Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 mei 2012
gepubliceerd op 12 juli 2012

Decreet betreffende de preventie en bestrijding van doping in de sport

bron
vlaamse overheid
numac
2012035749
pub.
12/07/2012
prom.
25/05/2012
ELI
eli/decreet/2012/05/25/2012035749/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MEI 2012. - Decreet betreffende de preventie en bestrijding van doping in de sport (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende de preventie en bestrijding van doping in de sport

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

TITEL 1. - Definities, toepassingsgebied en beginselen inzake de preventie en bestrijding van dopingpraktijken HOOFDSTUK 1. - Definities Afdeling 1. - Algemene definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° regering : de Vlaamse Regering;2° Nationale Antidopingorganisatie, afgekort NADO : de administratie van de Vlaamse Gemeenschap die bevoegd is voor de uitvoering van het antidopingbeleid;3° Wereldantidopingagentschap, afgekort WADA : de stichting die opgericht is onder Zwitsers recht op 10 november 1999 als internationale organisatie ter bestrijding van doping;4° Code : de Wereldantidopingcode die goedgekeurd is door het Wereldantidopingagentschap op 5 maart 2003 in Kopenhagen en de latere wijzigingen ervan;5° Internationale Standaarden : de documenten, aangenomen door het WADA ter ondersteuning van de Code, die ertoe strekken de verschillende technische en operationele onderdelen van de bepalingen van de Code te harmoniseren;6° sportactiviteit : elke voorbereiding op of initiatief tot sportbeoefening met recreatieve, competitieve of demonstratieve doeleinden in georganiseerd verband;7° wedstrijd : een sportactiviteit in de vorm van een race, match, spel of concours;8° ploegsport : een sport waarbij het vervangen van sporters tijdens een wedstrijd toegestaan is;9° sporter : elke persoon die een sportactiviteit beoefent, ongeacht het niveau waarop hij deze sportactiviteit beoefent;10° elitesporter : elke sporter van wie de sportdiscipline onder de bevoegdheid valt van een sportvereniging, erkend door het Internationaal Olympisch Comité, en tevens voorkomt in de lijst van sportdisciplines zoals vastgesteld door de regering overeenkomstig artikel 20, en die aan een of meer van de volgende criteria voldoet : a) hij maakt deel uit van de internationale doelgroep van zijn sportfederatie;b) hij beoefent zijn sportdiscipline als voornaamste bezoldigde activiteit, in de hoogste categorie of de hoogste nationale competitie van de betreffende discipline;c) hij is geselecteerd voor of heeft in de voorbije twaalf maanden deelgenomen aan een of meer van de volgende evenementen in de hoogste competitiecategorie van de desbetreffende discipline : Olympische Spelen, Paralympische Spelen, wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen;d) hij neemt deel aan een ploegsport in een competitie waarbij de meerderheid van de ploegen die aan de competitie deelnemen, bestaat uit sporters als vermeld in punt a), b) of c);11° niet-elitesporter : de sporter die geen elitesporter is;12° de nationale geregistreerde doelgroep : de groep elitesporters vermeld in artikel 21, § 1, die door de NADO zijn aangewezen om onderworpen te worden aan controles, zowel binnen als buiten competitie, in het kader van het controleprogramma van de NADO;13° de nationale doelgroep : de groep elitesporters vermeld in artikel 21, § 1, § 2 en § 3, die door de NADO zijn aangewezen om onderworpen te worden aan controles, zowel binnen als buiten competitie, in het kader van het controleprogramma van de NADO;14° de internationale doelgroep : de groep sporters van hoog niveau die door een internationale sportfederatie zijn aangewezen om onderworpen te worden aan controles, zowel binnen als buiten competitie, in het kader van het controleprogramma van de internationale sportfederatie;15° sportvereniging : elke organisatie die tot doel heeft een of meer sportactiviteiten te organiseren, de deelname eraan mogelijk te maken, of in dat verband als leidende instantie op te treden;16° begeleider : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, met inbegrip van de ploegverantwoordelijken en sportverenigingen, die al dan niet permanent een of meer sporters met raad of daad bijstaat, of ondersteunt bij de deelneming aan of de voorbereiding op sportactiviteiten;17° ploegverantwoordelijke : de persoon die door de sportvereniging of door de betrokken elitesporters is belast met het doorgeven van de verblijfsgegevens van zijn ploeg;18° verblijfsgegevens : de gegevens vermeld in artikel 21 die betrekking hebben op de plaatsen waar de sporter zich bevindt;19° Anti-Doping Administration and Management System, afgekort ADAMS : een programma voor gegevensbeheer dat in overeenstemming met dit decreet en de wetgeving inzake gegevensbescherming gebruikt wordt om dopingcontroles te plannen, uit te voeren en te coördineren met het WADA en andere antidopingorganisaties;20° dopingcontrole : het proces met inbegrip van het plannen van de spreiding van tests, het afnemen en verwerken van monsters, de laboratoriumanalyse, het beheer van de resultaten en eventueel het opstellen van het biologisch paspoort vermeld in artikel 15, § 2, met het oog op het vaststellen van dopingpraktijken;21° binnen wedstrijdverband : in rechtstreeks verband met een wedstrijd;22° buiten wedstrijdverband : niet binnen wedstrijdverband;23° verboden lijst : de lijst met verboden stoffen en verboden methoden, zoals vermeld in artikel 9;24° verboden stof : elke stof die als zodanig wordt beschreven in de verboden lijst;25° specifieke stof : elke verboden stof die als zodanig wordt beschreven in de verboden lijst;26° niet-specifieke stof : elke verboden stof die geen specifieke stof is;27° verboden methode : elke methode die als zodanig wordt beschreven in de verboden lijst;28° aangifteverzuim : het verzuim van de sporter vermeld in artikel 21, § 1, om juiste en volledige verblijfsgegevens te verstrekken;29° gemiste dopingtest : het verzuim van de sporter vermeld in artikel 21, § 1, om zich beschikbaar te stellen voor een dopingtest op de plaats en het tijdstip die bepaald zijn in het tijdsbestek van zestig minuten dat is vastgelegd in zijn aangifte van verblijfsgegevens voor de dag in kwestie;30° Hof van Arbitrage voor Sport, afgekort TAS : internationaal scheidsgerecht voor de arbitrage van sportzaken;31° Antidopingorganisatie, afgekort ADO : een organisatie die verantwoordelijk is voor het aannemen van regels inzake de implementatie van het proces van de dopingcontrole of voor de uitvoering van gelijk welk onderdeel van het proces van de dopingcontrole.Hiertoe behoren onder meer de NADO, het Internationaal Olympisch Comité, het Internationaal Paralympisch Comité, het WADA, de nationale sportfederaties en de internationale sportfederaties; 32° toestemming wegens therapeutische noodzaak, afgekort TTN : toestemming tot gebruik van een verboden stof of methode wegens therapeutische noodzaak, als vermeld in artikel 10;33° TTN-commissie : de commissie van artsen, als vermeld in artikel 10, die een TTN kan geven voor het gebruik van verboden stoffen of methoden;34° biologisch paspoort : het programma en de methodes om een geheel te verzamelen met alle relevante gegevens die uniek zijn voor een bepaalde sporter, met mogelijke longitudinale profielen van markers, diverse factoren eigen aan die specifieke sporter en andere relevante informatie die nuttig kan zijn om markers te evalueren;35° marker : een verbinding, groep verbindingen of biologische parameters die wijzen op het gebruik van een verboden stof of een verboden methode. Afdeling 2. - Definitie van dopingpraktijk

Art. 3.Voor de toepassing van dit decreet wordt onder dopingpraktijk verstaan, de overtreding of de verschillende overtredingen van antidopingregels op een van de volgende wijzen : 1° de aanwezigheid van een verboden stof of van een metaboliet of marker daarvan in een monster dat afkomstig is van het lichaam van de sporter;2° gebruik of poging tot gebruik door een sporter van een verboden stof of een verboden methode;3° de weigering, of het onvermogen zonder duidelijke verantwoording, om een monster voor te leggen na de kennisgeving, vermeld in de toepasselijke antidopingregels, of het op om het even welke andere manier ontwijken van de monsterneming;4° de overtreding van de verplichtingen vermeld in artikel 21, § 1, inzake de beschikbaarheden van sporters voor dopingcontroles buiten wedstrijdverband, door te verzuimen de overeenkomstig dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan vereiste informatie over de verblijfplaats aan te geven of door een dopingtest te missen.Elke combinatie van drie aangifteverzuimen of gemiste dopingtests binnen een periode van achttien maanden wordt beschouwd als een overtreding; 5° het plegen van bedrog, of de poging daartoe, bij om het even welk onderdeel van de dopingcontrole;6° het bezit van verboden stoffen en methoden;7° het verhandelen of poging tot verhandelen van om het even welke verboden stof of verboden methode;8° de toediening of poging tot toediening aan om het even welke sporter binnen wedstrijdverband van om het even welke verboden methode of verboden stof, of toediening of poging tot toediening aan om het even welke sporter buiten wedstrijdverband van om het even welke verboden methode of om het even welke verboden stof die verboden is buiten wedstrijdverband, of het meewerken, aanmoedigen, helpen, bijstaan, verbergen of om het even welke andere vorm van medeplichtigheid in het kader van een dopingovertreding of om het even welke poging tot dopingovertreding. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 4.De bepalingen van dit decreet zijn van toepassing op elke sporter, op elke begeleider, op elke ploegverantwoordelijke, op elke sportvereniging en op elk controlelaboratorium. HOOFDSTUK 3. - Beginselen inzake de preventie en bestrijding van dopingpraktijken

Art. 5.De NADO, sporters, begeleiders, ploegverantwoordelijken en sportverenigingen zetten zich in voor de preventie en de bestrijding van dopingpraktijken in de sport, met het oog op de uitbanning daarvan.

Het doel van de preventie van dopingpraktijken in de sport is het bewust of onbewust gebruik van verboden stoffen of methoden door sporters te voorkomen.

De NADO en alle sportverenigingen zullen hiertoe de sporters, begeleiders en ploegverantwoordelijken actuele en nauwkeurige informatie bezorgen over minstens de volgende onderwerpen : 1° de verboden stoffen en verboden methodes;2° dopingpraktijken;3° de gevolgen van dopingpraktijken op medisch en sociaal vlak, met inbegrip van de mogelijke sancties;4° de dopingcontroleprocedures;5° de rechten en plichten van sporters en begeleiders;6° de mogelijkheid tot het verkrijgen wegens therapeutische noodzaak van een toestemming tot rechtmatig gebruik van een verboden stof of een verboden methode;7° de risico's van het gebruik van voedingssupplementen;8° de sportethische gevolgen van dopingpraktijken. De regering kan deze verplichting nader preciseren door algemeen geldende bepalingen uit te vaardigen of door specifieke bepalingen voor één of meer sportverenigingen uit te vaardigen.

Art. 6.Alle sporters, begeleiders, ploegverantwoordelijken en sportverenigingen moeten zich op elk moment onthouden van dopingpraktijken.

Art. 7.De Vlaamse Gemeenschap erkent het WADA. De bepalingen van dit decreet zijn opgesteld in overeenstemming met de Code en de Internationale Standaarden en moeten geïnterpreteerd worden in overeenstemming met de Code en de Internationale Standaarden.

De maatregelen inzake de bestrijding van dopingpraktijken, die de regering neemt ter uitvoering van dit decreet, dienen in overeenstemming te zijn met de Code en de Internationale Standaarden.

TITEL 2. - Bewijsregels voor de vaststelling van dopingpraktijken

Art. 8.De regering bepaalt bewijsregels voor de vaststelling van dopingpraktijken.

TITEL 3. - De verboden lijst

Art. 9.De regering stelt de verboden lijst vast.

Art. 10.Voor het gebruik van verboden stoffen of methoden, kan een TTN gegeven worden door een commissie van artsen als voor dat gebruik een therapeutische noodzaak bestaat.

De regering richt daarvoor een commissie van artsen, TTN-commissie genaamd, op en bepaalt de opdracht, samenstelling en de vergoedingen die de leden van de TTN-commissie ontvangen.

De regering bepaalt de procedure en de voorwaarden die gelden voor het verlenen van een TTN aan sporters die onder de bevoegdheid van de NADO vallen of de erkenning van die toestemming verleend aan sporters die niet onder de bevoegdheid van de NADO vallen. De regering kan daarbij verschillende categorieën van sporters bepalen waarvoor verschillende procedures en voorwaarden gelden. De formulieren voor de aanvraag tot en beslissing tot het verlenen of de erkenning van die toestemming worden in het Nederlands opgesteld en voorzien van een Franse en Engelse vertaling. De toegekende TTN's worden binnen de NADO geregistreerd in een, enkel voor de NADO toegankelijke, databank.

Tegen de beslissing tot weigering of tegen het gebrek aan een beslissing binnen een redelijke termijn van de TTN-commissie kan door de sporter een verzoek tot heroverweging ingediend worden bij diezelfde commissie in een andere samenstelling, volgens een door de regering uitgewerkte procedure.

WADA kan, op eigen initiatief, op elk moment de toekenning van een TTN aan een elitesporter herzien. WADA kan ook een TTN beslissing herzien op verzoek van een elitesporter die een TTN geweigerd werd of binnen een redelijke termijn geen beslissing ontving betreffende een ontvankelijke TTN aanvraag.

Beslissingen van WADA houdende de toekenning of weigering van een TTN, kunnen enkel bij het TAS aangevochten worden door de elitesporter of de NADO wiens beslissing herzien werd.

TITEL 4. - Verplichtingen van de sportverenigingen inzake de preventie en bestrijding van dopingpraktijken

Art. 11.Elke sportvereniging vaardigt statutaire, reglementaire of contractuele bepalingen uit met het oog op het voorkomen, opsporen en bestrijden van dopingpraktijken, in overeenstemming met dit decreet, de Code en de Internationale Standaarden en de antidopingregels van de internationale sportfederatie waartoe ze behoort.

Elke sportvereniging brengt de sporters die bij haar zijn aangesloten op de hoogte van haar statutaire, reglementaire of contractuele bepalingen die concrete vorm en inhoud geven aan de verplichting vermeld in het vorige lid.

Jaarlijks brengt de sportvereniging, op de door de regering bepaalde wijze, verslag uit over de initiatieven die zijn genomen ter uitvoering van dit decreet.

Art. 12.Met het oog op de controle en het toezicht op de naleving van de voorwaarden vermeld in artikel 15 en 44, is elke sportvereniging verplicht : 1° de regering, ten minste veertien dagen van tevoren, op de hoogte te brengen, op de door de regering bepaalde wijze, van alle door haar geplande wedstrijden;2° de totale medewerking aan de controles en het toezicht, vermeld in artikel 15 en 44, te verlenen, te organiseren en te waarborgen;3° de identificatie- en contactgegevens te registreren van alle sporters die deelnemen aan de door haar georganiseerde wedstrijden, en daarbij van de voornoemde sporters te vereisen dat zij een passend identiteitsbewijs voorleggen.

Art. 13.Met het oog op de uitvoering van de aan de NADO en de regering opgelegde taken, zijn de sportverenigingen, verplicht om aan de NADO de identificatie- en contactgegevens mee te delen van elke elitesporter die onder hun verantwoordelijkheid valt en van elke elitesporter die onder de verantwoordelijke internationale sportfederatie valt waarbij ze zijn aangesloten, als de elitesporter beantwoordt aan een van de volgende voorwaarden : 1° de elitesporter heeft zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied;2° de elitesporter heeft zijn woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en is aangesloten bij een sportvereniging die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap;3° de elitesporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het Nederlandse taalgebied gevestigd is;4° de elitesporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is en die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap. De sportverenigingen stellen, na overleg met de NADO, de in het eerste lid bedoelde elitesporters op de hoogte van hun kwalificatie als elitesporter.

De regering kan de wijze waarop de in het eerste lid vermelde mededeling gedaan moet worden nader preciseren.

De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden strikt vertrouwelijk behandeld, mogen alleen worden gebruikt om dopingcontroles te plannen, te coördineren en uit te voeren, en kunnen binnen dit kader door de NADO alleen worden doorgegeven aan de ADO's.

Art. 14.Elke sportvereniging is, rekening houdend met het specifieke karakter van de door haar geregelde sportactiviteiten, verplicht om de maatregelen die zij of de internationale sportfederatie waarbij zij aangesloten is, oplegt aan de elitesporters wegens dopingpraktijken, alsook de maatregelen waartoe overeenkomstig dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan besloten is door een sportvereniging, de NADO, de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad voor niet-elitesporters, door de betrokken sporters te doen naleven.

De sportverenigingen zijn ook verplicht om de maatregelen die overeenkomstig dit decreet, de uitvoeringsbesluiten ervan of de Code en de Internationale Standaarden zijn opgelegd aan een van hun leden wegens dopingpraktijken, begaan buiten de grenzen van de territoriale bevoegdheidsomschrijving van de Vlaamse Gemeenschap, mee te delen aan de NADO, met het oog op de erkenning van en het toezicht houden op de naleving van de maatregelen door de Vlaamse Gemeenschap.

De regering stelt een procedure in voor de onderlinge mededeling, op nationaal en internationaal vlak, van de tuchtsancties, voorlopige schorsingen en van de overige beslissingen die worden genomen op het gebied van de bestrijding van dopingpraktijken.

De regering kan de nadere voorwaarden bepalen voor de toepassing van de vorige leden.

TITEL 5. - Dopingcontroles HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Art. 15.§ 1. De NADO, het WADA of de sportvereniging kunnen op elk moment, zowel binnen als buiten wedstrijdverband, onder de verantwoordelijkheid van erkende controleartsen dopingcontroles laten uitvoeren bij alle sporters. De erkende controleartsen kunnen zich bij de uitvoering van een dopingcontrole laten bijstaan door chaperons.

Bij de dopingcontroles die het WADA en de sportverenigingen buiten wedstrijdverband laten uitvoeren onder de verantwoordelijkheid van erkende controleartsen, hoeft geen rekening gehouden te worden met de voorwaarden, vermeld in artikel 16, 1°, 2° en 3°. § 2. Een dopingcontrole kan zowel het direct opsporen van een verboden stof tot doel hebben, als het indirect opsporen van een verboden stof via de effecten ervan op het lichaam door middel van het opstellen van het biologisch paspoort van de sporter. § 3. De regering bepaalt, in overeenstemming met de Code en de Internationale Standaarden, de nadere procedure van de dopingcontrole, het opstellen en opvolgen van het biologisch paspoort en de wijze waarop experten, erkende controleartsen, chaperons en erkende controlelaboratoria daarvoor worden aangewezen.

De toepasselijke formulieren voor de oproeping en monsterneming worden in het Nederlands opgesteld en worden voorzien van een Franse en Engelse vertaling.

Art. 16.De sportverenigingen zijn verplicht : 1° vast te stellen op welke wijze de sporters worden aangewezen die zich moeten onderwerpen aan de controle, vermeld in punt 2° ;2° de NADO, ten minste veertien dagen voorafgaand aan de controle op de hoogte te brengen, op de wijze die door de regering is bepaald, van de geplande controles die ze binnen de territoriale bevoegdheidsomschrijving van de Vlaamse Gemeenschap willen organiseren, en van de namen van de erkende controleartsen en chaperons die de controles zullen uitvoeren;3° de NADO, ten minste veertien dagen voorafgaand aan de controle, op de hoogte te brengen, op de wijze die door de regering is bepaald, van de erkende controlelaboratoria die de monsters, genomen tijdens de in dit artikel bedoelde controles, zullen analyseren;4° binnen tien dagen na de ontvangst van het verslag van de erkende controlelaboratoria over de analyse van de monsters, vermeld in punt 3°, een afschrift van dat verslag naar de NADO te sturen;5° de NADO, uiterlijk vier dagen nadat de controles, vermeld in artikel 15, § 1, tweede lid, zijn uitgevoerd, op de hoogte te brengen, op de wijze die door de regering is bepaald, van : a) de controles zelf;b) de namen van de erkende controleartsen en de chaperons die de controles hebben uitgevoerd;c) de erkende controlelaboratoria die de monsters, genomen tijdens de controle, vermeld in artikel 15, § 1, tweede lid, zullen analyseren;6° onmiddellijk na elke controle via de controlearts een afschrift van het dopingcontroleformulier, bedoeld in artikel 19, § 5, te bezorgen aan de NADO.

Art. 17.De controlearts die de verantwoordelijkheid draagt voor de organisatie van een dopingcontrole bij minderjarigen is verplicht ervoor te zorgen dat de volgende bepalingen worden nageleefd : 1° voorafgaandelijk aan een dopingcontrole wordt de minderjarige ingelicht over zijn recht om zich te laten bijstaan door een ouder, een voogd of door degene die de minderjarige onder zijn bewaring heeft.Dat ontslaat de minderjarige in geen geval van zijn verplichting om zich op de aangegeven tijd en plaats van de controle aan te bieden; 2° de ouder, voogd of degene die de minderjarige onder zijn bewaring heeft, heeft het recht om de dopingcontrole bij te wonen, behalve als de minderjarige zich verzet tegen de aanwezigheid van de ouder, de voogd of degene die de minderjarige onder zijn bewaring heeft;3° bij afwezigheid van de ouder, de voogd of degene die de minderjarige onder zijn bewaring heeft, heeft de minderjarige het recht om de aanwezigheid te vragen van een meerderjarige persoon naar keuze om zijn belangen te behartigen tijdens de dopingcontrole. HOOFDSTUK 2. - Erkenning van controleartsen, chaperons en controlelaboratoria

Art. 18.In het kader van een dopingcontrole worden monsters genomen en verwerkt onder de verantwoordelijkheid van erkende controleartsen en laboratoriumanalyses uitgevoerd door erkende controlelaboratoria, volgens de procedure vermeld in artikel 15.

De regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden die aan controleartsen, chaperons en controlelaboratoria gesteld worden, in overeenstemming met de Code en de Internationale Standaarden.

De regering erkent de controleartsen, de chaperons en de controlelaboratoria. De regering stelt, in voorkomend geval, de vergoedingen ter zake vast.

De regering kan nadere regels vaststellen voor de erkenning van de resultaten van monsternemingen en laboratoriumanalyses die uitgevoerd zijn in opdracht van andere instanties dan de NADO. HOOFDSTUK 3. - Bevoegdheden van erkende controleartsen en chaperons

Art. 19.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie kunnen de erkende controleartsen en de chaperons, aangewezen volgens de bepalingen van artikel 15, als de wettelijke bepalingen van hun beroepsuitoefening het toestaan en met het oog op de uitvoering van een dopingcontrole : 1° alle inlichtingen inwinnen en elk onderzoek instellen die zij voor de controle nodig achten;2° toezicht uitoefenen over de kledij, de sportuitrusting en de bagage van de sporter en van de begeleider;3° monsters nemen van het lichaam van de sporter;4° monsters nemen van de drank, van het voedsel en van stoffen die de sporter of de begeleider in zijn bezit heeft;5° de monsters, vermeld in punt 3° en 4°, voor analyse bezorgen aan het erkende controlelaboratorium;6° inzage krijgen in en een afschrift nemen van alle documenten die vereist zijn om de in dit decreet bepaalde opdracht te vervullen;7° toezicht houden op de sporter tijdens het nemen van monsters van zijn lichaam vanaf de oproeping tot en met de monstername. Bij de uitoefening van de in het vorige lid opgesomde bevoegdheden, kunnen de chaperons alleen optreden in opdracht en onder de verantwoordelijkheid van de erkende controlearts. § 2. De erkende controleartsen en de chaperons hebben toegang tot alle lokalen en plaatsen waar sportactiviteiten of voorbereidingen georganiseerd worden. Ze hebben ook toegang tot de kleedkamers. § 3. Na machtiging van de onderzoeksrechter, verleend op vordering van de procureur des Konings, kan een erkende controlearts, eventueel bijgestaan door een of meer chaperons, binnentreden in de bewoonde lokalen en er alle nuttige vaststellingen doen. § 4. De erkende controleartsen en de chaperons kunnen op elk moment bij de uitoefening van hun opdracht de bijstand van de federale of lokale politie vorderen.

De erkende controleartsen en de chaperons legitimeren zich desgevraagd aan de hand van hun legitimatiebewijs.

Het legitimatiebewijs bevat een foto van de controlearts of chaperon en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.

De regering bepaalt de nadere inhoud en het model van het legitimatiebewijs en bepaalt eveneens welk bestuursorgaan het legitimatiebewijs uitreikt. § 5. De erkende controleartsen of de chaperons leggen hun bevindingen vast in een dopingcontroleformulier, volgens de voorwaarden die bepaald zijn door de regering, dat binnen zeven dagen naar de NADO wordt gezonden. Het dopingcontroleformulier draagt bewijswaarde tot bewijs van het tegendeel. Bij vaststelling van dopingpraktijken of andere onregelmatigheden, stuurt de NADO een eensluidend verklaard afschrift van het formulier naar de procureur des Konings, de sporter en de sportvereniging. § 6. De regering bepaalt de wijze en de voorwaarden van monsterneming, vermeld in paragraaf 1, 3° en 4°, en kan nadere voorwaarden vaststellen voor de overige bepalingen van dit artikel. HOOFDSTUK 4. - Verblijfsgegevens

Art. 20.§ 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden de elitesporters door de NADO ingedeeld in categorie A, B, C of D volgens de lijst van sportdisciplines vastgelegd door de regering, aan de hand van de volgende criteria : 1° categorie A : deze groep bestaat enerzijds uit elitesporters die een dopinggevoelige individuele olympische discipline beoefenen en meestal niet op een gemakkelijk lokaliseerbare plaats trainen, en anderzijds uit elitesporters die triatlon, duatlon of veldrijden beoefenen;2° categorie B : deze groep bestaat uit elitesporters die een dopinggevoelige individuele olympische discipline beoefenen en regelmatig op een gemakkelijk lokaliseerbare plaats trainen;3° categorie C : deze groep bestaat uit elitesporters die een olympische ploegdiscipline beoefenen;4° categorie D : deze groep bestaat uit elitesporters die een olympische discipline beoefenen waarvoor geen verblijfsgegevens doorgegeven hoeven te worden. § 2. De elitesporters uit categorie A vormen de nationale geregistreerde doelgroep. De elitesporters uit de categorieën A, B en C vormen de nationale doelgroep.

Art. 21.§ 1. De elitesporters van categorie A moeten de volgende gegevens meedelen : 1° hun naam en voornamen;2° hun geslacht;3° het adres van hun woonplaats en, indien het verschillend is, van hun gewone verblijfplaats;4° hun telefoonnummer, faxnummer en het elektronisch adres;5° hun sportdiscipline, -klasse en -ploeg;6° hun sportfederatie en hun lidnummer;7° het volledige adres van de plaatsen van hun verblijf, sporttrainingen, sportwedstrijden en sportactiviteiten tijdens het toekomstige kwartaal;8° een dagelijkse periode van 60 minuten waarin de sporter onmiddellijk bereikbaar en beschikbaar is op een door de sporter aangegeven plaats voor een onaangekondigde dopingcontrole, zijnde een dopingcontrole die plaatsvindt zonder dat de sporter daarvan vooraf op de hoogte wordt gesteld en waarbij de sporter voortdurend door een controleur wordt vergezeld vanaf het moment van de aankondiging tot en met de afname van het monster. Als de betrokken elitesporter zijn verplichtingen op het vlak van verblijfsgegevens niet nakomt, leidt dat conform de nadere modaliteiten bepaald door de regering tot de vaststelling van een gemiste controle of aangifteverzuim van de verblijfsgegevens. § 2. De elitesporters van categorie B zijn verplicht de in artikel 21, 1° tot en met 7°, vermelde gegevens, alsook het uur en de locatie van alle competities en trainingen door te geven, alsook hun verblijfplaats voor de dagen zonder competitie of training. Als de betrokken elitesporter die verplichtingen op het vlak van verblijfsgegevens niet nakomt, kan de NADO beslissen dat hij gedurende zes maanden dezelfde verplichtingen inzake verblijfsgegevens moet naleven als de elitesporters van categorie A. Als tegen de betrokken sporter tijdens die periode van zes maanden geen aangifteverzuim of gemiste controle werd vastgesteld, kan de NADO de betrokken sporter opnieuw opnemen in categorie B. Als gedurende die periode van zes maanden wel een aangifteverzuim of gemiste controle werd vastgesteld, wordt de voormelde periode verlengd met achttien maanden vanaf de vaststelling van dat nieuwe aangifteverzuim of van de nieuwe gemiste controle. § 3. De ploegverantwoordelijke van de elitesporters van categorie C is verplicht om alle ploegactiviteiten door te geven, waaronder wedstrijden en trainingen, alsook de geactualiseerde spelerslijst, met vermelding van de identificatie- en contactgegevens en de gewoonlijke verblijfplaats van zichzelf en de spelers.

Als de verplichtingen op het vlak van verblijfsgegevens, vermeld in het eerste lid, niet worden nageleefd, kan de NADO beslissen dat een of meer elitesporters van de betrokken ploeg gedurende zes maanden dezelfde verplichtingen inzake verblijfsgegevens moeten naleven als de elitesporters van categorie A of B. Als tegen de betrokken sporters tijdens die periode van zes maanden geen aangifteverzuim of gemiste controle werd vastgesteld, kan de NADO de betrokken sporter opnieuw opnemen in categorie C. Als gedurende die periode van zes maanden wel een aangifteverzuim of gemiste controle werd vastgesteld, wordt de voormelde periode verlengd met achttien maanden vanaf de vaststelling van het nieuwe aangifteverzuim of van de nieuwe gemiste controle. § 4. Elitesporters aan wie periodes van uitsluiting zijn opgelegd wegens het plegen van een dopingpraktijk, moeten gedurende hun periode van uitsluiting hun verblijfsgegevens doorgeven zoals elitesporters van categorie A. Het naleven van die verplichting is een voorwaarde voor het terugkrijgen van het recht om, na de toepasselijke periode van uitsluiting, opnieuw aan een sportactiviteit deel te nemen.

Als een elitesporter aan wie een periode van uitsluiting is opgelegd, zich terugtrekt uit de sport, maar later toch weer aan de sport wil gaan deelnemen, kan hij pas weer deelnamegerechtigd worden nadat hij de NADO, de bevoegde sportvereniging, de bevoegde internationale sportfederatie en het WADA daarvan op de hoogte heeft gebracht en nadat hij gedurende een periode, die aanvangt na die mededeling en die gelijk is aan de nog resterende periode van uitsluiting op het moment dat de sporter zich terugtrok, zijn verblijfsgegevens heeft medegedeeld zoals elitesporters van categorie A. De NADO kan daarnaast elke elitesporter of, op verzoek van de bevoegde sportvereniging, elke niet-elitesporter, van wie de prestaties er plots en opmerkelijk op vooruitgaan, of tegen wie ernstige aanwijzingen van een dopingpraktijk bestaan, verplichten om gedurende een door de NADO te bepalen periode dezelfde verplichtingen inzake verblijfsgegevens na te leven als de elitesporters van categorie A. § 5. Als een elitesporter aan wie geen periode van uitsluiting is opgelegd, zich terugtrekt uit de sport, maar later toch weer aan de sport wil gaan deelnemen, kan hij pas weer deelnamegerechtigd worden nadat hij de NADO, de bevoegde sportvereniging, de bevoegde internationale sportfederatie en het WADA daarvan op de hoogte heeft gebracht en nadat hij, gedurende een periode die bepaald is door de bevoegde internationale sportfederatie, zijn verblijfsgegevens heeft medegedeeld overeenkomstig de categorie waartoe hij behoorde op het moment van de terugtrekking.

Art. 22.§ 1. De elitesporters moeten de in artikel 21 bedoelde verblijfgegevens door middel van ADAMS doorgeven aan de NADO met het oog op de uitvoering van dopingcontroles. In uitzonderlijke door de elitesporter te motiveren gevallen, waarin het mededelen van de verblijfsgegevens door middel van ADAMS niet mogelijk is, mogen de verblijfsgegevens doorgegeven worden aan de NADO via e-mail of sms. § 2. Elke elitesporter is verplicht, behoudens overmacht, om zich volgens de aangegeven verblijfsgegevens beschikbaar te houden voor een of meer dopingcontroles. § 3. De verblijfsgegevens worden strikt vertrouwelijk behandeld, mogen alleen worden gebruikt om dopingcontroles te plannen, te coördineren en uit te voeren, en kunnen door de NADO uitsluitend worden doorgegeven aan de ADO's.

De regering preciseert de rechten en de verplichtingen van de elitesporters en de voorwaarden voor de verwerking van gegevens in het kader van de mededeling van verblijfsgegevens.

Art. 23.De verplichtingen, vermeld in dit hoofdstuk, gelden vanaf de door de NADO aan de betrokken sporter meegedeelde datum dat de verplichting om zijn verblijfsgegevens mee te delen of te laten meedelen aanvangt tot de ontvangst van een tegenbericht, telkens op de door de regering te bepalen wijze.

Als de sporter zijn onderworpenheid aan de in dit hoofdstuk vermelde verplichtingen betwist, kan hij op de door de regering te bepalen wijze binnen veertien dagen een verzoek tot heroverweging indienen bij de NADO, die in overleg met de bevoegde sportvereniging binnen de veertien kalenderdagen een beslissing daarover zal nemen. Het verzoek tot heroverweging heeft geen schorsende werking.

TITEL 6. - Disciplinaire maatregelen HOOFDSTUK 1. - Disciplinaire maatregelen voor elitesporters

Art. 24.§ 1. De sportverenigingen zijn onderworpen aan de Code, de Internationale Standaarden en de antidopingregels van de internationale sportfederaties waartoe ze behoren.

De sportverenigingen staan overeenkomstig de Code, de Internationale Standaarden en de antidopingregels van de internationale sportfederaties waartoe ze behoren, in voor het resultatenbeheer en de disciplinaire bestraffing van de overtreding inzake dopingpraktijken, gepleegd door de elitesporters die bij hen aangesloten zijn of waren op het ogenblik van de overtreding.

Er kan alleen een disciplinaire procedure worden ingesteld tegen een sporter wegens dopingpraktijken, als die wordt ingesteld binnen acht jaar na het moment van de vaststelling van de dopingpraktijk. § 2. De sportverenigingen delen elke disciplinaire uitspraak over en voorlopige schorsing van de bij hen aangesloten elitesporters, samen met een kopie van de kennisgeving ervan aan de betrokken elitesporter, binnen vijf werkdagen mee aan de NADO. HOOFDSTUK 2. - Disciplinaire maatregelen voor begeleiders

Art. 25.De sportverenigingen geven, in geval van een ernstig vermoeden van dopingpraktijken gepleegd door begeleiders die lid zijn van de sportvereniging of met wie de sportvereniging een contractuele band heeft, daaraan verder gevolg door het instellen van een tuchtprocedure tegen of het opleggen van eventuele contractuele maatregelen aan de betrokken begeleiders.

Het ernstig vermoeden, vermeld in het eerste lid, bestaat uit een of meer feitelijke elementen die redelijkerwijze het bestaan van een of meerdere dopingpraktijken aannemelijk maken.

Er kan alleen een disciplinaire procedure worden ingesteld tegen een begeleider wegens dopingpraktijken, als die wordt ingesteld binnen acht jaar na het moment van de vaststelling van de dopingpraktijk.

De sportverenigingen delen de opgelegde tuchtsancties en contractuele maatregelen binnen vijf werkdagen mee aan de NADO. HOOFDSTUK 3. - Disciplinaire maatregelen voor niet-elitesporters

Art. 26.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn alleen van toepassing op de niet-elitesporters. Afdeling 1. - Voorlopige schorsing

Art. 27.De opdrachtgever van een dopingcontrole legt, bij wijze van preventieve maatregel, na onderzoek en na kennisgeving aan het WADA en de bevoegde sportvereniging of de internationale sportfederatie, alsook in voorkomend geval, na kennisgeving aan de ouders of voogden van de minderjarige sporter, onmiddellijk een voorlopige schorsing op als in het kader van een dopingcontrole : 1° de analyse van een staal resulteert in de vaststelling van een afwijkend analyseresultaat voor een verboden stof die geen specifieke stof is of in de vaststelling van een verboden methode, en onderzoek aantoont dat er geen TTN werd of kan worden verleend tot rechtmatig gebruik van de verboden stof of methode en dat met betrekking tot het analyseproces geen afwijking werd vastgesteld van voorschriften vastgesteld door de regering;2° een sporter weigert om een monster te laten afnemen;3° een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 5°, of artikel 3, 6°, wordt vastgesteld. De in het vorige lid bedoelde voorlopige schorsing kan ook door de NADO worden opgelegd buiten het kader van een dopingcontrole, indien de NADO door het openbaar ministerie op de hoogte wordt gesteld van een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 6°.

Een voorlopige schorsing betekent dat de sporter tijdelijk aan geen enkele wedstrijd mag deelnemen die voorafgaat aan de definitieve uitspraak van het bevoegde disciplinaire orgaan.

De sporter kan bij de opdrachtgever van de dopingcontrole een voorlopige hoorzitting vragen.

De regering kan nadere voorschriften vaststellen met betrekking tot de in dit artikel bedoelde voorlopige schorsing.

De opgelegde voorlopige schorsingen worden bekendgemaakt via de door de regering opgerichte en beveiligde communicatiekanalen, met het oog op het doen naleven ervan en het houden van toezicht daarop. Die bekendmaking omvat de voornaam, familienaam en geboortedatum van de sporter, de aard, het begin en het einde van de voorlopige schorsing en de sportdiscipline in het kader waarvan het in het eerste lid vermelde afwijkende analyseresultaat of de in het eerste lid vermelde weigering werd vastgesteld. Afdeling 2. - Disciplinaire organen

Onderafdeling 1. - Disciplinaire commissie

Art. 28.§ 1. Bij de NADO wordt een disciplinaire commissie voor niet-elitesporters, hierna disciplinaire commissie te noemen, opgericht.

De disciplinaire commissie bestaat uit drie leden, onder wie een voorzitter, die door de regering worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.

De regering benoemt ook een plaatsvervangende voorzitter en twee plaatsvervangende leden voor het geval dat titularissen verhinderd of overbelast zijn.

De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter zijn magistraten.

Onder de overige titularissen en plaatsvervangende leden is er telkens één arts en één jurist.

De regering kan voor het voorzitterschap of lidmaatschap van de disciplinaire commissie de onverenigbaarheden en de aanvullende benoemingsvoorwaarden vaststellen.

De disciplinaire commissie wordt bijgestaan door een secretaris die de werkzaamheden en beslissingen notuleert.

De regering stelt de werkwijze van de disciplinaire commissie en de vergoedingen van haar leden vast. § 2. De disciplinaire commissie is bevoegd om in de aangelegenheden, vermeld in artikel 30, de disciplinaire sancties vermeld in artikel 41, te nemen ten aanzien van niet-elitesporters, volgens de procedure vermeld in artikel 31 tot en met 35.

Onderafdeling 2. - Disciplinaire raad

Art. 29.§ 1. Bij de NADO wordt een disciplinaire raad voor niet-elitesporters, hierna disciplinaire raad te noemen, opgericht.

De disciplinaire raad bestaat uit drie leden, onder wie een voorzitter, die door de regering benoemd worden voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.

De regering benoemt tevens een plaatsvervangende voorzitter en twee plaatsvervangende leden voor het geval dat de titularissen verhinderd of overbelast zijn.

De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter zijn magistraten.

Onder de overige titularissen en plaatsvervangende leden is er telkens één arts en één jurist.

De regering kan voor het voorzitterschap of lidmaatschap van de disciplinaire raad de onverenigbaarheden en de aanvullende benoemingsvoorwaarden vaststellen.

De disciplinaire raad wordt bijgestaan door een secretaris die de werkzaamheden en beslissingen notuleert.

De regering stelt de werkwijze van de disciplinaire raad en de vergoedingen van haar leden vast. § 2. De disciplinaire raad behandelt het hoger beroep dat, volgens de procedure, vermeld in artikel 36 tot en met 39, ingesteld wordt tegen de beslissingen van de disciplinaire commissie. Afdeling 3. - Bevoegdheid en procedure

Onderafdeling 1. - Disciplinaire commissie

Art. 30.De disciplinaire commissie, neemt kennis van : 1° de overtreding inzake dopingpraktijken door de niet-elitesporter, begaan binnen het Nederlandse taalgebied, als daarbij op het moment van de inbreuk voldaan is aan een van de volgende voorwaarden : a) de sporter heeft zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied;b) de sporter heeft zijn woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en is aangesloten bij een sportvereniging die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap;c) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het Nederlandse taalgebied gevestigd is;d) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is en die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap;2° de overtreding inzake dopingpraktijken door de niet-elitesporter, begaan binnen het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad binnen het kader van een sportvereniging die gevestigd is in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, wegens haar organisatie, moet worden beschouwd uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap, als daarbij op het moment van de inbreuk voldaan is aan een van de volgende voorwaarden : a) de sporter heeft zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied;b) de sporter heeft zijn woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en is aangesloten bij een sportvereniging die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap;c) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het Nederlandse taalgebied gevestigd is;d) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is en die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap;3° de overtreding inzake dopingpraktijken door de niet-elitesporter, begaan buiten het Nederlandse taalgebied en, wat het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad betreft, buiten het kader van een sportvereniging die gevestigd is in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, wegens haar organisatie, moet worden beschouwd uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap, als daarbij op het moment van de inbreuk voldaan is aan al de volgende voorwaarden : a) de sporter is aangesloten bij een sportvereniging die gevestigd is in het Nederlandse taalgebied of bij een sportvereniging die gevestigd is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, wegens haar organisatie, moet worden beschouwd uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap;b) de disciplinaire bestraffing van de sporter wordt ingevolge de wetgeving ter plaatse of ingevolge de in concreto van toepassing zijnde reglementering van een plaatselijke, nationale of internationale sportvereniging toevertrouwd aan de sportvereniging, vermeld in punt a) of aan de disciplinaire commissie, vermeld in artikel 28;c) de stukken die verband houden met de overtreding zijn door een sportvereniging als vermeld in punt a), of door een andere bevoegde instantie, bezorgd aan de NADO;4° de aangelegenheden vermeld in artikel 41, § 5, eerste lid.

Art. 31.De NADO stuurt, op de wijze die door de regering is bepaald, alle stukken die verband houden met de overtredingen, vermeld in artikel 30, naar de voorzitter van de disciplinaire commissie.

Er kan alleen een disciplinaire procedure worden ingesteld tegen een sporter wegens dopingpraktijken, als die wordt ingesteld binnen acht jaar na het moment van de vaststelling van de dopingpraktijk.

Art. 32.§ 1. Als de voorzitter van de disciplinaire commissie van oordeel is dat, op basis van eenduidige stukken in het aan hem bezorgde dossier, er geen sprake is van een dopingpraktijk, kan hij de zaak voorleggen in besloten vergadering aan de disciplinaire commissie met het oog op seponering. De seponering kan alleen uitgesproken worden door de disciplinaire commissie met eenparigheid van stemmen.

