Etaamb.openjustice.be
Decreet van 17 juli 2003
gepubliceerd op 05 augustus 2003

Decreet houdende oprichting van een « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises » (1)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003027695
pub.
05/08/2003
prom.
17/07/2003
ELI
eli/decreet/2003/07/17/2003027695/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2003. - Decreet houdende oprichting van een « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises » (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen) (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen Afdeling 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° « alternerende opleiding » : beroepsopleiding die een praktische opleiding op de werkvloer combineert met een opleiding in een opleidingscentrum waar algemene of beroepsvakken aangeleerd worden en die georganiseerd wordt in het kader van een partnerschap tussen een opleidingsoperator, een leerling en een onderneming;2° « overeenkomst inzake alternerende opleiding » : overeenkomst waarbij een werkgever zich ertoe verbindt een praktische opleiding op de werkvloer te geven of te laten geven aan een leerling en waarbij een leerling zich ertoe verbindt een opleiding op de werkvloer onder het toezicht van de werkgever te volgen, alsook een systematische opleiding in een opleidingscentrum;3° « scholing » : alternerende kwalificerende opleiding bedoeld in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord van 20 februari 1995 betreffende de permanente opleiding voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht van de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest op het Instituut voor de permanente opleiding van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, hierna « samenwerkingsakkoord » genoemd;4° « leercontract » : contract bedoeld in artikel 3 van het samenwerkingsakkoord;5° « opleiding tot ondernemingshoofd » : alternerende opleiding bedoeld in artikel 3 van het samenwerkings akkoord;6° « stageovereenkomst » : opleidingsovereenkomst gesloten door een leerling en een werkgever, waarbij een praktische opleiding op de werkvloer gegeven wordt als voorbereiding op de uitoefening van een leidende functie in een kleine of middelgrote onderneming of van een zelfstandig beroep;7° « permanente opleiding » : opleiding bedoeld in artikel 9 van het samenwerkingsakkoord;8° « pedagogische vervolmaking » : opleiding bedoeld in artikel 14 van het samenwerkingsakkoord;9° « beroepscommissie » : commissie bedoeld in artikel 17 van het samenwerkingsakkoord;10° « opleidingscentrum » : vereniging erkend door de Regering bij of krachtens artikel 16 van het samenwerkingsakkoord;11° « operator » : elke verstrekker van diensten inzake alternerende opleiding; 12° « partnerschap » : elke vorm van vereniging of samenwerking met interveniënten uit de openbare of de privé- sector, waarbij financiële, menselijke of materiële middelen samengebracht kunnen worden om een doel i.v.m. de opdrachten van het « Institut » na te streven zodat beter of op geschiktere wijze ingespeeld kan worden op de behoeften van de doelgroepen, of dan het « Institut » als het niet in staat is een deel van de opdrachten alleen uit te voeren vanwege de specificiteit van de behoefte waaraan voldaan moet worden; 13° « Minister » : de Minister van Vorming;14° « Regering » : de Waalse Regering. Afdeling 2. - Oprichting van het Instituut

Art. 3.Er wordt een « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises » opgericht, afgekort : « I.F.A.P.M.E. », hierna « Institut » genoemd.

Onder voorbehoud van de bepalingen van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan, valt het « Institut » onder de gezamenlijke bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en van de uitvoeringsbesluiten ervan die toepasselijk zijn op de instellingen van categorie B.

Art. 4.De administratieve zetel van het « Institut » is gevestigd te Charleroi. Het « Institut » kan beslissen om zijn activiteiten over verschillende sites op het grondgebied van het Franse taalgebied te verspreiden. HOOFDSTUK II. - Opdrachten

