gepubliceerd op 25 januari 2012
Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 30 september 2011 tussen het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de mobiliteit van de lerenden in het kader van de alternerende opleiding en van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen
12 JANUARI 2012. - Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 30 september 2011 tussen het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de mobiliteit van de lerenden in het kader van de alternerende opleiding en van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, ervan.
Art. 2.Het decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 30 september 2011 tussen het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de mobiliteit van de lerenden in het kader van de alternerende opleiding en van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen is goedgekeurd.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 12 januari 2012.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Buitenlandse Handel en Nieuwe Technologieën, J.-C. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen en de Stad, P. FURLAN De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stukken van het Waals Parlement 508 (2011-2012) Nrs. 1 tot 3.
Bespreking.
Volledig verslag, openbare zitting van 11 januari 2012.
Stemming.
Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de mobiliteit van de lerenden in het kader van de alternerende opleiding en van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen Gelet op de artikelen 1, 39, 130, 134, 138 en 139 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis , § 1, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 1993;
Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 55bis , gewijzigd bij de wet van 5 mei 1993;
Gelet op het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s;
Gelet op het decreet van 17 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2003 pub. 05/08/2003 numac 2003027695 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende oprichting van een « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises » (1) sluiten houdende oprichting van een " Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises " (Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen);
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 26 november 1998 tussen het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 13quinquies , ingevoegd bij het samenwerkingsakkoord van 3 juli 2008;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het " Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises ", hierna « IFAPME » genoemd, gegeven op 7 mei 2010;;
Gelet op het advies van de Raad van bestuur van het « Institut für Aus- und Weiterbildung im Mittelstand und in kleinen und mittleren Unternehmen", hierna « IAWM » genoemd, gegeven op 23 maart 2010;
Gelet op het advies van de « Conseil économique et social de la Région wallonne » (Sociaal-economische Raad van het Waalse Gewest), gegeven op 26 april 2010;
Gelet op het advies van de « Conseil économique et social de la Communauté germanophone » (Wirtschafts- und Sozialrat), gegeven op 27 april 2010;
De Waalse Regering, vertegenwoordigd in de persoon van haar Minister-President, de heer Rudy Demotte, en van haar Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, de heer André Antoine;
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd in de persoon van haar Minister-President, Minister van Lokale Besturen, de heer Karl-Heinz Lambertz, en van haar Minister van Onderwijs, Vorming en Werkgelegenheid, de heer Oliver Paasch;
Na beraadslaging, Zijn overeengekomen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.In de zin van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder : 1° « Lerende » : leerling bedoeld onder punt 2° en auditeur ingeschreven voor een opleiding bedrijfsleider die door het "IFAPME" of het "IAWM" georganiseerd wordt in het kader van de alternerende opleiding en de zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;2° « Leerling » : persoon ingeschreven voor een leeropleiding die door het "IFAPME" of het "IAWM" georganiseerd wordt in het kader van de alternerende opleiding en de zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;3° « Opleidingscentrum » : de organisator van de theoretische cursussen zowel op het vlak van het leerproces als op het vlak van de opleiding bedrijfsleider die door het "IFAPME" of het "IAWM" georganiseerd wordt in het kader van de alternerende opleiding en de zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen;4° « Gemeenschap » : de Duitstalige Gemeenschap;5° « Aanvullend contract » : contract tot invoering van een aanvullende opleiding betreffende bepaalde punten van het programma die aan de leerling gegeven wordt door een andere bedrijfsleider dan die met wie hij zijn hoofdleercontract heeft getekend;6° « Leercontract » : contract op grond waarvan een bedrijfsleider zich ertoe verbindt een leeropleiding aan een leerling te geven of te laten geven, overeenkomstig het betrokken opleidingsprogramma of -referentieel en de geldende wettelijke regelgeving, en op grond waarvan een leerling zich ertoe verbindt zich vertrouwd te maken met de theorievakken en de knowhow die voor de uitoefening van het beroep nuttig zijn, onder de leiding en het toezicht van zijn voogd overeenkomstig diezelfde regelgeving;7° « IAWM » : het « Institut für Aus- und Weiterbildung im Mittelstand und in kleinen und mittleren Unternehmen »;8° « IFAPME » : Het « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises »;9° « Instituten » : Het « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises » en het « Institut für Aus- und Weiterbildung im Mittelstand und in kleinen und mittleren Unternehmen »;10° « Pedagogisch hulpmiddel » : « Ausbildungsnachweis », alternantieboekje, bedrijfsopleidingsboekje, pedagogisch boekje of elk ander document bepaald door de Instituten met het oog op de opvolging van het opleidingsplan van de leerling, zowel op praktisch (bedrijf) als op theoretisch vlak (opleidingscentrum);11° « Referent » : « Lehrlingssekretär » ressorterende onder het « IAWM » en de voogdijafgevaardigde ressorterende onder het « IFAPME »;12° « Gewest » : het Waalse Gewest, wat het Franstalige gedeelte betreft;13° « Voogd » : de persoon die binnen het bedrijf aangewezen is als verantwoordelijke voor de opleiding en begeleiding van een leerling.
Art. 2.Deze samenwerkingsovereenkomst beoogt de vastlegging van het kader voor de samenwerking tussen het « IFAPME » en het « IAWM », alsook de mobiliteit van de lerenden tussen het Gewest en de Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Samenwerking in de pedagogische vakken
Art. 3.De lerenden van het Gewest en de Gemeenschap mogen deelnemen aan de vergelijkend examens die door elk van de Instituten georganiseerd worden.
Art. 4.Voor de beroepen die zij bepalen, onderzoeken de Instituten de mogelijkheid om een uitwisseling tussen lerenden te organiseren wat betreft de gesimuleerde praktijkcursussen in het opleidingscentrum. HOOFDSTUK III. - Mobiliteit van de lerenden Afdeling 1. - Algemeenheden
Art. 5.De mobiliteit kan georganiseerd worden als de opleidingen zowel in het Gewest als in de Gemeenschap bestaan en als de opleidingsprogramma's of -referentiëlen gelijkwaardig zijn wat betreft : - de omschrijving van het beroep dat het voorwerp van de opleiding uitmaakt; - het organisationele kader van de opleiding (duur, omvang...); - de vaardigheden opgenomen in het opleidingsprogramma of -referentieel; - het niveau van de vereiste vaardigheden; - de evaluatie van dat vaardighedenniveau.
Het « IFAPME » en het « IAWM » zullen de lijst van de beroepen opmaken waarvoor de mobiliteit georganiseerd kan worden. Die lijst wordt goedgekeurd door de Voogdijministers van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen die voor Vorming bevoegd zijn. Afdeling 2. - Cursussen in een Opleidingscentrum voor lerenden
Art. 6.De lerende kan kiezen om de theoretische opleiding te volgen in een Opleidingscentrum dat hetzij in het Gewest, hetzij in de Gemeenschap gevestigd is.
De beroepscursussen die in dat Opleidingscentrum gevolgd worden moeten stroken met het beroep en het opleidingsprogramma of -referentieel vastgelegd door het Instituut van het netwerk waarvan dat Centrum afhangt.
Art. 7.De theoriecursussen worden georganiseerd in de taal (talen) van het Gewest of de Gemeenschap waar het Opleidingscentrum gevestigd is.
Art. 8.De voorwaarden waaronder de lerenden tot de cursussen toegelaten worden, het cursussenprogramma of -referentieel, de organisatie en de evaluatie, alsook de eventuele kosten voor rekening van de contracterende partijen, worden bepaald bij de regelgeving van kracht in het Gewest of in de Gemeenschap waar de lerenden hun theoretische opleiding volgen.
Art. 9.Voor zover alle andere toelaatbaarheidsvoorwaarden vervuld zijn, worden de lerenden die geslaagd zijn voor het ingangsexamen dat door één van de Instituten georganiseerd wordt vrijgesteld van de verplichting om te slagen voor het ingangsexamen dat door het andere Instituut georganiseerd wordt. Het Gewest en de Gemeenschap moeten ervoor zorgen dat de Instituten de door hen georganiseerde ingangsexamens wederzijds erkennen.
Art. 10.De referent die instaat voor de praktische opleiding van de leerling verstrekt de nodige gegevens aan het Centrum met het oog op zijn inschrijving voor de algemene en beroepscursussen en neemt tijdens de hele duur van de opleidingen de contacten op die nuttig zijn voor de opvolging van de theoretische opleiding.
Art. 11.Aan het einde van zijn volledige opleidinsgtraject, of van een module of van een jaar, ontvangt de geslaagde lerende een diploma of een getuigschrift voor zijn geslaagde opleiding, opgemaakt door het Opleidingscentrum waar hij de theoriecursussen gevolgd heeft, in de taal van het Gewest of van de Gemeenschap waar het Centrum gevestigd is.
Art. 12.Als de lerende in de loop van zijn opleiding van Opleidingscentrum verandert (van het Gewest naar de Gemeenschap of omgekeerd), erkennen en valideren de Instituten de attesten en getuigschriften afgeleverd door het eerste Centrum waar hij de cursussen gevolgd heeft, voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden voor de toelating tot de opleiding waarin de regelgeving van het Gewest of de Gemeenschap voorziet en voor zover de opleidingsprogramma's of -referentiële verenigbaar zijn.
Art. 13.Als de lerende ervoor kiest zijn theoretische opleiding te volgen in twee verschillende Opleidingscentra die onder het Gewest en de Gemeenschap ressorteren, wordt het diploma of het getuigschrift van de geslaagde opleiding opgemaakt door het Gewest of de Gemeenschap waar hij de beroepscursussen (B) heeft gevolgd en met succes de praktische proef (C) aan het einde van de opleiding heeft afgelegd.
Art. 14.Een leerling die een leercontract heeft ondertekend in een door het « IFAPME » erkend opleidend bedrijf maar het geheel van zijn cursussen volgt en alle examens met succes aflegt in een Opleidingscentrum van de Gemeenschap, kan aanspraak maken op het getuigschrift van het zesde jaar middelbaar beroepsonderwijs dat door het « IAWM » afgeleverd wordt, onder dezelfde voorwaarden als de leerling die een leercontract ondertekend heeft in een door het « IAWM » erkend opleidend bedrijf.
Een leerling die een leercontract heeft ondertekend in een door het « IAWM » erkend opleidend bedrijf maar onder toezicht van het « IAWM » het geheel of een gedeelte van zijn cursussen in een Opleidingscentrum van het « IFAPME » volgt en al zijn examens met succes aflegt, kan aanspraak maken op het getuigschrift van het zesde jaar middelbaar beroepsonderwijs dat door het « IAWM » afgeleverd wordt, onder dezelfde voorwaarden als de leerlingen die de cursussen volgen in een Centrum dat in de Gemeenschap gevestigd is.
Art. 15.De kosten van de verplaatsingen van de leerlingen naar het Opleidingscentrum worden terugbetaald overeenkomstig de regelgeving van kracht in het Gewest of de Gemeenschap waar de leerling zijn theoretische opleiding volgt. Afdeling 3. - Praktische opleiding in het bedrijf voor de leerlingen
Art. 16.§ 1. Elke leerling die wenst voordeel te trekken van het mobiliteitssysteem moet een leercontract ondertekenen in een opleidend bedrijf dat door het « IFAPME » of het « IAWM » erkend is. § 2. Dat contract wordt gesloten door de bemiddelaar van een referent die bevoegd is in het Gewest of de Gemeenschap waar het centrum van de praktische opleiding gevestigd is.
Art. 17.Het leercontract wordt gesloten, uitgevoerd, opgeschort en gebroken overeenkomstig de regelgeving van kracht in het Gewest of de Gemeenschap waar de praktische opleiding georganisserd wordt.
Het leercontract bevat op zijn minst : - de voorwaarden voor de toelating tot de alternerende opleiding; - de verplichte inschrijving voor de theoriecursussen; - de duur van het contract; - de rechten en plichten van de leerling, de bedrijfsleider en de voogd; - de opschorting en de breuk van het contract; - de sancties.
Art. 18.De leerlingen van de Duitstalige Gemeenschap kunnen onder de voogdij van de referent van hun entiteit van herkomst een aanvullend contract ondertekenen in een bedrijf erkend door het « IFAPME ». De regelgeving van de Duitstalige Gemeenschap inzake aanvullende contracten is van toepassing.
De leerlingen van het Waalse Gewest kunnen onder de voogdij van de referent van hun entiteit van herkomst een aanvullend contract ondertekenen in een bedrijf erkend door het « IAWM ». De regelgeving van het Waalse Gewest inzake aanvullende contracten is van toepassing.
Art. 19.Het opleidend bedrijf en de voogd moeten voldoen aan de voorwaarden die vastliggen in de regelgeving van toepassing in het Gewest of de Gemeenschap waar de praktische opleiding georganiseerd wordt.
Art. 20.De referent die het leercontract ondertekend, is verantwoordelijk voor de praktische opleiding van de leerling.
Art. 21.Als de lerende na een opleidingsjaar niet slaagt, is de regelgeving betreffende het leercontract van het Gewest of de Gemeenschap waar hij zijn praktische opleiding gevolgd heeft van toepassing.
Art. 22.Als een bedrijf over verschillende bedrijfszetels beschikt buiten het Gewest of de Gemeenschap, wisselen de referenten van het Gewest en de Gemeenschap alle nodige informatie uit i.v.m. de erkenningen van de bedrijfszetels en de intrekking ervan, het aantal leerlingen in opleiding, alsook het verloop van de opleiding binnen die zetels.
Art. 23.De referent ziet erop toe dat het pedagogische hulpmiddel goed gebruikt wordt door de leerling en de voogd. Als het pedagogische hulpmiddel in aanmerking genomen wordt bij de evaluatie van de leerling, wordt slechts rekening gehouden met het hulpmiddel dat door het opleidingscentrum ter beschikking gesteld wordt.
Art. 24.De leerling moet zich houden aan de regels i.v.m. het pedagogische hulpmiddel die vastgelegd worden door het Gewest of de Gemeenschap waar hij de beroepscursussen (B) volgt.
Het pedagogische hulpmiddel kan in de andere taal vertaald worden.
Art. 25.De kosten van de verplaatsingen van de leerlingen naar het Centrum van de praktische opleiding worden terugbetaald overeenkomstig de regelgeving van kracht in het Gewest of de Gemeenschap waar de leerling zijn praktische opleiding volgt. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 26.De Regeringen belasten de Instituten met het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst betreffende de inhoud van dit akkoord.
Art. 27.De geschillen tussen de partijen die dit akkoord hebben ondertekend, worden gezamenlijk beslecht door de Regeringen.
Art. 28.In geval van ontbinding van dit akkoord worden de lopende leercontracten en opleidingen behouden totdat ze aflopen, overeenkomstig de bepalingen van het samenwerkingsakkoord.
Art. 29.Dit akkoord treedt in werking op 1 juli 2011 wat betreft de nieuwe periode waarin leercontracten gesloten worden.
Namen, 30 september 2011, in twee exemplaren in de Franse taal en twee exemplaren in de Duitse taal.
Voor het Waalse Gewest : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling, Vorming en Sport, A. ANTOINE Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President en Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Vorming en Werkgelegenheid, O. PAASCH