gepubliceerd op 09 februari 2021
Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2021
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
18 DECEMBER 2020. - Ordonnantie houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2021
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : Sectie I. - Algemene bepalingen Artikel 1 Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Artikel 2 Voor de uitgaven van de begroting van de diensten van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2021 worden kredieten geopend ten bedrage van :
En euros
Crédits d'engagement Vastleggingskredieten
Crédits de liquidation Vereffeningskredieten
In euro
Crédits dissociés Crédits dissociés variables
6.547.394.000343.197.000
6.629.704.000328.125.000
Gesplitste kredieten Variabele gesplitste kredieten
Totaux
6.890.591.000
6.957.829.000
Totalen
Deze kredieten worden opgesomd in de bij deze ordonnantie gevoegde tabellen, sectie I. In toepassing van het artikel 14 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de uitgaven gemachtigd per programma waarvan de krediettotalen opgenomen zijn in de bij deze ordonnantie gevoegde begrotingstabellen, sectie I en sectie II en de bijlage I. De geconsolideerde ontvangsten- en uitgavenbegroting van de gewestelijke entiteit, berekend volgens de methode van het Instituut voor de Nationale Rekeningen, wordt goedgekeurd en staat opgenomen in de vorm van een tabel op het einde van het beschikkende gedeelte van deze ordonnantie.
Bijlage III bevat de tabel met de uitgaven voor rekening van derden (fiscaliteit).
Artikel 3 In afwijking van artikel 112 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 tot uitstel van de inwerkingtreding van sommige bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt de inwerkingtreding van de artikelen 29, eerste lid, vijfde en zesde streepje, en 31 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting en de verantwoordingen bij de begroting uitgesteld tot 1 januari 2022.
Artikel 4 Het artikel 11, tweede lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is niet van toepassing in 2021.
Artikel 5 In afwijking van het artikel 45, derde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van het artikel 13, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, kan de Regering, op voordracht van de Minister van Financiën en Begroting, een contractueel personeelslid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (G.O.B.) aanstellen in de functie van gewestelijke boekhouder, zoals bedoeld in diezelfde twee artikelen.
Sectie II. - Bijzondere bepalingen in verband met de diensten van de Regering, met inbegrip van de bepalingen in verband met de organieke begrotingsfondsen Artikel 6 De Regering is gemachtigd om provisies toe te kennen aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van het Gewest optreden.
Artikel 7 In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende beheerders van voorschotten niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan het statuut.
Artikel 8 In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en het artikel 16, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, worden de vervangende centraliserende rekenplichtige van de uitgaven, rekenplichtige van de geschillen en rekenplichtige van de liggende gelden niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van niveau A onderworpen aan het statuut.
Artikel 9 In afwijking van het artikel 69, § 1, zesde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt de driemaandelijkse rekening van de beheerders van voorschotten aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de maand volgend op ieder trimester. De jaarrekening van het beheer van de rekenplichtigen, met uitzondering van de beheerders van voorschotten, wordt aan het toezichtsorgaan overgemaakt uiterlijk de laatste kalenderdag van de tweede maand volgend op ieder jaar.
Behoudens de uitzonderingen voorzien in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, worden de bepalingen die gelden voor de beheerders van voorschotten van de diensten van de Regering mutatis mutandis toegepast op de beheerders van voorschotten van de ministeriële kabinetten.
Artikel 10 In afwijking van het artikel 69, § 1 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, kan de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen rekenplichtige uitgavenverrichtingen voor rekening van derden uitvoeren in het kader van de door de Minister van Financiën en Begroting gespecifieerde activiteiten, op voorwaarde dat die financiële stromen geen budgettaire weerslag hebben en de door Brussel Financiën en Begroting vastgestelde procedures eerbiedigen. De gedelegeerde ordonnateur voor de bovenvermelde verrichtingen is de door de Minister van Financiën en Begroting aangewezen gedelegeerde ordonnateur.
Artikel 11 § 1. In afwijking van het artikel 13, § 2, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, krijgt de in het artikel 12, § 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid op eenvoudige aanvraag onbeperkt toegang tot alle informatie, documenten en materiële of immateriële goederen, met inachtneming van de wettelijke of reglementaire verbodsbepalingen. Zij kan elk personeelslid om de informatie vragen die zij nodig acht voor het vervullen van haar opdrachten. § 2. In afwijking van het artikel 13, § 4, 1° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, zijn de werkzaamheden geprogrammeerd op jaarbasis of tweejaarlijkse basis. Iedere periode legt de in het artikel 12, § 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid, vóór 31 december, het analyseprogramma voor de volgende periode ter goedkeuring neer bij de Inspecteur van Financiën en/of de Regeringscommissarissen, voor de autonome bestuursinstellingen die daarover beschikken. § 3. In afwijking van het artikel 13, § 4, 3°, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, worden de controleresultaten voorgesteld in een ontwerp-controleverslag dat wordt meegedeeld aan de gecontroleerde eenheid. § 4. In afwijking van het artikel 13, § 4, 3°, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, bevat het ontwerp van controleverslag de opmerkingen, de vaststellingen en de conclusies over de controledoelstellingen alsook de aanbevelingen. Dit wordt overgemaakt aan de gecontroleerde entiteit in het kader van een tegensprekelijke procedure waarvan de modaliteiten en duurtijd door de in het artikel 12, § 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid zullen worden meegedeeld. Op het einde van die procedure, wordt het definitieve controleverslag opgesteld en, in voorkomend geval, aangevuld met een voortgangsverslag over de vroegere aanbevelingen. § 5. In afwijking van het artikel 13, § 4, 3°, derde lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, wordt het definitieve controleverslag meegedeeld aan de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit, aan de Inspecteur van Financiën of de Regeringscommissarissen, aan de Minister van Financiën en aan de functioneel bevoegde Minister. § 6. In afwijking van het artikel 13, § 4, 3°, vierde lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, spreekt de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit zich uit over de opvolging die moet worden gegeven aan de aanbevelingen en deelt dit mee aan de in het artikel 12, § 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid.
Artikel 12 § 1. In afwijking van het artikel 14, § 5, eerste lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, bevat het ontwerp van controleverslag de opmerkingen, de vaststellingen en de conclusies over de controledoelstellingen alsook de aanbevelingen. Dit wordt overgemaakt aan de gecontroleerde entiteit in het kader van een tegensprekelijke procedure waarvan de modaliteiten en duurtijd door de in het artikel 12, § 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid zullen worden meegedeeld. Op het einde van die procedure, wordt het definitieve controleverslag opgesteld en, in voorkomend geval, aangevuld met een voortgangsverslag over de vroegere aanbevelingen. § 2. In afwijking van het artikel 14, § 5, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, wordt het definitieve controleverslag meegedeeld aan de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit, aan de Inspecteur van Financiën, aan de Minister van Financiën en aan de functioneel bevoegde Minister. § 3. In afwijking van het artikel 14, § 5, derde lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer, spreekt de ambtenaar-generaal van de gecontroleerde entiteit zich uit over de opvolging die moet worden gegeven aan de aanbevelingen en deelt dit mee aan de in het artikel 12 § 2 van voormeld besluit bedoelde administratieve eenheid.
Artikel 13 Overeenkomstig artikel 69, derde lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle waarin is bepaald dat de rekenplichtigen, met inbegrip van de beheerders van voorschotten, slechts thesaurieverrichtingen doen en volgens de modaliteiten voorzien in artikel 40 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren, zijn de voorschotten betaald door de centraliserende rekenplichtige van de uitgaven aan een beheerder van voorschotten begrotingsverrichtingen in de zin van artikel 5 van de ordonnantie en worden budgettair en boekhoudkundig aangerekend op het moment van de vereffening van het voorschot. De uitgaven van de beheerder van voorschoten zijn geen vastgestelde rechten geboekt overeenkomstig artikel 14 van voornoemd besluit.
Artikel 14 In afwijking van het artikel 23 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, wordt negentig procent van de totale opbrengst van de geldboeten in het « Fonds openbaar beheersrecht » (BFB16 - BA 02.310.06.08.38.50) gestort, dat opgericht werd door de ordonnantie van 20 juli 2006 houdende wijziging van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen. Tien procent van de totale opbrengst van de geldboeten wordt toegewezen aan de algemene middelen (BA 02.310.03.04.38.50) van de Middelenbegroting.
Van voormelde negentig procent wordt een bedrag, dat overeenstemt met vijfentachtig procent van de totale opbrengst van de geldboeten, doorgestort aan de gemeente op wier grondgebied het leegstaand goed zich bevindt, voor zover ze uitdrukkelijk de onbewoonde woningen geweerd heeft uit het toepassingsgebied van haar belastingreglement betreffende de verlaten, onbewoonde of onafgewerkte woningen. De gemeente wendt de opbrengst aan voor de werkingskosten in het kader van de ontwikkeling van haar huisvestingsbeleid.
Van voormelde negentig procent blijft een bedrag, dat overeenstemt met vijf procent van de totale opbrengst van de geldboeten, in het voormelde Fonds, om aangewend te worden, in voorkomend geval, voor de voorziene uitgaven van het Fonds.
Artikel 15 In afwijking van het artikel 29 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten, is iedere Minister of staatssecretaris gemachtigd om op gemotiveerde wijze, via regeringsbesluit, behoudens ministerieel besluit toegestaan door de Minister van Begroting, en binnen de grenzen van de vastleggings- of vereffeningskredieten van een opdracht die tot zijn bevoegdheid behoort, behoudens herverdeling tussen meerdere opdrachten toegestaan door de Minister van Begroting, kredietherverdelingen uit te voeren tussen de verschillende programma's van deze opdracht.
In de loop van het begrotingsjaar 2021 mag geen enkele herverdeling van kredieten worden toegestaan vanaf de basisallocaties met betrekking tot de investerings-, personeels- en werkingsuitgaven, behalve : a) de kredietherverdelingen die specifiek door de Regering zijn goedgekeurd, b) de kredietherverdelingen, binnen eenzelfde programma, tussen twee of meerdere basisallocaties met betrekking tot een gelijkaardige economische code (d.w.z. het eerste cijfer van de economische code is identiek), na akkoord van de Minister van Begroting, c) de kredietherverdelingen, specifiek uitgevoerd en gemotiveerd om een besparing, in eerste instantie voorzien op bepaalde basisallocaties in de initiële begroting 2021, door te voeren op daartoe meer geschikte basisallocaties, na akkoord van de Minister van Begroting. De gemotiveerde aanvraag tot herverdeling wordt door de betrokken Minister of staatssecretaris, via het betrokken bestuur, ingediend bij de directie Begroting van het bestuur Brussel Financiën en Begroting van de G.O.B. Indien de herverdelingen basisallocaties betreffen die behoren tot de bevoegdheid van verschillende Ministers of staatssecretarissen (in het geval van een gedeelde opdracht of een gedeeld programma of in geval van meerdere opdrachten en/of programma's die behoren tot meerdere Ministers of staatssecretarissen), dan wordt de gemotiveerde aanvraag gezamenlijk ingediend.
Het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting zijn voorafgaandelijk vereist.
Het advies van de Inspectie van Financiën is echter niet voorafgaandelijk vereist indien het een herverdeling betreft voor : - correcties in verband met het gebruik van de correcte economische codes, zoals bepaald in de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank, - de redenen opgenomen in het tweede lid, c), van dit artikel.
Van deze machtiging mag enkel bij uitzondering gebruik gemaakt worden en alleen wanneer de mogelijkheden geboden door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten werden uitgeput, d.w.z. wanneer kredietherverdelingen binnen de grenzen van de vastleggingskredieten of van de vereffeningskredieten van het betreffende programma niet meer mogelijk zijn door het gebrek aan voldoende beschikbare kredieten.
Deze herverdelingen worden onverwijld meegedeeld aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en aan het Rekenhof.
Artikel 16 In afwijking van artikel 15, 2de lid, a), van deze ordonnantie, is de staatssecretaris gemachtigd om, na het akkoord van de Minister van Begroting, de kredietherverdelingen uit te voeren van de basisallocaties van activiteit 07 « lonen en sociale lasten, lonen in natura » van het programma 001 van de opdracht 33 naar de basisallocaties van activiteit 07 « lonen en sociale lasten, lonen in natura » van het programma 014 van de opdracht 27.
Artikel 17 In afwijking van het artikel 5, § 3, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten, kunnen kredietherverdelingen van de basisallocaties 06.002.13.01.21.10 en 06.002.13.03.21.10 naar de basisallocatie 06.002.08.01.12.11 toegestaan worden door de Minister van Financiën en Begroting met het oog op de betaling van kosten verbonden aan de uitgiftes van leningen (fees agreement).
Artikel 18 In afwijking van artikel 46, 2de lid van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 oktober 2006 betreffende de financiële actoren zijn de ambtenaren die deel uitmaken van het toezichtsorgaan niet verplicht onderworpen aan het statuut Artikel 19 De besluiten tot herverdeling van uitgavenkredieten van het begrotingsjaar 2021 worden genomen van 1 januari tot 31 december van dat jaar, onverminderd de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten, inzonderheid artikel 2.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministerieel of regeringsbesluit tot kredietherverdeling en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (met de FSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2021 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.
Artikel 20 Binnen het ERP-systeem van de diensten van de Regering (de G.O.B.'s) is het toegestaan om, omwille van informatica-technische beperkingen, in afwijking van de ESR-classificatie, op het niveau van de basisallocaties, een cijfer 8 of 9 te plaatsen als laatste positie van de economische code voor de terugbetalingen van ten onrechte gedane uitgaven of ten onrechte geïnde ontvangsten. In de begrotingstabel wordt de economische classificatie gevolgd.
In afwijking van de ESR-classificatie, is het toegestaan om de huidige niet-verdeelde economische codes 11.00 binnen de opdrachten 02 en 10 te behouden.
Artikel 21 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies, zoals gedefinieerd in artikel 1, 7°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de budgetopmaak, toe te kennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (sectie I) en die, in toepassing van artikel 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting, de code FSF (facultatieve subsidie/subvention facultative) dragen.
Artikel 22 De onder het artikel 21 aangeduide facultatieve subsidies, behoudens deze verleend aan de geconsolideerde autonome bestuursinstellingen, worden voor het jaar 2021 toegekend onder de hierna volgende algemene voorwaarden : 1. Het subsidiebesluit wordt opgesteld door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid en bevat op zijn minst : - de vermelding van de begunstigde van de subsidie en diens rekeningnummer ; - de gedetailleerde omschrijving van de doeleinden waarvoor de subsidie wordt toegekend ; - het totale toegekende bedrag ; - de volledige budgettaire aanrekening (d.w.z. de betrokken basisallocaties) ; - de betalingsmodaliteiten ; - de periode waarop de subsidie betrekking heeft ; - de door de subsidiërende overheid vereiste documenten in de vereffeningsfases ; - de uiterste indieningsdatum voor elk van de in het vorige streepje vermelde documenten en de voorziene sancties in geval van niet-naleving van de termijnen ; - de beherende administratieve dienst ; - in voorkomend geval de vermelding van de overeenkomst. 2. Onverminderd het laatste lid van dit punt, gaat elke subsidie gepaard met een overeenkomst waarin de bepalingen worden gepreciseerd voor de aanwending van de subsidie en voor haar eventuele terugbetaling. Deze overeenkomst geeft duidelijk de operationele doelstellingen aan die van de tussenkomst worden verwacht en hun realisatie-indicatoren.
Ze vermeldt ook de onmiddellijke doelstellingen die van de tussenkomst worden verwacht en hun resultaatsindicatoren. - de huur en huurlasten ; - de promotie- en publicatiekosten ; - de administratieve kosten ; - de voertuig- en verplaatsingskosten ; - de vergoeding van derden en van onderaannemers, de honoraria, het hulppersoneel ; - de personeelskosten ; - de aflossingen en investeringen ; - de niet-terugvorderbare belastingen en taksen ; - de financiële lasten ; - de uitzonderlijke lasten.
Deze categorieën worden in detail vermeld in de overeenkomst in functie van de gesubsidieerde projecten, op basis van de rubrieken van de begrotingsraming van de operatie.
Elke overeenkomst verwijst waar nodig naar de ministeriële omzendbrief vermeld in punt 12 van dit artikel.
Elke overeenkomst voorziet uitdrukkelijk in het toezicht door de administratieve diensten van de subsidiërende overheid op de gesubsidieerde contractant en dit aan de hand van stukken en ter plaatse.
Elke overeenkomst bepaalt uitdrukkelijk of de belasting op de toegevoegde waarde al dan niet in aanmerking komt.
Indien het bedrag van de subsidie niet hoger ligt dan 15.000 euro, dan worden de vermeldingen en gegevens waarin de vorige leden van dit punt voorzien, overgenomen in het subsidiebesluit. 3. Overeenkomstig het artikel 4, § 4, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het beginsel van goed financieel beheer van toepassing op de subsidie, met name de beginselen van zuinigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.4. Overeenkomstig het artikel 4, § 5, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de subsidie onderworpen aan het transparantiebeginsel. De subsidie mag geen verrijking van de begunstigde tot doel of gevolg hebben.
Bij een forfaitaire subsidie mag het toegekende bedrag niet hoger zijn dan de reële kosten die de begunstigde draagt. 5. Een en dezelfde actie mag gedurende eenzelfde begrotingsjaar slechts aanleiding geven tot de toekenning van één enkele subsidie ten laste van een begrotingsprogramma aan een zelfde begunstigde.6. Geen enkele actie mag beginnen vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit. Echter, voor reeds aangevatte acties kan een subsidie worden toegekend enkel en alleen indien de aanvrager de noodzaak voor het starten van de actie vóór de ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit kan aantonen. 7. De subsidieaanvragen moeten schriftelijk worden ingediend en vergezeld zijn van een begrotingsraming. De bevoegde ordonnateur informeert de aanvrager schriftelijk over het gevolg dat aan zijn aanvraag wordt gegeven. 8. Wanneer de begunstigde van een subsidie een publiekrechtelijke instelling is of een persoon die ongeacht zijn rechtsvorm en aard op de datum van de beslissing om tot een opdracht over te gaan, beschikt over rechtspersoonlijkheid, opgericht is met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn en op een van de volgende wijzen afhangt van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen, als bedoeld in artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten : - ofwel worden zijn werkzaamheden in hoofdzaak gefinancierd door de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016 ; - ofwel is zijn beheer onderworpen aan het toezicht van de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016 ; - ofwel zijn meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende orgaan aangewezen door de Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de lokale overheidsinstanties of andere instellingen of personen die ressorteren onder artikel 2, 1° c) van de wet van 17 juni 2016 ; dan is voornoemde subsidie onderworpen aan de bepalingen van de wet van 17 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten, overeenkomstig artikel 2, 1°, c) van die wet.
Het feit niet onder voornoemde wet te ressorteren ontslaat de begunstigde niet van de verplichting om de goedkoopste oplossing te zoeken. 9. De betalingsfrequentie wordt bepaald in verhouding tot de financiële risico's die de begunstigde loopt, de duur en de voortgang van de actie en de aard van de kosten die de begunstigde gemaakt heeft.10. Overeenkomstig het artikel 14 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en het artikel 94 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, wordt bij niet-naleving door de begunstigde van zijn bij wet of overeenkomst vastgestelde verplichtingen, de subsidie geschorst. De beherende administratie brengt de begunstigde hiervan op de hoogte.
Deze kan zijn opmerkingen formuleren.
Wanneer de begunstigde het bedrag van een subsidie geheel of gedeeltelijk dient terug te betalen, worden de vaststellingen van de beherende administratie en de opmerkingen geuit door de begunstigde ter advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën.
Over het controleverslag, de opmerkingen van de begunstigde en het advies van de Inspectie van Financiën stelt de beherende administratie een samenvattende nota op waarvan de conclusie wordt bezorgd aan de secundaire of de gedelegeerde ordonnateur die het recht vaststelt. 11. Het toezicht op de administratieve behandeling van het dossier en op het goede financiële beheer vindt plaats conform de artikelen 72, 77, 78, 79 en 93, § 2 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.12. Elke minister kan in het kader van de geldende regelgevende bepalingen een omzendbrief opstellen bestemd voor de begunstigde van een subsidie.Deze omzendbrief bepaalt : - standaardmodellen van de stukken indien het erom gaat de begunstigden te begeleiden ; - de na te leven termijnen voor het indienen van de vereiste verantwoordingsstukken ; - de exhaustieve lijst van de uitgaven die in aanmerking komen ; - de aanvraagprocedure voor betalingen ; - de beschrijving van het uitgeoefende toezicht.
Artikel 23 In afwijking van de bepalingen van het artikel 22 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocaties 10.005.27.05.43.21 en 10.005.27.21.43.21 slechts om de drie jaar het voorwerp uit van een overeenkomst.
Artikel 24 In afwijking van de bepalingen van het artikel 22 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de volgende basisallocaties geen voorwerp uit van een overeenkomst : 10.001.34.01.33.00 10.002.27.01.43.22 10.003.15.01.41.60 10.004.27.01.43.21 10.004.27.05.43.21 10.004.27.06.43.21 10.004.27.07.43.21 10.004.27.08.43.22 10.004.27.13.43.22 10.004.42.02.45.13 10.005.19.02.31.22 10.005.27.06.43.21 10.005.27.07.43.21 10.005.27.16.43.21 10.005.27.17.43.22 10.005.27.22.43.22 10.005.28.04.63.21 10.006.43.01.65.10 10.006.54.01.64.10 10.007.15.01.41.40 10.007.16.01.61.41 10.008.15.01.41.40 11.002.23.04.33.00 Artikel 25 In afwijking van de bepalingen van artikel 22 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de volgende basisallocaties noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst : 10.006.64.15.63.21 10.006.64.21.63.21 10.006.64.25.63.21 10.006.64.27.63.21 10.006.64.28.63.21 10.006.64.29.63.21 10.006.64.30.51.11 10.010.28.01.63.21 10.010.32.01.53.10 10.010.39.01.51.12 11.002.23.01.33.00 11.002.23.02.33.00 11.002.23.03.33.00 11.002.23.05.33.00 11.002.23.06.33.00 11.002.23.08.33.00 11.002.23.09.33.00 11.002.23.10.33.00 11.002.23.11.33.00 11.002.24.01.52.10 11.002.24.02.52.10 11.002.24.03.52.10 11.002.24.04.52.10 11.002.24.05.52.10 De facultatieve subsidies toegekend op de basisallocaties van opdracht 15, programma 009, aangeduid met de code FSF, maken noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst, met uitzondering van volgende basisallocaties : 15.009.13.01.34.41 15.009.15.02.41.40 15.009.15.03.31.22 15.009.15.04.41.40 15.009.15.05.41.60 15.009.34.02.33.00 15.009.38.02.31.32 15.009.38.03.32.00 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.
Artikel 26 De Minister van Begroting is gemachtigd om, na advies van de Inspectie van Financiën, via ministerieel besluit, in toepassing van het artikel 39, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, of via akkoordprotocol, in toepassing van het artikel 40 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, de facultatieve subsidies, die aangerekend worden op de basisallocaties die opgenomen staan in voormeld ministerieel besluit of protocolakkoord, vrij te stellen van de verplichting tot het afsluiten van een overeenkomst, voor de facultatieve subsidies waarvan het bedrag hoger ligt dan 15.000 euro, en/of tot het opstellen van een besluit per begunstigde tot toekenning van de subsidie. Dit wordt, in voorkomend geval, opgenomen in het ministerieel besluit of het akkoordprotocol. Deze ministeriële besluiten en akkoordprotocollen worden meegedeeld aan het Rekenhof.
Dit geldt ook voor de van kracht zijnde besluiten en akkoordprotocollen uit de vorige jaren.
Artikel 27 In afwijking van de bepalingen van het artikel 22 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend aan de BGHM geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de vereisten van het beheerscontract tussen de BGHM en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Artikel 28 In afwijking van de bepalingen van het artikel 22, van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend aan de Haven van Brussel geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de vereisten van het beheerscontract tussen de Haven van Brussel en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Artikel 29 In afwijking van de bepalingen van het artikel 22 van deze ordonnantie, maakt de facultatieve subsidie toegekend op de basisallocatie 25.007.16.01.61.41 geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dient ze te beantwoorden aan de vereisten van het beheerscontract tussen het Woningfonds en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Artikel 30 In afwijking van de bepalingen van het artikel 22 van deze ordonnantie, maken de aan visit.brussels toegekende facultatieve subsidies geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar moeten ze beantwoorden aan de vereisten van de beheersovereenkomst tussen visit.brussels en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Artikel 31 In afwijking van de bepalingen van artikel 22 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocaties van opdracht 33, programma 004, aangeduid met de code FSF, niet het voorwerp uit van een overeenkomst.
Artikel 32 In afwijking van de bepalingen van artikel 22 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de volgende basisallocaties noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst : 33.004.32.01.53.10 33.004.32.02.53.10 33.004.32.03.53.10 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.
Artikel 33 In afwijking van de bepalingen van artikel 22 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de volgende basisallocaties noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst : 33.003.27.01.43.22 33.003.27.02.43.22 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.
Artikel 34 In afwijking van de bepalingen van artikel 22 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies toegekend op de volgende basisallocaties geen voorwerp uit van een overeenkomst : 33.003.28.01.63.21 33.003.35.01.52.10 33.003.43.01.65.40 33.005.20.01.51.11 33.005.28.01.63.21 33.005.28.02.63.52 33.005.32.01.53.10 33.005.35.01.52.10 33.005.39.01.51.12 33.005.54.01.63.59 33.005.54.02.65.24 33.005.54.03.65.25 Artikel 35 Overeenkomstig de met de gemeenten afgesloten overeenkomsten, is de Minister van Financiën en Begroting gemachtigd om vanaf 1 januari 2021 voorschotten toe te kennen aan de gemeenten maximaal ten belope van de volgende bedragen : - 661.488.360 euro (gemeentelijke opcentiemen onroerende voorheffing) ; - 14.000.000 euro (gemeentelijke opcentiemen hoteltaksen).
Deze voorschotten worden op een op naam van de betrokken gemeente binnen de globale staat van het Gewest geopende transitorekening gestort.
De betalingen vanuit deze op naam van de gemeenten geopende transitorekeningen binnen de globale staat naar de eigen rekening van de gemeente worden uitgevoerd volgens de modaliteiten beschreven in de overeenkomsten gesloten met de gemeenten en met de kassier.
Artikel 36 Met het oog op de rationalisering van de budgettaire structuur van Brussels International, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om bij de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen voor 2020 de uitstaande vastleggingen over te boeken van de basisallocatie 29.005.15.01.41.60 naar de basisallocatie 29.004.15.01.41.60.
Artikel 37 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2020, de uitstaande vastleggingen van de begunstigde A.I.S.E. (Agence Immobilière Sociale Etudiante) over te dragen van de basisallocatie 25.002.34.01.33.00 naar de nieuwe basisallocatie 25.002.19.01.31.22. Het betreft de vastleggingsnummers 1910201435 (201506858), 1910208782 (201906837) en 2010203097.
Artikel 38 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2020, de uitstaande vastleggingen over te dragen van de basisallocatie 25.008.34.01.3300 naar de basisallocatie 25.008.19.01.3122.
Artikel 39 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2020, de uitstaande vastleggingen over te dragen van de basisallocatie 25.008.34.03.3300 naar de basisallocatie 25.008.19.02.3122.
Artikel 40 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om, in het kader van de afsluiting van de budgettaire en boekhoudkundige verrichtingen van het jaar 2020, de uitstaande vastleggingen over te dragen in functie van de begunstigden van de basisallocatie 33.003.08.01.1211 naar de basisallocatie 33.004.08.01.1211 ;
Artikel 41 De variabele kredieten van de organieke begrotingsfondsen worden toegewezen aan de programma's van hun respectieve opdrachten binnen de grenzen van de in de algemene uitgavenbegroting ingeschreven administratieve kredieten op de met de begrotingsfondsen verbonden basisallocaties, geïdentificeerd door de code BFB (zie legende bij de begrotingstabel van Sectie I).
Artikel 42 In afwijking van het artikel 4 van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, mag door tussenkomst van de Regering over het saldo van het begrotingsfonds « Fonds voor het beheer van de gewestschuld - BFB 12 » (programma 002 van opdracht 06) rechtstreeks worden beschikt.
Artikel 43 In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het artikel 2 van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit - BFB 14 », opgericht bij het artikel 16, § 1, van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, gewijzigd door het artikel 11, § 1, van de ordonnantie van 11 juli 2013, toegewezen aan de overdracht van inkomsten aan de particulieren onder de vorm van een herhuisvestingstoelage, een toelage voor verhuis- of installatiekosten, met inbegrip van de kosten voor de huurwaarborg (basisallocatie 25.003.31.01.34.31).
Artikel 44 In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van het artikel 2, 5°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor stedenbouw en grondbeheer - BFB 05 » eveneens toegewezen aan de investeringspremies aan particulieren ter aanmoediging van de renovatie van privé woningen en de woningsanering (basisallocatie 33.004.32.02.53.10).
Artikel 45 In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van artikel 2, 6°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor investeringen en aflossing van de schuldenlast in de sector van de sociale woningbouw - BFB 06 » eveneens toegewezen aan de verhuistoelagen en de toelagen voor het gedeeltelijk dekken van de huur verschuldigd door uit krotwoningen geëvacueerde personen, alsmede van de kosten verbonden met de installatie in een nieuwe woning (basisallocaties 25.008.31.05.34.32 en 25.008.31.06.34.32).
Artikel 46 In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het artikel 2, 9°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor de bescherming van het milieu - BFB 09 », voor wat een gedeelte betreft van de ontvangsten afkomstig van de forfaitaire bijdrage van « Fost Plus » overeenkomstig artikel 20 van de ordonnantie houdende de Middelenbegroting 2021, eveneens toegewezen aan de uitgaven gedaan door het Gewestelijke Agentschap voor Netheid (GAN) (werkingssubsidie aan het GAN via de basisallocatie 24.002.15.03.41.40 van de begrotingstabel van Sectie I).
In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het artikel 2, 9°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor de bescherming van het milieu - BFB 09 » (het betreft de opbrengst van de administratieve boetes) eveneens toegewezen aan de uitgaven gedaan door het Gewestelijke Agentschap voor Netheid (GAN) in het kader van het verplicht sorteren (werkingssubsidie aan het GAN via de basisallocatie 24.002.15.03.41.40 van de begrotingstabel van Sectie I).
Artikel 47 In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, en van de artikelen 3 en 2, 11°, laatste lid, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, mag de Regering de variabele kredieten (e en f) van de basisallocatie 22.003.11.01.73.41 gebruiken om tussen te komen in de financiering van het waterbeleid, de kosten te dragen en alle rechten en verplichtingen van het Gewest uit te oefenen, verbonden aan : - de strijd tegen de overstromingen in risicowijken ; - het opvangen en de zuivering van afval - en regenwater ; - het waarborgen van een geïntegreerd beheer van afval- en regenwater ; - de werking van de zuiveringsinstellingen ; - het opstellen van statistieken ; - het toezicht op de staat van het oppervlaktewater en van dat opgevangen in riolen ; - de verwerving van materiële en niet-materiële goederen nodig voor de bescherming en de valorisatie van grond- en oppervlaktewater ; - de terugbetaling van het verschil tussen de bedragen van de geïnde voorafbetalingen en de bedragen van de verschuldigde belasting op het lozen van afvalwater, en ook aan de terugbetalingen van de voorafbetalingen gestort door de belastingplichtigen van de belasting op het lozen van afvalwater.
Artikel 48 In afwijking van het artikel 8 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle en van het artikel 2, 12°, van hoofdstuk II van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen, worden de middelen van het « Fonds voor het beheer van de gewestschuld - BFB 12 » eveneens toegewezen aan de uitgaven in verband met de vervroegde terugbetaling van leningen en afgeleide producten, overeenkomstig de bepalingen van de leningsovereenkomsten en de overeenkomsten voor de afgeleide producten (programma 002 van opdracht 06).
Artikel 49 De Regering is gemachtigd om de begroting ingeschreven op de basisallocatie 25.007.17.01.85.14 toe te wijzen aan één of meerdere financiering(en) op korte en lange termijn voor het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, om de eigen financiering te verzekeren van de statutaire opdrachten van deze laatste. Deze financieringen zullen plaatsvinden tegen de financieringsvoorwaarden van het BHG, verhoogd met een kredietkost verbonden aan het risicoprofiel van de begunstigde entiteit (opgesteld door het Front Office van het Agentschap van de Schuld op basis van een voorafgaande risicoanalyse). » Artikel 50 De Regering is gemachtigd om de begroting ingeschreven op de basisallocatie 25.005.17.04.85.14 toe te wijzen aan één of meerdere financiering(en) op korte en lange termijn voor de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) om de eigen financiering te verzekeren van de statutaire opdrachten van deze laatste. Deze financieringen zullen plaatsvinden tegen de financieringsvoorwaarden van het BHG, verhoogd met een kredietkost verbonden aan het risicoprofiel van de begunstigde entiteit (opgesteld door het Front Office van het Agentschap van de Schuld op basis van een voorafgaande risicoanalyse).
Artikel 51 De Regering is gemachtigd een of meerdere financiering(en) op korte en lange termijn toe te kennen aan het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHGT), binnen de grenzen van de gewaarborgde volumes in toepassing van artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, en zoals jaarlijks gestemd. Deze financieringen zullen plaatsvinden tegen de financieringsvoorwaarden van het BHG, verhoogd met een kredietkost verbonden aan het risicoprofiel van de begunstigde entiteit (opgesteld door het Front Office van het Agentschap van de Schuld op basis van een voorafgaande risicoanalyse).
Artikel 52 In afwijking van het artikel 68 van de ordonnantie van 23 februari 2006 betreffende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, zullen het Brussels Waarborgfonds, Brusoc en Brussel Ontmanteling niet in de centralisatie van de para-regionale thesaurieën geïntegreerd worden.
Artikel 53 § 1. In afwijking van artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de verbintenissen, die noodzakelijk zijn om de ononderbroken werking van de diensten van de Regering te verzekeren, maar aangegaan worden vanaf 1 november 2020, ten laste van de vastleggingskredieten van het begrotingsjaar 2021, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de noodzakelijke vereffeningen, die verbonden zijn aan de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de diensten van de Regering te verzekeren, uitgevoerd worden vanaf de stemming van de ordonnantie houdende de initiële begroting van de diensten van de Regering voor het volgende jaar ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting van dat volgende begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de goedgekeurde vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspectie van Financiën beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de diensten van de Regering.
Artikel 54 De bewijsstukken voor steun, toegekend in het kader van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de gewestelijke steun voor algemene investeringen ten gunste van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en toegekend in het kader van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun ter bevordering van de economische expansie, worden ingediend binnen een termijn van vier jaar vanaf de betekening van de steuntoekenningsbeslissing.
Artikel 55 § 1. De Regering is gemachtigd om de kredieten, ingeschreven op de basisallocaties 12.022.33.01.83.00 en 12.022.40.01.81.12, te gebruiken om, in het kader van de COVID-19-crisis, binnen de grenzen van deze kredieten, leningen voor commerciële huur toe te kennen tot een maximum van 25.000 euro per lening. Deze leningen zullen worden toegekend aan ondernemingen in de zin van artikel I.1, 1°, van het Wetboek van economisch recht, tegen een maximale jaarlijkse rentevoet van 2 %. § 2. De Regering bepaalt de precieze voorwaarden waaraan de huurders, de verhuurders in ruime zin moeten voldoen evenals de juridische betrekkingen tussen hen, de rentevoet(en) van de leningen, de voorwaarden voor de betaling van de leningen en de terugbetalingen, de toepasselijke staatssteunregeling, de verschillende termijnen en alle andere aspecten die nodig zijn voor de goede uitvoering van deze maatregel. Zo kan de Regering de toekenning van een huurlening afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de verhuurder afstand doet van één of twee maanden huur. § 3. De categorieën van persoonlijke gegevens die met het oog op de uitvoering van deze maatregel kunnen worden verwerkt, zijn de identificatie- en contactgegevens van de huurders en de verhuurders of hun vertegenwoordigers, natuurlijke personen, de gegevens uit huurcontracten in ruime zin, het bedrag van de en de andere categorieën van persoonlijke gegevens die onontbeerlijk zijn voor de uitvoering van de regeling, met inbegrip van het toezicht op de naleving van de voorwaarden en het beheer van de geschillen.
De verantwoordelijke voor de verwerking van deze gegevens is de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.
De bewaartermijn voor persoonlijke gegevens, die in het kader van deze maatregel worden verwerkt, bedraagt drie jaar vanaf het einde van een toegekende lening. Indien een leningaanvraag werd geweigerd, worden de desbetreffende gegevens gedurende één jaar vanaf de mededeling van de weigeringsbeslissing bewaard. De persoonlijke gegevens die nodig zijn voor de behandeling van een geschil in het kader van deze maatregel worden echter voor de duur van de behandeling van het geschil bewaard.
In het kader van deze maatregel, zijn de verantwoordelijken voor de verwerking van de gegevens gemachtigd om rijksregisternummers aan te vragen en om deze te gebruiken, overeenkomstig artikel 8, § 1, derde lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De Regering is bevoegd om deze bepalingen te specificeren en om deze aan te vullen. § 4. De artikelen 10, § 1, en 32, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak, zijn niet van toepassing op de beslissingen tot toekenning van leningen.
Tweemaandelijks dient er een verslag overgemaakt te worden aan de Minister van Begroting, de staatssecretaris voor Economische Transitie en de Inspectie van Financiën betreffende deze verstrekte leningen. § 5. De Regering is gemachtigd om de kredieten, ingeschreven op de basisallocatie 12.022.08.01.12.21 te gebruiken om de uitgaven te dekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze maatregel, in het bijzonder voor de kost van de aanschaffing van interfaces en computersoftware en de bezoldiging van de dienstverleners.
Artikel 56 In afwijking van artikel 26, § 2, dient de Regering, indien zij bijzondere machten wordt toegekend in het kader van de COVID-19-gezondheidscrisis, en dit voor de duurtijd van de bijzondere machten, de bij de beraadslagingen bedoelde machtigingen niet op te nemen in een ad hoc ontwerp van ordonnantie.
Sectie III. - Bijzondere bepalingen in verband met de autonome bestuursinstellingen Artikel 57 In afwijking van de artikelen 25, derde lid, en 69, § 1, tweede lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, blijven de contractuele personeelsleden van de autonome bestuursinstellingen van eerste categorie die de in voornoemde artikelen vermelde functies innemen in functie tot op het moment dat een nieuw besluit of een nieuwe beslissing daaraan een einde stelt.
Artikel 58 De rekenplichtigen van de autonome bestuursinstellingen zijn onderworpen aan dezelfde bepalingen als deze die gelden voor de rekenplichtigen van de diensten van de Regering, met uitzondering van specifieke maatregelen genomen door de Minister van Financiën.
Artikel 59 De begroting van het Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest voor het jaar 2021 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 72.806.000 euro voor de ontvangsten, 74.115.000 euro voor de vastleggingskredieten en 72.806.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 72.306.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Artikel 60 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Centrum voor Informatica van het Busssels Gewest facultatieve subisidies toekennen (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel), overdrachten naar andere pararegionale instellingen of lokale overheden incluis, meer bepaald voor de uitrusting inzake informatica, telematica en cartografie.
Artikel 61 In afwijking van het artikel 45, derde lid, en van artikel 89, eerste lid, 3°, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om een boekhouder aan te stellen voor het Centrum voor informatica voor het Brussels Gewest die een contractueel personeelslid is, gekozen uit de personeelsleden van het Centrum voor informatica voor het Brussels Gewest.
Artikel 62 In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid, en het artikel 89, eerste lid, 2°, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van het Centrum voor informatica voor het Brussels Gewest niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan het statuut.
Artikel 63 De begroting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp voor het jaar 2021 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 147.419.000 euro voor de ontvangsten, 147.944.000 euro voor de vastleggingskredieten en 141.613.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 106.061.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Artikel 64 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen, overdrachten naar andere pararegionale instellingen of lokale overheden incluis, meer bepaald voor de preventie, de financiering en plaatsing van middelen in het kader van de brandpreventie.
Artikel 65 In afwijking van de artikelen 45, derde lid, 69, § 1, tweede lid, en 89, eerste lid, 2° en 3°, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp gemachtigd om een contractuele boekhouder en contractuele rekenplichtigen van niveau B aan te stellen.
Artikel 66 De begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën voor het jaar 2021 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 1.611.469.000 euro voor de ontvangsten, 1.611.469.000 euro voor de vastleggingskredieten en 1.611.469.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 30.929.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Artikel 67 De bepalingen van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, met uitzondering van het principe van de onverenigbaarheid van functies, zijn niet van toepassing op de naamloze vennootschappen die een gedelegeerde opdracht uitvoeren in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.
Artikel 68 In toepassing van het artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen voor de door voormeld Fonds aangegane leningen voor een bedrag dat de 348.674.000 euro in 2021 niet mag overschrijden.
Deze leningen worden ten bedrage van 348.674.000 euro ingeschreven in de sectie II van deze ordonnantie, begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, Ontvangsten, basisallocatie 01.001.03.04.96.10.
In toepassing van het artikel 5 van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende de oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, wordt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ook gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen voor de door voormeld Fonds aangegane leningen, in het kader van zijn opdracht 2 (Coördinatiecentrum), voor een bedrag dat de 600.000.000 euro in 2021 niet mag overschrijden.
Deze leningen worden ten bedrage van 600.000.000 euro ingeschreven in de sectie II van deze ordonnantie, begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, Ontvangsten, basisallocatie 02.001.03.05.96.10.
Artikel 69 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd uitgaven te doen in naam en voor rekening van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën.
Artikel 70 In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 januari 1955 houdende de lijst der openbare fondsen, andere dan de door de Staat uitgegeven of gewaarborgde effecten, welke mogen aangekocht worden door de organismen bedoeld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, wordt het Brussels Gewestelijk Herfinancieringfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën gemachtigd fondsen te plaatsen bij de door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten erkende kredietinstellingen.
Artikel 71 De begroting van Leefmilieu Brussel, voor het jaar 2021 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 210.001.000 euro voor de ontvangsten, 226.593.000 euro voor de vastleggingskredieten en 209.237.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 196.689.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Artikel 72 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Leefmilieu Brussel facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen, inzonderheid inzake : - de duurzame wijken ; - de verbetering van het leefmilieu ; - de sterilisatie van zwerfkatten ; - de promotie van de « groene-economiecircuits », « ecodynamische ondernemingen » ; - de organisatie van demonstratieprojecten inzake energie en het « duurzaam bouwen » ; - de projecten inzake dierenwelzijn.
Leefmilieu Brussel is eveneens gemachtigd om premies en subsidies te verlenen voor de realisatie van bodemonderzoeken, bodemsanering en maatregelen voor het bodembeheer, in uitvoering van de ordonnantie van 13 mei 2004 betreffende het beheer van verontreinigde bodems onder de voorwaarden vastgelegd door de Regering. De Regering bepaalt de bedragen, de begunstigden, de toekenningsvoorwaarden en de aanvraagprocedure tot toekenning van deze premie.
Leefmilieu Brussel is gemachtigd om onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden subsidies toe te kennen die worden gedefinieerd als investeringssteun voor de ontwikkeling van een coaching op het gebied van energiebeheer, getiteld « Energy Pack », voor de sector van de KMO's en de non-profitsector, zoals voorzien in het pakket van maatregelen bedoeld om bij te dragen aan de bestrijding van de klimaatopwarming.
In afwijking van de bepalingen van de artikelen 22 en 99 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend in het kader van het project « Energie Pack » : kleine en middelgrote ondernemingen - non-profitsector en aangerekend op de hieronder opgenomen basisallocaties van de uitgavenbegroting van Leefmilieu Brussel, noch het voorwerp uit van een besluit, noch van een overeenkomst : 28.001.20.01.51.11 28.001.28.01.63.21 28.001.28.02.63.52 28.001.28.04.63.41 28.001.32.01.53.10 28.001.35.01.52.10 28.001.39.01.51.12 28.001.54.01.64.10 Indien echter andere wettelijke en/of reglementaire bepalingen die betrekking hebben op de uitgaven die op de basisallocaties vermeld in dit artikel worden aangerekend, uitdrukkelijk een regerings- of ministerieel besluit per begunstigde opleggen, dan dient dit besluit te worden opgesteld, behoudens afwijking toegestaan door de Minister van Begroting op basis van een gemotiveerd dossier.
Artikel73 In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid, en artikel 89, eerste lid, 2°, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van Leefmilieu Brussel niet verplicht gekozen uit de ambtenaren onderworpen aan het statuut.
Artikel 74 De begroting van BRUGEL voor het jaar 2021 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 5.551.000 euro voor de ontvangsten, 5.522.000 euro voor de vastleggingskredieten en 5.551.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 5.537.000 euro, overeenkomstig bijlage I van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Artikel 75 Brugel is gemachtigd om een facultatieve subsidie toe te kennen aan de vzw Sociale Dienst om aan zijn personeel onder andere een hospitalisatieverzekering aan te bieden.
Artikel 76 De begroting van het Gewestelijke Agentschap voor Netheid - Net Brussel voor het jaar 2021 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 268.848.000 euro voor de ontvangsten, 296.550.000 euro voor de vastleggingskredieten en 281.300.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 206.715.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Artikel 77 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Gewestelijk Agentschap voor Netheid-Net Brussel facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen, overdrachten naar andere pararegionale instellingen of lokale overheden incluis, meer bepaald voor het schoonmaken van sites en plaatsen die van gemeentelijk belang zijn.
Artikel 78 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan een lening, aan te gaan in 2021 door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid-Net Brussel, voor een maximumbedrag van 24.000.000 euro, teneinde het verschuldigde bedrag te kunnen dekken bij een eventuele veroordeling van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid-Net Brussel in het kader van haar geschil met de FOD Financiën, Administratie van de btw.
Artikel 79 Het Gewestelijk Agentschap Netheid is gemachtigd om over de inkomsten te beschikken, die het heeft geïnd ingevolge de verkoop van de toegekende groenestroomcertificaten, in toepassing van artikel 28 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Artikel 80 De begroting van Innoviris, het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel, voor het jaar 2021 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 57.794.000 euro voor de ontvangsten, 65.249.000 euro voor de vastleggingskredieten en 57.200.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 55.352.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Artikel 81 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Innoviris, het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel, facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Artikel 82 De begroting van perspective.brussels, het Brussels Planningsbureau, voor het jaar 2021 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 35.803.000 euro voor de ontvangsten, 55.309.000 euro voor de vastleggingskredieten en 35.833.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 35.833.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Artikel 83 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag perspective.brussels facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Artikel 84 In afwijking van het artikel 45, derde lid, en van artikel 89, eerste lid, 3°, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om een boekhouder aan te stellen voor perspective.brussels die een contractueel personeelslid is, gekozen uit de personeelsleden van perspective.brussels.
Artikel 85 In afwijking van de bepalingen van de artikelen 22 en 99 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 01.001.07.07.11.40 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst.
In afwijking van de bepalingen van de artikelen 22 en 99 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 02.001.53.01.4524 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst.
In afwijking van de bepalingen van de artikelen 22 en 99 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 02.001.42.01.4540 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst In afwijking van de bepalingen van de artikelen 22 en 99 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 02.004.27.01.43.21 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst.
In afwijking van de bepalingen van de artikelen 22 en 99 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 02.006.27.01.43.22 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst.
In afwijking van de bepalingen van de artikelen 22 en 99 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend op de basisallocatie 02.006.28.01.63.21 van de uitgavenbegroting van het Brussels Planningsbureau geen voorwerp uit van een overeenkomst.
Artikel 86 De begroting van Brussel - Preventie & Veiligheid voor het jaar 2021 wordt goedgekeurd.
Deze begroting bedraagt 127.246.000 euro voor de ontvangsten, 226.921.000 euro voor de vastleggingskredieten en 127.244.000 euro voor de vereffeningskredieten, en geeft een geconsolideerd ESR-saldo van - 115.576.000 euro, overeenkomstig sectie II van de bij deze ordonnantie gevoegde tabel.
Artikel 87 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de uitgaven en de ontvangsten in naam en voor rekening van Brussel - Preventie & Veiligheid te verrichten vanuit de begroting van de GOB. Artikel 88 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Brussel - Preventie & Veiligheid facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Artikel 89 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Actiris facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Artikel 90 In afwijking van het artikel 69, § 1, tweede lid van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, worden de titelvoerende en/of plaatsvervangende rekenplichtigen van Actiris niet verplicht gekozen uit de ambtenaren van niveau A onderworpen aan het statuut.
Artikel 91 In afwijking van het artikel 3 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, zijn de genoemde ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten van toepassing op citydev.brussels (GOMB) met uitzondering van de bepalingen van de artikelen 59 en 90, § 3, betreffende de consolidatie van de rekeningen van de autonome bestuursinstellingen in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit.
Artikel 92 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag citydev.brussels (GOMB) facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Artikel 93 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd de gewestwaarborg te verlenen om citydev.brussels (GOMB) toe te laten de eventuele veroordeling van citydev.brussels (GOMB) in het kader van haar geschil met de FOD Financiën, Administratie van de btw, te dekken via een lening, aan te gaan in 2021, en dit voor een maximumbedrag van 4.000.000 euro.
Artikel 94 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag het Brussels Waarborgfonds facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in zijn begrotingstabel) toekennen.
Artikel 95 In het kader van haar statutaire opdrachten mag de M.I.V.B. facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Artikel 96 In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de vzw IRISteam gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is Actiris gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het Woningfonds gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Brussel (M.I.V.B.) gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is parking.brussels (N.V. Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap) gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is BRUSOC gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het Brussels Waarborgfonds gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het C.I.B.G. gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
In afwijking van het artikel 73, vierde lid, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is het Gewestelijk Agentschap voor Netheid - Net Brussel gemachtigd om contractuele controleurs van de vastleggingen en vereffeningen te hebben.
Artikel 97 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kan facultatieve werkings-, project- en investeringssubsidies toekennen ten laste van de basisallocaties vermeld in de begrotingstabel (sectie II) en die, in toepassing van artikel 26 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoordingen bij de begroting, de code FSF (facultatieve subsidie/ subvention facultative) dragen.
Artikel 98 Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 juni 2006 betreffende de herverdelingen en overschrijdingen van uitgavenkredieten is van toepassing op de autonome bestuursinstellingen van 1ste en 2de categorie, meer bepaald afdeling I. Het artikel 19 van deze ordonnantie is van toepassing op de autonome bestuursinstellingen van 1ste en 2de categorie met betrekking tot de besluiten en beslissingen tot herverdeling en overschrijding van uitgavenkredieten. De beslissingen van de autonome bestuursinstellingen van 2de categorie dienen voorafgaandelijk voor advies te worden voorgelegd aan de Regeringscommissarissen van de instelling.
In de loop van het begrotingsjaar 2021 mogen de autonome bestuursinstellingen van 1ste en 2de categorie geen enkele herverdeling van kredieten doorvoeren vanaf de basisallocaties met betrekking tot de investerings-, personeels- en werkingsuitgaven, behalve : a) de kredietherverdelingen die specifiek door de Regering zijn goedgekeurd ; b) de kredietherverdelingen, binnen eenzelfde programma, tussen twee of meerdere basisallocaties met betrekking tot een gelijkaardige economische code (d.w.z. het eerste cijfer van de economische code is identiek), na akkoord van de Minister van Begroting. c) de kredietherverdelingen, specifiek uitgevoerd en gemotiveerd om een besparing, in eerste instantie voorzien op bepaalde basisallocaties in de initiële begroting 2021, door te voeren op daartoe meer geschikte basisallocaties, na akkoord van de Minister van Begroting. Het advies van de Inspectie van Financiën is echter niet voorafgaandelijk vereist indien het een herverdeling betreft voor : - correcties in verband met het gebruik van de correcte economische codes, zoals bepaald in de Economische Classificatie, opgesteld door de Algemene Gegevensbank, - de redenen opgenomen in het tweede lid, c), van dit artikel.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 1ste categorie, of het bestuursorgaan, in het geval van de autonome bestuursinstellingen van 2de categorie, zijn eveneens gemachtigd tot het toekennen van facultatieve subsidies ten laste van nieuwe basisallocaties die in de loop van het begrotingsjaar gecreëerd worden door ministerieel of regeringsbesluit of door beslissing tot kredietherverdeling of - overschrijding en die als voorwerp facultatieve subsidies hebben (aangeduid met de FSF-code in de begrotingstabel) in het kader van dezelfde objectieven als deze verbonden met de reeds in de initiële begroting 2021 bestaande basisallocaties van waaruit de kredieten worden overgedragen.
Artikel 99 Alle facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in de begrotingstabel) worden voor het jaar 2021 toegekend onder de algemene voorwaarden bepaald in het artikel 22 van deze ordonnantie.
Artikel 100 De facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in de begrotingstabel) zijn gedefinieerd in artikel 1, 7°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006 betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de budgetopmaak.
Artikel 101 In afwijking van het artikel 3 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is deze niet van toepassing op de GIMB en haar geconsolideerde filialen in 2021 met uitzondering van BRUSOC. Artikel 102 In het kader van haar statutaire opdrachten mag de Haven van Brussel facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Artikel 103 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Artikel 104 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de in 2021 door de BGHM aangegane leningen om projecten te realiseren voor een bedrag van hoogstens 60.000.000 euro.
Artikel 105 In toepassing van het artikel 4, van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en in toepassing van artikel 6 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, voorziet de uitgavenbegroting van de BGHM dat, voor de volgende basisallocaties, de kredieten tot beloop waarvan bedragen kunnen worden vereffend niet- limitatief zijn : 02.001.14.04.91.30 02.002.99.01.03.10 03.001.21.01.81.11 03.001.21.03.81.11 03.002.14.01.91.10 03.002.21.01.81.11 05.003.22.01.81.42 Dit neemt de vorm aan van een kredietoverschrijding die niet gecompenseerd wordt door ontvangsten.
Artikel 106 In afwijking van de artikelen 22 en 99 van deze ordonnantie, maken de facultatieve subsidies toegekend aan de Openbare Vastgoedmaatschappijen geen voorwerp uit van een overeenkomst, maar dienen zij te beantwoorden aan de bepalingen van het beheerscontract niveau twee tussen de BGHM en de Openbare Vastgoedmaatschappijen.
Artikel 107 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2021 voor een bedrag dat de 186.000.000 euro niet overschrijdt.
Artikel 108 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag BRUSOC facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Artikel 109 In het kader van zijn informaticaprojecten met het C.I.B.G. en de v.z.w. IRISteam is parking.brussels (NV Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap) gemachtigd facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) aan deze instellingen toe te kennen ten laste van basisallocatie 01.002.15.01.41.40.
Het Brussels Gewestelijk Parkeeragentschap parking.brussels is ook gemachtigd om in het kader van zijn statutaire opdrachten facultatieve subsidies toe te kennen (in zijn begrotingstabel aangeduid met de code « FSF ») ten laste van basisallocatie 01.001.07.06.11.40.
In afwijking van de bepalingen van artikelen 22 en 99 van deze ordonnantie maken de facultatieve subsidies die worden toegekend op basisallocatie 01.001.07.06.11.40 van de uitgavenbegroting van het Brussels Gewestelijk Parkeeragentschap geen voorwerp uit van een overeenkomst.
Artikel 110 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om een terugbetaalbaar voorschot te verlenen aan parking.brussels in 2021, vanuit de bassisallocatie 17.003.17.01.85.14, dat het bedrag van 5.000.000 euro niet overschrijdt, ten uitzonderlijke titel, in het kader van zijn statutaire opdrachten, teneinde de verschuldigde bedragen te kunnen dekken bij een eventueel thesaurietekort verbonden aan de verplichtingen voortkomend uit de delegatieovereenkomsten betreffende de controle en de inning van de parkeerretributies van de gemeentes Elsene en Schaarbeek.
Artikel 111 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor verbintenissen van de G.I.M.B. of haar filialen in het kader van het Plan voor de Toekomst van de Huisvesting, voor een kredietlijn van maximaal 44.000.000 euro (in verband met S.F.A.R. en zijn filialen) in 2021.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor leningen die in 2021 door S.F.A.R. (een filiaal van de G.I.M.B.) worden afgesloten voor een maximumbedrag van 32.000.000 euro, enerzijds met het oog op de herfinanciering of de herstructurering van de lopende leningen die door S.F.A.R. werden afgesloten en die reeds een gewestwaarborg hebben genoten, en anderzijds om een deel van de huidige financiering op korte termijn te consolideren.
De consolidering van een deel van de kortetermijnschuld, met een maximumbedrag van 3.400.000 euro, en de herstructurering van de bestaande schuld, met een maximumbedrag van 28.600.000 euro (het huidige uitstaande saldo bedraagt 28.600.000 euro), heeft tot doel de schuldaflossingsprofielen in overeenstemming te brengen met de langetermijnhuurcontracten van S.F.A.R. en haar filialen.
Artikel 112 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag visit.brussels (Brussels Agentschap voor het Toerisme) facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Artikel 113 In het kader van zijn statutaire opdrachten mag Brussel Ontmanteling facultatieve subsidies (aangeduid met de code FSF in haar begrotingstabel) toekennen.
Artikel 114 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door hub.brussels, het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven NV in 2021 voor een maximum bedrag van 10.000.000 euro.
Artikel 115 In afwijking van artikel 2, 2° van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, bevat de gewestelijke entiteit de geconsolideerde instellingen opgenomen in de geconsolideerde begroting van ontvangsten en uitgaven van de gewestelijke entiteit bepaald in artikel 2, 4de lid, van deze ordonnantie.
In afwijking van de artikelen 59 en 90 van voornoemde ordonnantie van 23 februari 2006 worden de rekeningen van de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (de gedelegeerde opdrachten), BRUSAFE, Brussel Ontmanteling en de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel (de gedelegeerde opdrachten), evenwel niet geconsolideerd in de algemene rekening van de gewestelijke entiteit en certificeert het Rekenhof deze rekeningen niet.
Artikel 116 § 1. In afwijking van het artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de verbintenissen, die noodzakelijk zijn om de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstellingen te verzekeren, maar aangegaan worden vanaf 1 november 2020, ten laste van de vastleggingskredieten van het begrotingsjaar 2021, beperkt tot een derde van de ingeschreven vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van het artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de noodzakelijke vereffeningen, die verbonden zijn aan de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstellingen te verzekeren, uitgevoerd worden vanaf de stemming van de ordonnantie houdende de initiële begroting van de gewestelijke entiteit voor het volgende jaar ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting van dat volgende begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de ingeschreven vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van het lopende jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspecteur of Inspectrice van Financiën, toegewezen aan de betrokken functioneel bevoegde minister of staatssecretaris, beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de autonome bestuursinstelling van categorie 1 of 2 die onder deze minister of staatssecretaris valt.
Artikel 117 § 1. In afwijking van het artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de verbintenissen die nodig zijn om de ononderbroken werking te verzekeren van een nieuwe autonome bestuursinstelling, opgericht in de loop van het jaar voorafgaand aan het eerste begrotingsjaar, aangegaan worden vanaf 1 november van het jaar dat het eerste begrotingsjaar voorafgaat, ten laste van de vastleggingskredieten van de begroting van dat begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de ingeschreven vastleggingskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van dat jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 2. In afwijking van het artikel 44 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, mogen de noodzakelijke vereffeningen met betrekking tot die verbintenissen uitgevoerd worden vanaf de stemming van de ordonnantie houdende de eerste begroting van de betrokken nieuwe instelling ten laste van de vereffeningskredieten van de begroting van dat eerste begrotingsjaar, beperkt tot een derde van de ingeschreven vereffeningskredieten voor de overeenkomstige uitgavenbasisallocaties van dat jaar, onverminderd andere wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen. § 3. De Inspecteur of Inspectrice van Financiën toegewezen aan de betrokken functioneel bevoegde minister of staatssecretaris beoordeelt voorafgaandelijk de noodzakelijkheid van de uitgaven voor het verzekeren van de ononderbroken werking van de nieuwe instelling van categorie 1 of 2 die onder deze minister of staatssecretaris valt.
Artikel 118 In het kader van de uitvoering van de wet van 19 juli 2012 houdende wijziging van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, heeft de FOD Binnenlandse Zaken een rechtstreekse tussenkomst voor taalpremies betaald aan bepaalde Brusselse organisaties. Deze interventie was al opgenomen in hun initiële dotaties voor werking.
De betrokken instanties betalen het niet-gebruikte deel van de subsidie terug aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens het door de Regering vastgestelde bedrag.
Sectie IV - Bijzondere bepalingen in verband met de instellingen van openbaar nut van categorie A en B, bepaald door de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, die niet zijn ondergebracht onder de sectoriële code 13.12, rubriek « Deelstaatoverheid », van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen vervat in de Verordening (EG) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie Nihil Sectie V - Bijzondere bepalingen in verband met de andere verbintenissen van de gewestelijke entiteit Artikel 119 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen aangegaan in 2021 door de door het Gewest erkende instellingen voor sociaal krediet, volgens de controleregels en ten belope van een maximumbedrag van 25.000.000 euro ; in voorkomend geval kan een bijkomend waarborgbedrag vastgelegd worden door de Regering op voorstel van de Minister van Begroting en de Minister voor Huisvesting.
Artikel 120 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de leningen aangegaan in 2021 door de Brusselse Maatschappij voor het Waterbeheer (B.M.W.B.) voor een maximumbedrag van 20.000.000 euro.
Artikel 121 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan in 2021 door de N.V. Sorteercentrum voor een maximumbedrag van 60.000.000 euro.
Artikel 122 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen voor de leningen aangegaan door de C.V.B.A. Brussel-Energie in 2021 voor een maximum bedrag van 36.000.000 euro.
Artikel 123 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan een lening, aan te gaan in 2021 door de vzw WIELS, Centrum voor Hedendaagse Kunst, voor een maximumbedrag van 1.500.000 euro.
Artikel 124 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is gemachtigd om de kredieten die ingeschreven staan op de provisionele basisallocatie 06.002.99.01.80.00 aan te wenden voor het, ten uitzonderlijken titel, in 2021 toekennen van leningen op lange termijn en minimaal tegen marktvoorwaarden aan de geconsolideerde en niet geconsolideerde instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor een bedrag van maximaal 20.000.000 euro en dit met het oog op de financiering van hun statutaire opdrachten. De basisallocatie 06.002.99.01.80.00 met de onverdeelde economische code 80.00 mag niet rechtstreeks aangewend worden. In functie van de concrete dossiers zullen nieuwe basisallocaties gecreëerd worden, via kredietherverdeling, met verdeelde economische codes in functie van het type begunstigde.
Artikel 125 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om de gewestwaarborg te verlenen aan de operaties tot dekking in 2021 van het risico op interestvoet- en wisselkoersschommelingen (« options, futures, swaps,... ») die in strikte zin verbonden zijn met de door het Gewest gewaarborgde schuld.
Deze machtiging wordt verleend op basis van een voorafgaande risicoanalyse door de Front Office van het Agentschap van de Schuld.
Artikel 126 Wanneer de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd is om de gewestwaarborg te verlenen voor financiële operaties waaronder in hoofdzaak aan te gane leningen of voor een afgeleid product dat eraan verbonden is, moet vooraf een risicoanalyse van de begunstigde entiteit van de gewestwaarborg en van de te waarborgen verrichting uitgevoerd worden door de diensten van de Regering.
Bij deze risicoanalyse wordt rekening gehouden met de financiële risico's, de institutionele nabijheid van de begunstigde entiteit t.o.v. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met elk ander element dat de blootstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als borgverlener verhoogt of verlaagt.
Deze risicoanalyse dient als basis voor de berekening van de vergoeding (fees) die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal gevraagd worden voor het toekennen van de gewestwaarborg.
De fees worden opgenomen in een compartiment van het organieke Begrotingsfonds voor het beheer van de gewestschuld en zullen gebruikt worden om een eventueel toekomstig onvermogen op een gewestwaarborg te dekken.
Elke toegekende gewestwaarborg zal regelmatig opgevolgd worden door de diensten van de Regering tot aan de uitdoving ervan.
Artikel 127 Om te voorkomen dat een schuldeiser een beroep doet op de gewestelijke waarborg, is de Regering gemachtigd om aan de begunstigde entiteiten van die waarborg een rechtstreekse lening toe te kennen voor een totaal bedrag van maximaal 100 miljoen euro voor het begrotingsjaar 2021, voor alle begunstigde entiteiten als geheel.
De lening kan slechts toegekend worden door de Regering na een financiële analyse en een contractvoorstel van de Front Office van het Agentschap van de Schuld.
Deze rechtstreekse lening kan enkel verstrekt worden als aan de volgende voorwaarden is voldaan : - het was niet mogelijk om tot een vergelijk te komen met de gewaarborgde schuldeiser en hierdoor bestaat er een imminent risico op activering van de waarborg ; - de lening beoogt uitsluitend een volledige of gedeeltelijke dekking van de financiële lasten die uitsluitend verschuldigd zijn aan een gewaarborgde schuldeiser voor het betrokken begrotingsjaar ; - de lening is gekoppeld aan een herstelplan of corrigerende maatregelen, bepaald in samenspraak met de toezichthoudende overheid.
De lening en de terugbetaling ervan worden voorafgaand aan de verstrekking geregeld in een contract.
Artikel 128 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt gemachtigd om een gedeelte van het gebouw gelegen aan de Oudergemlaan nr. 63 te Etterbeek, gratis ter beschikking te stellen van de v.z.w. « Commissariaat voor Europa en Internationale Instellingen » waarvan ze de statuten heeft erkend.
Artikel 129 In afwijking van de artikelen 3 en 5 van de wet van 22 december 1986 over de intercommunales, kunnen gemeenten een participatie nemen in de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Irisnet gewijd aan de levering van diensten van tele- en elektronische communicatie in het kader van de overheidsopdracht IRISnet 2 die door het Gewest in hun naam en voor hun rekening werd verwezenlijkt.
Artikel 130 De gedecentraliseerde diensten, instellingen, overheidsbedrijven, publiekrechtelijke organen en rechtspersonen die werden opgericht door of die afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gemachtigd om een participatie te nemen in het kapitaal van de CVBA Irisnet die instaat voor de levering van diensten van elektronische communicatie en die werd opgericht na afloop van de overheidsopdracht IRISnet2, die zelf werd gegund door het Gewest.
Artikel 131 In afwijking van het artikel 96 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of de betrokken autonome bestuursinstelling gemachtigd om in 2021 volgende prijzen toe te kennen :
Appellation
Montant en eurosBedrag in euro
Benaming
Prix Fernand Baudin : prix du plus beau livre à Bruxelles (secteur de l'édition)
0(prix purement pour le prestige et l'image - prijs enkel voor prestigeen imago)
Prijs Fernand Baudin : prijs van het mooiste boek in Brussel (uitgeverssector)
Prix « Brussels Invest & Export » : dans le cadre du Défile de « la Cambre Mode » : prix attribué à un(e) étudiant(e) prometteur(teuse) afin de soutenir et d'encourager la réalisation de son stage de dernière année ou sa première expérience professionnelle à l'étranger (stage obligatoire de minimum 3 mois) et ainsi se faire l'ambassadeur/ambassadrice du talent bruxellois dans une importante Maison de Mode internationale
2.000
Prijs « Brussels Invest & Export » : in het kader van het Defilé van « la Cambre Mode » : prijs die wordt toegekend aan een veelbelovende student(e) teneinde de realisatie van zijn/haar laatstejaarsstage of zijn/haar eerste beroepservaring in het buitenland te ondersteunen en aan te moedigen (verplichte stage van minimum 3 maand) en om zich zo tot ambassadeur/ambassadrice te maken van het Brussels talent in een belangrijk internationaal Modehuis
Prix export de « la Vitrine de l'Artisan » : prix attribué à un(e) artisan(e) afin qu'il/elle puisse réaliser un projet de création à l'étranger
2.500
Exportprijs van « Ambacht in de kijker » : prijs die wordt toegekend aan een ambachtsman/-vrouw opdat deze een creatieproject zou kunnen realiseren in het buitenland
Prix « ASBL Prix Roger Vanthournout » : prix attribué, dans le cadre de la promotion de l'économie sociale, à une entreprise débutante (moins de 3 ans) et une entreprise confirmée (plus de 3 ans) afin de renforcer la visibilité du secteur et de faire connaître l'économie sociale dans sa diversité
15.000
Prijs « ASBL Prix Roger Vanthournout » : prijs toegekend, in het kader van de stimulering van de sociale economie, aan een beginnende onderneming (minder dan 3 jaar) en een gevestigde onderneming (meer dan 3 jaar) teneinde de zichtbaarheid van de sector te versterken en de sociale economie in haar verscheidenheid kenbaar te maken
YET AWARD 2021 - Expert Or : ce prix récompense le meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie "Young Entrepreneurs of Tomorrow", attribué par un jury multidisciplinaire.
3.000
YET AWARD 2021 - Expert Goud : deze prijs is bestemd voor het beste ondernemerschapsproject, in het kader van de "Young Entrepreneurs of Tomorrow"-strategie, toegekend door een multidisciplinaire jury.
YET AWARD 2021 - Expert Argent : ce prix récompense le deuxième meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie "Young Entrepreneurs of Tomorrow", attribué par un jury multidisciplinaire.
2.000
YET AWARD 2021 - Expert Zilver : deze prijs is bestemd voor het tweede beste ondernemerschapsproject, in het kader van de "Young Entrepreneurs of Tomorrow"-strategie, toegekend door een multidisciplinaire jury.
YET AWARD 2021 - Expert Bronze : ce prix récompense le troisième meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie "Young Entrepreneurs of Tomorrow", attribué par un jury multidisciplinaire.
1.000
YET AWARD 2021 - Expert Brons : deze prijs is bestemd voor het derde beste ondernemerschapsproject in het kader van de « Young Entrepreneurs of Tomorrow »-strategie, toegekend door een multidisciplinaire jury.
YET AWARD 2021 - Prix du Public : ce prix récompense le meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie "Young Entrepreneurs of Tomorrow",attribué par le public
1.000
YET AWARD 2021 - Publieksprijs : deze prijs is bestemd voor het beste ondernemerschapsproject in het kader van de « Young Entrepreneurs of Tomorrow »-strategie, toegekend door het publiek.
YET AWARD 2021 - Parrain : ce prix récompense le meilleur projet entrepreneurial, dans le cadre de la stratégie "Young Entrepreneurs of Tomorrow", attribué par le parrain de l'évènement
500
YET AWARD 2021 - Peterschap : deze prijs is bestemd voor het beste ondernemerschapsproject in het kader van de « Young Entrepreneurs of Tomorrow »-strategie, toegekend door het peterschap van het evenement.
Prix « David Yansenne » : prix afin de récompenser les partenariats entre les différents acteurs de la chaîne de prévention et de sécurité
12.000(pour 3 prix : 6.000, 4.000 et 2.000)/ (voor 3 prijzen : 6.000, 4.000 en 2.000)
Prijs « David Yansenne » : prijs om de partnerschappen tussen de verschillende actoren van de preventie- en veiligheidsketen te belonen.
Prix « Yves Cabuy » : prix afin de récompenser des jeunes entrant dans le marché du travail pour la rédaction d'un article lié à la thématique des marchés publics (contribution scientifique)
10.000 (pour les trois premiers)/ (voor de eerste drie)
Prijs « Yves Cabuy » : prijs bestemd voor jongeren die de arbeidsmarkt betreden, ter bekroning van een artikel in verband met het thema overheidsopdrachten (wetenschappelijke bijdrage).
Prix « Atomium » : dans le cadre de la « Fête de la BD » : prix attribué à une bande dessinée sélectionnée par un jury
7.500
Prijs « Atomium » : in het kader van het « Stripfeest » : prijs die wordt toegekend aan een stripverhaal geselecteerd door een jury.
Prix « Atomium des Enfants » : dans le cadre de la « Fête de la BD » ; récompense une bande dessinée pour son caractère pédagogique, sélectionnée par un jury
6.750
Prijs « Atomiumkinderprijs » : in het kader van het « Stripfeest »; deze prijs beloont een stripverhaal voor zijn pedagogisch karakter, geselecteerd door een jury
Prix « Woman Award in Technology and Science (WATS) » : le prix est décerné à une ambassadrice scientifique bruxelloise qui sera un modèle pour les filles et les femmes. Le prix valorise son talent de vulgarisatrice qu'elle met au service des filles et femmes durant l'année de son titre d'ambassadrice afin de les encourager à opter pour la science et la technologie.
10.000
Prijs « Woman Award in Technology and Science (WATS) » : de prijs wordt toegekend aan een Brusselse wetenschapsambassadrice die als rolmodel geldt voor meisjes en vrouwen. Het is een bekroning van haar vulgariserend talent dat ze in het jaar van haar ambassadriceschap ten dienste stelt van meisjes en vrouwen om hen aan te moedigen te kiezen voor wetenschap en technologie.
Prix « Mémoire en Economie Circulaire » : le prix reconnait les meilleurs travaux de recherche des étudiant(e)s d'institutions d'enseignement bruxelloises, pour ancrer les logiques d'économie circulaire dans les projets de recherche de toutes les universités et hautes écoles bruxelloises
2.000
Prijs « Scriptie in Circulaire Economie » : de prijs erkent het beste onderzoek van studenten en studentes aan Brusselse onderwijsinstellingen om op die manier de beginselen van de circulaire economie te verankeren in de onderzoeksprojecten van alle Brusselse universiteiten en hogescholen
Artikel 132 In afwijking van het artikel 96 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gemachtigd om in 2021 volgende giften toe te kennen : - gift aan het « Fonds de la Recherche Scientifique - FNRS » ten voordele van het onderzoek naar leukemie en kanker (actie « Télévie » - RTL) ; - gift aan de vzw « Vlaamse Liga Tegen Kanker » ten voordele van het onderzoek naar kanker (actie « Kom op tegen Kanker »).
Artikel 133 In afwijking van het artikel 90, § 1 en § 2, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, vindt het overmaken van de certificering door het Rekenhof van de algemene rekening van elke autonome bestuursinstelling van eerste en tweede categorie aan het Parlement ten laatste plaats op 31 oktober.
Artikel 134 Alle ordonnateurs van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn gemachtigd om hun elektronische handtekening aan te wenden.
Sectie VI - Slotbepaling Artikel 135 Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2021.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 18 december 2020.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2020-2021 A-267/1 Ontwerp van ordonnantie A-267/2 Verslag A-267/3 Adviezen van de vaste commissies Integraal verslag : Bespreking : vergaderingen van donderdag 17 en vrijdag 18 december 2020 Aanneming : vergadering van vrijdag 18 december 2020
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld