gepubliceerd op 15 juni 2007
Besluit van de Waalse Regering ter uitvoering van het decreet tot wijziging van de artikelen L3341-1 tot L3341-13 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie betreffende sommige investeringen van openbaar nut
3 MEI 2007. - Besluit van de Waalse Regering ter uitvoering van het decreet tot wijziging van de artikelen L3341-1 tot L3341-13 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie betreffende sommige investeringen van openbaar nut
De Waalse Regering, Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie en meer bepaald op de artikelen L3341-6, L3341-8 tot L3341-13, zoals vervangen bij het decreet van 21 december 2006 tot wijziging van de artikelen L3341-1 en L3341-13 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie betreffende sommige investeringen van openbaar nut;
Gelet op het besluit van de Waalse regering van 7 mei 1998 ter uitvoering van het decreet van 1 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor sommige investeringen van openbaar nut;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 tot uitvoering van het decreet van 29 april 2004 betreffende de gesubsidieerde werken;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 december 2006;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 9 maart 2007;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 1 maart 2007;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 april 2007, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel. 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Minister : de Minister bevoegd voor de gesubsidieerde werken;2° het bestuur : het Directoraat-generaal Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Waalse Gewest;3° het Wetboek : het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
Art. 2.§ 1. Voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 4°, van het Wetboek moet de aanvrager, indien hij geen houder is van een zakelijk eigendoms- of erfpachtrecht, een genotsrecht bezitten op het gebouw of de grond die ingericht moet worden voor een duur van minstens twintig jaar, ingaand te rekenen van de indiening van het driejarenprogramma zoals bedoeld in artikel L3341-4 van het Wetboek. § 2. De investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 4° en 5°, blijven aangewend overeenkomstig één van de in het Wetboek bepaalde bestemmingen of gebruiken gedurende een periode van minstens vijftien jaar te rekenen van de datum van de voorlopige oplevering van de werken of van de datum van de ondertekening van de authentieke akten bij aankoop.
Zo niet wordt de subsidie van de subsidiegerechtigde teruggevorderd.
Het terugbetalingsbedrag wordt berekend naar verhouding tot de jaren waarin de aanwending niet is nageleefd. § 3. Het investeringsbedrag is gelijk aan of hoger dan het bedrag waarvoor het algemeen bestek geldt in overheidsopdrachten.
Art. 3.De aanvrager is ertoe gehouden de Minister erover in te lichten of hij al dan niet enige andere financiële tussenkomst gekregen heeft voor de uitvoering van dezelfde investering, overeenkomstig andere regelgevende of contractuele bepalingen.
Die inlichting wordt verstrekt bij de indiening van het driejarenprogramma, bij de indiening van het aanbestedingsdossier en bij de eindafrekening. HOOFDSTUK II. - Het driejarenprogramma
Art. 4.De aanvrager dient het driejarenprogramma of de wijziging ervan aan de Minister voor te leggen.
Art. 5.Het dossier betreffende het driejarenprogramma of de wijziging ervan bevat : 1° het besluit waarbij de aanvrager het programma goedkeurt en de subsidies aanvraagt;2° het overzicht van de investeringen, gerangschikt per jaar en per prioriteit;3° voor elke investering : a) een plaatsbeschrijving en een omschrijving van de uit te voeren werken;b) een liggingsplan;c) een schets van de voorziene inrichtingen;d) foto's van de plaats;e) de omstandige kostenraming;4° de inlichtingen over de financiële draagkracht van de aanvrager ten opzichte van het voorgestelde programma.Mochten de eigen gelden onvoldoende draagkrachtig zijn, leggen de aanvragers bedoeld in artikel L3341-3, 4° en 5°, van het Wetboek een besluit van de gemeente- of provincieraad voor waarbij de gemeente of de provincie beslist de meeruitgave over te nemen. HOOFDSTUK III. - Plenaire voorontwerpvergadering
Art. 6.De aanvrager wordt het met het bestuur eens over de datum waarop de plenaire voorontwerpvergadering belegd wordt.
De uitnodigingen worden minstens 15 dagen vóór de vergadering verstuurd.. Het voorontwerp wordt bij de oproeping gevoegd.
Art. 7.§ 1. Voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 1° tot 2°, van het Wetboek bevat het voorontwerp een schets die, als het project dat vereist, opgemaakt is op grond van de topografische opmeting, alsook één of meerdere type-dwarsdoorsneden waarbij de plaats voorzien voor de afvoer van afval- of helder water aangegeven wordt.
Als de investeringen bedoeld in het vorig lid inrichtingen bevatten voor de veiligheid en/of de gebruiksvriendelijkheid, bevat het voorontwerp daarnaast een gedetailleerde plattegrond van de vooropgestelde inrichtingen. § 2. Voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 3°, van het Wetboek bevat het voorontwerp een fotometrisch onderzoek en de schets maakt melding van de bestaande (hoogte, tussenafstand en vermogen) en de toekomstige toestand en van het soort bron.
Daarnaast dient een nota te worden verstrekt waaruit de verbetering van de oplossing blijkt met het oog op een gepaste en relevante verlichting van het openbare domein om de veiligheid van alle gebruikers te verhogen en de leefomgeving van de burger te verbeteren. § 3. Voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 4°, van het Wetboek bevat het voorontwerp een situatieplan, schetsen en plattegronden op schaal 1 %, alsmede een uiteenzetting waarin, als het project dat vereist, de technische oplossingen gekozen meer bepaald inzake architectuur (ruwbouw, stabiliteit,...), bijzondere technieken (elektriciteit, verwarming, verluchting, sanitair,...), energieprestatie, bereikbaarheid en ontvangst omschreven worden.
Art. 8.§ 1. De aanvrager moet volgende personen en instellingen uitnodigen : 1° de projectontwerper; 2° de subsidiërende overheid;. 3° de projectcoördinator, in voorkomend geval. § 2. De verzoeker moet volgende personen en instellingen uitnodigen voor zover ze betrokken zijn bij bedoelde investering : 1° de Directoraten-generaal van het Ministerie van het Waalse Gewest en van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer;2° een vertegenwoordiger van de gemachtigd ambtenaar van Stedenbouw;3° de federale overheidsdiensten Binnenlandse Zaken en Mobiliteit en Vervoer;4° de Waalse gewestelijke vervoersmaatschappij;5° de provinciale technische diensten;6° de concessiehouders van kabels en leidingen;7° de gewestelijke brandbestrijdingsdienst;8° het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid;9° het "Office de la Naissance et de l'Enfance";10° de rechtspersonen die de onroerende goederen beheren die noodzakelijk zijn voor de beoefening van de erkende erediensten;11° de rechtspersonen die de goeden, noodzakelijk voor de beoefening van de lekenmoraal, beheren;12° de erkende waterzuiveringsmaatschappij;13° elke andere derde tussenkomende partij.
Art. 9.De agenda van de plenaire voorontwerpvergadering bevat meer bepaald volgende punten : 1° de voorstelling van het voorontwerp in het schetsstadium;2° de omstandige analyse van de ligging van de kabels en de leidingen in de omtrek van de werken;3° de analyse van de tests en de onderzoeken die verricht werden of nog verricht moeten worden;4° de stand van zaken in de verplichte vergunnings- en adviesprocedures;5° de stand van zaken in de te verrichten grondinnemingen;6° het vermoedelijke tijdschema voor de verrichtingen, namelijk : de goedkeuring van het project door de aanvrager, de aanbesteding van de werken, de datum van indiening van het dossier bij het bestuur, de aanvangsdatum van de werken.
Art. 10.§ 1. In de notulen van de plenaire voorontwerpvergadering komen volgende punten aan bod : 1° de lijst van de opgeroepen en aanwezige personen en instellingen;2° de meningen van de uitgenodigde personen en instellingen;3° de eventuele wijzigingen die het voorontwerp dient te ondergaan en de verrichtingen die gevoerd dienen te worden om het investeringsonderzoek af te werken. § 2. De aanvrager maakt in de notulen gewag van de eventuele onvolledigheid van de gegevens die bij de betrokken personen en instellingen ingezameld zijn. § 3. De notulen van de vergadering worden bij het bijzonder bestek gevoegd. HOOFDSTUK IV. - Het project
Art. 11.De verplichte aanvraag om advies over het eindproject bedoeld in artikel L3341-10 van het Wetboek bevat volgende stukken : 1° in voorkomend geval, het gemotiveerde besluit waarbij de aanvrager de opdracht voor aanneming van diensten in verband met het projectonderzoek toewijst, samen met het verslag over de toewijzing van de opdracht en de in aanmerking genomen offerte waaruit blijkt dat de aanvrager het onderzoek naar het project toevertrouwt aan zijn eigen diensten of aan de intercommunale aan wie hij dat projectonderzoek uit handen heeft gegeven overeenkomstig artikel 3, § 2, van de wet van 24 december 1993;2° het besluit waarbij de aanvrager het project goedkeurt en de wijze van gunning van de opdracht kiest, er de voorwaarden voor vaststelt, de bestanddelen bepaalt van de aankondiging van de opdracht in voorkomend geval en de subsidies aanvraagt;3° het bijzondere bestek en de uitvoeringsplannen;4° de kostenraming van de werken.5° het document waaruit blijkt dat de aanvrager over de goederen beschikt die nodig zijn voor de uitvoering van de werken;6° in voorkomend geval, de machtigingen en vergunningen vereist bij het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;7° een uiteenzetting waarbij aangetoond wordt dat de maatregelen zijn getroffen voor de gesubsidieerde investeringen zodat de personen met verminderde beweeglijkheid de ruimte en de openbare gebouwen kunnen betreden;8° voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 3°, van het Wetboek en elk project waarin openbare verlichting vervat zit, de fotometrische studie. HOOFDSTUK V. - Toewijzing van de opdracht voor aanneming van werken
Art. 12.Het dossier betreffende de toewijzing van de opdracht met betrekking tot een investering bedoeld in artikel L3341-5, 1° tot 4°, van het Wetboek bevat volgende stukken : 1° het besluit waarbij de aanvrager de datum voor de opening van de offertes bepaalt en, in voorkomend geval, de lijst van de ondernemingen of leveranciers die hun offerte mogen indienen;2° het proces-verbaal van opening van de offertes;3° de in aanmerking genomen offerte;4° het verslag en de beslissing met betrekking tot de selectie van de ondernemingen op kwaliteit;5° het verslag over de toewijzing van de opdracht, met inbegrip van meer bepaald de vergelijkende tabel van de eenheidsprijzen waarin alle geselecteerde offertes vermeld worden;6° het gemotiveerde besluit waarbij de aanvrager de aannemer aanwijst;7° het bijzondere bestek en de definitieve plannen;8° alle niet in aanmerking genomen offertes;9° voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 4°, c) van het Wetboek, het advies van de kerkoverheid;10° voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 4°, g) van het Wetboek, het advies van het "Office de la Naissance et de l'Enfance". HOOFDSTUK VI. - Aankopen
Art. 13.Het dossier betreffende de aankoop van vastgoed voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 5°, van het Wetboek bevat volgende stukken : 1° het besluit waarbij de aanvrager over de aankoop beslist;2° een uittreksel uit het kadastraal plan;3° een raming van de waarde bepaald door het Aankoopcomité van onroerende goederen of de ontvanger van de registratie waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de kostprijs van het vastgoed en de grondprijs. HOOFDSTUK VII. - Percentage en berekening van de subsidies voor werken en aankopen
Art. 14.Overeenkomstig artikel L3341-7, lid 5, van het Wetboek is het bedrag dat in overweging wordt genomen voor de berekening van het voorlopige subsidiebedrag : 1° voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 1° tot en met 4°, a), b), c), d), e) en g) van het Wetboek, de omstandige raming van de kostprijs van de werken die in het kader van het driejarenprogramma in aanmerking worden genomen, verhoogd met de kostprijs van de kunstwerken en de onderzoekskosten, beperkt tot respectievelijk 2 % en 5 % van bedoelde raming en kosten voor voortests;2° voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 4°, f), van het Wetboek en voor de investeringen gesubsidieerd in het kader van de financiering vallend onder het decreet van 23 maart 1995 houdende oprichting van een Gewestelijk Hulpcentrum voor gemeenten dat moet zorgen voor de opvolging en de controle op de beheersplannen van de gemeenten en provincies, het bedrag bepaald door de Waalse Regering;3° voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 5°, van het Wetboek, indien reeds bepaald, de raming van het Aankoopcomité of van de Ontvanger van de registratie en, bij ontstentenis, de raming van de kostprijs van de aankoop. Het subsidiebedrag wordt afgerond naar het lagere tiental euro's.
Art. 15.Overeenkomstig artikel L3341-12, § 1, van het Wetboek en binnen de perken van lid 2 ervan is het bedrag dat voor werken en aankopen in overweging wordt genomen voor de berekening van het definitieve subsidiebedrag : 1° voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 1° tot en met 4°, van het Wetboek, het bedrag van de goedgekeurde offerte betreffende de werken die in het kader van het driejarenprogramma in aanmerking worden genomen, verhoogd met de kostprijs van de kunstwerken en de onderzoekskosten, beperkt tot respectievelijk 2 % en 5 % van het bedrag van de goedgekeurde offerte en van de kosten voor voortests;2° voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 5°, van het Wetboek,het bedrag voor de aankoop van het goed, beperkt tot de raming van het Aankoopcomité of van de Ontvanger van de registratie. Het subsidiebedrag wordt afgerond naar het lagere tiental euro's.
Art. 16.Het subsidiepercentage wordt bepaald op 60 % van de bedragen vastgesteld in de artikelen 14 en 15 van dit besluit.
In afwijking van het eerste lid wordt het subsidiepercentage bepaald op 75 % van de bedragen vastgesteld in de artikelen 14 en 15 voor : 1° de investeringen vermeld in artikel L3341-5, 4°, van het Wetboek in het kader van een verbouwing of een rehabilitatie;2° de investeringen vermeld in artikel L3341-5, 1° en 3°, van het Wetboek, met het oog op de veiligheid en de gebruiksvriendelijkheid van de openbare weg waarbij bijgedragen wordt tot het beperken van de snelheid van de motorvoertuigen en de verbetering van de leefomgeving;3° de herstelwerken indien volgende drie voorwaarden vervuld zijn : a) de schade wordt veroorzaakt door natuurverschijnselen met een uitzonderlijk karakter of een onvoorzienbare hevigheid, meer bepaald aardbevingen, rampzalige overstromingen, zware stormen of andere windstoten;b) de herstelbare schade bevindt zich in een rampgebied erkend bij koninklijk besluit overeenkomstig de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen;c) het dossier voor de aanvraag van subsidies wordt ingediend binnen de twaalf maanden na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit bedoeld onder b).
Art. 17.In afwijking van artikel 16 wordt het subsidiepercentage bepaald op 60 % van de bedragen vastgesteld in de artikelen 14 en 15 van dit besluit voor alle investeringen die gesubsidieerd worden in het kader van de alternatieve financiering vallend onder het decreet van 23 maart 1995 houdende oprichting van een Gewestelijk Hulpcentrum voor gemeenten dat moet zorgen voor de opvolging en de controle op de beheersplannen van de gemeenten en provincies.
Voor die investeringen wordt het subsidiepercentage evenwel op 75 % gebracht voor de posten die specifiek verband houden met energiebesparingen. HOOFDSTUK VIII. - Andere financiële tegemoetkomingen
Art. 18.Elke andere financiële tegemoetkoming dan die van de aanvrager, aan de voorwaarde verbonden van de uitvoering van de investering waarvan sprake, wordt afgetrokken van het globale, te subsidiëren uitgavebedrag. De subsidie wordt desnoods geheel of gedeeltelijk terugbetaald ten bedrage van het tegemoetkomingsbedrag.
De geldelijke inbreng van de gemeenten en de provincies voor de werken en aankopen op initiatief van de aanvragers bedoeld in artikel L3341-3, 4° tot en met 6°, van het Wetboek wordt evenwel niet als tegemoetkoming beschouwd voor zover de som van die tegemoetkomingen en van het definitieve subsidiebedrag de globale kost van de uitgave niet overschrijdt.
Daarnaast worden de subsidies die ter aanvulling worden toegekend op grond van andere regelgevingen niet afgetrokken van de subsidies bepaald in artikel L3341-1 van het Wetboek voor zover de totale tegemoetkoming van de verschillende subsidiërende overheden 90 % van de toegekende investering op de betrokken posten niet overschrijdt. HOOFDSTUK IX. - Uitvoering van de werken, controle en betaling
Art. 19.De aanvrager bezorgt het bestuur het afschrift van de notificatie van de opdracht en van het bevel tot aanvatting van de werken binnen de tien dagen na verzending ervan.
Art. 20.§ 1. Voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 1° tot en met 4°, van het Wetboek kan er een voorschot op het subsidiebedrag worden toegekend zodra het bedrag van de uitgevoerde gesubsidieerde werken 30 % bereikt van het bedrag van de voor subsidiëring toegelaten werken.
Dat voorschot is gelijk aan 70 % van de toegezegde subsidie en wordt vereffend na voorlegging van de behoorlijk goedgekeurde staat van vordering en de schuldverklaring. § 2. Voor de investeringen bedoeld in artikel L3341-5, 5°, van het Wetboek, wordt de subsidie vereffend na voorlegging van de authentieke aankoopakten van de voor subsidiëring toegelaten goederen..
Art. 21.Het dossier van de eindafrekening voor de investeringsprojecten bedoeld in artikel L3341-5, 1° tot en met 4°, van het Wetboek bevat in ieder geval : 1° de eindafrekening van de onderneming;2° de schuldverklaring van de ondernemer;3° het proces-verbaal van de voorlopige oplevering;4° het besluit tot goedkeuring van de afrekening; en, in voorkomend geval : 5° de ereloonrekening(en) van de projectontwerper;6° de afvoerbonnen samen met, voor elke bon, het formulier verstrekt door de verantwoordelijke van het technisch ingravingscentrum of van het gemachtigde verwerkingscentrum;7° de facturen en de proces-verbalen van de tests samen met het verslag van de projectontwerper met, eventueel, de gedetailleerde posten die het voorwerp zijn van refacties en de berekening ervan;8° de berekening van de termijnen voor de uitvoering van de werken en de berekening van de eventuele nalatigheidsinterest;9° een verslag ter verantwoording van elkeen van de wijzigings- of bijkomende werkzaamheden met verwijzing naar het aantal posten die gebruikt worden voor de uitvoering van het werk en, voor de wijzigingswerkzaamheden, de minderhoeveelheden van de niet-gebruikte posten;10° het (de) gemotiveerde aanhangsel(s) betreffende de wijzigingen en de bijkomende werkzaamheden.
Art. 22.§ 1er. Het bestuur bepaalt het eindbedrag van de subsidie rekening houdend met de wijzigingen aangebracht met inachtneming van artikel L3341-13 van het Wetboek en maakt het saldo van de toegezegde subsidie vrij. § 2. Indien het bedrag van de eindafrekening van de gesubsidieerde werken lager is dan het bedrag zoals bedoeld in artikel 15 van dit besluit, wordt de subsidie naar beneden bijgesteld op grond van de daadwerkelijke uitgave rekening houdend met de bepalingen van artikel L3341-13, lid 2, van het Wetboek. HOOFDSTUK X. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 23.Opgeheven worden het besluit van de Waalse regering van 7 mei 1998 ter uitvoering van het decreet van 1 december 2008 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor sommige investeringen van openbaar nut, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse regering van 14 november 2001 en 14 september 2006, en het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 ter uitvoering van het decreet van 29 april 2004 betreffende de gesubsidieerde werken.
Art. 24.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2007.
Art. 25.De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 3 mei 2007.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD