Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 april 2009
gepubliceerd op 19 juni 2009

Decreet tot wijziging van het Provinciedecreet en van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking

bron
vlaamse overheid
numac
2009035513
pub.
19/06/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/decreet/2009/04/30/2009035513/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Decreet tot wijziging van het Provinciedecreet en van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot wijziging van het Provinciedecreet en van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking.

TITEL I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

TITEL II. - Wijzigingen aan het Provinciedecreet van 9 december 2005 HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan titel II van het Provinciedecreet

Art. 2.In artikel 5, § 2, van het Provinciedecreet van 9 december 2005 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen de woorden « door de minister van Binnenlandse Zaken » en de woorden « in het Belgisch Staatsblad » de woorden « zijn vastgesteld en » ingevoegd;2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het bevolkingsaantal op 1 januari, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, wordt, met behoud van de toepassing van het eerste lid, vanaf 1 januari volgend op de bekendmaking ervan, in aanmerking genomen als bevolkingscijfer in dit decreet.».

Art. 3.In artikel 6, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006, worden de woorden « hun installatie » vervangen door de woorden « tot de installatie van de meerderheid van de provincieraadsleden ».

Art. 4.In artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De verkozen provincieraadsleden worden, voor de goede orde, door de provinciegriffier ten minste acht dagen voor de installatievergadering van de provincieraad op de hoogte gebracht van de datum, het uur en de plaats van de installatievergadering.»; 2° in § 1 worden tussen het eerste en het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « De installatievergadering van de provincieraad vindt van rechtswege plaats in het provinciehuis, om 10 uur, op de eerste werkdag van de maand december. Elke dag van de week, behalve zaterdag, zondag en wettelijke en decretale feestdagen, is een werkdag. »; 3° in § 1, tweede lid, dat het vierde lid wordt, en het derde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt de laatste zin telkens geschrapt;4° in § 1 wordt na het derde lid, dat het vijfde lid wordt, een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Als de nieuw verkozen raadsleden niet zijn bijeengeroepen overeenkomstig de voormelde bepalingen, gebeurt de bijeenroeping door een uittredend lid van de deputatie volgens hun rangorde.»; 5° in § 1, vierde lid, dat het zevende lid wordt, worden de woorden « het tweede lid » vervangen door de woorden « het vierde en het zesde lid »;6° er wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Als de voorzitter van de provincieraad, degene die de voorzitter vervangt of degene die de eed afneemt van de voorzitter, nalaat de eed af te nemen van de verkozen provincieraadsleden op de installatievergadering of, bij vervanging van een lid, na de installatievergadering uiterlijk op de eerstvolgende vergadering van de provincieraad, wordt de eed afgenomen door een gedeputeerde volgens hun rangorde. ».

Art. 5.In artikel 8 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-voorzitter vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de voorzitter bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de in de akte vermelde einddatum of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de voorzitter zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig § 4. »; 2° in § 3, derde lid, worden de laatste vier zinnen vervangen door wat volgt : « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-voorzitter vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de voorzitter bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de in de akte vermelde einddatum of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de voorzitter zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig § 4. »; 3° in § 3, zesde lid, voorlaatste zin, worden tussen de woorden « Bij staking van stemmen » en de woorden « is de kandidaat » de woorden « in de tweede stemronde » ingevoegd;4° in § 4 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Als de voorzitter om een andere reden dan de redenen, vermeld in het eerste lid, tijdelijk afwezig is, of als hij bij een welbepaalde aangelegenheid betrokken partij is overeenkomstig artikel 27, neemt de ondervoorzitter het voorzitterschap waar.»; 5° in § 4 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De voorzitter die als verhinderd wordt beschouwd, die geschorst is of tijdelijk afwezig is, wordt vervangen zolang hij verhinderd, geschorst of tijdelijk afwezig is.De provincieraad neemt akte van de verhindering of schorsing, en van de beëindiging van de periode van verhindering of schorsing. Als het niet gaat om een door het decreet opgelegde verhindering, dan richt de voorzitter zijn verzoek tot vervanging wegens verhindering aan de provincieraad. ».

Art. 6.In artikel 9 van hetzelfde decreet wordt het woord « provinciegriffier » vervangen door de woorden « voorzitter van de provincieraad ».

Art. 7.In artikel 10 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden tussen de woorden « provincieraadslid dat » en de woorden « niet meer voldoet » de woorden « tijdens zijn mandaat » ingevoegd;2° in § 1, tweede lid, en in § 2 worden de woorden « het rechtscollege, vermeld in artikel 13, » telkens vervangen door de woorden « de Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;3° in § 1, tweede lid, worden tussen de woorden « de betrokkene, » en de woorden « tegen ontvangstbewijs » de woorden « met een brief die afgegeven wordt » ingevoegd;4° in § 2 worden tussen de woorden « vanaf de kennisgeving » en de woorden « van de uitspraak » de woorden « aan het provincieraadslid » ingevoegd.

Art. 8.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, punt 3°, wordt het woord « Arbitragehof » vervangen door de woorden « Grondwettelijk Hof »;2° in het tweede lid wordt de zin « Worden twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten gekozen, de een tot raadslid, de ander tot opvolger, dan geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen vóór de verkiezing van zijn bloedverwant of aanverwant of echtgenoot.» vervangen door de zin « Als twee bloed- of aanverwanten in een verboden graad of twee echtgenoten worden gekozen, de ene tot raadslid, de andere tot opvolger, dan geldt het verbod om zitting te nemen alleen voor de opvolger, tenzij de plaats waarvoor hij in aanmerking komt, is opengevallen voor de verkiezing van zijn bloed- of aanverwant of echtgenoot. ».

Art. 9.In artikel 12 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt § 1, het tweede lid wordt § 2 en het derde lid wordt § 3;2° in het eerste lid, dat § 1 wordt, worden de woorden « de installatievergadering » vervangen door de woorden « zijn installatie als provincieraadslid »;3° in het eerste lid, dat § 1 wordt, worden de woorden « op basis van artikel 11 » geschrapt.

Art. 10.In artikel 13 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « het administratief rechtscollege bedoeld in de Provinciekieswet, » worden vervangen door de woorden « de Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;2° tussen de woorden « provincieraad of gedeputeerde, » en de woorden « in verband met het goedkeuren » worden de woorden « geschillen die rijzen » ingevoegd;3° tussen het woord « benoeming » en de woorden « en opvolging » wordt het woord « , vervanging » ingevoegd;4° er wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet eveneens uitspraak over geschillen die rijzen met betrekking tot de voorwaarden waaraan een vertrouwenspersoon als vermeld in artikelen 18 en 68bis moet voldoen, alsmede of het provincieraadslid voldoet aan de voorwaarden om een beroep te kunnen doen op een vertrouwenspersoon.»; 5° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Tegen de uitspraken van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, is binnen een termijn van acht dagen na de kennisgeving een beroep mogelijk bij de Raad van State.Dat beroep is niet schorsend. De hoofdgriffier van de Raad van State deelt het beroep binnen acht dagen na de ontvangst ervan mee aan de betrokkene en aan de provincie in kwestie. De Raad van State doet uitspraak binnen zestig dagen. Het arrest van de Raad van State wordt door de zorg van de hoofdgriffier onmiddellijk ter kennis gebracht van de betrokkene, de Vlaamse Regering en de provincie. ».

Art. 11.In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden telkens tussen de woorden « Bij het verzoek tot » en het woord « verhindering » de woorden « vervanging voor » ingevoegd;2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° het provincieraadslid dat ouderschapsverlof wil nemen voor de geboorte of adoptie van een kind.Dat provincieraadslid wordt op zijn schriftelijke verzoek, gericht aan de voorzitter van de provincieraad, vervangen, op zijn vroegst vanaf de zesde week voor de vermoedelijke datum van de geboorte of van de adoptie, tot het einde van de negende week na de adoptie of geboorte. Op schriftelijk verzoek wordt de onderbreking van de uitoefening van het mandaat na de negende week verlengd met een duur die gelijk is aan die gedurende welke het raadslid zijn mandaat heeft uitgeoefend tijdens de periode van zes weken die aan de dag van de geboorte of de adoptie voorafgaan. In geval van de geboorte of de adoptie van een meerling, kan op verzoek van het provincieraadslid het verlof verlengd worden met een periode van maximaal twee weken. »; 3° een punt 3° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° het provincieraadslid dat omwille van palliatief verlof, of voor verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek familielid tot en met de tweede graad of van een zwaar ziek gezinslid, gedurende minimaal twaalf weken niet aanwezig wenst te zijn op de vergaderingen van de provincieraad en vervangen wil worden.Hij richt daartoe aan de voorzitter van de provincieraad een schriftelijk verzoek, vergezeld van een verklaring op erewoord waarin het raadslid zich bereid verklaart om bijstand of verzorging te verlenen. De naam van de patiënt hoeft niet te worden vermeld. ».

Art. 12.Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 15.Het provincieraadslid dat ontslag wil nemen, deelt dat schriftelijk mee aan de voorzitter van de provincieraad. Het ontslag is definitief na de ontvangst van de kennisgeving door de voorzitter van de provincieraad. Het lid van de provincieraad blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd, behoudens als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid. ».

Art. 13.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De provincie vermindert op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt, de presentiegelden van het provincieraadslid dat andere wettelijke of reglementaire bezoldigingen, pensioenen, vergoedingen of toelagen ontvangt, of de provincie vult die vergoeding aan, op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt, met een bedrag ter compensatie van het inkomensverlies dat de betrokkene lijdt, op voorwaarde dat de mandataris daar zelf om verzoekt.De provinciegriffier stelt vast of aan de vereiste voorwaarden is voldaan. »; 2° er worden een § 5, § 6 en § 7 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 5.De provincieraad kent de eretitels toe aan de provincieraadsleden. § 6. De provincie sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die persoonlijk ten laste komt van de provincieraadsleden bij de normale uitoefening van hun mandaat.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de uitvoering van deze bepaling.

De provincie sluit tevens een verzekering af voor ongevallen van de provincieraadsleden, overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt. § 7. Behalve in geval van herhaling is de provincie burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe een provincieraadslid wordt veroordeeld wegens een misdrijf, begaan bij de normale uitoefening van zijn ambt, met uitzondering van de persoonlijke inbreuk begaan op de verkeersreglementering.

De regresvordering van de provincie ten aanzien van de veroordeelde provincieraadsleden is beperkt tot de gevallen van bedrog, zware schuld of lichte schuld die bij hen gewoonlijk voorkomen. ».

Art. 14.In artikel 18 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt § 1, het tweede lid wordt § 2, en het derde lid wordt § 3;2° in het eerste lid, dat § 1 wordt, worden de woorden « de provincieraadskiezers, op voorwaarde dat hij aan de verkiezingsvoorwaarden voldoet en » vervangen door de woorden « personen die de volle leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en die legaal binnen de Europese Unie verblijven, op voorwaarde dat hij »;3° in het eerste lid, dat § 1 wordt, worden de woorden « als vermeld in artikel 11 en 14 » vervangen door de woorden « als vermeld in artikel 11, met uitzondering van het verbod in verband met bloed- en aanverwantschap ten aanzien van het lid met een handicap, en een situatie als vermeld in artikel 14.»; 4° in het tweede lid, dat § 2 wordt, worden de woorden « het eerste lid » vervangen door de woorden « de eerste paragraaf ».

Art. 15.Aan artikel 20, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd : « Daartoe bezorgen ze voor elk punt op die agenda hun toegelicht voorstel van beslissing aan de provinciegriffier, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de provincieraad. ».

Art. 16.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « toelichtende nota bij elk agendapunt, alsook de voorstellen van beslissing » vervangen door de woorden « toegelicht voorstel van beslissing »;2° in het vierde lid wordt het woord « ambtenaren » vervangen door het woord « personeelsleden ».

Art. 17.In artikel 22 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « voorstel van beslissing, vergezeld van een toelichtende nota, » vervangen door de woorden « toegelicht voorstel van beslissing »;2° in het derde lid worden de woorden « voorstellen en de toelichtende nota's » vervangen door de woorden « toegelichte voorstellen ».

Art. 18.In artikel 23 van hetzelfde decreet wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Behalve in spoedeisende gevallen worden plaats, dag, tijdstip en agenda van de vergaderingen van de provincieraad uiterlijk acht dagen voor de vergadering openbaar gemaakt op het provinciehuis, zodat het publiek ervan kan kennisnemen op elk moment. Het huishoudelijk reglement bepaalt de nadere regels over de wijze van openbaarmaking.

Als agendapunten aan de agenda worden toegevoegd overeenkomstig artikel 22, wordt de aangepaste agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, openbaar gemaakt overeenkomstig het eerste lid. In spoedeisende gevallen wordt de agenda uiterlijk 24 uur nadat hij is vastgesteld, en uiterlijk vóór de aanvang van de vergadering openbaar gemaakt overeenkomstig het eerste lid. ».

