gepubliceerd op 17 augustus 2004
Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 29 april 2004 betreffende de gesubsidieerde werken
3 JUNI 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 29 april 2004 betreffende de gesubsidieerde werken
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 29 april 2004 betreffende de gesubsidieerde werken, inzonderheid op de artikelen 6, 8, 10 en 13;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 april 2004;
Gelet op de instemming van de minister van Begroting, gegeven op 29 april 2004;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 5 mei 2004;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 juni 2004 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° de minister : de minister bevoegd voor de gesubsidieerde werken;2° het bestuur : het Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen van het ministerie van het Waalse Gewest;3° het decreet : het decreet van 29 april 2004 betreffende de gesubsidieerde werken;4° werken : elk werk met het oog, meer bepaald, op de bouw, de verbouwing, de vernieuwbouw en de inrichting van elk ontwerp van openbaar belang zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet.
Art. 2.§ 1. De werken bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het decreet, kunnen enkel voor subsidie in aanmerking komen op voorwaarde dat ze worden gegund overeenkomstig de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, evenals overeenkomstig de uitvoeringbesluiten ervan, en meer bepaald door een openbare opdracht voor aanneming van werken, door een openbare opdracht voor bevordering van werken of door een openbare opdracht voor aanneming van financiële diensten, en voor zover de aannemers die belast zullen worden met de uitvoering van de werken in het kader van een openbare opdracht voor aanneming van financiële diensten aangewezen zullen worden door een openbare opdracht voor aanneming van werken. § 2. De openbare wegen bedoeld in artikel 5, 1°, a) van het decreet bestaat in landwegen en aanhorigheden waarvan de grondslag eigendom is van een overheid. § 3. De kleine sociale buurtinfrastructuren zoals bedoeld in artikel 5, 5°, van het decreet komen enkel voor subsidie in aanmerking voor zover de subsidiegerechtigde op de datum van voltooiing van de werken een genotsrecht van de grond of het lokaal heeft voor een minimumduur van vijftien jaar, uitgezonderd de sportinstallaties bedoeld in artikel 2 van het decreet van 25 februari 1999 houdende toekenning van subsidies voor bepaalde investeringen inzake sportinfrastructuur. § 4. De aankoop van de onroerende goeden bedoeld in artikel 5, 6°, van het decreet is ofwel nodig voor ofwel vereist de uitvoering van werken zoals bedoeld onder de punten 1° tot en met 5° van dat artikel voor een bedrag dat minstens gelijk is aan 25 pct. van de aankoopprijs.
Indien de werken betrekking hebben op gebouwen als bedoeld in artikel 5, 4°, van het decreet, dient de aanvrager houder te zijn van een zakelijk eigendoms- of pachtrecht op het gebouw of van een genotsrecht krachtens een overeenkomst die op termijn in een eigendomsoverdracht voorziet.
Indien de aankoop van onroerende goeden aanleiding geeft tot de toekenning van subsidies overeenkomstig artikel 5, 6°, van het decreet, dienen de werken te worden uitgevoerd binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van de kennisgeving door de regering van het subsidiebedrag. De minister kan die termijn één maal met een duur van twee jaar verlengen. § 5. De bezetting van de investeringen bedoeld in artikel 5, 4° tot en met 6°, van het decreet blijft conform aan één van de bestemmingen of gebruiken die daarbij zijn bepaald, voor een minimumperiode van vijftien jaar te rekenen van de datum van voorlopige oplevering van de werken.
Bij ontstentenis wordt de subsidie gedeeltelijk verhaald op de aanvankelijke subsidiegerechtigde, in de verhouding tussen de termijn waarin de bezettingsclausule niet meer in acht genomen wordt en de verplichte termijn van vijftien jaar. § 6. Het investeringsbedrag is gelijk aan of hoger dan het bedrag waarvoor het bestek geldt ter zake van openbare opdrachten.
Art. 3.De aanvrager licht de minister bij de voorstelling van het driejarenprogramma en te allen tijde tot aan de eindafrekening in over elke financiële tussenkomst die aangevraagd of verkregen is voor de uitvoering van dezelfde investering, overeenkomstig andere regelgevende of contractuele bepalingen. HOOFDSTUK II. - Driejarenprogramma
Art. 4.De aanvrager legt de minister het driejarenprogramma of de wijziging ervan voor.
Art. 5.Het dossier betreffende het driejarenprogramma of de wijziging ervan bevat : 1° de beraadslaging waarbij de aanvrager het programma goedkeurt en de subsidies aanvraagt;2° de samenvattende lijst van de investeringen, ingedeeld per jaar en voorrang;3° voor elke investering, een plaatsbeschrijving en omschrijving van de werken of studies die uitgevoerd dienen te worden, hun nauwkeurig aangegeven ligging en de eventuele verrichtingen waarin die investering past;4° de omstandige raming van de kostprijs. HOOFDSTUK III. - Voorontwerp
Art. 6.De aanvrager spreekt met het bestuur af over de datum voor de plenaire voorontwerpvergadering en over de lijst der personen en organismen die bij de investering betrokken zijn.
Zij worden minstens vijftien dagen vóór de vergadering bijeengeroepen.
Het voorontwerp wordt bij de oproepingsbrief gevoegd.
Als een rechtstreeks bij de investering betrokken persoon of organisme oordeelt dat hij/het niet op de vergadering aanwezig kan zijn, zendt hij/het voor de vergadering de inlichtingen bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het decreet toe.
Art. 7.§ 1. De aanvrager is ertoe verplicht volgende personen en organismen uit te nodigen : 1° de projectontwerper;2° de projectcoördinator;3° de subsidiërende overheid. § 2. Naar gelang de overwogen investering kan de aanvrager meer bepaald volgende personen en organismen uitnodigen : 1° de directoraten-generaal van het ministerie van het Waalse Gewest en van het Waalse ministerie van Uitrusting en Vervoer;2° de gemachtigd ambtenaar van Stedenbouw;3° de federale overheidsdiensten Binnenlandse Zaken en Mobiliteit en Vervoer;4° de "Société régionale wallonne du transport" (Gewestelijke Waalse Vervoermaatschappij);5° de concessiehouders van kabels en leidingen;6° de regionale brandweerdienst;7° het Begisch Instituut voor Verkeersveiligheid 8° het « Office de la Naissance et de l'Enfance »;9° de rechtspersonen die de onroerende goeden beheren die noodzakelijk zijn voor de beoefening van de erkende erediensten;10° de rechtspersonen die de goeden beheren die noodzakelijk zijn voor de beoefening van de lekenmoraal;11° de erkende waterzuiveringsinstantie;12° elke andere derde die tussenbeidekomt.
Art. 8.De agenda van de plenaire vergadering bevat meer bepaald de volgende punten die in de notulen van de vergadering uiteengezet worden : 1° de voorstelling van het voorontwerp en in het schetsstadium;2° de omstandige analyse van de ligging van de kabels en de leidingen in de omtrek van de werken;3° de analyse van de tests en de onderzoeken die verricht werden of nog verricht moeten worden;4° de stand van zaken in de verplichte vergunnings- en adviesprocedures;5° de stand van zaken in de te verrichten grondnemingen;6° de eventuele wijzigingen die het voorontwerp dient te ondergaan en de verrichtingen die gevoerd dienen te worden om het investeringsonderzoek af te werken en de aanbesteding van de werken mogelijk te maken;7° het tijdsschema voor de verrichtingen, namelijk : de goedkeuring van het project door de aanvrager, de aanbesteding van de werken, de datum voor de indiening van het dossier bij het bestuur, de aanvangsdatum van de werken. De notulen van de vergadering zoals bedoeld in artikel 9, derde lid, van het decreet worden bij het bijzondere bestek gevoegd. Zij bevatten de lijst van de personen en organismen die overeenkomstig artikel 6 van dit besluit bijeengeroepen zijn. De aanvrager maakt in de notulen gewag van de eventuele onvolledigheid van de inlichtingen die bij de betrokken personen en organismen zijn ingewonnen, rekening houdend met de doelstellingen van de investering vermeld in artikel 8 van het decreet. HOOFDSTUK IV. - Ontwerp
Art. 9.§ 1. Op initiatief van de aanvrager kan er een vergadering over het eindontwerp worden belegd in dezelfde voorwaarden als de plenaire vergadering over het voorontwerp. § 2. Het verzoek om advies over het eindontwerp bedoeld in artikel 10, § 2, van het decreet bevat volgende documenten : 1° het bijzonder bestek en de uitvoeringsplannen;2° het bestek voor de raming van de werken, met inbegrip van de tests die noodzakelijk zijn voor controle ervan en de kostprijs van de voorafgaandelijke tests. Het bestuur brengt advies uit binnen de twintig dagen. § 3. De subsidie-aanvraag voor de investering bedoeld in artikel 5, 6°, van het decreet bevat : 1° de beraadslaging waarbij de aanvrager de aankoop goedkeurt, in drie exemplaren;2° een uittreksel uit het kadastraal plan en een raming van de waarde ervan, vastgesteld door het comité voor de aankoop van onroerende goederen of de ontvanger der registratie, met onderscheid van de kostprijs van het onroerende goed en de grondprijs. HOOFDSTUK V. - Aanbesteding van de opdracht