Art. 5.Het « Institut » heeft de volgende opdrachten : 1° de alternerende opleiding, meer bepaald de scholing en de opleiding tot ondernemingshoofd, organiseren en bevorderen, bij voorkeur met de medewerking van de opleidingscentra;2° de behoeften inzake alternerende opleiding opsporen en de operatoren coördineren om optimaal in te spelen op de behoeften;3° het netwerk van de opleidingscentra organiseren en coördineren;4° de permanente opleiding voor zelfstandige beroepen en kleine en middelgrote ondernemingen organiseren en bevorderen, bij voorkeur met de medewerking van de opleidingscentra en in nauwe samenwerking met de vakorganisaties;5° op voorstel van de beroepscommissies programma's inzake alternerende opleiding uitwerken en ter goedkeuring aan de Regering voorleggen;6° de door de opleidingscentra georganiseerde cursussen erkennen, coördineren en subsidiëren en op pedagogisch vlak evalueren;7° de organisatie van de permanente evaluatie en van de in de opleidingscentra georganiseerde examens coördineren; 8° de pedagogische vervolmaking organiseren en bevorderen, bij voorkeur met de medewerking van de opleidingscentra, en methodologische en pedagogische middelen i.v.m. de alternerende opleiding bedenken; 9° de opleidingscentra advies verlenen i.v.m. het beheer van de didactische infrastructuren en uitrustingen en de aanwending van de desbetreffende subsidies controleren; 10° de partijen advies geven en aanwezig zijn bij het sluiten van het leercontract of de stageovereenkomst;11° de overeenkomsten inzake alternerende opleiding erkennen, meer bepaald de leercontracten en de stageovereenkomsten, de erkenning opschorten of intrekken;12° toezien op het verloop van de scholing of van de stage op de werkvloer;13° zorgen voor de samenwerking met de organen belast met de uitbreiding van de adviesverlening aan en de begeleiding van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;14° de permanente opleiding voor zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen vertegenwoordigen binnen het consortium voor de validatie van de bevoegdheden, ingesteld krachtens het samenwerkingsakkoord betreffende de validatie van de bevoegdheden inzake de permanente beroepsopleiding, gesloten op 23 oktober 2002 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie; 15° de Regering vertegenwoordigen in verschillende advies- of erkenningsorganen m.b.t. de alternerende of de continue opleiding. § 2. Het « Institut » is bovendien bevoegd om de Regering op eigen initiatief of op verzoek adviezen en aanbevelingen te geven.

Het « Institut » brengt advies uit binnen een maand na verzending van het verzoek. Het advies wordt niet langer vereist als het niet binnen de gestelde termijn uitgebracht wordt. Als het advies niet eenstemmig onthaald wordt, worden de verschillende standpunten uitgedrukt.

In het kader van de toepassing van dit decreet kan de Regering specifieke of bijzondere opdrachten aan het « Institut » toevertrouwen voor zover aangetoond wordt dat het inspeelt op een bijzondere of specifieke behoefte en dat de opdrachten voor een bepaalde periode toevertrouwd worden. § 3. De Regering is bevoegd om de modaliteiten van de uitvoering van de aan het « Institut » toevertrouwde opdrachten te bepalen. § 4. De aan het « Institut » toevertrouwde opdrachten betreffen eveneens hun internationale aspecten.

Art. 6.Het « Institut » mag zijn opdrachten in partnerschap uitvoeren.

Het mag deel uitmaken van een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon die onder een Belgische, buitenlandse of supranationale wetgeving valt, of partnerschappen sluiten bij een overeenkomst waarbij : 1° voorzien wordt in de oprichting van een collegiale instantie die zal toezien op de vlotte uitvoering ervan;2° de middelen bepaald worden die ter beschikking gesteld worden tijdens de uitvoering ervan;3° voorzien wordt in de participatie van het « Institut » naar gelang van de middelen die het voor de uitvoering ervan uittrekt;4° het vraagstuk van de intellectuele rechten geregeld wordt, vooral de auteursrechten, naar aanleiding van het samenbrengen van de middelen en waarbij voorzien wordt in de verdeling ervan naar gelang van de samengebrachte middelen;5° de ontbindingsmodaliteiten bepaald worden. Als het « Institut » een juridisch aparte instelling opricht of daar deel van uitmaakt, vervult het de volgende voorwaarden : 1° de statuten bepalen dat het « Institut » binnen de bestuurs- en beslissingsorganen minstens ten belope van zijn inbrengen vertegenwoordigd is;2° de statuten voorzien minstens ten belope van zijn inbrengen in de verdeling van goederen en vermogens;3° de statuten bepalen dat de rekeningen ieder ogenblik gecontroleerd kunnen worden zodat kan worden nagegaan hoe het overheidsgeld gebruikt wordt;4° de statuten voorzien in de modaliteiten voor de terugtrekking van het « Institut » in de volgende gevallen : a) het doel van het partnerschap wordt niet meer in acht genomen;b) de gevoerde acties stemmen niet meer overeen met de richtlijnen van de beheersovereenkomst;c) er wordt niet meer voldaan aan één van de voorwaarden bedoeld in 1°, 2° en 3°;5° de statuten voorzien in de modaliteiten die de overheidscontrole toelaten.