Art. 19.In artikel 26 van hetzelfde decreet worden het tweede en het derde lid vervangen door wat volgt : « De provincieraad kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen of beslissen over de onderwerpen die voor de tweede maal op de agenda voorkomen.

In die oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat.

In de tweede oproeping worden de bepalingen van dit artikel overgenomen. ».

Art. 20.In artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden de woorden « tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, afzettingen en schorsingen » vervangen door de woorden « tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen »;2° in § 2 wordt punt 3° vervangen door wat volgt : « 3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behoudens in geval van een schenking aan de provincie of een provinciaal extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de provincie of de provinciaal extern verzelfstandigde agentschappen, behoudens in de gevallen waarbij het provincieraadslid een beroep doet op een door de provincie of een provinciaal extern verzelfstandigd agentschap aangeboden dienstverlening en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;»; 3° in § 2, 4°, worden de woorden « een onderhandelings- of overlegcomité » vervangen door de woorden « het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité »;4° in § 3 worden de woorden « artikel 18 » vervangen door de woorden « artikelen 18 en 68bis »;5° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Als een provincieraadslid in de situatie verkeert vermeld in § 1, moet dat punt op de vergadering behandeld worden, en kan de vergadering niet gesloten worden voor het punt in kwestie is behandeld of voor beslist is om het punt uit te stellen. ».

Art. 21.Aan artikel 28, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende zinnen toegevoegd : « Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende provincieraad. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt kan de besloten vergadering, enkel met dat doel, worden onderbroken. ».

Art. 22.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt § 1, het tweede lid wordt § 2, het derde lid wordt § 3 en het vierde lid wordt § 4;2° in het tweede lid, dat § 2 wordt, wordt het woord « inrichtingen » vervangen door het woord « instellingen »;3° in het derde lid, dat § 3 wordt, worden de woorden « provinciale inrichtingen en diensten » vervangen door de woorden « instellingen en diensten die de provincie opricht en beheert »;4° het vierde lid, dat § 4 wordt, wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De provincieraadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de provincieraad bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.

Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging van de provincieraadsleden, alsmede van alle andere personen, vermeld in het eerste lid, wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. »; 5° er wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Het inzagerecht en het bezoekrecht van de provincieraadsleden, als vermeld in § 1, § 2 en § 3, geldt eveneens voor de autonome provinciebedrijven van de provincie. ».

Art. 23.In artikel 32 van hetzelfde decreet wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Een toegelicht voorstel van beslissing, als vermeld in artikelen 20, 21 en 22, is niet vereist voor het stellen van een vraag als vermeld in het eerste lid. ».

Art. 24.In artikel 33 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen van de vorige vergadering, worden de notulen als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de provincieraad en de provinciegriffier.In het geval de provincieraad bij spoedeisendheid werd samengeroepen, kan de provincieraad beslissen om opmerkingen toe te laten op de eerstvolgende vergadering. »; 2° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Telkens als de provincieraad het wenselijk acht, worden de notulen staande de vergadering opgemaakt en door de meerderheid van de provincieraadsleden en de provinciegriffier ondertekend.».

Art. 25.In artikel 35, § 1, van hetzelfde decreet wordt het woord « openbaar » vervangen door de woorden « niet geheim ».

Art. 26.Artikel 36 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 36.Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan. Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.

Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, dan wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Personen worden benoemd, aangesteld, verkozen of voorgedragen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur. ».

Art. 27.In artikel 39, § 3, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De mandaten in iedere commissie worden evenredig verdeeld over de fracties waaruit de provincieraad is samengesteld.De provincieraad bepaalt per provincieraadscommissie het aantal leden, alsook de wijze waarop de evenredigheid wordt berekend. Deze berekeningswijze geldt voor alle commissies die de provincieraad opricht. De evenredigheid vereist in ieder geval dat de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de fracties waarvan leden deel uitmaken van de deputatie steeds hoger is dan de som van het aantal mandaten dat toekomt aan de andere fracties. Elke fractie wijst de mandaten toe, die haar overeenkomstig deze berekeningswijze toekomen, door middel van een voordracht, gericht aan de voorzitter van de provincieraad. Als de voorzitter van de provincieraad voordrachten ontvangt voor meer kandidaten dan er mandaten te begeven zijn voor een fractie, dan worden de mandaten toegewezen volgens de volgorde van voorkomen op de akte van voordracht. »; 2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Tot de eerstvolgende vernieuwing van de provincieraad wordt een fractie geacht eenzelfde aantal leden in de commissies te behouden. Indien één of meerdere leden verklaren niet meer te behoren tot de fractie als vermeld in artikel 38 kan dit lid niet meer zetelen, noch als lid van deze fractie, noch als lid van een andere fractie.

Niettemin behouden deze fracties het oorspronkelijke aantal leden in deze commissie. ».

Art. 28.In artikel 40 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord « ambtenaren » vervangen door het woord « personeelsleden »;2° in het eerste lid, 4°, worden de woorden « provinciale diensten » vervangen door de woorden « instellingen en diensten die de provincie opricht en beheert »;3° in het eerste lid worden een punt 10°, 11° en 12° toegevoegd, die luiden als volgt : « 10° de wijze van bezorgen van het meerjarenplan, de wijzigingen aan het meerjarenplan, het budget, de budgetwijzigingen en de jaarrekening aan de raadsleden;11° de wijze van het ter kennis brengen van de beslissingen, vermeld in artikel 51, vijfde lid;12° de nadere voorwaarden waaronder het recht om verzoekschriften in te dienen wordt uitgeoefend, en de wijze waarop de verzoekschriften worden behandeld;».

Art. 29.In artikel 43 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord « behalve » vervangen door het woord « behoudens »;2° § 2 van hetzelfde artikel wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De volgende bevoegdheden kunnen niet aan de deputatie worden toevertrouwd : 1° de aan de provincieraad toegewezen bevoegdheden, vermeld in titel II, hoofdstuk I, afdelingen I en II;2° het vaststellen van provinciale reglementen en het bepalen van straffen op de overtreding van die reglementen;3° het vaststellen van het meerjarenplan en de aanpassingen ervan, het budget en de budgetwijzigingen, de jaarrekeningen en de geconsolideerde jaarrekening;4° het vaststellen van het organogram, de aanduiding in dat organogram van de functies waaraan het lidmaatschap van het managementteam is gekoppeld, de personeelsformatie en de rechtspositieregeling;5° het oprichten van extern verzelfstandigde agentschappen en het beslissen tot oprichting van, deelname aan of vertegenwoordiging in instellingen, verenigingen en ondernemingen;6° het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten, als vermeld in artikelen 228 en 240;7° het aanstellen en ontslaan van de provinciegriffier, de financieel beheerder en de ombudsman, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van die personeelsleden;8° het goedkeuren van het algemene kader van het interne controlesysteem, als vermeld in artikel 96;9° het vaststellen van wat onder het begrip 'dagelijks bestuur' moet worden verstaan;10° beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de provincieraad voorbehoudt;11° het vaststellen van de wijze van gunning en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, behalve als het gaat om één van de volgende opdrachten : a) een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur als vermeld in punt 9°, waarvoor de deputatie bevoegd is;b) een opdracht die nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen;12° het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen, behoudens voor zover de verrichting nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen;13° het definitief aanvaarden van schenkingen en het aanvaarden van legaten;14° het inrichten van adviesraden en overlegstructuren;15° het vaststellen van de provinciebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan;16° het vaststellen van een systeem van klachtenbehandeling;17° het samenstellen van het bureau;18° het beslissen tot het optreden in rechte, overeenkomstig artikel 186, tweede lid;19° de bevoegdheden, vermeld in artikel 78, § 2, eerste en tweede lid;20° het aangaan van dadingen;21° de bevoegdheden van de provincieraad, als vermeld in artikelen 153 en artikel 155, § 3;22° de wijze van het ter kennis brengen van de beslissingen, vermeld in artikel 51;23° het aanstellen en ontslaan van de leden van de raad van bestuur van een autonoom provinciebedrijf, de goedkeuring van de jaarrekening en het budget van een autonoom provinciebedrijf, de beslissing tot ontbinding en vereffening van een autonoom provinciebedrijf, en het aanstellen van de provinciale vertegenwoordigers in de algemene vergadering van een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm;24° het vaststellen van wat onder het begrip dagelijks personeelsbeheer moet worden verstaan;25° de bevoegdheid, als vermeld in artikel 218, § 2, eerste lid;26° het nemen van besluiten waarbij de financiële lasten van de opgenomen leningen worden herschikt door die lasten te spreiden over een langere periode.».

Art. 30.In artikel 44 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, derde lid, worden de woorden « artikel 45, § 3 » vervangen door de woorden « artikel 45 »;2° in § 4, derde lid, worden de woorden « het rechtscollege, bedoeld in artikel 13 » vervangen door de woorden « de Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;3° in § 4, derde lid, worden tussen de woorden « beroep bij de Raad van State » en de woorden « Dit beroep schort » de woorden « , overeenkomstig artikel 13 » ingevoegd.

Art. 31.In artikel 45 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De gezamenlijke akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van een kandidaat-gedeputeerde vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de deputeerde bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de in de akte vermelde einddatum of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de gedeputeerde zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig artikel 50. »; 2° in § 3 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-gedeputeerde vermelden.In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de gedeputeerde bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de in de akte vermelde einddatum of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de gedeputeerde zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig artikel 50. »; 3° in § 3, zesde lid, worden de woorden « Bij staking van stemmen is de kandidaat » vervangen door de woorden « Bij staking van stemmen in de tweede stemronde is de kandidaat ».

Art. 32.In artikel 47, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « Artikelen 10, 12, tweede lid, 13 en 30 » vervangen door de woorden « Artikelen 10, 12, § 2 en § 3, artikelen 13 en 30 ».

Art. 33.In artikel 48 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° worden tussen de woorden « Bij het verzoek tot » en het woord « verhindering » de woorden « vervanging voor » ingevoegd;2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° de gedeputeerde die ouderschapsverlof wil nemen voor de geboorte of adoptie van een kind.Die gedeputeerde wordt op zijn schriftelijke verzoek, gericht aan de voorzitter van de provincieraad, vervangen, op zijn vroegst vanaf de zesde week voor de vermoedelijke datum van de geboorte of van de adoptie tot het einde van de negende week na de adoptie of geboorte. Op schriftelijk verzoek wordt de onderbreking van de uitoefening van het mandaat na de negende week verlengd met een duur die gelijk is aan die gedurende welke de gedeputeerde zijn mandaat heeft uitgeoefend tijdens de periode van zes weken die aan de dag van de geboorte of de adoptie voorafgaan. In geval van de geboorte of de adoptie van een meerling kan op verzoek van de gedeputeerde het verlof verlengd worden met een periode van maximaal twee weken. »; 3° een punt 3° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° de gedeputeerde die omwille van palliatief verlof, of voor verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek familielid tot en met de tweede graad of van een zwaar ziek gezinslid vervangen wil worden gedurende minimaal twaalf weken.Hij richt daartoe aan de voorzitter van de provincieraad een schriftelijk verzoek, vergezeld van een verklaring op erewoord waarin de gedeputeerde zich bereid verklaart om bijstand of verzorging te verlenen. De naam van de patiënt hoeft niet te worden vermeld. ».

Art. 34.Artikel 49 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 49.De gedeputeerde die ontslag wil nemen, deelt dat schriftelijk mee aan de voorzitter van de provincieraad. Het ontslag is definitief na de ontvangst van die kennisgeving door de voorzitter van de provincieraad.

De gedeputeerde blijft zijn mandaat uitoefenen tot zijn opvolger is geïnstalleerd, behoudens als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid. ».

Art. 35.In artikel 50 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de zinnen « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-gedeputeerde vermelden, alsook de naam van de persoon die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de gedeputeerde bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de in de akte vermelde einddatum, neemt de opvolger vervroegd het mandaat op. Indien de persoon die als opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig dit artikel. » vervangen door de zinnen « De akte van voordracht kan tevens de einddatum van het mandaat van de kandidaat-gedeputeerde vermelden. In dat geval kan op de akte van voordracht de naam van de persoon vermeld worden die hem zal of de personen die hem zullen opvolgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de gedeputeerde bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend en wordt hij van rechtswege opgevolgd door de persoon die in de akte van voordracht als opvolger is vermeld. Indien het mandaat eindigt voor de in de akte vermelde einddatum of indien de persoon die in de akte van voordracht werd vermeld als zijnde de persoon die de gedeputeerde zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, neemt de eerstvolgende opvolger vervroegd het mandaat op. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig dit artikel. »; 2° in § 1 worden tussen het eerste en het tweede lid twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « Als binnen twee maanden na het openvallen van een mandaat van gedeputeerde en voor de overhandiging van de voordrachtsakte, genomen met toepassing van het eerste lid, een bijkomend mandaat van gedeputeerde openvalt, kan voor de vervanging van al die mandaten overgegaan worden tot een verkiezing overeenkomstig artikel 45, § 1 en § 2.De oorspronkelijke termijn van twee maanden voor het eerst opengevallen mandaat blijft in dat geval van toepassing. Als evenwel toepassing wordt gemaakt van het eerste lid, blijft voor het tweede opengevallen mandaat de termijn, vermeld in het eerste lid, van toepassing.

In de gevallen, vermeld in het eerste en het tweede lid, kan op de akte van voordracht worden bepaald, in afwijking van artikel 45, § 4, dat een of meer nieuw verkozen gedeputeerden de rang innemen van degenen die ze vervangen. »; 3° in § 1, tweede lid, dat het vierde lid is geworden, worden de woorden « het eerste lid » vervangen door de woorden « het eerste, het tweede of het derde lid »;4° in § 2 worden de woorden « De gedeputeerde die om andere redenen tijdelijk afwezig is, kan worden » vervangen door de woorden « Als de gedeputeerde om een andere reden dan de redenen, vermeld in § 1, afwezig is, kan hij worden »;5° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De gedeputeerde die als verhinderd wordt beschouwd, die geschorst is of tijdelijk afwezig is, wordt vervangen zolang hij verhinderd, geschorst of tijdelijk afwezig is. De provincieraad neemt akte van de verhindering of schorsing, en van de beëindiging van de periode van verhindering of schorsing. ».

Art. 36.In artikel 51 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « beraadslagen en beslissen » vervangen door de woorden « beraadslagen of beslissen »;2° in het vijfde lid wordt de zin « De goedgekeurde notulen worden onverwijld aan de provincieraadsleden bezorgd » vervangen door de zin « De notulen worden uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van de deputatie volgend op de vergadering van de deputatie waarop de notulen werden goedgekeurd, verstuurd aan de provincieraadsleden op de wijze die bepaald is in het huishoudelijk reglement.».

Art. 37.Artikel 56 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 56.De deputatie heeft dezelfde deontologische code als die welke is aangenomen voor de provincieraad. De deputatie kan echter zelf een deontologische code aannemen die minstens de deontologische code, zoals aangenomen door de provincieraad, omvat. ».

Art. 38.In artikel 57 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juni 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, wordt het woord « beslissing » vervangen door het woord « beslissingen »;2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De deputatie is bevoegd voor : 1° de daden van beheer over de provinciale inrichtingen en eigendommen, binnen de door de provincieraad desgevallend vastgestelde algemene regels;2° het aanstellen en het ontslaan van het personeel, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van het personeel, onverminderd de bevoegdheid van de provincieraad overeenkomstig artikel 43, § 2, 7°, en artikel 92, uitgezonderd het derde lid, en de gevallen waarin die bevoegdheid door of krachtens de wet of het decreet aan de provincieraad is opgedragen;3° het financieel beheer, onverminderd de bevoegdheden van de provincieraad;4° het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten;5° de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht die past binnen het begrip dagelijks bestuur vermeld in artikel 43, § 2, 9°;6° de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als de opdracht nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen en de provincieraad de wijze van gunning en de voorwaarden niet zelf heeft vastgesteld;7° beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de deputatie voorbehoudt;8° het stellen van daden van beschikking : a) met betrekking tot roerende goederen, met uitzondering van het aangaan van de dadingen;b) met betrekking tot onroerende goederen, voor zover de verrichting nominatief in het vastgestelde budget is opgenomen, met uitzondering van het aangaan van de dadingen;9° het vertegenwoordigen van de provincie in rechte ingevolge artikel 186, behoudens in de gevallen, vermeld in artikel 186, tweede lid;10° het afsluiten van een afsprakennota als vermeld in artikel 84;11° het nemen van besluiten : a) voor het aangaan van leningen voor een periode langer dan één jaar;b) waarbij de financiële lasten van de opgenomen leningen worden herschikt door die lasten te spreiden over een kortere of gelijke periode;12° de vaste belegging van kapitalen voor een periode langer dan één jaar.».

Art. 39.Artikel 58 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 58.Met behoud van de toepassing van artikel 155 en titel VII en behoudens bij uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, derde lid, aan de deputatie, kan de deputatie bij reglement de uitoefening van bepaalde bevoegdheden aan de provinciegriffier toevertrouwen.

De bevoegdheden van de deputatie, vermeld in het vierde lid en in artikel 57, § 1, eerste zin, en de op basis van § 2, gedelegeerde bevoegdheden door de provincieraad met betrekking tot het aanwijzen, het ontslaan en de sanctie- en tuchtbevoegdheden van de personeelsleden, als vermeld in artikel 92, tweede lid, die andere functies vervullen waaraan het organogram het lidmaatschap van het managementteam verbindt, en de bevoegdheden, vermeld in artikel 57, § 3, 7°, 8°, b), 9°, 10° en 11°, a), kunnen evenwel niet aan de provinciegriffier worden toevertrouwd. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheden van de deputatie inzake financieel beheer, als vermeld in artikelen 151, 153, 155, § 2, eerste en tweede lid, en § 3, artikel 156, § 4, artikelen 157, 159, § 2, en artikel 164.

Met behoud van de toepassing van artikel 155 oefent de provinciegriffier de overeenkomstig het eerste lid toevertrouwde bevoegdheden persoonlijk uit. De provinciegriffier kan de uitoefening van die gedelegeerde bevoegdheid toevertrouwen aan andere personeelsleden van de provincie. Een subdelegatie van de bevoegdheid tot het aanstellen en het ontslaan van het personeel, alsook de sanctie- en de tuchtbevoegdheid ten aanzien van het personeel, aan andere personeelsleden dan de provinciegriffier, is evenwel niet mogelijk.

In afwijking van artikel 43 kan de deputatie in gevallen van dwingende en onvoorziene omstandigheden op eigen initiatief de bevoegdheden betreffende de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten, het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten uitoefenen. Die bevoegdheid is niet voor delegatie vatbaar. ».

Art. 40.In artikel 68 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord « salaris » telkens vervangen door het woord « vergoeding »;2° aan § 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Als een provincieraadslid een gedeputeerde vervangt gedurende minstens dertig opeenvolgende dagen, wordt hem, onverminderd het tweede lid, die vergoeding betaald.Als een provincieraadslid de vergoeding van de gedeputeerde ontvangt, vervalt die van de gedeputeerde. »; 3° aan § 2 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Diegene die een gedeputeerde vervangt, met toepassing van § 1, tweede of derde lid, ontvangt de forfaitaire onkostenvergoeding vermeld in het eerste lid.In voorkomend geval heeft hij recht op de reiskostenvergoeding vermeld in het tweede lid. De gedeputeerde heeft dan, voor de duur van de vervanging, geen recht op een forfaitaire onkostenvergoeding, noch op een reiskostenvergoeding. »; 4° in § 3 worden tussen de woorden « de extern verzelfstandigde agentschappen van de provincie » en de woorden « , om welke reden of onder welke benaming ook » de woorden « en hun filialen » ingevoegd;5° in § 4, eerste lid, worden de woorden « de in § 1 vastgestelde salarissen » vervangen door de woorden « de in § 1 vastgestelde vergoeding »;6° aan § 4, tweede lid, wordt de volgende zin toegevoegd : « Onder vergoedingen, salarissen en presentiegelden die voortvloeien uit de uitoefening van een openbaar mandaat, een openbare functie of een openbaar ambt van politieke aard dienen te worden begrepen : 1° presentiegelden ontvangen als lid van de gemeenteraad, als lid van de raad voor maatschappelijk welzijn en als lid van de bestuursorganen van gemeentelijk extern verzelfstandigde agentschappen en hun filialen;2° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van een intergemeentelijk samenwerkingsverband als vermeld in het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking;3° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van sociale huisvestingsmaatschappijen als vermeld in het decreet houdende de Vlaamse Wooncode;4° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van de rechtspersonen als vermeld in artikel 195 van het Gemeentedecreet;5° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van rechtspersonen als vermeld in artikel 188;6° presentiegelden ontvangen als lid van bestuursorganen van rechtspersonen als bedoeld in titel VIII, hoofdstukken I, II en III, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.»; 7° in § 4 wordt het derde lid geschrapt.

Art. 41.In hetzelfde decreet wordt een artikel 68bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 68bis.§ 1. De gedeputeerde die wegens een handicap niet zelfstandig zijn mandaat kan vervullen, kan zich voor de uitoefening van dat mandaat laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, gekozen uit de personen die de volle leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en die legaal binnen de Europese Unie verblijven, en zich niet bevinden in een van de volgende gevallen : 1° een situatie als vermeld in artikel 47, meer bepaald wat betreft de verwijzing naar artikel 11, met uitzondering van het verbod in verband met bloed- en aanverwantschap ten aanzien van de gedeputeerde met een handicap;2° een situatie als vermeld in artikel 48. § 2. Voor de toepassing van § 1 bepaalt de Vlaamse Regering de criteria tot vaststelling van de hoedanigheid van een gedeputeerde met een handicap. § 3. Bij het verlenen van de bijstand krijgt de vertrouwenspersoon dezelfde middelen ter beschikking en heeft hij dezelfde verplichtingen als een provincieraadslid, maar hij is niet gehouden tot de eedaflegging. Hij heeft voor elke vergadering eveneens recht op presentiegeld onder dezelfde voorwaarden als een provincieraadslid. ».

Art. 42.In artikel 69 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De afgezette gedeputeerde of voorzitter van de provincieraad kan pas na verloop van twee jaar opnieuw worden aangesteld in een functie van gedeputeerde of voorzitter van de provincieraad. ».

Art. 43.Artikel 70 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 70.§ 1. Naargelang van de aard van de uitgeoefende bevoegdheid is de federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de provincie burgerrechtelijk aansprakelijk voor de schade die de gedeputeerde aan derden berokkent bij de normale uitoefening van zijn mandaat. Ingeval de gedeputeerde bij de normale uitoefening van zijn mandaat schade berokkent aan de provincie of aan derden, is hij enkel aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld. Voor lichte schuld is hij enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. § 2. De gedeputeerde tegen wie een vordering tot schadevergoeding is ingesteld voor de burgerlijke rechter of de strafrechter naar aanleiding van schade die hij bij de normale uitoefening van zijn mandaat aan derden heeft berokkend, brengt, naargelang van de aard van de uitgeoefende bevoegdheid, de federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de provincie daarvan op de hoogte.

Hij kan naargelang van de aard van de uitgeoefende bevoegdheid de federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de provincie in het geding betrekken. De federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de provincie kunnen vrijwillig tussenkomen. § 3. De vermelde rechtspersonen kunnen beslissen dat de schade slechts gedeeltelijk moet worden vergoed. ».

Art. 44.Artikel 71 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 71.Behalve in geval van herhaling is, naargelang van de aard van de uitgeoefende bevoegdheid, de federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest of de provincie burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe de gedeputeerde wordt veroordeeld wegens een misdrijf, begaan bij de normale uitoefening van zijn mandaat, met uitzondering van de misdrijven, begaan door een persoonlijke inbreuk op de verkeersreglementering.

De regresvordering van de rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, ten aanzien van de gedeputeerde is beperkt tot de gevallen van bedrog, zware schuld of lichte schuld als die bij hem gewoonlijk voorkomen.

De rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, kunnen beslissen dat de geldboete slechts gedeeltelijk moet worden vergoed. ».

Art. 45.In artikel 72 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « van deze bepaling » vervangen door de woorden « van het eerste lid »;2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De provincie sluit tevens een verzekering af voor ongevallen van de gedeputeerde overkomen in het kader van de normale uitoefening van zijn mandaat.».

Art. 46.In artikel 73 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het organogram geeft de organisatiestructuur van de provinciale diensten weer, geeft de gezagsverhoudingen aan en duidt de functies aan waaraan het lidmaatschap van het managementteam is verbonden. ».

Art. 47.Aan artikel 77 van hetzelfde decreet worden de woorden « met uitzondering van daden van koophandel in het kader van de voogdij, de curatele over onbekwamen, en de opdrachten die in naam van de provincie in private ondernemingen of verenigingen worden uitgevoerd » toegevoegd.

Art. 48.In artikel 78 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 2 worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « In geval van gewettigde afwezigheid kunnen de provinciegriffier en de financieel beheerder, onder hun eigen verantwoordelijkheid, binnen drie dagen voorzien in hun vervanging en daartoe, voor een periode van maximaal zestig dagen, een door de provincieraad erkende plaatsvervanger aanstellen.Die maatregel kan voor eenzelfde afwezigheid eenmaal worden verlengd.

In de gevallen, vermeld in het tweede en het derde lid, hoeft de eed niet in openbare vergadering te worden afgelegd. »; 2° in § 3 worden de woorden « , overeenkomstig de procedure van § 2, » geschrapt;3° in § 3 worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « honderd twintig dagen ».

Art. 49.In artikel 79 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het woord « voorwaarden » en de woorden « voor de uitoefening » worden de woorden « , met uitzondering van het doorlopen van de selectieprocedure, » ingevoegd;2° de woorden « Van deze regel kan enkel en slechts voor een maximale duur van zes maanden worden afgeweken, indien » worden vervangen door de woorden « Van die regel kan alleen en slechts voor de duur, vermeld in artikel 80, worden afgeweken, als ».

Art. 50.Aan artikel 80 van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd : « Die termijn kan eenmaal worden verlengd met maximaal zes maanden, voor zover de wervings- en/of bevorderingsprocedure is opgestart of als die procedure geen geslaagde kandidaat heeft opgeleverd. ».

Art. 51.Aan artikel 82 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De provinciegriffier kan geen vakbondsafgevaardigde zijn in het provinciebestuur en de instellingen die van dat provinciebestuur afhangen. ».

Art. 52.Aan artikel 83, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De provincieraad bepaalt wat onder het begrip dagelijks personeelsbeheer moet worden verstaan. ».

Art. 53.In artikel 84 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden « 95 en 96 » vervangen door de woorden « 95, 96 en 97 »;2° in § 2, tweede lid, worden tussen de woorden « overeenkomstig artikel 58 » en de woorden « aan hem » de woorden », of overeenkomstig artikel 155, » ingevoegd;3° aan § 4 wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 7° de verklarende nota van een interne kredietaanpassing.».

Art. 54.In artikel 88 van hetzelfde decreet worden de woorden « die in het organogram zijn aangeduid » vervangen door de woorden « , van wie de functies zijn aangegeven in het organogram ».

Art. 55.In artikel 89 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden « de jaarrekening » vervangen door de woorden « de jaarrekeningen »;2° in het eerste lid, wordt punt 4° vervangen door wat volgt : « 4° het thesauriebeheer, met uitzondering van het kasbeheer.»; 3° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De financieel beheerder rapporteert aan de provinciegriffier over de taken, vermeld in het eerste lid.».

Art. 56.In artikel 90 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 90, 1°, worden de woorden « kredieten wetmatigheidscontrole » vervangen door de woorden « krediet- en wetmatigheidscontrole »;2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Met het oog op de invordering van onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen kan de financieel beheerder een dwangbevel uitvaardigen, geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de deputatie.Een dergelijk dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot. Dat exploot stuit de verjaring. Een bevel kan door de deputatie alleen worden geviseerd en uitvoerbaar verklaard als de schuld opeisbaar, vaststaand en zeker is. De schuldenaar moet bovendien vooraf aangemaand zijn met een aangetekende brief. Schulden van een publieke rechtspersoon kunnen nooit via een dwangbevel worden ingevorderd. Verzet kan tegen dat exploot worden ingediend binnen één maand na de betekening ervan bij verzoekschrift of door een dagvaarding ten gronde. ».

Art. 57.In artikel 91 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « van rekenplichtige » worden geschrapt;2° de woorden « van de uitgaven » worden vervangen door de woorden « van de girale uitgaven ».

Art. 58.In artikel 92 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De gedeputeerde met de hoogste rang, of een andere gedeputeerde aangeduid door de gedeputeerde met de hoogste rang, maakt met raadgevende stem deel uit van het managementteam.»; 2° in het derde lid, dat het vierde lid wordt, worden tussen het woord « managementteam » en de woorden « en treedt » de woorden « , vermeld in het tweede lid, » ingevoegd.

Art. 59.Artikel 95 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 95.De provincies zijn belast met de interne controle van hun activiteiten.

Interne controle is het geheel van maatregelen en procedures die ontworpen zijn om een redelijke zekerheid te verschaffen over : 1° het bereiken van de doelstellingen;2° het naleven van wetgeving en procedures;3° de beschikbaarheid van betrouwbare financiële en beheersinformatie;4° het efficiënt en economisch gebruik van middelen;5° de bescherming van activa;6° het voorkomen van fraude.».

Art. 60.In artikel 96, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zin « Het is onderworpen aan de goedkeuring van de provincieraad. » vervangen door de zin « Het algemene kader van het interne controlesysteem is onderworpen aan de goedkeuring van de provincieraad. ». HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan titel III van het Provinciedecreet

Art. 61.In artikel 98 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Voor het personeel van de provincie, ingezet in een of meer provinciale onderwijsinstellingen en/of centra voor leerlingenbegeleiding, dat een ambt uitoefent in een van de personeelscategorieën zoals vermeld in artikel 4, § 1, a), van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, en dat geheel of gedeeltelijk buiten het toepassingsgebied valt van dat decreet, bepaalt de provincieraad de eventuele afwijkingen van de rechtspositieregeling, bedoeld in artikel 101, § 2, rekening houdend met hun opdracht in de onderwijsinstellingen en/of centra voor leerlingenbegeleiding. Die afwijkingen moeten in overeenstemming zijn met de decreten en besluiten betreffende het onderwijs. ».

Art. 62.Aan artikel 99 van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Voor de gevallen, vermeld in artikel 100, § 2, 1°, kan de aanstellende overheid aanwerven buiten de personeelsformatie. ».

Art. 63.In artikel 102 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde lid wordt het woord « provinciegriffier » vervangen door de woorden « een gedeputeerde aangeduid door de deputatie of de provinciegriffier » en aan het derde lid wordt de zin « Van de eedaflegging of de weigering ervan wordt er een proces-verbaal opgemaakt.» toegevoegd; 2° een vierde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « De provinciegriffier kan zijn bevoegdheid verder delegeren aan een van de leden van het managementteam, vermeld in het artikel 92, tweede lid.».

Art. 64.Aan artikel 106 van hetzelfde decreet worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « De personeelsleden mogen geen vergoedingen, wedden, toelagen, presentiegelden of andere tegenprestaties ontvangen van de rechtspersonen waarin zij de provincie vertegenwoordigen.

De bepalingen, vermeld in artikel 27, § 1 en § 2, met uitzondering van 4°, en artikel 30, § 4, zijn eveneens van toepassing op de provinciale personeelsleden. ».

Art. 65.Artikel 111, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : « De provinciegriffier, de financieel beheerder en de ombudsman worden echter geëvalueerd door een bijzondere provincieraadscommissie, samengesteld overeenkomstig artikel 39, § 3. Die commissie wordt voorgezeten door de voorzitter van de provincieraad. Die evaluatie vindt plaats op basis van een voorbereidend rapport, opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid, en op basis van een verslag van de deputatie. Voormeld rapport en voormeld verslag zijn niet vereist bij de evaluatie van de ombudsman. Bij staking van stemmen wordt het betrokken personeelslid geacht te voldoen. ».

Art. 66.Aan artikel 112, § 1, 3°, van hetzelfde decreet worden de woorden « als vermeld in artikel 101, § 4 » toegevoegd.

Art. 67.Aan artikel 113, § 1, van hetzelfde decreet worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « Artikel 248 is van overeenkomstige toepassing.

De Vlaamse Regering kan die besluiten van de provincie rechtstreeks vernietigen. ».

Art. 68.In artikel 115 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « een inbreuk op » worden vervangen door de woorden « een overtreding van »;2° de woorden « het opleggen van » worden geschrapt.

Art. 69.In artikel 120 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt § 1, het tweede lid wordt § 2, het derde lid wordt § 3, en het vierde lid wordt § 4;2° het eerste lid, dat § 1 wordt, wordt vervangen door wat volgt : « § 1.De tuchtoverheid start het tuchtonderzoek op. »; 3° er wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5.Als het tuchtonderzoek is afgerond, wordt het tuchtverslag opgesteld dat minstens de ten laste gelegde feiten bevat. De tuchtoverheid stelt een tuchtdossier samen, dat alle stukken bevat die betrekking hebben op de ten laste gelegde feiten. ».

Art. 70.Aan artikel 123, derde lid, van hetzelfde decreet wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De getuige kan echter de beslotenheid van zijn getuigenverhoor op de hoorzitting vragen als het personeelslid de openbaarheid heeft gevraagd. ».

Art. 71.In artikel 124 van hetzelfde decreet worden de woorden « tegen ontvangstbewijs » vervangen door de woorden « met een brief die afgegeven wordt tegen ontvangstbewijs ».

Art. 72.In artikel 130, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « of ontslag van ambtswege » vervangen door de woorden « , ontslag van ambtswege of afzetting ».

Art. 73.Aan artikel 138 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Beroepscommissie voor tuchtzaken deelt de datum, waarop ze het tuchtdossier heeft ontvangen, mee aan de tuchtoverheid en de indiener van het beroep. ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan titel IV van het Provinciedecreet

Art. 74.In artikel 141, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord « financieel » vervangen door het woord « financiële ».

Art. 75.In artikel 142 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, wordt § 1, het tweede lid wordt § 2, het derde lid wordt § 3, en het vierde lid wordt § 4;2° in het eerste lid, dat § 1 wordt, wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar »;3° in het eerste lid, dat § 1 wordt, wordt de zin « Het heeft betrekking op de hele periode waarvoor de provincieraad werd verkozen, te rekenen vanaf de datum van vaststelling ervan.» geschrapt; 4° in het eerste lid, dat § 1 wordt, worden twee nieuwe leden toegevoegd, die luiden als volgt : « Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de provincieraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daaropvolgende provincieraadsverkiezingen. De provincieraad stemt over het meerjarenplan in zijn geheel. Elk provincieraadslid kan echter de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen van het meerjarenplan die hij aanwijst. In dat geval mag over het geheel pas gestemd worden na de stemming over een of meer onderdelen die aldus zijn aangewezen. De stemming over het geheel heeft dan betrekking op de onderdelen waarover geen enkel provincieraadslid afzonderlijk wil stemmen, en op de onderdelen die al bij een afzonderlijke stemming zijn aangenomen. ».

Art. 76.In artikel 143 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « in de loop van het vierde kwartaal en » geschrapt;2° in het eerste lid wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar »;3° het tweede en het derde lid worden vervangen door wat volgt : « De aanpassing van het meerjarenplan is facultatief bij de vaststelling van het budget met betrekking tot het laatste financiële boekjaar van de zesjaarlijkse periode, vermeld in artikel 142, § 1, tweede lid. De provincieraad houdt bij de aanpassing van het meerjarenplan rekening met de termijn waarop het meerjarenplan betrekking heeft.

Vanaf het voorlaatste financiële boekjaar van de zesjaarlijkse periode, vermeld in artikel 142, § 1, tweede lid, beschrijft de financiële nota de financiële consequenties voor ten minste drie financiële boekjaren. Artikel 142, § 1, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. ».

Art. 77.In artikel 144 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financieel boekjaar »;2° in het tweede en derde lid worden de woorden « het eerste volledige boekjaar » telkens vervangen door de woorden « het eerste volledige financiële boekjaar ».

Art. 78.In artikel 146 van hetzelfde decreet wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar ».

Art. 79.In artikel 147 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Het exploitatiebudget is een financieel plan van de exploitatie van de provincie. »; 2° in § 4, tweede lid, worden de woorden « geldig tot 31 december van het boekjaar » vervangen door de woorden « geldig tot en met 31 december van het financiële boekjaar »;3° in § 4, tweede lid, wordt in de laatste zin tussen de woorden « de provincieraad die » en het woord « goedkeurt » het woord « verlenging » ingevoegd;4° § 5 wordt opgeheven.

Art. 80.In artikel 150 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt § 1 en het tweede lid wordt § 2;2° aan het tweede lid, dat § 2 wordt, worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « Het ontwerp van budgetwijziging wordt uiterlijk samen met de agenda voor de vergadering waarop het wordt besproken, aan ieder lid van de provincieraad bezorgd. Op de budgetwijzigingen is artikel 144, vierde lid, van overeenkomstige toepassing. ».

Art. 81.In artikel 151 van hetzelfde decreet wordt de zin « Onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt, beslist de deputatie over de interne kredietaanpassingen. » vervangen door de zinnen « De deputatie beslist over de interne kredietaanpassingen, zoals die gedefinieerd zijn door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden daarvoor. ».

Art. 82.In artikel 152, tweede lid, van hetzelfde decreet worden tussen de woorden « De personeelsleden » en de woorden « of de leden van de deputatie » de woorden « , de leden van de provincieraad » ingevoegd.

Art. 83.In artikel 153 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « voorzien in uitgaven » vervangen door de woorden « over de uitgaven beslissen »;2° in het eerste lid worden de woorden « worden vereist » vervangen door de woorden « vereist zijn »;3° in het tweede lid worden de woorden « in de uitgave voorzien » vervangen door de woorden « over de uitgaven beslissen »;4° tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De bevoegdheid om over de uitgaven te beslissen, houdt de bevoegdheid in tot het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, het vaststellen van de wijze van gunning van overheidsopdrachten, het voeren van de gunningsprocedure, de gunning en de uitvoering van de overheidsopdrachten.».

Art. 84.In artikel 155 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « bepaald door of krachtens dit decreet » vervangen door de woorden « vermeld in dit decreet, »;2° in § 2, derde lid, worden de woorden « betreffende activiteitencentra » geschrapt;3° in § 2, derde lid, wordt de zin « Hij houdt daarbij rekening met het organogram van de provinciale diensten.» vervangen door de zin « Bij de delegatie wordt rekening gehouden met het organogram van de provinciale diensten. ».

Art. 85.In artikel 156 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Met behoud van de toepassing van artikel 153 gaat de budgethouder de verbintenissen aan, in voorkomend geval binnen de perken van de delegatie, overeenkomstig het aan hem toevertrouwde budget. In voorkomend geval binnen de perken van de delegatie, bepaalt hij de wijze van gunnen met betrekking tot de procedures voor opdrachten van aanneming van werken, leveringen of diensten en stelt de voorwaarden ervan vast, voert de opdracht uit, wijst de opdracht toe en keurt de te betalen bedragen goed overeenkomstig het aan hem toevertrouwde budget.

De bevoegdheid van de budgethouder, vermeld in artikelen 155 en 218, wordt beperkt overeenkomstig de bepalingen, vermeld in artikel 43, § 2, en artikel 58. »; 2° er wordt een nieuwe § 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 1/1.Bij het vaststellen van de voorwaarden en de wijze van gunnen, kan de provincieraad of de deputatie bepalen dat indien een opdracht van aanneming van werken, leveringen of diensten waarvoor de raming paste binnen het voorziene budget, bij raadpleging van de mededinging het voorziene budget blijkt te overschrijden, de opdracht kan toegewezen worden mits de deputatie beslist de noodzakelijke verhoging van het betrokken krediet ter goedkeuring voor te leggen aan de provincieraad bij de eerstvolgende budgetwijziging. »; 3° in § 2, eerste lid, worden tussen de woorden « De voorgenomen financiële verbintenissen » en de woorden « zijn onderworpen » de woorden « die resulteren in een uitgaande nettokasstroom, » ingevoegd;4° in § 2, tweede lid, worden de woorden « artikel 90, 1° » vervangen door de woorden « artikel 90, eerste lid, 1° »;5° in § 2 worden het derde en het vierde lid vervangen door wat volgt : « De provincieraad bepaalt, na advies van de financieel beheerder, de nadere voorwaarden waaronder de financieel beheerder de controle, vermeld in het tweede lid, uitoefent.De provincieraad kan binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse Regering, en na advies van de financieel beheerder, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting. De provincieraad kan, op eensluidend voorstel van de financieel beheerder, de bevoegdheid, vermeld in het tweede lid, delegeren aan een of meer personeelsleden, die werken onder de verantwoordelijkheid van de financieel beheerder.

Verrichtingen die door de provincieraad overeenkomstig het derde lid zijn uitgesloten van de visumverplichting kunnen, voordat enige verbintenis werd aangegaan door de betrokken budgethouder en, als de betrokken budgethouder de provincieraad of de deputatie is, en het stemgedrag niet wordt genotuleerd, door één van zijn leden worden voorgelegd aan de financieel beheerder. In dat geval wordt gehandeld overeenkomstig het tweede lid. »; 6° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De budgethouder is verantwoordelijk voor de facturatie van de te ontvangen bedragen die betrekking hebben op het aan hem toevertrouwde budget. ».

Art. 86.In artikel 157, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « waarvoor nog voldoende kredieten zijn, » geschrapt.

Art. 87.In artikel 158 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « die zonder uitstel moeten gebeuren of die onmiddellijk moeten worden gedaan » vervangen door de woorden « die zonder uitstel of onmiddellijk moet worden gedaan »;2° in § 1, tweede lid, wordt het woord « kasprovisie » vervangen door het woord « provisie »;3° in § 3, derde lid, worden tussen de woorden « financieel beheerder » en het woord « ondertekend » de woorden « of de door hem aangestelde persoon » ingevoegd.

Art. 88.In artikel 159 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt de zin « Betalingen in uitvoering van uitgaven kunnen nooit door de financieel beheerder gebeuren zonder een uitdrukkelijke betalingsopdracht van de provinciegriffier.» vervangen door de zin « Betalingen ter uitvoering van uitgaven kunnen nooit door de financieel beheerder verricht worden zonder een uitdrukkelijke betalingsopdracht van de provinciegriffier. »; 2° aan § 1, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Daaronder vallen niet de betalingen naar de rekeningen, vermeld in artikel 158.»; 3° in § 1 wordt tussen het tweede lid en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Met behoud van de bevoegdheid van de financieel beheerder voor het verlenen van kwijting, zijn de personeelsleden, vermeld in het vierde lid, verantwoordelijk voor de kasverrichtingen.Daartoe beschikt dat personeelslid of beschikken die personeelsleden over de bevoegdheid om geld af te halen van de door de financieel beheerder aangewezen rekening of rekeningen. »; 4° in § 1 wordt het derde lid, dat het vierde lid wordt, vervangen door wat volgt : « De deputatie wijst, met uitsluiting van de financieel beheerder, een of meer personeelsleden van de provincie aan die verantwoordelijk zijn voor de kasverrichtingen.Bij gebrek aan aanwijzing door de deputatie is de provinciegriffier verantwoordelijk voor de kasverrichtingen. De betrokken personeelsleden kunnen de aan hen toevertrouwde bevoegdheden niet weigeren als hun functieomschrijving erin voorziet. »; 5° in § 1 wordt het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, vervangen door wat volgt : « De personeelsleden, vermeld in dit artikel, zijn rekenplichtig binnen de grenzen van de aan hen toevertrouwde bevoegdheid.Voor betalingen die gebeuren via de kas door de rekenplichtige, moet vooraf de wettelijkheid en regelmatigheid gecontroleerd worden door de provinciegriffier of zijn gemachtigde, als vermeld in het eerste lid. »; 6° in § 2, eerste lid, worden tussen de woorden « te ondertekenen » en de woorden « , kan de deputatie » de woorden « of als een betaling via de kas wordt geweigerd » ingevoegd;7° een § 3 wordt toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.In afwijking van § 1 kunnen de opeisbare schulden door de personen, bepaald door de Vlaamse Regering, en in de gevallen en onder voorwaarden, bepaald door de Vlaamse Regering, in mindering worden gebracht van de rekeningen van de provincie. ».

Art. 89.In artikel 161 van hetzelfde decreet wordt het woord « semester » vervangen door het woord « jaar ».

Art. 90.In artikel 162 van hetzelfde decreet wordt het woord « semester » vervangen door het woord « jaar ».

Art. 91.In artikel 163 van hetzelfde decreet wordt het woord « kwartaal » telkens vervangen door het woord « jaar ».

Art. 92.In artikel 164 van hetzelfde decreet wordt het woord « semester » vervangen door het woord « jaar ».

Art. 93.In artikel 165 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Minstens eenmaal per jaar verifieert een door de provincieraad aangeduid personeelslid de kas van de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159.Het proces-verbaal van verificatie wordt bezorgd aan de provincieraad en aan de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159. »; 2° in § 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : »De rekenplichtigen, vermeld in artikel 159, brengen de controlerende of auditerende instantie onverwijld op de hoogte van elk tekort dat toe te schrijven is aan diefstal of verlies.»; 3° in § 2 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Aan het proces-verbaal van verificatie wordt een toelichting gevoegd over de omstandigheden en de bewarende maatregelen die de betrokken rekenplichtige heeft genomen, en de aanbevelingen betreffende de vereffening van dat tekort.»; 4° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Als het voor de rekenplichtige, vermeld in artikel 159, onmogelijk is om aanwezig te zijn bij de verificatie, daarbij opmerkingen te maken en het proces-verbaal van verificatie te ondertekenen, vermeld in § 1 en § 2, kan hij zich daartoe laten vertegenwoordigen. »; 5° in § 5 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Minstens eenmaal per jaar verifieert de externe auditcommissie de kas van de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159.»; 6° in § 5 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De externe auditcommissie bezorgt het proces-verbaal aan de provincieraad en aan de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159.»; 7° in § 5, vierde lid, wordt het woord « vastgesteld » vervangen door de woorden « vastgesteld dat te wijten is aan onregelmatigheden »;8° in § 5, vierde lid, wordt de zin « Het rapport wordt uiterlijk tien dagen na verificatie en tegelijkertijd met het proces-verbaal bezorgd aan de Vlaamse Regering, de provincieraad, de provinciegriffier en, in voorkomend geval, aan de rekenplichtigen, bedoeld in artikel 159 » vervangen door de zin « Het rapport wordt uiterlijk tien dagen na de verificatie en tegelijkertijd met het proces-verbaal bezorgd aan de Vlaamse Regering, de provincieraad en aan de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159.»; 9° § 6 wordt vervangen door wat volgt : « § 6.De provincieraad wijst een personeelslid aan dat belast wordt met de verificatie van de kas van de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159, in geval van een overschot of een tekort dat toe te schrijven is aan diefstal of verlies. Het betrokken personeelslid kan de aan hem gedelegeerde bevoegdheid niet weigeren als zijn functieomschrijving erin voorziet.

Het interne controlesysteem bepaalt de gevallen waarin het personeelslid, aangewezen door de provincieraad, moet overgaan tot verificatie van de kas van de rekenplichtigen, bedoeld in artikel 159.

Van zijn bevindingen wordt een proces-verbaal gemaakt dat aan de deputatie, de provinciegriffier, aan het betrokken personeelslid en, in geval van onregelmatigheden, aan de Vlaamse Regering en de provincieraad wordt bezorgd.

Dat proces-verbaal wordt zowel door het verantwoordelijke personeelslid als door het personeelslid, aangewezen door de provincieraad, ondertekend.

Het personeelslid aangewezen door de provincieraad bezorgt, in geval van onregelmatigheden, een afschrift van het proces-verbaal aan de externe auditcommissie. De externe auditcommissie stelt, in geval van onregelmatigheden, een aanvullend rapport op, met onder meer de omstandigheden en de bewarende maatregelen die de betrokken rekenplichtige heeft genomen, en de aanbevelingen betreffende de vereffening van het tekort.

Het aanvullende rapport wordt uiterlijk tien dagen na de ontvangst van het proces-verbaal samen met dat proces-verbaal bezorgd aan de Vlaamse Regering, de provincieraad en aan de betrokken rekenplichtigen, vermeld in artikel 159. »; 10° in § 7 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Als verificatie uitwijst dat het kastekort te wijten is aan onregelmatigheden, dan deelt de provincieraad binnen dertig dagen na de ontvangst van het proces-verbaal en het aanvullende rapport van de externe auditcommissie aan de Vlaamse Regering zijn advies mee betreffende de mate waarin de betrokken rekenplichtige voor het tekort aansprakelijk gesteld moet worden en, in voorkomend geval, hoeveel het tekort bedraagt dat moet worden vereffend.»; 11° in § 8, eerste lid, worden de woorden « het rechtscollege, bedoeld in artikel 13 » vervangen door de woorden « de Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;12° in § 8 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het rechtscollege doet uitspraak over de aansprakelijkheid van de betrokken rekenplichtige en bepaalt het bedrag dat hem ten laste wordt gelegd.»; 13° in § 8 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De beslissing van het rechtscollege is uitvoerbaar, zelfs als daartegen een beroep is ingesteld bij de Raad van State.Die beslissing kan echter pas ten uitvoer worden gelegd na het verstrijken van de termijn voor het instellen van dat beroep. »; 14° § 9 wordt vervangen door wat volgt : « § 9.Als het voor de rekenplichtige, vermeld in artikel 159, onmogelijk is om aanwezig te zijn bij de verificatie, daarbij opmerkingen te maken en het proces-verbaal van verificatie te ondertekenen, als vermeld in § 5 en § 6, kan hij zich daartoe laten vertegenwoordigen. ».

Art. 94.In artikel 166 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3, eerste lid, wordt de zin « Zij brengt hierover verslag uit. » vervangen door de zin « Ze brengt daarover verslag uit. »; 2° in § 3, tweede lid, wordt de zin « Het proces-verbaal wordt, naar gelang van het geval, ondertekend door een lid van de externe auditcommissie en door de financieel beheerder, de provinciegriffier en, in voorkomend geval, de rekenplichtige of, in geval van overlijden, hun erfgenamen indien aanwezig.» vervangen door de zin « Het proces-verbaal wordt, naargelang van het geval, ondertekend door een lid van de externe auditcommissie, door de provinciegriffier, de financieel beheerder en door de rekenplichtige of, in geval van overlijden, door hun erfgenamen als die aanwezig zijn. »; 3° in § 3 wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De externe auditcommissie bezorgt het proces-verbaal aan de provincieraad, aan de provinciegriffier, aan de financieel beheerder en aan de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159, of aan hun erfgenamen.»; 4° in § 4 wordt de zin « Het rapport wordt uiterlijk dertig dagen na verificatie en tegelijkertijd met het proces-verbaal bezorgd aan de Vlaamse Regering, de provincieraad, de financieel beheerder, de provinciegriffier en, in voorkomend geval, aan de rekenplichtigen, bedoeld in artikel 159, of hun erfgenamen.» vervangen door de zin « Het rapport wordt uiterlijk dertig dagen na de verificatie en tegelijkertijd met het proces-verbaal bezorgd aan de Vlaamse Regering, de provincieraad, de provinciegriffier, de financieel beheerder en aan de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159, of aan hun erfgenamen. »; 5° in § 6 worden de woorden « bedoeld in het eerste lid » vervangen door de woorden « vermeld in § 3 »;6° in § 7 worden de woorden « Indien het de provinciegriffier, de in artikel 159 bedoelde rekenplichtige » vervangen door de woorden « Als het voor de provinciegriffier, de rekenplichtige, vermeld in artikel 159, », en worden de woorden « zoals bedoeld » vervangen door de woorden « als vermeld »;7° § 8 wordt vervangen door wat volgt : « § 8.Bij afwezigheid of verhindering die aanleiding geeft tot vervanging door de provincieraad of door de deputatie, vermeld in artikel 78, met uitzondering van § 2, derde lid, is dit artikel van overeenkomstige toepassing op de provinciegriffier of de financieel beheerder. »; 8° in § 9 worden tussen de woorden « de waarnemende provinciegriffier, » en de woorden « als de vervanging een einde neemt » de woorden « vermeld in artikel 78, met uitzondering van § 2, derde lid, » ingevoegd.

Art. 95.In artikel 168, § 2, van hetzelfde decreet wordt de zin « Zij deelt dit verslag mee aan de provincie binnen dertig dagen nadat de jaarrekening haar voor controle werd bezorgd. » vervangen door de zin « Ze deelt dat verslag mee aan de provincieraad binnen dertig dagen nadat het ontwerp van de jaarrekening haar voor controle werd bezorgd. ».

Art. 96.In artikel 169 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, en § 3, eerste lid, wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar » en wordt het woord « datgene » vervangen door de woorden « het financiële boekjaar »;2° in § 1, tweede lid, en § 3, derde lid, wordt het woord « jaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar ».

Art. 97.In artikel 171 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « de personen die door de provinciegriffier zijn aangesteld » vervangen door de woorden « de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159, die zijn aangesteld »;2° in § 4, eerste lid, worden in de eerste zin de woorden « Na ontvangst » vervangen door de woorden « Na de ontvangst », worden de woorden « in het geval » vervangen door het woord « ingeval », worden de woorden « van mening zijn » vervangen door de woorden « van mening is » en worden de woorden « een bepaalde ambtenaar of bepaalde ambtenaren » vervangen door de woorden « een bepaalde persoon of bepaalde personen »;3° in § 4, tweede lid, worden de woorden « de provincie » vervangen door de woorden « de provincieraad »;4° in § 5 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Als de provincieraad geen verrichtingen verworpen heeft en de externe auditcommissie er in haar rapport, vermeld in § 4, geen melding van maakt dat de provincieraad met de bevindingen van de externe auditcommissie geen rekening heeft gehouden, of als de externe auditcommissie niet binnen de termijn, vermeld in § 4, een verslag aan de Vlaamse Regering heeft bezorgd, is de vaststelling van de jaarrekening door de provincieraad definitief.»; 5° in § 5, tweede lid, worden de woorden « van de door de provinciegriffier aangestelde rekenplichtigen » vervangen door de woorden « van de rekenplichtigen, vermeld in artikel 159, »;6° in § 6, eerste lid, worden de woorden « Indien de provincieraad bepaalde verrichtingen verworpen heeft of indien de externe auditcommissie in haar rapport, vermeld in § 4, er melding van maakt » vervangen door de woorden « Als de provincieraad bepaalde verrichtingen verworpen heeft of als de externe auditcommissie er in haar rapport, vermeld in § 4, melding van maakt »;7° in § 6, tweede lid, worden de woorden « Indien de Vlaamse Regering zich niet uitgesproken heeft binnen de honderd dagen na ontvangst » vervangen door de woorden « Als de Vlaamse Regering zich niet uitgesproken heeft binnen honderd dagen na de ontvangst »;8° in § 8, eerste lid, wordt de zin « Degenen aan wie kwijting is geweigerd kunnen binnen zestig dagen na deze kennisgeving een beroep instellen bij het rechtscollege, bedoeld in artikel 13, tegen de beslissingen van de Vlaamse Regering, bedoeld in § 6.» vervangen door de zin « Degenen aan wie kwijting is geweigerd, degenen die aansprakelijk worden gesteld en de provincie kunnen binnen zestig dagen na die kennisgeving beroep instellen bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen tegen de beslissingen van de Vlaamse Regering, vermeld in § 6. »; 9° in § 8, eerste lid, worden de woorden « te zijnen » vervangen door de woorden « hem te »;10° in § 8, tweede lid, worden de woorden « Als de verwerping van bepaalde verrichtingen aanleiding gaf tot het definitief afwijzen van bepaalde uitgaven » vervangen door de woorden « Als de verwerping van bepaalde verrichtingen aanleiding heeft gegeven tot de definitieve afwijzing van bepaalde uitgaven ».

Art. 98.In artikel 172 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « Onverminderd de bevoegdheid van de toezichthoudende overheid tot schorsing en vernietiging wegens schending van het recht of strijdigheid met het algemeen belang, overeenkomstig de artikelen 245 tot 252, schorst de Vlaamse Regering de uitvoering van het meerjarenplan en de beslissing tot wijziging ervan : » vervangen door de woorden « Met behoud van de bevoegdheid van de toezichthoudende overheid tot schorsing en vernietiging wegens schending van het recht of strijdigheid met het algemeen belang overeenkomstig artikelen 245 tot en met 252, schorst de Vlaamse Regering binnen de termijnen, vermeld in artikel 248, de uitvoering van het meerjarenplan en de beslissing tot wijziging ervan : »;2° in § 1, eerste lid, 1°, en in § 3, eerste lid, 1°, worden de woorden « het financieel evenwicht » vervangen door de woorden « het financiële evenwicht » en wordt het woord « boekjaren » vervangen door de woorden « financiële boekjaren »;3° in § 1, eerste lid, 2°, en in § 3, eerste lid, 2°, worden de woorden « als bekende en verwachte opbrengsten of ontvangsten » vervangen door de woorden « als bekende of verwachte opbrengsten of ontvangsten »;4° in § 1, eerste lid, en in § 3, eerste lid, wordt punt 4° vervangen door wat volgt : « 4° als het meerjarenplan niet of slechts gedeeltelijk rekening houdt met eerder vastgestelde investeringsenveloppen.»; 5° in § 3 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « In het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, neemt de Vlaamse Regering alle vereiste maatregelen om het evenwicht te herstellen.In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, schrijft de Vlaamse Regering de bekende of verwachte opbrengsten of ontvangsten, of verplichte kosten of uitgaven ambtshalve in. In het geval, vermeld in het eerste lid, 3°, schrapt de Vlaamse Regering de vermelde opbrengsten of ontvangsten, of de kosten of uitgaven die strijdig zijn met het recht, of schrijft ze die op het juiste bedrag in. In het geval, vermeld in het eerste lid, 4°, verhoogt of verlaagt de Vlaamse Regering de kredieten, zodat de reeds eerder vastgestelde investeringsenveloppen passen in het vastgestelde meerjarenplan. »; 6° in § 3, derde lid, worden tussen de woorden « neemt haar beslissing binnen » en de woorden « vijftig dagen » de woorden « een termijn van » ingevoegd, en wordt het woord « ingaan » vervangen door het woord « ingaat »;7° in § 4 wordt de zin « De schorsing van het meerjarenplan of van de wijziging ervan impliceert van rechtswege de schorsing van het budget dat werd vastgesteld op basis van het geschorste meerjarenplan of het meerjarenplan zoals gewijzigd bij de geschorste wijziging.» vervangen door de zin « De schorsing van het meerjarenplan of van de wijzigingen ervan impliceert van rechtswege de schorsing van het budget dat of van de budgetwijziging die werd vastgesteld op basis van het geschorste meerjarenplan of de geschorste wijziging ervan. ».

Art. 99.In artikel 173 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden tussen de woorden « de Vlaamse Regering » en de woorden « het budget » de woorden « binnen de termijnen, vermeld in artikel 248, » ingevoegd;2° in § 1, eerste lid, 1° en 2°, wordt het woord « boekjaar » vervangen door de woorden « financiële boekjaar »;3° in § 1, eerste lid, 3°, en in § 3, eerste lid, 3°, worden tussen de woorden « het budget » en de woorden « worden opgenomen » de woorden « of de budgetwijziging » ingevoegd;4° in § 1, eerste lid, 4°, in § 1, tweede lid, en in § 3, eerste lid, 4°, worden de woorden « het budget » telkens vervangen door de woorden « het budget of de budgetwijziging »;5° in § 3, eerste lid, 2°, worden de woorden « voorzover het budget » vervangen door de woorden « voor zover de financiële nota van het budget »;6° in § 3 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « In het geval, vermeld in het eerste lid, 1°, neemt de Vlaamse Regering alle vereiste maatregelen om het budget, of de budgetwijziging, te doen passen binnen het meerjarenplan.In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, neemt de Vlaamse Regering de nodige maatregelen om het evenwicht op kasbasis te herstellen. In het geval, vermeld in het eerste lid, 3°, schrijft de Vlaamse Regering de bekende of verwachte opbrengsten of ontvangsten, of de verplichte kosten of uitgaven ambtshalve in. In het geval, vermeld in het eerste lid, 4°, schrapt de Vlaamse Regering de vermelde ontvangsten of opbrengsten, of de kosten of uitgaven die strijdig zijn met het recht, of schrijft ze die op het juiste bedrag in. »; 7° in § 3, derde lid, worden tussen de woorden « neemt haar beslissing binnen » en de woorden « vijftig dagen » de woorden « een termijn van » ingevoegd en wordt het woord « ingaan » vervangen door het woord « ingaat ».

Art. 100.In artikel 174 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « vragen » wordt vervangen door het woord « gelasten »;2° er wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Van elk onderzoek wordt een verslag opgemaakt dat aan de provincieraad en aan de toezichthoudende overheid wordt voorgelegd.». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan titel V van het Provinciedecreet

Art. 101.Aan artikel 177 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1 wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « Van deze laatste verplichting kan worden afgeweken voor beslissingen genomen met unanimiteit.»; 2° in § 2, tweede lid, worden de woorden « de provinciegriffier of de in artikel 159 vermelde rekenplichtige » vervangen door het woord « een ».

Art. 102.In artikel 178 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De beslissingen, de akten, de verslagen en de brieven van de financieel beheerder worden door hem ondertekend als ze specifiek betrekking hebben op de aan hem toevertrouwde taken. De financieel beheerder kan deze ondertekeningsbevoegdheid delegeren aan een of meerdere personeelsleden.

De beslissingen, de akten en de briefwisseling van personeelsleden aan wie bevoegdheden werden gedelegeerd of toevertrouwd, worden door die personeelsleden ondertekend.

Het dwangbevel, uitgevaardigd voor de invordering van schuldvorderingen, wordt, met behoud van de ondertekeningsbevoegdheid inzake de uitvoerbaarverklaring ervan, ondertekend door de financieel beheerder. »; 2° in § 4 worden de woorden « Onverminderd § 1 en § 3 » vervangen door de woorden « Met behoud van § 3 »;3° in § 5 worden de woorden « de voorgaande leden » vervangen door de woorden « de voorgaande paragrafen »;4° er wordt een nieuwe § 5/1 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 5/1.De voorzitter van de provincieraad kan zijn bevoegdheid tot ondertekening schriftelijk opdragen aan een of meer leden van de provincieraad, tenzij de bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen, vermeld in artikel 176. De voorzitter van de provincieraad kan tevens zijn bevoegdheden die voortvloeien uit artikel 43, § 2, 12°, delegeren aan een of meer leden van de provincieraad. Die opdracht kan te allen tijde worden herroepen. Het lid aan wie de opdracht is gegeven, moet boven zijn handtekening, naam en functie tevens melding maken van die opdracht. »; 5° de eerste en tweede zin van § 6 worden vervangen door wat volgt : « De provinciegriffier kan zijn bevoegdheid tot ondertekening of medeondertekening opdragen aan een of meer personeelsleden van de provincie, tenzij de bevoegdheid betrekking heeft op de ondertekening van de notulen, vermeld in artikel 176.De opdrachten tot ondertekening of medeondertekening worden schriftelijk gegeven en zijn te allen tijde herroepbaar; de provincieraad wordt daarvan op de hoogte gebracht tijdens zijn eerstvolgende vergadering. »; 6° in de derde zin van § 6 worden tussen het woord « tot » en het woord « medeondertekening » de woorden « ondertekening of » ingevoegd.

Art. 103.Artikel 183 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 183.Alle briefwisseling aan de provincie wordt geacht te zijn gericht aan de deputatie. Behalve bij andersluidende beslissing van de provincieraad wordt de briefwisseling verstuurd naar het provinciehuis. Er wordt een register aangelegd van alle ingaande en uitgaande briefwisseling, van welke aard ook. ».

Art. 104.In artikel 184 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « wettelijke feestdagen » vervangen door de woorden « wettelijke of decretale feestdagen », en worden de woorden « wettelijke feestdag » vervangen door de woorden « wettelijke of decretale feestdag »;2° in het tweede lid wordt tussen de woorden « doet eindigen » en de woorden « in de termijn » het woord « niet » ingevoegd. HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan titel VI van het Provinciedecreet

Art. 105.In artikel 191 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord « diensten » vervangen door de woorden « provinciale diensten »;2° in § 2 wordt de zin « Elke provincie kan een ombudsdienst inrichten die als volgt kan gerealiseerd worden : » vervangen door de zin « Elke provincie kan op een van de volgende wijzen een ombudsdienst oprichten : »;3° in § 2, 2°, worden de woorden « , volgens nader te bepalen modaliteiten » geschrapt.

Art. 106.In artikel 193ter, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd door het decreet van 2 juni 2006, worden de woorden « het provinciebestuur » vervangen door de woorden « de provincie » en worden de woorden « de deputatie » vervangen door de woorden « de provincie ».

Art. 107.In titel VI van hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK III. - Verzoekschriften aan de organen van de provincie ».

Art. 108.In artikel 194 van hetzelfde decreet wordt in het eerste lid het woord « provincieraad » vervangen door de woorden « organen van de provincie ».

Art. 109.In artikel 195, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « de provincieraad of een provincieraadscommissie » vervangen door de woorden « een orgaan van de provincie ».

Art. 110.Er wordt een artikel 205bis toegevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 205bis.§ 1. De volgende potentiële deelnemers aan de provinciale volksraadpleging kunnen een andere potentiële deelnemer aan de provinciale volksraadpleging machtigen om in hun naam te stemmen : 1° potentiële deelnemers aan de provinciale volksraadpleging die wegens ziekte of gebrekkigheid niet in staat zijn om zich naar het stembureau te begeven of er naartoe gevoerd te worden.Die onbekwaamheid blijkt uit een medisch attest. Artsen die kandidaat zijn, mogen een dergelijk attest niet afgeven; 2° potentiële deelnemers aan de provinciale volksraadpleging die om beroeps- of dienstredenen : a) in het buitenland zijn opgehouden, alsook de leden van het gezin of het gevolg van die potentiële deelnemers aan de provinciale volksraadpleging die met hen aldaar verblijven;b) zich op de dag van de provinciale volksraadpleging in het Rijk bevinden, maar in de onmogelijkheid verkeren zich in het stembureau te melden; Die onmogelijkheid, vermeld in a) en b), blijkt uit een attest van de militaire of burgerlijke overheid of van de werkgever onder wie betrokkenen ressorteren; 3° potentiële deelnemers aan de provinciale volksraadpleging die het beroep van schipper, marktkramer of kermisreiziger uitoefenen en de leden van hun gezin die met hen samenwonen.De uitoefening van het beroep blijkt uit een attest van de burgemeester van de gemeente waar de betrokkenen in het bevolkingsregister zijn ingeschreven; 4° potentiële deelnemers aan de provinciale volksraadpleging die op de dag van de provinciale volksraadpleging ten gevolge van een rechterlijke maatregel in een toestand van vrijheidsbeneming verkeren. Die toestand wordt bevestigd door de directie van de inrichting waar de betrokkenen zich bevinden; 5° potentiële deelnemers aan de provinciale volksraadpleging die om redenen in verband met hun geloofsovertuiging in de onmogelijkheid verkeren zich op het stembureau te melden.Die onmogelijkheid blijkt uit een attest dat is afgegeven door de religieuze overheid; 6° studenten die zich om studieredenen, in de onmogelijkheid bevinden om zich in het stembureau te melden, op voorwaarde dat ze een attest overleggen van de directie van de instelling waar ze studeren;7° potentiële deelnemers aan de provinciale volksraadpleging die om andere redenen op de dag van de provinciale volksraadpleging niet in hun woonplaats zijn wegens een tijdelijk verblijf in het buitenland, en bijgevolg in de onmogelijkheid verkeren om zich in het stembureau aan te melden, voor zover de onmogelijkheid door de burgemeester van hun woonplaats vastgesteld is, na overlegging van de nodige bewijsstukken.De Vlaamse Regering bepaalt het model van het attest dat door de burgemeester moet worden afgegeven. De aanvraag moet bij de burgemeester van de woonplaats uiterlijk de derde dag voor die van de volksraadpleging worden ingediend. § 2. Als gemachtigde kan worden aangewezen, eenieder die de hoedanigheid van potentiële deelnemer aan de provinciale volksraadpleging bezit. De gemachtigde kan zijn hoedanigheid bewijzen door middel van zijn oproepingsbrief.

Iedere gemachtigde mag maar één volmacht hebben. § 3. De volmacht wordt gesteld op een formulier waarvan het model door de Vlaamse Regering wordt bepaald. Het wordt kosteloos afgegeven op de gemeentesecretarie.

De volmacht vermeldt de volksraadpleging waarvoor ze geldig is, de naam, de voornamen, de geboortedatum en het adres van de volmachtgever en van de gemachtigde.

Het volmachtformulier wordt door de volmachtgever en de gemachtigde ondertekend. § 4. Om tot de provinciale volksraadpleging toegelaten te worden, overhandigt de gemachtigde aan de voorzitter van het stembureau waar de volmachtgever had moeten stemmen, de volmacht en een van de attesten, vermeld in § 1. Hij toont hem eveneens zijn identiteitskaart, de oproepingsbrief van de volmachtgever en zijn eigen oproepingsbrief, waarop de voorzitter de vermelding « heeft bij volmacht gestemd » noteert. ».

Art. 111.In artikel 207, § 1, van hetzelfde decreet worden de woorden « aangelegenheden betreffende de rekeningen, de budgetten, de provinciebelastingen en retributies » vervangen door de woorden « aangelegenheden betreffende de rekeningen, de provinciebelastingen, de retributies, het meerjarenplan en de aanpassingen eraan, het budget en de budgetwijzigingen ».

Art. 112.Een artikel 211bis wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 211bis.De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over de geschillen betreffende de stemopneming vermeld in artikel 205.

Het bezwaar moet worden ingesteld binnen de 8 dagen nadat het proces-verbaal waarin is vastgesteld dat het vereiste aantal deelnemers vermeld in artikel 205 niet is bereikt of waarin de uitslag van de provinciale volksraadpleging is vermeld is bekendgemaakt aan het provinciehuis.

Tegen de uitspraken van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, is binnen een termijn van acht dagen na de kennisgeving een beroep mogelijk bij de Raad van State. Dat beroep is niet schorsend. De hoofdgriffier van de Raad van State deelt het beroep binnen acht dagen na de ontvangst ervan mee aan de betrokkene en aan de provincie in kwestie. De Raad van State doet uitspraak binnen zestig dagen. Het arrest van de Raad van State wordt door de zorg van de hoofdgriffier onmiddellijk ter kennis gebracht van de betrokkene, de Vlaamse Regering en de provincie. ». HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen aan titel VII van het Provinciedecreet

Art. 113.In artikel 215, § 3, van hetzelfde decreet wordt het woord « vertegenwoordiging » vervangen door de woorden « buitengerechtelijke vertegenwoordiging ».

Art. 114.In artikel 218 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, wordt voor het eerste lid, dat het tweede lid wordt, een lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van § 1 kan de provincieraad beslissen dat er geheel of gedeeltelijk een beroep kan gedaan worden op saldobudgettering.De Vlaamse Regering kan nadere voorwaarden bepalen. »; 2° in § 2 worden tussen het woord « geconsolideerd » en het woord », overeenkomstig » de woorden « met het budget en de jaarrekening van de provincie » ingevoegd;3° er wordt een § 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2/1.De provincieraad kan in afwijking van artikel 159 beslissen dat de tweede handtekening op de betalingsopdracht geplaatst wordt door een door haar aangeduid personeelslid. In dat geval is dat personeelslid verantwoordelijk. »; 4° aan § 3, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt : « De betrokken personeelsleden kunnen de aan hen gedelegeerde bevoegdheid niet weigeren als hun functieomschrijving erin voorziet. ».

Art. 115.Aan artikel 219, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « of waarin kan worden deelgenomen » toegevoegd.

Art. 116.In artikel 223 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2° wordt het woord « Arbitragehof » vervangen door de woorden « Grondwettelijk Hof »;2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° de personen die op commerciële wijze of met een winstoogmerk activiteiten uitoefenen in dezelfde beleidsdomeinen als het agentschap en waarin het agentschap niet deelneemt, alsook de werknemers en de leden van een bestuurs- of controleorgaan van die personen;».

Art. 117.In artikel 229 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, derde lid, wordt vervangen door wat volgt : « Elke fractie kan minstens één lid van de raad van bestuur aanduiden en dit recht waarborgt elke fractie een vertegenwoordiging in de raad van bestuur.De overige leden van de raad van bestuur worden aangeduid overeenkomstig het vierde lid. Indien de gewaarborgde vertegenwoordiging evenwel afbreuk zou doen aan de mogelijkheid voor de fracties die vertegenwoordigd zijn in de deputatie om minstens de helft van de leden van de raad van bestuur aan te duiden, worden al de leden aangeduid overeenkomstig het vierde lid. Als aan het vereiste, vermeld in het eerste lid, dat ten hoogste twee derde van de leden van de raad van bestuur van hetzelfde geslacht dient te zijn niet is voldaan op basis van de aangeduide kandidaten, geldt het vereiste dat ten hoogste twee derde van de leden van de raad van bestuur van hetzelfde geslacht dient te zijn zowel voor de fracties die deel uitmaken van de deputatie als voor de fracties die geen deel uitmaken van de deputatie. Als niet aan dat vereiste wordt voldaan, duiden de grootste fracties in afnemende volgorde het lid van het andere geslacht aan tot voldaan is aan het vereiste dat ten hoogste twee derde van de leden van de raad van bestuur van hetzelfde geslacht moeten zijn. »; 2° in § 2 wordt tussen het derde en het vierde lid een nieuw vierde lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « De leden van de raad van bestuur worden als volgt aangeduid : 1° het aantal leden wordt evenredig verdeeld onder de fracties die deel uitmaken van de deputatie en de fracties die geen deel uitmaken van de deputatie;2° het aantal leden dat overeenkomstig punt 1° toekomt aan de fracties die deel uitmaken van de deputatie wordt evenredig verdeeld onder die fracties;3° het aantal leden dat overeenkomstig punt 1° toekomt aan de fracties die geen deel uitmaken van de deputatie wordt evenredig verdeeld onder die fracties.»; 3° § 4, punt 1°, wordt vervangen door wat volgt : « 1° aanwezig zijn bij de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, ontslagen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die een verklaring van wettelijke samenwoning als vermeld in artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek, hebben afgelegd, met echtgenoten gelijkgesteld; »; 4° § 4, punt 2°, wordt vervangen door wat volgt : « 2° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behoudens in geval van een schenking aan het autonoom provinciebedrijf of de provincie, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van het autonoom provinciebedrijf of de provincie, behoudens in de gevallen waarbij de bestuurder een beroep doet op een door het autonoom provinciebedrijf of de provincie aangeboden dienstverlening en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;».

Art. 118.Aan artikel 233 van het hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het eerste lid is niet van toepassing voor de autonome provinciebedrijven die onderworpen zijn aan de bepalingen, vermeld in boek IV, titel VII, hoofdstuk II, van het Wetboek van Vennootschappen.

In dat geval zal de controle uitgevoerd worden door een of meerdere commissarissen, benoemd door de provincieraad overeenkomstig artikel 130 van het Wetboek van Vennootschappen. ».

Art. 119.In artikel 236 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, die luiden als volgt : « De tweede en de derde zin van het eerste lid zijn niet van toepassing op de autonome provinciebedrijven die onderworpen zijn aan de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen.In dat geval zal de boekhouding gevoerd worden en zullen de inventaris en de jaarrekening worden opgesteld volgens de regels die krachtens artikelen 92 tot en met 96 van het Wetboek van Vennootschappen en het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen worden gesteld voor de boekhouding en de jaarrekening van de vennootschappen. In dat geval kan de Vlaamse Regering aanvullende regels opleggen inzake het voeren van de boekhouding en het opstellen van de jaarrekening.

Zonder afbreuk te doen aan het vorige lid kan de Vlaamse Regering voor de autonome provinciebedrijven die wettelijk verplicht zijn tot het voeren van een boekhouding en het opstellen van een jaarrekening volgens regels die anderszins afwijken van de regels die krachtens artikelen 160, 168 en 175 worden gesteld voor de boekhouding en de jaarrekening van de provincie beslissen dat de tweede en de derde zin van het eerste lid niet van toepassing zijn. In dat geval kan de Vlaamse Regering aanvullende regels opleggen inzake het voeren van de boekhouding en de jaarrekening. »; 2° in het derde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt de datum « 30 maart » vervangen door de datum « 31 mei ».

Art. 120.In artikel 239, § 1, wordt de tweede zin vervangen door wat volgt : « Die voordracht gebeurt volgens de criteria vastgelegd in artikel 229, § 2, derde en vierde lid. ». HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen aan titel VIII van het Provinciedecreet

Art. 121.Artikel 242 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 242.Behoudens andersluidende bepalingen, beperkt de toezichthoudende overheid zich bij de uitoefening van het toezicht, vermeld in dit decreet, tot een toetsing aan het recht en aan het algemeen belang, namelijk aan elk belang dat ruimer is dan het provinciaal belang. ».

Art. 122.In artikel 244 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Alle kennisgevingen of verzendingen tussen de provincieoverheid en de toezichthoudende overheid worden aangetekend verstuurd of worden afgegeven tegen ontvangstbewijs.Voor de toepassing van deze titel en de overige bepalingen betreffende het toezicht in dit decreet wordt een aangetekende zending gelijkgesteld met een afgifte tegen ontvangstbewijs. »; 2° in het derde lid wordt de zin « Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag » vervangen door de zin « Als die dag echter een zaterdag, een zondag, een wettelijke of decretale feestdag is, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. »; 3° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « Op straffe van nietigheid wordt het besluit dat in het kader van het toezicht wordt genomen, uiterlijk de laatste dag van de voorgeschreven termijn verzonden.».

Art. 123.In artikel 245, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt het woord « tien » vervangen door het woord « twintig ».

Art. 124.In artikel 246, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2° worden de woorden « en het meerjarenplan » vervangen door de woorden « en het meerjarenplan en de aanpassing aan het meerjarenplan »;2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° de besluiten van de provincieraad betreffende de belastingen en de besluiten betreffende de retributies;»; 3° punt 8° wordt vervangen als volgt : « 8° de besluiten van de deputatie tot het aangaan van leningen;»; 4° een punt 11° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 11°de besluiten, vermeld in artikelen 157 en 159, § 2.».

Art. 125.In artikel 248 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de woorden « overeenkomstig artikelen 113, 172, 173 en 248, § 1, eerste lid » vervangen door de woorden « overeenkomstig het eerste lid of overeenkomstig artikelen 113, 172 en 173 »;2° in § 2 worden de woorden « door de toezichthoudende overheid » vervangen door de woorden « door de toezichthoudende overheid met toepassing van artikel 247 »;3° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De termijn, vermeld in § 1, wordt gestuit door de verzending van een aangetekende brief waarbij de Vlaamse Regering een bepaald besluit, het dossier, bepaalde documenten of inlichtingen betreffende een bepaald besluit bij de provincieoverheid opvraagt.

De termijn, vermeld in § 1, gaat opnieuw in op de derde dag die volgt op de dag van de verzending van alle gevraagde gegevens. »; 4° § 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De termijn, vermeld in § 1, wordt gestuit door de aangetekende verzending van een klacht aan de toezichthoudende overheid op voorwaarde dat die klacht verstuurd wordt binnen de termijn, vermeld in § 1.

Bij het binnenkomen van een klacht vangt een nieuwe termijn aan als vermeld in § 1. ».

Art. 126.In artikel 249 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden tussen het woord « schorsing » en het woord « beschikt » de woorden « door de Vlaamse Regering, » ingevoegd;2° in het eerste lid wordt het woord « honderd » vervangen door het woord « zestig »;3° in het eerste lid worden de woorden « volgend op de dag van » vervangen door de woorden « , die ingaan op de derde dag die volgt op »;4° in het derde lid wordt het woord « vijftig » vervangen door het woord « dertig ».

Art. 127.In artikel 250 van hetzelfde decreet wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « In geval van stuiting van de termijn om beroep in te stellen bij de Raad van State als vermeld in artikel 251, brengt de toezichthoudende overheid de indiener van de klacht met een aangetekende brief op de hoogte van de motieven van de toezichthoudende overheid om het besluit van de provincieoverheid waartegen de klacht was ingediend, niet te schorsen of te vernietigen, binnen tien dagen na het nemen van dat besluit of na het verstrijken van de termijn. ».

Art. 128.In artikel 251 van hetzelfde decreet wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De stuiting duurt tot de indiener van de klacht de aangetekende verzending heeft ontvangen over het gevolg dat aan zijn klacht wordt gegeven, voor zover die aangetekende verzending melding maakt van de beroepsmogelijkheden bij de Raad van State. Deze aangetekende verzending wordt geacht ontvangen te zijn bij de eerste aanbieding.

Indien de beroepsmogelijkheid bij de Raad van State niet wordt vermeld, neemt de verjaringstermijn een aanvang vier maanden nadat de betrokkene in kennis werd gesteld van de akte of van de beslissing met individuele strekking. ».

Art. 129.Aan artikel 252 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bestaande tekst wordt § 1;2° aan § 1 wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Indien er geen jaarlijkse kwijting wordt verleend, brengt de jaarlijkse vaststelling van de jaarrekening door de provincieraad, na de vaststelling ervan door het Rekenhof, met zich mee dat de beslissingen van de provincieoverheid die genomen werden in de loop van het jaar waarop de rekening betrekking heeft en die niet werden opgevraagd, geschorst of vernietigd, niet langer vatbaar zijn voor schorsing of vernietiging.»; 3° er worden een § 2 en een § 3 toegevoegd, die luiden als volgt : « § 2.De definitieve vaststelling van de rekeningen overeenkomstig artikel 236, vijfde lid, brengt met zich mee dat de beslissingen van de provincieoverheid die genomen werden in de loop van het jaar waarop de rekeningen betrekking hebben en die niet werden opgevraagd, geschorst of vernietigd, niet langer vatbaar zijn voor schorsing of vernietiging. § 3. Ten aanzien van de toezichthoudende overheid wordt een besluit dat niet langer vatbaar is voor schorsing of vernietiging, geacht wettig te zijn. ».

Art. 130.In artikel 254 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « het Vlaamse Gewest » vervangen door de woorden « de Vlaamse overheid »;2° in § 2, tweede lid, worden de woorden « De in § 1 bedoelde besturen kunnen aan de externe auditcommissie onderstaande taken opleggen : » vervangen door de woorden « Op verzoek van de in § 1 bedoelde besturen voert de externe auditcommissie de volgende taken uit : »;3° in § 3 worden tussen de woorden « een nakomingsaudit en » en de woorden « operationele audit » de woorden « eventueel een » ingevoegd.

Art. 131.In artikel 256, derde lid, van hetzelfde decreet wordt de zin « Een dergelijke rapportering aan de externe auditcommissie of het Rekenhof kan nooit aanleiding geven tot een tuchtsanctie of een ontslag tenzij er misbruik wordt gemaakt van deze mogelijkheid. » vervangen door de zin « Buiten de gevallen van kwade trouw, persoonlijk voordeel of valse aangifte die een dienst of een persoon schade toebrengen, kan een rapportering aan de externe auditcommissie of het Rekenhof nooit aanleiding geven tot een tuchtsanctie of een ontslag. ». HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen aan titel X van het Provinciedecreet

Art. 132.In artikel 266, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « binnen een periode van drie jaar vanaf de inwerkingtreding » vervangen door de woorden « uiterlijk op 1 januari 2013 »;2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Voor hen treedt dit decreet in werking op de dag die volgt op de ontvangst van de goedkeuringsbeslissingen, vermeld in § 2, en uiterlijk op 1 januari 2013.Artikelen 222, 223 en 224 zijn echter onmiddellijk op hen van toepassing.

De provinciebedrijven, vermeld in het eerste lid, kunnen de boekhouding voeren die voor hen van toepassing was op 31 december 2006 tot en met 31 december 2012. Die termijn kan door de Vlaamse Regering worden verlengd. ».

Art. 133.In artikel 268, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006, wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Als de provincieraden in kwestie daarmee instemmen, kan de Vlaamse Regering voor welbepaalde provincies een datum van inwerkingtreding vaststellen voor het geheel of een gedeelte van de bepalingen van dit decreet. ».

TITEL III. - Wijzigingen aan het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking

Art. 134.Artikel 63, tweede lid, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking wordt vervangen door wat volgt : « De deelneming van één of meer provincies samen mag niet meer bedragen dan 30 procent van het totale maatschappelijk kapitaal. Het aantal stemmen waarover iedere provincie beschikt, wordt statutair bepaald, met dien verstande dat de deelnemende provincies samen nooit over meer dan 25 procent van het totale aantal statutair bepaalde stemmen kunnen beschikken. ».

Art. 135.In artikel 80, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « maximum 20 % » vervangen door de woorden « maximum 30 procent » en wordt de zin « Het aantal stemmen waarover iedere provincie beschikt wordt statutair bepaald, met dien verstande dat de deelnemende provincies samen nooit over meer dan 25 procent van het totale aantal statutair bepaalde stemmen kunnen beschikken. » toegevoegd.

TITEL IV. - Slotbepaling HOOFDSTUK I. - Overgangsbepalingen

Art. 136.De besluiten van de provincieoverheden die werden genomen voor 1 juli 2009 blijven onderworpen aan de regeling opgenomen in artikelen 248 en 249 van het Provinciedecreet zoals die voor dat tijdstip van kracht was. HOOFDSTUK II. - Inwerkingtreding

Art. 137.§ 1. De volgende artikelen van dit decreet tot wijziging van het Provinciedecreet treden in werking op 1 juli 2009 : 1° artikelen 2 tot en met 9;2° artikel 13, 2°, met uitzondering van de toevoeging van artikel 17, § 6, eerste en tweede lid;3° artikel 20;4° artikel 26;5° artikelen 28 en 29;6° artikel 31;7° artikelen 35 tot en met 39;8° artikel 40, 1°, 3° en 4°;9° artikelen 42 tot en met 73;10° artikelen 80 tot en met 88, 6°;11° artikelen 89 tot en met 92;12° artikel 93, 1°, 2°, 3°, 4° en 14°;13° artikel 94, 8°;14° artikelen 101 tot en met 104;15° artikelen 106 tot en met 109;16° artikelen 111 tot en met 116;17° artikel 117, 3° en 4°;18° artikel 119;19° artikelen 121 tot en met 126;20° artikel 129;21° artikelen 132 tot en met 134. § 2. Voor volgende artikelen bepaalt de Vlaamse Regering de dag waarop het artikel geheel of gedeeltelijk in werking treedt : 1° artikel 13, 1° en 2°, wat betreft artikel 17, § 6, eerste en tweede lid;2° artikel 40, 2°;3° artikel 41;4° artikelen 74 tot en met 79;5° artikel 88, 7°;6° artikel 93, 5° tot en met 13°;7° artikel 94, 1° tot en met 7°;8° artikelen 95 tot en met 100;9° artikel 110;10° artikel 118;11° artikelen 130 en 131. Voor de artikelen van het Provinciedecreet die op 1 juli 2009 nog niet in werking zijn, treden de artikelen of onderdelen van artikelen, vermeld in het eerste lid, in werking uiterlijk op datum van de volledige inwerkingtreding van het artikel uit het Provinciedecreet dat erdoor gewijzigd wordt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 april 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN Nota's (1) Zitting 2008-2009 : Stukken.- Ontwerp van decreet + Erratum : 2136, nr. 1. - Amendementen : 2136, nrs. 2 en 3. - Verslag : 2136, nr. 4. - Amendementen : 2136, nr. 5. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2136, nr. 6.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 22 april 2009.

^