gepubliceerd op 13 juni 1998
Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 1 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor bepaalde investeringen van openbaar nut
7 MEI 1998. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 1 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor bepaalde investeringen van openbaar nut
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 1 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor bepaalde investeringen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 januari 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 2 februari 1998;
Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne » (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 17 november 1997;
Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering van 20 november 1997 waarbij de Raad van State verzocht wordt binnen maximum één maand advies uit te brengen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 8 april 1998, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Minister : de Minister tot wiens bevoegdheden de gesubsidieerde werken behoren;2° het Bestuur : de Algemene Directie van de Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Waalse Gewest;3° de openbare wegen : de landwegen en hun aanhorigheden waarvan de aardebaan aan een overheid toebehoort;4° de kleine sociale buurtinfrastructuren : de ontmoetingsruimten voor vrijetijdsbesteding en ontspanning, alsook de buurthuizen, met als doel het gemeenschapsleven nieuw leven in te blazen of als functie de contacten tussen generaties te bevorderen.
Art. 2.De in artikel 3, eerste lid, van het decreet bedoelde investeringen betreffen werken m.i.v. de proeven die er aan voorafgaan en van de proeven die noodzakelijk zijn voor het toezicht erop, alsmede aankopen en studies, meer bepaald : 1° a) de bouw, de inrichting en het buitengewone onderhoud van de openbare wegen, met inbegrip van de accessoires, zoals het stadsmeubilair, de wegbebakening en de speciaal uitgevoerde kunstwerken;b) de aanleg en de inrichting van parkeerplaatsen op het publiek domein als compensatie voor het verlies van parkeerruimten in de stadscentra;2° de bouw, de herstelling en de vervanging van rioleringen;3° de aanleg, de uitbreiding, de verplaatsing en de vervanging van de openbare verlichting, met uitzondering van de vervanging van verlichtingstoestellen, zoals bedoeld in het decreet van 9 december 1993 betreffende de hulp en de tegemoetkomingen van het Waalse Gewest voor de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën, en in de uitvoeringsbesluiten ervan;4° de bouw, de verbouwing en de renovatie van de volgende gebouwen, alsook de inrichting van de onmiddellijke omgeving ervan : a) gebouwen voor de gemeentelijke en provinciale openbare diensten;b) gebouwen voor de administratieve en technische lokalen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;c) gebouwen voor de uitoefening van de lekenmoraal of van de erkende erediensten;d) gebouwen voor gemeenteverenigingen waarvan alleen publiekrechtelijke personen lid zijn;e) door de bevoegde overheid erkende gemeentelijke kinderbewaarplaatsen en -opvanghuizen;5° de kleine sociale buurtinfrastructuren, voor zover ze onvoorwaardelijk toegankelijk zijn voor iedereen en niet met commerciële doeleinden uitgebaat worden, en voor zover de begunstigde van de subsidie, op de datum van de voltooiing van de werken, ten minste vijftien jaar lang het genot krijgt van de grond of het lokaal, met uitzondering van de sportinstallaties bedoeld in artikel 1 van het decreet van de Franse Cultuurgemeenschap van 20 december 1976 tot regeling van de toekenning van toelagen voor bepaalde werken aan sportinstallaties;6° de aankoop, behalve de grond, van onroerende goederen ten behoeve van de rechtspersonen bedoeld in artikel 2 van het decreet van 1 december 1988, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in 1° tot 5° bedoelde werken of deze vereisen, tot een bedrag gelijk aan minimum 25 % van de aankoopkosten;7° de mobiliteitsstudies betreffende de verschillende vervoermiddelen en verbindingswegen. De investeringen moeten meer dan achthonderdduizend frank bedragen, excl. BTW. Als de werken betrekking hebben op de in het eerste lid, 4°, bedoelde gebouwen, moet de aanvrager houder zijn van een zakelijk recht van eigendom of erfpacht op het gebouw, of van een recht van genot krachtens een huurovereenkomst die op termijn in de eigendomsoverdracht voorziet.
Als de aankoop van onroerende goederen het voorwerp van subsidies uitmaakt overeenkomstig het eerste lid, 6°, moeten de werken uitgevoerd worden binnen een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf de vaste belofte van subsidiëring. Op verzoek van de begunstigde kan de Minister die termijn één keer met twee en een half jaar verlengen om een reden die op het ogenblik van de aankoop onvoorzienbaar was.
Art. 3.De bestemming van de in artikel 2, 4° tot 6°, bedoelde gebouwen moet minimum vijftien jaar stroken met één van de in artikel 2 bedoelde bestemmingen of gebruiken, te rekenen vanaf de voltooiing van de werken, i.e. vanaf de datum van de voorlopige oplevering van de werken.
Art. 4.De aanvrager moet de Minister bij de voorstelling van het driejarenprogramma en elk ogenblik tot de slotrekening in kennis brengen van elke financiële hulp die hij krachtens andere reglementaire of contractuele beschikkingen voor dezelfde investering heeft aangevraagd of verkregen. HOOFDSTUK II. - Het driejarenprogramma
Art. 5.De aanvrager onderwerpt het driejarenprogramma of de wijzigingen die erin worden aangebracht, aan de Minister.
Art. 6.Het dossier betreffende het driejarenprogramma of de wijzigingen die erin worden aangebracht, bevat de volgende stukken : 1° de beslissing waarbij de aanvrager het programma goedkeurt en subsidies aanvraagt;2° de lijst van de investeringen, per jaar en in voorrangsorde;3° voor iedere investering de plaatsbeschrijving en de inventaris van de uit te voeren werken of studies, hun precieze lokalisatie en de eventuele handelingen waarop ze betrekking heeft;4° een uitvoerige kostenraming. HOOFDSTUK III. - Projecten
Art. 7.De subsidieaanvraag voor de in artikel 2, 1° tot 5°, bedoelde investeringsprojecten moet vergezeld gaan van een voor eensluidend verklaard afschrift van de volgende stukken : 1° de beslissing waarbij de aanvrager het project goedkeurt en de gunningsprocedure voor de opdracht kiest, de voorwaarden ervoor vaststelt, in voorkomend geval de bestanddelen van het bericht van opdracht vaststelt en de subsidies aanvraagt, in drievoud;2° het bestek en de uitvoeringsplannen, in drievoud; 3° de kostenraming van de werken, m.i.v. de proeven die noodzakelijk zijn voor de controle erop en de kosten van de voorafgaande proeven, in drievoud; 4° het getuigschrift waaruit blijkt dat de aanvrager over de nodige grond beschikt om de werken uit te voeren;5° een verklarende nota waaruit blijkt dat, wat bovenvermelde investeringen betreft, de nodige maatregelen zijn genomen om de openbare ruimte en gebouwen toegankelijk te maken voor personen met beperkte beweeglijkheid;6° in voorkomend geval, de machtigingen en vergunningen vereist krachtens het Waalse Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium;7° in voorkomend geval, de goedgekeurde offerte waarbij een dienstovereenkomst werd aangegaan tussen de auteur van het project en de aanvrager; 8° in voorkomend geval, het proces-verbaal van de vergadering betreffende het voorproject, die werd bijgewoond door o.a. vertegenwoordigers van de Provinciale technische dienst en van het Bestuur.
De subsidie-aanvraag voor het in artikel 2, 6°, bedoelde investeringsproject moet vergezeld gaan van een voor eensluidend verklaard afschrift van de volgende stukken : 1° de beslissing waarbij de aanvrager de aankoop goedkeurt, in drievoud;2° een uittreksel uit het kadastraal plan en een raming van de waarde van de gebouwen door het Comité voor de Aankoop van Gebouwen of door de ontvanger van de Registratie, waarbij de prijs van het gebouw en die van de grond worden onderscheiden. De subsidie-aanvraag voor het in artikel 2, 7°, bedoelde investeringsproject moet vergezeld gaan van een voor eensluidend verklaard afschrift van de volgende stukken : 1° de beslissing waarbij de aanvrager het studieproject goedkeurt en de gunningsprocedure voor de opdracht kiest, de voorwaarden ervoor vaststelt, in voorkomend geval de bestanddelen van het bericht van opdracht vaststelt en de subsidies aanvraagt;2° het bestek;3° de kostenraming van de studie. HOOFDSTUK IV. - Percentages en berekening van de subsidies
Art. 8.De subsidie wordt berekend op grond van de volgende bedragen : 1° voor de in artikel 2, 1° tot 5°, bedoelde investeringen, het bedrag van de kostenraming van de aangenomen werken, verhoogd met de studiekosten (maximum 5 % van de kostenraming) en met de kosten van de kunstwerken (maximum 2 % van de kostenraming);2° voor de in artikel 2, 6°, bedoelde investeringen, het door het Comité voor de Aankoop van Gebouwen of door de ontvanger van de Registratie geraamde bedrag;3° voor de in artikel 2, 7° bedoelde investeringen, het bedrag van de geraamde studiekosten.