Een afschrift van de beslissing tot seponering wordt per aangetekende brief naar de sporter gestuurd en, in voorkomend geval, naar de ouders, de voogden of degenen die verantwoordelijk zijn voor de minderjarige sporter.

Behalve bij seponering, als vermeld in het eerste lid, stelt de voorzitter de zaak vast op een zitting van de disciplinaire commissie, binnen de termijnen die bepaald zijn door de regering. § 2. De sporter wordt ten minste veertien dagen voor de zitting per aangetekende brief opgeroepen om te verschijnen op de plaats, de dag en het uur die door de voorzitter worden bepaald.

Als de sporter minderjarig, maar ten minste vijftien jaar oud is, wordt hij samen met zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, ten minste veertien dagen voor de zitting per aangetekende brief opgeroepen om te verschijnen op de plaats, de dag en het uur die door de voorzitter worden bepaald.

Als de minderjarige sporter geen vijftien jaar oud is, worden alleen de ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, ten minste veertien dagen voor de zitting per aangetekende brief opgeroepen om te verschijnen op de plaats, de dag en het uur die door de voorzitter worden bepaald.

De minderjarige sporter die geen vijftien jaar oud is, wordt op de hoogte gebracht van de zitting en heeft het recht gehoord te worden op eigen verzoek. § 3. De oproepingsbrief vermeldt de overtredingen waarvoor de sporter zich moet verantwoorden en de plaats waar de sporter, zijn advocaat of zijn arts en in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die verantwoordelijk zijn voor de minderjarige sporter, het dossier kunnen inzien en er een afschrift van kunnen nemen.

Art. 33.§ 1. De zittingen van de disciplinaire commissie zijn openbaar, tenzij de openbaarheid een gevaar oplevert voor de openbare orde of de goede zeden. Op verzoek van de sporter, en als de sporter minderjarig is, op verzoek van zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, kan de disciplinaire commissie beslissen de zitting achter gesloten deuren te laten verlopen. § 2. De behandeling verloopt op tegenspraak. Als de sporter en, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, niet verschijnen op de dag en het uur, bepaald in de oproepingsbrief, wordt de zaak bij verstek behandeld. § 3. De sporter, en in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, hebben het recht : 1° zich te laten bijstaan door een advocaat of arts van hun keuze;2° als de disciplinaire commissie het toestaat, zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat van hun keuze;3° zich te laten bijstaan door iemand die als vertaler kan optreden, als de sporter de Nederlandse taal niet verstaat of niet spreekt. § 4. De behandeling verloopt als volgt : 1° de voorzitter zet de zaak uiteen;2° de sporter en als de sporter minderjarig is, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben overeenkomstig artikel 32, worden gehoord en hebben het recht aanvullende onderzoeksmaatregelen te vragen, onder meer het horen van getuigen en deskundigen;3° de vertegenwoordiger van de NADO, wordt op zijn verzoek gehoord en heeft het recht aanvullende onderzoeksmaatregelen te vragen, onder meer het horen van getuigen en deskundigen;4° de disciplinaire commissie beveelt, als daartoe grond bestaat, een aanvullend onderzoek of het horen van getuigen of deskundigen;5° de sporter en, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, dragen de middelen van verdediging voor;6° de vertegenwoordiger van de NADO heeft het recht om op de middelen van verdediging te antwoorden;7° de sporter en als de sporter minderjarig is, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben overeenkomstig artikel 32, hebben het recht daarop tegenantwoord te bieden en behouden het laatste woord;8° de voorzitter verklaart de debatten gesloten.

Art. 34.De beraadslaging is geheim. De beslissing wordt genomen bij meerderheid van stemmen van de leden van de disciplinaire commissie.

De beslissing moet met redenen zijn omkleed. Ze wordt uitgesproken door de voorzitter, hetzij onmiddellijk, hetzij binnen veertien dagen die volgen op de zitting waarop de debatten gesloten zijn verklaard.

Een afschrift van de beslissing wordt binnen zeven dagen per aangetekende brief naar de sporter en, in voorkomend geval, naar de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, alsook naar de NADO gestuurd.

Als de beslissing bij verstek wordt genomen, wordt ze binnen zeven dagen per aangetekende brief aan de sporter en, in voorkomend geval, aan de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, meegedeeld.

Art. 35.§ 1. Tegen een beslissing die bij verstek is genomen, kunnen de sporter of, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, verzet aantekenen per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de disciplinaire commissie.

Om ontvankelijk te zijn, moet het verzet worden aangetekend binnen veertien dagen na de dag van de verzending van de aangetekende brief, vermeld in artikel 34, derde lid.

Het instellen van verzet heeft geen opschortende werking. § 2. De voorzitter stelt de zaak opnieuw vast op de eerstkomende zitting van de disciplinaire commissie, die gehouden moet worden binnen een maand nadat het verzet hem is meegedeeld. § 3. Het verzet wordt als ongedaan beschouwd als de sporter en, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, die verzet hebben aangetekend, niet verschijnen in persoon of via hun advocaat.

In dat geval kan tegen de beslissing, op het verzet gewezen, alleen hoger beroep worden aangetekend.

Onderafdeling 2. - Disciplinaire raad

Art. 36.De disciplinaire raad neemt kennis van het hoger beroep dat door de sporter of, in voorkomend geval, door zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, of door de NADO, het WADA of de bevoegde nationale of internationale sportfederatie, kan worden ingesteld tegen de beslissingen die krachtens artikel 34 en 35 door de disciplinaire commissie zijn genomen.

Art. 37.Het hoger beroep wordt ingesteld met een aangetekende brief die gericht is aan de voorzitter van de disciplinaire raad.

Om ontvankelijk te zijn moet het hoger beroep worden ingesteld binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak van de beslissing van de disciplinaire commissie of, als de beslissing bij verstek is genomen, binnen veertien dagen na de dag van de verzending van de aangetekende brief, vermeld in artikel 34, derde lid.

Als hoger beroep wordt ingesteld, hebben de betrokken sporter, of in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, alsook de NADO, het WADA en de bevoegde nationale of internationale sportfederatie het recht om in de procedure tussen te komen en alle feiten en middelen voor te dragen die ze nuttig achten met het oog op de behandeling van het beroep.

Art. 38.De bepalingen van artikel 32, § 2 en § 3, artikel 33, 34 en 35, § 1, § 2 en § 3, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de procedure in hoger beroep.

Art. 39.De betrokken sporter, of, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, alsook de NADO, het WADA en de bevoegde nationale of internationale sportfederatie kunnen tegen de beslissing van de disciplinaire raad beroep aantekenen bij de Raad van State.

Als beroep wordt aangetekend bij de Raad van State, hebben de betrokken sporter, of, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, alsook de NADO, het WADA en de bevoegde nationale of internationale sportfederatie het recht om in de procedure tussen te komen en alle feiten en middelen voor te dragen die zij nuttig achten met het oog op de behandeling van het beroep.

Art. 40.Het instellen van het hoger beroep tegen de beslissing van de disciplinaire commissie schorst de beslissing van de disciplinaire commissie niet, tenzij nadat de disciplinaire raad dat heeft bevolen. Afdeling 4. - Disciplinaire sancties

Art. 41.§ 1. In geval van de overtredingen, vermeld in artikel 30, 1°, 2° en 3°, zal de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep : 1° de uitsluiting van de sporter uitspreken overeenkomstig de bepalingen van artikel 42, die inhoudt dat aan de sporter een verbod wordt opgelegd om aan een sportactiviteit deel te nemen als sporter alsook in om het even welke andere hoedanigheid;2° overeenkomstig de bepalingen van artikel 42, een berisping uitspreken. In geval van de overtredingen, vermeld in artikel 30, 1°, 2° en 3°, kan de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep bijkomend beslissen : 1° aan de meerderjarige sporter een administratieve geldboete op te leggen;2° welk gedeelte van de kosten voor de controles, vermeld in artikel 15, en welk deel van de kosten, die verbonden zijn aan de procedure, vermeld in artikel 24, 32 en 38, ten laste van de sporter worden gelegd. Het bedrag van de eventuele opgelegde administratieve geldboete wordt door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep soeverein bepaald, rekening houdend met de ernst van de feiten.

Het kan evenwel niet meer bedragen dan 25.000 euro.

De disciplinaire raad legt, eventueel bijkomend, aan de meerderjarige sporter een administratieve geldboete op van 100 tot 1000 euro als hij oordeelt dat het bij hem ingestelde hoger beroep tergend en roekeloos is.

Als de sporter wordt vrijgesproken door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad ingevolge het negatieve resultaat van de tweede analyse, leggen de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad de analysekosten van de tweede analyse ten laste van de instantie die de dopingcontrole heeft bevolen. § 2. Geen enkele van de sancties, vermeld in paragraaf 1, sluit de individuele sportbeoefening voor louter recreatieve doeleinden van de sporter uit. § 3. De voorzitter van de disciplinaire commissie, of van de disciplinaire raad in hoger beroep, noteert de aanvangsdatum en de einddatum van de uitsluiting in de disciplinaire uitspraak. § 4. De regering deelt de aan de sporter opgelegde sanctie van uitsluiting, na het definitief worden ervan, mee aan de sportvereniging en de internationale sportfederatie waartoe de sporter behoort. Die mededeling beoogt de internationale overname van de in voorkomend geval uitgesproken disciplinaire uitsluiting door de internationale sportfederatie. § 5. Als een ambtenaar, vermeld in artikel 44, vaststelt dat de sporter de opgelegde uitsluiting niet naleeft, wordt dat ter kennis gebracht van de voorzitter van de disciplinaire commissie. De disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep zal dan beslissen dat de termijnen van het eerder opgelegde verbod opnieuw van het begin aanvangen en kan, bijkomend, aan de meerderjarige sporter een administratieve geldboete opleggen. Bovendien beslissen de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad in hoger beroep welk gedeelte van de kosten, verbonden aan de procedure voor de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad, ten laste van de sporter wordt gelegd.

Artikel 32 tot en met 39 zijn van overeenkomstige toepassing op de in het vorige lid bedoelde procedures. § 6. De disciplinaire procedure houdt, in voorkomend geval, rekening met de bijzondere kwetsbare positie van de sporter die gepaard kan gaan met zijn jeugdige leeftijd.

Art. 42.§ 1. Voor de uitsluiting van de sporter, vermeld in artikel 41, § 1, 1°, wordt de toepasselijke periode door de regering vastgesteld overeenkomstig de Code en binnen de volgende grenzen : 1° voor de overtreding bedoeld in artikel 3, 1° tot en met 6°, kan, behoudens mits toepassing van het bepaalde in § 3, de uitsluiting maximaal twee jaar bedragen;2° voor de overtreding bedoeld in artikel 3, 7° en 8°, kan de uitsluiting maximaal levenslang bedragen. § 2. De regering kan overeenkomstig artikel 10.5 van de Code uitzonderlijke omstandigheden bepalen, op grond waarvan kan worden besloten dat de periode van uitsluiting niet wordt toegepast of verminderd. § 3. In afwijking van § 1, 1°, kan de regering overeenkomstig artikel 10.7 van de Code bepalen dat bij meervoudige overtredingen de uitsluitingsperiodes tot maximaal levenslang kunnen bedragen.

In afwijking van § 1, 1°, kan de regering overeenkomstig artikel 10.6 van de Code bepalen dat bij verzwarende omstandigheden de uitsluitingsperiodes maximaal vier jaar kunnen bedragen. § 4. De regering bepaalt, overeenkomstig de Code, de gevallen waarin een berisping, vermeld in artikel 41, § 1, 2°, kan worden uitgesproken.

TITEL 7. - Handhaving HOOFDSTUK 1. - Toezicht op de naleving van de disciplinaire sancties en op de uitvoering van de controles

Art. 43.De disciplinaire uitsluitingen van sporters worden voor de duur van de uitsluiting bekendgemaakt via de door de regering opgerichte en beveiligde communicatiekanalen, met het oog op het doen naleven van die uitsluiting en het houden van toezicht daarop. Die bekendmaking omvat de voornaam, achternaam en geboortedatum van de sporter, het begin en het einde van de periode van uitsluiting en de sportdiscipline waarin de overtreding werd vastgesteld.

Art. 44.§ 1. De regering duidt de ambtenaren aan die belast zijn met het uitoefenen van het toezicht op de naleving van de disciplinaire sancties, vermeld in artikel 24, 25 en 41 en op de uitvoering van de controles, vermeld in artikel 15. § 2. De ambtenaren, vermeld in paragraaf 1, stellen hun bevindingen vast in een verslag, volgens de voorwaarden bepaald door de regering, dat binnen zeven dagen naar de regering wordt gestuurd. Dat verslag wordt, voor de niet-elitesporters, toegevoegd aan het dossier, vermeld in artikel 32, § 3. Voor de elitesporters, wordt dat verslag bezorgd aan de bevoegde sportvereniging. HOOFDSTUK 2. - Sancties ten aanzien van sportverenigingen

Art. 45.§ 1. Als een sportvereniging een of meer bepalingen van dit decreet of een of meer van de op grond van dit decreet genomen maatregelen niet naleeft, zal de regering, nadat de sportvereniging is gehoord, de sportvereniging de betaling van een administratieve geldboete van 100 tot 10.000 euro en een of meer van de volgende maatregelen opleggen : 1° een aanmaning om zich aan de bepalingen van dit decreet te conformeren, naargelang het geval, binnen een termijn van acht dagen tot zes maanden;2° de verplichte terugbetaling van alle kosten van dopingcontroles die ten behoeve van de sportvereniging, haar leden en de door haar georganiseerde sportactiviteiten door de regering, in voorkomend geval op verzoek van andere organisaties voor de bestrijding van doping, werden gemaakt tijdens de afgelopen twee kalenderjaren;3° het verbod voor de sportvereniging om gedurende een termijn van minstens veertien dagen en hoogstens twaalf maanden sportactiviteiten te organiseren, de deelname eraan mogelijk te maken, of daarvoor als leidende instantie op te treden, binnen het geheel of een gedeelte van de Vlaamse Gemeenschap;4° het inhouden van het geheel of van een gedeelte van de financiële steun die door de Vlaamse Gemeenschap aan de sportvereniging is toegekend voor de komende twaalf maanden. § 2. Alle overheden zijn verplicht om elke vergunning tot het houden van sportactiviteiten te weigeren aan de sportvereniging vermeld in § 1, 4°, alsook om reeds toegekende vergunningen in te trekken. HOOFDSTUK 3. - Strafbepalingen

Art. 46.De volgende personen worden gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met een geldboete van 200 tot 2000 euro of met een van die straffen alleen : 1° degene die zich schuldig maakt aan een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° ;2° degene die zich schuldig maakt aan een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 7° en 8° ;3° de sporter die zich schuldig maakt aan het niet-naleven van de uitsluiting als vermeld in artikel 41, § 1, 1° ;4° degene die zich schuldig maakt aan het niet doen naleven door een sporter van een uitsluiting als vermeld in artikel 41, § 1, 1°.

Art. 47.Als de strafbaar gestelde feiten, vermeld in artikel 46, 1°, gepleegd worden door sporters ter gelegenheid van hun voorbereiding op of hun deelname aan een sportactiviteit, geven ze alleen aanleiding tot disciplinaire sancties.

Iedere andere persoon die deelneemt aan die strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft alsof de bepaling in het vorige lid niet bestaat.

TITEL 8. - Aanwending van persoonsgegevens

Art. 48.§ 1. Alle persoonsgegevens die door de NADO worden verkregen en door haar worden verwerkt in het kader van de toepassing van dit decreet mogen uitsluitend worden aangewend met oog op de verwezenlijking van de doelstelling van de preventie en bestrijding van doping in de sport. De regering voorziet in de nodige beveiligingsmaatregelen bij de verwerking van de voornoemde persoonsgegevens die gebeurt onder verantwoordelijkheid van een arts.

De regering kan nader bepalen aan welke personen de persoonsgegevens mogen worden doorgegeven. § 2. De regering bepaalt de bewaartermijn van de verkregen persoonsgegevens, rekening houdend met de specifieke doelstelling van de preventie en bestrijding van doping in de sport, en in overeenstemming met de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. § 3. Met het oog op statistisch onderzoek inzake de preventie en de bestrijding van doping in de sport kunnen persoonsgegevens die aan de regering of de NADO worden verstrekt of die ze verkrijgen in het kader van de wetgeving en reglementering inzake preventie en bestrijding van doping in de sport, door de NADO op geanonimiseerde wijze worden geregistreerd en bijgehouden in een databank.

Met het oog op statistisch onderzoek inzake de preventie en de bestrijding van doping in de sport, kunnen de geanonimiseerde gegevens, vermeld in het eerste lid, door de NADO worden bezorgd aan de ADO's, onverminderd de bevoegdheid van de regering om inlichtingen te verstrekken aan het openbaar ministerie.

De resultaten van het statistisch onderzoek kunnen door de NADO, met oog op de preventie en bestrijding van doping in de sport, vrij worden bekendgemaakt.

TITEL 9. - Budgettaire bepalingen

Art. 49.De regering kan, onder de voorwaarden die ze bepaalt, maatregelen nemen die ertoe strekken om : 1° in fondsen te voorzien om een testprogramma voor alle sporten te ondersteunen of sportverenigingen en antidopingorganisaties bij te staan om dopingcontroles te financieren, door directe subsidies of beurzen, of door de erkenning van de kosten van dergelijke controles bij het vaststellen van de algemene subsidies of beurzen die toegekend zullen worden aan die organisaties;2° in fondsen te voorzien ter financiering of ondersteuning van het WADA en ter financiering van het 'Fonds voor de Uitbanning van het Dopinggebruik in de Sport' zoals bedoeld in artikel 17 van de internationale conventie tegen het dopinggebruik in de sport, opgemaakt in Parijs op 19 oktober 2005 in het kader van de UNESCO;3° in fondsen te voorzien ter ondersteuning of financiering van het wetenschappelijk onderzoek over dopingpraktijken en de effecten ervan;4° stappen te zetten om sportgerelateerde financiële steun aan individuele sporters of begeleiders die geschorst zijn als gevolg van een overtreding van een antidopingregel, te onthouden tijdens de duur van hun schorsing;5° bepaalde of alle financiële of andere sportgerelateerde steun te onthouden aan iedere sportvereniging of antidopingorganisatie die niet in overeenstemming is met een of meer bepalingen van dit decreet of met een of meer van de op grond van dit decreet genomen maatregelen. TITEL 10. - Wijzigingsbepalingen

Art. 50.In artikel 2 van het decreet van 13 juli 2007 inzake medisch en ethisch verantwoorde sportbeoefening, gewijzigd bij het decreet van 21 november 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 3°, 4°, 7°, 8° en 10° worden opgeheven;2° het punt 6° wordt vervangen door wat volgt : « 6° sportactiviteit : elke voorbereiding op of initiatief tot sportbeoefening met recreatieve, competitieve of demonstratieve doeleinden in georganiseerd verband;»; 3° het punt 9° wordt vervangen door wat volgt : « 9° sporter : elke persoon die een sportactiviteit beoefent, ongeacht het niveau waarop hij deze sportactiviteit beoefent;»; 4° het punt 12° wordt vervangen door wat volgt : « 12° begeleider : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, met inbegrip van de ploegverantwoordelijken en sportverenigingen, die al dan niet permanent een of meer sporters met raad of daad bijstaat, of ondersteunt bij de deelneming aan of de voorbereiding op sportmanifestaties;»; 5° een punt 15° wordt ingevoegd, luidende : « 15° ploegverantwoordelijke : de persoon die door de sportvereniging of door de betrokken elitesporters is belast met het doorgeven van de verblijfsgegevens van zijn ploeg;».

Art. 51.Artikel 3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 november 2008, wordt opgeheven.

Art. 52.Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 53.In artikel 7 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt punt 5° opgeheven;2° het derde tot en met het zevende lid worden opgeheven.

Art. 54.In artikel 8 van hetzelfde decreet worden punt 3° en 7° opgeheven.

Art. 55.In artikel 9 van hetzelfde decreet worden punt 2° en 3° vervangen door wat volgt : « 2° het uitwerken en actualiseren van informatie- en vormingsactiviteiten met het oog op het voorkomen en bestrijden van sportletsels en fysieke en psychische overbelasting; 3° het uitvaardigen van statutaire en reglementaire bepalingen met het oog op het voorkomen, opsporen en bestrijden van sportletsels en fysieke en psychische overbelasting.».

Art. 56.In artikel 10 van hetzelfde decreet wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° het meedelen aan de regering op welke wijze gevolg werd gegeven aan de beslissingen en aanbevelingen met het oog op het voorkomen en bestrijden van sportletsels en fysieke en psychische overbelasting. ».

Art. 57.Artikel 12 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 12.Met het oog op de controle en het toezicht op de naleving van de voorwaarden vermeld in artikel 15, 16 en 18, is elke sportvereniging verplicht de regering, ten minste veertien dagen van tevoren, op de hoogte te brengen, op de door de regering bepaalde wijze, van alle geplande sportmanifestaties. ».

Art. 58.In artikel 13 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede « , in het bijzonder voor de bestrijding van dopingpraktijken » opgeheven.

Art. 59.Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 60.§ 1. In de artikelen 2, 6°, 2, 7°, 47, paragraaf 1, 1°, en 52, eerste lid, van hetzelfde decreet, wordt het woord « sportmanifestatie » vervangen door het woord « sportactiviteit ». § 2. In de artikelen 2, 9°, 2, 11°, 2, 12°, 8, 4°, 8, 5°, 8, 6°, 8, 7°, 12, 1°, 15, eerste lid, 15, tweede lid, 16, eerste lid, 16, tweede lid, 17, eerste lid, 18, tweede lid, 18, derde lid, 20, paragraaf 1, 20, paragraaf 2, 30, paragraaf 2, 50, paragraaf 1, 3°, 50, paragraaf 1, 4°, en 50, paragraaf 2, wordt het woord « sportmanifestaties » vervangen door het woord « sportactiviteiten ».

Art. 61.In titel II, hoofdstuk II, van hetzelfde decreet wordt afdeling III, die bestaat uit artikel 17, opgeheven.

Art. 62.In titel II, hoofdstuk III, van hetzelfde decreet, wordt afdeling III, die bestaat uit artikel 21, opgeheven.

Art. 63.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 november 2008, wordt titel III, die bestaat uit artikel 24 tot en met 48, opgeheven.

Art. 64.In titel IV van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 november 2008, wordt hoofdstuk I, dat bestaat uit artikel 49, opgeheven.

Art. 65.In artikel 50, § 1, 3°, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede « dopingcontroles, preventieve gezondheidscontroles en » opgeheven.

Art. 66.In artikel 51 van hetzelfde decreet worden punt 3°, 4°, 5° en 7° opgeheven.

Art. 67.Artikel 52 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art. 68.In artikel 53 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.De regering kan, onder de voorwaarden die ze bepaalt, maatregelen nemen die ertoe strekken om in fondsen te voorzien ter ondersteuning of financiering van het wetenschappelijk onderzoek over de medisch verantwoorde sportbeoefening. »; 2° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het fonds, vermeld in het eerste lid, wordt gespijsd met de opbrengsten van de administratieve geldboetes en de terugbetaling van de kosten, vermeld in artikel 50 van dit decreet, de vergoedingen voor de ondersteuning van sportverenigingen bij het uitvoeren en afhandelen van monsternemingen, alsook met de opbrengsten van de administratieve geldboetes en de terugbetaling van de kosten, vermeld in artikel 41 en 45 van het decreet van 25 mei 2012 betreffende de preventie en bestrijding van doping in de sport.Op het krediet van het betreffende fonds kunnen alleen uitgaven aangerekend worden voor het beleid ter bevordering van de medisch verantwoorde sportbeoefening en de preventie en bestrijding van doping in de sport, zoals het dekken van de kosten voor de werking van de administratie van de Vlaamse Gemeenschap, bevoegd voor de uitvoering van het antidopingbeleid, het organiseren van dopingcontroles, het voeren van informationele en promotionele acties en het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek. ».

TITEL 11. - Overgangsbepalingen

Art. 69.De besluiten die genomen zijn ter uitvoering van het decreet, vermeld in artikel 50, blijven van kracht tot ze door de regering worden opgeheven of vervangen, als ze verenigbaar zijn met de bepalingen van dit decreet.

Art. 70.De dopingpraktijken die zijn vastgesteld voor de inwerkingtreding van dit decreet, worden na de inwerkingtreding van dit decreet verder afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van het decreet, vermeld in artikel 50, zoals die van kracht waren op het ogenblik van de vaststelling van de dopingpraktijken.

TITEL 12. - Slotbepalingen

Art. 71.Dit decreet wordt aangehaald als : « het Antidopingdecreet van 25 mei 2012 ».

Art. 72.De regering kan de maatregelen nemen, met inbegrip van de opheffing, aanvulling, wijziging of vervanging van de decretale bepalingen, die nodig zijn om de omzetting te verzekeren van de verplichte bepalingen die voortvloeien uit de internationale conventie tegen het dopinggebruik in de sport, gesloten in Parijs op 19 oktober 2005 door de Algemene Conferentie van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.

De in het vorige lid bedoelde maatregelen die decretale bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen en betrekking hebben op inmengingen in het recht op de persoonlijke levenssfeer of op administratieve sancties met een strafrechtelijk karakter, moeten voor advies voorgelegd worden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en binnen een termijn van zes maanden na hun inwerkingtreding worden bekrachtigd bij decreet, bij gebreke waarvan ze ophouden uitwerking te hebben.

Art. 73.De bedragen vermeld in dit decreet worden geïndexeerd op de door de regering bepaalde wijze.

Art. 74.De regering stelt de data vast waarop de bepalingen van dit decreet in werking treden.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 25 mei 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1554 - Nr. 1. - Amendementen, 1554 - Nr. 2. - Verslag over hoorzitting, 1554 - Nr. 3. - Verslag, 1554 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1554 - Nr.5.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 23 mei 2012.

^