Art. 7.Het « Institut » vervult zijn opdrachten volgens de beheersovereenkomst, die voor vier jaar gesloten wordt tussen de Regering en het beheerscomité van het « Institut ».

Ze kan het voorwerp uitmaken van aanhangsels, meer bepaald waneer de Regering het « Institut » belast met de specifieke of bijzondere opdrachten bedoeld in paragraaf 2, derde lid, van artikel 5.

De beheersovereenkomst heeft betrekking op : 1° de beleidslijnen en de fundamentele oriëntaties die nagestreefd zullen worden tijdens de jaren waarop de overeenkomst slaat;2° de aspecten betreffende de algemene en specifieke doelstellingen, alsook de te halen kwantitatieve en kwalitatieve resultaten;3° de verbintenissen van de partijen, met de specifieke luiken van de financiering;4° de modaliteiten betreffende de wederkerige informatie, opvolging, evaluatie en controle;5° de rechtzettende maatregelen naar gelang van de mate waarin de partijen hun doelstellingen en verbintenissen uitgevoerd hebben. De beheersovereenkomst wordt voor informatie aan de Waalse Gewestraad overgemaakt zodra ze door de Waalse Regering is goedgekeurd. HOOFDSTUK III. - Beheer en controle Afdeling 1. - Beheerscomité

Art. 8.Het « Institut » wordt beheerd door een beheerscomité, een orgaan dat bevoegd is om alle handelingen uit te voeren die nodig of nuttig zijn voor de uitvoering van zijn opdrachten. Het beheerscomité bestaat uit : 1° een voorzitter en een ondervoorzitter;2° acht vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties; 3° acht vertegenwoordigers van de interprofessionele organisaties van de werkgevers of van zelfstandigen, vertegenwoordigd binnen de Hoge raad voor zelfstandigen en K.M.O.'s; 4° acht vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werkgevers of zelfstandigen binnen een activiteitensector. Hoogstens twee derde van de leden van het beheerscomité zijn van hetzelfde geslacht.

Art. 9.§ 1. De leden bedoeld in artikel 8, eerste lid, 2°, alsook elke plaatsvervanger, worden door de Regering benoemd uit dubbeltallen voorgedragen door de representatieve werknemersorganisaties.

De leden bedoeld in artikel 8, eerste lid, 3°, alsook elke plaatsvervanger, worden door de Regering benoemd uit dubbeltallen voorgedragen door de betrokken interprofessionele organisaties van de werkgevers en de zelfstandigen.

De leden bedoeld in artikel 8, eerste lid, 4°, alsook elke plaatsvervanger, worden door de Regering benoemd uit dubbeltallen voorgedragen door de bedoelde organisaties die het meest betrokken zijn bij het opleidingsaanbod van het « Institut ». Daartoe maakt het « Institut » drie maanden vóór de hernieuwing van het beheerscomité een kadaster op van het volledige opleidingsaanbod per activiteitensector.

De leden bedoeld in artikel 8, eerste lid, 1°, worden door de Regering benoemd op de unanieme voordracht van de leden van het beheerscomité bedoeld in de drie vorige leden. Bij gebrek aan eenstemmigheid binnen de maand waarin laatstgenoemden benoemd worden, benoemt de Regering de voorzitter en de ondervoorzitter van het beheerscomité op eigen initiatief. § 2. De leden van het beheerscomité worden benoemd voor vier jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. Het eindigt ook in geval van overlijden of ontslag.

