gepubliceerd op 13 september 2007
Decreet inzake medisch verantwoorde sportbeoefening
13 JULI 2007. - Decreet inzake medisch verantwoorde sportbeoefening (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet inzake medisch verantwoorde sportbeoefening.
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
TITEL I. - Definities, toepassingsgebied en beginsel HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° regering : de Vlaamse Regering;2° administratie : het Vlaams ministerie, bevoegd voor de medisch verantwoorde sportbeoefening;3° Wereldantidopingagentschap, afgekort WADA : de stichting die opgericht is onder Zwitsers recht op 10 november 1999;4° Code : de Wereldantidopingcode die goedgekeurd is door het Wereldantidopingagentschap op 5 maart 2003 in Kopenhagen en de latere wijzigingen ervan;5° medisch verantwoorde sportbeoefening : het geheel van preventieve en curatieve maatregelen, bepalingen en aanbevelingen die eenieder in acht moet nemen met het oog op het fysieke en psychische welzijn van de sporters;6° sportmanifestatie : elk initiatief tot sportbeoefening met recreatieve, competitieve of demonstratieve doeleinden in georganiseerd verband;7° wedstrijd : een sportmanifestatie in de vorm van een race, match, spel of concours;8° ploegsport : een sport waarbij het vervangen van sporters tijdens een wedstrijd toegestaan is;9° sporter : elke persoon die zich voorbereidt op of deelneemt aan sportmanifestaties;10° elitesporter : elke sporter wiens sport ressorteert onder de verantwoordelijkheid van een door het Internationaal Olympisch Comité erkende internationale sportvereniging en die beantwoordt aan één of meer van de volgende criteria : a) hij wordt beschouwd als zijnde van internationaal niveau door de toepasselijke internationale sportvereniging onder wiens bevoegdheid hij ressorteert;b) hij beoefent zijn sport in het kader van een hoofdactiviteit die voornamelijk bestaat uit het leveren van sportieve prestaties;c) hij is geselecteerd of gepreselecteerd voor deelname aan de eerstvolgende Olympische of Paralympische Spelen dan wel de eerstvolgende Europese of Wereldkampioenschappen in de categorie van het hoogste sportieve niveau in de betrokken sporttak;d) hij neemt deel aan een ploegsport in een competitie waarvan de meerderheid bestaat uit sporters als vermeld in punt a), b) of c) ;11° sportvereniging : elke organisatie die tot doel heeft een of meer sportmanifestaties te organiseren, de deelname eraan mogelijk te maken, of in dat verband als leidende instantie op te treden;12° begeleider : elke persoon die al dan niet permanent een of meer sporters met raad of daad bijstaat, of ondersteunt bij de deelneming aan of de voorbereiding op sportmanifestaties;13° risicovechtsporten : de sporten waarbij het via bepaalde technieken is toegestaan om aan de tegenstander slagen of stoten toe te dienen met de intentie de fysieke of psychische integriteit van de tegenstander te verminderen.
Art. 3.Voor de toepassing van dit decreet wordt onder dopingpraktijk verstaan, de overtreding of de verschillende overtredingen van antidopingregels op een van de volgende wijzen, onverminderd de bepalingen van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen : 1° de aanwezigheid van een verboden stof of van een metaboliet of marker daarvan in een monster dat afkomstig is van het lichaam van de sporter;2° gebruik of poging tot gebruik van een verboden stof of een verboden methode;3° de weigering, of het onvermogen zonder duidelijke verantwoording, om een monster voor te leggen na de kennisgeving, vermeld in de toepasselijke antidopingregels, of het op om het even welke andere manier ontwijken van de monsterneming;4° de overtreding van de toepasselijke vereisten met betrekking tot de beschikbaarheid van de sporter voor dopingcontroles buiten wedstrijdverband, onder meer door te verzuimen de vereiste informatie over de verblijfplaats mee te delen, of door zich niet beschikbaar te houden op de verblijfplaatsen die men heeft aangegeven;5° het plegen van bedrog, of de poging daartoe, bij om het even welk onderdeel van de dopingcontrole;6° het bezit van verboden stoffen en methoden;7° het verhandelen van om het even welke verboden stof of verboden methode;8° de toediening of de poging tot toediening van een verboden stof of verboden methode aan om het even welke sporter, of het aanmoedigen van, helpen bij, vergemakkelijken van, mogelijk maken van, aanzetten tot, verbergen van, of om het even welke medeplichtigheid in het kader van een overtreding van de antidopingregels of van een poging tot overtreding.
Art. 4.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° dopingcontrole : het proces met inbegrip van het plannen van de spreiding van tests, het afnemen en verwerken van monsters, de laboratoriumanalyse en het beheer van de resultaten;2° binnen wedstrijdverband : in rechtstreeks verband met een wedstrijd;3° buiten wedstrijdverband : niet binnen wedstrijdverband;4° verboden stof : elke stof die als zodanig wordt beschreven in de verboden lijst;5° verboden methode : elke methode die als zodanig wordt beschreven in de verboden lijst;6° verboden lijst : de lijst met verboden stoffen en verboden methoden, gevoegd als bijlage bij de Internationale Conventie tegen het dopinggebruik in de Sport, met zijn wijzigingen, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 5.De bepalingen van dit decreet zijn van toepassing op elke sporter, op elke begeleider en op elke sportvereniging. HOOFDSTUK III. - Beginsel
Art. 6.Alle sporters, begeleiders en sportverenigingen dragen bij tot de medisch verantwoorde sportbeoefening. Dat houdt eveneens in dat zij zich inzetten voor de preventie en de bestrijding van het dopinggebruik in de sport, met het oog op de uitbanning daarvan.
TITEL II. - Algemeen kader inzake de medisch verantwoorde sportbeoefening HOOFDSTUK I. - Verplichtingen van sportverenigingen
Art. 7.Elke sportvereniging is, rekening houdend met het specifieke karakter van de door haar geregelde sportactiviteiten, verplicht : 1° de medisch verantwoorde sportbeoefening voor de sporter te bewaken en te waarborgen;2° de omstandigheden en toestanden die negatief inwerken op de fysieke integriteit en het psychische welzijn van de sporter daadwerkelijk te voorkomen en te bestrijden door doelmatige initiatieven en gepaste maatregelen;3° met de regering of een overkoepelend orgaan van sportverenigingen samen te werken aan de initiatieven en maatregelen, vermeld in punt 2°;4° aan de regering de garantie te verlenen dat alle maatregelen genomen worden om een medisch verantwoorde sportbeoefening te bevorderen;5° de disciplinaire maatregelen waartoe besloten is door de krachtens dit decreet bevoegde disciplinaire organen, door de sporters te doen naleven, onder meer door de licentie van de sporter in trekken. De regering kan de taken, vermeld in punt 1°, 2°, 3° en 4°, nader preciseren. Ze kan dat doen hetzij via algemeen geldende bepalingen, hetzij via specifieke bepalingen voor één of meer sportverenigingen.
Als disciplinaire maatregelen overeenkomstig de Code worden opgelegd aan een sporter vanwege dopingpraktijken, gepleegd buiten de grenzen van de territoriale bevoegdheidsomschrijving van de Vlaamse Gemeenschap, zijn de sportverenigingen verplicht om die disciplinaire maatregelen te erkennen en te doen naleven, onafgezien door welke in België of in het buitenland gevestigde sportvereniging, overheid of organisatie zij zijn uitgesproken.
Dit houdt in dat zij de sporter een verbod opleggen om aan enige wedstrijd deel te nemen als sporter alsook in eender welke andere hoedanigheid.
De sportverenigingen zijn eveneens verplicht de disciplinaire maatregelen die overeenkomstig de Code zijn opgelegd aan een van hun leden wegens dopingpraktijken, begaan buiten de grenzen van de territoriale bevoegdheidsomschrijving van de Vlaamse Gemeenschap, mee te delen aan de administratie, met het oog op het erkennen en het toezicht houden op de naleving ervan door de Vlaamse Gemeenschap.
De regering zal een procedure instellen voor de onderlinge mededeling, op nationaal en internationaal vlak, van de tuchtsancties en van de beslissingen die worden genomen op het gebied van de medisch verantwoorde sportbeoefening, met het oog op de wederzijdse erkenning en toepassing ervan.
