Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 april 2014
gepubliceerd op 01 juli 2014

Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 20 december 2013 inzake gezond en ethisch sporten

bron
vlaamse overheid
numac
2014035628
pub.
01/07/2014
prom.
04/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/04/2014035628/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 APRIL 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 31/01/2014 numac 2014035090 bron vlaamse overheid Decreet inzake gezond en ethisch sporten sluiten inzake gezond en ethisch sporten


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der Instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035801 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid BLOSO sluiten tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid BLOSO, artikel 5, eerste lid, 6° en 10° ;

Gelet op het decreet van 30 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, artikel 3, § 1;

Gelet op het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 31/01/2014 numac 2014035090 bron vlaamse overheid Decreet inzake gezond en ethisch sporten sluiten inzake gezond en ethisch sporten, artikel 6, tweede en derde lid, artikel 12, § 2 en § 3, artikel 13, 14, artikel 15, eerste en tweede lid, artikel 17, eerste lid, artikel 18 en 19;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/06/2008 pub. 29/07/2008 numac 2008035975 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening sluiten houdende uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch en ethisch verantwoorde sportbeoefening;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/04/2009 pub. 24/04/2009 numac 2009201748 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering ter oprichting van de expertencommissie risicovechtsporten sluiten ter oprichting van de expertencommissie risicovechtsporten;

Gelet op het ministerieel besluit van 18 juni 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/06/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009018268 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Ministerieel besluit tot wijziging van het Ministerieel besluit van 19 april 2007 tot aanduiding van de nationale referentielaboratoria type ministerieel besluit prom. 18/06/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009027150 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot vastlegging van een conformiteitsattest voor het niet erkende individuele zuiveringssysteem type ministerieel besluit prom. 18/06/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009027151 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de tarifering van de controle op de installatie van de individuele zuiveringssystemen die door de saneringsinstellingen uitgevoerd wordt sluiten houdende de vastlegging van de toelage per prestatie voor de keuring of begeleiding van getalenteerde sporters inzake medisch verantwoorde sportbeoefening;

Gelet op het advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 10 februari 2014;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 januari 2014;

Gelet op het advies 55.510/3 van de Raad van State, gegeven op 25 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° administratie: het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media van het Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media;2° het decreet: het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 31/01/2014 numac 2014035090 bron vlaamse overheid Decreet inzake gezond en ethisch sporten sluiten inzake gezond en ethisch sporten;3° erkende sportfederatie: de sportorganisatie die erkend is als Vlaamse sportfederatie met toepassing van het decreet van 13 juli 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001036003 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding sluiten houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;4° kwaliteitsstandaard: de kwaliteitsstandaard, vermeld in artikel 2, 5°, van het decreet.5° lerend netwerk: het lerend netwerk, vermeld in artikel 2, 7°, van het decreet;6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven;7° risicovechtsporten: de sporten waarbij het toegestaan is bepaalde technieken te gebruiken met de intentie de fysieke of psychische integriteit van de tegenstander te verminderen;8° sporter: de sporter, vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet;9° sportmedisch geschiktheidsonderzoek: het sportmedische geschiktheidsonderzoek, vermeld in artikel 2,6°, van het decreet;10° sportorganisatie: de sportorganisatie, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet. HOOFDSTUK 2. - Gezond sporten Afdeling 1. - Bevorderen van gezond sporten

Art. 2.Om het gezond sporten te bevorderen, voert elke sportorganisatie een beleid dat minstens: 1° een keuze bevat over het al dan niet aanbevelen of opleggen van een sportmedisch geschiktheidsonderzoek;2° een keuze bevat over het al dan niet toepassen van leeftijdsgrenzen;3° een analyse bevat van de sportspecifieke risico's die zich kunnen voordoen bij de beoefening van de betreffende sport, alsook de maatregelen en initiatieven die zijn genomen ter voorkoming en bestrijding ervan;4° voorziet in een continue doorstroming van informatie erover bij haar leden;5° beschikbaar is in een vorm waarin, in voorkomend geval, schriftelijk of digitaal gerapporteerd kan worden aan de administratie. Met behoud van de toepassing van het eerste lid bevordert een erkende sportfederatie het gezond sporten door een beleid te voeren dat minstens: 1° informatie in geanonimiseerde en statistische vorm bevat van sportspecifieke risico's en lichamelijke schade met een weergave van de evolutie daarvan in de tijd;2° voorziet in een duurzame betrokkenheid van minstens één arts in de totstandkoming en uitwerking ervan. Afdeling 2. - Rapporteren over gezond sporten

Art. 3.Elke sportorganisatie die daartoe door de administratie wordt verzocht, brengt de administratie binnen een periode van dertig dagen na dat verzoek schriftelijk of digitaal op de hoogte van alle initiatieven en maatregelen die genomen zijn om te voldoen aan de verplichting, vermeld in artikel 6, eerste lid, van het decreet.

De informatie, vermeld in het eerste lid, bevat minstens een beschrijving van: 1° de toepasselijke reglementen over het beleid voor gezond sporten van de sportorganisatie;2° het beleid van de sportorganisatie, en de doorstroming van informatie daarover bij haar leden;3° de sportmedische geschiktheidsonderzoeken en, in voorkomend geval, de soorten sportmedische geschiktheidsonderzoeken die worden aanbevolen of opgelegd, en de sporters of sportcontexten waarvoor die gelden. HOOFDSTUK 3. - Ethisch sporten Afdeling 1. - Lerende netwerken

Art. 4.De lerende netwerken voor ethisch sporten, vermeld in artikel 12, § 2, van het decreet worden gerealiseerd op de wijze, vermeld in het tweede tot en met het vierde lid.

De minister kan lerende netwerken tot stand brengen, hetzij uit eigen beweging, hetzij op basis van een aanvraag bij de administratie, rekening houdend met de volgende voorwaarden. Het lerend netwerk: 1° streeft naar een duurzame samenwerking van zijn deelnemers;2° organiseert minstens jaarlijks een strategische bijeenkomst waarop de deelnemers van gedachten wisselen over een of meer onderwerpen die aansluiten bij nieuwe ontwikkelingen, of over behoeften in het werkveld op het vlak van ethisch sporten;3° streeft ernaar om thematische bijeenkomsten te organiseren met het oog op wederzijds leren.Daarvoor identificeren de deelnemers van het lerend netwerk goede praktijken op het gebied van ethisch sporten en onderzoeken ze de mogelijkheid om die goede praktijken op elkaar over te brengen; 4° streeft naar output die kan leiden tot inzichten, initiatieven, praktijken of standaarden op het gebied van ethisch sporten die voor de sportsector relevant en bruikbaar zijn. De minister bepaalt de thema's van het lerend netwerk. De minister wijst de sportorganisaties aan die eraan deelnemen, brengt die sportorganisaties ervan op de hoogte en verschaft hen informatie over de inhoud en de draagwijdte van het lerend netwerk waarin ze participeren.

De administratie verzorgt de coördinatie en valorisatie van de activiteiten van de lerende netwerken, met de mogelijkheid tot ondersteuning door een organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van ethisch sporten, die erkend en gesubsidieerd is conform artikel 14 van het decreet.

Art. 5.De minister richt een lerend netwerk voor ethisch sporten op overeenkomstig de modaliteiten, vermeld in artikel 4, waartoe minstens de vertegenwoordigers behoren van: 1° de administratie;2° het agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035801 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid BLOSO sluiten tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid BLOSO;3° de koepelorganisatie, erkend en gesubsidieerd conform het decreet van 13 juli 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001036003 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding sluiten houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;4° de organisatie voor de begeleiding van de gemeenten, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de provincies in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen, erkend en gesubsidieerd conform het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 16/08/2012 numac 2012204477 bron vlaamse overheid Decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid sluiten houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid;5° de vereniging voor de organisatie van schoolsport, gesubsidieerd conform het decreet van 13 februari 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/02/2009 pub. 26/03/2009 numac 2009201242 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van schoolsport sluiten houdende de organisatie van schoolsport;6° de organisatie voor de coördinatie en tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners, erkend en gesubsidieerd conform het decreet van 8 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/11/2013 pub. 04/12/2013 numac 2013206603 bron vlaamse overheid Decreet houdende het stimuleren, het coördineren en het subsidiëren van de tewerkstelling in de sportsector sluiten houdende het stimuleren, het coördineren en het subsidiëren van de tewerkstelling in de sportsector;7° in voorkomend geval, een organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van ethisch sporten, erkend en gesubsidieerd conform artikel 14 van het decreet. Afdeling 2. - Richtsnoeren

Art. 6.§ 1. Als de Vlaamse Regering na breed overleg met de sportsector richtsnoeren uitvaardigt over ethisch sporten, beslist ze over de datum van de inwerkingtreding van de richtsnoeren en de termijn waarop ze betrekking hebben. § 2. De erkende sportfederaties communiceren aan hun leden, minstens via hun website, de belangrijkste maatregelen die ze voor hun sportorganisaties hebben genomen en die ze zullen nemen ter realisatie van de richtsnoeren. Ze houden die informatie beschikbaar in een vorm waarin, desgevraagd, schriftelijk of digitaal gerapporteerd kan worden aan de administratie. § 3. Op initiatief van de minister vindt een breed overleg met de sportsector plaats waarop, naargelang de behoefte, deskundigen op het terrein van ethisch sporten en andere sportorganisaties en belanghebbenden kunnen worden uitgenodigd.

Het overleg, vermeld in het eerste lid, heeft tot doel de implementatie van de richtsnoeren te evalueren, en door middel van wederzijds leren en uitwisseling van beste praktijken verder vorm te geven aan het beleid en de praktijkontwikkeling over ethisch sporten. HOOFDSTUK 4. - Expertise, beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling Afdeling 1. - Expertencommissies

Art. 7.§ 1. Expertencommissies voor gezond of ethisch sporten, vermeld in artikel 13 van het decreet, worden gerealiseerd op de wijze en onder de voorwaarden, vermeld in de paragrafen twee tot en met zeven. § 2. De minister benoemt de leden van een expertencommissie op basis van hun deskundigheid voor een hernieuwbare termijn van maximaal vijf jaar en wijst onder hen een voorzitter aan. § 3. De minister kan op verzoek van de betrokkene een einde maken aan het mandaat van voorzitter of lid. Bovendien kan de minister in de volgende gevallen ambtshalve een einde stellen aan een mandaat: 1° als de mandaathouder drie keer na elkaar zonder voorafgaande kennisgeving de vergaderingen van de expertencommissie niet bijwoont;2° als de mandaathouder het vertrouwelijke karakter van de beraadslagingen van de expertencommissie niet eerbiedigt of vertrouwelijke documenten verspreidt;3° als de mandaathouder zijn persoonlijke belangen voorrang geeft bij de uitoefening van zijn mandaat. § 4. Elke expertencommissie stelt na haar samenstelling een huishoudelijk reglement op dat haar werking regelt. Het reglement, alsook elke latere wijziging ervan, wordt unaniem aangenomen en binnen een maand na de aanname ter goedkeuring aan de minister voorgelegd.

Het is pas toepasselijk na de goedkeuring door de minister. § 5. De vergaderingen zijn niet openbaar en de besprekingen zijn vertrouwelijk. § 6. Een vertegenwoordiger van de minister kan de vergaderingen bijwonen. § 7. Elke expertencommissie kan een beroep doen op deskundigen. Deze deskundigen hebben recht op een vergoeding zoals bepaald in paragraaf 8. § 8. De leden van een expertencommissie, met uitzondering van de leden die personeelslid zijn van de Vlaamse overheid, hebben ten laste van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap recht op: 1° een presentiegeld dat voor de voorzitter 150 euro en voor de andere leden 100 euro bedraagt, met dien verstande dat jaarlijks aan de voorzitter niet meer dan 2250 euro en aan de andere leden niet meer dan 1500 euro uitgekeerd kan worden;2° de terugbetaling van de reis- en verblijfkosten onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden die gelden voor de personeelsleden van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media.

Art. 8.Er wordt een expertencommissie risicovechtsporten opgericht, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, met als taak, op eigen initiatief of op verzoek, de minister te adviseren inzake risicovechtsporten.

De expertencommissie risicovechtsporten bestaat uit negen leden, waaronder minstens één arts, namelijk: 1° twee leden voorgedragen door de koepelorganisatie, erkend en gesubsidieerd conform het decreet van 13 juli 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2001 pub. 14/09/2001 numac 2001036003 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding sluiten houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;2° twee leden voorgedragen door het agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035801 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid BLOSO sluiten tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid BLOSO;3° drie leden voorgedragen door de administratie;4° één lid voorgedragen door de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, vermeld in artikel 2 van het decreet van 30 november 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/11/2007 pub. 15/01/2008 numac 2008037385 bron vlaamse overheid Decreet houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media sluiten houdende oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media;5° één lid voorgedragen door de organisatie voor de begeleiding van de gemeenten, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de provincies in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen, erkend en gesubsidieerd conform het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 16/08/2012 numac 2012204477 bron vlaamse overheid Decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid sluiten houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid. Afdeling 2. - Erkenning en subsidiëring van een of meer organisaties

voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling

Art. 9.§ 1. De aanvraag tot erkenning als organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van gezond of ethisch sporten, vermeld in artikel 14 van het decreet, wordt, overeenkomstig artikel 14, § 4, eerste lid, eerste zin van het decreet, uiterlijk op 15 september van het jaar dat voorafgaat aan de driejaarlijkse beleidscyclus, waarvan de eerste start op 1 januari 2015, bij de administratie ingediend. § 2. De aanvraag wordt ingediend met een brief die gericht is aan de administratie, aan de hand van een dossier dat toelaat te beoordelen of de aanvragende organisatie aan de decretale erkenningsvoorwaarden voldoet.

De aanvraag bevat ten minste: 1° de identiteitsgegevens van de aanvrager;2° een beschrijving van de missie en statutaire doelstelling, de werking en de samenstelling van de organisatie, alsook de statuten van de rechtspersoon waarin de organisatie is opgericht;3° een verantwoording waarom de organisatie in aanmerking meent te komen voor erkenning;4° het beleidsplan, vermeld in artikel 14, § 4, van het decreet;5° het eerste jaarlijkse actieplan, vermeld in artikel 14, § 6, eerste lid, van het decreet;6° het beoogde driejarige financieringsbudget met een bijgevoegde gedetailleerde en verantwoorde begroting die daarop betrekking heeft, dat de volgende elementen bevat: a) een uitsplitsing van de begroting per werkingsjaar;b) een indeling van de begroting naargelang het gaat om basis-, personeels- en werkingskosten waarvoor de subsidie zal worden aangewend;c) eventueel voorziene opbrengsten die uit de gesubsidieerde werking kunnen voortvloeien;7° de verhouding van de begroting, vermeld in punt 6°, en het beoogde driejarige financieringsbudget tot de totale begroting van de organisatie. De administratie kan voor de aanvraag een formulier ter beschikking stellen. § 3. De administratie brengt binnen een termijn van vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag de aanvragende organisatie ervan op de hoogte of haar erkenningsaanvraag al dan niet ontvankelijk is. In voorkomend geval wordt de reden van de niet-ontvankelijkheid vermeld in de brief. § 4. De administratie onderzoekt de aanvraag tot erkenning en brengt binnen een termijn van 21 dagen na de kennisgeving van de ontvankelijkheid bij de minister advies uit over de erkenning. § 5. Uiterlijk op 30 november van het jaar dat voorafgaat aan de beleidscyclus, deelt de minister de organisatie zijn beslissing mee om ze te erkennen, met vermelding van de grootte van het subsidiebedrag, of om ze niet te erkennen voor de aangevraagde periode. § 6. De organisatie die het bericht krijgt van de minister dat haar erkenning niet in aanmerking genomen wordt, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijf dagen na de kennisgeving door de minister, vermeld in paragraaf 5, verstuurd wordt naar de administratie. Als de organisatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden. De administratie stelt binnen tien dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk vijf dagen na de ontvangst van dat advies om de organisatie al dan niet alsnog te erkennen en brengt de organisatie daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Art. 10.Het beleidsplan, vermeld in artikel 14, § 4, van het decreet, omvat de volgende elementen: 1° een inventarisatie en beschrijving van de huidige structuren van de organisatie;2° een overzicht van de personeelsleden die belast zijn met de uitvoering van de opdrachten, met een beschrijving van hun functie, kwalificatie en ervaring;3° de doelstellingen, de geplande initiatieven en de verwachte realisaties, met telkens de motivering om tot die doelstellingen, initiatieven of realisaties te komen.Bij elke doelstelling, elk initiatief of elke verwachte realisatie wordt aangegeven waarom die bijdraagt tot de realisatie van ethisch of gezond sporten; 4° een aanpak om de doelstellingen, initiatieven en realisaties te bereiken met vermelding van de werkwijze, de omkadering, de timing en de financiële prognose.

Art. 11.Het jaarlijkse actieplan, vermeld in artikel 14, § 6, eerste lid, van het decreet vertaalt het beleidsplan en vermeldt gedetailleerd de concrete initiatieven, de timing, de indicatoren en de daaraan gekoppelde begroting die de organisatie in het kader van haar doelstellingen en de beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering zal uitvoeren.

Het eerste jaarlijks actieplan wordt gevoegd bij de aanvraag tot erkenning als organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling. Elk volgende jaarlijkse actieplan wordt schriftelijk of digitaal aan de administratie bezorgd, uiterlijk drie maanden voor de aanvang van het werkingsjaar waarop het betrekking heeft.

Art. 12.Het werkingsverslag en het financieel verslag, vermeld in artikel 14, § 6, tweede lid, van het decreet worden jaarlijks voor 1 april van het jaar na het jaar waarop ze betrekking hebben, schriftelijk of digitaal aan de administratie bezorgd.

Het werkingsverslag bevat een overzicht van de werking en de behaalde resultaten van de organisatie op basis van de gestelde doelstellingen in het voorgaande jaar, alsook de evaluatie van het beleidsplan op basis van effectmeting en, in voorkomend geval, de bijsturing van het beleidsplan. In het werkingsverslag wordt elke opdracht van de organisatie afzonderlijk behandeld met verwijzing naar de beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering. In het werkingsverslag wordt de relatie gelegd met het voorbije en komende jaarlijkse actieplan.

Het financieel verslag omvat: 1° de goedgekeurde jaarrekening;2° een gedetailleerde afrekeningsstaat van de gedane uitgaven voor basis-, personeels- en werkingskosten van de organisatie, met vermelding van de beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering in het kader waarvan de uitgaven gedaan zijn. Het werkingsverslag en het financieel verslag moeten jaarlijks door de raad van bestuur van de organisatie worden goedgekeurd.

Art. 13.Voor 1 juni van het jaar dat volgt op het jaar waarop het verslag betrekking heeft, brengt de administratie bij de minister advies uit over het jaarlijkse werkings- en financieel verslag.

De minister spreekt zich uiterlijk op 15 juni van dat jaar uit over zijn goedkeuring of afwijzing van het jaarlijkse werkings- en financieel verslag.

Art. 14.Aan een erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van gezond of ethisch sporten als vermeld in artikel 14 van het decreet, wordt jaarlijks tijdens het eerste trimester een voorschot uitbetaald voor het betreffende begrotingsjaar. Het voorschot bedraagt 80% van de subsidie waarop de organisatie recht heeft voor het jaar in kwestie.

Nadat de minister het jaarlijkse werkings- en financieel verslag goedgekeurd heeft, wordt het saldo van de subsidies uitbetaald voor 1 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarop het verslag betrekking heeft.

Art. 15.De administratie kan op elk moment controle uitoefenen op de uitvoering van de opdrachten van de organisatie en op de aanwending van de subsidies.

Binnen het kader van de controle, vermeld in het eerste lid, bezorgt de betreffende erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van gezond of ethisch sporten onmiddellijk alle stukken waar de administratie in het kader van haar controleopdracht om verzoekt.

Art. 16.§ 1. Als de administratie vaststelt dat de organisatie niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de erkenning in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt de administratie de organisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen. § 2. De organisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt daarover binnen tien dagen na de ontvangst van de brief, vermeld in paragraaf 1, schriftelijk mee te delen. Daarna stelt de administratie een gemotiveerd advies op over de mogelijke gevolgen voor de erkenning. § 3. De minister beslist uiterlijk binnen een termijn van dertig dagen na de kennisname van het advies, vermeld in paragraaf 2, en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de organisatie om ofwel de organisatie een termijn toe te staan waarin ze de niet-nageleefde erkenningsvoorwaarden moet regulariseren, ofwel de erkenning in te trekken. De minister houdt daarbij rekening met de aard van de niet-nageleefde erkenningsvoorwaarden en de mogelijkheid tot regularisatie. De beslissing wordt aan de organisatie meegedeeld. § 4. De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking vanaf de datum van de kennisgeving ervan. Vanaf die datum vervalt ook de toekenning van de subsidie, zodat de eventueel reeds betaalde voorschotten moeten worden teruggestort. § 5. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 4 mag de minister de erkenning onmiddellijk intrekken in geval van hoogdringendheid als dat in het belang is van de Vlaamse Gemeenschap en als dat door zwaarwegende feiten wordt verantwoord. In dergelijk geval wordt de organisatie op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister om haar erkenning onmiddellijk in te trekken.

De organisatie die het bericht krijgt van de beslissing van de minister dat haar erkenning onmiddellijk ingetrokken wordt, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen tien dagen na de verzending van het bericht verstuurd moet worden naar de administratie. De administratie stelt binnen tien dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de intrekking van de organisatie al dan niet te bevestigen en brengt die beslissing ter kennis van de betrokken organisatie. HOOFDSTUK 5. - Subsidiëring

Art. 17.De aanvraag tot subsidiëring van een initiatief ter bevordering van het gezond of ethisch sporten, de organisatie van of deelname aan lerende netwerken over ethisch sporten, of het wetenschappelijk onderzoek over gezond of ethisch sporten, vermeld in artikel 15, eerste lid, 1°, 3° en 4°, van het decreet, verloopt op de wijze, vermeld in het tweede tot en met het vierde lid.

De aanvraag wordt ingediend met een dossier dat toelaat te beoordelen wat het precieze doel en voorwerp van de aanvraag en de verwachte realisaties van de aanvraag zijn, en dat voldaan is aan de voorwaarden bepaald in artikel 15, derde lid, van het decreet.

De aanvraag bevat ten minste: 1° de identiteitsgegevens van de aanvrager of aanvragers en, in voorkomend geval als het gaat om een rechtspersoon, de statuten van de rechtspersoon waarin de aanvrager is opgericht;2° het beoogde bedrag van de subsidie, het doel waarvoor de aanvrager de subsidie wil aanwenden en de beoogde periode waarop de subsidie betrekking heeft;3° een gedetailleerde en verantwoorde begroting die op de gesubsidieerde initiatieven of activiteiten betrekking heeft, met opgave van eventuele opbrengsten die verwacht worden of die uit de gesubsidieerde werking kunnen voortvloeien, alsook met vermelding van de eventuele eigen financiële inbreng of een andere voorziene financiële inbreng in de gesubsidieerde initiatieven of activiteiten. De administratie bevestigt de ontvangst van de aanvraag.

De minister beslist over de aanvraag tot subsidiëring en deelt zijn beslissing om al dan niet een subsidie toe te kennen en, in voorkomend geval, het bedrag van de subsidie mee aan de aanvrager.

Art. 18.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder getalenteerde sporter: de sporter die talent heeft voor topsport volgens de sportspecifieke ontwikkelingslijn, of die al topsporter is vanwege zijn prestaties. § 2. De minister stelt de lijst vast van getalenteerde sporters. De minister kan beslissen om die sporters in te delen in verschillende niveaus.

Ter uitvoering van artikel 15, eerste lid, 2°, van het decreet voorziet de minister binnen de begrotingskredieten in een financiële tegemoetkoming voor het sportmedische geschiktheidsonderzoek van de getalenteerde sporters op de wijzen, vermeld in paragraaf 3 tot en met 6. § 3. Aan de getalenteerde sporter wordt een toelage toegekend op basis van een bij hem uitgevoerd sportmedisch geschiktheidsonderzoek door een arts die aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° houder zijn van een van de volgende diploma's: a) licentie in de lichamelijke opvoeding;b) master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen;c) bijzondere licentie in de lichamelijke opvoeding en de sportgeneeskunde;d) licentie in de sportgeneeskunde;e) getuigschrift van aanvullend onderwijs in de sportgeneeskunde;f) master in de sportgeneeskunde; Gelijkwaardige diploma's, toegekend door een andere gemeenschap binnen België, door een andere lidstaat van de Europese Unie of door een staat waarmee een overeenkomst is gesloten waarbij de erkenning van een gelijkwaardige beroepskwalificatie wordt opgelegd, komen eveneens in aanmerking. 2° houder zijn van een elektrocardiografiegetuigschrift (EKG-getuigschrift);3° het Antidopingcharter voor de Arts onderschrijven en naleven, dat ondertekend is door NADO Vlaanderen;4° beschikken over de nodige apparatuur en ruimte om de absolute en relatieve sportmedische geschiktheidscriteria bij sporters te kunnen vaststellen.Daartoe behoort minstens de volgende apparatuur: a) ergometrie-installatie met fietsergometer, alsook de nodige apparatuur om een inspanningselektrocardiogram af te nemen;b) apparatuur voor longfunctietests;c) apparatuur voor antropometrisch onderzoek en bepaling van het vetgehalte;d) reanimatieapparatuur, minimaal een defibrillator;5° de verbintenis aangaan om vormingsactiviteiten in de sportgeneeskunde bij te wonen, minstens zes uur per kalenderjaar, en de administratie daarover te informeren als ze dat vraagt;6° de verbintenis aangaan om mee te werken aan de totstandkoming en de toepassing van gestandaardiseerde onderzoeksprotocollen voor het sportmedische geschiktheidsonderzoek, waarvan de inhoudelijke basis en minimale frequentie zijn vastgelegd op basis van het specifieke karakter van de sportactiviteit, de intensiteit ervan en de leeftijdscategorie waartoe de sporter behoort. § 4. Jaarlijks stelt de minister voor elke getalenteerde sporter een toelage vast voor het sportmedische geschiktheidsonderzoek van maximaal 350 euro op jaarbasis. In voorkomend geval kan de minister daarbij een onderscheid maken volgens de verschillende niveaus waarin de getalenteerde sporters zijn ingedeeld. § 5. Nadat de administratie een overzicht van de uitgevoerde sportmedische geschiktheidsonderzoeken heeft ontvangen, betaalt ze de toelage aan de getalenteerde sporter zelf of, met zijn toestemming, aan de sportfederatie waaronder hij ressorteert of aan de arts onder de verantwoordelijkheid van wie zijn sportmedische geschiktheidsonderzoek is uitgevoerd. De minister kan een betalingsprocedure opleggen of uitsluiten.

Op eenvoudig verzoek van de arts van de administratie legt de getalenteerde sporter zelf of, met zijn toestemming, de sportfederatie waaronder hij ressorteert of de arts onder de verantwoordelijkheid van wie zijn sportmedische geschiktheidsonderzoek is uitgevoerd, een bewijs voor van de betalingen die hij heeft verricht voor de sportmedische onderzoeken die in aanmerking komen voor subsidiëring, alsook de bewijsstukken van de prestaties die daarvoor uitgevoerd zijn. § 6. De minister kan de nodige maatregelen treffen ter uitvoering van deze bepaling, zoals onder meer het bepalen van aanvraagmodaliteiten of het bepalen van de manier waarop de lijst van getalenteerde sporters wordt opgesteld en bekendgemaakt. HOOFDSTUK 6. - Handhaving

Art. 19.§ 1. De administratie kan een dossier openen zodra ze kennis krijgt van een mogelijke overtreding als vermeld in artikel 17, eerste lid, van het decreet.

Elk dossier wordt opgevolgd door de administratie. § 2. Elk dossier bevat zo mogelijk en in voorkomend geval: 1° een omschrijving van de reden die aanleiding heeft gegeven tot het openen van het dossier;2° de vermelding van de datum van de opening van het dossier;3° een inventaris van de stukken, met vermelding van de datum van de opname ervan in het dossier;4° de identiteit van de vermoedelijke overtreders;5° een afschrift van alle andere stukken die nuttig kunnen zijn voor de behandeling van het dossier. § 3. Zodra het dossier in staat is, brengt de administratie de minister, alsook elke vermoedelijke overtreder, onmiddellijk op de hoogte van: 1° het bestaan van het dossier;2° de omschrijving van de reden die aanleiding heeft gegeven tot het openen van het dossier;3° de omschrijving van de vermoedelijke overtreding, met verwijzing naar artikel 17 van het decreet;4° het feit dat het dossier wordt bezorgd aan de minister;5° de mogelijkheid om het hoorrecht, vermeld in paragraaf 4, uit te oefenen. § 4. De minister is belast met het nemen van de maatregelen ten aanzien van sportorganisaties, vermeld in artikel 17, eerste lid, van het decreet.

De minister neemt een beslissing binnen vijftien dagen nadat hij het dossier van de administratie heeft ontvangen. Voor de minister een of meer van de vastgelegde maatregelen neemt, wordt de betrokken sportorganisatie uitgenodigd voor een hoorzitting, op voorwaarde dat de betrokken sportorganisatie daarom heeft verzocht met een aan de administratie gerichte brief die uiterlijk tien dagen na de verzending van de kennisgeving, vermeld in paragraaf 3, aan de administratie wordt verzonden. In geval van een hoorzitting wordt de termijn waarin de minister een beslissing neemt, verlengd met vijftien dagen. § 5. Als de minister een of meer van de maatregelen, vermeld in artikel 17, eerste lid, van het decreet neemt, worden de betrokken sportorganisaties daarvan met een brief op de hoogte gebracht.

Art. 20.Voor het toezicht op de artsen die getalenteerde sporters onderzoeken zoals vermeld in artikel 18, hebben de ambtenaren van de administratie het recht om ter plaatse controle te doen uitoefenen op de aanwending van de toegekende gelden. Die ambtenaren moeten evenwel aan de twee onderstaande voorwaarden voldoen: 1° ze zijn arts of master in de geneeskunde;2° ze zijn houder van een van de volgende diploma's: a) licentie in de lichamelijke opvoeding;b) master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen;c) bijzondere licentie in de lichamelijke opvoeding en de sportgeneeskunde;d) licentie in de sportgeneeskunde;e) getuigschrift van aanvullend onderwijs in de sportgeneeskunde;f) master in de sportgeneeskunde. HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 21.De bedragen, vermeld in dit besluit, volgen de ontwikkeling van het gezondheidsindexcijfer zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De bedragen worden jaarlijks aangepast volgens de volgende formule: gezondheidsindex x (op 1 januari)/gezondheidsindex x-1 (op 1 januari).

Art. 22.De thema's en richtsnoeren die met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 tot uitvaardiging van de thema's en de richtsnoeren betreffende ethisch verantwoord sporten voor de olympiade 2013-2016 zijn uitgevaardigd, blijven voor de vastgelegde periode behouden, alsook de verplichting voor de sportfederaties, vermeld in artikel 3 van dat besluit, om minstens een van de thema's en minstens twee van de richtsnoeren, vermeld in artikel 2 van dat besluit, te selecteren en te implementeren.

Art. 23.Dit besluit treedt in werking op 30 april 2014, met uitzondering van: 1° artikel 2 en 3, die in werking treden op 1 januari 2015;2° artikel 26, dat in werking treedt op 1 januari 2015.

Art. 24.Het decreet treedt in werking op 30 april 2014, met uitzondering van artikel 6 en 7, die in werking treden op 1 januari 2015.

Art. 25.Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/06/2008 pub. 29/07/2008 numac 2008035975 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening sluiten houdende uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch en ethisch verantwoorde sportbeoefening, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, wordt opgeheven, met uitzondering van de artikelen 1, 8°, 9° en 18°, artikel 4, artikel 5, artikel 6, artikel 7, artikel 78, artikel 85 en artikel 87, die worden opgeheven op 1 januari 2015.

Art. 26.Het besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/04/2009 pub. 24/04/2009 numac 2009201748 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering ter oprichting van de expertencommissie risicovechtsporten sluiten ter oprichting van de expertencommissie risicovechtsporten wordt opgeheven.

Art. 27.Het ministerieel besluit van 18 juni 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 18/06/2009 pub. 09/07/2009 numac 2009018268 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Ministerieel besluit tot wijziging van het Ministerieel besluit van 19 april 2007 tot aanduiding van de nationale referentielaboratoria type ministerieel besluit prom. 18/06/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009027150 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit tot vastlegging van een conformiteitsattest voor het niet erkende individuele zuiveringssysteem type ministerieel besluit prom. 18/06/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009027151 bron waalse overheidsdienst Ministerieel besluit betreffende de tarifering van de controle op de installatie van de individuele zuiveringssystemen die door de saneringsinstellingen uitgevoerd wordt sluiten houdende de vastlegging van de toelage per prestatie voor de keuring of begeleiding van getalenteerde sporters inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 14 december 2012, wordt opgeheven op 1 januari 2015.

Art. 28.Het mandaat van de leden van de expertencommissie risicovechtsporten benoemd in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 april 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/04/2009 pub. 24/04/2009 numac 2009201748 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering ter oprichting van de expertencommissie risicovechtsporten sluiten ter oprichting van de expertencommissie risicovechtsporten wordt verlengd tot 31 december 2014.

Art. 29.Uiterlijk op 28 februari 2015 bezorgen de erkende keuringscentra aan de administratie: 1° het verslag vermeld in artikel 7, derde lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/06/2008 pub. 29/07/2008 numac 2008035975 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening sluiten houdende uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch en ethisch verantwoorde sportbeoefening, dat betrekking heeft op het jaar 2014;2° de voor waar en echt verklaarde schuldvorderingen en de bewijsstukken met betrekking tot de uitgevoerde prestaties, vermeld in artikel 85, § 3, zesde lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/06/2008 pub. 29/07/2008 numac 2008035975 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening sluiten houdende uitvoering van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch en ethisch verantwoorde sportbeoefening, die betrekking hebben op het jaar 2014. Na goedkeuring betaalt de administratie de vaste en variabele toelagen die betrekking hebben op het jaar 2014 uit aan de erkende keuringscentra.

Art. 30.De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 april 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS

^