Art. 10.Het dossier betreffende de aanbesteding van de opdracht voor de investeringsprojecten bedoeld in artikel 5, 1° tot en met 5°, van het decreet bevat het afschrift va de volgende documenten, in vier exemplaren : 1° de beraadslaging waarbij de aanvrager het ontwerp goedkeurt en de gunningswijze van de opdracht kiest, er de voorwaarden van vaststelt, de bestanddelen van de aankondiging van de opdracht, in voorkomend geval, vaststelt en de subsidies aanvraagt;2° de beraadslaging waarbij de aanvrager de datum voor de opening van de offertes vaststelt en, in voorkomend geval, de lijst van de ondernemingen of dienstverleners die tot het indienen van een offerte toegelaten zijn;3° het verslag en de beslissing betreffende de keuze van de ondernemingen;4° het proces-verbaal van de opening der offertes;5° de (in één enkel exemplaar) ingediende offertes;6° de geselecteerde offerte;7° het verslag van gunning van de opdracht;8° de met redenen omklede beraadslaging waarbij de aanvrager de aannemer aanwijst;9° het bijzonder bestek en de plannen, alsmede de toelatingen, attesten over de grondligging, de vergunningen en adviezen zoals vereist. HOOFDSTUK VI. - Percentage en berekening van de subsidies voor de werken en de aankopen
Art. 11.Binnen de perken zoals vastgesteld in artikel 12, § 1, tweede lid, van het decreet, is het bedrag dat in overweging dient te worden genomen voor de berekening van de subsidies betreffende de werken en aankopen : 1° voor de investeringen bedoeld in artikel 5, 1° tot en met 5°, van het decreet, het bedrag van de geselecteerde offerte betreffende de werken;2° voor de investeringen bedoeld in artikel 5, 6°, van het decreet, het bedrag van de raming vastgesteld door het comité voor de aankoop van onroerende goederen of de ontvanger der registratie.
Art. 12.Het subsidiepercentage wordt vastgesteld op 60 pct. van het bedrag vastgesteld in artikel 11.
In afwijking van het eerste lid wordt het subsidiebedrag vastgesteld op 75 pct. van het bedrag vastgesteld in artikel 11 voor : 1° de investeringen bedoeld in artikel 5, 4°, van het decreet in het kader van een verbouwing of een vernieuwbouw;2° de investeringen bedoeld in artikel 5, 5°, van het decreet;3° de investeringen bedoeld in artikel 5, 1° en 3°, van het decreet met als doelstellingen de veiligheid en de gebruiksvriendelijkheid van de openbare wegen met tegelijk een bijdrage aan de snelheidsbeperking van motorvoertuigen en de verbetering van de leefomgeving behalve indien zij in aanmerking komen voor het percentage vastgesteld in artikel 12, § 2, van het decreet;4° de investeringen uitgevoerd middels één van de technieken voor het ter plaatse herconditioneren van het wegdek;5° de herstellingswerken indien de drie volgende voorwaarden zijn vervuld : a) de schade is veroorzaakt door uitzonderlijke of onvoorzienbaar hevige natuurfenomenen zoals meer bepaald aardbevingen, rampzalige overstromingen, windhozen of andere windstoten;b) de herstelbare schade is gelegen in een openbaar rampgebied erkend bij koninklijk besluit overeenkomstig de wet van 12 juli 1976 betreffende de herstelling van sommige schade veroorzaakt aan privégoeden door natuurrampen;c) het subsidieaanvraagdossier wordt binnen de twaalf maanden van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit bedoeld onder b ingediend;6° de energiezuinige investeringen. Het subsidiebedrag wordt afgerond naar het lagere tiental euro's. HOOFDSTUK VII. - Andere financiële tegemoetkomingen
Art. 13.Elke andere financiële tegemoetkoming dan die van de aanvrager, verbonden aan de voorwaarde van de uitvoering van de overwogen investering, wordt van het te subsidiëren globale uitgavebedrag afgetrokken, ongeacht het stadium van de procedure.
Indien nodig wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk terugbetaald.
De geldelijke inbreng van de gemeenten en provincies voor de werken en aankopen op initiatief van de kerkfabrieken en de rechtspersonen die de goeden beheren die noodzakelijk zijn voor de beoefening van de lekenmoraal wordt niet als tegemoetkoming beschouwd voor zover de som van die tegemoetkomingen en van de tegemoetkoming bepaald in de artikelen 11 en 12 de globale uitgave niet te boven gaat. HOOFDSTUK VIII. - Percentage en berekening van de subsidies voor de onderzoeken
Art. 14.De onderzoeken voor de ontwerpen betreffende de werken bedoeld onder de punten 1° tot en met 5° van artikel 5 van het decreet kunnen eveneens het voorwerp uitmaken van subsidies ter aanmoediging van sommige openbare investeringen.
Art. 15.Bij goedkeuring van het driejarenprogramma wordt er een jaarlijkse subsidie verleend aan de aanvrager om de onderzoeken van de geselecteerde investeringen te dekken.
Art. 16.Het bedrag dat in overweging genomen dient te worden voor de berekening van de subsidie is voor de investeringen bedoeld in artikel 2 het bedrag van de geselecteerde investeringen uit het goedgekeurde aanvankelijke driejarenprogramma en die nooit eerder opgenomen zijn in een driejarenprogramma dat onder het decreet valt.
Art. 17.De subsidies worden jaarlijks verleend als percentage van het bedrag bedoeld in artikel 15, als volgt : 3 pct. het eerste jaar, 2 pct. het tweede jaar en 1 pct. het derde jaar. HOOFDSTUK IX. - Uitvoering van de werken, controle en betaling
Art. 18.De aanvrager maakt het afschrift van de kennisgeving van de opdracht en het bevel om de werken te beginnen binnen tien dagen over.
Art. 19.Indien het bedrag van de eindafrekening van de gesubsidieerde werken, met uitsluiting van de contractuele herzieningen die naar boven bijgesteld worden, hoger is dan het bedrag dat in overweging wordt genomen voor de berekening van de subsidie, dan blijft het bedrag ervan onveranderd.
Indien het bedrag van de eindafrekening van de gesubsidieerde werken, met uitsluiting van de contractuele herzieningen die naar boven bijgesteld worden, lager is dan het bedrag dat in overweging wordt genomen voor de berekening van de subsidie, dan wordt het bedrag ervan herzien op grond van de daadwerkelijke uitgave betreffende de werken, rekening houdend met de invloed van de vermoedelijke hoeveelheden.
Art. 20.Bij aankoop van onroerende goeden wordt het uiteindelijke subsidiebedrag vastgesteld op grond van de aankoopakte van het goed waarvan er een afschrift aan het bestuur wordt overgemaakt.
Het bedrag bedoeld in het eerste lid mag het subsidiebedrag, berekend overeenkomstig de artikelen 11 en 12, niet te boven gaan.
Art. 21.Voor de investeringen bedoeld in artikel 5, 1° tot en met 5°, van het decreet kan er een voorschot op het subsidiebedrag worden verleend zodra het bedrag van de uitgevoerde gesubsidieerde werken, beperkt tot de hoeveelheden bepaald bij de aanbesteding, 30 pct. van het bedrag van de gesubsidieerde werken bereikt.
Die voorschotten zijn gelijk aan 70 pct. van de subsidie en worden uitbetaald op voorlegging van de behoorlijk goedgekeurde staat van vordering en de schuldvorderingsaangifte.
Art. 22.Het dossier van de eindafrekening voor de investeringsprojecten bedoeld in artikel 5, 1° tot en met 6°, van het decreet bevat in ieder geval drie exemplaren van : 1° de eindafrekening van de onderneming;2° de schuldvorderingsaangifte van de onderneming;3° het proces-verbaal van de voorlopige oplevering;4° de beraadslaging waarbij de afrekening wordt goedgekeurd; en in voorkomend geval : 5° de facturen en de processen-verbaal van de tests, waarbij wordt gevoegd het verslag van de projectontwerper met eventueel de gedetailleerde posten waarop de kortingen voor mindere kwaliteit en de berekening ervan van toepassing zijn;6° de berekening van de geldboetes; 7° een verslag ter verantwoording van de hoeveelheidsoverschrijdingen met meer dan 10 pct.; 8° de met redenen omklede aanhangsels bij de overeenkomst betreffende wijzigingen en de bijkomende werken;9° de bevelen tot onderbreking en hervatting van de werken, waarbij de beraadslagingen worden gevoegd die die bevelen verantwoorden;10° de beraadslagingen waarbij de bijkomende termijnen worden verantwoord, en de duur ervan.
Art. 23.Voor de investeringen bedoeld in artikel 14 wordt het subsidiebedrag vereffend op het tijdstip van de goedkeuring van het driejarenprogramma voor het eerste jaar, in de loop van de maand januari voor het tweede en het derde jaar.
Een rekening en een afrekening worden verricht op grond van de verantwoordingsstukken, uiterlijk op het einde van het derde jaar volgend op het driejarenprogramma waarvoor de financiële tegemoetkomingen toegekend waren.
Indien een gesubsidieerd onderzoek niet in de uitvoering van een investering resulteert, is de aanvrager ertoe verplicht het bedrag dat voor het onderzoek van het project voorgeschoten is, terug te betalen. HOOFDSTUK X. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 24.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 7 mei 1998 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor sommige investeringen van openbaar nut wordt opgeheven.
Art. 25.De subsidies voor de onderzoeken van de dossiers die worden ingediend in januari 2005 en januari 2006 worden op volgende wijze toegekend : 3 pct. in 2005 en 3 pct. in 2006.
Art. 26.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.
Art. 27.De minister van Binnenlandse Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 3 juni 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL