gepubliceerd op 02 juli 2004
Decreet betreffende de gesubsidieerde werken
29 APRIL 2004. - Decreet betreffende de gesubsidieerde werken (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet geldt voor het toekennen, door het Waalse Gewest, van subsidies ter aanmoediging van bepaalde investeringen van openbaar nut.
Art. 2.In de zin van dit decreet wordt onder « plenaire voorontwerpvergadering » een vergadering verstaan die in het schetsstadium plaatsvindt in het bijzijn van elke persoon die bij zou kunnen dragen aan het ontwerp en die tot doel heeft de controles van de dossiers vóór aanbesteding aanzienlijk te verminderen.
Art. 3.Hiernavermelde rechtspersonen, hierna aanvragers genoemd, kunnen in aanmerking komen voor de subsidies van het Gewest voor investeringen van openbaar nut : 1° de provincies;2° de gemeenten;3° de verenigingen van gemeenten;4° de kerkfabrieken en andere rechtspersonen die onroerende goeden beheren die noodzakelijk zijn voor de beoefening van de erkende erediensten;5° de rechtspersonen die goeden beheren die noodzakelijk zijn voor de beoefening van de lekenmoraal;6° elke andere publiekrechtelijke persoon aangewezen door de regering.
Art. 4.De investeringen bepaald in artikel 1 worden opgenomen in een driejarenprogramma dat door de aanvrager wordt vastgesteld met inachtneming van de gewestelijke prioriteiten, die via rondzendbrief bekend worden gemaakt.
In afwijking van vorig lid kan de investering die niet in het driejarenprogramma opgenomen is en bij uitwerking ervan onvoorzien was, voor subsidies in aanmerking komen indien noodzakelijk gemaakt door toeval of overmacht.
Art. 5.De investeringen bedoeld in artikel 4, eerste lid, van dit decreet bestaan uit werken, met inbegrip van voortests en controletests, van hierna vermelde aanwinsten : 1° a.de aanleg, de inrichting en het buitengewoon onderhoud van openbare wegen, met inbegrip van toebehoren zoals stadsmeubilair, verkeerstekens, beplantingen en voor de gelegenheid ontworpen kunstwerken; b. de aanleg en de inrichting van parkeerplaatsen op het openbaar domein, voorzover die werken rekening houden met het gemeentelijk mobiliteitsplan indien bestaand. Indien de gemeente over een gemeentelijk mobiliteitsplan beschikt, worden de eventuele afwijkingen van dat plan in het voorontwerp gemotiveerd; 2° de bouw, het herstel en de vernieuwing van waterleidingen;3° de installatie, de uitbreiding, de verplaatsing en de vernieuwing van de openbare verlichting;4° de bouw, de verbouwing en de vernieuwbouw en de aanleg van de toegangswegen : a.van gebouwen voor de huisvesting van gemeentelijke en provinciale diensten; b. van gebouwen voor de huisvesting van administratieve en technische lokalen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn;c. van gebouwen voor de beoefening van de lekenmoraal en de erkende erediensten;d. van gebouwen voor de verenigingen van gemeenten waarvan enkel de publiekrechtelijke personen lid zijn;e. van gemeentelijke kinderbewaarplaatsen en gemeentelijke kinderopvanghuizen erkend door de bevoegde overheid;5° de kleine sociale buurtinfrastructuren, voorzover zij onvoorwaardelijk toegankelijk zijn voor allen en niet met handelsdoeleinden worden uitgebaat;6° de aankoop, met uitsluiting van de grond, van onroerende goeden bestemd voor het gebruik van de rechtspersonen aangewezen in artikel 3 van dit decreet.
Art. 6.De regering bepaalt : 1° de aard, de bestemming of het gebruik van de investeringen bedoeld in artikel 5 die gesubsidieerd zouden kunnen worden;2° de bijzondere voorwaarden voor de toekenning van de subsidies, de procedure voor de indiening van de aanvragen en de lijst van de te verstrekken documenten;3° de subsidiepercentages die gedurende een periode van drie jaar gelden.
Art. 7.§ 1. Het driejarenprogramma wordt door de regering goedgekeurd.
In de beslissing tot gehele of gedeeltelijke goedkeuring van het driejarenprogramma worden meer bepaald de technische en economische waarde van de investeringen en de financiële draagkracht van aanvrager en Gewest in overweging genomen.
De regering beslist in zestig dagen na ontvangst van het programma.
Hij kan in een gemotiveerde beslissing waarvan voor verstrijken van de termijn kennis wordt gegeven aan de aanvrager de termijn één enkele keer verlengen met een nieuwe termijn van maximum dertig dagen.
Indien de regering binnen de dertig dagen na verstrijken van de termijn bedoeld in het derde lid geen kennisgeving heeft verstuurd, is het programma geacht goedgekeurd te zijn. § 2. Het driejarenprogramma kan worden gewijzigd door de aanvrager op voorwaarde dat de wijziging behoorlijk verantwoord en door de regering goedgekeurd wordt.
De bepalingen betreffende de uitwerking van het driejarenprogramma gelden ook voor de wijziging.
Art. 8.Elke investering bepaald in artikel 1 wordt besproken in een plenaire voorontwerpvergadering en, in voorkomend geval, in een eindontwerpvergadering die door de aanvrager belegd en voorgezeten worden, waarop elke persoon uitgenodigd wordt die gemachtigd is om de instellingen te vertegenwoordigen die tussenbeide zouden kunnen komen in de uitwerking en de uitvoering van de investering om er de kwaliteit van te waarborgen en, behoudens overmacht, binnen de twee jaar alle nieuwe werken te voorkomen die in de omtrek van de in overweging genomen investering plaats zouden kunnen vinden.
Indien de investering bedoeld in het eerste lid een stedenbouwkundige vergunning in de zin van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium vereist, wordt er bij het voorontwerp een stedenbouwkundig attest nr. 2 gevoegd.
De regering legt de vergaderwijze vast, evenals de lijst van de personen en instellingen die tussenbeide zouden kunnen komen in de uitwerking en de uitvoering van de investering, en de opdrachten ervan.
Art. 9.De aanvrager belegt de plenaire voorontwerpvergadering, waarvan de modaliteiten door de regering worden vastgesteld, en zit ze voor.
De personen bepaald in artikel 8 verstrekken de aanvrager volledige, duidelijke en beknopte inlichtingen over regelgevende en technische aangelegenheden waardoor hij onverminderd de te bekomen machtigingen het investeringsonderzoek kan beëindigen en de werken in aanbesteding kan geven.
De aanvrager notuleert de vergadering en maakt de notulen binnen een termijn van tien dagen over aan de personen waarvan sprake in artikel 8.
Die personen beschikken over tien dagen te rekenen van de kennisgeving om hun opmerkingen aan de aanvrager over te maken, gestaafd met de aanvullende documenten indien nodig. De notulen worden hen binnen een termijn van tien dagen te rekenen van het einde van de termijn voor de ontvangst van de opmerkingen overgemaakt. Zij kunnen niet meer betwist worden. De notulen waarover geen opmerkingen zijn geformuleerd binnen een termijn van tien dagen worden geacht goedgekeurd te zijn.
De termijnen bedoeld in het derde en het vierde lid worden eenmaal verlengd indien zij beginnen of vervallen tijdens de maanden juli en augustus. Zij worden opgeschort tussen Kerstmis en Nieuwjaar.
Indien de aanvrager de organisatie van een plenaire voorontwerpvergadering niet naleeft, wordt het voordeel van de gewestelijke financiële tegemoetkoming voor de betrokken investering automatisch verworpen.
Art. 10.§ 1. Binnen de twee maanden te rekenen van de voorontwerpvergadering kan de aanvrager een vergadering beleggen over het eindproject die aan de beslissing voorafgaat waarbij hij het ontwerp goedkeurt, kiest de wijze van gunning van de opdracht en stelt er de voorwaarden van vast en stelt de bestanddelen vast die de aankondiging van de opdracht uitmaken.
De bepalingen van artikel 9 gelden voor de eindontwerpvergadering. § 2. De aanvrager kan het advies van het bestuur over het eindontwerp inwinnen.
De regering bepaalt de wijze waarop dat gebeurt.
Art. 11.§ 1. Binnen de zes maanden te rekenen van de plenaire voorontwerpvergadering maakt de aanvrager het volledige dossier over de toewijzing van de opdracht aan het bestuur over.
Die termijn kan met twee maanden worden verlengd na gemotiveerd verzoek van de aanvrager.
De Inspecteur van Financiën brengt binnen de dertig dagen na ontvangst door de regering advies uit.
Bij ontstentenis is dat advies geacht gunstig te zijn. § 2. De regering kan de beslissingen tot gunning van opdrachten van aanneming van werken, leveringen of diensten met betrekking tot de ontwerpen die in het driejarenprogramma opgenomen zijn, vernietigen indien de aanvrager de wet of het algemeen belang schendt.
De vernietigingstermijn bedraagt veertig dagen te rekenen van de ontvangst van de beslissing door het bestuur. De regering kan bij besluit de termijn die hem opgelegd wordt om zijn bevoegdheid uit te oefenen verlengen met een maximumduur die gelijk is aan de helft van die termijn.
De beslissingen waarbij de aanvrager de opdrachten van aanneming van werken, leveringen of diensten gunt, zijn enkel uitvoerbaar vanaf de dag waarop zij niet meer vernietigd kunnen worden. § 2. Van elk vernietigingsbesluit van de regering wordt aan de aanvrager uiterlijk de dag na verval van de termijn kennis gegeven, op straffe van nietigheid.
Art. 12.§ 1. Indien de beslissing tot gunning van de opdracht niet-aanleiding tot vernietiging heeft gegeven, geeft de regering binnen de vijftien dagen na verstrijken van de vernietigingstermijn kennis aan de aanvrager van het subsidiebedrag op grond van de goedgekeurde offerte, behoudens de beschikbare gewestelijke kredieten.
De subsidie kan het subsidiebedrag bepaald in het driejarenprogramma met niet meer dan 10 % overschrijden. § 2. De investeringen die de actieve inrichting van openbare ruimten tot doel hebben kunnen tegen 100 % gesubsidieerd worden in het kader van pilootprojecten waarin sociale clausules opgenomen worden met betrekking tot de opleiding of inschakeling van werkzoekenden.
De investeringen die het verhogen van de impact van de gesubsidieerde werken inzake werkgelegenheid, economische ontwikkeling, bestrijding van sociale uitsluiting en verbetering van de leefomgeving tot doel hebben kunnen tot 100 % gesubsidieerd worden in het kader van pilootprojecten waarin sociale clausules opgenomen worden met betrekking tot de opleiding of inschakeling van werkzoekenden.
Indien er geen sociale clausules zijn opgenomen voor de uitvoering van de werken bedoeld in vorige leden, kan de subsidiëring de 80 % niet overschrijden.
Er wordt een jaarverslag over de toepassing ervan gevoegd bij het verantwoordingsprogramma van de begroting van het daarop volgende jaar.
Art. 13.Er kunnen voorschotten op het subsidiebedrag worden toegekend, tegen de voorwaarden vastgesteld door de regering.
De regering kan bij de eindafrekening van de werken de in meer of minder afwijkende hoeveelheden en de noodzakelijke aanpassingen van de werken verbonden aan de oorspronkelijk voorziene werken in overweging nemen, zonder het bedrag van de subsidie die toegekend is overeenkomstig artikel 12, § 1, te overschrijden.
Art. 14.Bij verstrijken van de periode die door het driejarenprogramma gedekt wordt, vervallen de subsidieaanvragen waarvoor geen kennisgeving, zoals bedoeld in artikel 12, is verstuurd.
De investeringen waarvoor een eindontwerpvergadering belegd is, overeenkomstig artikel 10, worden evenwel opgenomen in een bij wijze van overgang vastgesteld driejarenprogramma indien de aanvrager geen andersluidende beslissing getroffen heeft binnen de dertig dagen te rekenen van 1 januari van het jaar volgend op de datum waarop het driejarenprogramma verstrijkt.
Art. 15.Het decreet van 1 december 1998 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest aan bepaalde investeringen van openbaar nut, gewijzigd bij de decreten van 20 juli 1989, 30 april 1990 en 19 december 1996 wordt opgeheven.
Art. 16.De driejarenprogramma's 2004-2006 goedgekeurd vóór 1 januari 2005, overeenkomstig artikel 5 van het decreet van 1 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest aan bepaalde investeringen van openbaar nut zijn geacht goedgekeurd te zijn overeenkomstig artikel 7 van dit decreet voor de betrokken periode.
Het decreet van 1 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest aan bepaalde investeringen van openbaar nut blijft gelden voor investeringprojecten die overeenkomstig artikel 5 van dat decreet zijn ingediend vóór 1 januari 2005.
Art. 17.Jaarlijks stelt de regering een algemeen verslag op over de toepassing van dit decreet. In dat verslag worden minstens volgende bestanddelen opgenomen : - de aanvragen ingediend door de personen bedoeld in artikel 3; - de ontwerpen aanvaard in de driejarenplannen; - het percentage en het bedrag van de toegekende subsidies; - het uitvoeringscijfer; - een kwalitatieve evaluatie.
Het verslag wordt bij het verantwoordingsprogramma van het daaropvolgend jaar gevoegd.
Art. 18.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2005.
Kondigen dit decreet af en bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 29 april 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Ph. COURARD _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad 686 (2003-2004), nrs. 1 tot en met 5.
Volledig verslag, openbare vergadering van 29 april 2004.
Bespreking - Stemming.