Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 23 oktober 2008
gepubliceerd op 26 november 2008

Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de financiële tegemoetkomingen van het « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises »

bron
waalse overheidsdienst
numac
2008027142
pub.
26/11/2008
prom.
23/10/2008
ELI
eli/besluit/2008/10/23/2008027142/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 OKTOBER 2008. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de financiële tegemoetkomingen van het « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises » (Waals instituut voor alternerende opleiding zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen)


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 17 juli 2003 tot oprichting van een « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et des petites et moyennes entreprises », inzonderheid op de artikelen 16 en 21;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 9 december 1999 tot wijziging van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 30 oktober 1991 tot bepaling van sommige financiële modaliteiten in het raam van de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 maart 2008;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 11 april 2008;

Gelet op het advies nr. 45.026/2V van de Raad van State, gegeven op 26 augustus 2008, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving

Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « samenwerkingsovereenkomst » : de samenwerkingsovereenkomst gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest m.b.t. de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht op het « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises », gewijzigd op 4 juni 2003; 2° « decreet » : het decreet van 17 juli 2003 tot oprichting van een « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et des petites et moyennes entreprises »;3° « Instituut » : het Instituut opgericht bij artikel 3 van het decreet van 17 juli 2003 tot oprichting van een « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises »;4° « Vormingscentrum » : de vereniging erkend door de Regering krachtens het artikel bedoeld in artikel 12, 1°;5° « hoofdvormingswerkers » : de vormingswerkers die voornamelijk de volgende taken vevullen : lesgeven, beheer van de begeleiding van de vormingswerkers uit hun sector, opvolging van de organisatie van de lessen en examens, zorgen voor de verspreiding van de leermiddelen en de didactische middelen en voor het rationeel gebruik van de lokalen en voorzieningen;6° « educatieve medewerkers » : de personeelsleden van de Vormingscentra die voornamelijk de volgende taken vervullen : begeleiding van de cursisten, beheer van de groepsfenomenen, het afhaken van school voorkomen en toezien op de toepassing van de veiligheids- en hygiënevoorschriften; 7° « pedagogische adviseurs » : de personeelsleden van de Vormingscentra die voornamelijk de volgende taken vervullen : organisatie van de activiteiten i.v.m. de opvangklassen en de remediëring, pedagogische opvolging van de beslissingen van de klassenraden en beheer van de conflicten met de cursisten en hun absenteïsme. HOOFDSTUK II. - Financiële modaliteiten voor de werking van het Instituut in het kader van zijn opdrachten inzake vorming en toezicht

Art. 3.De uitgaven i.v.m. de bezoldiging van het personeel en de bijkomende lasten zijn voor rekening van de begroting van het Instituut.

Art. 4.De uitgaven i.v.m. de werking en de organisatie van de diensten van het Instituut zijn voor rekening van de begroting van het Instituut.

De tegemoetkoming van het Instituut omvat : 1° de werkingskosten i.v.m. de opdrachten bedoeld in artikel 5 van het decreet; 2° de reis- en verblijfsvergoedingen van het personeel overeenkomstig de bepalingen bepaald bij het besluit van de Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode;3° a) 16,37 EUR presentiegeld per zitting voor de leden van de technische beroepscommissies en van de beroepscommissies voor de vorming;voor een tweede zitting in de loop van dezelfde dag wordt dat bedrag tot 11,71 EUR verminderd.

Het presentiegeld wordt toegekend voor zittingen die minstens twee en een half uur duren. Een zitting van meer dan vijf uur telt voor twee zittingen.

Het presentiegeld dekt de verblijfs- en vertegenwoordigingskosten ten belope van 40 % van het toegekende totaalbedrag.

Het aantal zittingen per jaar die recht geven op een vergoeding wordt beperkt tot : - twaalf voor de technische beroepscommissies; - twaalf voor de beroepscommissies voor de vorming; b) de treinreiskosten volgens het tarief van toepassing voor de 1e klasse. 4° a) de bezoldigingen van vormingswerkers of presentiegeld in geval van vergaderingen die door het Instituut worden georganiseerd (pedagogische lezingen, werkvergaderingen, werkgroepen, enz.) voor de deelnemers, onder de volgende voorwaarden : - als de vormingswerker een contract van bepaalde of onbepaalde duur gesloten heeft : tegemoetkoming enkel in de reis- en maaltijdkosten, zoals vermeld onder de punten b) en c) ; - als de vormingswerker een arbeidsovereenkomst heeft gesloten voor een welbepaald werk en als de vergadering plaatsvindt tijdens de lesuren van de vormingswerker : betaling van de bezoldiging voor de lesuren die de vormingswerker had moeten geven; - als de vormingswerker een arbeidsovereenkomst heeft gesloten voor een welbepaald werk en als de vergadering niet plaatsvindt tijdens de lesuren van de vormingswerker : betaling van presentiegeld volgens de tarieven en modaliteiten vermeld onder punt 4° a) ; b) tegemoetkoming in de treinreiskosten volgens het tarief van toepassing voor de 1e klasse.c) tegemoetkoming ten belope van 6,70 EUR per deelnemer in de maaltijdkosten in geval van een vergadering die de hele dag in beslag neemt.De tegemoetkoming wordt uitbetaald aan het Vormingscentrum dat instaat voor de maaltijdorganisatie.

Art. 5.De begroting van het Instituut dekt de kosten i.v.m. de pedagogische vervolmaking bedoeld in artikel 14 van de samenwerkingsovereenkomst.

De tegemoetkoming van het Instituut omvat : 1° de erelonen van de sprekers ten belope van 24,04 EUR per gepresteerd uur;2° de treinreiskosten van de sprekers volgens het tarief van toepassing voor de 1e klasse. Deze subsidies worden niet toegekend aan de personeelsleden van het Instituut.

Art. 6.De begroting van het Instituut dekt de kosten van de examencommissies die samengesteld worden om het personeel van het Instituut te werven of te bevorderen.

De tegemoetkoming van het Instituut omvat : 1° 75 EUR presentiegeld per zitting voor de leden van de examencommissies;het presentiegeld dekt de verblijfs- en vertegenwoordigingskosten ten belope van 40 % van het toegekende totaalbedrag; 2° de reiskosten volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 tot bepaling van de presentiegelden die toegekend worden aan de leden van het beheerscomité van het Instituut. Deze subsidies worden niet toegekend aan de personeelsleden van het Instituut, onverminderd de bepaling bedoeld in artikel 511, tweede lid, van de Waalse Ambtenarencode. HOOFDSTUK III. - Financiële modaliteiten voor de subsidiëring van de vormingscentra Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 7.Na overlegging van bewijsstukken kunnen binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Instituut uitgetrokken kredieten subsidies aan een Vormingscentrum toegekend worden voor zover het voldoet aan de voorwaarden bedoeld in dit hoofdstuk.

Art. 8.De subsidies bedoeld in dit hoofdstuk worden pas toegekend : 1° als het Vormingscentrum voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 1991 tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van de Centra voor permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen of aan elk ander besluit waarbij het vervangen wordt;2° als het Vormingscentrum geleid wordt door een directeur erkend overeenkomstig het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 1991 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden voor de directeur van het Centrum voor de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen of elk ander besluit waarbij het vervangen wordt.

Art. 9.De boeken van de Vormingscentra worden gehouden overeenkomstig het model van boekhoudplan opgenomen in bijlage 1 en met inachtneming van de modaliteiten vastgelegd door het Instituut.

Art. 10.De modaliteiten voor de indiening van de dossiers tot uitbetaling van de subsidies betreffende de erkende of goedgekeurde activiteiten worden door het Instituut bepaald. Afdeling 2. - Subsidie voor de bezoldigingen van de vormingswerkers

Art. 11.§ 1. Opdat de arbeidsovereenkomsten gesloten tussen de vormingscentra en de vormingswerkers aanleiding zouden kunnen geven tot de subsidies bedoeld in dit besluit, moeten de vormingswerkers de volgende bezoldigingen ontvangen voor zover zij hun werk hebben verricht in het kader van cursussen erkend krachtens de besluiten van de Regering van 31 augustus 2000 betreffende de vormingscursussen in de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, de pedagogische vervolmaking in de permanente vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen, de voortgezette vorming en de beroepsomscholing in de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen of elk ander besluit waarbij deze besluiten vervangen zouden worden : 1° de hoofvormingswerkers, de educatieve medewerkers en de pedagogische adviseurs die bij een arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur in dienst genomen worden en de vormingswerkers algemene kennis die bij een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur in dienst genomen worden, genieten een jaarlijkse wedde die berekend wordt volgens de in bijlage 2 vermelde weddeschalen;2° de vormingswerkers die bij een arbeidsovereenkomst voor een welbepaald werk in dienst genomen worden genieten per lesuur of examen dat betrekking heeft op de praktische beroepsbekwaamheden de volgende bezoldigingen : - voor de scholing : 16,77 EUR - voor de vorming van bedrijfsleider : 19,84 EUR - voor de bijscholingscursussen : 24,04 EUR. Behalve de eigenlijke uiteenzetting van de cursussen en de deelname aan de examens die betrekking hebben op de praktische beroepsbekwaamheden, dekken deze bedragen de voorbereiding van de cursussen, de voorbereiding en de verbetering van de schriftelijke en mondelinge proeven van de examens betreffende de algemene kennis, de beroepskennis of de praktische beroepsbekwaamheden die tijdens of aan het einde van de scholing en de vorming van bedrijfsleider georganiseerd worden.

De lesuren die niet effectief konden gegeven worden wegens omstandigheden waarbij het recht op bezoldiging behouden blijft, krachtens de beschikkingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, worden gelijkgesteld met lesuren die recht geven op subsidie. § 2. De reiskosten van de vormingswerkers worden gesubsidieerd overeenkomstig de bepalingen waarin wordt voorzien voor het gebruik van het openbaar vervoer op de weg naar het werk bedoeld in Boek IV, titel II, hoofdstuk III, afdeling II, van de Waalse Ambtenarencode « Gebruik van het gemeenschappelijk openbaar vervoer op de weg naar het werk ».

Anderzijds kunnen de reiskosten van de bij § 1, 2°, bedoelde vormingswerkers gesubsidieerd worden volgens de voor de eerste klasse geldende spoorwegtarieven voor zover de heen- en terugreis 20 km overschrijdt. Behalve afwijking toegestaan door het Instituut op verzoek van het Vormingscentrum mag het gesubsidieerde bedrag evenwel niet hoger zijn dan het bedrag van de kosten van een heen en terugreis van 70 km.

Deze subsidie kan niet toegekend worden, als de cursussen die de reis noodzakelijk maken cursussen algemene kennis in het stadium scholing zijn. Ze kan bovendien niet gecumuleerd worden met de in het voorgaande lid bedoelde subsidie. § 3. Wat betreft de door de Vormingscentra in dienst genomen personen bedoeld in § 1, treedt het Instituut als derde betalende op, zowel voor de nettobezoldigingen en de reiskosten die het rechtstreeks aan de vormingswerkers betaalt als voor de lasten i.v.m. de sociale en fiscale verplichtingen van de Vormingscentra die het rechtstreeks aan de betrokken instellingen betaalt.

Art. 12.Bij gebrek aan een syllabus kan het Instituut tegemoetkomen in de kosten i.v.m. het uitwerken ervan door een vormingswerker, mits overdracht van het auteursrecht. De subsidieaanvraag wordt vóór elke vastlegging van uitgaven ingediend.

De subsidie, beperkt tot het vooraf goedgekeurde bedrag, wordt uitbetaald na het opstellen van het geschrift.

Het Instituut heeft het recht om de uitgaven te verwerpen die het overdreven of onverantwoord acht.

Art. 13.§ 1. Het Instituut subsidieert de leden van de examencommissies samengesteld voor de bestendige evaluatie en de examens in de Vormingscentra, voor de zittingen gewijd aan : - de voorbereiding, de mondelinge proeven en de verbetering van de examens inzake beroepskennis waarvoor geen enkele cursus werd ingericht; - de voorbereiding en het verloop van de examens die betrekking hebben op de praktische beroepsbekwaamheden. § 2. De tegemoetkoming van het Instituut omvat : 1° 19,35 EUR presentiegeld per zitting en per commissielid;dit bedrag wordt tot 31,10 EUR teruggebracht voor een tweede zitting in de loop van dezelfde dag.

Het presentiegeld wordt toegekend voor zittingen die minstens twee en een half uur duren. Een zitting die meer dan vijf uur duurt staat gelijk met twee zittingen.

Het presentiegeld dekt de verblijfs- en vertegenwoordigingskosten ten belope van 40 % van het toegekende totaalbedrag.

De tegemoetkoming van het Instituut wordt beperkt tot maximum twee zittingen ter voorbereiding of verbetering van de examens inzake beroepskennis of betreffende de praktische beroepsbekwaamheden; 2° de treinreiskosten van de commissieleden volgens de tarieven van toepassing voor de 1e klasse. De bepalingen van dit artikel gelden voor de eerste en de tweede zittijd van de examens. § 3. Wat betreft de vormingswerkers die bij een arbeidsovereenkomst in dienst genomen worden voor een welbepaald werk, mogen de subsidies en reiskosten bedoeld in § 2 niet gecumuleerd worden met de bezoldigingen bedoeld in artikel 11, § 1, 2°, en met de reiskosten bedoeld in artikel 11, § 2, als ze deelnemen aan een examencommissie. § 4. De bepalingen van § 2 zijn niet van toepassing op de vormingswerkers die bij een arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur in dienst genomen worden zoals bedoeld in artikel 9, § 1, 1°, als ze deelnemen aan een examencommissie. Afdeling 3. - Subsidies voor de werking van de vormingscentra

Art. 14.§ 1. Subsidies kunnen worden toegekend ter dekking van de kosten i.v.m. de huur van een onroerend goed waar activiteiten georganiseerd worden die onder de toepassingssfeer van het decreet vallen.

Die subsidie wordt toegekend na overlegging van een huurcontract waarvan de bepalingen goedgekeurd moeten worden door het Instituut.

Het subsidiebedrag is gelijk aan 50 % van het huurgeld, met inbegrip van de eventuele belastingen. § 2. Binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Instituut uitgetrokken kredieten kan een subsidie aan een Vormingscentrum worden toegekend om de kosten te dekken voor de aankoop, de bouw, de uitbreiding of de verbouwing van een onroerend goed dat moet dienen voor activiteiten waarop het decreet van toepassing is.

De in deze paragraaf bedoelde subsidie wordt toegekend voor zover het Vormingscentrum 20 % van de totale investering inbrengt. § 3. Voor de bestaande gebouwen kan het Instituut het Vormingscentrum een subsidie verlenen voor grote herstellingen, met name voor ruwbouwherstellingen. Die herstellingen mogen geen wijziging van de gebouwen tot gevolg hebben.

De in deze paragraaf bedoelde subsidie wordt toegekend voor zover het verzoekende Centrum 20 % van de totale investering inbrengt. § 4. Het Instituut neemt regelmatig deel aan het toezicht en aan het vlotte verloop van de werken die het voorwerp van een subsidie uitmaken. § 5. In geval van ontbinding van de vereniging zonder winstoogmerk die het Vormingscentrum uitmaakt : - ontvangt het Instituut een bedrag dat overeenkomst met de subsidies betreffende de onroerende goederen en uitrustingen die worden uitbetaald krachtens de paragrafen 2, 3 en 4 van dit artikel of met elke andere vorige subsidie van het Instituut of het Waalse Gewest die dezelfde bestemming heeft; - of worden de onroerende goederen en uitrustingen die het voorwerp hebben uitgemaakt van de bovenvermelde subsidies gratis aan het Instituut overgedragen. Deze goederen en uitrustingen zijn bestemd voor het uitvoeren van de opdrachten bedoeld in artikel 5, § 1, van het decreet of worden ter beschikking gesteld van een ander Vormingscentrum.

Art. 15.Binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Instituut uitgetrokken kredieten kunnen aan de Vormingscentra subsidies worden verleend voor de aankoop en het onderhoud van meubilair, didactisch materiaal, machines, gereedschap, toestellen en instrumenten voor pedagogische werkplaatsen en laboratoria waarvan de eenheidswaarde 250 EUR (excl. BTW) overschrijdt.

De subsidie bedoeld in dit artikel wordt toegekend voor zover het Vormingscentrum 25 % van de totale investering inbrengt.

Klein materiaal en gereedschap die nodig zijn voor de organisatie van een vorming en met een eenheidswaarde van minder dan 250 EUR (excl.

BTW) komen in aanmerking voor een subsidie als het gaat om : - hetzij een nieuw gebouw; - hetzij de opening van een nieuwe afdeling, waarbij een onderscheid tussen de vormingsniveaus wordt gemaakt (scholing, bedrijfsleider, voortdurende vorming); - hetzij een opsplitsing van de klas.

Het meubilair en het materieel, aangekocht met deze subsidies, zijn eigendom van het Vormingscentrum en worden in een omstandig inventarisboek ingeschreven volgens de modaliteiten die door het Instituut worden bepaald.

Zij mogen slechts met toestemming van het Instituut afgestaan worden.

De opbrengst bij een eventuele verkoop wordt afgetrokken van de subsidie bedoeld in artikel 16.

Indien het meubilair of het materieel niet of ondoelmatig gebruikt wordt, kan het Instituut opdracht geven tot de overdracht ervan naar een ander Vormingscentrum.

Art. 16.Om de in paragraaf 3 vermelde kosten te dekken binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Instituut uitgetrokken kredieten worden forfaitaire subsidies van 5,00 EUR per activiteitseenheid van voortdurende vorming erkend door het Instituut en georganiseerd door de Vormingscentra.

Een activiteitseenheid stemt overeen met een uur prestatie van mondelinge leergangen van algemene kennis in de scholing.

Voor de hiernavermelde activiteiten van de voortdurende vorming wordt deze activiteitseenheid aangepast door een coëfficiënt bepaald als volgt : 1° basisopleiding scholing - algemene kennis :1 2° basisopleiding scholing - beroepskennis : 1,75 basisopleiding scholing - geïntegreerde cursussen : 1,375 4° vorming bedrijfsleider - algemene kennis : 1,25 5° vorming bedrijfsleider - beroepskennis : 2 6° vorming bedrijfsleider - geïntegreerde cursussen : 1,625 7° snelcursus inzake beheer : 1,25 8° bijscholingsactiviteiten : 1 9° studiedagen en vervolmakingsactiviteiten : 8,5. § 2. Bovendien kunnen vaste subsidies per regelmatige cursist toegekend worden voor de door het Instituut erkende basisopleidingsactiviteiten.

De forfaitaire subsidies per cursist, met inbegrip van de cursisten die van leergangen worden vrijgesteld, bedragen per leerjaar : 1° basisopleiding scholing - algemene kennis : 50,00 EUR 2° basisopleiding scholing - beroepskennis : 75,00 EUR 3° basisopleiding scholing - geïntegreerde cursussen : 125,00 EUR 4° vorming bedrijfsleider - algemene kennis : 50,00 EUR 5° vorming bedrijfsleider - beroepskennis : 75,00 EUR 6° vorming bedrijfsleider - geïntegreerde cursussen : 125,00 EUR 7° snelcursus inzake beheer : 50,00 EUR. § 3. De toelagen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 hierboven worden besteed aan de betaling van de hiernavermelde kosten : 1° de kosten i.v.m. de organisatie van de erkende leergangen en de andere activiteiten erkend door het Instituut, alsook i.v.m. de directie en de werking van het Vormingscentrum; 2° de andere diverse kosten van het Vormingscentrum die onder meer betrekking hebben op : - de promotie- en communicatiekosten; - de organisatiekosten van opendeurdagen; - de kosten in rechtstreeks verband met de bezoldiging van het directie-, kader-, onderwijzend- en uitvoeringspersoneel van het Vormingscentrum, alsmede met de belastingen op het personeel en de sociale lasten; - de verzekeringskosten; - de kosten i.v.m. de bekendmaking in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad ter uitvoering van de wet van 27 juni 1921 op de wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen; - het presentiegeld aan de voorzitter en de leden van het bureau van de raad van bestuur van het Vormingscentrum; - de representatie- en reiskosten van de voorzitter van het Vormingscentrum en van de door hem aangewezen personen; - de kosten voor de organisatie van activiteiten in rechtstreeks verband met de vlotte werking en de doeleinden van het Vormingscentrum. § 4. Binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Instituut uitgetrokken kredieten kan een forfaitaire subsidie van 62,00 EUR aan het centrum worden toegekend per cursist die in aanmerking komt voor een stage-overeenkomst in het kader van een opleiding tot bedrijfsleider. Om in aanmerking te komen voor de toekenning van de subsidie moet de stage het voorwerp uitmaken van een begeleiding door een afgevaardigde van het Instituut die tewerkgesteld is in de dienst waarvan het centrum afhangt en gedurende minimum zes maanden effectief geweest zijn.

Deze subsidie moet bestemd zijn voor pedagogische uitgaven. Ze kunnen betrekking hebben op investeringen in uitrustingen en gebouwen.

Deze subsidie wordt toegekend na indiening door het centrum van een voorstel tot bestemming van de subsidie en na goedkeuring van het voorstel door het Instituut.

Ze wordt aan het centrum uitbetaald op grond van de bewijsstukken betreffende de uitgaven die door het centrum worden gemaakt en afbetaald, overeenkomstig het bestemmingsplan.

Art. 17.Binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Instituut uitgetrokken kredieten kunnen na overlegging van de bewijsstukken subsidies aan de Vormingscentra worden toegekend voor de kosten van grondstoffen en leveringen die nodig zijn voor de organisatie van de examens van de basisopleiding. Deze subsidies worden beperkt tot de examens van beroepskennis waarvoor geen enkele cursus georganiseerd is en tot de examens die betrekking hebben op de praktische beroepsbekwaamheden.

Art. 18.Binnen de perken van de begrotingen toegekend door het Europees sociaal fonds of door andere Europese fondsen en programma's, waarvan het Vormingscentrum op de hoogte gebracht wordt door het Instituut, kan het Vormingscentrum bijkomende subsidies aanvragen op grond van bewijsdossiers.

De voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van de bijkomende subsidies worden bepaald door wettelijke of reglementaire bepalingen die deze financieringen regelen, alsook bij een tussen het Instituut en het Vormingscentrum te sluiten overeenkomst waarin de specifieke modaliteiten vastgelegd worden.

Een percentage van het bedrag van de bovenbedoelde bijkomende subsidies kan aan het Vormingscentrum worden voorgeschoten voor effectieve uitgaven na indiening van een gerechtvaardigd verzoek om voorschot. Dit percentage wordt door het beheerscomité van het Instituut vastgelegd.

De bijkomende subsidies worden na aftrek van de gestorte voorschotten aan het Vormingscentrum uitbetaald wanneer de bedragen aan het Instituut worden uitbetaald.

De als bijkomende subsidies uitbetaalde bedragen worden aan het Instituut terugbetaald wanneer de betrokken uitgaven later niet worden goedgekeurd door de inspectie- en controle-instanties die door de subsidiërende overheid worden gemachtigd.

Art. 19.Binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Instituut uitgetrokken kredieten kunnen subsidies aan de Vormingscentra worden toegekend om de kosten te dekken van hun deelname aan pedagogische projecten die geen organisatie van cursussen inhouden.

Deze projecten moeten passen in het kader van de opdrachten van de Vormingscentra, zoals omschreven in de artikelen 22 tot 24 van de samenwerkingsovereenkomst.

De aanvraag om tussenkomst moet vooraf bij het Instituut worden ingediend. Ze moet het akkoord wegdragen van het Instituut en desgevallend onderworpen worden aan de goedkeuring van de instantie die voor de financiering instaat. In dit geval wordt de toekenning van deze subsidies onderworpen aan de naleving van de wettelijke en reglementaire voorwaarden vastgelegd door deze instantie.

De specifieke voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van deze subsidies worden vastgelegd in een overeenkomst die tussen het Instituut en het Vormingscentrum wordt gesloten.

Art. 20.De subsidies bedoeld in dit besluit worden toegekend na afsluiting van een bilaterale overeenkomst tussen het Vormingscentrum en het Instituut waarbij wordt gezorgd voor de uitvoering van de belangrijke taken van het Centrum door het opleggen van doelstellingen aan het Centrum i.v.m. de bestemming van de subsidies. Afdeling 4. - Subsidies voor de deelnemers aan de erkende activiteiten

Art. 21.Mits overlegging van de nodige bewijsstukken komt het Instituut tegemoet in de reiskosten van de leerlingen die tijdens de scholing regelmatig cursussen van algemene, beroeps- of geïntegreerde kennis volgen en die gebruik maken van een openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel voor hun dagelijkse verplaatsingen (heen en terug) tussen hun gebruikelijke woonplaats en het vormingscentrum.

De voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van deze subsidies worden door het Instituut vastgelegd. Afdeling 5. - Indexering

Art. 22.§ 1. De bedragen bedoeld in artikel 3, tweede lid, 4°, en in de artikelen 4, 5, 6, 11, 13 en 16 worden gekoppeld aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen en stemmen overeen met de spilindex 138,01 van januari 1990. Ze schommelen volgens de modaliteiten van artikel 247 van de Waalse Ambtenarencode. § 2. De datum van inwerkingtreding van de indexering van de bedragen bedoeld in de artikelen 15 en 16 wordt echter uitgesteld tot de 1e januari of de 1e september die volgt op de datum van de indexering van de lonen in het openbaar ambt. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 23.Het besluit van de Waalse Regering van 9 december 1999 tot wijziging van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 30 oktober 1991 tot bepaling van sommige financiële modaliteiten in het raam van de permanente vorming voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgeheven.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.

Art. 25.De Minister van Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 23 oktober 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Vorming, M. TARABELLA

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 oktober 2008 tot bepaling van de financiële tegemoetkomingen van het « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises ».

Namen, 23 oktober 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Vorming, M. TARABELLA

Bijlage 2 Weddeschalen van de vormingswerkers bedoeld in artikel 9, § 1, 1°, van dit besluit Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 oktober 2008 tot bepaling van de financiële tegemoetkomingen van het « Institut wallon de formation en alternance et des indépendants et petites et moyennes entreprises ».

Namen, 23 oktober 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Vorming, M. TARABELLA Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

begin


Publicatie : 2008-11-26 Numac : 2008027142

^