De regering kan de nadere voorwaarden bepalen voor de toepassing van de vorige leden. De bepalingen van artikelen 47, § 5, eerste en tweede lid, en 51, 6°, zijn van overeenkomstige toepassing voor de verplichtingen, vermeld in de twee vorige leden.
Art. 8.De taak, vermeld in artikel 7, eerste lid, 1°, heeft voor elke sportvereniging betrekking op het naleven en doen naleven van : 1° de absolute en relatieve sportmedische geschiktheidscriteria;2° de inhoud en frequentie van de sportmedische keuring;3° de inhoud en frequentie van de preventieve gezondheidscontrole, zoals vermeld in artikel 17, eerste lid;4° de leeftijdsgrenzen voor sporters, zoals vermeld in artikel 15, eerste lid, bij de voorbereiding op en de deelneming aan welbepaalde sportmanifestaties;5° de minimale medische, paramedische en psychologische begeleiding van sporters bij de voorbereiding op en de deelneming aan sportmanifestaties;6° de minimale voorwaarden inzake opleiding van sporters zoals vermeld in artikel 15, eerste lid, voor de deelname aan sportmanifestaties;7° de minimale voorwaarden inzake preventieve gezondheidscontrole van sporters, zoals vermeld in artikel 17, eerste lid, voor de deelname aan sportmanifestaties.
Art. 9.De taak, vermeld in artikel 7, eerste lid, 2°, heeft voor elke sportvereniging onder meer betrekking op : 1° het uitwerken en volgen van een degelijke kadervorming met het oog op het voorkomen van de omstandigheden en toestanden, vermeld in artikel 7, eerste lid, 2°;2° het uitwerken en actualiseren van informatie- en vormingsactiviteiten met het oog op het voorkomen en bestrijden van sportletsels, fysieke en psychische overbelasting en dopingpraktijken;3° het uitvaardigen van statutaire en reglementaire bepalingen met het oog op het voorkomen, opsporen en bestrijden van sportletsels, fysieke en psychische overbelasting en dopingpraktijken.
Art. 10.De taak, vermeld in artikel 7, eerste lid, 3°, heeft voor elke sportvereniging onder meer betrekking op : 1° het geregeld en minstens jaarlijks informeren van haar leden via duidelijk herkenbare mededelingen over de initiatieven, vermeld in artikel 7, eerste lid, 3°, en de wijze waarop hieraan actief wordt deelgenomen;2° het meedelen aan de regering op welke wijze gevolg werd gegeven aan de beslissingen en aanbevelingen met het oog op het voorkomen en bestrijden van sportletsels, fysieke en psychische overbelasting en dopingpraktijken.
Art. 11.De taak, vermeld in artikel 7, eerste lid, 4°, heeft voor elke sportvereniging onder meer betrekking op : 1° het in kennis stellen van de regering, op de door haar bepaalde wijze, van de statutaire, reglementaire en contractuele bepalingen die concrete vorm en inhoud geven aan de taken vermeld in artikel 7;2° het jaarlijks opsturen aan de regering, op de door haar bepaalde wijze, van een verslag met enerzijds de evaluatie van de initiatieven die ter uitvoering van dit decreet zijn genomen en anderzijds de inventaris van de leemten en de prioritaire behoeften.
Art. 12.Met het oog op de controle en het toezicht op de naleving van de voorwaarden vermeld in artikelen 15, 16, 17, 18, is elke sportvereniging verplicht : 1° de regering, ten minste veertien dagen van tevoren, in kennis te stellen, op de door de regering bepaalde wijze, van alle geplande sportmanifestaties en georganiseerde voorbereidingen;2° de totale medewerking aan de controles en het toezicht, vermeld in artikelen 17, 26 en 49, te verlenen, te organiseren en te waarborgen.
Art. 13.Elke sportvereniging stelt de bij haar aangesloten sporters in kennis van haar statutaire, reglementaire of contractuele bepalingen die concrete vorm en inhoud geven aan haar taak, vermeld in artikel 9, 3°, in het bijzonder voor de bestrijding van dopingpraktijken.
Art. 14.Met het oog op de uitvoering van de aan de administratie en de regering opgelegde taken, zijn de sportverenigingen, op basis van de criteria vermeld in artikel 2, 10°, verplicht aan de administratie de naam, de geboortedatum, de adresgegevens, alsook elke wijziging daarvan, mee te delen van elke elitesporter die onder hun verantwoordelijkheid valt en van elke elitesporter die onder de verantwoordelijke internationale federatie valt waarbij zij zijn aangesloten, in zoverre de elitesporter beantwoordt aan één van de volgende voorwaarden : a) de sporter heeft zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied;b) de sporter heeft zijn woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en is aangesloten bij een sportvereniging die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;c) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het Nederlandse taalgebied gevestigd is;d) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is en die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap. De regering kan die verplichting nader preciseren. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden inzake de medisch verantwoorde sportbeoefening Afdeling I. - Leeftijd en opleiding
Art. 15.Om te mogen deelnemen aan sportmanifestaties moet een sporter voldoen aan de voorwaarden inzake leeftijdsgrenzen en opgeleid zijn overeenkomstig de opleidingsvoorwaarden.
De regering kan, rekening houdend met het specifieke karakter van de sportactiviteiten, de onderscheiden leeftijdsgrenzen en de voorwaarden waaronder jongeren worden opgeleid om aan sportmanifestaties deel te nemen, bepalen.
In dat laatste geval kunnen jeugdige sporters uitsluitend opgeleid worden door en onder de verantwoordelijkheid van begeleiders die beschikken over de nodige pedagogische en sporttechnische bekwaamheden, zoals bepaald door de regering. Afdeling II. - Sportmedische keuring
Art. 16.Om te mogen deelnemen aan sportmanifestaties moet een sporter voldoen aan de voorwaarden inzake sportmedische keuring.
De sportmedische keuring heeft tot doel preventief de lichamelijke geschiktheid van de sporter te evalueren met het oog op deelname aan bepaalde sportmanifestaties.
De regering kan, rekening houdend met het specifieke karakter van de sportactiviteiten, de inhoud en de frequentie van de sportmedische keuring vastleggen.
De regering kan de vorm en de inhoud bepalen van het attest voor sportmedische keuring dat door erkende keuringsartsen en erkende keuringscentra kan worden verleend.
De regering kan bepalen wie het ereloon en de kosten voor de sportmedische keuring ten laste moet nemen. Afdeling III. - Preventieve gezondheidscontrole
Art. 17.Om te mogen deelnemen aan sportmanifestaties moet een sporter, als dat zo bepaald is door de regering, voldoen aan de voorwaarden inzake preventieve gezondheidscontrole die op initiatief van de administratie, het WADA of de sportvereniging kan worden uitgevoerd.
De preventieve gezondheidscontrole is een controle die te allen tijde kan worden uitgevoerd, waarbij monsters van het lichaam van de sporter kunnen worden afgenomen, zodat in het geval van een afwijking van de normale waarden, de betrokken sporter om gezondheidsredenen op non-actief kan gesteld worden.
De regering kan, rekening houdend met het specifieke karakter van de sportactiviteiten, de inhoud, de voorwaarden en de frequentie van de preventieve gezondheidscontrole bepalen.
De regering bepaalt de verplichtingen die de sportvereniging of het WADA dienen na te leven wanneer deze organisaties een preventieve gezondheidscontrole willen laten uitvoeren.
De regering bepaalt de manier waarop de resultaten van de preventieve gezondheidscontrole worden bijgehouden.
De regering kan bepalen wie het ereloon en de kosten voor de preventieve gezondheidscontrole ten laste moet nemen.
De naam, voornaam en geboortedatum van de sporter die niet voldoet aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid, kunnen door de regering, op de wijze die zij bepaalt, aan de betrokken sportverenigingen worden meegedeeld. Afdeling IV. - Sportmedisch toezicht en risicovechtsporten
Art. 18.De regering kan, rekening houdend met het specifieke karakter van de sportactiviteiten, sportmedisch toezicht verplichten alsook de inhoud en de frequentie hiervan bepalen.
Het sportmedisch toezicht heeft tot doel de sporter bij bepaalde sportmanifestaties medisch te bewaken teneinde gezondheidsproblemen op te sporen en te voorkomen.
De regering kan de voorwaarden waaronder risicovechtsporten kunnen worden georganiseerd bepalen en neemt in dit geval de maatregelen om het toezicht op de naleving daarvan te verzekeren. De regering kan bepalen dat een erkenning vereist is voor degenen die de beoefening van risicovechtsporten organiseren of aanleren of die sportmanifestaties van risicovechtsporten organiseren. De regering kan desgevallend de erkenningsvoorwaarden en een erkenningsprocedure bepalen. Risicovechtsporten die een extreem risico inhouden voor de fysieke en psychische integriteit van de sporter kunnen door de regering worden verboden. HOOFDSTUK III. - Toezicht op de medisch verantwoorde sportbeoefening Afdeling I. - Keuringsartsen, keuringscentra en begeleidingsexperten
Art. 19.§ 1. De sportmedische keuring, vermeld in artikel 16, wordt toevertrouwd aan erkende keuringsartsen en erkende keuringscentra. § 2. De erkende keuringscentra mogen, naast de sportmedische keuring ook medische adviezen over medisch verantwoorde sportbeoefening en letselpreventie verlenen en sportmedische begeleiding organiseren.
De regering kan een programmatie invoeren voor het aantal erkende keuringscentra. Als de regering een programmatie invoert, bepaalt ze daarvoor de criteria. § 3. De regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden die aan keuringsartsen en keuringscentra worden gesteld.
De regering bepaalt welke erkende keuringscentra bevoegd zijn voor de sportmedische keuring van getalenteerde sporters, zoals die door de regering zijn bepaald.
De regering erkent de keuringsartsen en de keuringscentra.
De regering stelt, in voorkomend geval, nadere regels voor de werkwijze en de vergoedingen vast. § 4. De regering kan volgens behoefte en na advies van de expertencommissie vermeld in artikel 22, begeleidingsexperten erkennen die instaan voor de paramedische en medische begeleiding van door de regering bepaalde categorieën van sporters.
De regering stelt, in voorkomend geval, nadere regels voor de werkwijze en de vergoedingen vast. Afdeling II. - Toezichthoudende artsen
Art. 20.§ 1. Het sportmedisch toezicht op sportmanifestaties wordt toevertrouwd aan erkende toezichthoudende artsen. § 2. De regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden die aan toezichthoudende artsen gesteld worden, hun bevoegdheden en de sportmanifestaties waarop de aanwezigheid van een toezichthoudend arts vereist is.
De regering erkent de toezichthoudende artsen. § 3. De regering kan bepalen wie het ereloon en de kosten van de toezichthoudende artsen ten laste moet nemen. Afdeling III. - Controleartsen, controledeskundigen en
controlelaboratoria
Art. 21.§ 1. De preventieve gezondheidscontrole, vermeld in artikel 17, wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid en het toezicht van erkende controleartsen.
De erkende controleartsen kunnen zich bij de uitvoering van een preventieve gezondheidscontrole laten bijstaan door erkende controledeskundigen.
In het kader van een preventieve gezondheidscontrole kunnen monsters worden afgenomen en verwerkt en laboratoriumanalyses worden uitgevoerd door erkende controleartsen, erkende controledeskundigen en erkende controlelaboratoria.
De regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden die aan controleartsen, controledeskundigen en aan controlelaboratoria gesteld worden.
De regering erkent de controleartsen, de controledeskundigen en de controlelaboratoria.
De regering bepaalt de wijze waarop erkende controleartsen, erkende controledeskundigen en erkende controlelaboratoria voor de preventieve gezondheidscontrole worden aangewezen.
De regering stelt, in voorkomend geval, de vergoedingen ter zake vast.
De regering kan nadere regels vaststellen voor de erkenning van preventieve gezondheidscontroles uitgevoerd in opdracht van andere instanties dan de administratie. § 2. De erkende controleartsen en de erkende controledeskundigen die daartoe de opdracht hebben gekregen van de regering, controleren de naleving van de voorwaarden, vermeld in artikelen 15, 16, 17 en 18, en van het verbod, vermeld in artikel 18.
In geval van de vaststelling van een overtreding als vermeld in § 2, eerste lid, leggen zij hun bevindingen vast in een proces-verbaal, volgens de voorwaarden bepaald door de regering, dat binnen zeven dagen naar de administratie wordt gezonden. Het proces-verbaal draagt bewijswaarde tot bewijs van het tegendeel. De administratie stuurt hiervan, binnen veertien dagen na de controle, een eensluidend verklaard afschrift aan de procureur des Konings, aan de betrokken sporter en aan de betrokken sportvereniging.
De regering stelt, in voorkomend geval, de vergoedingen van de erkende controleartsen en de erkende controledeskundigen vast. HOOFDSTUK IV. - Advies en expertise inzake medisch verantwoorde sportbeoefening
Art. 22.De regering kan een expertencommissie medisch verantwoord sporten oprichten.
De regering bepaalt in dat geval de opdracht, de samenstelling en de werking van die commissie, alsmede de vergoedingen die uitgekeerd kunnen worden aan de leden ervan.
Art. 23.De regering kan een expertencommissie risicovechtsporten oprichten.
De regering bepaalt in dat geval de opdracht, de samenstelling en de werking van die commissie, alsmede de vergoedingen die uitgekeerd kunnen worden aan de leden ervan.
TITEL III. - Maatregelen ter bestrijding van dopingpraktijken HOOFDSTUK I. - Algemene principes
Art. 24.Elke sporter moet zich te allen tijde onthouden van dopingpraktijken als vermeld in artikel 3 en, voor de toepassing van artikel 3, 5°, 6°, 7° en 8°, moet ook elke begeleider zich te allen tijde onthouden van dopingpraktijken.
Art. 25.Wegens therapeutische noodzaak kan er toestemming verleend worden tot rechtmatig gebruik van een verboden stof of een verboden methode.
De regering bepaalt de procedure en de voorwaarden die gelden voor het verlenen of de erkenning van die toestemming.
De regering kan daartoe een commissie van onafhankelijke artsen oprichten of erkennen en de vergoedingen bepalen die de leden van die commissie ontvangen.
De regering bepaalt in dit geval de opdracht, samenstelling en de werking alsmede, in voorkomend geval, de erkenningsvoorwaarden. HOOFDSTUK II. - Dopingcontroles Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 26.§ 1. De administratie, het WADA of de sportvereniging kunnen op elk moment dopingcontroles laten uitvoeren onder de verantwoordelijkheid van erkende controleartsen. § 2. De administratie, het WADA of de sportvereniging, kunnen buiten wedstrijdverband dopingcontroles laten uitvoeren onder de verantwoordelijkheid van erkende controleartsen, zonder rekening te moeten houden met de voorwaarden, vermeld in artikel 31, 1°, 2° en 3°. § 3. De regering bepaalt de voorwaarden van de dopingcontrole en de wijze waarop erkende controleartsen, erkende controledeskundigen en erkende controlelaboratoria hiervoor worden aangewezen.
De toepasselijke formulieren voor de oproeping en monsterneming worden in het Nederlands opgesteld en voorzien van een Franse en Engelse vertaling. § 4. De erkende controleartsen kunnen zich bij de uitvoering van een dopingcontrole laten bijstaan door erkende controledeskundigen. § 5. De regering bepaalt de verplichtingen die de sportvereniging en het WADA dienen na te leven wanneer deze een dopingcontrole willen laten uitvoeren.
Art. 27.De controlearts die de verantwoordelijkheid draagt voor de organisatie van een dopingcontrole is verplicht ervoor te zorgen dat de volgende bepalingen worden nageleefd : 1° voorafgaandelijk aan een dopingcontrole zal de minderjarige ingelicht worden over zijn recht om zich te laten bijstaan door een ouder, een voogd of door degene die de minderjarige in zijn bewaring heeft.Dat ontslaat de minderjarige in geen geval van zijn verplichting om zich op de aangegeven tijd en plaats van de controle aan te bieden; 2° de ouder, voogd of degene die de minderjarige in zijn bewaring heeft, heeft het recht om de dopingcontrole bij te wonen, behalve als de minderjarige zich verzet tegen de aanwezigheid van de ouder, voogd of degene die de minderjarige in zijn bewaring heeft;3° bij afwezigheid van de ouder, voogd of degene die de minderjarige in zijn bewaring heeft, heeft de minderjarige het recht om de aanwezigheid te vragen van een meerderjarige persoon naar keuze om zijn belangen te behartigen tijdens de dopingcontrole. Afdeling II. - Verblijfsgegevens
Art. 28.§ 1. Elke elitesporter die zijn woonplaats heeft binnen de territoriale bevoegdheidsomschrijving van de Vlaamse Gemeenschap is verplicht aan de administratie duidelijke en actuele verblijfsgegevens te verstrekken met het oog op het uitvoeren van dopingcontroles en preventieve gezondheidscontroles.
Met verblijfsgegevens worden de gegevens bedoeld die betrekking hebben op de plaats waar de sporter zich dagelijks feitelijk bevindt.
Van de elitesporter die niet binnen de territoriale bevoegdheidsomschrijving van de Vlaamse Gemeenschap woont, kan de administratie verblijfsgegevens ontvangen van het WADA, een antidopingorganisatie of een sportvereniging onder wiens bevoegdheid de elitesporter ressorteert. § 2. Elke sporter, vermeld in § 1, is verplicht, behoudens overmacht, zich volgens de door hem aangegeven verblijfsgegevens beschikbaar te houden voor één of meer dopingcontroles en preventieve gezondheidscontroles. § 3. De verblijfsgegevens worden strikt vertrouwelijk behandeld, mogen alleen worden gebruikt om dopingcontroles en preventieve gezondheidscontroles te plannen, te coördineren en uit te voeren, en kunnen uitsluitend worden doorgegeven aan de door de regering aangewezen ontvangers.
De regering zal de rechten en verplichtingen van de elitesporters en de voorwaarden voor de verwerking van gegevens in het kader van de mededeling van verblijfsgegevens, nader preciseren. § 4. De verplichtingen, vermeld in dit artikel, gelden vanaf het ogenblik dat de sporter daarvan in kennis wordt gesteld en tot ontvangst van tegenbericht, telkens op de door de regering bepaalde wijze.
In geval de sporter zijn onderworpenheid aan de in dit artikel vermelde verplichtingen betwist, kan hij binnen de veertien dagen volgend op de kennisgeving als vermeld in het vorige lid, beroep aantekenen bij de disciplinaire commissie, vermeld in artikel 32, op de wijze die door de regering is bepaald.
De verplichtingen op grond van dit artikel blijven van kracht tijdens een periode van uitsluiting van de sporter. Het naleven van deze verplichting is een voorwaarde voor het terugkrijgen van het recht om, na de toepasselijke periode van uitsluiting, opnieuw aan enige wedstrijd deel te nemen. § 5. De regering kan de verplichting tot mededeling van verblijfsgegevens beperken tot een welbepaalde groep van elitesporters, of uitbreiden tot sporters tegen wie het vermoeden is gerezen dat zij zich schuldig maken aan dopingpraktijken.
In dat geval zijn de bepalingen van dit artikel van overeenkomstige toepassing. Afdeling III. - Controleartsen, controledeskundigen en
controlelaboratoria
Art. 29.In het kader van een dopingcontrole worden monsters afgenomen en verwerkt en laboratoriumanalyses uitgevoerd door erkende controleartsen, erkende controledeskundigen en erkende controlelaboratoria, volgens de procedure, vermeld in artikel 26.
De regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden die aan controleartsen, controledeskundigen en aan controlelaboratoria gesteld worden.
De regering erkent de controleartsen, de controledeskundigen en de controlelaboratoria.
De regering stelt, in voorkomend geval, de vergoedingen ter zake vast.
De regering kan nadere regels vaststellen voor de erkenning van de resultaten van monsternemingen en laboratoriumanalyses uitgevoerd in opdracht van andere instanties dan de administratie. Afdeling IV. - Bevoegdheden van controleartsen, controledeskundigen en
controlelaboratoria
Art. 30.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie kunnen de erkende controleartsen en de erkende controledeskundigen, aangewezen volgens de bepalingen van artikel 26, voor zover de wettelijke bepalingen van hun beroepsuitoefening het toestaan en met het oog op de uitvoering van een dopingcontrole : 1° alle inlichtingen inwinnen en elk onderzoek instellen die zij voor de controle nodig achten;2° toezicht uitoefenen over de kledij, de sportuitrusting en de bagage van de sporter en van de begeleider;3° monsters nemen van het lichaam van de sporter;4° monsters nemen van de drank, van het voedsel en van stoffen die de sporter of de begeleider in zijn bezit heeft;5° de monsters, vermeld in punt 3° en 4°, voor analyse bezorgen aan het erkende controlelaboratorium;6° inzage krijgen in en een afschrift nemen van alle documenten die vereist zijn om de in dit decreet bepaalde opdracht te vervullen. § 2. De erkende controleartsen en de erkende controledeskundigen hebben toegang tot alle lokalen en plaatsen waar sportmanifestaties of voorbereidingen georganiseerd worden. Zij hebben tevens toegang tot de kleedkamers. § 3. Als een erkende controlearts redenen heeft om te geloven in het bestaan van dopingpraktijken, kan deze, mits voorafgaande vordering van de procureur des Konings en machtiging van de onderzoeksrechter, binnentreden in de bewoonde lokalen en er alle nuttige vaststellingen doen. De controlearts, eventueel bijgestaan door een erkende controledeskundige, kan de bewoonde lokalen slechts onderzoeken tussen 5 en 21 uur en met bijstand van de federale of lokale politie. § 4. De erkende controleartsen en de erkende controledeskundigen kunnen op elk moment bij de uitoefening van hun opdracht de bijstand van de federale of lokale politie vorderen.
De erkende controlearts en de erkende controledeskundige legitimeren zich desgevraagd aan de hand van hun legitimatiebewijs. § 5. De erkende controleartsen of de erkende controledeskundigen leggen hun bevindingen vast in een proces-verbaal, volgens de voorwaarden die bepaald zijn door de regering, dat binnen zeven dagen naar de administratie wordt gezonden. Het proces-verbaal draagt bewijswaarde tot bewijs van het tegendeel. De administratie stuurt hiervan, binnen veertien dagen na de dopingcontrole, een voor eensluidend verklaard afschrift aan de procureur des Konings, aan de betrokken sporter, aan de sportvereniging waartoe hij behoort, en in voorkomend geval, aan het WADA als de betreffende dopingcontrole werd uitgevoerd op initiatief van die internationale organisatie. Voor zover het proces-verbaal enkel betrekking heeft op de monsterneming bij de sporter en de erkende controlearts geen vaststellingen doet ten aanzien van andere personen dan de sporter, is de administratie niet verplicht een eensluidend verklaard afschrift te bezorgen aan de procureur des Konings, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 3, 6°, 7° en 8°. § 6. De regering bepaalt de wijze en de voorwaarden van monsterneming, vermeld in § 1, 3° en 4°, en de inrichting en de werking van de erkende controlelaboratoria. § 7. Als de sporter een wettige reden voor weigering van de monsterneming van bloed aanvoert, beoordeelt de controlearts het ingeroepen motief. De inhoud van de wettige reden mag door de controlearts niet worden onthuld als ze door het medisch geheim wordt gedekt.
De controlearts zal de verantwoordelijke arts van de administratie evenwel op de hoogte brengen van het ingeroepen motief en alle relevante gegevens als die daarom verzoekt. Afdeling V. - Taken van het WADA en de sportvereniging
Art. 31.Het WADA en de sportvereniging zijn verplicht : 1° vast te stellen op welke wijze de sporters worden aangewezen die zich moeten onderwerpen aan de controle, vermeld in punt 2°;2° de administratie, ten minste veertien dagen van tevoren in kennis te stellen, op de wijze die door de regering is bepaald, van de geplande controles die zij binnen de territoriale bevoegdheidsomschrijving van de Vlaamse Gemeenschap wensen te organiseren, en van de namen van de erkende controleartsen en erkende controledeskundigen die de controles zullen uitvoeren;3° de administratie, ten minste veertien dagen van tevoren, in kennis te stellen, op de wijze die door de regering is bepaald, van de erkende controlelaboratoria die de monsters, genomen tijdens de controle, vermeld in punt 1°, zullen analyseren;4° binnen tien dagen na de ontvangst van het verslag van de controlelaboratoria over de analyse van de monsters, vermeld in punt 3°, een afschrift te sturen naar de administratie;5° de administratie, ten laatste vier dagen nadat de controles, vermeld in artikel 26, § 2, zijn uitgevoerd, in kennis te stellen, op de wijze door de regering bepaald, van : a) de controles zelf;b) de namen van de erkende controleartsen en de erkende controledeskundigen die de controles hebben uitgevoerd;c) de erkende controlelaboratoria die de monsters, genomen tijdens de controle, vermeld in artikel 26, § 2, zullen analyseren;6° onmiddellijk na elke controle aan de controlearts een afschrift van het proces-verbaal van monsterneming te bezorgen voor de administratie. HOOFDSTUK III. - Disciplinaire maatregelen Afdeling I. - Disciplinaire organen
Onderafdeling I. - Disciplinaire commissie
Art. 32.§ 1. Er wordt een disciplinaire commissie voor medisch verantwoorde sportbeoefening, hierna te noemen disciplinaire commissie, opgericht.
De disciplinaire commissie bestaat uit drie leden, onder wie een voorzitter, die door de regering worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.
De regering benoemt tevens een plaatsvervangende voorzitter en twee plaatsvervangende leden voor het geval dat titularissen verhinderd of overbelast zijn.
De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter zijn magistraten of advocaten. Onder de overige titularissen en plaatsvervangende leden is er telkens één arts en één jurist.
De regering kan voor het voorzitterschap of lidmaatschap van de disciplinaire commissie de onverenigbaarheden en de aanvullende benoemingsvoorwaarden vaststellen.
De regering stelt de werkwijze van de disciplinaire commissie en de vergoedingen van haar leden vast. § 2. De disciplinaire commissie is bevoegd om in de aangelegenheden, vermeld in artikel 36, disciplinaire maatregelen, vermeld in artikel 47, te nemen ten aanzien van sporters die geen elitesporters zijn, volgens de procedure, vermeld in artikelen 38, 39, 40 en 41.
Onderafdeling II. - Disciplinaire raad
Art. 33.§ 1. Er wordt een disciplinaire raad voor medisch verantwoorde sportbeoefening, hierna te noemen disciplinaire raad, opgericht.
De disciplinaire raad bestaat uit drie leden, onder wie een voorzitter, die door de regering benoemd worden voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar.
De regering benoemt tevens een plaatsvervangende voorzitter en twee plaatsvervangende leden voor het geval dat de titularissen verhinderd of overbelast zijn.
De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter zijn magistraten of advocaten. Onder de overige titularissen en plaatsvervangende leden is er telkens één arts en één jurist.
De regering kan voor het voorzitterschap of lidmaatschap van de disciplinaire raad de onverenigbaarheden en de aanvullende benoemingsvoorwaarden vaststellen.
De regering stelt de werkwijze van de disciplinaire raad en de vergoedingen van haar leden vast. § 2. De disciplinaire raad behandelt het hoger beroep dat, volgens de procedure, vermeld in artikelen 43 en 44, ingesteld wordt tegen de beslissingen van de disciplinaire commissie.
Onderafdeling III. - Disciplinaire organen van de sportverenigingen
Art. 34.§ 1. De sportverenigingen hebben de verantwoordelijkheid en de verplichting om de disciplinaire procedures betreffende dopingpraktijken gepleegd door de elitesporters die onder hun verantwoordelijkheid vallen, te organiseren. Sportverenigingen kunnen de disciplinaire procedures ook gezamenlijk organiseren. De Vlaamse Regering kan hiertoe de nadere regels bepalen.
Ter uitvoering van het eerste lid leggen ze hun interne tuchtregeling inzake dopingpraktijken ter erkenning voor aan de regering overeenkomstig de bepalingen van artikel 35.
Enkel de disciplinaire procedures die op grond van het vorige lid door de regering erkend zijn, komen in aanmerking om te voldoen aan de verplichting, vermeld in het eerste lid.
De sportverenigingen delen elke uitspraak betreffende de bij hen aangesloten sporters, binnen vijf werkdagen na kennisgeving ervan, mee aan de administratie. Die mededeling beoogt de overname, de naleving en de controle op de naleving ervan en, in voorkomend geval, de uitoefening van een recht op hoger beroep. § 2. De interne tuchtregeling inzake dopingpraktijken heeft minstens betrekking op elke elitesporter, die beantwoordt aan één van de volgende voorwaarden : a) de sporter heeft zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied;b) de sporter heeft zijn woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en is aangesloten bij een sportvereniging die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;c) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het Nederlandse taalgebied gevestigd is;d) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is en die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, en die, volgens de door de regering vastgestelde voorwaarden, op de hoogte werd gebracht van zijn kwalificatie als elitesporter op basis van de in artikel 2, 10°, vermelde criteria. In geval de sporter de in het vorige lid vermelde kwalificatie als elitesporter betwist, kan hij binnen de veertien dagen volgend op de kennisgeving als vermeld in het vorige lid, beroep aantekenen bij de disciplinaire commissie, vermeld in artikel 32, op de wijze die door de regering is bepaald.
Art. 35.§ 1. De regering zal de interne tuchtregeling inzake dopingpraktijken van de sportverenigingen erkennen volgens de hiernavolgende voorwaarden. § 2. De erkenning kan alleen verleend worden als : 1° de interne tuchtregeling de behandeling van de zaak tot en met de eindbeslissing onderbrengt bij een deskundig, onafhankelijk en onpartijdig disciplinair orgaan;2° de disciplinaire maatregelen uitgesproken worden bij gemotiveerde beslissing en in elk geval vatbaar zijn voor beroep bij het Internationaal Sporttribunaal;3° de organen die de bevoegdheid hebben disciplinaire maatregelen uit te spreken, per disciplinair college, samengesteld zijn uit minstens drie personen waarvan de voorzitter magistraat of advocaat is, en waarvan minstens één ander lid arts is, en minstens één ander lid jurist, en die op geen enkele wijze een persoonlijk belang hebben bij de zaak noch betrokken zijn geweest bij het voorafgaande onderzoek;4° de disciplinaire procedure en maatregelen in de statutaire, reglementaire en contractuele bepalingen van de sportvereniging de rechten van de verdediging garanderen;5° de zittingen openbaar zijn, tenzij het bevoegde orgaan, als de openbaarheid gevaar oplevert voor de openbare orde of de goede zeden, of op gemotiveerd verzoek van de sporter, beslist met gesloten deuren zitting te houden;6° degene aan wie een overtreding ten laste wordt gelegd minstens : a) schriftelijk en persoonlijk op de hoogte wordt gesteld van de hem ten laste gelegde feiten;b) het recht heeft om, eventueel in tegenwoordigheid van of vertegenwoordigd door zijn advocaat, alle stukken van het dossier in te zien;c) het recht heeft om zich te laten bijstaan door een advocaat of arts van zijn keuze;d) het recht heeft om, als het disciplinaire orgaan het toestaat, zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat van zijn keuze;e) het recht heeft zich te laten bijstaan door iemand die als vertaler kan optreden, als hij de Nederlandse taal niet verstaat of niet spreekt;f) het recht heeft om gehoord te worden, zijn middelen van verdediging voor te dragen en aanvullende onderzoeksmaatregelen te vragen;7° de disciplinaire procedure en maatregelen in de statutaire, reglementaire en contractuele bepalingen van de sportvereniging voorzien in een recht om een zaak aanhangig te maken, middelen naar voor te brengen, onderzoeksmaatregelen te vorderen en, in voorkomend geval, beroep aan te tekenen onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op de sporter, voor de volgende personen of instanties : a) de regering;b) de bevoegde nationale of internationale sportfederatie;c) het Wereldantidopingagentschap;d) het Internationaal Olympisch Comité;e) het Internationaal Paralympisch Comité;8° de disciplinaire procedure en maatregelen in de statutaire, reglementaire en contractuele bepalingen van de sportvereniging de in § 4, tweede lid, vermelde en door de regering vastgestelde controles toestaan;9° de disciplinaire procedure en maatregelen in de statutaire, reglementaire en contractuele bepalingen van de sportvereniging, in voorkomend geval, rekening houden met de bijzondere kwetsbare positie van de sporter die gepaard kan gaan met zijn jeugdige leeftijd. § 3. De erkenning kan bovendien alleen verleend worden als de toepasselijke statutaire, reglementaire en contractuele bepalingen van de sportvereniging voorzien in : 1° een tuchtrechtelijk optreden tegenover elitesporters bij dopingpraktijken;2° disciplinaire maatregelen die in overeenstemming zijn met de bepalingen, vermeld in artikelen 34, 47 en 48 en de Code;3° de terugbetaling door de in overtreding bevonden sporter van het geheel of een deel van de kosten van de controles, vermeld in artikel 26, aan degene die de kosten heeft gedragen. § 4. De regering bepaalt de wijze waarop de aanvraag voor erkenning wordt ingediend en de wijze waarop de erkenning wordt verleend en kan worden ingetrokken, alsmede de termijn van de erkenning.
De regering bepaalt de wijze waarop controle wordt uitgeoefend op de krachtens dit artikel erkende tuchtregelingen.
De erkenning kan alleen verleend worden aan sportverenigingen met rechtspersoonlijkheid.
De erkenning kan verleend worden aan meerdere sportverenigingen gezamenlijk. § 5. De regering kan aanvullende erkenningsvoorwaarden bepalen. § 6. De regering kan de sportverenigingen wiens tuchtregelingen voldoen aan de hierboven gestelde voorwaarden en op die basis zijn erkend, subsidiëren. De regering kan de nadere voorwaarden en procedure bepalen voor de aanvraag en toekenning van de subsidies. Afdeling II. - Procedure
Onderafdeling I. - Disciplinaire commissie
Art. 36.De disciplinaire commissie, vermeld in artikel 32, neemt kennis van : 1° de overtreding inzake dopingpraktijken door de sporter die geen elitesporter is als vermeld in artikel 34, § 2, begaan binnen het Nederlandse taalgebied of, voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, binnen het kader van een sportvereniging die gevestigd is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, wegens haar organisatie, moet worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, als daarbij voldaan is aan één van de volgende voorwaarden : a) de sporter heeft zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied;b) de sporter heeft zijn woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en is aangesloten bij een sportvereniging die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;c) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het Nederlandse taalgebied gevestigd is;d) de sporter heeft zijn woonplaats buiten het Nederlandse taalgebied maar is verbonden aan een sportvereniging die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gevestigd is en die wegens haar organisatie, moet worden beschouwd als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.2° de overtreding inzake dopingpraktijken door de sporter die geen elitesporter is als vermeld in artikel 34, § 2, begaan buiten het Nederlandse taalgebied of, voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, buiten het kader van een sportvereniging die gevestigd is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, wegens haar organisatie, moet worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, als daarbij voldaan is aan al de volgende voorwaarden : a) de sporter is aangesloten bij een sportvereniging die gevestigd is in het Nederlandse taalgebied of bij een sportvereniging die gevestigd is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, wegens haar organisatie, moet worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;b) de disciplinaire bestraffing van de sporter wordt ingevolge de wetgeving ter plaatse of ingevolge de in concreto van toepassing zijnde reglementering van een plaatselijke, nationale of internationale sportvereniging toevertrouwd aan de sportvereniging, vermeld in a) ;c) de stukken die verband houden met de overtreding werden door een sportvereniging als vermeld in a), of een andere bevoegde instantie, bezorgd aan de administratie;3° de aangelegenheden als vermeld in artikel 28, § 4;4° de aangelegenheden als vermeld in artikel 34, § 2;5° de aangelegenheden als vermeld in artikel 47, § 5, derde lid.
Art. 37.De administratie stuurt, op de wijze die door de regering is bepaald, alle stukken die verband houden met de overtredingen, vermeld in artikel 36, naar de voorzitter van de disciplinaire commissie.
Art. 38.§ 1. Als de voorzitter van de disciplinaire commissie van oordeel is dat, op basis van eenduidige stukken in het hem bezorgde dossier, er geen sprake is van een dopingpraktijk, kan hij de zaak voorleggen in besloten vergadering aan de disciplinaire commissie met het oog op seponering. De seponering kan alleen uitgesproken worden door de disciplinaire commissie met eenparigheid van stemmen. Een afschrift van de beslissing tot seponering wordt per aangetekende brief toegestuurd aan de sporter en, in voorkomend geval, aan de ouders, de voogden of degenen die verantwoordelijk zijn voor de minderjarige sporter.
Behalve bij seponering, als vermeld in het eerste lid, stelt de voorzitter de zaak vast op een zitting van de disciplinaire commissie, binnen de termijnen die bepaald zijn door de regering. § 2. De sporter wordt ten minste veertien dagen voor de zitting per aangetekende brief opgeroepen om te verschijnen op de plaats, de dag en het uur die door de voorzitter worden bepaald.
Als de sporter minderjarig, maar ten minste vijftien jaar oud is, wordt hij samen met zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, ten minste veertien dagen voor de zitting per aangetekende brief opgeroepen om te verschijnen op de plaats, de dag en het uur die door de voorzitter worden bepaald.
Als de minderjarige sporter geen vijftien jaar oud is, worden enkel de ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, ten minste veertien dagen vóór de zitting per aangetekende brief opgeroepen om te verschijnen op de plaats, de dag en het uur die door de voorzitter worden bepaald.
De minderjarige sporter die geen vijftien jaar oud is, wordt in kennis gesteld van de zitting en heeft het recht gehoord te worden op eigen verzoek. § 3. De oproepingsbrief vermeldt de overtredingen waarvoor de sporter zich moet verantwoorden en de plaats waar de sporter, zijn advocaat of zijn arts en in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die verantwoordelijk zijn voor de minderjarige sporter, het dossier kunnen inzien en er een afschrift van kunnen nemen.
Art. 39.§ 1. De zittingen van de disciplinaire commissie zijn openbaar, tenzij de openbaarheid een gevaar oplevert voor de openbare orde of de goede zeden. Op verzoek van de sporter, en als de sporter minderjarig is, op verzoek van zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, kan de disciplinaire commissie beslissen de zitting achter gesloten deuren te laten verlopen. § 2. De behandeling verloopt op tegenspraak. Als de sporter en, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, niet verschijnen op de dag en het uur, bepaald in de oproepingsbrief, wordt de zaak bij verstek behandeld. § 3. De sporter, en in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, hebben het recht : 1° zich te laten bijstaan door een advocaat of arts van hun keuze;2° als de disciplinaire commissie het toestaat, zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat van hun keuze;3° zich te laten bijstaan door iemand die als vertaler kan optreden, als de sporter de Nederlandse taal niet verstaat of niet spreekt. § 4. De behandeling verloopt als volgt : 1° de voorzitter zet de zaak uiteen;2° de sporter en als de sporter minderjarig is, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben overeenkomstig artikel 38, worden gehoord en hebben het recht aanvullende onderzoeksmaatregelen te vragen, onder meer het horen van getuigen en deskundigen;3° de vertegenwoordiger van de regering, wordt op zijn verzoek gehoord en heeft het recht aanvullende onderzoeksmaatregelen te vragen, onder meer het horen van getuigen en deskundigen;4° de disciplinaire commissie beveelt, als daartoe grond bestaat, een aanvullend onderzoek of het horen van getuigen of deskundigen;5° de sporter en, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, dragen de middelen van verdediging voor;6° de vertegenwoordiger van de regering heeft het recht om op de middelen van verdediging te antwoorden;7° de sporter en als de sporter minderjarig is, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben overeenkomstig artikel 38, hebben het recht hierop weder antwoord te bieden en behouden het laatste woord;8° de voorzitter verklaart de debatten gesloten.
Art. 40.§ 1. De beraadslaging is geheim. De beslissing wordt genomen bij meerderheid van stemmen van de leden van de disciplinaire commissie. § 2. De beslissing moet met redenen zijn omkleed. Ze wordt uitgesproken door de voorzitter, hetzij onmiddellijk, hetzij binnen veertien dagen die volgen op de zitting waarop de debatten gesloten zijn verklaard. Een afschrift van de beslissing wordt binnen zeven dagen per aangetekende brief aan de sporter en, in voorkomend geval, aan de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, toegestuurd, alsook aan de administratie. § 3. Als de beslissing bij verstek wordt genomen, wordt ze binnen zeven dagen per aangetekende brief aan de sporter en, in voorkomend geval, aan de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, meegedeeld.
Art. 41.§ 1. Tegen een beslissing die bij verstek is genomen, kunnen de sporter of, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, verzet aantekenen per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de disciplinaire commissie.
Om ontvankelijk te zijn, moet het verzet worden aangetekend binnen veertien dagen na de dag van de verzending van de aangetekende brief, vermeld in artikel 40, § 3. § 2. De voorzitter stelt de zaak opnieuw vast op de eerstkomende zitting van de disciplinaire commissie, die gehouden moet worden binnen een maand nadat het verzet hem is meegedeeld. § 3. Het verzet wordt als ongedaan beschouwd als de sporter en, in voorkomend geval, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, die verzet hebben aangetekend, niet verschijnen in persoon of via hun advocaat.
In dat geval kan tegen de beslissing, op het verzet gewezen, alleen hoger beroep worden aangetekend.
Onderafdeling II. - Disciplinaire raad
Art. 42.De disciplinaire raad, vermeld in artikel 33, neemt kennis van het hoger beroep dat door de sporter of, in voorkomend geval, door zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige onder hun bewaring hebben, of door de regering, de bevoegde nationale of internationale sportfederatie, het Wereldantidopingagentschap, het Internationaal Olympisch Comité en het Internationaal Paralympisch Comité, kan worden ingesteld tegen de beslissingen die krachtens artikelen 40 en 41 door de disciplinaire commissie zijn genomen.
Art. 43.Het hoger beroep wordt ingesteld met een aangetekende brief aan de voorzitter van de disciplinaire raad.
Om ontvankelijk te zijn moet het hoger beroep worden ingesteld binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak van de beslissing van de disciplinaire commissie of, als de beslissing bij verstek is genomen, binnen veertien dagen na de dag van de verzending van de aangetekende brief, vermeld in artikel 40, § 3.
In geval het beroep werd ingesteld door de sporter, heeft de regering het recht om in de procedure tussen te komen en alle middelen voor te dragen die zij nuttig acht met het oog op de behandeling van het beroep.
In geval het beroep werd ingesteld door de regering, heeft de sporter wiens zaak het betreft, het recht om in de procedure tussen te komen en alle middelen voor te dragen die hij nuttig acht met het oog op de behandeling van het beroep.
Art. 44.§ 1. De voorzitter stelt de zaak vast op een zitting van de disciplinaire raad die gehouden moet worden binnen een termijn van dertig dagen na de dag dat het hoger beroep hem is meegedeeld. § 2. De bepalingen van artikelen 38, § 2 en § 3, 39, 40 en 41, § 1, § 2 en § 3, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de procedure in hoger beroep.
Onderafdeling III. - Bijzondere bepalingen
Art. 45.Voor wat betreft de aangelegenheden vermeld in artikel 36, 1°, 2° en 5°, wordt de tenuitvoerlegging van de beslissingen van de disciplinaire organen vermeld in artikelen 32 en 33 opgeschort gedurende : 1° de termijnen om verzet aan te tekenen, vermeld in artikel 41, § 1, of de termijnen om hoger beroep in te stellen, vermeld in artikel 43;2° de procedure van verzet en hoger beroep. Voor wat betreft de aangelegenheden vermeld in artikel 36, 3° en 4°, wordt de in het vorige lid vermelde tenuitvoerlegging slechts opgeschort indien de daarin vermelde disciplinaire organen dit bevelen.
Onderafdeling IV. - Verjaring
Art. 46.Er kan alleen een disciplinaire procedure worden ingesteld tegen een sporter wegens dopingpraktijken, als die wordt ingesteld binnen acht jaar na het moment dat de overtreding is gepleegd. Afdeling III. - Disciplinaire sancties
Art. 47.§ 1. In geval van de overtredingen, vermeld in artikel 36, 1° en 2°, zal de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep : 1° de uitsluiting van de sporter uitspreken overeenkomstig de bepalingen van artikel 48, die inhoudt dat aan de sporter een verbod wordt opgelegd om aan enige wedstrijd deel te nemen als sporter alsook in eender welke andere hoedanigheid;2° overeenkomstig de bepalingen van artikel 48, een waarschuwing of berisping uitspreken. In geval van de overtredingen, vermeld in artikel 36, 1° en 2°, kan de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep bijkomend beslissen : 1° aan de meerderjarige sporter een administratieve geldboete op te leggen;2° welk gedeelte van de kosten voor de controles, vermeld in artikel 26, en welk deel van de kosten, verbonden aan de procedure, vermeld in artikelen 38 en 44, ten laste van de sporter worden gelegd. Het bedrag van de eventuele opgelegde administratieve geldboete wordt door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep soeverein bepaald, rekening houdend met de ernst van de feiten.
Het kan evenwel niet meer bedragen dan 25.000 euro.
De disciplinaire raad legt, eventueel bijkomend, aan de meerderjarige sporter een administratieve geldboete op van 100 tot 1.000 euro als hij oordeelt dat het bij hem ingestelde hoger beroep tergend en roekeloos is.
Als de sporter wordt vrijgesproken door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad ingevolge het negatieve resultaat van de tweede analyse, leggen de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad de analysekosten van de tweede analyse ten laste van de instantie die de dopingcontrole heeft bevolen. § 2. Geen enkele van de sancties, vermeld in § 1, sluit de sportbeoefening voor louter recreatieve doeleinden van de sporter uit. § 3. De voorzitter van de disciplinaire commissie, of van de disciplinaire raad in hoger beroep, noteert de aanvangsdatum en de einddatum van de uitsluiting in de disciplinaire uitspraak. § 4. De regering deelt de aan de sporter opgelegde sanctie van uitsluiting, na het definitief worden ervan, mee aan de internationale sportvereniging waartoe de sporter behoort. Die mededeling beoogt de internationale overname van de in voorkomend geval uitgesproken disciplinaire uitsluiting door de internationale sportvereniging. § 5. Ambtenaren die daartoe opdracht hebben van de regering, zien toe op de tenuitvoerlegging van de disciplinaire maatregelen, opgelegd door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad of door de disciplinaire organen van de sportvereniging waarvan de interne tuchtregeling door de regering werd erkend en die de bevoegdheid hebben disciplinaire maatregelen uit te spreken, op de wijze die door de regering is bepaald.
De disciplinaire uitsluitingen van sporters worden voor de duur van de uitsluiting bekendgemaakt via de door de regering opgerichte en beveiligde communicatiekanalen, met het oog op het doen naleven van deze uitsluiting en het houden van toezicht daarop. Die bekendmaking omvat de voornaam, achternaam en geboortedatum van de sporter, het begin en het einde van de periode van uitsluiting en de sportdiscipline waarin de overtreding werd vastgesteld.
Als de ambtenaar, vermeld in het eerste lid, vaststelt dat de sporter het opgelegde verbod om voor een bepaalde termijn aan een wedstrijd deel te nemen, niet naleeft, wordt dit ter kennis gebracht van de voorzitter van de disciplinaire commissie. De disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep kan dan beslissen dat de termijnen van het eerder opgelegde verbod worden verlengd tot maximaal het dubbele en kan, bijkomend, een administratieve geldboete opleggen.
Bovendien beslissen de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad in hoger beroep welk gedeelte van de kosten, verbonden aan de procedure voor de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad, ten laste van de sporter wordt gelegd.
Als het gaat om een elitesporter, stelt de bevoegde ambtenaar de voorzitter van het disciplinaire orgaan dat de uitsluiting heeft opgelegd, op de hoogte.
Artikel 38 tot en met 45 zijn van overeenkomstige toepassing op de in het vorige lid bedoelde procedures. § 6. De disciplinaire procedure houdt, in voorkomend geval, rekening met de bijzondere kwetsbare positie van de sporter die gepaard kan gaan met zijn jeugdige leeftijd.
Art. 48.Voor wat betreft de uitsluiting van de sporter, vermeld in artikel 47, § 1, 1°, wordt de toepasselijke periode door de regering vastgesteld overeenkomstig de beginselen van de Code.
De regering bepaalt tevens, overeenkomstig de beginselen van de Code, de gevallen waarin een waarschuwing of een berisping, vermeld in artikel 47, § 1, 2°, kan worden uitgesproken.
TITEL IV. - Handhaving HOOFDSTUK I. - Toezicht op controles
Art. 49.§ 1. Ambtenaren die daartoe de opdracht hebben gekregen van de regering kunnen op elk moment toezicht uitoefenen op de uitvoering van de controles, vermeld in artikelen 17 en 26. § 2. De ambtenaren,vermeld in § 1, stellen hun bevindingen vast in een verslag, volgens de voorwaarden bepaald door de regering, dat binnen de zeven dagen naar de regering wordt gezonden. Dit verslag wordt toegevoegd aan het dossier, vermeld in artikel 38, § 3. § 3. Met het oog op de voortgangscontrole van de individuele dossiers en met het oog op het aanmaken van statistische gegevens kunnen persoonsgegevens die aan de regering of haar administratie worden verstrekt of die zij bekomen in het kader van de wetgeving en reglementering inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, door de administratie worden geregistreerd en bijgehouden in een databank.
De regering kan bepalen hoelang de gegevens, vermeld in het eerste lid, worden bijgehouden. Hierbij houdt de regering rekening met de doelstelling van de databank. De regering voorziet in de nodige veiligheidsmaatregelen bij het beheer van de databank. HOOFDSTUK II. - Sancties ten aanzien van sportverenigingen
Art. 50.§ 1. Als een sportvereniging een of meer bepalingen van dit decreet niet naleeft, en nadat de sportvereniging is gehoord op de door de regering bepaalde wijze, kan de regering een of meer van de volgende maatregelen opleggen : 1° een aanmaning om zich aan de bepalingen van dit decreet te conformeren, naargelang het geval, binnen een termijn van acht dagen tot zes maanden; 2° de betaling van een administratieve geldboete van 100 tot 10.000 euro; 3° de verplichte terugbetaling van alle kosten van dopingcontroles, preventieve gezondheidscontroles en sportmedische keuringen die ten behoeve van de sportvereniging, haar leden en de door haar georganiseerde sportmanifestaties door de regering werden gemaakt tijdens de afgelopen twee kalenderjaren;4° het verbod voor de sportvereniging om gedurende een termijn van minstens veertien dagen en hoogstens twaalf maanden sportmanifestaties te organiseren, de deelname eraan mogelijk te maken, of hiervoor als leidende instantie op te treden, binnen het geheel of een gedeelte van de Vlaamse Gemeenschap. § 2. Alle overheden zijn verplicht aan de sportvereniging, vermeld in § 1, 4°, elke vergunning tot het houden van sportmanifestaties te weigeren of in te trekken. HOOFDSTUK III. - Strafbepalingen
Art. 51.De volgende personen worden gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met een geldboete van 200 tot 2.000 euro of met een van die straffen alleen : 1° diegene die zich schuldig maakt aan het niet-naleven of doen naleven van de voorwaarden inzake leeftijdsgrenzen en opleiding, vermeld in artikel 15;2° diegene die zich schuldig maakt aan het niet-naleven of doen naleven van de voorwaarden inzake sportmedische keuring, vermeld in artikel 16;3° diegene die zich schuldig maakt aan een dopingpraktijk, als vermeld in artikel 3, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°;4° diegene die zich schuldig maakt aan een dopingpraktijk, als vermeld in artikel 3, 7° en 8°;5° diegene die zich schuldig maakt aan het niet-naleven of doen naleven van de voorwaarden inzake preventieve gezondheidscontrole, vermeld in artikel 17;6° diegene die zich schuldig maakt aan het niet-naleven of doen naleven van de voorwaarden inzake risicovechtsporten, vermeld in artikel 18, of die risicovechtsporten organiseert die verboden werden overeenkomstig artikel 18;7° diegene die zich schuldig maakt aan het niet-naleven of doen naleven van het aan de sporter opgelegde verbod om voor een bepaalde termijn aan enige wedstrijd deel te nemen.
Art. 52.Als de strafbaar gestelde feiten, vermeld in artikel 51, 3°, gepleegd worden door sporters ter gelegenheid van hun voorbereiding op of hun deelname aan een sportmanifestatie, geven ze alleen aanleiding tot disciplinaire maatregelen.
Iedere andere persoon die deelneemt aan die strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft alsof de bepaling in het vorige lid niet bestond.
TITEL V. - Budgettaire bepalingen
Art. 53.§ 1. De regering kan, onder de voorwaarden die zij bepaalt, maatregelen nemen die ertoe strekken om : a) fondsen te voorzien om een testprogramma voor alle sporten te ondersteunen of sportverenigingen en antidopingorganisaties bij te staan om dopingcontroles te financieren, hetzij door directe subsidies of beurzen, of door de erkenning van de kosten van dergelijke controles bij het vaststellen van de algemene subsidies of beurzen die toegekend zullen worden aan die organisaties;b) fondsen te voorzien ter financiering of ondersteuning van het WADA en aan het "Fonds voor de Uitbanning van het Dopinggebruik in de Sport" zoals bedoeld in artikel 17 van de Internationale Conventie tegen het dopinggebruik in de Sport, opgemaakt te Parijs op 19 oktober 2005 in het kader van de UNESCO;c) fondsen te voorzien ter ondersteuning of financiering van het wetenschappelijk onderzoek in verband met de medische verantwoorde sportbeoefening en het dopinggebruik;d) stappen te ondernemen om sportgerelateerde financiële steun aan individuele sporters of begeleiders van sporters die geschorst zijn als gevolg van een overtreding van een antidopingregel, te onthouden tijdens de duur van hun schorsing;e) bepaalde of alle financiële of andere sportgerelateerde steun te onthouden aan iedere sportvereniging of antidopingorganisatie die niet in overeenstemming is met de Code of de van toepassing zijnde antidopingregels die goedgekeurd zijn conform de Code. § 2. Er wordt een begrotingsfonds ter bevordering van de medisch verantwoorde sportbeoefening opgericht.
Het fonds bedoeld in het eerste lid wordt gespijsd met de opbrengsten van de administratieve geldboetes en de terugbetaling van kosten als vermeld in de artikelen 47 en 50. Op het krediet van het betreffende fonds kunnen enkel aangerekend worden uitgaven betreffende het beleid ter bevordering van de medisch verantwoorde sportbeoefening zoals het dekken van kosten voor de werking van de administratie, het organiseren van dopingcontroles, het voeren van informationele en promotionele acties, het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek.
TITEL VI. - Slotbepalingen
Art. 54.Het decreet van 27 maart 1991 inzake de medisch verantwoorde sportbeoefening, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 19 maart 2004, wordt opgeheven.
Art. 55.De besluiten, genomen ter uitvoering van de wet, vermeld in artikel 54, blijven van kracht totdat ze door de regering worden opgeheven.
Art. 56.De regering bepaalt de maatregelen die nodig zijn om de overgang van het decreet, vermeld in artikel 54, naar dit decreet op een coherente manier te laten verlopen. De regering zal daarbij zorg dragen voor de niet-retroactieve toepassing van de tuchtsancties die gelden onder dit decreet.
Art. 57.De regering stelt de data vast waarop de onderscheiden bepalingen van dit decreet in werking treden.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 13 juli 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX _______ Nota's (1) Zitting 2006-2007 : Stukken.- Ontwerp van decreet : 1217 - Nr. 1. - Amendementen : 1217 - Nrs. 2 en 3. - Verslag over hoorzitting : 1217 - Nr. 4. - Verslag : 1217 - Nr. 5. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1217 - Nr. 6.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergadering van 4 juli 2007.