het aanbod van gezelschappen die nieuw op het podium zijn of die een nieuwe artistieke richting inslaan. § 5. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor de selectie van het aanbod, het indienen van de subsidieaanvragen, evenals voor de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoor-waarden. § 6. Voor de uitvoering van dit artikel voorziet de Vlaamse Regering jaarlijks in een bedrag van ten minste 600.000 euro.

Art. 30.Ter bevordering van de participatie van kansengroepen subsidieert de Vlaamse Regering gemeenschapscentra, als vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, voor projecten met het oog op een aanbod voor kansengroepen.

De Vlaamse Regering bepaalt de kansengroepen en de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook voor de beoordeling, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie. Voor de uitvoering ervan voorziet de Vlaamse Regering jaarlijks in ten minste 500.000 euro. HOOFDSTUK VII. - Subsidiëring van proeftuinen die de participatie bevorderen

Art. 31.De Vlaamse Regering verleent subsidies aan proeftuinen die de participatie van de bevolking verbreden en verdiepen.

Art. 32.§ 1. De Vlaamse overheid kan jaarlijks een of meer projectoproepen voor proeftuinen lanceren waarin participatie in cultuur, jeugdwerk of sport vanuit een specifiek thema of voor een bepaalde doelgroep centraal staat. § 2. De ingediende projecten worden getoetst aan de volgende criteria : 1° de mate waarin wordt ingespeeld op het thema dat of de doelgroep die de overheid vooropstelt;2° de blijvende methodische en inhoudelijke meerwaarde;3° de mate van methodische en inhoudelijke vernieuwing;4° de relevantie voor de Vlaamse cultuur-, jeugdwerk- of sportpraktijk;5° de duidelijkheid van de toekomst van het project na de projecttermijn. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt het thema van de projectoproep en eventueel bijkomende criteria na advies van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media. § 4. In de periode 2008-2012 worden de volgende thema's het onderwerp van een proeftuin : 1° proeftuinen 'brede school'.De subsidie is specifiek bestemd voor de actieve betrokkenheid en inspanningen van verenigingen of projecten uit de cultuur-, jeugdwerk- of sportsector in een breed netwerk waarin een school en diverse overheden, organisaties en personen gezamenlijk werken aan een geïntegreerde leer- en leefomgeving, ten behoeve van de maximale persoonsontwikkeling van kinderen en jongeren; 2° proeftuinen die via verenigingsondersteuning een duurzame professionalisering en kwaliteitsverbetering, zowel qua organiserend vermogen als qua laagdrempelig en toegankelijk sportaanbod, van de sportclubs tot doel hebben;3° proeftuinen voor opleiding en vorming van buurtsportbegeleiders die de sportieve recreatie in de eigen woon- en leefomgeving stimuleren;4° proeftuinen die kansengroepen stimuleren tot en begeleiden bij het ontwikkelen van jeugdverenigingen;5° proeftuinen voor het stimuleren van profvoetbalclubs tot het opnemen van een kwaliteitsvol en duurzaam sociaal-maatschappelijk engagement in de buurt of de stad waar ze werken;6° proeftuinen die sportclubs uit Antwerpen, Gent en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad versterken om beter hun maatschappelijke rol te kunnen opnemen ten opzichte van jongeren en hun ouders, die door een cumul van factoren behoefte hebben aan een breed ondersteuningspakket;7° proeftuinen voor het stimuleren van e-cultuur. § 5. De Vlaamse Regering kan na advies van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media aan § 4 thema's toevoegen. § 6. De verenigingen die subsidies ontvangen op basis van dit artikel, maken, met het oog op eventuele begeleiding en ontsluiting, afspraken met de vereniging, vermeld in artikel 3, voor zover als het accent op de verbreding van de participatie ligt, of met de vereniging, vermeld in artikel 10, voor zover als het accent op de vernieuwing en verdieping van de participatie ligt. § 7. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor : 1° het indienen van de subsidieaanvragen, alsook voor de beoordeling en de evaluatie van de projecten en de beoordelingscommissie, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden;2° de monitoring en evaluatie van de proeftuinen die participatie bevorderen.

Art. 33.Voor de uitvoering van artikel 31 voorziet de Vlaamse Regering jaarlijks in een bedrag van minimaal 3.500.000 euro in 2008 en 4.350.000 euro in 2009. HOOFDSTUK VIII. - Subsidiëring van evenementen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk of sport Afdeling I. - Grootschalige cultuur-, jeugd- of sportevenementen

Art. 34.De Vlaamse overheid kan jaarlijks één of meer topevenementen ondersteunen waarin de participatie van een breed publiek in cultuur, jeugdwerk of sport centraal staat.

Art. 35.§ 1. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moeten cultuur-, jeugd- en sportevenementen voldoen aan de volgende formele voorwaarden : 1° het evenement vindt plaats in het Nederlandse taalgebied of het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;2° bij de subsidieaanvraag wordt een projectnota gevoegd, waarin minstens de doelstellingen, partners, de fasering en de financiering in detail zijn uitwerkt. Evenementen die worden georganiseerd in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad worden georganiseerd door een instelling die, wegens haar activiteiten, wordt beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap. § 2. Voor de toekenning van de subsidie wordt de projectnota getoetst aan al de volgende criteria : 1° de vernieuwende, wervende kwaliteiten van het programma (het geheel en de onderdelen);2° het bereik van grote, brede, nieuwe en diverse publieken;3° de breedte, kracht en variatie van het organiserende of dragende samenwerkingsverband;4° de financiële en organisatorische haalbaarheid en draagbaarheid, met bijzondere aandacht voor cofinancieringen;5° de kracht en omvang van het communicatie- en promotieplan en de aandacht voor de herkenning van de Vlaamse ondersteuning en de beeldvorming van de Vlaamse overheid;6° de aandacht voor kansengroepen en interculturaliteit;7° de duurzame effecten op het vlak van infrastructuur en openbaar domein;8° de duurzame effecten op het vlak van ontsluiting van en toeleiding naar voorzieningen;9° de mate waarin het evenement de samenwerking tussen cultuur, jeugdwerk en sport bevordert. Bijzondere aandacht gaat naar evenementen die de band tussen Vlaanderen en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bevorderen. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook voor de beoordeling van de projecten, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden. § 4. De wederzijdse engagementen tussen de initiatiefnemer en de Vlaamse overheid worden vastgelegd in een beheersovereenkomst. § 5. De Vlaamse Regering kan de toegekende subsidiering spreiden over meerdere begrotingsjaren. § 6. Voor de uitvoering van artikel 34 voorziet de Vlaamse Regering jaarlijks in een bedrag van minimaal 500.000 euro. Afdeling II. - Cultuurgemeente en Sportgemeente van Vlaanderen

Art. 36.De Vlaamse Regering kan tweejaarlijks een gemeente in Vlaanderen aanwijzen die gedurende een jaar de titel van Cultuurstad of -gemeente van Vlaanderen mag dragen, en een gemeente die gedurende een jaar de titel van Sportstad of -gemeente van Vlaanderen mag dragen.

Art. 37.§ 1. De aanvragen voor de subsidiëring als Cultuurgemeente van Vlaanderen en als Sportgemeente van Vlaanderen, moeten voldoen aan de volgende formele voorwaarden : 1° de aanvraag wordt ingediend door het gemeentebestuur;2° uiterlijk op 1 juni van het vierde jaar voor het jaar waarin de titel kan worden gedragen, wordt een uitgewerkte projectnota ingediend met een beschrijving van de doelstellingen en een indicatief overzicht van de geplande activiteiten en manifestaties, en een begroting. § 2. Voor de toekenning van de titel van Cultuurstad of -gemeente van Vlaanderen en van Sportstad of -gemeente van Vlaanderen wordt het dossier getoetst aan al de volgende criteria : 1° de vernieuwende en wervende kwaliteiten van het programma (het geheel en de onderdelen);2° de actieve betrokkenheid en de concrete participatie van de bevolking;3° het bereik van grote, brede, nieuwe en diverse publieken;4° de breedte, kracht en variatie van het organiserende of dragende samenwerkingsverband;5° de financiële en organisatorische haalbaarheid en draagbaarheid, met bijzondere aandacht voor cofinancieringen;6° de kracht en omvang van het communicatie- en promotieplan en de aandacht voor de herkenning van de Vlaamse ondersteuning en de beeldvorming van de Vlaamse overheid;7° de aandacht voor kansengroepen en interculturaliteit;8° de duurzame effecten op het vlak van infrastructuur en openbaar domein;9° de duurzame effecten op het vlak van ontsluiting van en toeleiding naar voorzieningen. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden voor het indienen van de subsidieaanvragen, alsook voor de beoordeling ervan, de toekenning en de uitbetaling van de subsidie en het toezicht op de naleving van de subsidiëringsvoorwaarden. § 4. De Vlaamse Regering maakt uiterlijk op 30 november van het vierde jaar voor het jaar waarin de titel kan worden gedragen, de volgende Cultuurgemeente van Vlaanderen en de volgende Sportgemeente van Vlaanderen bekend. § 5. De wederzijdse engagementen tussen de gemeente en de Vlaamse overheid worden vastgelegd in een beheersovereenkomst. § 6. De Vlaamse Regering voorziet in een subsidie van 200.000 euro in het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de stad de titel Cultuurgemeente van Vlaanderen en Sportgemeente van Vlaanderen draagt en van 200.000 euro tijdens het jaar zelf. § 7. De eerste Cultuurgemeente van Vlaanderen die op basis van dit artikel wordt aangewezen, draagt die titel in 2010. De eerste Sportgemeente van Vlaanderen die op basis van dit artikel wordt aangewezen, draagt die titel in 2011. In afwijking van § 4 maakt de Vlaamse Regering uiterlijk in 2008 bekend welke gemeente de titel Cultuurgemeente van Vlaanderen draagt in 2010 en 2012 en welke gemeente de titel Sportgemeente van Vlaanderen draagt in 2011. In afwijking van § 1, 2°, worden de aanvragen hiervoor ingediend voor 1 april 2008. HOOFDSTUK IX. - Wijzigingsbepaling

Art. 38.Aan artikel 16 van het decreet van 7 mei 2004 houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2005, worden een vierde, vijfde en zesde lid ingevoegd, die luiden als volgt : « In afwijking van het tweede lid wijst de Vlaamse Regering de personeelsfuncties waarin geregulariseerde DAC'ers tewerkgesteld zijn, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet onder de toepassing vallen van artikelen 5 en 6, voor zover zij niet te situeren zijn in de erkende of gesubsidieerde organisaties, vermeld in artikelen 2, 8°, en 9, 2°, en voor zover de personeelsfuncties behoren tot de subsector, vermeld in artikel 9, 1°, toe aan organisaties die gesubsidieerd worden in het kader van het Participatiedecreet.

Bij wijze van overgang wordt bij de vaststelling van de toe te wijzen personeelsfuncties rekening gehouden met de volgende principes : 1° voor de projecten, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet maximaal twee voltijdse equivalenten personeelsfuncties gesubsidieerd krijgen, gebeurt de toewijzing vanaf 1 januari 2009;2° per project kan de toewijzing die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet plaatsvindt, niet hoger zijn dan het equivalent van twee voltijdse personeelsfuncties;3° onverminderd de toepassing van 2° behouden de projecten in 2008 altijd minstens een subsidiabel personeelsbestand van minstens twee voltijdse equivalenten personeelsfuncties. De personeelsfuncties die in de loop van de toepassing van dit decreet onder de toepassing van de artikelen 5 en 6 komen, worden, met toepassing van de principes 1°, 2° en 3°, van het vijfde lid van dit artikel, in afwijking van artikel 6, eerste lid, onmiddellijk toegewezen aan organisaties die gesubsidieerd worden in het kader van het Participatiedecreet. » HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 39.Artikel 36 van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt opgeheven.

Art. 40.De eerste beheersovereenkomst, vermeld in artikel 16, vierde lid, wordt gesloten met de vereniging die werd gesubsidieerd volgens artikel 36 van het decreet, vermeld in artikel 39.

Art. 41.De subsidies die op basis van dit decreet worden toegekend aan verenigingen die activiteiten uitoefenen gericht op de gehele Vlaamse cultuurgemeenschap, bevatten de financiële middelen voor de ondersteuning van de jaarlijkse personeels- en werkingskosten van de verenigingen.

Art. 42.§ 1. Een op basis van dit decreet gesubsidieerde vereniging kan, gedurende de periode waarin die vereniging haar overeenkomst uitvoert, onbeperkt fondsen aanleggen met eigen inkomsten en subsidies. Die fondsen moeten voldoen aan de geldende boekhoudkundige regels en moeten worden aangewend voor het doel van de vereniging. § 2. Op het einde van de periode van de beheersovereenkomst mag de som van de bestemde fondsen en het overgedragen resultaat worden overgedragen naar een volgende periode op voorwaarde dat die som niet meer bedraagt dan tien procent van de gemiddelde jaarlijkse kosten, berekend over de voorbije periode.

De Vlaamse Regering kan een afwijking toestaan van het percentage, vermeld in het eerste lid, op voorwaarde dat de vereniging daartoe een gemotiveerd bestedingsplan voorlegt. § 3. Als bij de afrekening van het laatste werkingsjaar van de beleidsperiode, vermeld in § 1, de som, vermeld in § 2, eerste lid, meer bedraagt dan het bedrag dat bepaald werd in § 2, dan moet het teveel ingehouden worden op het nog uit te keren saldo van de subsidie, toegekend aan de vereniging, en moet het eventueel daarna nog resterende bedrag door de vereniging teruggestort worden aan de Vlaamse overheid tot maximaal het bedrag van de door de Vlaamse overheid toegekende subsidies in het laatste jaar van de periode.

Als aan een vereniging als vermeld in § 1, na afloop van de beleidsperiode waarop de beleidsnota betrekking heeft, geen subsidies meer worden verleend, dan is de vereniging verplicht een bestedingsplan voor de som, vermeld in § 2, eerste lid, aangelegd in overeenstemming met § 1, in te dienen bij de administratie. De som, vermeld in § 2, eerste lid, moet in voorkomend geval prioritair aangewend worden voor de arbeidsrechtelijke verplichtingen.

Art. 43.De bedragen, vermeld in dit decreet, worden aangepast aan de ontwikkeling van de gezondheidsindex, zoals berekend door de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.

De uitvoering van het decreet gebeurt binnen de ter beschikking gestelde begrotingskredieten.

Art. 44.Elke begunstigde moet het logo van de Vlaamse overheid met het bijschrift "Met steun van de Vlaamse overheid" opnemen op alle informatiedragers en relevante externe communicatiekanalen. De Vlaamse Regering kan aan de begunstigden andere verplichtingen opleggen inzake de bekendmaking van de subsidiëring.

Art. 45.Dit decreet wordt aangehaald als : Participatiedecreet.

Art. 46.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008, met uitzondering van artikel 10, 2°, b), dat in werking treedt op 1 januari 2009.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 januari 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken : Ontwerp van decreet : 1439, nr. 1.

Amendementen : 1439, nr. 2.

Verslag over hoorzitting : 1439, nr. 3.

Verslag : 1439, nr. 4.

Amendement : 1439, nr. 5.

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1439, nr. 6.

Handelingen : Bespreking en aanneming : vergaderingen van 9 januari 2008.

^