Alle betrokken organisaties worden binnen drie maanden na overlijden, ontslag of vóór de vervaldatum van het mandaat door de Regering verzocht om hun kandidaten binnen een maand uit dubbeltallen voor te dragen.

In geval van overlijden of als het mandaat verstreken is, blijven de leden hun mandaat volkomen uitoefenen totdat ze vervangen worden.

Elk lid dat niet langer deel uitmaakt van het beheerscomité, wordt vervangen binnen de drie volgende maanden. De plaatsvervanger van een lid dat zijn functies om welke reden ook vroegtijdig neerlegt, beëindigt het mandaat van zijn voorganger. § 3. De hoedanigheid van lid van het beheerscomité is onverenigbaar met die van personeelslid of van lid van de raad van bestuur van de opleidingscentra of met die van personeelslid van het « Institut ».

Om lid van het beheerscomité te worden, moeten de kandidaten jonger zijn dan vijfenzestig jaar op de dag van de benoeming door de Regering. § 4. Het « Institut » vergoedt de reis- en verblijfkosten van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van het beheerscomité en verleent hen presentiegeld, waarvan het bedrag door de Regering vastgelegd wordt. § 5. Het beheerscomité stelt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Regering.

Art. 10.De vergaderingen van het beheerscomité worden met raadgevende stem bijgewoond door : 1° de leidend ambtenaar van het Instituut voor de permanente opleiding van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;2° de algemeen bestuurder en de adjunct-algemeen bestuurder van het « Institut »;3° de voorzitter van de adviesraad van de opleidingscentra. Afdeling 2. - Dagelijks beheer

Art. 11.De algemeen bestuurder en de adjunct-algemeen bestuurder worden aangewezen in het kader van een mandaat van vijf jaar waarvan de voorwaarden door de Regering bepaald worden.

Art. 12.§ 1. De algemeen bestuurder voert de beslissingen van het beheerscomité uit en brengt hem om de drie maanden verslag uit. Hij neemt het dagelijks beheer waar voor alle opdrachten die krachtens dit decreet aan het « Institut » toevertrouwd worden. In die hoedanigheid mag hij alle bewarende maatregelen nemen, alsook alle maatregelen tot uitvoering van de door het beheerscomité genomen beslissingen en de maatregelen die vanwege hun belang of de gevolgen die ze voor het « Institut » hebben, geen uitzonderlijk karakter vertonen, geen wijziging van het bestuurlijk beleid inhouden en de afhandeling van de lopende zaken van het « Institut » vormen. Hij vervult elke andere opdracht die hem door het beheerscomité opgedragen wordt. § 2. Met inachtneming van de beheersovereenkomst en van de door het beheerscomité genomen beslissingen vervult de algemeen bestuurder krachtens paragraaf 1 de volgende opdrachten : 1° het beheerscomité voorstellen contractueel personeel in dienst te nemen en af te danken;2° het personeel leiden; 3° alle stukken en briefwisselingen i.v.m. de bevoegdheden van het dagelijks beheer ondertekenen; 4° het « Institut » op geldige wijze vertegenwoordigen in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en in zijn naam en voor zijn rekening op geldige wijze tussenkomen wat betreft de handelingen van dagelijks beheer;5° het « Institut » op geldige wijze vertegenwoordigen in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en op geldige wijze namens en op verzoek van het beheerscomité tussenkomen wat betreft de handelingen waarvoor het bevoegd is. § 3. De algemeen bestuurder mag binnen de perken en onder de voorwaarden die hij bepaalt, aan één of meer leden van het « Institut » een deel van de bevoegdheden overdragen die hem bij of krachtens dit artikel toegewezen worden, met inbegrip van zijn bevoegdheid om het « Institut » voor gewone of administratieve rechtbanken te vertegenwoordigen. § 4. De adjunct-algemeen bestuurder staat de algemeen bestuurder bij in de uitvoering van de opdrachten die hem toevertrouwd worden.

Art. 13.Bij afwezigheid of verhindering van de algemeen bestuurder, worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door de adjunct-algemeen bestuurder. Als deze laatste eveneens verhinderd is, wijst het beheerscomité een lid van het « Institut » aan op de voordracht van de algemeen bestuurder om diens functies uit te oefenen. Afdeling 3. - Controle

Art. 14.Het « Institut » is onderworpen aan de controle van de Regering. De controle wordt uitgeoefend door twee commissarissen die de Regering benoemt.

De commissarissen wonen de vergaderingen van het beheerscomité bij met raadgevende stem. Ze mogen ieder ogenblik ter plaatse inzage nemen van de boeken, de briefwisseling en doorgaans van alle schrifturen van het « Institut ». Ze mogen de leden van het beheerscomité en de personeelsleden verzoeken om alle uitleg en gegevens en alle verificaties uitvoeren die ze nodig achten voor de uitoefening van hun mandaat.

De commissarissen kunnen bij de Regering een beroep indienen tegen elke beslissing van het « Institut » die ze tegenstrijdig achten met de wet of de beheersovereenkomst. Dat beroep is opschortend en wordt ingediend binnen zes kalenderdagen.

Die termijn gaat in hetzij op de dag van de vergadering van het beheerscomité in de loop waarvan de beslissing aangenomen wordt, voor zover de commissarissen regelmatig opgeroepen worden, hetzij, in de andere gevallen, de dag waarop de commissarissen kennis nemen van de aangenomen beslissing.

De Regering kan de akte binnen dertig dagen vernietigen, met ingang van dezelfde datum.

Bij gebreke daarvan wordt de opschorting opgeheven en wordt de beslissing definitief.

Het beroep mag niet ingesteld worden tegen aanbevelingen of adviezen gegeven in het kader van de opdracht bedoeld in artikel 5, § 2.

Het « Institut » vergoedt de reis- en verblijfkosten van de commissarissen en verleent hen presentiegelden waarvan de Regering het bedrag bepaalt. HOOFDSTUK IV. - Financiering en begroting

Art. 15.De opbrengsten van het « Institut » bestaan in : 1° subsidies uitgetrokken op de gewestelijke begroting, of in elke andere subsidie of financiële tegemoetkoming verleend door een overheid of een privé instelling om de in artikel 5 van dit decreet bedoelde opdrachten uit te voeren;2° elke inkomensbron uit haar activiteiten;3° elke inkomensbron uit de activiteiten die in partnerschap uitgeoefend worden;4° de opbrengsten uit haar vermogen;5° de opbrengst van eventuele legaten en giften, die slechts met de instemming van de Regering toegelaten worden;6° de opbrengst van leningen waarmee de Regering instemt en waarvoor het Waalse Gewest zijn waarborg verleent;7° binnen de door de Regering bepaalde perken, de niet gebruikte saldi van de vorige boekjaren die het voorwerp uitmaken van latere rechtvaardigingen om te bevestigen dat de bestemming van de subsidies in acht genomen werd.

Art. 16.§ 1. Er wordt jaarlijks een begroting met alle opbrengsten en uitgaven van het « Institut » opgemaakt, ongeacht de herkomst en de grond ervan. Het begrotingsjaar stemt overeen met het kalenderjaar.

De opbrengsten en uitgaven i.v.m. de uitoefening van de opdrachten bedoeld in artikel 5 van dit decreet worden afzonderlijk overgelegd.

Het ontwerp van begroting wordt door het beheerscomité opgesteld en ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd. De begroting en het ontwerp van jaarrekeningen inzake de uitvoering ervan, zoals beschikbaar, worden aan de Waalse Gewestraad overgemaakt als bijlage bij de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.

Het gebrek aan goedkeuring van de begroting op de eerste dag van het begrotingsjaar vormt geen beletsel voor de aanwending van de kredieten waarin het ontwerp van begroting voorziet, tenzij het gaat om uitgaven van een nieuw principe die niet toegelaten worden door de begroting van het voorafgaande jaar. Kredietoverdrachten en -overschrijdingen vereisen de instemming van de Regering. § 2. Het « Institut » maakt uiterlijk 30 april de jaarrekeningen inzake de begrotingsuitvoering op, alsook een overzicht van de activa en passiva op 31 december van het bedoelde jaar. § 3. De Regering kan een afzonderlijke commerciële boekhouding opleggen voor een deel of het geheel van de opdrachten bedoeld in artikel 5 van dit decreet.

Zij bepaalt de regels voor de overlegging van de begroting, voor de boekhouding, de jaarlijkse overzichten en rapporten, alsook voor de controle op de vastlegging van de uitgaven.

Ze wijst één of meer leden van het Instituut van bedrijfsrevisoren aan binnen het « Institut » om de schrifturen te controleren en de juistheid en oprechtheid ervan te certificeren. HOOFDSTUK V. - Personeel

Art. 17.Het statuut en de personeelsformatie van het « Institut » worden door de Regering vastgelegd.

Art. 18.Het « Institut » mag deelnemen aan de pensioenregeling ingesteld bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere instellingen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden. HOOFDSTUK VI. - Verhoudingen tussen het « Institut » en het Instituut voor de permanente opleiding van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen

Art. 19.Onverminderd de bepalingen waarin het samenwerkingsakkoord voorziet, bezorgt het « Institut » het Instituut voor de permanente opleiding van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen de dossiers die nodig zijn voor de homologatie van de leergetuigschriften en de diploma's van ondernemingshoofd, alsook elk aanvullend stuk vereist door de Commissie voor de homologatie van de getuigschriften en de diploma's inzake permanente opleiding van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, zoals bedoeld in het besluit van de Franse gemeenschapsexecutieve van 20 december 1992 tot regeling van de organisatie en de werking van genoemde Commissie.

Het « Institut » bezorgt het Instituut voor de permanente opleiding van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen eveneens elk ontwerp van opleidingsprogramma, alsmede de evaluatiemodaliteiten ervan zodat het de in artikel 20, 2°, van het samenwerkingsakkoord bedoelde opdracht kan uitvoeren. HOOFDSTUK VII. - Adviesraad van de opleidingscentra en controle

Art. 20.§ 1. Er wordt binnen het « Institut » een adviesraad van de opleidingscentra opgericht waarvan de opdracht erin bestaat advies te geven aan het beheerscomité, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het comité.

Elk opleidingscentrum wordt van rechtswege vertegenwoordigd binnen de adviesraad. § 2. De leden van die raad en hun plaatsvervangers worden door de Regering voor een verlengbare periode van vier jaar benoemd uit een dubbeltal van kandidaten voorgedragen door de raad van bestuur van elk opleidingscentrum.

De algemeen bestuurder en de adjunct-algemeen bestuurder nemen deel aan de adviesraad als waarnemers.

De raad wijst zijn voorzitter en ondervoorzitter binnen zijn midden aan. De functies van voorzitter en ondervoorzitter worden hoogstens één jaar door dezelfde persoon uitgeoefend.

Het secretariaat van de raad wordt door een personeelslid van het « Institut » waargenomen.

De raad vergadert drie keer per jaar na oproeping door de voorzitter telkens als het nodig is of op verzoek van vijf leden. Het vergadert slechts op geldige wijze als de meerderheid van de leden aanwezig zijn.

De door de raad uitgebrachte adviezen vermelden eventuele uiteenlopende standpunten.

De raad kan een huishoudelijk reglement opstellen en ter goedkeuring aan de Regering voorleggen.

Art. 21.De opleidingscentra krijgen subsidies van het « Institut ».

De Regering bepaalt de voorwaarden voor de toekenning van de subsidies en zorgt er meer bepaald voor dat het « Institut » steeds controle kan uitoefenen op de vlotte werking van de opleidingscentra en op de aanwending van de verleende subsidies.

Art. 22.Het « Institut » wijst onder de personeelsleden van elk opleidingscentrum een personeelslid van minimum niveau 1 aan dat van rechtswege met raadgevende stem zal deelnemen aan de vergaderingen van de raad van bestuur of van het orgaan waaraan het opleidingscentrum zijn bestuursbevoegdheid geheel of gedeeltelijk overgedragen heeft. HOOFDSTUK VIII. - Commissie van beroep

Art. 23.Elke gebruiker kan bij de Minister een gemotiveerd beroep instellen tegen elke hem betreffende beslissing die door het « Institut » genomen wordt in het kader van de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 5.

Het beroep wordt door de verzoeker bij de Minister ingediend binnen de maand na de kennisgeving van de beslissing waarmee hij niet kan instemmen.

Bij gebrek aan beroep binnen die termijn is de beslissing definitief.

Bij gebrek aan kennisgeving van een beslissing van het « Institut » binnen drie maanden na de indiening van het verzoek, mag de verzoeker een beroep bij de Minister indienen binnen de volgende maand.

Art. 24.§ 1. Er wordt binnen het « Institut » een commissie van beroep ingesteld, hierna de commissie genoemd. Ze heeft als opdracht advies uit te brengen i.v.m. de beroepen bedoeld in artikel 23.

De commissie brengt advies uit binnen drie maanden na de aanhangigmaking.

Bij gemotiveerde beslissing kan de voorzitter bovenbedoelde termijn met één maand verlengen.

Die termijn is niet verlengbaar.

Het advies wordt tegelijkertijd meegedeeld aan de verzoeker en aan de Minister, die zich definitief uitspreekt over het beroep. § 2. De commissie bestaat uit een voorzitter en vier gewone leden die de Regering benoemt.

Behalve de voorzitter worden twee van de leden van de commissie en hun plaatsvervangers rechtstreeks door de Regering aangewezen terwijl de twee andere leden en hun plaatsvervangers door de Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest uit een dubbeltal aan de Regering voorgedragen worden.

De leden, voorzitter inbegrepen, mogen niet zitting hebben als ze een rechtstreeks belang bij het voorwerp van de beraadslaging hebben, hetzij persoonlijk, hetzij via een tussenpersoon, hetzij als zaakgelastigde.

Twee leden van het « Institut », aangewezen door de Minister op de voordracht van de algemeen bestuurder, wonen de zittingen van de commissie bij, het ene als deskundige en het andere als secretaris.

De verzoeker of zijn vertegenwoordiger, in voorkomend geval bijgestaan door zijn raad, kunnen door de commissie gehoord worden. De commissie kan het « Institut » of de verzoeker vragen om alle aanvullende stukken, inlichtingen, documenten en gegevens die ze nuttig acht. § 3. De commissie maakt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Regering. HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 25.De personeelsleden, alsmede de goederen, rechten en plichten van het Instituut voor de permanente opleiding van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen die aan het Gewest zijn overgeheveld, worden aan het « Institut » overgedragen.

De leden worden overgeplaatst in hun graad of een gelijkwaardige graad en in hun hoedanigheid.

Ze behouden hoe dan ook de bezoldiging en de anciënniteit die ze hadden of verkregen zouden hebben als ze in hun dienst van herkomst het ambt waren blijven uitoefenen dat zij bij hun overplaatsing bekleedden.

Art. 26.Voor de eerste vestiging van het beheerscomité wordt het in artikel 9, § 1, derde lid, bedoelde kadaster opgesteld door het Instituut voor de permanente opleiding van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen.

Art. 27.De Waalse Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet, behalve voor artikel 11 dat van kracht wordt op de datum van inwerkingtreding van Boek II van het besluit van de Waalse Regering betreffende de Waalse ambtenarencode en op zijn vroegst op de datum van inwerkingtreding van dit decreet.

De algemeen bestuurder en de adjunct-algemeen bestuurder worden tijdelijk benoemd door de Regering, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 17 november 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van het Waalse Gewest.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 17 juli 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, T. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Ph. COURARD _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken van de Raad. - 524 - Nrs.1 tot 5.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 9 juli 2003. Bespreking. - Stemming.

^