Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 juni 2021
gepubliceerd op 03 september 2021

Decreet tot wijziging van het Antidopingdecreet van 25 mei 2012, wat betreft de aanpassing aan de Code 2021

bron
vlaamse overheid
numac
2021042770
pub.
03/09/2021
prom.
18/06/2021
ELI
eli/decreet/2021/06/18/2021042770/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JUNI 2021. - Decreet tot wijziging van het Antidopingdecreet van 25 mei 2012, wat betreft de aanpassing aan de Code 2021 (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET tot wijziging van het Antidopingdecreet van 25 mei 2012, wat betreft de aanpassing aan de Code 2021 HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Antidopingdecreet van 25 mei 2012

Art. 2.In artikel 2 van het Antidopingdecreet van 25 mei 2012, vervangen bij het decreet van 19 december 2014 en gewijzigd bij de decreten van 8 juni 2018 en 5 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° voor punt 1°, dat punt 1° /1 wordt, wordt een nieuw punt 1° ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° aangesloten federatie: een federatie waarvan de internationale federatie de Code heeft ondertekend, en die deel uitmaakt van de olympische of paralympische beweging, of die erkend is door het Internationaal Olympisch Comité of Internationaal Paralympisch Comité, of die lid is van GAISF.Een aangesloten federatie past de bepalingen van de Code toe;"; 2° in punt 2° worden de woorden "is gevonden" vervangen door het woord "aantoont";3° in punt 2° wordt de zinsnede "inclusief verhoogde hoeveelheden van endogene stoffen," opgeheven;4° punt 3° en 4° worden vervangen door wat volgt: "3° afwijkend paspoortresultaat: een rapport dat aangeduid wordt als een afwijkend paspoortresultaat zoals bepaald in de toepasselijke Internationale Standaard; 4° Anti-Doping Administration and Management System, afgekort ADAMS: een webgebaseerde toepassing voor gegevensinvoer, gegevensopslag, delen van gegevens en rapportering dat opgezet is om belanghebbenden en het WADA te helpen bij antidopingoperaties, in overeenstemming met dit decreet en de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens;"; 5° er wordt een punt 4° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "4° /1 antidopingactiviteiten: antidopingeducatie en -informatie, testdistributieplanning, het in stand houden van een geregistreerde doelgroep, het beheer van biologische paspoorten, het uitvoeren van testen, het orga- niseren van de analyse van monsters, het verzamelen van informatie en het voeren van onderzoeken, het verwerken van TTN-aanvragen, het resultatenbeheer, het toezicht houden op en afdwingen van de naleving van opgelegde sancties, en alle andere activiteiten die verband houden met antidoping die uitgevoerd moeten worden door of namens een ADO, als bepaald in de Code en de internationale Standaarden;"; 6° in punt 5° worden tussen de zinsnede "afgekort ADO:" en de woorden "een ondertekenaar" de woorden "het WADA of" ingevoegd;7° punt 6 en 7° worden vervangen door wat volgt: "6° atypisch analyseresultaat: een rapport van een WADA-geaccrediteerd of ander door het WADA goedgekeurd laboratorium dat verder onderzoek noodzaakt, conform de Internationale Standaarden en de Technische Documenten, voorafgaand aan de vaststelling van een afwijkend analyseresultaat;7° bedrog: bewust gedrag dat de dopingcontrole verstoort, maar dat niet beschouwd kan worden als een verboden methode.Bedrog omvat maar is niet beperkt tot: a) iemand omkopen of zich laten omkopen om een bepaalde handeling wel of niet uit te voeren;b) verhinderen dat een monster wordt afgenomen;c) een monster beïnvloeden of de analyse van een monster onmogelijk maken;d) documenten vervalsen of valse documenten neerleggen bij een ADO, een TTN-commissie of een disciplinair orgaan dat bevoegd is om over de zaak te oordelen;e) zich bedienen van valse getuigenissen van derden;f) het stellen van elke vorm van bedrieglijk gedrag ten opzichte van een ADO of disciplinair orgaan dat erop gericht is om het resultatenbeheer en het bepalen van de gevolgen van dopingpraktijken te beïnvloeden; g) elke andere vergelijkbare opzettelijke verstoring of poging tot verstoring van enig aspect van de dopingcontrole;"; 8° in punt 8° wordt het woord "sportactiviteit" vervangen door het woord "sportwedstrijd";9° er wordt een punt 8/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "8° /1 beschermde persoon: elke sporter of elke natuurlijke persoon die op het ogenblik van de overtreding van een antidopingregel: a) de leeftijd van zestien jaar niet heeft bereikt;b) de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt en niet is toegevoegd aan een geregistreerde doelgroep en nooit aan een internationaal evenement zonder categoriebeperking heeft deelgenomen; of c) om andere redenen dan leeftijd erkend werd als een persoon die niet volledig of gedeeltelijk over zijn handelingsbekwaamheid beschikt, overeenkomstig het geldende, nationale recht;"; 10° punt 11° en 12° worden vervangen door wat volgt: "11° binnen wedstrijdverband: de periode die start om 11.59 uur op de dag vóór een wedstrijd waaraan de sporter plant deel te nemen, tot en met het einde van de wedstrijd en de monsterneming die in verband staat met de wedstrijd in kwestie. Het WADA kan een alternatieve definitie goedkeuren voor een bepaalde sport als een internationale federatie een dwingende rechtvaardiging geeft waarom een andere definitie noodzakelijk is voor die sport. Na goedkeuring door het WADA wordt die definitie gevolgd voor die sport door alle organisatoren van grote evenementen; 12° biologisch paspoort: het programma en de methodes om alle relevante gegevens die uniek zijn voor een bepaalde sporter te verzamelen en te vergelijken zoals bepaald in de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en de Internationale Standaard voor Laboratoria;"; 11° er worden een punt 15° /1 en 15° /2 ingevoegd, die luiden als volgt: "15° /1 competitieve breedtesporter: een breedtesporter die deelneemt of zich voorbereidt op deelname aan een sportactiviteit met competitieve doeleinden waarbij een prijs, in natura of speciën, verbonden is aan het behaalde resultaat of klassement, of een breedtesporter die deelneemt of zich voorbereidt op deelname aan een sportactiviteit met demonstratieve doeleinden in een sport die gebruikelijk in wedstrijdverband wordt beoefend.De voormelde breedtesporter voldoet daarnaast aan een van de volgende voorwaarden: a) de breedtesporter is aangesloten bij of is lid van een federatie of sportvereniging waarbij de aansluiting of het lidmaatschap recht geeft op deelname aan sportactiviteiten met competitieve of demonstratieve doeleinden;b) de breedtesporter heeft in de zes maanden vóór de dopingpraktijk of de feiten die aan de dopingpraktijk ten grondslag liggen, zijn vastgesteld, deelgenomen aan sportactiviteiten met competitieve of demonstratieve doeleinden;c) op basis van feitelijke elementen kan aangetoond worden dat de breedtesporter zich voorbereidt op sportactiviteiten met competitieve of demonstratieve doeleinden. Een breedtesporter die aan een dopingcontrole wordt onderworpen die plaatsvindt buiten wedstrijdverband in een context die vreemd is aan enige sportbeoefening die kadert in de voorbereiding van sportactiviteiten met het karakter van een wedstrijd, of aan een dopingcontrole die geen gerichte controle is buiten wedstrijdverband van een sporter die gewoonlijk aan competitie deelneemt, is tot het bewijs van het tegendeel geen competitieve breedtesporter; 15° /2 decisielimiet: de waarde die bepaalt vanaf waar de gemeten aanwezigheid van een verboden stof waarvoor een drempelwaarde is bepaald, als een afwijkend analyseresultaat wordt gerapporteerd, conform de Internationale Standaard voor Laboratoria van het WADA;"; 12° punt 16° wordt vervangen door wat volgt: "16° dopingcontrole: alle stappen en procedures vanaf het plannen van de spreiding van dopingtests tot de laatste beslissing in beroep en het afdwingen van de naleving van disciplinaire sancties, inclusief alle tussenstappen, met name maar niet beperkt tot testen, onderzoeken, het verzamelen van verblijfsgegevens, de toestemming wegens therapeutische noodzaak, het afnemen en verwerken van monsters, de laboratoriumanalyse, het resultatenbeheer, met inbegrip van hoorzittingen en beroepsprocedures, en onderzoeken en verdere procedures die betrekking hebben op de naleving van een voorlopige schorsing of uitsluiting;"; 13° in punt 16° /1 worden de woorden "te dragen" vervangen door de woorden "uit te oefenen";14° aan punt 16° /1 worden na het woord "toevertrouwd" de woorden "conform de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en dit decreet" toegevoegd; 15° er wordt een punt 17° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "17° /1 educatie: het opleidingsproces om waarden bij te brengen en gedrag te ontwikkelen die de geest van de sport bevorderen en beschermen en gericht is op de preventie van opzettelijke en onopzettelijke doping;"; 16° in punt 20° worden de woorden "Sport Accord" vervangen door het woord "GAISF"; 17° er wordt een punt 24° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "24° /1 GAISF: de Global Association of International Sports Federations;"; 18° in punt 26° worden de woorden "sporter of begeleider" vervangen door de woorden "sporter of andere persoon"; 19° in punt 26° wordt de zin "Behalve in het geval van een minderjarige, moet de sporter voor elke dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 1°, ook aantonen hoe de verboden stof in zijn of haar lichaam is terechtgekomen." vervangen door de zin "Behalve in het geval van een beschermde persoon of recreatiesporter, moet de sporter voor elke dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1°, ook aantonen hoe de verboden stof in zijn of haar lichaam is terechtgekomen."; 20° in punt 27° worden de woorden "sporter of begeleider" vervangen door de woorden "sporter of andere persoon"; 21° in punt 27° wordt de zin "Behalve in het geval van een minderjarige, moet de sporter voor elke dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, 1°, ook aantonen hoe de verboden stof in zijn of haar lichaam is terechtgekomen." vervangen door de zin "Behalve in het geval van een beschermde persoon of recreatiesporter, moet de sporter voor elke dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1°, ook aantonen hoe de verboden stof in zijn of haar lichaam is terechtgekomen."; 22° in punt 27° wordt de zin "Voor cannabinoïden kan een sporter bewijzen dat hem of haar geen significante schuld of nalatigheid te verwijten valt door duidelijk aan te tonen dat de context van het gebruik niet gerelateerd was aan zijn of haar sportprestaties." opgeheven; 23° er wordt een punt 28° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "28° /1 geregistreerde doelgroep: de groep elitesporters van hoge prioriteit die door een internationale federatie of een NADO zijn gekozen om onderworpen te worden aan dopingcontroles, zowel binnen als buiten competitie, en die verplicht zijn om de verblijfsgegevens, vermeld in artikel 5.6 van de Code en in de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken, mee te delen;"; 24° er wordt een punt 29° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "29° /1 gevolgen van dopingpraktijken: één of meerdere van de volgende gevolgen die op grond van de Code opgelegd worden aan een sporter of andere persoon volgend uit een dopingpraktijk: a) diskwalificatie: de resultaten behaald door de sporter in kwestie in een bepaalde wedstrijd of evenement worden gediskwalificeerd met alle daaruit voortvloeiende gevolgen met inbegrip van het verlies van medailles, punten of prijzen; b) uitsluiting: de sporter of andere persoon is op grond van een dopingpraktijk voor een bepaalde periode uitgesloten van wedstrijddeelname of andere activiteit of sportgerelateerde steun, conform artikel 10.14 van de Code; c) voorlopige schorsing: de sporter of andere persoon is tijdelijk uitgesloten van enige of andere activiteit voorafgaand aan een beslissing ten gronde na een hoorzitting conform artikel 8 van de Code;d) financiële gevolgen: een financiële sanctie opgelegd op grond van een dopingpraktijk of als terugvordering van de kosten verbonden aan een dopingpraktijk;e) publieke bekendmaking: de publieke verspreiding of algemene verstrekking van informatie over een dopingpraktijk die verder gaat dan de verplichte notificaties aan de partijen, conform artikel 14 van de Code. Ploegen kunnen onderworpen worden aan gevolgen van dopingpraktijken conform artikel 11 van de Code;"; 25° in punt 30° worden de woorden "het gezag" vervangen door de woorden "de bevoegdheid"; 26° er wordt een punt 31° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "31° /1 hoorprocedure: het proces dat het volledige tijdsverloop omvat vanaf het overzenden van een zaak naar een disciplinair orgaan of tribunaal dat bevoegd is om de zaak te horen of tribunaal, tot aan het nemen van een beslissing en kennisgeving van de beslissing door het disciplinair orgaan of tribunaal dat bevoegd is om de zaak te horen, in eerste aanleg of in hoger beroep;"; 27° er wordt een punt 32° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "32° /1 institutionele onafhankelijkheid: volledige institutionele onafhankelijkheid van een instantie die een zaak in beroep hoort ten opzichte van de ADO die verantwoordelijk is voor het resultatenbeheer. Instanties die de zaak in graad van beroep horen zijn op geen enkele wijze beheerd, verbonden of ondergeschikt aan de ADO met resultatenbeheer;"; 28° punt 34° wordt opgeheven;29° punt 35° wordt vervangen door wat volgt: "35° Internationale Standaarden: de documenten, aangenomen door het WADA ter ondersteuning van de Code.Naleving van de Internationale Standaard zal, in tegenstelling tot de naleving van een andere alternatieve standaard, procedure of gebruik, voldoende zijn om te concluderen dat de procedures in de Internationale Standaard correct zijn uitgevoerd. De Internationale Standaarden omvatten ook de Technische Documenten die ter uitvoering van die standaarden zijn opgesteld;"; 30° er worden een punt 35° /1 tot en met 35° /6 ingevoegd, die luiden als volgt: "35° /1 Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken: de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken die goedgekeurd is door het WADA op 15 november 2013, en de latere wijzigingen ervan;35° /2 Internationale Standaard voor Bescherming van de Privacy en Persoonlijke Informatie: de Internationale Standaard voor Bescherming van de Privacy en Persoonlijke Informatie die goedgekeurd is door het WADA op 9 mei 2009, en de latere wijzigingen ervan;35° /3 Internationale Standaard voor Educatie: de Internationale Standaard voor Educatie die goedgekeurd is door het WADA op 7 november 2019, en de latere wijzigingen ervan;35° /4 Internationale Standaard voor Laboratoria: de Internationale Standaard voor Laboratoria die goedgekeurd is door het WADA op 7 juni 2003, en de latere wijzigingen ervan;35° /5 Internationale Standaard voor Resultatenbeheer: de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer die goedgekeurd is door het WADA op 7 november 2019, en de latere wijzigingen ervan; 35° /6 Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak: de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak die goedgekeurd is door het WADA in 2004, en de latere wijzigingen ervan;"; 31° er wordt een punt 38° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "38° /1 misbruikstof: een verboden stof die op de verboden lijst is aangeduid als misbruikstof omdat die frequent misbruikt wordt in de samenleving buiten een sportgerelateerde context;"; 32° in punt 41° wordt de zinsnede "artikel 5.6" vervangen door de zinsnede "artikel 5.5"; 33° in punt 42° worden de woorden "de resultaten ervan te beheren en hoorzittingen te houden" vervangen door de woorden "en het resultatenbeheer uit te voeren";34° in punt 44° wordt de zinsnede "artikel 21, § 1, § 2 en § 3" vervangen door de zinsnede "artikel 21, § 1 en § 3"; 35° er wordt een punt 44° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "44° /1 niet-specifieke methode: elke verboden methode die geen specifieke methode is;"; 36° er wordt een punt 45° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "45° /1 operationele onafhankelijkheid: de onafhankelijkheid om te waarborgen dat leden van een disciplinair orgaan dat de zaak hoort en beslist over een zaak of andere personen die betrokken zijn in het beslissingsproces van dat disciplinair orgaan, niet betrokken zijn of waren in het onderzoek of in de voorafgaande beslissingen over de voortzetting van de zaak.Daarbij moet aan al de volgende voorwaarden zijn voldaan: a) bestuursleden, personeelsleden, leden van een commissie, raadgevers en functiehouders van de antidopingorganisatie met resultatenbeheer of organisaties die van die antidopingorganisatie afhangen, en personen die betrokken zijn in het onderzoek naar en de beoordeling van de zaak die voorafgaat aan de eigenlijke disciplinaire beoordeling, kunnen niet worden aangewezen als leden van een disciplinair orgaan van die antidopingorganisatie met resultatenbeheer of als ondersteunend personeel daarvan, voor zover dat ondersteunend personeel mee verantwoordelijk is in de beraadslaging of het opmaken van een beslissing; b) disciplinaire organen zijn in staat om de hoorprocedure te voeren en te beslissen over de grond van de zaak zonder inmenging van de antidopingorganisatie of een derde partij;"; 37° punt 46° wordt opgeheven; 38° er wordt een punt 47° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "47° /1 overeenkomst van voorbehoud zonder nadelige erkentenis: een schriftelijke overeenkomst tussen de ADO en de sporter of andere persoon in kwestie die de sporter of andere persoon toelaat om informatie aan de ADO te verstrekken binnen een beperkte vooraf bepaalde termijn en in een bepaalde setting, waarbij in het geval geen overeenkomst over het resultatenbeheer wordt afgesloten, de informatie die verstrekt is door de sporter of andere persoon onder die termijn en setting niet mag gebruikt worden door de ADO tegenover de sporter of andere persoon of door een andere ADO in een procedure van resultatenbeheer onder de Code of dit decreet, zonder evenwel afbreuk te doen aan het recht van de ADO, de sporter of andere persoon om andere informatie of bewijzen te gebruiken die buiten de bepaalde termijn en setting, als omschreven in de overeenkomst, zijn verkregen;"; 39° er wordt een punt 51° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "51° /1 recreatiesporter: een breedtesporter die in de loop van de vijf jaar voorafgaand aan een overtreding van de antidopingregels, geen elitesporter van internationaal of nationaal niveau was, geen land vertegenwoordigd heeft bij een internationaal sportevenement zonder categoriebeperking of niet toegevoegd was aan een geregis- treerde doelgroep, een nationale doelgroep of elke andere doelgroep onderworpen aan verplichtingen op het vlak van het doorgeven van verblijfsgegevens opgelegd door een internationale federatie of een NADO;"; 40° er wordt een punt 52° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "52° /1 resultatenbeheer: het proces dat het volledige tijdsverloop omvat vanaf de kennisgeving van een dopingpraktijk, de overtreding van de verplichtingen voor verblijfsgegevens of andere overtredingen, of in voorkomend geval vanaf elke stap die bepaald is in de procedure in kwestie voorafgaand aan de kennisgeving, met inbegrip van het eigenlijke instellen van vervolging, tot aan de volledige afhandeling van de procedure, met inbegrip van het einde van de hoorprocedure in eerste aanleg of in voorkomend geval in graad van beroep;"; 41° in punt 53° worden de woorden "sporter of begeleider" telkens vervangen door de woorden "sporter of andere persoon";42° in punt 53° wordt het woord "minderjarig" vervangen door de woorden "een beschermde persoon"; 43° er wordt een punt 53° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "53° /1 specifieke methode: een verboden methode die uitdrukkelijk als specifiek is aangeduid in de verboden lijst;"; 44° punt 54° wordt vervangen door wat volgt: "54° specifieke stof: elke verboden stof, tenzij anders aangeduid in de verboden lijst;"; 45° er wordt een punt 57° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "57° /1 strikte aansprakelijkheid: de aansprakelijkheid die bepaalt dat voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1° en 2°, het niet vereist is dat opzet, fout, nalatigheid of bewust gebruik in hoofde van de sporter worden aangetoond om die dopingpraktijk vast te stellen;"; 46° punt 58° wordt vervangen door wat volgt: "58° substantiële hulp: om in aanmerking te komen voor een verminderde sanctie wegens substantiële hulp moet een sporter of andere persoon: a) alle informatie waarover hij of zij beschikt met betrekking tot dopingovertredingen of andere praktijken waarover substantiële hulp kan geboden worden, volledig onthullen in een ondertekende schriftelijke verklaring of een met elektronische middelen geregistreerd vraaggesprek;en b) zijn of haar volledige medewerking verlenen aan het onderzoek en de uitspraak in elke zaak of aangelegenheid die verband houdt met die informatie, inclusief, bijvoorbeeld, het afleggen van een getuigenis op een hoorzitting indien een ADO of tuchtcommissie dat vraagt. Bovendien moet de verstrekte informatie geloofwaardig zijn en betrekking hebben op een belangrijk deel van een ingeleide zaak of andere procedure of, indien er nog geen zaak of procedure is ingeleid, een voldoende basis bevatten om een zaak of procedure in te leiden;"; 47° er wordt een punt 58° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "58° /1 Technisch Document: een document dat aangenomen en gepubliceerd is door het WADA waarin verplichte technische vereisten zijn opgenomen over specifieke aspecten van antidoping die bepaald zijn in de Internationale Standaarden;"; 48° punt 60° wordt vervangen door wat volgt: "60° toestemming wegens therapeutische noodzaak, afgekort TTN: een toestemming die een sporter met een medische aandoening toelaat een verboden stof of een verboden methode te gebruiken, voor zover is voldaan aan de voorwaarden van artikel 4.4 van de Code en de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak;"; 49° in punt 61° wordt tussen de woorden "stoffen of" en het woord "methoden" het woord "verboden" ingevoegd;50° in punt 65° worden tussen de woorden "elke stof" en het woord "die" de woorden "of klasse van stoffen" ingevoegd;51° er wordt een punt 65° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "65° /1 verzwarende omstandigheden: de omstandigheden die betrekking hebben op of daden zijn van sporters of andere personen die het opleggen van een langere periode van uitsluiting verantwoorden dan de standaardsanctie die van toepassing is.Die omstandigheden of daden omvatten maar zijn niet beperkt tot de volgende omstandigheden: a) de sporter of andere persoon heeft meerdere verboden stoffen of verboden methoden gebruikt of in bezit gehad bij meerdere gelegenheden of heeft meerdere andere dopingpraktijken begaan;b) een normaal persoon zou redelijkerwijze langer de prestatiebevorderende effecten van de dopingpraktijk of dopingpraktijken in kwestie ondervinden dan voor de duur van de normaal toepasselijke periode van uitsluiting;c) de sporter of andere persoon heeft misleidend of obstructief gedrag gesteld om een vaststelling of vervolging van een dopingpraktijk te vermijden;d) de sporter of andere persoon heeft bedrog gepleegd tijdens het resultatenbeheer; e) elke andere omstandigheid of gedrag dat het opleggen van een langere periode van uitsluiting rechtvaardigt;"; 52° punt 66° wordt vervangen door wat volgt: "66° voorlopige hoorzitting: een versnelde en verkorte hoorzitting die plaats heeft voorafgaand aan de eigenlijke hoorzitting ten gronde, die voorziet in de kennisgeving en de mogelijkheid om schriftelijk of persoonlijk gehoord te worden;"; 53° punt 67° wordt opgeheven; 54° aan punt 68° wordt de volgende zin toegevoegd: "Voor sportactiviteiten die uit verschillende onderdelen bestaan en waarbij prijzen worden toegekend op dagelijkse of tussentijdse basis, bepalen in voorkomend geval de regels van de organiserende internationale sportfederatie of de sportactiviteit als wedstrijd of als evenement wordt beschouwd;".

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014 en gewijzigd bij het decreet van 5 april 2019, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 3.§ 1. Er is sprake van een dopingpraktijk als de antidopingregels op een van de volgende wijzen worden overtreden: 1° de aanwezigheid van een verboden stof of van een metaboliet of marker daarvan in een monster dat afkomstig is van het lichaam van de sporter;2° het gebruik of de poging tot gebruik door een sporter van een verboden stof of een verboden methode;3° het ontwijken door een sporter van een monsterneming, of het weigeren van of zich niet aanbieden voor een monsterneming zonder geldige reden, na daartoe opgeroepen te zijn door een bevoegd persoon;4° elke combinatie van drie aangifteverzuimen of gemiste dopingtests binnen een periode van twaalf maanden door een sporter die is opgenomen in een geregistreerde doelgroep;5° het plegen van bedrog, of de poging daartoe door een sporter of andere persoon, bij om het even welk onderdeel van de dopingcontrole; 6° het bezit van een verboden stof of een verboden methode door een sporter of begeleider in de volgende gevallen: a) het bezit door een sporter binnen wedstrijdverband van een verboden stof of een verboden methode, of het bezit door een sporter buiten wedstrijdverband van een buiten wedstrijdverband verboden stof of verboden methode, tenzij de sporter in kwestie aantoont dat het bezit strookt met een geldige TTN die verleend is conform artikel 4.4 van de Code of een andere aanvaardbare rechtvaardiging; b) het bezit door een begeleider binnen wedstrijdverband van een verboden stof of verboden methode, of het bezit door een begeleider buiten wedstrijdverband van een buiten wedstrijdverband verboden stof of verboden methode in verband met een sporter, wedstrijd of training, tenzij de begeleider in kwestie aantoont dat het bezit strookt met een geldige TTN die verleend is conform artikel 4.4 van de Code die toegekend is aan de sporter in kwestie, of een andere aanvaardbare rechtvaardiging; 7° de handel of de poging tot handel in een verboden stof of verboden methode door een sporter of andere persoon;8° de toediening of de poging tot toediening door een sporter of een andere persoon aan een sporter binnen wedstrijdverband van een verboden methode of verboden stof, of de toediening of de poging tot toediening aan een sporter buiten wedstrijdverband van een verboden stof of een verboden methode die verboden is buiten wedstrijdverband;9° medeplichtigheid of poging tot medeplichtigheid door een sporter of andere persoon aan een dopingpraktijk, op een van de volgende wijzen: meewerken aan een dopingpraktijk, aanmoedigen tot, helpen met, of aanzetten tot een dopingpraktijk, samenzweren met het oog op het plegen van dopingpraktijken, verbergen van dopingpraktijken of om het even welke andere vorm van opzettelijke medeplichtigheid of poging tot medeplichtigheid in het kader van een dopingpraktijk of poging tot dopingpraktijk of de nietaleving van een opgelegde uitsluiting of schorsing door een andere persoon dan de sporter of andere persoon die zich in een voorlopige schorsing bevindt;10° verboden samenwerking door een sporter of andere persoon.Er is een verboden samenwerking als er een professionele of sportgerelateerde samenwerking is van een sporter of andere persoon die binnen het toepassingsgebied van dit decreet of onder de bevoegdheid van een ADO valt, met een begeleider die voldoet aan één van de volgende criteria: a) hij valt onder de bevoegdheid van een ADO en bevindt zich in een periode van uitsluiting;b) hij valt niet onder de bevoegdheid van een ADO, en een mogelijke uitsluiting is niet beoordeeld in een procedure van resultatenbeheer conform de Code, maar hij is veroordeeld in een burgerlijke, strafrechtelijke of tuchtrechtelijke procedure voor gedragingen die een dopingpraktijk zouden uitmaken als regels conform de Code zouden van toepassing zijn, of waarbij in die procedure is vastgesteld dat hij gedragingen heeft gesteld die een dopingpraktijk zouden uitmaken als regels conform de Code zouden van toepassing zijn.In dat geval is de samenwerking met de begeleider in kwestie verboden voor een periode van zes jaar vanaf de strafrechtelijke, burgerrechtelijke of tuchtrechtelijke uitspraak, of voor de periode van de opgelegde strafrechtelijke, burgerrechtelijke of tuchtrechtelijke sanctie, als die laatste langer is dan zes jaar; c) hij treedt op als eerste aanspreekpunt of tussenpersoon voor een begeleider als vermeld in punt a) en b);11° het ontmoedigen of bedreigen van of nemen van represailles door een sporter of andere persoon, tegen een persoon die te goeder trouw een melding doet aan een bevoegde instantie, op een van de volgende wijzen, waarbij het gedrag gericht op het ontmoedigen, bedreigen of nemen van represailles te kwader trouw gesteld is of een disproportionele reactie is, en waarbij dat gedrag niet te kwalificeren is als een dopingpraktijk als vermeld in punt 5° : a) elke daad van bedreiging of enige poging tot intimidatie van een andere persoon met het oogmerk die persoon te ontmoedigen te goeder trouw informatie te geven over een mogelijke dopingpraktijk of een mogelijke andere niet-naleving van de Code aan het WADA, een ADO, een politionele of gerechtelijke instantie, een regulerende instantie, een tuchtoverheid of een beroepsorganisatie, of een disciplinair orgaan of persoon die een onderzoek voert voor het WADA of een ADO;b) het nemen van represailles tegen een persoon die te goeder trouw bewijzen heeft aangebracht of informatie heeft verschaft die verband houdt met een mogelijke dopingpraktijk of een mogelijke andere nietaleving van de Code aan het WADA, een ADO, een politionele of gerechtelijke instantie, een regulerende instantie, een tuchtoverheid of een beroepsorganisatie, of een disciplinair orgaan of persoon die een onderzoek voert voor het WADA of een ADO. § 2. Om een dopingpraktijk als vermeld in paragraaf 1, 10°, vast te stellen, moet een ADO kunnen aantonen dat de sporter of andere persoon kennis had van de status van uitsluiting van de begeleider, vermeld in paragraaf 1, 10°.

Het is aan de sporter of andere persoon om aan te tonen dat de samenwerking met de begeleider, vermeld in paragraaf 1, 10°, a) of b), niet professioneel of sportgerelateerd is, of dat die samenwerking redelijkerwijze niet vermeden kon worden.

ADO's die weet hebben van begeleiders die aan de criteria, vermeld in paragraaf 1, 10°, a), b) en c), voldoen, geven die informatie door aan het WADA. § 3. Een sporter is persoonlijk verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat geen verboden stof in zijn lichaam komt, en dat geen verboden methode op zijn lichaam wordt toegepast. Hij is verantwoordelijk voor alle verboden stoffen, metabolieten of markers daarvan, die gevonden worden in een monster dat afkomstig is van zijn lichaam. Het is daarbij niet noodzakelijk dat aangetoond wordt dat er opzet, fout of nalatigheid of bewust gebruik van een verboden stof of methode door de sporter is, om vast te stellen dat een dopingpraktijk als vermeld in paragraaf 1, 1° of 2°, is begaan. Het is niet noodzakelijk dat het gebruik of de poging tot gebruik met succes is toegepast. Het volstaat dat gepoogd is de verboden stof te gebruiken of gepoogd is de verboden methode toe te passen om een dopingpraktijk als vermeld in paragraaf 1, 2°, te begaan.".

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 4.§ 1. De bepalingen van dit decreet zijn van toepassing op elke sporter, op elke begeleider of op elke andere persoon in relatie tot een sporter of sportactiviteit, of op elke andere persoon die betrokken is bij enig aspect van een dopingcontrole, op antidopingorganisaties met inbegrip van NADO Vlaanderen, op sportverenigingen, op controlelaboratoria en op personeelsleden of personen die onder delegatie werken van die sportverenigingen, antidopingorganisaties en controlelaboratoria. § 2. Sporters en andere personen, met inbegrip van begeleiders, zijn onderworpen aan de disciplinaire maatregelen binnen de tuchtregeling die opgezet is conform dit decreet en de Code. NADO Vlaanderen treedt voor de toepassing van dit decreet en de tuchtregeling op als Nationale Antidopingorganisatie onder de Code, en voert daarbij de opdrachten uit die aan NADO Vlaanderen zijn verleend bij dit decreet en de Code.

Voor sporters en andere personen, met inbegrip van begeleiders, die onder de bevoegdheid van een aangesloten federatie vallen, zijn de aangesloten federaties verantwoordelijk voor de vervolging en disciplinaire bestraffing van de overtredingen inzake dopingpraktijken conform dit decreet en de Code. NADO Vlaanderen vervult daarbij de rol van Nationale Antidopingorganisatie onder de Code en kan daarbij gebruikmaken van alle bevoegdheden die bij dit decreet en de Code aan NADO Vlaanderen zijn verleend, en blijft verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat elk aspect van dopingcontrole uitgevoerd wordt conform de Code.

Sporters, begeleiders en andere personen die niet onder de bevoegdheid van een aangesloten federatie vallen, worden voor de overtreding inzake dopingpraktijken, tuchtrechtelijk vervolgd en bestraft door NADO Vlaanderen voor de disciplinaire organen van de Vlaamse Gemeenschap. § 3. In afwijking van paragraaf 2 zijn breedtesporters die geen competitieve breedtesporters zijn of geen lid zijn van een aangesloten federatie en die niet deelnemen aan sportactiviteiten in georganiseerd verband die georganiseerd zijn door een aangesloten federatie, voor de vaststelling en disciplinaire vervolging van dopingpraktijken onderworpen aan de bepalingen van artikel 42/6 tot en met 42/11, en niet onderworpen aan de toepassing van de Code.

De breedtesporters, vermeld in het eerste lid, worden wel beschouwd als sporters voor de preventie van dopingpraktijken en de educatie, vermeld in artikel 5.".

Art. 5.In artikel 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "NADO Vlaanderen, sportverenigingen en federaties stellen programma's voor educatie op conform de Internationale Standaard voor Educatie.Ze monitoren en evalueren die programma's en promoten educatie bij sporters, begeleiders en andere personen, en sportverenigingen. NADO Vlaanderen stelt jaarlijks een algemeen educatieen preventieplan op."; 2° tussen het tweede en het derde lid, dat het vijfde lid wordt, worden twee leden ingevoegd, die luiden als volgt: "NADO Vlaanderen treedt op als coördinerende instantie voor educatie. Programma's voor educatie streven de volgende doelstellingen na: 1° de bescherming van de waarden van de sport;2° de bescherming van de gezondheid van sporters;3° de bescherming van het recht van sporters om deel te nemen aan een dopingvrije competitie op een eerlijke en gelijke basis. Programma's voor educatie als vermeld in het tweede lid, voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° ze zijn opgebouwd rond de volgende thema's: a) de basisbeginselen en waarden van een dopingvrije sport;b) de rechten en plichten van sporters, begeleiders en andere groepen onder de Code;c) het principe van strikte aansprakelijkheid voor de aanwezigheid van een verboden stof in het lichaam van de sporter;d) de gevolgen van dopinggebruik wat betreft de fysieke en mentale gezondheid, de sociale en economische effecten en de toepasselijke sancties;e) de mogelijke dopingpraktijken;f) de verboden stoffen en verboden methoden die zijn opgenomen op de verboden lijst;g) het risico van gebruik van voedingssupplementen;h) het gebruik van medicijnen en medische behandelingen en de toestemming voor therapeutische noodzaak;i) de procedure van dopingcontrole en monsterneming, de wijze van het nemen van urinemonsters, het nemen van bloedmonsters en het biologisch paspoort;j) de verplichtingen van elitesporters die zijn opgenomen in een geregistreerde doelgroep en de verblijfsgegevensverplichtingen;k) het melden van dopinggebruik of het delen van bezorgdheden over doping;2° ze zijn gericht op de bewustwording over de onderwerpen, vermeld in punt 1° ;3° ze geven accurate informatie over de onderwerpen, vermeld in punt 1° ; 4° ze stellen de doelgroepen van die programma's in staat om correcte beslissingen te nemen om dopingpraktijken of andere schendingen van de antidopingregels te voorkomen, met de nadruk op persoonlijke normen en waarden die gericht zijn op het vrijwaren van de geest van de sport.".

Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden tussen het woord "begeleiders" en de woorden "en sportverenigingen" de woorden "of andere personen" ingevoegd.

Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "De Vlaamse Gemeenschap erkent het WADA.De bepalingen van dit decreet zijn opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van de Code en de Internationale Standaarden en de Technische Documenten, inclusief de com- mentaren bij de artikelen en moeten geïnterpreteerd worden in overeenstemming met de Code en de Internationale Standaarden, met uitzondering van artikel 42/6 tot en met 42/11."; 2° in het tweede lid wordt tussen de woorden "van dit decreet," en de woorden "dienen in overeenstemming" de zinsnede "met uitzondering van de bepalingen ter uitvoering van artikel 42/6 tot en met 42/11," ingevoegd.

Art. 8.In artikel 8 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt tussen de zinsnede "door de ADO." en de woorden "De bewijsstandaard" de zin "Het bewijs van de dopingpraktijk zal zijn geleverd, als de ADO de dopingpraktijk genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt voor het disciplinair orgaan, waarbij rekening gehouden wordt met de ernst van de vermeende dopingpraktijk." ingevoegd; 2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "sporter of begeleider" vervangen door de woorden "sporter of andere persoon";3° in paragraaf 2 worden tussen de woorden "disciplinaire procedures" en het woord "overeenkomstig" de woorden "en procedures van resultatenbeheer" ingevoegd;4° in paragraaf 2 wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° analytische methoden of decisielimieten die het WADA goedkeurt na overleg met de wetenschappelijke gemeenschap in kwestie of die onderworpen zijn aan collegiale toetsing, worden verondersteld wetenschappelijk geldig te zijn.Elke sporter of andere persoon die wil weerleggen dat voldaan is aan de voorwaarden van veronderstelling van wetenschappelijke validiteit of die de eigenlijke veronderstelling van wetenschappelijke validiteit wil weerleggen, brengt als opschortende voorwaarde eerst het WADA op de hoogte van de betwisting en de grondslag ervan. Het disciplinaire orgaan, in eerste aanleg of in graad van beroep, of het TAS kan op eigen initiatief ook het WADA op de hoogte brengen van een dergelijke betwisting. Binnen tien dagen nadat het WADA die kennisgeving en het disciplinair dossier dat gekoppeld is aan de betwisting heeft ontvangen, heeft het WADA het recht om als partij te interveniëren, als amicus curiae op te treden of op een andere wijze bewijzen te leveren in een dergelijke procedure. In zaken voor het TAS stelt het TAS op verzoek van het WADA een geschikte wetenschappelijke expert aan om haar bij te staan in de beoordeling van de betwisting;"; 5° in paragraaf 2, 2°, wordt het woord "sporter" telkens vervangen door de woorden "sporter of andere persoon";6° in paragraaf 2 wordt punt 3° vervangen door wat volgt: "3° afwijkingen van andere Internationale Standaarden dan de Internationale Standaard voor Laboratoria, vermeld in punt 2°, of van andere antidopingregels of richtlijnen die zijn opgenomen in de Code of de regels van een ADO, maken een analyseresultaat of een ander bewijs niet ongeldig en kunnen niet worden ingeroepen om te bewijzen dat een dopingpraktijk niet is begaan.Als de sporter of andere persoon aantoont dat een van de volgende afwijkingen van de bepalingen van de Internationale Standaarden redelijkerwijs kan geleid hebben tot het vaststellen van een dopingpraktijk op basis van een afwijkend analyseresultaat of inbreuk op de verblijfsgegevensverplichtingen, ligt de bewijslast bij de ADO om aan te tonen dat die onregelmatigheid het afwijkend analyseresultaat of de inbreuk op de verblijfsgegevensverplichtingen niet heeft veroorzaakt. De volgende bewijsregels zijn daarbij van toepassing: a) bij een afwijking van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken in het proces van monsterneming of verdere handelingen met het monster, die redelijkerwijs een dopingpraktijk op basis van een afwijkend analyseresultaat kan hebben veroorzaakt, draagt de antidopingorganisatie de bewijslast om aan te tonen dat die afwijking het afwijkende analyseresultaat niet veroorzaakt heeft;b) bij een afwijking van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer of de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken in de vaststelling van een afwijkend paspoortresultaat, die redelijkerwijs een dopingpraktijk kan hebben veroorzaakt, draagt de antidopingorganisatie de bewijslast om aan te tonen dat die afwijking de dopingpraktijk niet veroorzaakt heeft;c) bij een afwijking van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer in de verplichte kennisgeving aan de sporter van het openen van het B-monster, die redelijkerwijs een dopingpraktijk op basis van een afwijkend analyseresultaat kan hebben veroorzaakt, draagt de antidopingorganisatie de bewijslast om aan te tonen dat die afwijking het afwijkende analyseresultaat niet veroorzaakt heeft; d) bij een afwijking van de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer die verband houdt met een verplichte kennisgeving, die redelijkerwijs een dopingpraktijk gebaseerd op een inbreuk op de verblijfsgegevensverplichting kan hebben veroorzaakt, draagt de antidopingorganisatie de bewijslast om aan te tonen dat die afwijking de inbreuk op de verblijfsgegevens niet veroorzaakt heeft;"; 7° in paragraaf 2, 4° en 5°, worden de woorden "sporter of begeleider" telkens vervangen door de woorden "sporter of andere persoon";8° in paragraaf 3, 1°, wordt de zinsnede "als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, kan blijken uit de volgende feiten" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel 3, § 1, 1°, is voldoende aangetoond in de volgende gevallen";9° in paragraaf 3, 1°, worden punt b) en c) vervangen door wat volgt: "b) als het B-monster wordt geanalyseerd en de analyse van het B-monster bevestigt de aanwezigheid van een verboden stof of metabolieten of markers ervan in het A-monster van de sporter; c) als het A- of B-monster wordt verdeeld in twee delen en de analyse van het conformatiedeel van het verdeelde monster bevestigt de aanwezigheid van de verboden stof, metabolieten of markers ervan in het eerste deel van het verdeelde monster, of de sporter ziet af van de analyse van het confirmatiedeel van het verdeelde monster;"; 10° in paragraaf 3 wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° met uitzondering van de stoffen waarvoor specifiek een decisielimiet is opgegeven in de verboden lijst of in een Technisch Document, toont de aanwezigheid van om het even welke hoeveelheid van een verboden stof, metaboliet of marker ervan in een monster van een sporter, een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1°, aan.De verboden lijst of de Internationale Standaarden of Technische Documenten kunnen bijzondere criteria vaststellen voor de rapportering of beoordeling van bepaalde verboden stoffen;"; 11° in paragraaf 3, 3°, wordt de zinsnede "als vermeld in artikel 3, eerste lid, 2°, kan blijken uit" vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel 3, § 1, 2°, kan blijken uit andere deugdelijke bewijsmiddelen zoals";12° in paragraaf 3, 3°, wordt de zinsnede "als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, " vervangen door de zinsnede "als vermeld in artikel 3, § 1, 1°, ".

Art. 9.Artikel 10 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014 en gewijzigd bij het decreet van 5 april 2019, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 10.§ 1. De aanwezigheid van een verboden stof of metabolieten of markers ervan, en het gebruik of de poging tot gebruik, bezit of toediening of de poging tot toediening van een verboden stof of methode is geen dopingpraktijk als dat overeenstemt met de modaliteiten van een TTN die is toegekend conform de Code en de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak.

Als een afwijkend analyseresultaat wordt vastgesteld kort nadat de TTN is vervallen of ingetrokken, gaat de ADO na of het analyseresultaat strookt met het gebruik van de verboden stof of methode voor het verstrijken of intrekken van de TTN. Als dat laatste het geval is, is het gebruik ervan door de sporter of de aanwezigheid van de verboden stof of methode in het monster van de sporter geen dopingpraktijk.

Als de sporter na de toekenning van de TTN een verschillende dosis, gebruiksfrequentie, gebruiksduur of toedieningswijze nodig heeft, neemt de sporter in kwestie contact op met de relevante ADO, die kan beslissen dat de sporter een nieuwe aanvraag moet indienen. Als het gebruik, het bezit of de aanwezigheid van de verboden stof of methode in het monster van de sporter niet strookt met de toekenningsvoorwaarden van de TTN, zal de toegekende TTN niet volstaan om een dopingpraktijk uit te sluiten.

Elke TTN heeft een specifieke geldigheidsduur die wordt vastgelegd door de TTN-commissie en op het einde van die termijn vervalt de TTN automatisch. Als de elitesporter de verboden stof of verboden methode ook na de vervaldag nog verder moet gebruiken, moet hij ruim voor de vervaldag een aanvraag voor een nieuwe TTN indienen, zodat er voldoende tijd is om een beslissing te nemen over de aanvraag. Een breedtesporter kan retroactief een nieuwe aanvraag indienen. § 2. Een TTN-aanvraag kan door een sporter maar bij één instantie worden ingediend. § 3. De breedtesporter en de elitesporter die geen internationale elitesporter is, dient een TTN-aanvraag in bij zijn NADO. Als er discussie is over welke NADO bevoegd is voor een bepaalde TTN-aanvraag, oordeelt het WADA. Breedtesporters die voor therapeutische redenen een verboden stof of verboden methode gebruiken, kunnen een TTN aanvragen en toegekend krijgen met terugwerkende kracht, die in voorkomend geval terugwerkt tot op de datum van de monsterneming.

Een TTN die door een NADO is verleend, is globaal geldig op nationaal niveau zonder dat het noodzakelijk is dat die formeel en uitdrukkelijk erkend wordt door een andere NADO. § 4. De internationale elitesporter die een TTN wil, moet die aanvragen bij zijn internationale federatie.

Als een sporter beschikt over een TTN van een NADO, is die TTN alleen geldig op nationaal niveau en is die niet geldig als de sporter een internationale elitesporter wordt of aan een internationaal evenement deelneemt, tenzij en tot de desbetreffende internationale federatie die TTN erkent.

Als de internationale federatie weigert de TTN te erkennen die door een NADO is verleend, hebben de sporter en de NADO in kwestie het recht om binnen 21 dagen na de kennisgeving bij het WADA een heroverweging aan te vragen. Tot het WADA een beslissing heeft genomen, blijft de TTN geldig voor nationale wedstrijden en dopingtests buiten wedstrijdverband, maar niet voor internationale wedstrijden. Als er geen heroverweging wordt aangevraagd bij het WADA, beslist de NADO die de TTN heeft verleend of die TTN geldig blijft voor wedstrijden op nationaal niveau en voor dopingtests buiten wedstrijdverband, op voorwaarde dat de sporter geen internationale elitesporter meer is en de sporter niet deelneemt aan wedstrijden van internationaal niveau, zoals bepaald door de internationale federatie.

Tot de NADO een beslissing heeft genomen over de geldigheid, blijft de TTN geldig voor wedstrijden op nationaal niveau en voor dopingtests buiten wedstrijdverband, maar niet voor wedstrijden van internationaal niveau als bepaald door de internationale federatie.

Als de NADO van de sporter hem nog geen TTN heeft verleend voor de stof of methode in kwestie, vraagt de sporter die door de internationale federatie als internationale elitesporter wordt beschouwd, direct bij zijn internationale federatie een TTN aan. Tegen een door een internationale federatie toegekende TTN kan door NADO Vlaanderen bij het WADA een heroverweging worden aangevraagd binnen 21 dagen na de kennisgeving als NADO Vlaanderen van mening is dat de TTN niet in overeenstemming met de Internationale Standaard voor Therapeutische Toestemmingen is toegekend. Tot het WADA een beslissing heeft genomen, blijft de internationale TTN geldig voor internationale wedstrijden en dopingtests buiten wedstrijdverband, maar niet voor nationale wedstrijden. Als er geen heroverweging wordt aangevraagd bij het WADA, wordt de TTN 21 dagen na de kennisgeving door de internationale federatie geldig voor nationale wedstrijden.

Als de internationale federatie een door een NADO toegekende TTN weigert te erkennen omdat testen of andere informatie ontbreken om na te gaan of de TTN is toegekend in overeenstemming met de Code, moet het dossier vervolledigd worden en kan geen herziening worden gevraagd aan het WADA. Als een internationale federatie een sporter controleert die geen internationale elitesporter is, moet ze de TTN erkennen die door de NADO is toegekend, tenzij de sporter door de regels van de internationale federatie uitdrukkelijk verplicht was om erkenning aan te vragen. § 5. Een organisator van een groot evenement kan een door hem uitgereikte TTN vereisen voor het gebruik van verboden stoffen of verboden methoden in het kader van zijn evenement.

Als een sporter al beschikt over een TTN die is toegekend door de NADO of internationale federatie van de sporter in kwestie, is de organisator van een groot evenement gehouden de TTN te erkennen als die TTN voldoet aan de criteria van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak. Als de organisator van een groot evenement beslist dat de TTN niet voldoet aan die criteria en weigert de TTN te erkennen, brengt ze de sporter onverwijld op de hoogte van de met redenen omklede beslissing.

Als die organisator een door een NADO of de internationale sportfederatie toegekende TTN niet erkent, of weigert een bij hem aangevraagde TTN toe te kennen, kan tegen die beslissing alleen in beroep worden gegaan bij een door die organisator opgericht of aangesteld onafhankelijk orgaan. Als geen beroep wordt ingesteld of als het beroep niet succesvol is, kan de sporter de verboden stof of methode niet gebruiken in het kader van het evenement, maar door de NADO of de internationale federatie toegekende TTN's blijven wel geldig buiten het evenement. § 6. De regering bepaalt de procedure en de voorwaarden die gelden voor het verlenen van een TTN aan sporters die onder de bevoegdheid van NADO Vlaanderen vallen in overeenstemming met de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak.

De regering richt voor de toekenning van een TTN een commissie van artsen op, TTN-commissie genaamd, en bepaalt de opdracht en de samenstelling ervan, en de vergoedingen die de leden van de TTN-commissie ontvangen.

De formulieren voor de aanvraag van en de beslissing tot het verlenen van de TTN, worden in het Nederlands opgesteld en er wordt een Franse en Engelse vertaling bijgevoegd.

NADO Vlaanderen registreert uiterlijk 21 dagen na de dag waarop ze de beslissing heeft ontvangen van de TTN-commissie elke beslissing tot toekenning, weigering, erkenning of niet-erkenning van een TTN in ADAMS. Bij geweigerde TTN's bevat de registratie de redenen van de weigering. Bij toegekende TTN's bevat die registratie de volgende informatie, conform de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak: 1° de toegelaten stof of methode, en de duur, dosis, gebruiksfrequentie en toedieningswijze ervan.Als de geldigheidsduur van de TTN afwijkt van de duur van de behandeling, worden ook de duurtijd van die behandeling en de andere toelatingsvoorwaarden vermeld; 2° de TTN-aanvraag en de relevante medische informatie die aantoont dat de toekenningsvoorwaarden zijn nageleefd;3° in voorkomend geval de redenen waarom de sporter in kwestie een retroactieve TTN heeft mogen aanvragen. Tegen de beslissing tot weigering of tegen het gebrek aan een beslissing van de TTN-commissie binnen de door de regering vastgestelde termijn kan door de sporter een verzoek tot heroverweging ingediend worden bij de TTN-commissie in een andere samenstelling, volgens een door de regering uitgewerkte procedure. § 7. Tegen een beslissing na heroverweging van de TTN-commissie van NADO Vlaanderen kan beroep ingesteld worden op de volgende wijze: 1° een elitesporter kan beroep instellen tegen de beslissing van de TTN-commissie bij de institutioneel onafhankelijke beroepsinstantie, vermeld in artikel 24/1, § 1;2° een breedtesporter als vermeld in artikel 24, § 1, kan beroep instellen tegen de beslissing van de TTN-commissie bij de institutioneel onafhankelijke beroepsinstantie, vermeld in artikel 24/1, § 1;3° een breedtesporter als vermeld in artikel 27, kan beroep instellen tegen de beslissing van de TTN-commissie bij de disciplinaire raad, vermeld in artikel 29. § 8. Het WADA is gehouden te beslissen over de heroverweging van een beslissing van een internationale federatie om een TTN die verleend is door een NADO niet te erkennen, op vraag van de sporter of NADO, conform paragraaf 4, derde lid, en over de heroverweging van een TTN die toegekend is door een internationale federatie, conform paragraaf 4, vierde lid.

Het WADA kan, op eigen initiatief of op vraag van een betrokken partij, op elk moment de toekenning van een TTN in heroverweging nemen.

Als het WADA oordeelt dat de TTN-beslissing die in heroverweging is genomen voldoet aan de criteria van de Internationale Standaard voor Toestemmingen wegens Therapeutische Noodzaak, zal het WADA de beslissing niet hervormen. Als de TTN-beslissing niet voldoet aan die criteria, zal het WADA de beslissing hervormen. § 9. Tegen elke TTN-beslissing van een internationale federatie die niet door het WADA is hervormd na heroverweging, conform paragraaf 8, of waarvoor geen heroverweging is aangevraagd bij het WADA of die niet op eigen initiatief van het WADA in heroverweging is genomen, kan door de sporter of de NADO enkel beroep worden ingesteld bij het TAS. Een beslissing van het WADA inzake de hervorming van een TTN-beslissing na heroverweging, op vraag van een NADO of een sporter of op eigen initiatief van het WADA, kan overeenkomstig artikel 4.4.8 van de Code alleen bij het TAS aangevochten worden door de sporter in kwestie, door NADO Vlaanderen of de bevoegde internationale federatie. § 10. Als geen beslissing wordt genomen binnen een redelijke termijn over een ingediende aanvraag voor een TTN of voor de erkenning van een TTN of de heroverweging van een TTN-beslissing, staat dat gelijk aan een weigering van de aanvraag, waarbij het recht ontstaat om heroverweging of beroep in te stellen, conform paragraaf 7 tot en met 9.".

Art. 10.Artikel 11, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: "Elke federatie en haar lidorganisaties nemen met toepassing van artikel 5 maatregelen voor de preventie van doping voor haar leden, hun begeleiders en elke andere persoon die een band heeft met die sporters, begeleiders, of met de federatie of haar lidorganisaties.

Elke aangesloten federatie neemt de disciplinaire maatregelen, vermeld in artikel 24 en 24/1.".

Art. 11.Artikel 12, 1°, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "1° de regering periodiek en ten minste jaarlijks op de hoogte te brengen op de door de regering bepaalde wijze van alle door haar geplande wedstrijden en die informatie in voorkomend geval te actualiseren, ten minste veertien dagen voorafgaand aan de start van een wedstrijd;".

Art. 12.In artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "elitesporters of begeleiders" vervangen door de woorden "sporters of andere personen";2° in het eerste lid worden de woorden "betrokken sporters of begeleiders" vervangen door de woorden "sporters of andere personen in kwestie";3° in het tweede lid worden tussen de woorden "begeleiders van hun leden" en de woorden "wegens dopingpraktijken" de woorden "of andere personen" ingevoegd.

Art. 13.Aan artikel 14/1, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° een punt 1° /1 wordt ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /1 de verantwoordelijkheid te dragen op het vlak van antidoping voor alles wat hij inneemt of gebruikt;"; 2° een punt 6° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt: "6° de identiteit van zijn of haar begeleiders mee te delen op verzoek van NADO Vlaanderen, van een nationale federatie of een ADO met bevoegdheid over de sporter.".

Art. 14.In artikel 14/2, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° wordt tussen de woorden "de dopingbestrijding" en de woorden "en zijn invloed" de zinsnede "en het programma van dopingtests," ingevoegd; 2° punt 5° wordt vervangen door wat volgt: "5° geen verboden stof of verboden methode te gebruiken, toe te passen of in bezit te hebben zonder geldige reden.".

Art. 15.In titel 4/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014, wordt een artikel 14/3 ingevoegd dat luidt als volgt: "

Art. 14/3.Elke andere persoon dan een sporter als vermeld in artikel 14/1 of een begeleider als vermeld in artikel 14/2, is verplicht: 1° op de hoogte te zijn van de antidopingregels en ze na te leven;2° NADO Vlaanderen en haar federatie en internationale federatie op de hoogte te brengen van elke veroordeling wegens dopingpraktijken in de laatste tien jaar; 3° mee te werken aan elk onderzoek van een ADO naar dopingpraktijken.".

Art. 16.In artikel 15 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014 en gewijzigd bij de decreten van 4 december 2015 en 5 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "over de naleving van het verbod op de aanwezigheid en het gebruik van verboden stoffen en methoden" vervangen door de zinsnede "dat een sporter een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1° of 2°, heeft begaan";2° in paragraaf 1, derde lid, worden tussen het woord "Monsters" en de woorden "worden geanalyseerd" de woorden "en daarmee samenhangende analytische gegevens of informatie verkregen uit dopingtests" ingevoegd;3° in paragraaf 1, vierde lid, wordt het woord "elitesporters" vervangen door het woord "sporters";4° paragraaf 1, vijfde lid, wordt opgeheven;5° in paragraaf 1, zesde lid, dat paragraaf 1, vijfde lid, wordt, worden de woorden "sporters en begeleiders" vervangen door de zinsnede "sporters, begeleiders en andere personen";6° paragraaf 1, zevende lid, dat paragraaf 1, zesde lid, wordt, wordt vervangen door wat volgt: "Sporters, begeleiders en andere personen wiens gedrag het onderzoek verstoort, kunnen vervolgd worden wegens een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 5°."; 7° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen door wat volgt: "NADO Vlaanderen, het WADA, een internationale sportfederatie of enige andere ADO, of een sportvereniging waarvan de sporter lid is, kunnen op elk moment, zowel binnen als buiten wedstrijdverband, onder de verantwoorde- lijkheid van een dopingcontroleur, dopingtests laten uitvoeren bij alle sporters, met inbegrip van sporters die wegens dopingpraktijken zijn uitgesloten van de deelname aan sportactiviteiten, met behoud van de toepassing van test- bevoegheid bij internationale evenementen, conform het vierde tot en met zevende lid."; 8° in paragraaf 2, vierde lid, worden de woorden "verantwoordelijk voor de organisatie en coördinatie van dopingtests" vervangen door de woorden "bevoegd om dopingtests uit te voeren";9° in paragraaf 2, vijfde lid, worden de woorden "georganiseerd en gecoördineerd door" telkens vervangen door de woorden "uitgevoerd onder de bevoegdheid van";10° in paragraaf 2, vijfde lid, worden de woorden "de organiserende internationale organisatie" vervangen door de woorden "het bestuursorgaan van het evenement";11° paragraaf 2, zesde lid, wordt vervangen door wat volgt: "Een ADO die dopingtests wil uitvoeren op evenementenlocaties tijdens evenementen waarvoor ze geen bevoegdheid heeft voor het organiseren en coördineren van dopingtests, overlegt met het bestuursorgaan van het evenement om toestemming te krijgen voor het uitvoeren en coördineren van die dopingtests.Als de ADO niet akkoord is met antwoord van het bestuursorgaan van het evenement, kan de ADO, als het nodig is, het WADA vragen toestemming te geven en te bepalen hoe de dopingtests dan gecoördineerd worden."; 12° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.NADO Vlaanderen is bevoegd om relevante analytische en nietnalytische informatie te verzamelen, te beoordelen en te verwerken met het doel om een effectief, intelligent en proportioneel testdistributieplan op te stellen en dopingpraktijken vast te stellen en om elk verder onderzoek naar een mogelijke dopingpraktijk te onderbouwen en bewijzen te verzamelen ter ondersteuning van een disciplinaire vervolging of om een dopingpraktijk uit te sluiten."; 13° aan paragraaf 4, derde lid, wordt de volgende zin toegevoegd: "De regering stelt de inhoud en de vorm van de formulieren vast.".

Art. 17.Aan artikel 16, 1°, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014, wordt de zin "Sportverenigingen mogen enkel dopingtests uitvoeren onder de gedocumenteerde bevoegdheid van een internationale federatie en waarbij NADO Vlaanderen of een andere monsterafnamenstantie hen aanstelt voor het afnemen van monsters conform de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken;" toegevoegd.

Art. 18.In artikel 17 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 5 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen de woorden "ervoor te zorgen dat" en de woorden "de volgende bepalingen" worden de woorden "de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken en" ingevoegd;2° in punt 1° worden tussen de woorden "voorafgaandelijk aan" en de woorden "een dopingtest" de woorden "de oproeping voor" ingevoegd; 3° aan punt 1° wordt de volgende zin toegevoegd: "Als de minderjarige afziet van dat recht, kan de dopingcontroleur beslissen dat een derde aanwezig is bij de oproeping van de minderjarige sporter;"; 4° aan punt 2° wordt de volgende zin toegevoegd: "In voorkomend geval noteert de dopingcontroleur dat verzet op het verslag van de dopingtest;".

Art. 19.In artikel 20 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 en 2 worden vervangen door wat volgt: " § 1.Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden de elitesporters die in het Nederlandse taalgebied wonen, door NADO Vlaanderen ingedeeld in categorie A, B of C volgens de lijst van sportdisciplines A en B, die de regering bepaalt aan de hand van de criteria, vermeld in het tweede lid: 1° categorie A: deze groep bestaat enerzijds uit elitesporters die een discipline van categorie A beoefenen, en anderzijds, in voorkomend geval, uit de sporters, vermeld in paragraaf 3, tweede tot en met vierde lid, en artikel 21, § 3, tweede en derde lid, en de sporters die conform artikel 21, § 4, vijfde lid, aan verblijfsgegevens van categorie A zijn onderworpen;2° categorie B: deze groep bestaat uit elitesporters die een discipline van categorie B beoefenen;3° categorie C: deze groep bestaat uit elitesporters die niet vallen onder de categorieën, vermeld in punt 1° en 2°. Op basis van de volgende criteria kan de regering een sportdiscipline categoriseren als A of B als vermeld in het eerste lid: 1° A: het gaat om een individuele discipline die gevoelig is voor dopinggebruik buiten wedstrijdverband;2° B: het gaat om een ploegdiscipline die gevoelig is voor dopinggebruik buiten wedstrijdverband. De dopinggevoeligheid van een sportdiscipline als vermeld in het tweede lid, wordt bepaald op basis van de volgende criteria: 1° de statistieken van dopingpraktijken voor de sportdiscipline of sporttak in kwestie;2° de fysieke of fysiologische eisen om performant te zijn in de sportdiscipline of sporttak in kwestie;3° de populariteit van de sportdiscipline of sporttak in kwestie op nationaal niveau;4° het belang op financieel vlak en mediavlak van de sporttak of sportdiscipline in kwestie. § 2. De elitesporters uit categorie A vormen de nationale geregistreerde doelgroep.

De elitesporters uit categorie A en B vormen de nationale doelgroep.

De elitesporters uit categorie C hoeven voor NADO Vlaanderen geen verblijfsgegevens in te dienen, maar kunnen conform artikel 20, § 3, tweede tot en met vierde lid, wel onderworpen worden aan de verplichting om verblijfs- gegevens in te dienen.

Alle sporters die verblijfsgegevens moeten indienen, geven voldoende accurate verblijfsgegevens op opdat een ADO hen dagelijks op een opgegeven plaats onaangekondigd kan vinden en aan een dopingtest kan onderwerpen. Als dat niet het geval is, kan, met behoud van de toepassing van de gevolgen, vermeld in artikel 21, als de omstandigheden het rechtvaardigen, de elitesporter vervolgd worden wegens een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 3° of 5°.

De elitesporters uit categorie A, B en C kunnen verplicht worden verblijfsgegevens in te dienen voor een andere ADO. Als meer dan één ADO een sporter verplicht om verblijfsgegevens in te dienen, wordt voorrang gegeven aan de ADO die de zwaarste verplichtingen oplegt. Die ADO krijgt in dat geval het beheer van de verblijfsgegevens, met toegang voor elke andere ADO die in voorkomend geval de sporter heeft opgenomen in een nationale of inter- nationale doelgroep of met bevoegdheid om de sporter aan dopingtests te onderwerpen. In geen geval wordt de voormelde elitesporter verplicht om verblijfsgegevens in te dienen voor meer dan één ADO."; 2° paragraaf 3, tweede lid, wordt vervangen door wat volgt: "NADO Vlaanderen kan elke elitesporter wiens prestaties er plots en opmerkelijk op vooruitgaan, of tegen wie ernstige aanwijzingen van een dopingpraktijk bestaan, ertoe verplichten zijn verblijfsgegevens door te geven als spor- ter van categorie A conform artikel 21, § 1, voor een periode van maximum twaalf maanden.Die periode kan worden verlengd voor een nieuwe periode van maximum twaalf maanden als de ernstige aanwijzingen van een doping- praktijk bevestigd worden en blijven bestaan."; 3° aan paragraaf 3 worden een derde en vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "Met behoud van de toepassing van het tweede lid kan NADO Vlaanderen elke sporter die onder de bevoegdheid van NADO Vlaanderen valt, tegen wie ernstige vermoedens van een dopingpraktijk bestaan in het kader van een gevoerd dopingonderzoek, in voorkomend geval gevoerd in samenwerking met een of meerdere andere antidopingorganisaties, politiediensten of gerechtelijke diensten, verplichten verblijfsgegevens door te geven als sporter van categorie A, conform artikel 21, § 1, voor een periode van maximum twaalf maanden.Die periode kan worden verlengd voor een nieuwe periode van maximum twaalf maanden als de ernstige aanwijzingen bevestigd worden en blijven bestaan.

Met behoud van de toepassing van het tweede en derde lid kan NADO Vlaanderen elke sporter die op een preselectielijst voor de Olympische Spelen, Paralympische Spelen, Europese kampioenschappen of wereldkampioen- schappen staat, verplichten verblijfsgegevens door te geven overeenkomstig categorie A. Dat kan pas uitgeoefend worden voor een maximumduur van twaalf maanden die ten vroegste negen maanden voor de wedstrijd in kwestie aanvangt en ten laatste drie maanden na afloop van die wedstrijd eindigt.".

Art. 20.In artikel 21 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt opgeheven;2° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zinsnede "categorie C" vervangen door de zinsnede "categorie B";3° in paragraaf 3, tweede lid, wordt de zinsnede "categorie C" vervangen door de zinsnede "categorie B" en wordt de zinsnede "categorie A of B" vervangen door de zinsnede "categorie A";4° in paragraaf 3, derde lid, wordt de zinsnede "categorie C" vervangen door de zinsnede "categorie B";5° in paragraaf 3, derde lid, wordt het woord "achttien" vervangen door het woord "twaalf";6° in paragraaf 3, vierde lid, wordt de zinsnede "categorie C" vervangen door de zinsnede "categorie B";7° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4.Een elitesporter van categorie A of B die zich teruggetrokken heeft uit de sport op nationaal of internationaal niveau, maar later weer aan wedstrijden op nationaal of internationaal niveau wil deelnemen, kan pas weer toegelaten worden om deel te nemen aan nationale of internationale wedstrijden nadat hij NADO Vlaanderen en zijn internationale federatie schriftelijk op de hoogte heeft gebracht van zijn voorgenomen terugkeer in wedstrijdverband, uiterlijk zes maanden voor de datum daarvan.

Het WADA kan in samenspraak met de NADO die bevoegdheid had over de sporter op het ogenblik dat de sporter zich teruggetrokken heeft, een afwijking toekennen van de regel van schriftelijke kennisgeving zes maanden voor de terugkeer in wedstrijdverband, vermeld in het eerste lid, als de strikte toepassing van die regel voor de elitesporter in kwestie onbillijk zou zijn.

Elk sportief resultaat van een elitesporter als vermeld in het eerste lid, die geen kennisgeving heeft gedaan conform het eerste lid, wordt geannuleerd, tenzij de sporter kan aantonen dat hij niet redelijkerwijs had kunnen weten dat het ging om een wedstrijd van internationaal of nationaal niveau.

Als een elitesporter als vermeld in het eerste lid, zich terugtrekt uit de sport tijdens een periode van uitsluiting die het gevolg is van een disciplinaire uitspraak op grond van dopingpraktijken, die in kracht van gewijsde is gegaan, kan die sporter geen toelating krijgen om aan nationale of internationale wedstrijden deel te nemen zonder dat hij conform het eerste lid de bevoegde NADO en internationale federatie zes maanden of een periode gelijk aan het resterende deel van de uitsluiting, als die langer is dan zes maanden, vooraf schriftelijk op de hoogte heeft gebracht.

Vanaf de ontvangst van een schriftelijke kennisgeving conform het eerste lid, kan de betrokken ADO de sporter in kwestie onderwerpen aan controles buiten wedstrijdverband en hem verplichten verblijfgegevens in te dienen overeenkomstig de categorie waartoe hij behoorde op het ogenblik van zijn terugtrekking uit de sport.".

Art. 21.In artikel 22 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de zin "In uitzonderlijke door de elitesporter te motiveren gevallen, waarin het mededelen van de verblijfsgegevens door middel van ADAMS niet mogelijk is, mogen de verblijfsgegevens doorgegeven worden aan NADO Vlaanderen via e-mail of sms." opgeheven; 2° in paragraaf 3, eerste lid, worden tussen de woorden "een mogelijke" en de woorden "overtreding inzake" de woorden "niet-nakoming van de verplichting om verblijfsgegevens in te dienen of te actualiseren of een" ingevoegd.

Art. 22.Artikel 23/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 23/1.§ 1. Het resultatenbeheer over dopingpraktijken wordt uitgevoerd door: 1° de ADO die de organisator en coördinator van de dopingcontrole is als de dopingpraktijk verband houdt met de dopingcontrole in kwestie;2° de ADO die het biologisch paspoort of de verblijfsgegevens beheert als de dopingpraktijk verband houdt met het biologisch paspoort;3° de ADO die de betrokkene de eerste kennisgeving verstuurde van een onderzoek naar de niet-analytische dopingpraktijk. De ADO die de verblijfsgegevens beheert van de sporter in kwestie, oefent het resultatenbeheer uit voor de opvolging van een mogelijk aangifteverzuim of een mogelijke gemiste test, of een andere inbreuk op de verblijfsgegevensverplichtingen, of in voorkomend geval voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 4°.

Als tussen ADO's een geschil ontstaat over wie verantwoordelijk is voor de vervolging van een dopingpraktijk, zal, overeenkomstig artikel 7.1 van de Code, het WADA beslissen. Tegen de beslissing van het WADA kan binnen zeven dagen na de kennisgeving beroep ingesteld worden bij het TAS. Als een sporter of andere persoon zich terugtrekt terwijl een onderzoek naar een mogelijke overtreding van de antidopingregels hangende is, behoudt de op dat moment bevoegde ADO de bevoegdheid om het onderzoek af te ronden. Als een sporter of andere persoon zich heeft teruggetrokken voor een onderzoek was gestart, behoudt de ADO die bevoegd zou geweest zijn voor het resultatenbeheer over de sporter of andere persoon op het moment van het begaan van de mogelijke dopingpraktijk, de bevoegdheid om een onderzoek te voeren.

Er kan alleen een disciplinaire procedure worden ingesteld tegen een sporter of andere persoon wegens dopingpraktijken als die sporter of andere persoon conform de Code op de hoogte is gebracht, of als redelijke pogingen zijn ondernomen om hem op de hoogte te brengen, van de beweerde dopingpraktijk binnen tien jaar na de vermeende datum waarop de overtreding is gepleegd. § 2. NADO Vlaanderen is bevoegd voor het uitoefenen van het resultatenbeheer als NADO Vlaanderen conform paragraaf 1 het resultatenbeheer heeft over de mogelijke dopingpraktijk of inbreuk op de verblijfsgegevensverplichtingen, en de sporter of andere persoon onder de disciplinaire bevoegdheid valt van een aangesloten federatie, conform artikel 24, of onder de disciplinaire bevoegdheid van disciplinaire commissie, conform artikel 30.

NADO Vlaanderen kan eveneens het resultatenbeheer aanvaarden op vraag van een andere ADO of toegewezen krijgen van het WADA en het resultatenbeheer uitoefenen, voor zover de sporter of andere persoon onder de disciplinaire bevoegdheid van een aangesloten federatie, conform artikel 24, of onder de disciplinaire bevoegdheid van disciplinaire commissie, conform artikel 30.

Als NADO Vlaanderen vaststelt dat ze geen bevoegdheid voor resultatenbeheer kan uitoefenen over een mogelijke dopingpraktijk van een sporter of andere persoon, wordt het resultatenbeheer uitgeoefend door de internationale federatie, of door een andere ADO die bevoegdheid heeft over de sporter of andere persoon volgens de regels van die internationale federatie of andere ADO. Als NADO Vlaanderen ervoor kiest om extra monsters te verzamelen als vermeld in artikel 15, § 2, zevende lid, wordt ze beschouwd als de ADO die de organisator en coördinator was van de dopingcontrole. Als NADO Vlaanderen het laboratorium alleen opdracht geeft om op kosten van NADO Vlaanderen bijkomende soorten analyses uit te voeren, wordt de internationale federatie of de organisator van het groot evenement beschouwd als de ADO die de monstername heeft georganiseerd en gecoördineerd. § 3. Een sporter of andere persoon heeft de volgende status tijdens de uitsluiting of voorlopige schorsing: 1° een sporter of andere persoon die uitgesloten is van deelname aan sportactiviteiten of onderworpen is aan een voorlopige schorsing, mag met uitzondering van programma's van antidopingeducatie of rehabilitatie, gedurende de periode van uitsluiting of voorlopige schorsing, in geen enkele hoedanigheid deelnemen aan een wedstrijd of sportactiviteit die valt onder het toepassingsbied van dit decreet, aan een wedstrijd of sportactiviteit georganiseerd door een ondertekenaar van de Code of een lidorganisatie daarvan of door een sportvereniging die lid is van een lidorganisatie van een ondertekenaar van de Code, aan een wedstrijd onder de bevoegdheid of organisatie van een andere professionele sportcompetitie of de organisator van een internationaal of nationaal evenement, en aan sportactiviteiten voor elitesporters of op hoog niveau die gesubsidieerd of gesteund zijn door een overheid;2° een sporter of andere persoon die uitgesloten is voor een periode van meer dan vier jaar, mag, na het uitzitten van een periode van vier jaar uitsluiting, als sporter deelnemen aan lokale sportactiviteiten die niet onder de verantwoordelijkheid van een ondertekenaar of lid van een ondertekenaar van de Code vallen, op voorwaarde dat de lokale sportactiviteit niet toelaat om zich direct of indirect te kwalificeren of punten te verzamelen om deel te nemen aan een nationaal kampioenschap of internationale sportactiviteit, en niet inhoudt dat de sporter of andere persoon in om het even welke hoedanigheid werkt met beschermde personen;3° een sporter die zich in een periode van uitsluiting bevindt, moet zich onderwerpen aan eventuele dopingtests en enige verplichting om verblijfsgegevens in te dienen als opgelegd door een ADO. Bij elke dopingovertreding waarvoor geen verminderde sanctie op grond van afwezigheid van schuld of significante schuld wordt opgelegd, zal de sportgerelateerde steun of andere sportgerelateerde voordelen die de sporter of andere persoon ontvangt, geheel of gedeeltelijk ingehouden worden tijdens de uitsluiting door de overheden, ondertekenaars of leden van ondertekenaars van de Code, conform artikel 10.14.4 van de Code.

In afwijking van het eerste lid, mag een sporter opnieuw trainen in groep of in een club of andere sportvereniging tijdens de laatste twee maanden van zijn uitsluiting of, als die periode korter is, tijdens het laatste kwart van zijn periode van uitsluiting.

De uitsluiting sluit de deelname van de sporter of andere persoon in kwestie aan individuele sportactiviteiten voor recreatieve doeleinden niet uit.".

Art. 23.In titel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt voor hoofdstuk 1/1, dat hoofdstuk 1/1/1 wordt, een nieuw hoofdstuk 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 1/1. Eerste fase van resultatenbeheer bij vaststelling van een mogelijke dopingpraktijk".

Art. 24.In titel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt in hoofdstuk 1/1, ingevoegd bij artikel 23, een artikel 23/1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 23/1/1. § 1. Als NADO Vlaanderen conform artikel 23/1, § 2, het resultatenbeheer heeft over een mogelijke dopingpraktijk, voert NADO Vlaanderen de eerste fase van het resultatenbeheer uit. § 2. Bij een afwijkend analyseresultaat onderzoekt NADO Vlaanderen nadat ze dat analyseresultaat heeft ontvangen, in het kader van de eerste fase van resultatenbeheer, vermeld in paragraaf 1, of een van de volgende gevallen van toepassing is: 1° de sporter beschikt over een geldige TTN en de voorwaarden van die TTN zijn nageleefd, of de sporter kan nog een TTN aanvragen;2° er is een kennelijke afwijking van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken of de Internationale Standaard voor Laboratoria die het afwijkend analyseresultaat heeft veroorzaakt;3° het is waarschijnlijk dat het afwijkende analyseresultaat te wijten is aan inname op een wijze die toegelaten is voor de verboden stof in kwestie. Als NADO Vlaanderen na het onderzoek, vermeld in het eerste lid, vaststelt dat de gevallen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, niet van toepassing zijn, brengt NADO Vlaanderen de sporter daarvan op de hoogte op de wijze die de regering vaststelt conform paragraaf 4, eerste lid, en de Internationale Standaard voor Resultatenbeheer. § 3. Bij een atypisch analyseresultaat onderzoekt NADO Vlaanderen nadat ze het analyseresultaat heeft ontvangen in het kader van de eerste fase van resultatenbeheer, vermeld in paragraaf 1, of een van de volgende gevallen van toepassing is: 1° de sporter beschikt over een geldige TTN en de voorwaarden van die TTN zijn nageleefd, of de sporter kan nog een TTN aanvragen;2° er is een kennelijke afwijking van de Internationale Standaard voor Dopingtests en Onderzoeken of de Internationale Standaard voor Laboratoria die het atypische analyseresultaat heeft veroorzaakt;3° het is waarschijnlijk dat het atypische analyseresultaat te wijten is aan inname op een wijze die toegelaten is voor de verboden stof in kwestie. Als na het onderzoek, vermeld in het eerste lid, NADO Vlaanderen vaststelt dat de gevallen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, niet van toepassing zijn, voert NADO Vlaanderen verder onderzoek om na te gaan of het atypische analyseresultaat kan worden beschouwd als een afwijkend analyseresultaat. Tijdens het verdere onderzoek wordt de sporter niet op de hoogte gebracht van het atypische analyseresultaat, tenzij in de volgende gevallen: 1° als voor het verdere onderzoek een analyse van het B-monster noodzakelijk is, wordt de sporter voorafgaand aan de analyse van het B-monster op de hoogte gebracht;2° als een organisator van een internationaal evenement of een federatie of sportvereniging die binnen een bepaalde termijn een selectie moet maken voor een internationaal evenement, aan NADO Vlaanderen verzoekt mee te delen of er een onderzoek lopende is naar een atypisch analyseresultaat van de sporter in kwestie, wordt de sporter voorafgaand aan het inwilligen van het verzoek op de hoogte gebracht van het atypische analyseresultaat;3° als het atypische analyseresultaat volgens de opinie van een medische expert of een personeelslid van NADO Vlaanderen met de nodige expertise verband kan houden met een ernstige medische toestand die een dringende behandeling noodzaakt, wordt de sporter onmiddellijk op de hoogte gebracht van het atypische analyseresultaat. Als NADO Vlaanderen na het afronden van het onderzoek, vermeld in het eerste en tweede lid, van oordeel is dat het atypische analyseresultaat als een afwijkend analyseresultaat wordt beschouwd, brengt NADO Vlaanderen de sporter daarvan op de hoogte op de wijze die de regering vaststelt conform paragraaf 4, eerste lid. § 4. De regering stelt aanvullende bepalingen vast voor het verloop van de eerste fase van het resultatenbeheer en de inhoud van de kennisgevingen, vermeld in paragraaf 2 en 3.

De regering bepaalt de procedure voor de eerste fase van het resultatenbeheer tot en met de kennisgeving aan de sporter of andere persoon voor andere vaststellingen van mogelijke dopingpraktijken of inbreuken die onder het resultatenbeheer van NADO Vlaanderen vallen en die geen vaststellingen zijn van afwijkende of atypische analyseresultaten als vermeld in paragraaf 2 en 3.".

Art. 25.In titel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt in hetzelfde hoofdstuk 1/1 een artikel 23/1/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 23/1/2. § 1. NADO Vlaanderen beslist over het voortzetten van het resultatenbeheer van een mogelijke dopingpraktijk na het onderzoek, vermeld in artikel 23/1/1, en na in voorkomend geval kennis genomen te hebben van de verklaring van de sporter of andere persoon die volgt op de kennisgeving aan die sporter of andere persoon. § 2. Als NADO Vlaanderen beslist de vaststelling van een mogelijke dopingpraktijk niet verder te vervolgen, brengt ze de volgende partijen op de hoogte van die beslissing: 1° de sporter, behalve in de gevallen waarbij geen kennisgeving van de vaststellingen aan de sporter verplicht is, of andere persoon in kwestie;2° de federatie waarbij de sporter of andere persoon is aangesloten of die onder de bevoegdheid daarvan valt;3° de NADO van de woonplaats van de sporter of andere persoon of de NADO van de plaats waar deze de nationaliteit heeft of zijn licentie heeft verkregen;4° de respectievelijke internationale federatie;5° het IOC of IPC als de beslissing een effect kan hebben op de volgende Olympische of Paralympische Spelen, met inbegrip van beslissingen die een effect kunnen hebben op de toelatingsvoorwaarden voor de Olympische of Paralympische Spelen;6° het WADA. Beroep tegen een beslissing als vermeld in het eerste lid, kan ingesteld worden conform artikel 24/1 of artikel 36. § 3. Als NADO Vlaanderen van oordeel is dat de vaststellingen wijzen op een dopingpraktijk, brengt NADO Vlaanderen de sporter of andere persoon in kwestie daarvan op de hoogte met een kennisgeving van de tenlastelegging en registreert de gegevens die verband houden met de dopingpraktijk in ADAMS. NADO Vlaanderen brengt tegelijk de volgende partijen op de hoogte: 1° de federatie waarbij de sporter of andere persoon is aangesloten of die onder de bevoegdheid daarvan valt;2° de NADO van de woonplaats van de sporter of andere persoon of de NADO van de plaats waar deze de nationaliteit heeft of zijn licentie heeft verkregen;3° de respectievelijke internationale federatie;4° het WADA. De kennisgeving van de tenlastelegging aan de sporter of begeleider, vermeld in het eerste lid, bevat minstens al de volgende elementen: 1° de geschonden bepalingen van dit decreet of van de Code;2° de feitelijke vaststellingen en verzamelde bewijzen;3° een gemotiveerd voorstel van disciplinaire sanctie die NADO Vlaanderen van toepassing acht op grond van dit decreet of de Code;4° in voorkomend geval, de bepalingen over het opleggen of aanvaarden van een voorlopige schorsing;5° het recht om een verklaring te geven en het recht om gehoord te worden of af te zien van het recht op een hoorzitting;6° de mogelijkheden om substantiële hulp te bieden of een verminderde straf te krijgen op basis van dit decreet of van de Code. De regering bepaalt binnen welke termijn vanaf de kennisgeving van de tenlastelegging een sporter of andere persoon het voorstel van disciplinaire sanctie, vermeld in het tweede lid, 3°, schriftelijk kan aanvaarden of een hoorzitting kan vragen. Die termijn mag niet langer zijn dan twintig dagen vanaf de kennisgeving. De regering kan bijkomende voorwaarden vaststellen voor de schriftelijke aanvaarding van het voorstel. § 4. Als de sporter of andere persoon na de kennisgeving van de tenlastelegging, vermeld in paragraaf 3, het voorstel van disciplinaire sanctie, vermeld in paragraaf 3, tweede lid, 3°, niet aanvaardt binnen de termijn die conform paragraaf 3, derde lid, is bepaald en NADO Vlaanderen daarvan schriftelijk op de hoogte brengt, bezorgt NADO Vlaanderen het dossier aan het disciplinair orgaan dat bevoegd is om de zaak ten gronde te behandelen in het kader van de hoorprocedure.

Als de sporter of andere persoon niet reageert binnen de voormelde termijn of het voorstel schriftelijk aanvaardt, wordt de sporter of andere persoon geacht af te zien van een verdere hoorprocedure en bezorgt NADO Vlaanderen de kennisgeving van de tenlastelegging, vermeld in het tweede lid, en het dossier aan de voorzitter van datzelfde bevoegde disciplinair orgaan voor de bekrachtiging van het voorstel van disciplinaire sanctie in een formele beslissing. Het bevoegde disciplinaire orgaan neemt in dat geval onverkort het voorstel van disciplinaire sanctie over in een gemotiveerde beslissing.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan een sporter of andere persoon na de kennisgeving van een mogelijke dopingpraktijk waarop een sanctie van vier jaar uitsluiting of meer staat, met inbegrip van de toepassing van verzwarende omstandigheden, uiterlijk twintig dagen nadat de sporter de kennisgeving, vermeld in paragraaf 3, heeft ontvangen, de dopingpraktijk in kwestie toegeven en de voorgestelde periode van uitsluiting aanvaarden. In dat geval kan de uitsluiting verminderd worden met één jaar. Als aan de sporter of andere persoon die vermindering van één jaar wordt toegestaan, vervalt elke andere mogelijkheid om de periode van uitsluiting te verminderen. § 5. Als de sporter of andere persoon een dopingpraktijk toegeeft na geconfronteerd te zijn met de mogelijke dopingpraktijk door NADO Vlaanderen en instemt met de sancties die aanvaardbaar zijn voor NADO Vlaanderen en het WADA, die exclusief bevoegd zijn de afweging te maken, kan de sporter of andere persoon een verminderde periode van uitsluiting opgelegd krijgen gebaseerd op een afweging van NADO Vlaanderen en het WADA op basis van de toepasselijke gevolgen van de dopingpraktijk, de ernst van de inbreuk, de schuldgraad van de sporter of andere persoon en de mate waarin de sporter of andere persoon de inbreuk prompt heeft erkend. De periode van uitsluiting kan ten vroegste starten op de datum van de monsterneming of de datum waarop een andere dopingpraktijk het laatst voorkwam. In elk geval zal de sporter of andere persoon gehouden zijn minstens de helft van de uitsluiting die op die manier tot stand komt te ondergaan vanaf het moment dat de sporter of andere persoon de sanctie heeft opgelegd gekregen of de datum waarop de sporter of andere persoon een voorlopige schorsing heeft opgelegd gekregen of aanvaard, en die voorlopige schorsing heeft nageleefd. De uiteindelijke sanctie wordt in dat geval vastgesteld door NADO Vlaanderen in een overeenkomst over het resultatenbeheer.

Tegen de volgende beslissingen staat geen herziening of hoger beroep open: 1° een beslissing van NADO Vlaanderen en het WADA om een overeenkomst als vermeld in het eerste lid, aan te gaan of niet aan te gaan;2° de vermindering in de periode van uitsluiting en in voorkomend geval de startdatum die voor de uitsluiting is bepaald in de overeenkomst, conform het tweede lid. Als de sporter of andere persoon in kwestie die een overeenkomst over het resultatenbeheer als vermeld in het eerst lid wenst te onderhandelen daarom verzoekt, zal NADO Vlaanderen toestaan dat de bekentenis van de dopingpraktijk gebeurt onder een overeenkomst van voorbehoud en zonder nadelige erkentenis.".

Art. 26.Artikel 23/2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 23/2.§ 1. Een sporter krijgt onmiddellijk een verplichte voorlopige schorsing opgelegd als in het kader van een dopingtest van die sporter de analyse van een monster resulteert in de vaststelling van een afwijkend analyseresultaat of een definitief vastgesteld afwijkend paspoortresultaat voor een verboden stof die geen specifieke stof is, of in de vaststelling van een verboden methode die geen specifieke methode is. De voorlopige schorsing wordt opgelegd na het nodige onderzoek verricht te hebben en na de beslissing om na de eerste fase van resultatenbeheer de vaststelling van een mogelijke dopingpraktijk te vervolgen als een vermoedelijke dopingpraktijk conform artikel 23/1/2.

Als NADO Vlaanderen resultatenbeheer heeft over de dopingpraktijk, legt NADO Vlaanderen de verplichte voorlopige schorsing, vermeld in het eerste lid, op.

Een sporter of andere persoon kan buiten de gevallen van verplichte voorlopige schorsing, vermeld in het eerste lid, optioneel een voorlopige schorsing opgelegd krijgen als uit de feiten en het voorliggende bewijsmateriaal voldoende blijkt dat een disciplinaire maatregel zal worden opgelegd. De optionele voorlopige schorsing wordt aan een sporter opgelegd om de gevolgen van een mogelijke definitieve uitsluiting met bijbehorende diskwalificatie van resultaten die behaald zijn nadat de dopingpraktijk is vastgesteld, te beperken voor andere sporters dan de sporter in kwestie.

Als NADO Vlaanderen resultatenbeheer heeft over de dopingpraktijk, kan NADO Vlaanderen de optionele voorlopige schorsing, vermeld in het derde lid, opleggen. NADO Vlaanderen kan een optionele voorlopige schorsing als vermeld in het derde lid, opleggen in elke fase van het resultatenbeheer tot aan een beslissing ten gronde, gewezen in eerste aanleg. NADO Vlaanderen kan de voormelde optionele voorlopige schorsing in voorkomend geval ook op elk moment intrekken.

Een voorlopige schorsing kan enkel worden opgelegd nadat de sporter of andere persoon, het WADA, de federatie en de internationale federatie op de hoogte is gebracht van de feiten op grond waarvan de sporter verdacht wordt van een dopingpraktijk en in voorkomend geval na het onderzoek, vermeld in het eerste lid.

Een voorlopige schorsing mag enkel worden opgelegd als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° aan de sporter of andere persoon is de mogelijkheid geboden van een voorlopige hoorzitting hetzij vóór het opleggen van de voorlopige schorsing, hetzij tijdig nadat de voorlopige schorsing is opgelegd;2° aan de sporter of andere persoon is de mogelijkheid geboden om tijdig een versnelde hoorzitting ten gronde te houden nadat een voorlopige schorsing is opgelegd. De sporter of andere persoon aan wie een voorlopige schorsing wordt opgelegd, kan een voorlopige hoorzitting vragen. De voorlopige hoorzitting wordt uitgevoerd door de instantie die bevoegdheid heeft over de sporter of andere persoon voor het houden van een hoorzitting ten gronde, conform artikel 24 of 30 van dit decreet.

Een verplichte voorlopige schorsing kan worden opgeheven als de sporter een van de volgende gevallen kan aantonen: 1° het is aannemelijk dat de vermoedelijke dopingpraktijk verband houdt met een besmet product;2° de vermoedelijke dopingpraktijk houdt verband met een misbruikstof en de sporter kan aantonen dat de misbruikstof gebruikt is buiten wedstrijdverband en geen verband vertoont met de sportprestaties, en de sporter recht heeft op het krijgen van een verminderde sanctie. De instantie die de voorlopige schorsing heeft opgelegd, heft onmiddellijk de voorlopige schorsing die verband houdt met een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1°, op als de analyse van het B-monster de analyse van het A-monster niet bevestigt. Conform het derde lid kan in het voormelde geval een optionele voorlopige schorsing wel nog worden opgelegd.

De instantie die gemachtigd is een voorlopige schorsing op te leggen, brengt de volgende partijen op de hoogte van elke beslissing over een voorlopige schorsing: 1° de sporter, behalve in de gevallen waarbij geen kennisgeving van de vaststellingen aan de sporter verplicht is, of andere persoon in kwestie;2° de federatie waarbij de sporter of andere persoon is aangesloten of die onder de bevoegdheid daarvan valt;3° de NADO van de woonplaats van de sporter of andere persoon of de NADO van de plaats waar deze de nationaliteit heeft of zijn licentie heeft verkregen;4° de respectievelijke internationale federatie;5° het IOC of IPC als de beslissing een effect kan hebben op de volgende Olympische of Paralympische Spelen, met inbegrip van beslissingen die een effect kunnen hebben op de toelatingsvoorwaarden voor de Olympische of Paralympische Spelen;6° het WADA. Beroep tegen een beslissing met betrekking tot een voorlopige schorsing kan ingesteld worden conform artikel 24/1 of 36.

In afwijking van het elfde lid kan geen beroep worden ingesteld tegen de beslissing van een hoorinstantie om een verplichte voorlopige schorsing niet op te heffen nadat de sporter heeft aangebracht dat de inbreuk waarschijnlijk te wijten is aan een besmet product, conform artikel 7.4.1 van de Code.

De duur van een voorlopige schorsing wordt afgetrokken van een eventuele uitsluitingsperiode die uiteindelijk aan de sporter of andere persoon wordt opgelegd of die hij aanvaardt en naleeft. Als een sporter of andere persoon de voorwaarden van de voorlopige schorsing niet naleeft, wordt geen enkele verrekening van de voorlopige schorsing in de periode van uitsluiting toegepast en worden alle resultaten die behaald zijn tijdens de voorlopige schorsing gediskwalificeerd. § 2. Als een sporter geen voorlopige schorsing wordt opgelegd, kan de sporter in kwestie binnen een van de volgende termijnen vrijwillig een voorlopige schorsing aanvaarden: 1° binnen tien dagen na de kennisgeving van het resultaat van de analyse van het B-monster of nadat de termijn om een analyse van het B-monster te vragen, is verstreken;2° uiterlijk op de dag vóór de dag waarop de sporter in kwestie van plan is om opnieuw aan een wedstrijd deel te nemen na afloop van de termijn, vermeld in punt 1°. Een andere persoon dan een sporter, aan wie een dopingpraktijk ten laste wordt gelegd, kan vrijwillig een voorlopige schorsing aanvaarden binnen tien dagen na de kennisgeving van de mogelijke dopingpraktijk.

Een vrijwillige voorlopige schorsing als vermeld in het eerste en tweede lid, heeft dezelfde draagwijdte als een voorlopige schorsing die is opgelegd conform paragraaf 1.

De vrijwillige voorlopige schorsing kan op elk moment worden ingetrokken met een schriftelijke kennisgeving aan NADO Vlaanderen. In dat geval wordt geen rekening gehouden met de periode waarin een voorlopige schorsing is nageleefd.".

Art. 27.In titel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt het opschrift van hoofdstuk 1/2 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 1/2. Disciplinaire maatregelen en beroepsmogelijkheden inzake elitesporters, breedtesporters, begeleiders en andere personen onder aangesloten federaties".

Art. 28.Artikel 24 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 24.§ 1. Aangesloten federaties zijn onderworpen aan de Code, de Internationale Standaarden en de antidopingregels van de internationale sportfederaties waartoe ze behoren en aan de bepalingen van dit decreet.

De federaties, vermeld in het eerste lid, zijn verantwoordelijk voor het opleggen van de disciplinaire gevolgen van dopingpraktijken, conform de Code, gepleegd door: 1° elitesporters die bij hen aangesloten zijn of die bij hen aangesloten waren op het ogenblik van de overtreding of die anderzijds onder de bevoegdheid van de federatie vallen;2° breedtesporters die bij hen aangesloten zijn of aangesloten waren op het ogenblik van de overtreding of die anderzijds onder de bevoegdheid van de federatie vallen;3° begeleiders en andere personen die lid zijn van de federatie, die een contractuele band hebben met de federatie, met een sporter die lid is van de federatie, of die onder de bevoegdheid van de federatie vallen en die door de federatie onderworpen zijn aan de toepassing van de antidopingregels conform de Code;4° ploegen die onder de bevoegdheid van de federatie vallen. De bevoegdheid van de federatie, vermeld in het eerste lid, omvat: 1° het organiseren van een voorlopige hoorzitting en het nemen van een beslissing over een voorlopige schorsing na een voorlopige hoorzitting, conform artikel 23/2, § 1, zevende lid;2° het nemen van een beslissing na het aanvaarden van de gevolgen van dopingpraktijken door een sporter of andere persoon zonder hoorzitting, conform artikel 23/1/2, § 4, eerste en tweede lid;3° het organiseren van een hoorzitting en het nemen van een beslissing over de gevolgen van dopingpraktijken, in zaken waar een hoorzitting is gevraagd door de sporter of andere persoon conform artikel 23/1/2, § 4, eerste lid, met inbegrip van een versnelde hoorzitting ten gronde;4° het nemen van een beslissing over de schending van de voorlopige schorsing of definitieve uitsluiting, conform artikel 23/1, § 3;5° het nemen van een beslissing over de mogelijke vermindering van de periode van uitsluiting die opgelegd is voorafgaand aan de inwerkingtreding van enige wijziging van de Code, conform artikel 17 van de Code, in de gevallen waarbij de federatie verantwoordelijk was voor de beslissing die de gevolgen van dopingpraktijken heeft opgelegd. De aangesloten federaties, vermeld in het eerste lid, zijn gehouden de bevoegdheden uit te oefenen in overeenstemming met de Code en de Internationale Standaarden. De ADO die conform artikel 23/1, § 1, de bevoegdheid heeft voor het uitvoeren van het resultatenbeheer, blijft volledig verantwoordelijk onder de Code voor de toepassing van de Code in het resultatenbeheer over een mogelijke dopingpraktijk. Als NADO Vlaanderen het resultatenbeheer heeft over de mogelijke dopingpraktijk, blijft NADO Vlaanderen als nationale antidopingorganisatie onder de Code en ondertekenaar van de Code ervoor verantwoordelijk dat de handelingen van de federaties, vermeld in het tweede lid, gesteld worden conform de Code en de Internationale Standaarden, en is daarbij onderworpen aan de mogelijke gevolgen van niet-naleving van de Code door ondertekenaars van de Code.

Een sporter of andere persoon als vermeld in het tweede lid, die ervan wordt beschuldigd een dopingpraktijk te hebben gepleegd, heeft recht op een eerlijke hoorzitting binnen een redelijke termijn voor een eerlijk en operationeel onafhankelijk disciplinair orgaan, dat binnen een redelijke termijn een gemotiveerde beslissing neemt. Conform artikel 23/1/2, § 4, tweede lid, kan de sporter of andere persoon expliciet afstand doen van het recht op een hoorzitting, of impliciet afstand doen van dat recht door geen verweer te voeren tegen de beschuldiging van een dopingpraktijk binnen de termijn, vermeld in artikel 23/1/2, § 3, derde lid.

Met het akkoord van de sporter of andere persoon in kwestie, van NADO Vlaanderen en van het WADA kunnen mogelijke dopingpraktijken die betrekking hebben op internationale of nationale elitesporters of andere personen onmiddellijk gehoord worden door het TAS in een enige aanleg overeenkomstig artikel 8.5 van de Code, zonder voorafgaande disciplinaire procedure op nationaal niveau.

Als geen beslissing is genomen over het al dan niet aanwezig zijn van een dopingpraktijk binnen een redelijke termijn die door het WADA is bepaald, kan het WADA de zaak rechtstreeks aanhangig maken bij het TAS, waarbij de zaak behandeld wordt alsof er een beslissing is genomen dat er geen dopingpraktijk is begaan. Als het TAS daarbij beslist dat een dopingpraktijk aanwezig was en het WADA terecht de zaak aanhangig heeft gemaakt bij het TAS, dan kan het WADA de kosten van de procedure verhalen op NADO Vlaanderen. § 2. Elke beslissing die genomen wordt conform paragraaf 1, wordt binnen vijf werkdagen meegedeeld aan NADO Vlaanderen.

NADO Vlaanderen brengt de partijen die recht hebben om beroep in te stellen, vermeld in artikel 24/1, § 4, eerste lid, en § 5, eerste lid, op de hoogte van de beslissing.

De kennisgeving, vermeld in het eerste lid, omvat de beslissing, de motivering van de beslissing, een verantwoording waarom de maximale sanctie niet was opgelegd, en in voorkomend geval een korte samenvatting in het Engels of Frans.

Als een aangesloten federatie enige kennisgeving van de beslissing heeft gedaan aan een of meerdere van de partijen, vermeld in het eerste lid, bevestigt de aangesloten federatie die kennisgeving aan NADO Vlaanderen. In dat geval geldt de kennisgeving die de aangesloten federatie heeft gedaan als officiële kennisgeving aan de partij in kwestie voor het berekenen van de beroepstermijn.".

Art. 29.In titel 6, hoofdstuk 1/2, van hetzelfde decreet, wordt een artikel 24/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 24/1.§ 1. Tegen de volgende beslissingen of in de volgende gevallen, kan beroep worden ingesteld, conform artikel 13.2 van de Code: 1° een beslissing van een aangesloten federatie, conform artikel 24, § 1, dat een dopingpraktijk is gepleegd, die gevolgen van dopingpraktijken oplegt of geen gevolgen oplegt, of dat geen dopingpraktijk is begaan;2° een beslissing van een aangesloten federatie, conform artikel 24, § 1, dat de procedure die het gevolg is van een dopingpraktijk niet kan verdergezet worden op basis van procedurele gronden, met inbegrip van verjaring; 3° een beslissing van een aangesloten federatie, conform artikel 24, § 1, over de mogelijke schending van het verbod op deelname tijdens een periode van uitsluiting of voorlopige schorsing als vermeld in artikel 23/1, § 3, van dit decreet, en conform artikel 10.14.3 van de Code; 4° een beslissing van een aangesloten federatie, conform artikel 24, § 1, tweede lid, 5°, die betrekking heeft op de herziening van een beslissing voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wijzigingen in de Code, conform artikel 70, derde lid, van dit decreet en artikel 27.3 van de Code; 5° een beslissing die genomen is met toepassing van artikel 23/1/2, § 4, van dit decreet, die niet conform is aan artikel 10.8.1 van de Code; 6° een beslissing van een aangesloten federatie om een voorlopige schorsing op te leggen of op te heffen na een voorlopige hoorzitting, conform artikel 24, § 1;7° een beslissing van NADO Vlaanderen om een afwijkend analyseresultaat of een atypisch analyseresultaat niet te vervolgen als een dopingpraktijk, of een beslissing om een mogelijke dopingpraktijk niet verder te vervolgen na onderzoek, conform artikel 23/1/2, § 2;8° een beslissing van NADO Vlaanderen of een aangesloten federatie, conform artikel 24, § 1, dat NADO Vlaanderen of de aangesloten federatie geen bevoegdheid voor resultatenbeheer heeft, of niet bevoegd is om gevolgen van dopingpraktijken op te leggen; 9° een beslissing van NADO Vlaanderen over een voorlopige schorsing die niet conform is met artikel 23/2, § 1, elfde lid, van dit decreet en artikel 7.4 van de Code. 10° een beslissing van NADO Vlaanderen of een aangesloten federatie om de toepassing van gevolgen van dopingpraktijken ten gevolge van substantiële hulp op te schorten of niet op te schorten, of de opschorting ongedaan te maken of niet ongedaan te maken, in uitvoering van artikel 10.7.1 van de Code; 11° een beslissing van NADO Vlaanderen om de beslissing van een andere ADO niet toe te passen conform artikel 15 van de Code; 12° een beslissing van het WADA om geen uitzondering toe te staan op de verplichting van een sporter die zich heeft teruggetrokken uit de sport om zes maanden voorafgaand aan de terugkeer in competitie de terugkeer te melden, conform artikel 21, § 4, van dit decreet en artikel 5.6.1 van de Code; 13° een beslissing van het WADA om het resultatenbeheer toe te wijzen, in uitvoering van artikel 7.1 van de Code; 14° een beslissing die niet conform artikel 7.1.4 en 7.1.5 van de Code is tot stand gekomen. § 2. De draagwijdte van een beroep als vermeld in paragraaf 1 is niet beperkt tot de elementen of de draagwijdte die in de oorspronkelijke beslissing begrepen zijn, maar strekt zich uit over alle elementen die relevant zijn in de zaak. Elke partij met het recht om beroep in te stellen mag bewijzen aanbrengen, argumenten ontwikkelen en vorderingen instellen die niet in eerste aanleg werden opgeworpen op voorwaarde dat ze voortkomen uit dezelfde rechtsvordering of het geheel van feiten of omstandigheden die werden opgeworpen bij de behandeling in eerste aanleg.

Het instellen van een beroep tegen een beslissing als vermeld in paragraaf 1 schorst de uitvoering van de beslissing niet tenzij de schorsing uitdrukkelijk wordt bevolen door de beroepsinstantie.

Het TAS is bij het nemen van een beslissing niet gebonden door de afweging die gemaakt is door de instantie tegen wiens beslissing een beroep is ingesteld.

Al de partijen bij een beroepsprocedure voor het TAS moeten garanderen dat het WADA en alle andere partijen met het recht om beroep in te stellen tijdig op de hoogte zijn gebracht van het beroep.

De termijn om beroep in te stellen voor andere partijen dan het WADA is bepaald door de regels van de beroepsinstantie. De beroepstermijn voor het WADA is de langste van de volgende perioden: 1° 21 dagen volgend op het verstrijken van de termijn voor het instellen van een ontvankelijk beroep door enige andere partij;2° 21 dagen na ontvangst van een volledig dossier dat betrekking heeft op de genomen beslissing. Incidenteel beroep en andere vormen van navolgend beroep door enige andere verwerende partij die genoemd wordt in zaken die voor het TAS worden gebracht op grond van dit decreet of de Code zijn uitdrukkelijk toegestaan. Elke partij met het recht om beroep in te stellen op grond van dit decreet en artikel 13 van de Code moeten een incidenteel of navolgend beroep instellen ten laatste gelijktijdig met de verweermiddelen van de partij. § 3. De aangesloten federaties kunnen een operationeel en institutioneel onafhankelijke beroepsinstantie oprichten die kennis kan nemen van een beroep als vermeld in paragraaf 1. Als de aangesloten federaties geen institutioneel onafhankelijke beroepsinstantie hebben opgericht, wordt het beroep ingesteld bij het TAS. Een beroepsinstantie als vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende vereisten: 1° het houden van een hoorzitting binnen een redelijke termijn;2° het garanderen van een eerlijke, onpartijdige en operationeel en institutioneel onafhankelijke hoorinstantie;3° het garanderen van het recht op juridische bijstand aan de persoon in kwestie, op kosten van die persoon;4° het afleveren van een beslissing binnen een redelijke termijn. § 4. Met uitzondering van de zaken, vermeld in paragraaf 5, kan beroep ingesteld worden tegen beslissingen als vermeld in paragraaf 1 bij de beroepsinstantie die is opgericht door de aangesloten federaties, conform het eerste en tweede lid, of als die beroepsinstantie er niet is, bij het TAS, door de volgende partijen: 1° de sporter of andere persoon op wie de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld betrekking heeft;2° de andere partijen in de zaak waarin een beslissing is genomen;3° de bevoegde internationale federatie;4° de NADO van de verblijfsplaats van de sporter of andere persoon of van de plaats waar de sporter of andere persoon de nationaliteit heeft of zijn licentie heeft verkregen;5° in voorkomend geval het IOC of IPC als de beslissing een effect kan hebben dat verband houdt met de Olympische of Paralympische Spelen, met inbegrip van beslissingen die een effect kunnen hebben op de toelatingsvoorwaarden voor de Olympische of Paralympische Spelen;6° het WADA. In afwijking van het eerste lid, is de enige persoon die beroep mag instellen tegen het opleggen van een voorlopige schorsing, de sporter of andere persoon aan wie de voorlopige schorsing is opgelegd.

Tegen elke beslissing van een beroepsinstantie die is opgericht door de aangesloten federaties als vermeld in het eerste lid, kan enkel door het WADA, de bevoegde internationale federatie en het IOC of het IPC hoger beroep ingesteld worden bij het TAS. Als het WADA het recht heeft om beroep in te stellen onder dit decreet of artikel 13 van de Code, en geen enkele andere partij een beroep heeft ingesteld tegen de finale beslissing binnen de procedure die door de ADO is ingesteld, is het WADA niet gehouden enige voorafgaande mogelijkheid van beroep uit te putten binnen de procedure die door de ADO is bepaald, en kan het WADA rechtstreeks beroep tegen die beslissing instellen bij het TAS. § 5. Een beroep tegen beslissingen als vermeld in paragraaf 1, met betrekking tot internationale elitesporters of die voortkomen uit deelname aan internationale evenementen, kan enkel ingesteld worden bij het TAS. De volgende partijen hebben het recht om beroep in te stellen: 1° de sporter of andere persoon op wie de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld betrekking heeft;2° de andere partijen in de zaak waarin een beslissing is genomen;3° de bevoegde internationale federatie;4° de NADO van de verblijfsplaats van de sporter of andere persoon of van de plaats waar de sporter of andere persoon de nationaliteit heeft of zijn licentie heeft verkregen;5° in voorkomend geval het IOC of IPC als de beslissing een effect kan hebben dat verband houdt met de Olympische of Paralympische Spelen, met inbegrip van beslissingen die een effect kunnen hebben op de toelatingsvoorwaarden voor de Olympische of Paralympische Spelen;6° het WADA. In afwijking van het eerste lid, is de enige persoon die beroep mag instellen tegen het opleggen van een voorlopige schorsing, de sporter of andere persoon aan wie de voorlopige schorsing is opgelegd.".

Art. 30.In titel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt het opschrift van hoofdstuk 2 opgeheven.

Art. 31.Artikel 25 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014, wordt opgeheven.

Art. 32.In titel 6 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk 3. Disciplinaire maatregelen en beroepsmogelijkheden inzake competitieve breedtesporters, begeleiders en andere personen buiten aangesloten federaties".

Art. 33.In titel 6, hoofdstuk 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt het opschrift van afdeling 1 opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "Afdeling 1. Disciplinaire bevoegdheid over breedtesporters, begeleiders en andere personen".

Art. 34.Artikel 27 van hetzelfde decreet, opgeheven door het decreet van 19 december 2014, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing: "

Art. 27.Breedtesporters, begeleiders en andere personen die niet onder de disciplinaire bevoegdheid vallen van een aangesloten federatie, conform artikel 24, § 1, eerste en tweede lid, worden disciplinair vervolgd door NADO Vlaanderen, voor de disciplinaire organen, vermeld in artikel 28 en 29, met uitzondering van de breedtesporters, vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid.

Conform artikel 23/1/2, § 4, tweede lid, kan een sporter of andere persoon uitdrukkelijk verzaken aan het recht om gehoord te worden, of door geen verweer te voeren binnen de termijn, vermeld in artikel 23/1/2, § 3, derde lid, tegen de beschuldiging dat een mogelijke dopingpraktijk is gepleegd.".

Art. 35.In artikel 28 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "breedtesporters en begeleiders" vervangen door de zinsnede "breedtesporters, begeleiders en andere personen";2° in paragraaf 1, eerste lid, worden na het woord "opgericht" de woorden "als disciplinair orgaan in eerste aanleg" toegevoegd; 3° paragraaf 1, derde lid, wordt vervangen door wat volgt: "De regering benoemt ook minstens één plaatsvervangende voorzitter en minstens twee plaatsvervangende leden voor het geval dat titularissen verhinderd of overbelast zijn, of zich in een geval van onverenigbaarheid bevinden of gewraakt worden."; 4° in paragraaf 1, vierde lid, wordt tussen het woord "telkens" en de woorden "één arts" het woord "minstens" ingevoegd; 5° in paragraaf 1, vijfde lid, wordt voor de zin "De regering kan voor het voorzitterschap of lidmaatschap van de disciplinaire commissie de onverenigbaarheden en de aanvullende benoemingsvoorwaarden vaststellen." de zin "De disciplinaire commissie functioneert eerlijk, onpartijdig en operationeel onafhankelijk van NADO Vlaanderen." ingevoegd; 6° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De disciplinaire commissie is bevoegd om in de aangelegenheden, vermeld in artikel 30, de disciplinaire sancties, vermeld in artikel 41, te nemen ten aanzien van breedtesporters en hun begeleiders en andere personen als vermeld in artikel 27, volgens de procedure, vermeld in artikel 31 tot en met 35.".

Art. 36.In artikel 29 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen door wat volgt: "Een disciplinaire raad voor breedtesporters, begeleiders en andere personen, hierna disciplinaire raad te noemen, wordt opgericht als beroepsinstantie."; 2° paragraaf 1, derde lid, wordt vervangen door wat volgt: "De regering benoemt ook minstens één plaatsvervangende voorzitter en minstens twee plaatsvervangende leden voor het geval dat titularissen verhinderd of overbelast zijn, of zich in een geval van onverenigbaarheid bevinden of gewraakt worden."; 3° in het vierde lid wordt tussen het woord "telkens" en de woorden "één arts" het woord "minstens" ingevoegd; 4° in het vijfde lid wordt voor de zin "De regering kan voor het voorzitterschap of lidmaatschap van de disciplinaire raad de onverenigbaarheden en de aanvullende benoemingsvoorwaarden vaststellen." de zin "De disciplinaire raad functioneert eerlijk, onpartijdig en institutioneel onafhankelijk van NADO Vlaanderen." ingevoegd; 5° aan paragraaf 1, zesde lid, wordt de zin "De leden en de secretaris van de disciplinaire raad kunnen op geen enkele wijze verbonden zijn aan NADO Vlaanderen." toegevoegd; 6° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.De disciplinaire raad behandelt beroep als vermeld in artikel 36, dat volgens de procedure, vermeld in artikel 36 tot en met 39, is ingesteld.".

Art. 37.Artikel 30 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 30.De disciplinaire commissie is gemachtigd te beslissen over: 1° de overtreding inzake dopingpraktijken door een breedtesporter of andere persoon begaan binnen het Nederlandse taalgebied, met betrekking tot de breedtesporters en andere personen die conform artikel 27 onder de bevoegdheid van de disciplinaire commissie vallen;2° de overtreding inzake dopingpraktijken door de breedtesporter of andere persoon begaan buiten het Nederlandse taalgebied, als de disciplinaire bestraffing van de breedtesporter of andere persoon ingevolge de plaatselijke wetgeving of de in concreto van toepassing zijnde reglementering toevertrouwd wordt aan NADO Vlaanderen, een in het Nederlandse taalgebied gevestigde sportvereniging of federatie of een in het tweetalige gebied Brussel-hoofdstad gevestigde sportvereniging of federatie die wegens haar organisatie moet beschouwd worden als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, als de breedtesporter of andere persoon conform artikel 27 onder de bevoegdheid van de disciplinaire commissie valt;3° de aangelegenheden, vermeld in artikel 41, § 4, inzake het niet naleven van de status van uitsluiting tijdens een voorlopige schorsing of definitieve uitsluiting. De disciplinaire commissie is tevens bevoegd voor het houden van een voorlopige hoorzitting bij een door NADO Vlaanderen opgelegde voorlopige schorsing waarover de disciplinaire commissie gemachtigd is te oordelen, conform artikel 23/2, § 1, zevende lid.".

Art. 38.Aan artikel 32, gewijzigd bij het decreet van 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De voorzitter stelt de zaak vast op een zitting van de disciplinaire commissie, binnen de termijnen die bepaald zijn door de regering.

De voorzitter van de disciplinaire commissie bepaalt de samenstelling van de commissie om een zaak te behandelen. De voorzitter van de disciplinaire commissie kan beslissen om alleen te zetelen."; 2° in paragraaf 2 en 3 worden de woorden "sporter of begeleider" telkens vervangen door de woorden "sporter of andere persoon";3° in paragraaf 3 wordt het woord "overtredingen" vervangen door de zinsnede "tenlastelegging, zoals die ter kennis is gebracht aan de sporter of andere persoon conform artikel 23/1/2,".

Art. 39.In artikel 33 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.De zittingen van de disciplinaire commissie verlopen achter gesloten deuren, tenzij de sporter of andere persoon in kwestie, en als die minderjarig is zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, of andere partijen bij de zaak een openbare zitting vragen. Als andere partijen dan de sporter of andere persoon in kwestie de openbaarheid vragen, kan de openbaarheid van de zitting slechts worden toegestaan nadat de sporter of andere persoon, en in voorkomend geval zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, schriftelijk de toestemming daarvoor geeft. De disciplinaire commissie kan het verzoek tot openbaarheid van de zitting weigeren als dat gevaar oplevert voor de openbare orde en goede zeden."; 2° in paragraaf 2 tot en met 4 worden de woorden "sporter of begeleider" telkens vervangen door de woorden "sporter of andere persoon";3° in paragraaf 3, 1°, worden de woorden "advocaat of arts" vervangen door de zinsnede "advocaat, arts of enige andere persoon".

Art. 40.In artikel 34 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt na de woorden "de disciplinaire commissie" de zinsnede "of door de voorzitter als hij conform artikel 32, § 1, tweede lid, beslist heeft alleen te zetelen" toegevoegd; 2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt "De beslissing wordt uitgesproken door de voorzitter, hetzij onmiddellijk, hetzij binnen veertien dagen die volgen op de zitting waarop de debatten gesloten zijn verklaard."; 3° tussen het tweede en derde lid, dat het vijfde lid wordt, worden twee leden ingevoegd, die luiden als volgt: "Elke beslissing die wordt uitgesproken conform het tweede lid, wordt binnen de vijf werkdagen bezorgd aan NADO Vlaanderen.Een afschrift van de beslissing wordt binnen zeven dagen met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de sporter of andere persoon en, in voorkomend geval, aan de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben.

Kennisgeving van de beslissing wordt gelijktijdig met de aangetekende brief, vermeld in het derde lid, gedaan aan de NADO van de woonplaats van de sporter of andere persoon of de NADO van de plaats waar de sporter of andere persoon zijn licentie heeft verkregen of waar de sporter of andere persoon de nationaliteit heeft, aan zijn federatie, aan de internationale federatie, aan het IOC of IPC als de beslissing een effect kan hebben op de Olympische of Para- lympische Spelen met inbegrip van beslissingen die een effect hebben op de toelatingsvoorwaarden voor de Olympische of Paralympische Spelen, en aan het WADA, en geregistreerd in ADAMS."; 4° in het derde lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "vierde lid".

Art. 41.In artikel 35 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.Tegen een beslissing die bij verstek is genomen, kunnen de sporter of andere persoon of, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, verzet aantekenen met een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de disciplinaire commissie.

Om ontvankelijk te zijn, moet het verzet van de sporter of andere persoon in kwestie, of, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben worden aangetekend binnen veertien dagen na de dag van de verzending van de aangetekende brief, vermeld in artikel 34, derde lid.

Tegen een beslissing die bij verstek is genomen, kunnen de volgende partijen eveneens verzet aantekenen met een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de disciplinaire commissie: 1° de andere partijen in de zaak;2° de NADO van de woonplaats van de sporter of andere persoon of de NADO van de plaats waar deze de nationaliteit heeft of zijn licentie heeft verkregen;3° zijn federatie;4° de relevante internationale federatie;5° het IOC of IPC als de beslissing een effect kan hebben op de volgende Olympische of Paralympische Spelen, of als de beslissing een effect kan hebben op de toelatingsvoorwaarden voor de Olympische of Paralympische Spelen;6° het WADA. Om ontvankelijk te zijn, moet het verzet door een partij als vermeld in het derde lid, worden aangetekend binnen veertien dagen volgend op de kennisgeving, vermeld in artikel 34, vierde lid.

Het instellen van verzet heeft geen opschortende werking."; 2° in paragraaf 3 worden de woorden "sporter of begeleider" vervangen door de woorden "sporter of andere persoon".

Art. 42.Artikel 36 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014 en gewijzigd bij het decreet van 4 december 2015, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 36.§ 1. De disciplinaire raad neemt kennis van het beroep dat kan ingesteld worden door de sporter of andere persoon, of, in voorkomend geval, door zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben.

De disciplinaire raad neemt eveneens kennis van het beroep dat kan ingesteld worden door de volgende partijen: 1° NADO Vlaanderen of de andere partijen in de zaak;2° de NADO van de verblijfsplaats van de sporter of andere persoon of van de plaats waar de sporter of andere persoon de nationaliteit heeft of zijn licentie heeft verkregen;3° de bevoegde internationale federatie;4° het IOC of IPC als de beslissing een effect kan hebben op de volgende Olympische of Paralympische Spelen, of als de beslissing een effect kan hebben op de toelatingsvoorwaarden voor de Olympische of Paralympische Spelen;5° het WADA. In afwijking van het tweede lid is de enige partij die beroep kan instellen tegen het opleggen van een voorlopige schorsing, de sporter of andere persoon aan wie de voorlopige schorsing is opgelegd. § 2. Tegen de volgende beslissingen kan beroep worden ingesteld bij de disciplinaire raad: 1° een beslissing van de disciplinaire commissie dat een dopingpraktijk is gepleegd, die gevolgen van dopingpraktijken oplegt of geen gevolgen oplegt, of dat geen dopingpraktijk is begaan;2° een beslissing van de disciplinaire commissie dat de procedure die het gevolg is van een dopingpraktijk niet kan verdergezet worden op basis van procedurele gronden, met inbegrip van verjaring; 3° een beslissing van de disciplinaire commissie over de mogelijke schending van het verbod op deelname tijdens een periode van uitsluiting of een voorlopige schorsing als vermeld in artikel 23/1, § 3, van dit decreet, en conform artikel 10.14.3 van de Code; 4° een beslissing van de disciplinaire commissie die betrekking heeft op de herziening van een beslissing opgelegd voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wijzigingen in de Code, conform artikel 70, derde lid, van dit decreet, en artikel 27.3 van de Code; 5° een beslissing die genomen is met toepassing van artikel 23/1/2, § 4, van dit decreet, die niet conform is aan artikel 10.8.1 van de Code; 6° een beslissing van de disciplinaire commissie om een voorlopige schorsing op te leggen of op te heffen na een voorlopige hoorzitting;7° een beslissing van NADO Vlaanderen om een afwijkend analyseresultaat of een atypisch analyseresultaat niet te vervolgen als een dopingpraktijk, of een beslissing om een mogelijke dopingpraktijk niet verder te vervolgen na onderzoek, conform artikel 23/1/2, § 2;8° een beslissing van NADO Vlaanderen of de disciplinaire commissie, dat NADO Vlaanderen bevoegdheid voor resultatenbeheer heeft, of niet bevoegd is om een sanctie op te leggen; 9° een beslissing van NADO Vlaanderen over een voorlopige schorsing die niet conform artikel 23/2, § 1, elfde lid, van dit decreet en artikel 7.4 van de Code genomen is; 10° een beslissing van NADO Vlaanderen om de toepassing van gevolgen van dopingpraktijken ten gevolge van substantiële hulp op te schorten of niet op te schorten, of de opschorting ongedaan te maken of niet ongedaan te maken, in uitvoering van artikel 10.7.1 van de Code; 11° een beslissing van NADO Vlaanderen om de beslissing van een andere ADO niet toe te passen, conform artikel 15 van de Code; 12° een beslissing van het WADA om het resultatenbeheer toe te wijzen, in uitvoering van artikel 7.1 van de Code; 13° een beslissing die niet conform artikel 7.1.4 en 7.1.5 van de Code is tot stand gekomen. § 3. In afwijking van paragraaf 1, kan tegen een beslissing als vermeld in paragraaf 2, die betrekking heeft op de deelname aan internationale evenementen of die betrekking heeft op internationale elitesporters, enkel beroep ingesteld worden voor het TAS, door de partijen, vermeld in paragraaf 1. § 4. De draagwijdte van een beroep, ingesteld tegen een beslissing als vermeld in paragraaf 2, is niet beperkt tot de aangelegenheden of draagwijdte van de oorspronkelijke beslissing, maar heeft betrekking tot alle relevante aangelegenheden van de zaak. Elke partij mag in beroep bewijzen voorleggen, argumenten ontwikkelen en vordering instellen die niet in eerste aanleg werden opgeworpen, voor zover die voortkomen uit dezelfde grond van de zaak, begrepen waren in de tenlastelegging of voortkomen uit dezelfde feiten of omstandigheden die opgeworpen of behandeld werden in eerste aanleg.

Het instellen van het hoger beroep heeft geen opschortende werking, tenzij de beroepsinstantie de schorsing van de beslissing beveelt. § 5. Als de zaak aanhangig wordt gemaakt bij het TAS, zal het TAS niet gebonden zijn door de discretionaire afweging door de instantie tegen wiens beslissing beroep wordt ingesteld.

Alle partijen bij een beroepsprocedure voor het TAS zijn gehouden er voor te zorgen dat het WADA en alle andere partijen met het recht beroep in te stellen, tijdig op de hoogte zijn gebracht van het beroep.

Incidenteel beroep en navolgend beroep door enige partij die genoemd wordt in een zaak die op grond van het decreet en de Code voor het TAS wordt gebracht, is toegelaten. Een partij met het recht om beroep in te stellen op grond van dit decreet en artikel 13 van de Code moet het incidenteel beroep of navolgend beroep instellen uiterlijk met de verweermiddelen van de partijen.".

Art. 43.Artikel 37 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 37.Een beroep bij de disciplinaire raad wordt ingesteld met een aangetekende brief die gericht is aan de voorzitter van de disciplinaire raad.

Om ontvankelijk te zijn moet het hoger beroep worden ingesteld binnen veertien dagen na de dag volgend op de kennisgeving van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

In afwijking van het tweede lid, is de beroepstermijn voor het instellen van een beroep door het WADA de langste van de volgende perioden: 1° 21 dagen volgend op het verstrijken van de termijn voor het instellen van een ontvankelijk beroep door de andere partijen, vermeld in het tweede lid; 2° 21 dagen na ontvangst van een volledig dossier dat betrekking heeft op de beslissing in kwestie.".

Art. 44.Artikel 39 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 39.De sporter of andere persoon in kwestie, of, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, alsook de andere partijen, vermeld in artikel 36, § 1, tweede lid, kunnen tegen de beslissing van de disciplinaire raad beroep aantekenen bij de Raad van State.

Als beroep wordt aangetekend bij de Raad van State, hebben de betrokken sporter of andere persoon, of, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, alsook de andere partijen, vermeld in artikel 36, § 1, tweede lid, het recht om in de procedure tussen te komen en alle feiten en middelen voor te dragen die zij nuttig achten met het oog op de behandeling van het beroep.".

Art. 45.Artikel 40 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het decreet van 19 december 2014, wordt hersteld in de volgende lezing: "

Art. 40.Met behoud van de toepassing van artikel 39 hebben het WADA, het IOC of het IPC en de bevoegde internationale federatie het recht om hoger beroep in te stellen tegen een beslissing van de disciplinaire raad bij het TAS, conform artikel van de Code.

Als het WADA het recht heeft om beroep in te stellen onder dit decreet of artikel 13 van de Code, en geen enkele andere partij een beroep heeft ingesteld tegen de finale beslissing binnen de procedure die door de ADO is ingesteld, is het WADA niet gehouden enige voorafgaande mogelijkheid van beroep uit te putten binnen de procedure die door de ADO is ingesteld, en kan het WADA rechtstreeks beroep tegen die beslissing instellen bij het TAS. Als geen beslissing is genomen over het al dan niet aanwezig zijn van een dopingpraktijk binnen een redelijke termijn die door het WADA is bepaald, kan het WADA de zaak rechtstreeks aanhangig maken bij het TAS, waarbij de zaak behandeld wordt alsof er een beslissing is genomen dat er geen dopingpraktijk is begaan. Als het TAS daarbij beslist dat een dopingpraktijk aanwezig was en het WADA terecht de zaak aanhangig heeft gemaakt bij het TAS, dan kan het WADA de kosten van de procedure verhalen op NADO Vlaanderen.".

Art. 46.Artikel 41 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 41.§ 1. In geval van dopingpraktijken als vermeld in artikel 3, zal de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep een of meerdere van de volgende gevolgen van dopingpraktijken opleggen aan de sporter of andere persoon die een dopingpraktijk begaan heeft: 1° een periode van uitsluiting of een berisping, conform artikel 42 tot en met 42/4;2° diskwalificatie, conform paragraaf 2;3° een voorlopige schorsing, conform artikel 23/2;4° financiële gevolgen, conform paragraaf 3;5° verplichte bekendmaking, conform artikel 43. Ploegen in ploegsporten kunnen ook onderworpen worden aan de gevolgen van dopingpraktijken die conform dit decreet en artikel 11 van de Code aan ploegen kunnen opgelegd worden. § 2. Een dopingpraktijk die verband houdt met een dopingtest binnen wedstrijdverband in een individuele sport, leidt automatisch tot de diskwalificatie van het resultaat van de sporter, met alle gevolgen die daaruit voortvloeien wat betreft punten, medailles, prijzen en dergelijke.

Bovenop de automatische diskwalificatie, vermeld in het eerste lid, van de resultaten in de wedstrijd waarbij de positieve monsterneming plaatsvond, worden alle andere wedstrijdresultaten van de sporter die behaald zijn vanaf die monsterneming binnen of buiten wedstrijdverband, gediskwalificeerd vanaf het moment van monsterneming van het positieve monster of vanaf het moment dat enige andere dopingpraktijk werd gepleegd, tot aan de start van een voorlopige schorsing of periode van uitsluiting, met alle gevolgen die daaruit voortvloeien wat betreft punten, medailles, prijzen en dergelijke, tenzij de toepassing van de regel onbillijk zou zijn.

Als de sporter aantoont dat hem geen schuld of nalatigheid treft voor de overtreding, worden in afwijking van het tweede lid de individuele resultaten behaald door de sporters in andere wedstrijden niet gediskwalificeerd, tenzij die resultaten van de sporters in andere wedstrijden dan de wedstrijd waarin de dopingpraktijk werd vastgesteld, waarschijnlijk zijn beïnvloed door de dopingpraktijk die de sporter begaan heeft. § 3. De volgende financiële gevolgen kunnen worden opgelegd: 1° aan de meerderjarige sporter of meerderjarige andere persoon die geen beschermde persoon is: een administratieve geldboete voor overtredingen die opzettelijk begaan zijn en waarbij de maximale periode van uitsluiting, in voorkomend geval na de toepassing van verzwarende omstandigheden, onvoldoende wordt geacht;2° aan de sporter of andere persoon: terugbetaling van een deel van de kosten van de controles, vermeld in artikel 15, en de kosten die verbonden zijn aan de disciplinaire procedure. Het bedrag van de eventuele opgelegde administratieve geldboete wordt door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep soeverein bepaald, rekening houdend met de ernst van de feiten.

Het kan evenwel niet meer bedragen dan 25.000 euro.

De disciplinaire raad legt, eventueel bijkomend, aan de meerderjarige sporter of meerderjarige andere persoon, die geen beschermde persoon is, een administratieve geldboete op van 100 tot 1000 euro als hij oordeelt dat het bij hem ingestelde hoger beroep tergend en roekeloos is.

Als de sporter wordt vrijgesproken door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad ingevolge het negatieve resultaat van de analyse van een B-monster, worden de analysekosten van de tweede analyse ten laste van de instantie die de dopingtest heeft bevolen. § 4. Als een sporter of andere persoon de opgelegde uitsluiting of voorlopige schorsing niet naleeft, wordt het disciplinair orgaan dat de uitsluiting heeft opgelegd op de hoogte gebracht, en zijn de gevolgen, vermeld in artikel 42/5, van toepassing. Paragraaf 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing voor het bepalen van de sanctie. § 5. De disciplinaire procedure houdt, in voorkomend geval, rekening met de bijzondere kwetsbare positie van de sporter of andere persoon die gepaard kan gaan met zijn jeugdige leeftijd. § 6. Met behoud van de toepassing van paragraaf 2, kan een dopingpraktijk tijdens of in verband met een evenement, bij beslissing van het bestuursorgaan van dat evenement, leiden tot de diskwalificatie van alle individuele resultaten die door de sporter zijn behaald tijdens het evenement, met alle gevolgen die daaruit voortvloeien wat betreft punten, medailles, prijzen en dergelijke, tenzij het tweede lid van toepassing is. Factoren die daarbij in rekening kunnen worden gebracht in de overweging om de andere resultaten die behaald zijn in het evenement te diskwalificeren, zijn onder andere de ernst van de dopingpraktijk begaan door de sporter en de omstandigheid dat de sporter negatief heeft getest in andere wedstrijden.

Als vaststaat dat meer dan twee leden van een ploeg in een ploegsport een dopingpraktijk hebben begaan tijdens een evenementenperiode, zal het bestuursorgaan van het evenement een passende sanctie opleggen aan de ploeg, zoals het verlies van punten, diskwalificatie in een competitie of evenement of een andere sanctie, bovenop de gevolgen voor dopingpraktijken die zijn opgelegd aan de individuele sporters die een dopingpraktijk hebben begaan.

Het bestuursorgaan van een evenement mag regels opstellen voor het evenement die gevolgen bepalen voor ploegsporten die verder gaan dan de gevolgen, vermeld in het eerste en tweede lid, voor het evenement in kwestie.

Als meer dan één sporter van een ploeg in een ploegsport kennisgeving heeft ontvangen van een dopingpraktijk conform artikel 23/1/2 die verband houdt met een evenement, zal het bestuursorgaan van het evenement passende gerichte dopingtests uitvoeren op de ploeg in kwestie tijdens de evenementperiode.".

Art. 47.Artikel 42 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014 en gewijzigd bij het decreet van 4 december 2015, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 42.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder opzettelijk: de sporter of andere persoon heeft gedragingen gesteld waarvan hij wist dat ze een dopingovertreding zijn of wist dat er een aanzienlijk risico is dat de gedragingen een dopingovertreding zouden kunnen zijn of tot gevolg zouden kunnen hebben, en heeft dat risico kennelijk genegeerd. Een dopingovertreding die het gevolg is van een afwijkend analyseresultaat voor een stof die alleen binnen wedstrijdverband verboden is, wordt vermoed, behoudens weerlegging, niet opzettelijk te zijn als het een specifieke stof betreft en de sporter kan aantonen dat de verboden stof buiten wedstrijdverband is gebruikt. Een dopingovertreding die het gevolg is van een afwijkend analyseresultaat voor een stof die alleen binnen wedstrijdverband verboden is, wordt niet als opzettelijk beschouwd als de stof geen specifieke stof betreft en de sporter kan aantonen dat de verboden stof buiten wedstrijdverband is gebruikt in een context die niets te maken heeft met sportprestaties. § 2. De periode van uitsluiting bij een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1°, 2° of 6°, bedraagt, met behoud van de toepassing van artikel 42/3: 1° vier jaar in de volgende gevallen: a) als de dopingpraktijk geen verband houdt met een specifieke stof of specifieke methode, tenzij de sporter of andere persoon kan aantonen dat de dopingpraktijk niet opzettelijk begaan is;b) als de dopingpraktijk verband houdt met een specifieke stof of specifieke methode en NADO Vlaanderen kan aantonen dat de dopingpraktijk opzettelijk begaan is;2° twee jaar in alle gevallen die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in punt 1°, a) en b). § 3. In afwijking van paragraaf 2 wordt de periode van uitsluiting voor dopingpraktijken die verband houden met misbruikstoffen op de volgende wijze bepaald, als aan de gestelde voorwaarden is voldaan: 1° als de sporter kan aantonen dat de inname of het gebruik buiten wedstrijdverband plaatsvond en geen verband had met de sportprestatie, is de periode van uitsluiting drie maanden.Die periode van uitsluiting kan verder verkort worden tot één maand uitsluiting als de sporter een programma van behandeling voor druggebruik afrondt, dat is goedgekeurd door NADO Vlaanderen. Verdere vermindering van de sanctie op grond van artikel 42/3, § 2, is niet toegestaan; 2° als de inname, het gebruik of het bezit plaatsvond binnen wedstrijdverband en de sporter kan aantonen dat de context van de inname, het gebruik of het bezit geen verband had met de sportprestatie, wordt de inname, het gebruik of het bezit niet als opzettelijk beschouwd voor de toepassing van paragraaf 2, 1°, en kan er geen aanleiding zijn voor het weerhouden van verzwarende omstandigheden als vermeld in artikel 42/2.".

Art. 48.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt een artikel 42/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/1.De periode van uitsluiting die van toepassing is op andere dopingpraktijken dan dopingpraktijken als vermeld in artikel 42 wordt, met behoud van de toepassing van artikel 42/3, § 2 tot en met § 5, op de volgende wijze bepaald: 1° voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 3° of 5°, vier jaar uitsluiting, behalve in de volgende gevallen: a) bij een verzuim zich aan een monsterneming te onderwerpen: twee jaar uitsluiting als de sporter kan bewijzen dat de dopingpraktijk niet opzettelijk begaan is;b) in alle andere gevallen dan het geval een verzuim zich aan een monsterneming te onderwerpen: tussen twee jaar en vier jaar uitsluiting, afhankelijk van de schuldgraad van de sporter of andere persoon, als de sporter of andere persoon die de dopingpraktijk heeft begaan uitzonderlijke omstandigheden kan aantonen die een vermindering van de periode van uitsluiting rechtvaardigen;c) als de zaak een recreatiesporter of een beschermde persoon betreft: minimaal een berisping en geen periode van uitsluiting, en maximaal twee jaar uitsluiting, afhankelijk van de schuldgraad van de recreatiesporter of beschermde persoon;2° voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 4° : twee jaar uitsluiting, met mogelijk een vermindering tot minimaal één jaar uitsluiting, afhankelijk van de schuldgraad van de sporter.De mogelijke aanpassing tussen twee jaar en één jaar uitsluiting is niet mogelijk voor sporters waarbij een patroon voorkomt van het wijzigen van verblijfsgegevens op het laatste moment of ander gedrag dat een ernstig vermoeden doet rijzen dat de sporter gepoogd heeft te vermijden beschikbaar te zijn voor dopingtests; 3° voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 7° of 8° : tussen vier jaar uitsluiting en levenslange uitsluiting, afhankelijk van de ernst van de inbreuk.Een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 7° of 8°, waarbij een beschermde persoon betrokken is, wordt als een bijzonder ernstige overtreding beschouwd, en als die door een begeleider wordt gepleegd voor andere overtredingen dan met specifieke stoffen, resulteert dat in een levenslange uitsluiting voor de begeleider in kwestie. Daarbovenop zullen ernstige inbreuken als vermeld in artikel 3, § 1, 7° en 8°, die ook andere niet-portgerelateerde wetgeving of regels schenden, gemeld worden aan de bevoegde administratieve, professionele of gerechtelijke instanties of overheden; 4° voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 9° : minimaal twee jaar tot levenslange uitsluiting, afhankelijk van de ernst van de overtreding;5° voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 10° : twee jaar, met mogelijk een vermindering tot minimum één jaar uitsluiting, afhankelijk van de schuldgraad van de sporter of andere persoon en andere omstandigheden van de zaak; 6° voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 11° : minimaal twee jaar uitsluiting tot levenslange uitsluiting, afhankelijk van de ernst van de inbreuk die de sporter of andere persoon pleegt.".

Art. 49.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt een artikel 42/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/2.Als NADO Vlaanderen in een individuele zaak, voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1° tot en met 6° of 10°, vaststelt dat verzwarende omstandigheden aanwezig zijn die een langere periode van uitsluiting verantwoorden dan de anderzijds toepasselijke standaardsanctie, wordt de anderzijds toepasselijke periode van uitsluiting verhoogd met een bijkomende uitsluiting tot twee jaar, afhankelijk van de ernst van de dopingpraktijk en de aard van de verzwarende omstandigheden, tenzij de sporter of andere persoon in kwestie kan aantonen dat hij de dopingpraktijk niet bewust heeft begaan.".

Art. 50.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt een artikel 42/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/3.§ 1. Als de sporter of andere persoon kan aantonen dat hem geen schuld of nalatigheid te verwijten valt, vervalt de periode van uitsluiting. Het verval van de periode van uitsluiting heeft alleen betrekking op de oplegging van sancties, en niet op de bepaling of al dan niet een dopingpraktijk is begaan.

Het verval van de periode van uitsluiting, vermeld in het eerste lid, is alleen van toepassing in uitzonderlijke gevallen. De volgende gevallen worden niet aanvaard als uitzonderlijke gevallen: 1° een positieve controle als gevolg van de inname van een verkeerd gelabeld of verontreinigd vitamine- of voedingssupplement;2° de toediening van een verboden stof door de persoonlijke arts of trainer van de sporter zonder dat ze dat aan de sporter hebben gemeld;3° sabotage van voeding of drank van een sporter door een echtgenoot, coach of andere persoon die tot de entourage van de sporter behoort. Afhankelijk van de unieke feiten van de zaak, kunnen de gevallen, vermeld in het tweede lid, resulteren in een verminderde sanctie wegens gebrek aan significante schuld of nalatigheid, conform paragraaf 2. § 2. Als voor een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1°, 2° of 6°, de sporter of andere persoon kan aantonen dat hem geen significante schuld of nalatigheid te verwijten valt, wordt de periode van uitsluiting afhankelijk van de dopingpraktijk in de volgende gevallen op de volgende wijze verminderd: 1° als de dopingpraktijk betrekking heeft op een specifieke stof die geen misbruikstof is, of op een specifieke methode: minimaal een berisping en geen periode van uitsluiting, en maximaal twee jaar uitsluiting, afhankelijk van de schuldgraad van de sporter of andere persoon;2° als de sporter of andere persoon kan aantonen dat de gedetecteerde verboden stof, die geen misbruikstof is, afkomstig is van een besmet product: minimaal een berisping en geen periode van uitsluiting, en maximaal twee jaar uitsluiting, afhankelijk van de schuldgraad van de sporter of andere persoon;3° als de dopingpraktijk geen betrekking heeft op een misbruikstof en begaan is door een beschermde persoon of recreatiesporter: minimaal een berisping zonder periode van uitsluiting en maximaal twee jaar uitsluiting, afhankelijk van de schuldgraad van de beschermde persoon of recreatiesporter. Alle verminderingen, vermeld in het eerste lid, zijn onderling exclusief en niet cumulatief.

Als de sporter of andere persoon buiten de gevallen, vermeld in het eerste lid, kan aantonen dat hem geen significante schuld of nalatigheid treft, kan de normaal toepasselijke uitsluitingsperiode, met behoud van eventuele verdere vermindering conform paragraaf 3 tot en met 5, worden verkort op basis van de schuldgraad van de sporter of andere persoon, maar de verminderde uitsluitingsperiode kan niet korter zijn dan de helft van de normaal toepasselijke uitsluitingsperiode. Als de normaal toepasselijke uitsluitingsperiode levenslang is, mag de verkorte periode, met toepassing van deze paragraaf, niet minder dan acht jaar bedragen. § 3. De uitsluitingsperiode kan worden verminderd, zonder minder te zijn dan de helft van de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is, als de sporter of andere persoon vrijwillig bekent een dopingpraktijk begaan te hebben voor één van de volgende specifieke momenten: 1° het moment dat hem een monsterneming wordt aangekondigd die de dopingpraktijk zou kunnen aantonen;2° het moment dat hij de eerste kennisgeving conform artikel 23/1/2 van de toegegeven overtreding ontvangt, en het een andere dopingpraktijk betreft dan een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 1°, en waarbij die bekentenis het enige betrouwbare bewijs is van de overtreding op het ogenblik van de bekentenis. De vermindering, vermeld in het eerste lid, kan alleen worden toegepast als de sporter of andere persoon uit eigen beweging een dopingpraktijk bekent in omstandigheden waarbij geen enkele ADO er zich van bewust was dat mogelijk een dopingpraktijk was begaan. De vermindering, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing op situaties waarbij de bekentenis plaatsvindt nadat de sporter of andere persoon denkt dat hij zal worden betrapt. De mate waarin de uitsluitingsperiode wordt verkort, is gebaseerd op de waarschijnlijkheid dat de sporter of andere persoon zou zijn betrapt als hij niet vrijwillig had bekend. § 4. NADO Vlaanderen kan, voorafgaand aan een beslissing in laatste instantie of voor het verstrijken van de periode waarin beroep kan worden aangetekend, een deel van de opgelegde sanctie, met uitzondering van de diskwalificatie en verplichte bekendmaking, opschorten in individuele gevallen waarin de sporter of andere persoon NADO Vlaanderen, een gerechtelijke instantie of een professioneel tuchtorgaan substantiële hulp heeft geboden die ertoe leidt dat: 1° een ADO een dopingovertreding door een andere persoon ontdekt of vaststelt;2° een gerechtelijk orgaan of tuchtorgaan een strafbaar feit of een dopingpraktijk van een andere sporter of begeleider ontdekt of vervolgt;3° het WADA een procedure kan opstarten tegen een ondertekenaar van de Code, een WADA-geaccrediteerd labo of een atleet paspoort management eenheid voor niet-naleving van de Code, een Internationale Standaard of een Technisch Document;4° een strafrechtelijke of tuchtrechtelijke instantie vervolging instelt voor een strafrechtelijke inbreuk of inbreuk op de professionele regels of sportieve regels die voortkomt uit een andere inbreuk op de integriteit van de sport dan doping.In dat geval kunnen de gevolgen van dopingpraktijken enkel opgeschort worden met de goedkeuring van het WADA. Na een beslissing in laatste instantie of het verstrijken van de periode waarin beroep kan worden aangetekend, kan NADO Vlaanderen alleen een deel van de anderszins toepasselijke uitsluitingsperiode opschorten met de goedkeuring van het WADA en de toepasselijke internationale federatie.

In hoeverre de anderszins toepasselijke uitsluitingsperiode kan worden opgeschort, hangt af van de ernst van de dopingovertreding die de sporter of andere persoon heeft begaan, en van het belang van de substantiële hulp die de sporter of andere persoon heeft geboden in de strijd tegen doping in de sport, niet-naleving van de Code of inbreuken tegen de integriteit van de sport. Niet meer dan driekwart van de anderszins toepasselijke uitsluitingsperiode kan worden opgeschort. Als de anderszins toepasselijke uitsluitingsperiode levenslang is, mag de volgens dit artikel niet-opgeschorte periode nooit minder dan acht jaar bedragen. Voor de toepassing van dit lid, wordt de uitsluitingsperiode die kan toegevoegd worden met toepassing van artikel 42/4, § 4, tweede lid, niet meegerekend onder de anderszins toepasselijke uitsluitingsperiode.

Als de sporter of andere persoon die wenst substantiële hulp te verlenen daarom verzoekt, staat NADO Vlaanderen toe dat de sporter of andere persoon de informatie geeft aan de ADO onder een overeenkomst van voorbehoud zonder nadelige erkentenis.

Als de sporter in gebreke blijft om verder mee te werken en om te blijven de volledige en geloofwaardige substantiële hulp te bieden op basis waarvan NADO Vlaanderen gevolgen heeft opgeschort, zal NADO Vlaanderen de gevolgen opnieuw van toepassing verklaren. Als NADO Vlaanderen beslist de gevolgen opnieuw van toepassing te verklaren of beslist dat niet te doen, kan beroep tegen die beslissing worden ingesteld conform artikel 36.

Om sporters en andere personen aan te moedigen om substantiële hulp te verlenen aan ADO's, kan het WADA, op vraag van NADO Vlaanderen of op vraag van de sporter of andere persoon die een dopingpraktijk heeft gepleegd of tegen wie een dopingpraktijk of andere inbreuk op de Code wordt opgeworpen, akkoord gaan in elke fase van het resultatenbeheer, zelfs na een beslissing in laatste instantie, met een passende opschorting van de normaal toepasselijke periode van uitsluiting of van andere gevolgen. In uitzonderlijke omstandigheden kan het WADA akkoord gaan met de opschorting van de periode van uitsluiting en van andere gevolgen die groter is dan de op basis van dit artikel toepasselijke opschorting, tot zelfs geen periode van uitsluiting, geen verplichte bekendmaking en geen teruggave van prijzengeld of betaling van geldboetes of kosten. Als de sporter of andere persoon in gebreke blijft om verder de substantiële hulp te bieden op basis waarvan het WADA een periode van uitsluiting heeft opgeschort, zal het WADA de oorspronkelijke periode van uitsluiting opnieuw van toepassing verklaren. Tegen een beslissing van het WADA met toepassing van dit lid, is geen beroep mogelijk.

Als NADO Vlaanderen eender welk deel van de normaal toepasselijke sanctie opschort, moet het een schriftelijke rechtvaardiging voor haar beslissing bezorgen aan iedere ADO die het recht heeft om tegen de beslissing beroep aan te tekenen, zoals hierboven bepaald. In uitzonderlijke gevallen kan het WADA, als ze van mening is dat het in het belang van de dopingbestrijding is, NADO Vlaanderen de toestemming geven om passende overeenkomsten te sluiten over de vertrouwelijkheid die een beperking inhouden of uitstel verlenen van het meedelen van de overeenkomst van substantiële hulp of de aard van de geboden substantiële hulp. § 5. Als een sporter of andere persoon aanspraak kan maken op een vermindering van de sanctie op meer dan één van de gronden, vermeld in paragraaf 1 tot en met 4, wordt voordat een vermindering of opschorting wordt toegepast conform paragraaf 3 of 4, de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is, bepaald conform artikel 42, 42/1, en paragraaf 1 tot en met 3 van dit artikel.

Als de sporter of andere persoon kan aantonen aanspraak te maken op een vermindering of een opschorting van de uitsluitingsperiode op basis van paragraaf 3 en 4, kan de uitsluitingsperiode worden verminderd of opgeschort, maar niet tot minder dan één vierde van de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is.".

Art. 51.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt een artikel 42/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/4.§ 1. Bij een tweede overtreding van een sporter of andere persoon is de periode van uitsluiting de langste van de volgende perioden: 1° een periode van uitsluiting van zes maanden;2° een periode van uitsluiting die, rekening houdend met alle omstandigheden en de schuldgraad van de sporter of een andere persoon die verband houdt met de tweede overtreding, te situeren is tussen: a) de som van de periode van uitsluiting die is opgelegd voor de eerste overtreding en de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is op de tweede overtreding, als die beschouwd zou worden als een eerste overtreding;b) twee keer de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is op de tweede overtreding, als die beschouwd zou worden als een eerste overtreding. De uitsluitingsperiode die conform het eerste lid is bepaald, mag verder verminderd worden met toepassing van artikel 42/3, § 3 en § 4. § 2. Bij een derde overtreding is de periode van uitsluiting levenslang.

In afwijking van het eerste lid bedraagt de periode van uitsluiting voor een derde overtreding in de volgende gevallen acht jaar tot levenslang: 1° de derde overtreding voldoet aan de voorwaarden van verval of vermindering van de uitsluitingsperiode, vermeld in artikel 42/3, § 1 en § 2;2° de derde overtreding is een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 4°. De periode van uitsluiting die conform het eerste en tweede lid is bepaald, kan verder verminderd worden met toepassing van artikel 42/3, § 3 en § 4. § 3. Een overtreding waarvoor de sporter of andere persoon afwezigheid van schuld of nalatigheid heeft aangetoond, wordt niet meegerekend als een overtreding voor de toepassing van dit artikel.

Als een dopingovertreding bestraft is met toepassing van de uitsluiting die is bepaald voor dopingpraktijken met misbruikstoffen, conform artikel 42, § 3, 1°, wordt die niet meegerekend als een overtreding voor de toepassing van dit artikel. § 4. Een dopingpraktijk kan alleen als een tweede overtreding worden beschouwd voor het opleggen van sancties als de ADO kan aantonen dat de sporter of andere persoon de bijkomende dopingpraktijk heeft begaan nadat hij kennisgeving heeft ontvangen conform artikel 23/1/2, of nadat redelijke inspanningen zijn gedaan door de ADO om hem op de hoogte te brengen van de eerste overtreding. Als de ADO dat niet kan aantonen, worden de overtredingen samen als één enkele eerste overtreding beschouwd en wordt de sanctie gebaseerd op de overtreding waarop de strengste sanctie staat. De resultaten in alle wedstrijden vanaf de eerdere van de dopingpraktijken worden gediskwalificeerd, conform artikel 41, § 2.

Als de ADO aantoont dat een sporter of andere persoon een bijkomende overtreding inzake dopingpraktijk heeft begaan die vooraf gegaan is aan de kennisgeving van een eerder vastgestelde dopingpraktijk, en die bijkomende dopingpraktijk plaatsvond uiterlijk twaalf maanden voor of na de kennisgeving van de overtreding die het eerst is vastgesteld, zal de periode van uitsluiting voor de bijkomende overtreding bepaald worden alsof de bijkomende overtreding een op zichzelf staande eerste overtreding was, en zal de uitsluiting opeenvolgend, en dus niet gelijktijdig worden uitgezeten met de periode van uitsluiting die is opgelegd voor de dopingpraktijk die het eerst is vastgesteld. De overtredingen samen zullen beschouwd worden als één overtreding voor de toepassing van paragraaf 1 en 2.

Als de ADO vaststelt dat een sporter of andere persoon een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 5°, heeft begaan tijdens het dopingcontroleproces van een andere onderliggende dopingpraktijk, wordt de dopingpraktijk, vermeld in artikel 3, § 1, 5°, als een afzonderlijke eerste overtreding beschouwd en zal de periode van uitsluiting voor die overtreding opeenvolgend en niet gelijktijdig worden uitgezeten met de periode van uitsluiting die wordt opgelegd voor de onderliggende dopingpraktijk, voor zover ook opgelegd. De overtredingen samen zullen beschouwd wor- den als één overtreding voor de toepassing van paragraaf 1 en 2.

Als de ADO vaststelt dat een tweede of derde overtreding wordt begaan door een sporter of andere persoon tijdens een periode van uitsluiting, loopt de periode van uitsluiting voor de meerdere overtredingen opeenvolgend, en niet gelijktijdig. § 5. Voor de toepassing van dit artikel, moet elke overtreding plaatsvinden binnen dezelfde periode van tien jaar om als meerdere overtredingen beschouwd te worden.".

Art. 52.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt een artikel 42/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/5.§ 1. Als een sporter of andere persoon zich al in een periode van uitsluiting bevindt op grond van een dopingpraktijk, zal een nieuwe periode van uitsluiting aanvatten op de eerste dag volgend op het uitzitten van de lopende periode van uitsluiting. Behalve in de gevallen, vermeld in het tweede tot en met vijfde lid, gaat de periode van uitsluiting in op de dag van de definitieve tuchtrechtelijke uitspraak die een uitsluiting oplegt, of, als afstand is gedaan van een hoorzitting of als er geen hoorzitting is, op de dag waarop de uitsluiting wordt aanvaard of anderszins wordt opgelegd.

Als de hoorzittingsprocedure of andere aspecten van de dopingcontrole aanzienlijke vertraging heeft opgelopen die niet aan de sporter of andere persoon te wijten is, kan het disciplinair orgaan dat de sanctie oplegt de uitsluitingsperiode op een vroegere datum laten ingaan en wel ten vroegste op de datum van de monsterneming of de laatste datum waarop een andere dopingovertreding plaatsvond. Alle tijdens de uitsluitingsperiode behaalde wedstrijdresultaten, inclusief die welke zijn behaald tijdens de periode van uitsluiting die met terugwerkende kracht is opgelegd, worden gediskwalificeerd.

Als een voorlopige schorsing door de sporter of andere persoon wordt nageleefd, wordt de periode van voorlopige schorsing afgetrokken van een eventuele uitsluitingsperiode die uiteindelijk aan de sporter of andere persoon kan worden opgelegd. Als de sporter of andere persoon een voorlopige schorsing niet naleeft, zal de sporter of andere persoon geen aftrek toegekend krijgen voor enige uitgediende voorlopige schorsing. Als een periode van uitsluiting wordt uitgezeten overeenkomstig een beslissing waartegen later beroep wordt aangetekend, wordt die uitsluitingsperiode afgetrokken van een eventuele uitsluitingsperiode die uiteindelijk in beroep aan de sporter kan worden opgelegd.

Als een sporter of andere persoon vrijwillig en schriftelijk een voorlopige schorsing aanvaardt en daarna de voorlopige schorsing naleeft, wordt die periode van vrijwillige voorlopige schorsing afgetrokken van een eventuele uitsluitingsperiode die uiteindelijk aan de sporter of andere persoon wordt opgelegd. Een kopie van de vrijwillige aanvaarding van een voorlopige schorsing door de sporter of andere persoon moet onmiddellijk worden bezorgd aan alle partijen die het recht hebben om in kennis te worden gesteld van de vermeende dopingpraktijk in kwestie.

De periode voor de effectieve ingangsdatum van een voorlopige schorsing of een vrijwillige voorlopige schorsing wordt nooit afgetrokken van een uitsluitingsperiode, ongeacht of de sporter ervoor heeft gekozen om niet aan wedstrijden deel te nemen of geschorst was door een ploeg.

In ploegsporten, waar een periode van uitsluiting is opgelegd aan een ploeg, zal de periode van uitsluiting starten op de dag van de definitieve tuchtrechtelijke uitspraak die een uitsluiting oplegt of, als afstand is gedaan van een hoorzitting of als er geen hoorzitting is, op de dag waarop de uitsluiting wordt aanvaard of anderszins wordt opgelegd, tenzij dat kennelijk onredelijk zou zijn. § 2. Als een sporter of andere persoon aan wie een periode van uitsluiting is opgelegd, het verbod op deelname aan sportactiviteiten, vermeld in artikel 23/1, § 3, overtreedt, worden de resultaten van die deelname gediskwalificeerd en wordt een nieuwe periode van uitsluiting, die even lang is als de oorspronkelijk opgelegde uitsluiting, toegevoegd aan de oorspronkelijk opgelegde uitsluiting, die begint te lopen vanaf het einde van die oorspronkelijk opgelegde uitsluiting. De nieuwe uitsluitingsperiode, met inbegrip van een berisping en geen periode van uitsluiting, kan aangepast worden afhankelijk van de schuldgraad van de sporter of andere persoon en de omstandigheden van de zaak. De beslissing of een sporter of andere persoon het verbod op deelname aan sportactiviteiten heeft overtreden en of een aanpassing aangewezen is, komt toe aan de ADO die het verbod heeft opgelegd. Tegen die beslissing kan beroep ingesteld worden volgens beroepsprocedure die toepasselijk is volgens de regels van die ADO. Als een sporter of andere persoon het verbod op deelname tijdens een voorlopige schorsing overtreedt, zal hij geen aftrek krijgen voor enige uitgediende voorlopige schorsing en worden de behaalde resultaten tijdens die deelname gediskwalificeerd.

Aan een begeleider of andere persoon die een sporter of andere persoon helpt bij het overtreden van het verbod van deelname tijdens uitsluiting of voorlopige schorsing, kan de ADO die bevoegdheid bezit over de begeleider of andere persoon, sancties opleggen op grond van een dopingpraktijk als vermeld in artikel 3, § 1, 9°. ".

Art. 53.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt een titel 6/1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel 6/1. Dopingpraktijken die breedtesporters begaan die geen competitieve sporter zijn of geen lid zijn van een aangesloten federatie".

Art. 54.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt in titel 6/1, ingevoegd bij artikel 53, een artikel 42/6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/6.§ 1. Breedtesporters die geen lid zijn van een aangesloten federatie, niet deelnemen aan sportactiviteiten in georganiseerd verband die georganiseerd zijn door een aangesloten federatie of die geen competitieve breedtesporters zijn, dienen zich te allen tijde te onthouden van het begaan van de volgende dopingpraktijken: 1° het gebruik of poging tot gebruik van een verboden stof of methode dat niet overeenstemt met een passende rechtvaardiging, conform paragraaf 2, eerste lid;2° bezit van een verboden stof of methode dat niet overeenstemt met een passende rechtvaardiging, conform paragraaf 2, eerste lid;3° het ontwijken of poging tot ontwijken van een monsterneming door een bevoegd persoon of het weigeren zich te onderwerpen aan de monsterneming;4° bedrog of poging tot bedrog bij enig onderdeel van het monsternemingsproces. Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder verboden stof of methode: elke verboden stof of verboden methode die op de verboden lijst, vermeld in artikel 9, is aangeduid als te allen tijde verboden, binnen en buiten wedstrijdverband. § 2. Een breedtesporter als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, begaat geen dopingpraktijk als de sporter in kwestie kan aantonen dat het gebruik of bezit van die verboden stoffen of methoden kadert in een normale medische behandeling, die voldoet aan al de volgende criteria: 1° de onderliggende medische oorzaak voor de behandeling is gediagnosticeerd en voorgeschreven door een medische beroepsbeoefenaar en wordt uitgevoerd onder medische begeleiding;2° de voorgeschreven behandeling met verboden stoffen of methoden en de voorgeschreven dosis of frequentie is acceptabel binnen de grenzen van de gangbare medische praktijk, gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde geneeskunde, voor het behandelen van de gediagnosticeerde aandoening; 3° de behandeling met verboden stoffen en methoden heeft alleen als doel om de sporter terug te brengen tot een normale gezondheidstoestand en beoogt geen bijkomende of excessieve prestatiebevorderende effecten ten opzichte van de normale gezondheidstoestand waarover de sporter in kwestie zou beschikken zonder de onderliggende aandoening.".

Art. 55.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt in dezelfde titel 6/1 een artikel 42/7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/7.NADO Vlaanderen is bevoegd voor afnemen van monsters van breedtesporters als vermeld in artikel 42/6, § 1, volgens de procedure die bepaald is door de regering.

NADO Vlaanderen is bevoegd voor het vaststellen van dopingpraktijken als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, 1° tot en met 4°. NADO Vlaanderen kan daarbij gebruikmaken van alle onderzoeksbevoegdheden, vermeld in artikel 19.".

Art. 56.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt in dezelfde titel 6/1 een artikel 42/8 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/8.Het bewijs van een dopingpraktijk als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, 1° tot en met 4°, wordt geleverd als volgt: 1° aanwezigheid van een verboden stof of vaststelling van het gebruik van een verboden methode op basis van de analyse van een monster afkomstig van het lichaam van de sporter of enig ander betrouwbaar analytisch bewijs.Een analyse uitgevoerd door een WADA-geaccrediteerd laboratorium geldt in elk geval als bewijs van de aanwezigheid van een verboden stof in het lichaam van de sporter of het gebruik of de toepassing van een verboden methode; 2° bekentenissen, verklaringen, getuigenissen of vaststellingen;3° elke andere vorm van deugdelijk bewijs. Vaststellingen gedaan in uitvoering van een dopingcontrole door een dopingcontroleur als vermeld in artikel 15, die is gemachtigd door NADO Vlaanderen om een dopingcontrole uit te voeren bij een breedtesporter als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, heeft bewijswaarde tot het bewijs van het tegendeel.".

Art. 57.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt in dezelfde titel 6/1 een artikel 42/9 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/9.Als NADO Vlaanderen een mogelijke dopingpraktijk als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, begaan door een breedtesporter als vermeld artikel 42/6, § 1, eerste lid, vaststelt, maakt NADO Vlaanderen de vaststellingen en relevante bewijsstukken over aan de disciplinaire commissie, vermeld in artikel 28.

De disciplinaire commissie, vermeld in artikel 28, is bevoegd om kennis te nemen van al de volgende dopingpraktijken: 1° een dopingpraktijk als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, 1° tot en met 4°, die binnen het Nederlandse taalgebied is begaan door breedtesporters als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid;2° een dopingpraktijk als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, 1° tot en met 4°, die is begaan door breedtesporters als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, met woonplaats binnen het Nederlandse taalgebied;3° de aangelegenheden, vermeld in artikel 42/10, § 5. De disciplinaire raad, vermeld in artikel 29, is bevoegd om kennis te nemen van hoger beroep tegen een beslissing van de disciplinaire commissie in de aangelegenheden waarvoor de disciplinaire commissie bevoegd is om kennis te nemen conform het tweede lid.

Artikel 32, 33, 34, eerste tot en met derde lid, artikel 35, § 1, eerste, tweede en vijfde lid, § 2 en § 3, artikel 36, § 1, eerste lid, en § 4, tweede lid, en artikel 37, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de procedures voor de disciplinaire commissie en disciplinaire raad.".

Art. 58.

Art. 58.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt in dezelfde titel 6/1 een artikel 42/10 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/10.§ 1. Bij overtredingen als vermeld in artikel 42/5, § 1, eerste lid, beslist de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep over de uitsluiting van de sporter conform artikel 42/11. De uitsluiting sluit deelname aan georganiseerde sportactiviteiten uit binnen het Nederlandse taalgebied.

De disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep kunnen, naast de beslissing, vermeld in het eerste lid, de volgende beslissingen nemen: 1° een administratieve geldboete opleggen aan de meerderjarige sporter;2° beslissen welk gedeelte van de kosten voor de controles en welk deel van de kosten die verbonden zijn aan de procedure, ten laste van de sporter worden gelegd. De disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep bepaalt soeverein het bedrag van de eventuele opgelegde administratieve geldboete, rekening houdend met de ernst van de feiten. Het bedrag kan evenwel niet hoger zijn dan 25.000 euro.

De disciplinaire raad legt, eventueel naast de administratieve geldboete, vermeld in het tweede lid, 1°, aan de meerderjarige sporter een administratieve geldboete op van 100 tot 1000 euro als hij oordeelt dat het bij hem ingestelde hoger beroep tergend en roekeloos is. § 2. Geen enkele van de sancties, vermeld in paragraaf 1, sluit de individuele sportbeoefening voor louter recreatieve doeleinden van de sporter uit, op voorwaarde dat de individuele sportbeoefening niet in een georganiseerd verband kadert. § 3. De voorzitter van de disciplinaire commissie, of van de disciplinaire raad in hoger beroep, noteert de aanvangsdatum en de einddatum van de uitsluiting in de disciplinaire uitspraak. § 4. Nadat de sanctie definitief is geworden, brengt NADO Vlaanderen de sporter op de hoogte van de sanctie. § 5. Als wordt vastgesteld dat de sporter de opgelegde uitsluiting niet naleeft, brengt NADO Vlaanderen de voorzitter van de disciplinaire commissie daarvan op de hoogte. De disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep beslist of de termijnen van het eerder opgelegde verbod geheel of gedeeltelijk opnieuw beginnen na het einde ervan en kan daarnaast aan de meerderjarige sporter een administratieve geldboete opleggen.

Bovendien beslissen de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad in hoger beroep welk gedeelte van de kosten die verbonden zijn aan de procedure voor de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad, ten laste van de sporter wordt gelegd. § 6. De disciplinaire procedure houdt, in voorkomend geval, rekening met de bijzondere kwetsbare positie van de sporter die gepaard kan gaan met zijn jeugdige leeftijd.".

Art. 59.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt in dezelfde titel 6/1 een artikel 42/11 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 42/11.§ 1. De periode van uitsluiting voor een breedtesporter als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, bij een dopingpraktijk als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, 1° en 2°, bedraagt minimaal een berisping en maximaal twee jaar uitsluiting van sportactiviteiten in georganiseerd verband, afhankelijk van de schuldgraad van de sporter.

De periode van uitsluiting voor een breedtesporter als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, bij een dopingpraktijk als vermeld in artikel 42/6, § 1, eerste lid, 3° en 4°, bedraagt minimaal zes maanden en maximaal twee jaar uitsluiting van sportactiviteiten in georganiseerd verband, afhankelijk van de schuldgraad van de sporter. § 2. De disciplinaire commissie, of in voorkomend geval de disciplinaire raad, kan de uitsluiting en in voorkomend geval de administratieve geldboete volledig of gedeeltelijk opleggen met uitstel, gekoppeld aan een of meer van de volgende voorwaarden, voor een termijn van ten hoogste twee jaar, die proportioneel toe te passen zijn volgens de ernst van de overtreding: 1° beschikbaar zijn voor dopingtests op vooraf bepaalde tijdstippen of op uitnodiging van NADO Vlaanderen, waarbij de breedtesporter in kwestie verplicht is zich aan de dopingtest te onderwerpen binnen één week na ontvangst van de uitnodiging, uitgezonderd uitzonderlijke omstandigheden;2° een verplichte dopingtest ondergaan na afloop van het effectief opgelegde deel van de uitsluiting;3° een programma van educatie over antidoping volgen, dat minstens de volgende elementen omvat: a) de verboden stoffen en verboden methodes;b) dopingpraktijken;c) de gevolgen van dopingpraktijken op medisch en sociaal vlak, met inbegrip van de mogelijke sancties;d) de risico's van het gebruik van voedingssupplementen;e) de sportethische gevolgen van dopingpraktijken. Als vastgesteld wordt dat de opgelegde voorwaarden niet nageleefd worden, bezorgt NADO Vlaanderen de vaststellingen van schending van de voorwaarden aan de voorzitter van disciplinaire commissie, die het uitstel kan intrekken. De disciplinaire commissie kan in dat geval het gedeelte met uitstel effectief opleggen vanaf de datum van de uitspraak.

De regering kan de inhoud van het programma van educatie over antidoping, vermeld in het eerste lid, 3°, verder uitwerken. § 3. Bij een tweede overtreding binnen een periode van tien jaar, bedraagt de periode van uitsluiting minimaal zes maanden en maximaal het dubbele van de toepasselijke uitsluiting, bepaald conform paragraaf 1.

Vanaf een derde overtreding wordt een sanctie opgelegd van minimaal twee jaar uitsluiting tot maximaal acht jaar uitsluiting.

Bij een uitsluiting wegens een tweede of derde overtreding binnen een periode van tien jaar kan geen uitstel van uitvoering van de sanctie als vermeld in paragraaf 2, worden verleend.".

Art. 60.In artikel 43 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "De voorlopige schorsingen en disciplinaire uitsluitingen van sporters en begeleiders" vervangen door de zinsnede "Disciplinaire beslissingen met betrekking tot dopingpraktijken begaan door sporters, met inbegrip van minderjarigen, recreatiesporters en beschermde personen, en door andere personen";2° in het eerste lid wordt het woord "betrokkene" vervangen door de woorden "persoon die de dopingpraktijk heeft begaan";3° in het tweede lid worden de woorden "De disciplinaire uitsluitingen van meerderjarige elitesporters en meerderjarige begeleiders van elitesporters" vervangen door de zinsnede "Disciplinaire beslissingen met betrekking tot dopingpraktijken begaan door sporters die geen recreatieve sporter, minderjarige of beschermde persoon zijn, en begaan door andere personen die geen minderjarige of beschermde persoon zijn,";4° in het tweede lid worden de woorden "nadat de sanctie definitief" vervangen door de woorden "nadat de beslissing definitief";5° in het tweede lid worden de woorden "Een sanctie kan" vervangen door de woorden "De informatie met betrekking tot de beslissing kan"; 6° aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt: "NADO Vlaanderen zal redelijke pogingen ondernemen om de toestemming van de betrokkene te bekomen, en als de toestemming is gegeven, de beslissing bekendmaken in integrale vorm of in een aangepaste vorm die aanvaardbaar is voor de sporter of andere persoon in kwestie."; 7° het vierde lid en vijfde lid worden opgeheven.

Art. 61.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2019, wordt een artikel 43/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 43/1.Een beslissing met betrekking tot een dopingpraktijk die genomen is conform de Code door een ADO, een beroepsinstantie of het TAS, is na kennisgeving aan alle belanghebbende partijen automatisch bindend voor elke partij die de Code heeft ondertekend, ongeacht de sport of sportdiscipline.

Een beslissing als vermeld in het eerste lid om een verplichte voorlopige schorsing op te leggen onder de Code na een voorlopige hoorzitting of waarbij de sporter of andere persoon de voorlopige schorsing heeft aanvaard of verzaakt heeft aan het recht op een voorlopige hoorzitting, versnelde hoorzitting ten gronde of beroep, verbiedt automatisch tijdens de voorlopige schorsing de deelname van de sporter of andere persoon aan alle sportactiviteiten die onder de bevoegdheid van een ondertekenaar van de Code vallen.

Een beslissing als vermeld in het eerste lid die een periode van uitsluiting oplegt na een hoorzitting of na het afzien van een hoorzitting door de sporter of andere persoon in kwestie, verbiedt automatisch de deelname van de sporter of andere persoon aan alle sporten die onder de bevoegdheid vallen van een partij die de Code heeft ondertekend voor de duur van de periode van uitsluiting.

Een beslissing als vermeld in het eerste lid waarbij een dopingpraktijk wordt aanvaard, is automatisch bindend voor alle partijen die de Code hebben ondertekend.

Een beslissing als vermeld in het eerste lid, om diskwalificatie van resultaten op te leggen voor een bepaalde periode houdt in dat alle resultaten die behaald zijn onder de bevoegdheid van een partij die de Code heeft ondertekend in de periode die gespecifieerd is in de beslissing, automatisch gediskwalificeerd worden.

Elke partij die de Code heeft ondertekend, is gehouden tot automatische erkenning en implementatie van een beslissing, of in voorkomend geval de schorsing of opheffing van de gevolgen van die beslissing, zonder dat daar een uitdrukkelijke erkenning is voorzien, vanaf de vroegste van de volgende data: de datum van ontvangst van de kennisgeving van de beslissing of de datum waarop de beslissing in ADAMS is geregistreerd.

Een beslissing van een organisator van een evenement die genomen is in een versnelde procedure tijdens het evenement is niet bindend voor andere partijen die de Code hebben ondertekend, tenzij de regels van de organisator van het evenement voorzien in de mogelijkheid van beroepsprocedure voor de sporter of andere persoon die niet in een versnelde procedure wordt afgehandeld.".

Art. 62.Aan artikel 44 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 4 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "van sporters en begeleiders" worden vervangen door de woorden "en andere gevolgen van dopingprakijken die opgelegd zijn aan sporters en andere personen";2° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt: "Sportverenigingen zijn verantwoordelijk voor het ten uitvoer leggen van de diskwalificatie van resultaten en terugvordering van prijzengeld die opgelegd is aan een sporter in relatie tot sportactiviteiten die door hen zijn georganiseerd.Een sportvereniging die op grond van een definitief geworden disciplinaire beslissing prijzengeld teruggevorderd heeft van een sporter, neemt redelijke maatregelen om het teruggevorderde prijzengeld te herverdelen over de sporters die recht zouden hebben gehad op het prijzengeld als de gediskwalificeerde sporter niet had deelgenomen.".

Art. 63.In artikel 47, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "vermeld in artikel 46, 1°, " vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 46,".

Art. 64.In artikel 48, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 4 december 2015, wordt voor het eerste lid, dat het tweede lid wordt, een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Conform overweging 112 van verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, is de bestrijding van doping gebaseerd op gewichtige redenen van algemeen belang.".

Art. 65.Artikel 70 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2014, wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 70.De dopingpraktijken waarvan de vervolging al is opgestart en hangende is bij de inwerkingtreding van dit decreet of waarvoor de vervolging nog niet is opgestart maar die betrekking hebben op feiten die voor die datum zijn gepleegd, worden na die datum verder afgehandeld conform de bepalingen van het Antidopingdecreet zoals die van kracht waren voor die datum, tenzij het principe van de mildere bestraffing van toepassing is.

De termijn waarbinnen eerdere overtredingen kunnen in rekening gebracht worden voor het bepalen of meerdere overtredingen binnen een periode van tien jaar hebben plaatsgevonden, en de termijn van tien jaar na de vermeende datum waarop de beweerde overtreding is gepleegd om een sporter of andere persoon op de hoogte te brengen of redelijke pogingen te ondernemen om hem op de hoogte te brengen van de beweerde overtreding, zijn procedurele bepalingen en geen substantiële bepalingen, en worden samen met alle procedurele bepalingen met terugwerkende kracht toegepast.

In zaken waarbij een finale beslissing is genomen voorafgaand aan 1 januari 2021, maar waarbij de sporter of andere persoon zich in een periode van uitsluiting bevindt op 1 januari 2021, kan de periode van uitsluiting ingekort worden op verzoek van de sporter of andere persoon als conform de gewijzigde regels een kortere periode van uitsluiting van toepassing is. Dat verzoek tot herziening wordt gericht aan het disciplinaire orgaan dat de sanctie heeft opgelegd, en gebeurt voor de periode van uitsluiting of schorsing verstreken is.

Tegen de beslissing van het disciplinair orgaan kan beroep worden ingesteld volgens de beroepsprocedure die voor dat disciplinair orgaan is bepaald.

Om ontvankelijk te zijn, wordt het verzoek, vermeld in het derde lid, ingediend voorafgaand aan het verstrijken van de opgelegde uitsluiting. Dat verzoek tot vermindering van de uitsluiting kan niet worden ingediend na het verstrijken van de opgelegde uitsluiting.". HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling

Art. 66.Dit decreet treedt in werking op de tiende dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 19 tot en met 21 die in werking treden op de datum die de Vlaamse Regering vaststelt en uiterlijk op 1 januari 2022.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 juni 2021.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS _______ Nota (1) Zitting 2020-2021 Stukken: - Ontwerp van decreet : 800 - Nr.1 - Verslag : 800 - Nr. 2 - Amendement na indiening van het verslag : 800 - Nr. 3 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 800 - Nr. 4 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 16 juni 2021.

^