Etaamb.openjustice.be
Decreet van 08 november 2013
gepubliceerd op 04 december 2013

Decreet houdende het stimuleren, het coördineren en het subsidiëren van de tewerkstelling in de sportsector

bron
vlaamse overheid
numac
2013206603
pub.
04/12/2013
prom.
08/11/2013
ELI
eli/decreet/2013/11/08/2013206603/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 NOVEMBER 2013. - Decreet houdende het stimuleren, het coördineren en het subsidiëren van de tewerkstelling in de sportsector (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende het stimuleren, het coördineren en het subsidiëren van de tewerkstelling in de sportsector. HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° Bloso : het agentschap ter Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035801 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid BLOSO sluiten tot omvorming van de Vlaamse openbare instelling Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie tot het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid BLOSO;2° initiatief in de sportsector : een organisatie in de sportsector die vanaf 1 januari 2003 een loonsubsidie ontvangt voor een werknemer in een arbeidsplaats die aan de organisatie was toegekend in het kader van een project met toepassing van het koninklijk besluit nr.25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector; 3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke ontwikkeling, de sport en het openluchtleven;4° sportbegeleider : de werknemer met een sportgerelateerde functie. Daaronder worden verstaan : de lesgevers en de begeleiders bij een sportactiviteit, de juryleden en de scheidsrechters; 5° sportondersteuner : de werknemer met een administratieve of logistieke functie in de sport;6° werknemer in een gewezen DAC-statuut : de werknemer tewerkgesteld in een arbeidsplaats die aan een organisatie was toegekend in het kader van een project met toepassing van het koninklijk besluit nr.25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector en waarvoor een loonsubsidie wordt ontvangen als initiatief in de sportsector; 7° werknemer met verworven rechten : de werknemer in een gewezen DAC-statuut, die al vóór 1 januari 2003 tewerkgesteld was in het kader van een project dat aan een organisatie werd toegekend met toepassing van het koninklijk besluit nr.25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector.

Art. 3.Binnen de perken van de begroting en onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, verleent de Vlaamse Regering subsidies voor de tewerkstelling in de sportsector.

Binnen de perken van de begroting worden alle subsidiebedragen, vermeld in dit decreet, jaarlijks aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. Onder gezondheidsindex wordt verstaan : de prijsindex, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij artikel 90 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen. HOOFDSTUK 2. - Erkenning en subsidiëring van een organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners Afdeling 1. - Erkenning als organisatie voor de coördinatie en de

tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners Onderafdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 4.Om als organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners erkend te worden en te blijven, voldoet de organisatie aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn volgens de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;2° haar zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° in haar statuten de tewerkstelling in de sportsector als hoofddoelstelling hebben, waarbij ze de vraag naar tewerkstelling in de sport coördineert en invult met geschoolde of deskundige krachten;4° minimaal vijf jaar werkzaam zijn als organisatie die een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners beschikbaar stelt in alle Vlaamse provincies. Onderafdeling 2. - Erkenningsprocedure

Art. 5.De aanvraag tot erkenning moet ingediend worden bij het Bloso uiterlijk op 1 september. De aanvraag wordt ingediend met het formulier dat Bloso ter beschikking stelt.

Het Bloso brengt voor 15 september per aangetekende brief de organisatie op de hoogte als haar erkenning onontvankelijk is. De reden van de onontvankelijkheid wordt vermeld in de brief. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend of als blijkt dat de organisatie niet kan voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.

Het Bloso onderzoekt de aanvraag tot erkenning en brengt voor 1 oktober bij de minister advies uit over de erkenning.

Voor 1 november deelt de minister per aangetekende brief aan de organisatie zijn beslissing mee om ze te erkennen voor vijf jaar of zijn voornemen om ze niet te erkennen.

De erkenning loopt vanaf 1 januari volgend op de aanvraag tot erkenning.

De organisatie die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar erkenning niet in aanmerking te nemen, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de verzending van het bericht aangetekend verstuurd moet worden naar het Bloso. Als de organisatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden.

Het Bloso stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de organisatie al dan niet te erkennen.

Art. 6.§ 1. Als het Bloso vaststelt dat de organisatie niet meer voldoet aan een of meer erkenningsvoorwaarden, brengt het Bloso de organisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen. § 2. De organisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen schriftelijk mee te delen. Daarna stelt het Bloso een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties. § 3. De minister beslist, na de kennisname van het advies, vermeld in paragraaf 2, en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de organisatie, om ofwel de erkenning te schorsen en de organisatie een termijn toe te staan waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren, ofwel de erkenning in te trekken. De minister houdt daarbij rekening met de aard van de vastgestelde overtreding en de mogelijkheid tot regularisatie.

De beslissing wordt aan de organisatie meegedeeld per aangetekende brief. § 4. De erkenning van de organisatie wordt geschorst vanaf de datum waarop de brief met de beslissing tot schorsing naar haar is verstuurd. In de brief wordt ook de termijn meegedeeld waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren.

Als het Bloso vaststelt dat de organisatie, na afloop van de in de brief gestelde termijn, niet opnieuw voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden, mag de minister onmiddellijk een beslissing nemen tot intrekking van de erkenning.

De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de erkenning van de organisatie is geschorst.

Als het Bloso vaststelt dat de organisatie tijdig de vastgestelde overtredingen heeft geregulariseerd, wordt de schorsing opgeheven. De organisatie wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister over de datum van de opheffing van de schorsing. § 5. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 4 mag de minister de erkenning onmiddellijk intrekken in geval van hoogdringendheid als dat in het belang is van de Vlaamse Gemeenschap en als dat door zwaarwegende feiten wordt verantwoord. In dergelijk geval wordt de organisatie per aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister om haar erkenning onmiddellijk in te trekken.

De organisatie die het bericht krijgt van de beslissing van de minister om haar erkenning onmiddellijk in te trekken, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de verzending van het bericht aangetekend verstuurd moet worden naar het Bloso.

Het Bloso stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de intrekking van de organisatie al dan niet te bevestigen. Afdeling 2. - Subsidiëring van een organisatie voor de coördinatie en

de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners Onderafdeling 1. - Subsidiëringsvoorwaarden

Art. 7.§ 1. Er wordt één erkende organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners gesubsidieerd per beleidsplanperiode.

Om voor subsidiëring in aanmerking te komen voert een erkende organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners de volgende opdrachten uit : 1° een kenniscentrum zijn met betrekking tot professionalisering en tewerkstelling in de sport;2° het aanspreekpunt zijn voor de tewerkstelling van sportbegeleiders en sportondersteuners;3° initiatieven nemen om de kwalitatieve tewerkstelling in de sportsector te verhogen;4° een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners beschikbaar stellen in alle Vlaamse provincies en, vanaf 2016, in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.De organisatie richt zich daarbij op de non-profïtsportsector; 5° de kwaliteit van de pool van sportbegeleiders en sportondersteuners verhogen door hen voortdurend bij te scholen en te begeleiden bij de uitvoering van hun opdrachten. De organisatie besteedt daarbij aandacht aan bijzondere doelgroepen en aan maatschappelijke behoeften; 6° initiatieven nemen in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 5, 2°, en artikel 6, tweede lid, van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 16/08/2012 numac 2012204477 bron vlaamse overheid Decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid sluiten houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid en, vanaf 1 januari 2016, in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 11, 2°, van voormeld decreet, om : a) de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiders binnen de sportverenigingen te verhogen;b) de professionele omkadering via coördinerende functies in de sportverenigingen te verhogen;7° de organisatie uitbouwen, structureren en beheren om de opdrachten, vermeld in punt 1° tot en met 6°, kwaliteitsvol uit te voeren. Voor de opdracht, vermeld in het eerste lid, 4°, bepaalt de Vlaamse Regering de voorwaarden betreffende de minimale kwalificaties en competenties waaraan de vaste en occasionele sportbegeleiders moeten voldoen.

De Vlaamse Regering kan de opdrachten, vermeld in het eerste lid, nader specificeren. § 2. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring maakt de erkende organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners een beleidsplan op voor de volgende vijf jaar, alsook een jaarlijks actieplan met vermelding van de acties, de timing, de indicatoren, de wijze van monitoring en de daaraan gekoppelde begroting. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan dat beleidsplan en het jaarlijkse actieplan moeten voldoen.

Art. 8.De Vlaamse Regering voorziet in een subsidie van 950.000 euro per jaar voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners.

Het subsidiebedrag wordt verhoogd : 1° in voorkomend geval, vanaf de subsidiëring van de organisatie, vermeld in artikel 7, § 1, met het budget dat werd toegekend aan die organisatie, als initiatief in de sportsector in het jaar dat aan de subsidiëring van de organisatie voorafgaat;2° in 2014 en vanaf 2015 met de budgetten die respectievelijk vrijkomen in 2014 en vanaf 2015 door de stopzetting van de subsidiëring aan de initiatieven in de sportsector, andere dan de organisatie, vermeld in punt 1°, met toepassing van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2012 pub. 30/10/2012 numac 2012036134 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende beëindiging van de subsidiëring van loonkosten aan bepaalde initiatieven in de sportsector, die werknemers tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut sluiten houdende beëindiging van de subsidiëring van loonkosten aan bepaalde initiatieven in de sportsector, die werknemers tewerkstellen in een gewezen DAC- statuut;3° vanaf de beëindiging van de subsidiëring van de loonkosten van een werknemer met verworven rechten bij zijn uitdiensttreding, pensionering of overlijden, met een bedrag per vte. Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, bepaalt de Vlaamse Regering een minimaal bedrag per vte.

De middelen die met toepassing van het eerste lid, 1°, 2° en 3°, worden toegekend, kunnen uitsluitend worden aangewend voor tewerkstelling.

Art. 9.Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, bestaat de algemene vergadering en de raad van bestuur van de gesubsidieerde organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners uit vertegenwoordigers van de non-profitsportsector, aangevuld met experten zonder stemrecht die zijn aangewezen door de Vlaamse Regering.

De vertegenwoordigers van de non-profitsportsector bestaan uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van enerzijds de gemeenten, de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie, en anderzijds de erkende Vlaamse sportfederaties en bij die sportfederaties aangesloten sportclubs.

Art. 10.Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, voert de gesubsidieerde organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners een aangepast ondersteuningsbeleid voor het ter beschikking stellen van de pool van sportbegeleiders en sportondersteuners voor de begeleiding en ondersteuning van sportactiviteiten voor specifieke doelgroepen. Dat beleid wordt geconcretiseerd in de beheersovereenkomst met de organisatie.

De Vlaamse Regering kan de specifieke doelgroepen, vermeld in het eerste lid, nader bepalen.

Art. 11.De subsidies, vermeld in artikel 8, voor een organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners worden jaarlijks toegekend en omvatten werkingssubsidies en personeelssubsidies. De subsidie wordt aangewend voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 7, § 1. De Vlaamse Regering kan de verhouding tussen de werkingssubsidies en de personeelssubsidies bepalen.

Art. 12.De organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners maakt een jaarlijks verslag op, dat bestaat uit een werkingsverslag en een financieel verslag, over de uitvoering van het beleidsplan in het voorgaande jaar.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden waaraan het werkingsverslag en het financieel verslag moeten voldoen.

Onderafdeling 2. - Subsidiëringsprocedure

Art. 13.De organisatie stuurt uiterlijk op 15 november van het kalenderjaar dat voorafgaat aan de beleidsplanperiode, het beleidsplan, vermeld in artikel 7, § 2, dat de algemene vergadering heeft goedgekeurd naar het Bloso.

Voor 15 januari brengt het Bloso bij de minister advies uit over de subsidiëring van de organisatie.

Voor 15 februari deelt de minister per aangetekende brief aan de organisatie zijn beslissing mee om haar te subsidiëren of zijn voornemen om haar niet te subsidiëren.

De organisatie die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar niet te subsidiëren, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de verzending van het bericht aangetekend verstuurd moet worden naar het Bloso. Als de organisatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden.

Het Bloso stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de organisatie al dan niet te subsidiëren.

Art. 14.Het beleidsplan, wordt telkens vertaald in een jaarlijks actieplan, vermeld in artikel 7, § 2. Het jaarlijkse actieplan wordt voor 15 november van het voorafgaande jaar aan het Bloso bezorgd.

Bloso kan eventueel bijkomende informatie opvragen. Voor 15 januari brengt Bloso bij de minister advies uit over het jaarlijkse actieplan.

Voor 15 februari beslist de minister over de goedkeuring van het jaarlijkse actieplan.

Art. 15.Het jaarlijkse verslag, vermeld in artikel 12, moet door de raad van bestuur van de organisatie worden goedgekeurd.

Het jaarlijkse verslag moet jaarlijks voor 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan het Bloso worden bezorgd.

Voor 1 juni van het jaar dat volgt op het jaar waarop het verslag betrekking heeft, brengt Bloso bij de minister advies uit over het jaarlijkse verslag.

Art. 16.§ 1. Als de minister het beleidsplan voor subsidiëring heeft aanvaard en als voldaan is aan alle subsidiëringsvoorwaarden, wordt jaarlijks tijdens het eerste trimester een voorschot uitbetaald voor het betreffende begrotingsjaar van de beleidsplanperiode. Het voorschot bedraagt 80 % van de subsidie waarop de organisatie recht zal hebben voor het jaar in kwestie.

Nadat de minister het jaarlijkse verslag aanvaard heeft, wordt het saldo van de subsidies uitbetaald voor 1 juli van het jaar na het betreffende begrotingsjaar van de beleidsplanperiode. § 2. De organisatie is gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de subsidie indien zij de subsidievoorwaarden niet naleeft, de subsidie niet aanwendt voor de opdrachten waarvoor zij wordt gesubsidieerd of de controle door het Bloso op de aanwending van de subsidies verhindert.

De uitkering van de subsidie kan worden opgeschort zolang de organisatie verzuimt verantwoording te verstrekken over of controle door het Bloso toe te staan op de aanwending van de subsidies.

Art. 17.Het Bloso kan op elk moment controle uitoefenen op de uitvoering van de opdrachten van de organisatie en op de aanwending van de subsidies.

Art. 18.Als het Bloso vaststelt dat de organisatie niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt het Bloso de organisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

De organisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen schriftelijk mee te delen. Daarna stelt het Bloso een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

De minister beslist, na de kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de organisatie, om de subsidiëring geheel of gedeeltelijk in te trekken en het voorschot in voorkomend geval terug te vorderen. De beslissing wordt aan de organisatie meegedeeld per aangetekende brief. HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring als initiatief in de sportsector

Art. 19.Met behoud van de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/10/2012 pub. 30/10/2012 numac 2012036134 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende beëindiging van de subsidiëring van loonkosten aan bepaalde initiatieven in de sportsector, die werknemers tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut sluiten houdende beëindiging van de subsidiëring van loonkosten aan bepaalde initiatieven in de sportsector, die werknemers tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut, ontvangen de initiatieven in de sportsector een loonsubsidie voor de werknemers in een gewezen DAC-statuut. Die subsidie bedraagt maximaal de volledige verplichte loonkosten overeenkomstig het op 1 januari 2003 bepaalde barema. Dat recht op subsidies blijft behouden voor een werknemer met verworven rechten zolang hij in dienst is en tot aan de wettelijke pensioenleeftijd voor zover aan de subsidieregeling voldaan is.

In afwijking van het eerste lid wordt in voorkomend geval, tijdens de subsidiëring van de organisatie, vermeld in artikel 7, § 1, de subsidiëring als initiatief in de sportsector stopgezet.

Art. 20.Bij een fusie of splitsing van een initiatief in de sportsector die een of meer werknemers in een gewezen DAC-statuut in dienst heeft, gaat het recht op subsidies als vermeld in artikel 19, over op de organisatie die de werknemer in een gewezen DAC-statuut overneemt.

Art. 21.De Vlaamse Regering bepaalt de vorm, de termijnen en de te volgen procedure voor de subsidiëring als initiatief in de sportsector.

De subsidiëring als initiatief in de sportsector wordt verleend, geschorst of ingetrokken onder de voorwaarden, binnen de termijnen en volgens de vorm en de procedure die de Vlaamse Regering bepaalt. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingsbepalingen

Art. 22.Artikel 28 tot en met artikel 33 van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 16/08/2012 numac 2012204477 bron vlaamse overheid Decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid sluiten houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid worden opgeheven.

Art. 23.In artikel 34 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "organisaties bedoeld in de artikelen 24 en 30" vervangen door de zinsnede "organisatie, vermeld in artikel 24".

Art. 24.Artikel 36 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 25.In artikel 21, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012 betreffende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 06/07/2012 pub. 16/08/2012 numac 2012204477 bron vlaamse overheid Decreet houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid sluiten houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid wordt de zinsnede "respectievelijk de aanvraag tot erkenning als organisatie voor de coördinatie en begeleiding van een pool van begeleiders in de sport, vermeld in artikel 28 van het voormelde decreet," opgeheven.

Art. 26.In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "of voor de organisatie voor de coördinatie en begeleiding van een pool van begeleiders in de sport" opgeheven;2° in punt 1° wordt de zinsnede "respectievelijk als organisatie voor de coördinatie en begeleiding van een pool van begeleiders in de sport," opgeheven.

Art. 27.In artikel 35 van hetzelfde besluit worden de woorden "of voor de organisatie voor de coördinatie en begeleiding van een pool van begeleiders in de sport" opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 28.In afwijking van artikel 5, geldt de volgende overgangsmaatregel voor de vereniging zonder winstoogmerk die voor erkenning als organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners in aanmerking wil komen : 1° de aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij het Bloso uiterlijk op 31 januari 2014;2° het Bloso brengt voor 8 februari 2014 de organisatie op de hoogte als haar erkenningsaanvraag onontvankelijk is;3° het Bloso brengt voor 15 februari 2014 bij de minister advies uit over de erkenning;4° de minister deelt voor 1 maart 2014 aan de organisatie zijn beslissing mee om ze te erkennen of zijn voornemen om ze niet te erkennen.

Art. 29.In afwijking van artikel 13 en 14, geldt de volgende overgangsmaatregel voor de organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners die voor subsidiëring voor het subsidiejaar 2014 in aanmerking wil komen : 1° de organisatie stuurt uiterlijk op 31 januari 2014 het beleidsplan dat de algemene vergadering heeft goedgekeurd en het jaarlijkse actieplan 2014 naar het Bloso;2° het Bloso brengt voor 15 februari 2014 bij de minister advies uit over de subsidiëring van de organisatie en over het jaarlijkse actieplan;3° de minister deelt voor 1 maart 2014 aan de organisatie zijn beslissing mee om haar te subsidiëren of zijn voornemen om haar niet te subsidiëren en beslist over de goedkeuring van het jaarlijkse actieplan.

Art. 30.In afwijking van artikel 8, wordt het vastgelegde subsidiebedrag voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en sportondersteuners voor het jaar 2014 en 2015 bepaald op 870.000 euro per jaar.

Art. 31.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2014.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 8 november 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS _______ Nota

(1) Zitting 2012-2013. Stukken:

-

Ontwerp van decreet

:

2161 - Nr. 1

Zitting 2013-1014.

Stukken :

-

Verslag

:

2161 - Nr. 2

-

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering

:

2161 - Nr. 3

Handelingen - Bespreking en aanneming : Vergadering van 6 november 2013.

^