Art. 9.De subsidie bedraagt 60 % van het in artikel 8 vastgestelde bedrag.
In afwijking van het eerste lid, bedraagt de subsidie 75 % van het in artikel 8 vastgestelde bedrag voor : 1° de in artikel 2, 4°, bedoelde investeringen, in geval van verbouwing of renovatie;2° de in artikel 2, 5° en 7°, bedoelde investeringen;3° de in artikel 2, 1° en 3°, bedoelde investeringen, die de veiligheid en de gebruikersvriendelijkheid van de openbare weg beogen en gericht zijn op snelheidsbeperking en op de verbetering van het leefklimaat;4° de herstelwerken als aan de volgende drie voorwaarden voldaan wordt : a) de schade moet veroorzaakt worden door natuurverschijnselen van uitzonderlijke aard of onvoorzienbare intensiteit, met name aardbevingen, rampzalige overstromingen, orkanen of andere zware stormen;b) de te herstellen schade moet aangericht zijn in een gebied dat bij het koninklijk besluit als rampgebied erkend is, overeenkomstig de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen;c) het dossier betreffende de subsidie-aanvraag moet ingediend worden binnen twaalf maanden, te rekenen vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het in b) bedoelde koninklijk besluit. Het bedrag van de subsidie wordt naar beneden afgerond op duizend frank.
Art. 10.Elke andere bijdrage dan die welke door de aanvrager wordt verleend voor de realisatie van de geplande investering, wordt in de loop van de procedure afgetrokken van het totaalbedrag van de te subsidiëren uitgave. De subsidie moet zo nodig geheel of gedeeltelijk worden terugbetaald.
De financiële steun van de gemeenten en provincies voor werken en aankopen op initiatief van de kerkfabrieken en de rechtspersonen die belast zijn met het beheer van de goederen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de lekenmoraal, wordt echter niet beschouwd als tegemoetkoming, voor zover het bedrag van die steun en van die bedoeld in artikel 8 niet hoger is dan het totaalbedrag van de uitgave. HOOFDSTUK V. - Gunning van de opdracht
Art. 11.Het dossier betreffende de gunning van de opdracht voor de in artikel 2, 1° tot 5°, en 7°, bedoelde investeringsprojecten moet een voor eensluidend verklaard afschrift van de volgende stukken bevatten : 1° de beslissing waarbij de aanvrager de datum voor de opening van de offertes vaststelt en, in voorkomend geval, de lijst van de ondernemingen of dienstverleners die offertes mogen indienen;2° het verslag en de beslissing betreffende de geselecteerde ondernemingen of dienstverleners;3° het proces-verbaal van de opening van de offertes;4° de ingediende offertes;5° de aangenomen offerte;6° het verslag over de gunning van de opdracht;7° de met redenen omklede beslissing waarbij de aanvrager de aannemer aanwijst. De in het eerste lid, 1° tot 3°, en 5° tot 7° bedoelde stukken moeten in drievoud bij het dossier gevoegd worden. HOOFDSTUK VI. - Uitvoering van de werken, controle en betaling
Art. 12.Het afschrift van de betekening van de opdracht en het bevel tot het opstarten van de werken, moet binnen tien dagen door de aanvrager worden overgemaakt.
Art. 13.Als het bedrag van de slotrekening van de gesubsidieerde werken, met uitzondering van de contractuele herzieningen, hoger is dan het bedrag voor de berekening van de subsidie, blijft dit laatste bedrag ongewijzigd.
Als het bedrag van de slotrekening van de gesubsidieerde werken, met uitzondering van de contractuele herzieningen, kleiner is dan het bedrag voor de berekening van de subsidie, wordt dit laatste bedrag herzien op basis van de werkelijke uitgaven voor die werken, rekening houdend met het mechanisme van de veronderstelde hoeveelheden.
Art. 14.In geval van aankoop van gebouwen wordt het definitieve subsidiebedrag vastgesteld op basis van de aankoopakte van het goed waarvan een eensluidend afschrift aan het Bestuur wordt gericht. Het in het eerste lid bedoelde bedrag mag echter niet hoger zijn dan het bedrag van de subsidie die overeenkomstig hoofdstuk IV vastgesteld is.
Art. 15.Voor de in artikel 2, 1° tot 5°, bedoelde investeringen mag een voorschot op de subsidie verleend worden zodra het bedrag van de uitgevoerde gesubsidieerde werken, dat beperkt is tot de hoeveelheden bedoeld in de inschrijving, 30 % van het bedrag van de gesubsidieerde werken bereikt.
Voor de in artikel 2, 7°, bedoelde investeringsprojecten mag het voorschot verleend worden zodra het bedrag van de dienstverlening 30 % van het studiebedrag bereikt.
Die voorschotten bedragen 70 % van de subsidie en worden uitbetaald op vertoon van de behoorlijk goedgekeurde stand van de werkzaamheden en van de aangifte van schuldvordering.
Art. 16.Het dossier van de slotrekening voor de in artikel 2, 1° tot 5° bedoelde investeringsprojecten moet in elk geval drie exemplaren van de volgende stukken bevatten : 1° de slotrekening van de onderneming;2° de aangifte van schuldvordering van de aannemer;3° het door de vertegenwoordiger van de Provinciale technische dienst getekende proces-verbaal van voorlopige oplevering;4° de beslissing waarbij de rekening is goedgekeurd, en, in voorkomend geval : 5° de facturen en proces-verbalen van de proeven, samen met het verslag van de auteur van het project en, eventueel, de specificatie van de posten waarop de refacties en de berekening daarvan betrekking hebben;6° de berekening van de boeten;7° de standen van de werkzaamheden, opgemaakt de dag waarop het BTW-tarief gewijzigd werd;8° een verslag waarbij hoeveelhedenoverschrijdingen van meer dan 10 % worden verantwoord;9° het/de met redenen omklede aanhangsel(s) betreffende de wijzigingen en de bijkomende werken;10° de bevelen tot stopzetting of hervatting van de werken en de beslissingen die deze bevelen met redenen omkleden;11° de beslissing waarbij de toekenning van de subsidie en de duur van bijkomende termijnen worden gewettigd. Het dossier betreffende de slotrekening voor het in artikel 2, 7°, bedoelde investeringsproject moet de volgende stukken bevatten : 1° de beslissing van de gemeenteraad tot goedkeuring van de mobiliteitsstudie, in drievoud;2° de door de aanvrager goedgekeurde aangiften van schuldvordering van de dienstverlener, in drievoud;3° de beslissing waarbij de definitieve prijs van de mobiliteitsstudie wordt goedgekeurd, in drievoud;4° een origineel exemplaar van de mobiliteitsstudie. HOOFDSTUK VII. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 17.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 16 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor bepaalde investeringen van openbaar nut, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Gewestexecutieve van 22 juni 1990 en van 17 oktober 1991 en bij de besluiten van de Waalse Regering van 6 april 1995 en van 12 december 1996, wordt opgeheven.
Art. 18.De investeringsprojecten die opgenomen zijn in een goedgekeurd driejarenplan en ingediend worden vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 16 december 1988 betreffende de subsidies toegekend door het Waalse Gewest voor bepaalde investeringen van openbaar nut.
Art. 19.De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 7 mei 1998.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME