Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 07 maart 2024
gepubliceerd op 22 maart 2024

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing met het oog op de implementatie van de strategie voor de renovatie van de gebouwen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024002045
pub.
22/03/2024
prom.
07/03/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MAART 2024. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing met het oog op de implementatie van de strategie voor de renovatie van de gebouwen (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Onderhavige ordonnantie zet gedeeltelijk richtlijn (EU) 2023/1791 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende energie-efficiëntie en tot wijziging van verordening (EU) 2023/955.

TITEL II. - Wijzigingen aan boek 1 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing

Art. 3.In artikel 1.2.2 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, ingevoegd bij de ordonnantie van 17 juni 2021, worden de cijfers "40" en "67" respectievelijk vervangen door de cijfers "47" en "69".

Art. 4.Artikel 1.2.4 van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 17 juni 2021, wordt aangevuld met de woorden "De strategie is met name gebaseerd op de bijdrage van de in artikel 1.5.2 bedoelde Raad. Deze Raad draagt zo bij aan de ontwikkeling van de langetermijnstrategie, net zoals de regelgevende adviesorganen dat doen.".

Art. 5.In artikel 1.3.1 van dezelfde ordonnantie, laatst gewijzigd bij de ordonnantie van 17 juni 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 4° worden de woorden "een rechtspersoon die, om welke reden ook, geheel of ten dele een gebouw betrekt op het grondgebied van het Gewest of er activiteiten uitoefent" vervangen door de woorden "een persoon met rechtspersoonlijkheid die zijn activiteiten op het grondgebied van het Gewest uitoefent";2° er wordt een bepaling onder 14° toegevoegd, luidende: "14° "Algemene Verordening Gegevensbescherming" of "AVG": verordening (EU) nr.2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG.".

Art. 6.In artikel 1.4.3 van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 17 juni 2021, wordt het woord "maart" vervangen door het woord "mei".

Art. 7.In het opschrift van boek 1, titel 5 van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 17 juni 2021, worden de woorden "Klimaatdag" vervangen door de woorden "Bijdrage aan regeringsmaatregelen inzake klimaatbeleid".

Art. 8.Boek 1, titel 5 van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 17 juni 2021, wordt aangevuld met een artikel 1.5.2, luidende: "Artikel 1.5.2. § 1. In het kader van het in artikel 1.2.5, § 2, 3°, van dit Wetboek bedoelde beginsel van burgerbijdrage wordt een permanente burgerraad voor het klimaat opgericht, hierna genoemd "Raad", met als doel het uitwerken van een rapport dat een langetermijnvisie bevat en aanbevelingen op korte en middellange termijn om deze visie te realiseren.

Het secretariaat van de Raad wordt verzekerd door Leefmilieu Brussel.

Het biedt de administratieve en de organisatorische ondersteuning die nodig is om de missies uit te voeren die in het eerste lid werden vermeld.

De Raad bestaat uit honderd burgers die worden geloot overeenkomstig de voorwaarden zoals vermeld in paragraaf 2, rekening houdend met: 1° een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, de officiële talen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en leeftijdsgroepen;2° een geografische evenwicht;en 3° een sociaaleconomische mix. De lotingen worden onafhankelijk uitgevoerd en via een techniek die zorgt voor een gelijkwaardige selectie, geen vooringenomenheid bij de gebruikte selectiemethode en het openbare karakter van het gebruikte selectiealgoritme. De Regering specificeert de selectiemethode en het gebruikte algoritme om ervoor te zorgen dat er geen partijdigheid optreedt, en bepaalt een maximumpercentage kans om uitgeloot te worden.

Op basis van de door de Regering gespecificeerde selectiemethode en -algoritme en om deze missie van algemeen belang uit te voeren gelinkt aan het beheer van de Raad, loot Leefmilieu Brussel een steekproef van personen die voldoen aan de voorwaarden zoals bedoeld in § 2, 1°, 2°, 3° en, heeft, als verantwoordelijke voor de verwerking, de toelating om toegang te krijgen tot de volgende gegevens van het Rijksregister in de zin van artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen: 1° de naam en de voornamen;2° het geslacht;3° het geboortejaar;4° de hoofdverblijfplaats;5° het identificatienummer van het Rijksregister van natuurlijke personen. De burgers die zijn geloot en die de uitnodiging om deel te nemen aan de Raad wensen te aanvaarden, delen schriftelijk hun bevestiging mee aan Leefmilieu Brussel. Deze aanvaarding bevat alle informatie met betrekking tot de volgende elementen: 1° de naam;2° het gender;3° de leeftijd;4° de woonplaats;5° het opleidingsniveau en/of het beroep;6° het al dan niet uitoefenen van een mandaat of functie zoals bedoeld in paragraaf 2, 4° ;7° de contactgegevens (e-mailadres en/of telefoonnummer);8° het gedrag in verband met het thema van de cyclus. De persoonsgegevens van burgers mogen enkel worden gebruikt door de personeelsleden en verwerkers die door de verantwoordelijke voor de verwerking worden aangewezen voor het samenstellen en voor het beheer van de Raad en mogen niet aan derden worden doorgegeven. Deze gegevens worden niet langer bijgehouden dan maximaal drie maand na de uitnodiging om deel te nemen voor de burgers die niet zullen deelnemen aan de Raad, en maximaal vierentwintig maanden na de uitnodiging voor de deelnemende en plaatsvervangende burgers. § 2. De burgers voldoen aan de volgende voorwaarden op de dag van hun aanvaarding tot deelname en voor de volledige duur van hun deelname aan de Raad: 1° ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van een gemeente van het Gewest;2° zestien jaar of ouder zijn;3° niet het voorwerp zijn van een veroordeling of beslissing die leidt tot uitsluiting of schorsing van het stemrecht;4° geen van de volgende ambten of functies bekleden: a) lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, het Waals Parlement, het Parlement van de Franse Gemeenschap het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaams Parlement en het Europees Parlement;b) lid van de federale regering, een gemeenschaps- of gewestregering, een lid van een ministerieel kabinet of een beleidscel; c) burgemeester, schepen, gemeenteraadslid, voorzitter of raadslid van een O.C.M.W.; d) lid van een van de Brusselse administraties belast met dossiers die aan het thema van de cyclus zijn gelinkt, en betrokken in deze dossiers;e) een gerechtelijk ambt. Deelnemende burgers zijn verplicht Leefmilieu Brussel zo spoedig mogelijk te informeren indien zij tijdens de werkzaamheden van de Raad niet langer aan een van de voorwaarden voor deelname voldoen.

Plaatsvervangende burgers worden uitgenodigd om de burgers te vervangen die de Raad verlaten. § 3. De Raad komt samen per cyclus en bezorgt na afloop daarvan een rapport zoals bedoeld in paragraaf 1. Tijdens de cyclus beraadslagen de burgers gedurende een période van drie tot zes maanden en een deel van de geselecteerde burgers volgt de antwoorden op die worden gegeven aan het rapport gedurende een periode van twaalf tot vijftien maanden. § 4. Er wordt een ondersteuningscomité opgericht voor het opvolgen en adviseren van de Raad bij haar taken. § 5. Uiterlijk op 31 december 2025 legt de Regering de taken en de werking van het ondersteuningscomité en van de Raad vast.

Uiterlijk op 31 december 2025 legt de Regering de financieringsmodaliteiten van de Raad vast, met inbegrip van de vergoeding van de deelnemers.".

TITEL III. - Wijzigingen aan boek 2 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing

Art. 9.§ 1. In artikel 2.1.1, 1° van de ordonnantie van 2 mei 2013, gewijzigd bij de ordonnantie van 23 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "Energieprestatie van een gebouw (EPB)" worden vervangen door de woorden "Energieprestatie";2° de woorden "de evaluatie van" worden ingevoegd vóór de woorden "de hoeveelheid energie";3° de woorden "van het gebouw" worden opgeheven;4° de woorden "Deze hoeveelheid wordt uitgedrukt" worden vervangen door de woorden "Deze evaluatie wordt vertaald". § 2. In de Franse versie van de bepalingen onder 3°, 4° en 5° van artikel 2.1.1 van dezelfde ordonnantie wordt het woord "neuf" vervangen door het woord "neuve" en wordt het woord "rénové" vervangen door het woord "rénovée". § 3. In hetzelfde artikel 2.1.1 wordt een bepaling onder 3° /1 ingevoegd, luidende: "3° /1 "Met nieuw gelijkgesteld": kwalificatie gegeven aan een EPB-eenheid als ze het voorwerp vormt van werkzaamheden waarvan ten minste een deel ervan aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen is: a) als er constructiewerkzaamheden en/of afbraak- en heropbouwwerkzaamheden worden uitgevoerd op ten minste 75% van haar warmteverliesoppervlakte die de energieprestatie beïnvloeden, rekening houdend met alle werkzaamheden hernomen in de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag;b) en als ze het voorwerp vormt van werkzaamheden op de technische installaties. Deze criteria kunnen nader bepaald worden door de Regering;". § 4. In artikel 2.1.1, 6°, worden de woorden "en ventilatie" vervangen door de woorden ", ventilatie, gebruikte energiedrager of aardopwarmingsvermogen". § 5. In hetzelfde artikel 2.1.1 wordt een bepaling onder 6° /1 ingevoegd, luidende: "6° /1 "Aardopwarmingsvermogen" of "GWP": indicator voor de kwantificering van de potentiële bijdrage van een EPB-eenheid en/of een technische installatie aan de opwarming van de aarde gedurende hun gehele levenscyclus. Deze indicator wordt berekend volgens een in bijlage 2.1 gedefinieerde berekeningsmethode.". § 6. In artikel 2.1.1, 8°, gewijzigd bij de ordonnantie van 23 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "ter plaatse" worden vervangen door de woorden "in situ";2° de woorden "het woord "dichtbij" kan" worden vervangen door de woorden "de woorden "in situ" of "dichtbij" kunnen". § 7. In hetzelfde artikel 2.1.1 wordt een bepaling onder 8° /1 ingevoegd, luidende: "8° /1 "Zero emissie": een zeer hoge energieprestatie, die geen of een zeer laag energieverbruik vereist, die geen enkel broeikasgasemissie uit fossiele brandstoffen in situ produceert en die geen of een zeer lage hoeveelheid operationele broeikasgasemissie produceert, zoals nader bepaald door de Regering;". § 8. In hetzelfde artikel 2.1.1 wordt een bepaling onder 8° /2 ingevoegd, luidende: "8° /2 "Operationele broeikasgasemissie": broeikasgasemissie die samenhangt met het energieverbruik van de technische installaties tijdens het gebruik en de exploitatie van de EPB-eenheid;". § 9. In artikel 2.1.1., 12°, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° de woorden "door een overheid worden gebruikt" worden vervangen door de woorden "toebehoren aan of gebruikt worden door één of meerdere overheden";2° het woord "reële" wordt vervangen door het woord "gemeten". § 10. De bepaling onder 13° wordt opgeheven. § 11. In artikel 2.1.1, 14° worden de woorden "van een stedenbouwkundige vergunning, zoals bedoeld in artikel 98 van het BWRO," ingevoegd tussen de woorden "een aanvraag" en het woord "indient". § 12. In hetzelfde artikel 2.1.1 wordt de bepaling onder 15° vervangen als volgt: "15° "EPB-deskundige": natuurlijke of rechtspersoon erkend om, naargelang het geval, het EPB-voorstel, de kennisgeving van het begin van de werkzaamheden, de EPB-aangifte, het samenvattend rapport, het EPB-certificaat of het EPB-certificaat openbaar gebouw op te stellen; waarbij de Regering de voorwaarden van zijn actieterrein preciseert;". § 13. De bepaling onder 16° wordt opgeheven. § 14. In artikel 2.1.1, 18°, gewijzigd bij ordonnantie van 23 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "Controleur" wordt vervangen door het woord "EPB-controleur";2° de woorden "of rechtspersoon" worden ingevoegd tussen het woord "persoon," en het woord "belast". § 15. In artikel 2.1.1, 21°, worden de woorden "de warmtewisselaars, de thermische zonnecollectoren," ingevoegd tussen de woorden "de warmtegenerator(en)," en de woorden "de verdeel-, opslag- en emissiecircuits". § 16. Het artikel 2.1.1, 23°, f), gewijzigd bij ordonnantie van 23 juli 2018, wordt vervangen als volgt: "f) systemen voor opwekking en opslag van energie uit hernieuwbare bronnen;". § 17. Het artikel 2.1.1, 27°, ingevoegd bij de ordonnantie van 18 december 2020, wordt aangevuld met de woorden ", en zoals bepaald door de Regering krachtens artikel 2.2.2, § 3, van dit Wetboek". § 18. Artikel 2.1.1 wordt aangevuld met de bepalingen onder de punten 41°, 42°, 43°, 44° en 45°, luidende: "41° "Openbaar vastgoedbeheerder": een gemeente, een O.C.M.W., een autonome gemeentelijke regie, de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM), een openbare vastgoedmaatschappij (OVM), het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GOMB); 42° "Gebouwenpaspoort": ruimte voor een gebouw en/of EPB-eenheid op een digitaal platform voor dienstenuitwisseling, waar alle relevante gegevens over het gebouw et de EPB-eenheden ervan, waaronder de gegevens over energieprestatie, beschikbaar zijn, waardoor informatie over het gebouw en de EPB-eenheid gemakkelijker kunnen worden gedeeld;43° "Datacentrum": structuur of groep van structuren die wordt gebruikt voor de hosting, aansluiting en bediening van computersystemen/servers en gelinkte apparatuur voor de opslag, verwerking en/of verspreiding van gegevens, en gerelateerde activiteiten;44° "EPB-voorstel": document dat voor het project, waarvoor een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd, de verdeling in EPB-eenheden en de EPB-eisen waaraan ze onderworpen zijn, bevat;45° "Titularis van een zakelijk recht": de persoon die titularis is van een van de volgende zakelijke rechten op het bedoelde gebouw of EPB-eenheid: eigendomsrecht, mede-eigendom, recht van vruchtgebruik, erfpachtrecht, opstalrecht; 46° "Bruto oppervlakte": meting uitgedrukt in m2 van de bruto oppervlakken, zoals bepaald door de Regering krachtens artikel 2.2.2, § 3, van dit Wetboek.".

Art. 10.§ 1. In het gehele boek 2 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "EPB-adviseur" wordt telkens vervangen door het woord "EPB-deskundige";2° het woord "certificateur" wordt telkens vervangen door het woord "EPB-deskundige";3° het woord "controleur" wordt telkens vervangen door het woord "EPB-controleur". § 2. In artikelen 2.2.5, § 2, 3°, 2.2.5, § 3, 2.2.5, § 5, 2.2.7, § 1, 2.2.7, § 4, 2.2.8, § 3, 3°, 2.2.8, § 4, 2.2.10, § 4, 3°, en 2.2.10, § 5/1, van dezelfde ordonnantie wordt het woord "aanvraag" telkens vervangen door de woorden "aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning".

Art. 11.In artikel 2.1.2 van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 17 juni 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "energieneutraliteit voor verwarming, productie van sanitair warm water, koeling, verlichting en elektriciteit" vervangen door de woorden "zero emissie";2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 2.2.1 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 1°, gewijzigd bij de ordonnantie van 23 juli 2018, wordt het woord "bestaande", ingevoegd tussen het woord "de" en het woord "lokalen";2° in de bepaling onder 4°, ingevoegd bij de ordonnantie van 18 december 2015 en gewijzigd bij de ordonnantie van 23 juli 2018, wordt het woord "bruto" ingevoegd tussen het woord "een" en het woord "oppervlakte".

Art. 13.In artikel 2.2.2, §§ 1 en 3, van dezelfde ordonnantie worden de woorden ", de operationele broeikasgasemissies en de GWP" telkens ingevoegd tussen het woord "energieprestatie" en de woorden "van de EPB-eenheden".

Art. 14.In het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk 1 van titel 2 worden de woorden "van toepassing op de nieuwe EPB-eenheden en op de zwaar of eenvoudig gerenoveerde EPB-eenheden" opgeheven.

Art. 15.Het opschrift van de onderafdeling 1 van afdeling 3 van hoofdstuk 1 van titel 2 wordt opgeheven.

Art. 16.§ 1. In artikel 2.2.3, § 1, van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden ", de met nieuw gelijkgestelde EPB-eenheden," worden ingevoegd tussen de woorden "de nieuwe EPB-eenheden" en de woorden "alsook de zwaar en eenvoudig gerenoveerde EPB-eenheden";2° de woorden "beantwoorden minstens aan" worden vervangen door de woorden "zijn minstens even streng als". § 2. In hetzelfde artikel 2.2.3 wordt paragraaf 2 vervangen als volgt: " § 2. De Regering legt de EPB-eisen vast waaraan de EPB-eenheden binnen tien en twintig jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling moeten voldoen. De EPB-eenheden in de gebouwencategorie onder bijlage 2.1, 5, a), van dit Wetboek voldoen minstens aan een primair energieverbruik dat lager ligt of gelijk is aan 275 kWh/m2 per jaar binnen tien jaar en of ten laatste in 2033 en aan 150 kWh/m2 per jaar binnen twintig jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling.". § 3. In hetzelfde artikel 2.2.3 wordt paragraaf 3, gewijzigd bij de ordonnantie van 23 juli 2018, vervangen als volgt: " § 3. Bij het bepalen van de EPB-eisen, mag de Regering een onderscheid maken tussen verschillende categorieën van EPB-eenheden, rekening houdend met de bestemming, de uitgevoerde werken en de omvang.

De EPB-eisen mogen worden vastgelegd op een algemeen niveau voor de gehele EPB-eenheid of specifiek voor de elementen van de EPB-eenheid.

De EPB-eisen worden ten laatste om de vijf jaar herzien en, in voorkomend geval, aangepast aan de technische vooruitgang.". § 4. Hetzelfde artikel 2.2.3 wordt met een paragraaf 4 aangevuld, luidende: " § 4. Vanaf 31 december 2020, beantwoorden de nieuwe EPB-eenheden aan de EPB-eisen "zero energieverbruik".

Vanaf 31 december 2029, beantwoorden de nieuwe EPB-eenheden aan de EPB-eisen zero emissie.". § 5. Hetzelfde artikel 2.2.3 wordt met een paragraaf 5 aangevuld, luidende: " § 5. Indien de Regering een geval van overmacht vaststelt dat de naleving van de EPB-eisen, bedoeld in de vorige paragrafen of bepaald door de Regering krachtens deze bepalingen, onmogelijk maakt, rekening houdend met het onvoorzienbare en onvermijdelijke karakter van de belemmering, stelt zij het Parlement hiervan op de hoogte en kan de uitvoering van deze verplichtingen door het Parlement na evaluatie worden opgeschort voor de duur van de onmogelijkheid.".

Art. 17.In artikel 2.2.4 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnantie van 3 mei 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "nieuwe en gerenoveerde" opgeheven; 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "bedoeld in § 1" vervangen door de woorden "aan de EPB-eisen bedoeld in artikel 2.2.3, § 1,"; 3° in paragraaf 2, wordt een lid ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid, luidende: "De verzoeken tot afwijking aan de EPB-eisen bedoeld in artikel 2.2.3, § 2, en in artikel 2.4.2, § 1, derde lid, worden ingediend bij Leefmilieu Brussel en dit één jaar vóór de termijn om aan deze eisen te voldoen.".

Art. 18.In titel 2, hoofdstuk 1, wordt een afdeling 3/1 ingevoegd, luidende: "Afdeling 3/1. - EPB-verplichtingen".

Art. 19.In de door artikel 18 ingevoegde afdeling 3/1 wordt een onderafdeling 1 ingevoegd genaamd "Onderafdeling 1. - Opstellen van het EPB-certificaat".

Art. 20.In de door artikel 19 ingevoegde onderafdeling 1 wordt een artikel 2.2.4/1 ingevoegd, luidende: "Art. 2.2.4/1. § 1. Het EPB-certificaat bevat referentiewaarden op basis waarvan de belanghebbenden de energieprestatie van de EPB-eenheid kunnen bekijken en deze kunnen vergelijken met die van andere EPB-eenheden met dezelfde bestemming. Het EPB-certificaat geeft ook aanbevelingen voor de rendabele verbetering van de energieprestatie en de vermindering van de operationele broeikasgasemissies van de EPB-eenheid, behalve voor de EPB-eenheden die voldoen aan de EPB-eisen voor nieuwe EPB-eenheden. De energieprestatie van een EPB-eenheid wordt uitgedrukt door een indicator voor het energieverbruik in kWh/m2 per jaar. Het EPB-certificaat bevat nog andere indicatoren, zoals ten minste een indicator voor hernieuwbare energie in percentage en een indicator voor de CO2-uitstoot in kgCO2/m2 per jaar. § 2. De geldigheidsduur van het EPB-certificaat is maximaal tien jaar. § 3. De Regering preciseert de vorm en de inhoud van het EPB-certificaat. § 4. De Regering bepaalt de omstandigheden en de voorwaarden waaronder: 1° het einde van de geldigheidsduur van het EPB-certificaat door Leefmilieu Brussel wordt verklaard;en 2° het EPB-certificaat door Leefmilieu Brussel opgesteld kan worden. § 5. Leefmilieu Brussel stelt een indicatieve prijslijst voor het EPB-certificaat ter beschikking van het publiek, waarbij een onderscheid mag gemaakt worden volgens de bestemming, de ouderdom en de grootte van de gecertificeerde EPB-eenheid.".

Art. 21.In dezelfde door artikel 19 ingevoegde onderafdeling 1 wordt een artikel 2.2.4/2 ingevoegd, luidende: "Art. 2.2.4/2. § 1. Ten laatste vijf jaar na de inwerkingtreding van deze bepaling moet elke titularis van een zakelijk recht op een EPB-eenheid over een geldig EPB-certificaat beschikken of, bij gebreke daarvan, dit door een EPB-deskundige laten opstellen. § 2. De titularis van een zakelijk recht op de EPB-eenheid of de titularis van een persoonlijk genotsrecht op de EPB-eenheid, verstrekt de benodigde gegevens, documenten en toegang tot de lokalen voor het opmaken van het EPB-certificaat aan de EPB-deskundige, die de benodigde informatie coördineert en ter plaatse vaststelt voor het opmaken van het EPB-certificaat. De EPB-deskundige houdt alle opgestelde documenten in het kader van deze opdracht in digitaal formaat ter beschikking van Leefmilieu Brussel gedurende een periode die gelijk is aan de geldigheidsduur van het EPB-certificaat. § 3. De Regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van de voorgaande paragrafen, rekening houdend met de bestemming en bepaalt het soort informatie en documenten die moeten worden bezorgd en de te volgen richtlijnen.".

Art. 22.In dezelfde door artikel 19 ingevoegde onderafdeling 1 wordt een artikel 2.2.4/3 ingevoegd, luidende: "Art. 2.2.4/3. § 1. Onverminderd artikel 2.2.4/2 voldoet elke vereniging van mede-eigenaars aan de volgende verplichtingen: 1° zij wijst een EPB-deskundige aan om de in paragraaf 2 bedoelde verplichtingen na te komen;2° zij verstrekt de EPB-deskundige de gegevens, de documenten en de toegang tot de lokalen die nodig zijn voor de uitvoering van de in paragraaf 2 bedoelde taken van de EPB-deskundige. Indien de vereniging van mede-eigenaars geen rechtspersoonlijkheid heeft, rusten deze verplichtingen hoofdelijk op alle mede-eigenaars. § 2. De EPB-deskundige vervult de volgende verplichtingen: 1° hij coördineert de technische gegevens van het mede-eigendom, verzamelt de bewijsstukken en identificeert alle EPB-eenheden van het mede-eigendom en de elementen in gemeenschappelijke delen;2° hij stelt een EPB-certificaat op voor elke EPB-eenheid, die overeenkomt met een particuliere kavel die over een geldig EPB-certificaat beschikt en werkt gegevens over bestaande EPB-certificaten bij; 3° op basis van de door hem verzamelde gegevens stelt hij een samenvattend rapport op dat ten minste aanbevelingen bevat over de renovatiewerkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om te voldoen aan de EPB-eisen bedoeld in artikel 2.2.3, § 2; 4° hij stuurt het samenvattende rapport naar Leefmilieu Brussel. § 3. De Regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van de voorgaande paragrafen, rekening houdend met de bestemming en specificeert de coördinatieopdracht van de EPB-deskundige, en de inhoud en de vorm van het samenvattende rapport.".

Art. 23.In dezelfde door artikel 19 ingevoegde onderafdeling 1 wordt een artikel 2.2.4/4 ingevoegd, luidende: "Art. 2.2.4/4. § 1. Wanneer de som van de bruto oppervlakken van de EPB-eenheden die veelvuldig door het publiek worden bezocht in eenzelfde gebouw groter is dan 500 m2 en wanneer deze EPB-eenheden over een geldig EPB-certificaat beschikken, wordt het EPB-certificaat (worden de EPB-certificaten) geafficheerd op een opvallende plaats die duidelijk zichtbaar is voor het publiek. § 2. De Regering kan de uitvoeringsmodaliteiten van paragraaf 1 nader bepalen, met inbegrip van de definitie van de woorden "veelvuldig door het publiek bezocht".".

Art. 24.In de door artikel 18 ingevoegde afdeling 3/1 wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende: "Onderafdeling 2. - Renovatiewerkzaamheden".

Art. 25.In de door artikel 24 ingevoegde onderafdeling 2 wordt een artikel 2.2.4/5 ingevoegd, luidende: "Art. 2.2.4/5. § 1. Energiebesparende werkzaamheden worden uitgevoerd opdat de EPB-eenheid voldoet aan de EPB-eisen bedoeld in artikel 2.2.3, § 2, op basis van de indicatoren van het geldige EPB-certificaat. § 2. De naleving van de in paragraaf 1 bedoelde verplichting valt onder de verantwoordelijkheid van: 1° de titularis(sen) van een zakelijk recht op de EPB-eenheid;en; 2° de vereniging van de mede-eigenaars wanneer het samenvattend rapport bedoeld in artikel 2.2.4/3, § 2, 3° elementen in de gemeenschappelijke delen heeft geïdentificeerd die de energieprestatie kunnen beïnvloeden.

Wanneer niet aan de EPB-eisen bedoeld in artikel 2.2.3, § 2, is voldaan, wordt de vereniging van de mede-eigenaars geacht haar verplichting niet te zijn nagekomen. Ze kan dit vermoeden omkeren door aan te tonen dat zij de nodige zorgvuldigheid heeft betracht en dat zij geen enkele fout heeft begaan.

Voor de in het eerste lid, 1°, beoogde personen, indien overeenkomstig deze paragraaf, meerdere personen door deze verplichting zijn gebonden, is hun aansprakelijkheid hoofdelijk.

Indien de vereniging van mede-eigenaars geen rechtspersoonlijkheid heeft, rust deze verplichting hoofdelijk op alle mede-eigenaars.".

Art. 26.In titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 3, van dezelfde ordonnantie wordt het opschrift van de onderafdeling 2 vervangen en vernummerd als volgt: "Onderafdeling 3. - Procedure bij aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning".

Art. 27.In artikel 2.2.5 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnanties van 3 mei en 27 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de Nederlandse versie worden de woorden "om een stedenbouwkundige vergunning" vervangen door de woorden "van een stedenbouwkundige vergunning";b) de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" worden ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden ", zwaar gerenoveerde";c) de woorden "en het rekenbestand" worden ingevoegd tussen de woorden "een EPB-voorstel" en de woorden "worden gevoegd"; d) de zin "Desgevallend voegt de aanvrager de afwijking die hij krachtens artikel 2.2.4. heeft verkregen toe aan zijn voorstel." wordt opgeheven; 2° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde";3° in paragraaf 3 worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde"; 4° in paragraaf 5 worden de woorden "aanvraag onderworpen is aan de EPB-eisen" vervangen door de woorden "EPB-eenheden waarvoor een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd, onderworpen zijn aan de EPB-eisen bedoeld in artikel 2.2.3, § 1"; 5° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, luidende: " § 6.De Regering specificeert de inhoud van het EPB-voorstel. Ze kan de inhoud van het EPB-voorstel aanpassen volgens het belang van de werkzaamheden, de omvang en de bestemming van de EPB-eenheid.".

Art. 28.Artikel 2.2.6 van dezelfde ordonnantie wordt opgeheven.

Art. 29.In artikel 2.2.7 van dezelfde ordonnantie, laatst gewijzigd bij de ordonnantie van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "meer nieuwe EPB-eenheden bestaat of samengesteld is uit één of meerdere zwaar gerenoveerde EPB-eenheden die samen meer dan 5.000 m2 bestrijken" vervangen door de woorden "meerdere nieuwe, met nieuw gelijkgestelde of zwaar gerenoveerde EPB-eenheden bestaat"; 2° paragraaf 1, tweede lid, wordt aangevuld met de zin: "In dit verband onderzoekt de EPB-deskundige hoe het potentieel voor de productie van zonne-energie kan worden geoptimaliseerd op basis van de zonne-instraling op de site, zodat vervolgens rendabele zonnetechnologieën kunnen worden geplaatst."; 3° in paragraaf 3 worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde";4° in paragraaf 4 worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde" en het woord "klimaatverandering," wordt ingevoegd tussen de woorden "een gezond binnenklimaat," en het woord "brandveiligheid".

Art. 30.In afdeling 3 van titel 2, hoofdstuk 1, van dezelfde ordonnantie wordt het opschrift van de onderafdeling 3 opgeheven.

Art. 31.In artikel 2.2.8 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, gewijzigd bij de ordonnanties van 3 mei en 23 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het woord "schriftelijk" wordt ingevoegd tussen de woorden "de aangever" en de woorden "de kennisgeving";b) de woorden "en het rekenbestand" worden ingevoegd tussen de woorden "het begin van de werkzaamheden" en de woorden "naar Leefmilieu Brussel";c) de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" worden ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde";d) de woorden "met vergunning" worden opgeheven; e) in de Nederlandse versie wordt de zin "Deze verzending dient met een aangetekende brief, langs elektronische weg of via drager te gebeuren." opgeheven; 2° in paragraaf 3, 1°, worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde";3° in paragraaf 4, ingevoegd bij de ordonnantie van 23 juli 2018, worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of een zwaar gerenoveerde".

Art. 32.In artikel 2.2.9 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 4° in paragraaf 1 worden de woorden "en zwaar gerenoveerde" vervangen door de woorden ", met nieuw gelijkgestelde of zwaar gerenoveerde";5° in paragraaf 2, gewijzigd bij ordonnantie van 3 mei 2018, worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde" en de woorden "met vergunning" worden opgeheven.

Art. 33.In artikel 2.2.10 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, gewijzigd bij de ordonnantie van 3 mei 2018, worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde";2° in paragraaf 3, worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of gerenoveerde";3° in paragraaf 4, 1°, worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde";4° in paragraaf 5/1, ingevoegd bij de ordonnantie van 23 juli 2018, worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of een zwaar gerenoveerde".

Art. 34.In artikel 2.2.11 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnanties van 3 mei en 23 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "per aangetekend schrijven, langs elektronische weg of via een drager," vervangen door de woorden "schriftelijk";2° in paragraaf 1 worden de woorden ", met nieuw gelijkgestelde" ingevoegd tussen het woord "nieuwe" en de woorden "of zwaar gerenoveerde";3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.Na de werkzaamheden aan een nieuwe, met nieuw gelijkgestelde, of zwaar gerenoveerde EPB-eenheid, wordt op basis van de EPB-aangifte een EPB-certificaat opgesteld en door de EPB-deskundige aan de aangever en aan de vereniging van mede-eigenaars in het geval van EPB-eenheden in mede-eigendom toegezonden, binnen 30 dagen nadat de EPB-aangifte en het berekeningsdossier door Leefmilieu Brussel volledig zijn verklaard.".

Art. 35.Het opschrift van afdeling 4 van hoofdstuk 1 van titel 2 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: "Afdeling 4. - Verplichtingen bij transactie".

Art. 36.Het opschrift van de onderafdeling 1 van de afdeling 4 van hoofdstuk 1 van titel 2 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: "Onderafdeling 1. - Bij werkzaamheden met EPB-aangifte".

Art. 37.Het artikel 2.2.12 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: "Art. 2.2.12. De toekomstige houder of overnemer van het recht op de EPB-eenheid, die het voorwerp uitmaakt van een vastgoedtransactie zoals bedoeld in artikel 2.2.13, § 1, waarvoor een EPB-voorstel bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning werd gevoegd, verwerft de hoedanigheid van aangever en dient de EPB-aangifte in wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan: 1° de akte van de vastgoedtransactie bepaalt dat de toekomstige houder of de overnemer van het recht op de EPB-eenheid die het voorwerp uitmaakt van een vastgoedtransactie, zoals bedoeld in artikel 2.2.13, § 1, de aangever is; 2° een tussentijds verslag van minder dan één jaar: a) wordt opgesteld door de EPB-deskundige of de architect;b) is gekoppeld aan de akte van de vastgoedtransactie;c) wordt ondertekend met de bijhorende bewijsstukken en het rekenbestand door de partijen bij de akte van de vastgoedtransactie;d) omvat alle maatregelen die zijn uitgevoerd of moeten worden uitgevoerd om aan de EPB-eisen te voldoen en de berekening van de naleving van de EPB-eisen;en e) geeft aan wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van de verschillende maatregelen; 3° de persoon die voor eigen rekening, of als tussenpersoon de in artikel 2.2.13, § 1, bedoelde vastgoedtransactie verricht, verstrekt aan de toekomstige houder of overnemer van het recht op de EPB-eenheid de nodige informatie over de werkzaamheden die de titularis van het recht op de EPB-eenheid heeft uitgevoerd of die voor zijn rekening werden uitgevoerd met het oog op het opstellen van de EPB-aangifte.".

Art. 38.Het opschrift van onderafdeling 2 van afdeling 4 van hoofdstuk 1 van titel 2 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: "Onderafdeling 2. - Algemene bepalingen".

Art. 39.Artikel 2.2.13 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: "Art. 2.2.13. § 1. Elke persoon die, voor eigen rekening of als tussenpersoon, wenst over te gaan tot een vastgoedtransactie van EPB-eenheden, met inbegrip van de gedeeltelijke verkoop, de verhuring, de overdracht en de verlenging van een huurcontract, het afsluiten van een onroerend leasingovereenkomst, de overdracht van een zakelijk recht of de vestiging van een zakelijk recht onder levenden onder bezwarende titel, met uitzondering van onteigeningen, verdeling of met verdeling gelijkgestelde akte, erfdienstbaarheden, hypotheekvestiging en huwelijkscontracten en de wijzigingen ervan: 1° duidt in de bekendmaking hiervan ondubbelzinnig de informatie betreffende de energieprestatie van het goed aan zoals nader bepaald door de Regering; 2° bezorgt op elk verzoek gratis een kopie van het EPB-certificaat en/of van het tussentijdse verslag bedoeld in paragraaf 2 en in voorkomend geval het samenvattende rapport zoals bedoeld in artikel 2.2.4/3, § 2; 3° verzekert er zich van dat de informatie over het EPB-certificaat of het tussentijdse verslag en in voorkomend geval het samenvattende rapport in de akte van de vastgoedtransactie wordt opgenomen. Indien de onroerendgoedtransactie valt onder het toepassingsgebied van artikel 3.94 van het Burgerlijk Wetboek, voegt de syndicus het samenvattend rapport toe aan de verzending van de inlichtingen en de documenten bedoeld in artikel 3.94, § 1, van het Burgerlijk Wetboek. § 2. Om aan de in paragraaf 1 bedoelde verplichtingen te kunnen voldoen, beschikt de houder of de overdrager van de rechten op de EPB-eenheid over een geldig EPB-certificaat bij de ondertekening van de akte tussen de partijen.

Indien de transactie betrekking heeft op een nieuwe, met nieuw gelijkgestelde of zwaar gerenoveerde EPB-eenheid en plaatsvindt vooraleer het in artikel 2.2.11, § 3, bedoelde EPB-certificaat beschikbaar is, wordt het tussentijdse verslag opgesteld krachtens artikel 2.2.12, voldoende geacht. § 3. De Regering kan de uitvoeringsmodaliteiten van de vorige paragrafen nader bepalen, meer bepaald de inhoud van de informatie betreffende het EPB-certificaat opgenomen in de akte van de vastgoedtransactie.".

Art. 40.In afdeling 4 van hoofdstuk 1 van titel 2 wordt de onderafdeling 3 houdende het artikel 2.2.14 van dezelfde ordonnantie opgeheven.

Art. 41.In artikel 2.2.15 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Wanneer ze EPB-eisen vastlegt, legt de Regering de criteria vast die kunnen leiden tot gevaren of hinder voor het milieu en de menselijke gezondheid.De Regering kan ook een onderscheid maken volgens het type, de ouderdom, de omvang van de uitrusting, de gebruikte energiedrager en kan rekening houden met de technische, economische en functionele haalbaarheid."; 2° in het derde lid, gewijzigd bij de ordonnantie van 18 december 2020, worden de woorden "gebouwen met verwarmings-of klimaatregelingssystemen, eventueel gecombineerd met een ruimteventilatiesysteem, vóór het einde van 2025" vervangen door de woorden "de verwarmingssystemen, de klimaatregelingsystemen en de ruimteventilatiesystemen, vanaf 31 december 2024".

Art. 42.Artikel 2.2.16, § 2, eerste lid, van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnanties van 3 mei en 23 juli 2018, wordt aangevuld met de woorden "of uiterlijk binnen de door de Regering vastgelegde termijn vanaf de datum van de controle".

Art. 43.§ 1. In artikel 2.2.17, § 2, van dezelfde ordonnantie worden het eerste en het tweede lid vervangen door een lid, luidende: "De toegankelijke delen van de klimaatregelingssystemen zoals de koelinstallaties, de controlesystemen, de circulatiepompen worden bij de installatie, wijziging en op regelmatige tijdstippen door een EPB-controleur gecontroleerd.". § 2. In artikel 2.2.17, § 4, tweede lid, van dezelfde ordonnantie worden de woorden "wanneer een elektronisch toezicht- en controlesysteem is geïnstalleerd" vervangen door de woorden "wanneer een systeem voor gebouwautomatisering en -controle is geïnstalleerd en eveneens de voorwaarden te specificeren waaronder de nominale vermogens worden bepaald".

Art. 44.Artikel 2.2.18 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: "Art. 2.2.18. § 1. Als verantwoordelijke voor de verwerking, verwerkt Leefmilieu Brussel de technische en de persoonsgegevens uit de akten bedoeld in artikelen 2.2.4, 2.2.4/2, 2.2.8, 2.2.11, 2.2.13, 2.2.17, 2.2.23, 2.4.3, 2.4.10 et 2.4.11 met het oog op de verwerking van de dossiers die uit deze akten voortvloeien, en houdt deze gegevens bij in een databank betreffende de energieprestaties, hierna de "energiedatabank" genoemd. De verantwoordelijke voor de verwerking kan deze gegevens, na anonimisering, ook gebruiken voor statistische doeleinden ten behoeve van de evaluatie van het in deze ordonnantie bedoelde klimaatbeleid.

De categorieën persoonsgegevens die in deze energiedatabank worden verwerkt, zijn de volgende: 1° de identificatiegegevens van de EPB-eenheid of technische installatie, zoals adres, locatie, de kadastrale perceelsidentificatie, perceelnummer zoals vermeld in de basisakte. Deze gegevens worden tot tien jaar na de verwijdering van de EPB-eenheid of de technische installatie bewaard; 2° de identificatie- en contactgegevens van de aangever, de titularis van een zakelijk recht bedoeld in de artikelen 2.2.4/2 en 2.2.4/5, de persoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de verplichtingen bedoeld in de artikelen 2.2.23 en 2.4.3, zoals naam en voornaam/voornamen, rijksregisternummer, adres van hoofdverblijfplaats, contactgegevens. Deze gegevens worden bewaard tot de uiterste datum van de in de artikelen 2.6.1, 2.6.1/1, 2.6.2 en 2.6.3 bedoelde termijn van vijf jaar. In geval van niet-naleving worden deze gegevens bewaard tot het einde van de in artikel 2.6.4, § 4, bedoelde periode van drie jaar vanaf de bovengenoemde periode van vijf jaar; 3° de identificatie- en contactgegevens, bedoeld in de bepaling onder 2°, van de vertegenwoordiger van de mede-eigendom of de persoon die optreedt in uitvoering van de artikelen 2.2.4/3, 2.4.10 en 2.4.11.

Deze gegevens worden bewaard tot het einde van hun opdracht.

De categorieën van persoonsgegevens die in de energiedatabank worden verwerkt, zijn slechts toegankelijk voor de volgende categorieën van ontvangers voor de vervulling van een taak, van algemeen belang in de zin van artikel 6, 1°, van de AVG, in het kader van de uitvoering van de gewestelijke Lucht-Klimaat-Energieplannen die krachtens titel 4 van boek 1 van dit Wetboek worden opgesteld: 1° de diensten en instellingen van openbaar nut van de gewestelijke overheid, alsook de andere besturen die binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel werken, waaronder Brussel Huisvesting krachtens artikel 3 van de Brusselse Huisvestingscode, Brussel Stedenbouw en Erfgoed krachtens artikel 2 van het BWRO, het Brussels Planningsbureau krachtens artikel 4 van de ordonnantie van 29 juli 2015 houdende oprichting van het Brussels Planningsbureau;2° de diensten en instellingen van openbaar nut van de federale overheid, met inbegrip van de Federale Overheidsdienst Financiën, in het kader van de uitoefening van de gewestelijke bevoegdheden voorzien in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;3° de gemeentelijke overheden als vergunningverlenende overheden bedoeld in artikel 123/1 van het BWRO en in het kader van de plannen bedoeld in artikel 31 van het BWRO. De Regering kan de ontvangers per categorie en de gegevens per categorie die voor hen toegankelijk zijn, alsmede de voorwaarden waaronder de gegevens betreffende de energieprestaties aan hen kunnen worden meegedeeld, nader omschrijven.

In afwijking van het derde lid kunnen de gegevens in deze energiedatabank, met het oog op verdere verwerking voor wetenschappelijk onderzoek of statistische doeleinden worden meegedeeld aan de volgende categorieën van ontvangers: onderzoekers, universiteiten, onderzoeksinstellingen en elke natuurlijke of rechtspersoon die door Europese, nationale, gewestelijke en gemeenschaps- overheidsinstellingen gemachtigd is om onderzoeken te verrichten, alsmede de voornoemde gemachtigde instellingen, na de voorafgaande vaststelling van een protocol waarin deze mededeling voor elk type verwerking tussen de oorspronkelijke verwerkingsverantwoordelijke en de ontvangende verwerkingsverantwoordelijke van de gegevens wordt geformaliseerd. Dit protocol wordt door de verwerkingsverantwoordelijken gepubliceerd en vermeldt de doorgegeven categorieën van gegevens en de anonimiserings- of pseudonimiseringsmethoden die eerder door de oorspronkelijke verwerkingsverantwoordelijke of een vertrouwde derde zijn toegepast overeenkomstig de vereisten van artikel 89 van de AVG en titel 4 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens type wet prom. 30/07/2018 pub. 30/03/2021 numac 2021030655 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. § 2. Het gebouwenpaspoort is bedoeld om de uitwisseling van informatie over de EPB-eenheid of het gebouw tussen de titularissen van een zakelijk recht en de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde overheden te vergemakkelijken en de besluitvorming ter verbetering van de energieprestatie van de EPB-eenheden te vergemakkelijken.

Het gebouwenpaspoort geeft toegang door middel van de overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/07/2018 pub. 09/10/2018 numac 2018013235 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van kadastrale uittreksels type koninklijk besluit prom. 30/07/2018 pub. 06/03/2020 numac 2020040410 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van kadastrale uittreksels. - Duitse vertaling sluiten betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van kadastrale uittreksels toegekende kadastrale perceelsidentificatie, tot ten minste de gegevens van de betrokken EPB-eenheid of het betrokken gebouw die zijn verwerkt in de in paragraaf 1 bedoelde energiedatabank, en de documenten bedoeld in de artikelen 2.2.4/2, 2.2.5, 2.2.8, 2.2.11, 2.2.13, 2.2.17, 2.2.23 en 2.4.3. Het gebouwenpaspoort kan andere informaties bevatten die door de in paragraaf 1, derde lid, bedoelde overheden ter beschikking worden gesteld. De Regering kan de inhoud van het gebouwenpaspoort verduidelijken.

Elke titularis van een zakelijk recht heeft beveiligde toegang tot het gebouwenpaspoort van zijn EPB-eenheid of gebouw. De notaris die optreedt als gemachtigde van de titularis van een zakelijk recht heeft rechtstreeks toegang tot de gegevens in het gebouwenpaspoort. Deze toegang zal worden verleend door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en zal het voorwerp uitmaken van een memorandum van overeenstemming tussen deze laatste en Leefmilieu Brussel, waarvan de inhoud beperkt is tot de regeling van de technische aspecten van de genoemde toegang.

Zolang het gebouwenpaspoort niet volledig functioneert, mogen de gegevens over de energieprestatie, die in het kader van één van de maatregelen van titel 2 van dit huidig boek zijn verzameld, door Brussel Leefmilieu worden doorgegeven aan de in titel 2 bedoelde erkende personen en aan de PLAGE-coördinatoren en -revisoren, met het oog op de uitvoering van hun opdrachten zoals vermeld onder de artikelen 2.2.4/2, 2.2.4/3, 2.2.11, 2.2.17, 2.2.20, 2.2.23 en 2.5.7.

De Regering bepaalt de procedures voor de uitvoering van deze paragraaf door de voorwaarden voor toegang tot en gebruik van het gebouwenpaspoort te verduidelijken, met inbegrip van de procedures voor de mededeling van de daarin opgenomen gegevens. § 3. Als verantwoordelijke voor de verwerking, verwerkt Leefmilieu Brussel de gegevens van de krachtens titel 5 van boek 2 erkende personen en houdt ze bij in een erkenningsdatabank.

De categorieën verwerkte persoonsgegevens zijn identificatiegegevens zoals naam en voornaam/voornamen, identificatienummer van het Rijksregister, woonadres en contactgegevens van de gemachtigde.

Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor het beheer van overeenkomstig de artikelen 2.5.1 tot en met 2.5.5 uitgevoerde erkenningen en worden bewaard gedurende één jaar na het verstrijken van de termijn voor het instellen van beroep bij het Milieucollege tegen een besluit tot intrekking van een erkenning. § 4. Een openbaar register van EPB-certificaten wordt opgesteld en bijgehouden door Leefmilieu Brussel, en bevat voor elk certificaat de volgende gegevens bevat: 1° zijn uitgiftedatum;2° de vervaldatum van de geldigheidsperiode;3° zijn statuut;4° indien nodig, het erkenningsnummer van de EPB-deskundige die het EPB-certificaat heeft uitgegeven;5° het adres van de EPB-eenheid (inclusief de locatie in het gebouw);6° één of meerdere energieprestatie-indicatoren, zoals het energieverbruik in kWh/m2/jaar;7° de visuele identificatie van de locatie van de EPB-eenheid;8° de CO2-uitstoot in kgCO2/m2/jaar;9° de bruto oppervlakte van de EPB-eenheid, als de aanvraag het nummer van het EPB-certificaat bevat. De gegevens van het openbare register mogen worden gebruikt wanneer ze nodig zijn voor de volgende doeleinden: 1° het naleven van de informatieverplichtingen die in artikel 2.2.13, § 1, worden beoogd; 2° de controle van de echtheid van het EPB-certificaat dat aan de personen die geïnteresseerd zijn in de in artikel 2.2.13, § 1 beoogde transactie ter beschikking is gesteld krachtens artikel 2.2.13, § 1.

De gegevens van het openbare register kunnen door derden worden geraadpleegd indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° een verzoek om raadpleging werd ingediend via de website die door Leefmilieu Brussel ter beschikking is gesteld of volgens de door Leefmilieu Brussel bepaalde modaliteiten;2° het verzoek bevat ofwel het adres van de EPB-eenheid ofwel het nummer van het EPB-certificaat van de betrokken eenheid.In het geval van een verzoek dat het adres bevat, kan Leefmilieu Brussel een cartografische zoekopdracht voorstellen. § 5. Een niet-openbaar register van EPB-certificaten wordt ingesteld en bijgehouden door Leefmilieu Brussel en bevat de in paragraaf 4, eerste lid, bedoelde gegevens en de volgende gegevens die uit de in paragraaf 1 bedoelde energiedatabank zijn gehaald: 1° het nummer van het EPB-certificaat;2° de aanwezigheid van installaties die hernieuwbare energie produceren, indien van toepassing, de indicator hernieuwbare energie;3° de GWP-indicator;4° de aanbevelingen tot verbetering van de energieprestatie. De gegevens van het niet-openbare register mogen uitsluitend worden gebruikt door de volgende categorieën van ontvangers wanneer ze nodig zijn voor de volgende doeleinden: 1° de behandeling van een dossier waarvoor notarissen verantwoordelijk zijn krachtens artikel 2.2.13, § 1, 3° ; 2° de controle op de naleving van de voorwaarde van verbetering van de energieklasse bedoeld in artikel 46ter van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, door de in paragraaf 1, derde lid, 1° en 2°, bedoelde categorieën van ontvangers; 3° het verstrekken van informatie aan de kredietnemers door de kredietgevers, zoals bedoeld in artikel I.9.34° van het Wetboek van economisch recht, meer bepaald: a) de informatie en analyse in het kader van een kredietaanvraag met onroerende bestemming of voor energiebesparende renovaties, evenals in het kader van de opvolging ervan en in het kader van het beheer van het eventueel eruit voortvloeiende krediet;b) het beheer van een lopende kredietovereenkomst met onroerende bestemming of voor energiebesparende renovaties. Deze gegevens kunnen door de kredietgever gedurende de looptijd van het krediet in het kredietdossier worden bewaard. § 6. De voorgenoemde gegevens met betrekking van elk EPB-certificaat kunnen in de in paragrafen 4 en 5 bedoelde registers worden geraadpleegd als interface met de in paragraaf 1 bedoelde energiedatabank, totdat dit EPB-certificaat niet langer geldig is.

Elk gebruik van de hierboven bedoelde gegevens voor prospectiedoeleinden is verboden.".

Art. 45.In artikel 2.2.28 van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij de ordonnantie van 17 juni 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Elke verwarmingsketel aangedreven met vloeibare brandstof die nss 1 juni 2025 wordt geïnstalleerd, moet aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° hij wordt uitsluitend aangedreven door een hernieuwbare vloeibare brandstof;en 2° zijn thermisch rendement en zijn deeltjesuitstoot zijn gelijkwaardig aan die van gascondensatieketels. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "hernieuwbare vloeibare brandstof" verstaan: een vloeibare brandstof voor verwarming die uitsluitend gemaakt is op basis van biomassa en die voldoet aan de duurzaamheidscriteria aangetoond in overeenstemming met de krachtens artikel 28 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgestelde bepalingen."; 2° een paragraaf 1/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 1/1.Vanaf 1 januari 2025 beantwoorden de verwarmingssystemen van een project waarvoor een aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning is ingediend, dat uitsluitend uit één of meerdere nieuwe of met nieuw gelijkgestelde EPB-eenheden bestaat, aan de volgende voorwaarden: 1° hun warmtegeneratoren voldoen aan de eisen inzake ecodesign en produceren warmte enkel vanaf elektriciteit en/of energie uit hernieuwbare bronnen;2° en/of ze zijn aangesloten op een efficiënt thermisch energienet zoals bepaald door de Regering. Vanaf 1 januari 2030 beantwoorden de verwarmingssystemen van een project zoals vermeld in het eerste lid, dat ook of uitsluitend uit één of meerdere zwaar gerenoveerde EPB-eenheden bestaat, aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden."; 3° een paragraaf 1/2 wordt ingevoegd, luidende: " § 1/2.Onverminderd de voorgaande paragrafen, kunnen voorwaarden gericht op het beperken van de plaatsing en het gebruik van inefficiënte warmtegeneratoren, in termen van energierendement of deeltjesuitstoot, worden vastgelegd door de Regering die ze naargelang de categorie, de ouderdom en de grootte van de uitrusting kan onderscheiden."; 4° in paragraaf 2, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De Regering bepaalt de afwijkingscriteria, wanneer de naleving van de in de voorgaande paragrafen genoemde voorwaarden technisch, economisch of functioneel niet haalbaar is."; 5° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "bepaalt de afwijkingscriteria en" opgeheven.

Art. 46.Artikel 2.3.25, § 1, van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnantie van 3 mei 2018, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Voorafgaand aan de verzending, wordt het bedrijfsvervoerplan voor advies voorgelegd aan: 1° de ondernemingsraad, of bij ontstentenis daarvan, de vakbondsafvaardiging overeenkomstig artikel 15, a) van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven; 2° het bevoegde overlegcomité, binnen de overheidsdiensten waarop de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel van toepassing is, of aan het bevoegde overlegorgaan binnen de besturen, diensten en instellingen waarop deze laatste wet niet van toepassing is.".

Art. 47.§ 1. In artikel 2.4.1, § 1, van dezelfde ordonnantie, ingevoegd bij ordonnantie van 17 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "en lokale" worden ingevoegd tussen het woord "gewestelijke" en het woord "overheden";2° de woorden "hoge energieprestatie" worden vervangen door de woorden ""zero-energieverbruik" vóór 1 januari 2030 en zero-emissie gebouwen nss 1 januari 2030"; 3° de woorden ", overeenkomstig bijlage 2.2" worden opgeheven; 4° een tweede lid wordt toegevoegd, luidende: "De gewestelijke en lokale overheden kunnen van het eerste lid afwijken: 1° als ze binnen zeven jaar energiebesparende werkzaamheden uitvoeren om vóór 1 januari 2030 een "zero-energieverbruik" te bereiken en vanaf 1 januari 2030 de zero-emissie te bereiken;2° wanneer ze van plan zijn het gebouw door te verkopen zonder het voor hun eigen doeleinden te gebruiken; 3° wanneer het gaat om een beschermd gebouw, een op de bewaarlijst ingeschreven gebouw, een gebouw dat deel uitmaakt van een beschermd(e) of op de bewaarlijst ingeschreven site of geheel, in overeenstemming met de bepalingen van titel V van het BWRO.". § 2. In artikel 2.4.1 van dezelfde ordonnantie wordt paragraaf 2 vervangen als volgt: " § 2. De gewestelijke en lokale overheden huren alleen gebouwen met een "zero-energieverbruik" vóór 1 januari 2030 en zero-emissie gebouwen nss 1 januari 2030, voor zover dit in overeenstemming is met de kosteneffectiviteit en de technische geschiktheid, alsmede met de aanwezigheid van voldoende concurrentie.

De gewestelijke en lokale overheden kunnen van het eerste lid afwijken: 1° indien de huurovereenkomst als doel heeft binnen zeven jaar energiebesparende werkzaamheden uit te voeren om vóór 1 januari 2030 dit "zero-energieverbruik" te bereiken en vanaf 1 januari 2030 de zero-emissie te bereiken;2° wanneer het gaat om een beschermd gebouw, een op de bewaarlijst ingeschreven gebouw, een gebouw dat deel uitmaakt van een beschermd(e) of op de bewaarlijst ingeschreven site of geheel, in overeenstemming met de bepalingen van titel V van het BWRO. Deze paragraaf is van toepassing op huurovereenkomsten die na de inwerkingtreding van deze paragraaf worden gesloten.". § 3. Artikel 2.4.1 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3. De naleving van het vereiste energieprestatieniveau wordt gecontroleerd door middel van de EPB-certificaten.".

Art. 48.§ 1. In artikel 2.4.2, § 1, van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de nieuwe gebouwen alsook de bestaande gebouwen die zwaar gerenoveerd worden en" vervangen door de woorden "de gebouwen die behoren tot de overheden of";2° in het tweede lid worden de woorden ", en kan zij bovendien de mogelijkheden voor energie uit hernieuwbare bronnen in overweging nemen" opgeheven; 3° er wordt een derde en vierde lid toegevoegd, luidende: "In afwijking van artikel 2.2.3, § 2, voldoen de EPB-eenheden in de gebouwencategorie van bijlage 2.1, 5, a), en die toebehoren aan een openbaar vastgoedbeheerder minstens aan een primair energieverbruik dat lager ligt of gelijk is aan 150 kWh/m2 per jaar in 2040.

Onverminderd het derde lid, voldoen alle in dat lid bedoelde EPB-eenheden, met uitzondering van EPB-eenheden die krachtens het BWRO beschermd zijn of ingeschreven staan op de bewaarlijst, die behoren tot dezelfde openbaar vastgoedbeheerder, aan een minimaal primair energieverbruik van minder dan of gelijk aan 100 kWh/m2 per jaar in 2040.". § 2. In artikel 2.4.2, § 2, van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse versie worden de woorden "op basis van dat beoordelingssysteem bepalen" ingevoegd tussen de woorden "de energie- en milieuvereisten" en de woorden "van de nieuwe";2° de woorden "gebouwen of van de gebouwen" worden vervangen door de woorden ", met nieuw gelijkgestelde gebouwen of";3° de woorden "of door overheden gebruikt zullen worden op basis van dat beoordelingssysteem bepalen" worden vervangen door de woorden ", die toebehoren aan de overheden of worden gebruikt door overheden of daarvoor bestemd zijn". § 3. Artikel 2.4.2, § 3, van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een lid, luidende: "Vanaf 31 december 2026 moeten nieuwe EPB-eenheden die toebehoren aan de overheden, of worden gebruikt door één of meerdere overheden of daarvoor zijn bestemd, voldoen aan de EPB-eisen zero-emissie en met passende productiesystemen van zonne-energie zijn uitgerust.".

Art. 49.In artikel 2.4.3, eerste lid, b) wordt het woord "bruto" ingevoegd tussen de woorden "een totale" en het woord "oppervlakte".

Art. 50.In titel 4 van boek 2 van dezelfde ordonnantie wordt een hoofdstuk 5 ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk 5. - EPB-certificaat openbaar gebouw".

Art. 51.In het door artikel 50 ingevoegde hoofdstuk 5 wordt een artikel 2.4.10 ingevoegd, luidende: "Art. 2.4.10. § 1. Het EPB-certificaat openbaar gebouw bevat referentiewaarden op basis waarvan de belanghebbenden de energieprestatie van de EPB-eenheden kunnen bekijken en deze kunnen vergelijken met die van andere EPB-eenheden van dezelfde categorie.

Het EPB-certificaat openbaar gebouw geeft ook aanbevelingen voor de rendabele verbetering van de energieprestatie en de vermindering van de operationele broeikasgasemissies van de EPB-eenheden. De energieprestatie van een EPB-eenheid wordt uitgedrukt door een indicator voor het energieverbruik in kWh/m2 per jaar, een indicator voor hernieuwbare energie in percentage en een indicator voor de CO2-uitstoot in kgCO2/m2 per jaar. § 2. De Regering kan de vorm, de inhoud, de periodiciteit en de voorwaarden voor het einde van de geldigheidsduur van het EPB-certificaat openbaar gebouw bepalen.".

Art. 52.In het door artikel 50 ingevoegde hoofdstuk 5 wordt een artikel 2.4.11 ingevoegd, luidende: "Art. 2.4.11. § 1. Wanneer één of meerdere EPB-eenheden in eenzelfde gebouw worden gebruikt door één of meerdere overheden als gedefinieerd door de Regering overeenkomstig paragraaf 4, wordt het EPB-certificaat openbaar gebouw geafficheerd op een plaats die duidelijk zichtbaar is voor het publiek. § 2. Omaan de in paragraaf 1 bedoelde verplichting te voldoen, beschikt de overheid over een geldig EPB-certificaat openbaar gebouw dat door een erkende EPB-deskundige werd opgesteld.

De Regering bepaalt de implementatiemodaliteiten van deze verplichting, door de procedure voor het verzoek tot een door Leefmilieu Brussel toegekende vrijstelling nader te bepalen. § 3. Wanneer één of meerdere EPB-eenheden in eenzelfde gebouw toebehoren aan één of meerdere overheden als gedefinieerd door de Regering overeenkomstig paragraaf 4, beschikt de overheid over een geldig EPB-certificaat of een EPB-certificaat openbaar gebouw, dat door een erkende EPB-deskundige werd opgesteld. § 4. Voor de toepassing van dit artikel kan de Regering het toepassingsgebied nader bepalen, met name door te bepalen wat onder de definitie van overheid valt en kan ze deze verder uitbreiden dan wat bedoeld is in artikel 1.3.1, 4°. ".

Art. 53.In titel 4 van boek 2 van dezelfde ordonnantie wordt een hoofdstuk 6 ingevoegd, luidende: Hoofdstuk 6. - Verslaggeving over energie-efficiëntie".

Art. 54.In het door artikel 53 ingevoegde hoofdstuk 6 wordt een artikel 2.4.12 ingevoegd, luidende: "Art. 2.4.12. De overheden delen jaarlijks uiterlijk op 30 juni aan Leefmilieu Brussel de gegevens mee die relevant zijn voor de verslaggeving om te voldoen aan de eisen van de verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 of voor statistische, evaluatie- of studiedoeleinden die krachtens Europese of internationale regelgeving vereist zijn.

Deze nuttige gegevens zijn onder meer: 1° eindenergieverbruik per overheid en per NACE-code;2° een lijst van uitgevoerde energiebesparende maatregelen. De Regering kan de lijst van gegevens en de verzamelmethoden nader specificeren en aanvullen.

Voor de toepassing van dit artikel kan de Regering het toepassingsgebied nader bepalen, met name door te bepalen wat onder de definitie van overheid valt en kan ze deze verder uitbreiden dan wat in artikel 1.3.1, 4°, is bedoeld.".

Art. 55.In artikel 2.5.1 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de bepaling onder 2° opgeheven;2° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, luidende: " § 3.De Regering kan in het kader van de uitvoering van de door of krachtens onderhavig boek opgelegde verplichtingen, de organisatie van een kwaliteitskader opleggen aan aannemers van bouw- en renovatiewerkzaamheden of -diensten. In dat geval bepaalt de Regering de modaliteiten van het kwaliteitskader, alsmede de procedure en de voorwaarden voor de erkenning van de organisator van dat kwaliteitskader.".

Art. 56.In artikel 2.5.2 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de paragraaf 1, wordt het tweede lid, gewijzigd bij de ordonnantie van 3 mei 2018, vervangen als volgt: "De Regering kan aan de persoon, die over een erkenning moet beschikken, een specifieke opleiding opleggen die, ofwel door Leefmilieu Brussel erkend is, ofwel door een door de Regering aangewezen organisme wordt verzorgd, onder de respectievelijk in paragrafen 2 en 3 bepaalde voorwaarden."; 2° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, luidende: " § 3.Wanneer de Regering het organisme aanwijst dat belast is met het verstrekken van de specifieke opleiding onder de voorwaarden die zij bepaalt, kan zij de organisatie toevertrouwen aan derden die onafhankelijk zijn van de organismen waarvan de opleiding door Leefmilieu Brussel wordt erkend, volgens transparante procedures en met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel. De Regering bepaalt de voorwaarden en de aanwijzingsprocedure, alsmede de samenwerkingsmodaliteiten met de andere opleidingscentra.".

Art. 57.Het opschrift van hoofdstuk 3 van titel 5 van boek 2 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met de woorden: "en verplichtingen voor datacentra".

Art. 58.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 2.5.9 ingevoegd, luidende: "Art. 2.5.9. De eigenaars en exploitanten van een datacentrum, met een geïnstalleerd IT-stroomverbruik van ten minste 500 kW, dat zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt, publiceren en delen elk jaar uiterlijk op 31 maart aan Leefmilieu Brussel de nuttige gegevens mee voor rapporteringsdoeleinden onder de voorwaarden van de verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 of voor statistische, evaluatie- of studiedoeleinden die vereist zijn krachtens Europese of internationale regelgeving.

Deze nuttige gegevens zijn onder meer: 1° het eindenergieverbruik;2° duurzaamheidsprestatie-indicatoren. De Regering specificeert de lijst van gegevens en de wijze van verzameling.".

Art. 59.In artikel 2.6.1, eerste lid, van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnanties van 3 mei en 23 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "artikel 2.2.3" worden vervangen door de woorden "artikel 2.2.3, § 1"; 2° in de Nederlandse versie van het eerste streepje wordt het woord "constructieelementen" vervangen door het woord "constructiedelen"; 3° in het derde streepje worden de woorden "punt 2.4" vervangen door de woorden "punt 2.2"; 4° in de derde et zesde streepjes wordt het nummer "4,5" vervangen door het nummer "2,5".

Art. 60.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 2.6.1/1 ingevoegd, luidende: "Art. 2.6.1/1. Wanneer uit het EPB-certificaat blijkt dat de EPB-eisen bedoeld in artikel 2.2.3, § 2, niet zijn nageleefd, legt Leefmilieu Brussel de houder van het EPB-certificaat en, in voorkomend geval, de vereniging van mede-eigenaars tot vijf jaar na de vervaldatum die is vastgesteld in de in artikel 2.2.3, § 2, bedoelde EPB-eis een administratieve boete op voor een bedrag van: 1° 60 euro per afwijking van 1 W/K op het vlak van de thermische isolatie van de constructie-delen, zoals bepaald in punt 2.1.1 van bijlage 2.4; 2° 4 euro per afwijking van 1 m3/h op het vlak van de ventilatievoorzieningen zoals bepaald in punt 2.4 van bijlage 2.4; 3° 2,5 euro per afwijking van 1 kWh/jaar op het vlak van de totale primaire energie zoals bepaald in punt 2.2 van bijlage 2.4; 4° 0,48 euro per afwijking van 1.000 Kh per m3 op het vlak van het risico op oververhitting zoals bepaald in punt 2.3 van bijlage 2.4; 5° 2,5 euro per afwijking van 1 kWh/jaar op het vlak van de nettobehoefte zoals bepaald in punt 2.5 van bijlage 2.4.

Er wordt slechts een boete opgelegd indien de totale berekende administratieve boete krachtens dit artikel ten minste 125 euro bedraagt.

Voor de EPB-eenheden in de gebouwencategorie onder bijlage 2.1, 5, a), van dit Wetboek: 1° bij de toepassing van de bedragen vermeld in het eerste lid, 3° en 5°, mag de boete niet hoger zijn dan een bedrag berekend op basis van een verschil in primaire energieverbruik of nettobehoefte van meer dan 125 kWh/m2 per jaar;2° het eerste lid is niet van toepassing op de naleving van de binnen tien jaar of uiterlijk in 2033 te bereiken EPB-eis als het EPB-certificaat aan de volgende voorwaarden voldoet: a) het blijkt dat aan de EPB-eis is voldaan;en b) het is afgegeven na 1 januari 2017;en c) de vervaldatum is aangegeven om een reden die geen verband houdt met kwaliteitscontrole. Leefmilieu Brussel mag de administratieve boete, berekend overeenkomstig de voorgaande leden, opleggen en daarbij een onderscheid maken tussen het deel gelijk aan of minder dan de helft van het bedrag van deze boete dat rechtstreeks wordt betaald overeenkomstig artikel 2.6.4 en het deel van de boete dat slechts zal worden betaald overeenkomstig artikel 2.6.4 indien de overtreder nalaat de overtreding geheel of gedeeltelijk in conformiteit te stellen binnen twee jaar na de kennisgeving van het besluit tot oplegging van de administratieve boete. Bij het vastleggen van het bedrag van het eventueel later deel van de boete wordt rekening gehouden met de handelingen en de werkzaamheden die reeds zijn verricht om in conformiteit te stellen. De delen van het boetebedrag worden verdeeld in percentages die bepaald worden volgens het feit of de houder van het zakelijk recht al dan niet de energiekosten van de EPB-eenheid draagt.

In het geval van administratieve boetes in verband met energiewerkzaamheden die samenhangen met het mede-eigendom zullen de mede-eigenaars die te goeder trouw handelen en die met alle rechtsmiddelen zullen aantonen dat ze alle nodige stappen hebben ondernomen om de energierenovatiewerkzaamheden te laten goedkeuren door de vereniging van mede-eigenaars die nodig zijn om het vereiste niveau van het EPB-certificaat te verkrijgen, van rechtswege worden vrijgesteld, elk voor zijn eigen deel indien van toepassing. Elke mede-eigenaar zal echter verantwoordelijk blijven voor het energiegedeelte op het niveau van het EPB-certificaat voor de energiewerkzaamheden die niet gebonden zijn aan het mede-eigendom en die uitsluitend samenhangen met zijn privégedeelte.".

Art. 61.In artikel 2.6.2 van dezelfde ordonnantie, gewijzigd bij de ordonnanties van 3 mei en 23 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "Wanneer" wordt vervangen door de woorden "In het geval van technische installaties waarvan de activiteiten niet zijn ingedeeld onder artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en wanneer";2° het woord "ontvangst" wordt vervangen door het woord "indiening";3° het woord "boete" wordt vervangen door de woorden "administratieve boete"; 4° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "De Regering kan het bedrag per afwijking vaststellen naargelang de eis en het vermogen.".

Art. 62.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 2.6.2/1 ingevoegd, luidende: "Art. 2.6.2/1. In het geval van technische installaties waarvan de activiteiten niet zijn ingedeeld onder artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en wanneer uit de EPB-aangifte, uit het EPB-certificaat of het document opgemaakt na afloop van het onderhoud en de controle bedoeld in artikel 2.2.17, blijkt dat de in artikel 2.2.28 bedoelde verplichtingen niet zijn nageleefd, legt Leefmilieu Brussel de persoon die deze verplichtingen moet naleven, tot vijf jaar na deze vaststelling een administratieve boete op van 3.000 tot 125.000 euro per geplaatste ketel naargelang haar vermogen.

De Regering kan het bedrag van de boete specificeren door een vaste bandbreedte vast te leggen naargelang het nominale vermogen van de geplaatste ketel.".

Art. 63.Artikel 2.6.4 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende: " § 5. In het kader van de verwerking van de administratieve boetes, zoals bedoeld in dit hoofdstuk, kunnen de persoonsgegevens door Leefmilieu Brussel worden verzameld en verwerkt om de niet-naleving van de in artikelen 2.2.3 tot en met 2.2.17/1 en 2.2.28 hernomen verplichtingen te bestraffen: 1° de identiteit van de overtreder (naam, voornaam, hoofdverblijfplaats);2° het identificatienummer van het Rijksregister van de overtreder, in het kader van een gebruiksvergunning door Leefmilieu Brussel in de zin van artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;3° de kadastrale perceelsidentificatie, toegekend overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/07/2018 pub. 09/10/2018 numac 2018013235 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van kadastrale uittreksels type koninklijk besluit prom. 30/07/2018 pub. 06/03/2020 numac 2020040410 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van kadastrale uittreksels. - Duitse vertaling sluiten betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van kadastrale uittreksels, betreffende de betrokken EPB-eenheid of het betrokken gebouw. Deze gegevens worden bewaard tot het einde van de in de artikelen 2.6.1, 2.6.1/1 en 2.6.2 bedoelde periode van vijf jaar. In geval van niet-naleving worden deze gegevens bewaard tot het einde van de in artikel 2.6.4, § 4, bedoelde periode van drie jaar, vanaf de bovengenoemde periode van vijf jaar.".

Art. 64.In artikel 2.6.5 van dezelfde ordonnantie, laatst gewijzigd bij de ordonnantie van 18 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepalingen onder a) tot en met n) worden vernummerd 1° tot en met 14° ;2° in de bepaling onder d), vernummerd 4°, worden de woorden "of EPB-deskundige" ingevoegd tussen het woord "architect" en de woorden "de verplichtingen"; 3° de bepaling onder f) wordt vervangen als volgt: "6° als aangever, na het verstrijken van de in artikel 2.2.11 bedoelde termijn in gebreke blijft de EPB-aangifte te bezorgen;"; 4° in de bepalingen onder h), i) en j), vernummerd 8°, 9° en 10°, worden de cijfers "2.2.14" vervangen door de cijfers "2.2.13"; 5° in de bepaling onder k), vernummerd 11°, worden de cijfers "2.2.14, § 2" vervangen door de cijfers "2.4.11, § 1"; 6° de bepaling onder l) wordt vervangen als volgt: "12° als aangever, EPB-deskundige of architect een EPB-aangifte opmaakt die niet beantwoordt aan de voorschriften van artikel 2.2.11 of die niet beantwoordt aan de werkelijkheid;"; 7° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 15°, luidende: "15° als EPB-deskundige een EPB-certificaat opmaakt die niet beantwoordt aan de werkelijkheid;"; 8° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 16°, luidende: "16° als architect of EPB-deskundige na het verstrijken van de in artikel 2.2.11 bedoelde termijn in gebreke blijft het rekenbestand te bezorgen;"; 9° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 17°, luidende: "17° als verantwoordelijke voor de naleving van de door de Regering vastgelegde EPB-eisen krachtens artikel 2.2.15, in het geval van technische installaties waarvan de activiteiten zijn ingedeeld krachtens artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, deze niet naleeft;"; 10° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 18°, luidende: "18° als verantwoordelijke voor de naleving van de door de Regering vastgelegde EPB-eisen krachtens artikel 2.2.15, in het geval van technische installaties waarvan de activiteiten zijn ingedeeld krachtens artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, in de vorm en binnen de termijnen die de Regering ingevolge artikel 2.2.17 heeft vastgelegd, het attest van conformiteitsstelling niet indient;"; 11° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 19°, luidende: "19° als titularis van een zakelijk recht op een EPB-eenheid niet over een geldig EPB-certificaat beschikt overeenkomstig artikel 2.2.4/2, § 1;"; 12° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 20°, luidende: "20° als de persoon die een zakelijk recht of een persoonlijk genotsrecht op de EPB-eenheid heeft, de verplichtingen opgelegd door artikel 2.2.4/2, § 2, niet naleeft;"; 13° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 21°, luidende: "21° als vereniging van mede-eigenaars de verplichtingen opgelegd in artikel 2.2.4/3, § 1, niet naleeft;"; 14° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 22°, luidende: "22° zijnde onderworpen aan de verplichting opgelegd in artikel 2.4.11, § 2, deze niet naleeft;"; 15° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 23°, luidende: "23° zijnde onderworpen aan de verplichting opgelegd in artikel 2.4.11, § 3, deze niet naleeft;"; 16° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 24°, luidende: "24° als verantwoordelijke voor de naleving van de in artikel 2.2.28 beoogde verplichtingen, in het geval van technische installaties waarvan de activiteiten zijn ingedeeld krachtens artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, deze niet naleeft.".

Art. 65.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 2.6.7 ingevoegd, luidende: "Art. 2.6.7. Wordt gestraft met de straf voorzien in artikel 31, § 1, van het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid: 1° het bedrijf bedoeld in artikel 2.3.22 dat nalaat een diagnose en actieplan op te stellen volgens de bepalingen opgenomen in artikelen 2.3.23 en 2.3.24 en hun uitvoeringsbepalingen; 2° het bedrijf bedoeld in artikel 2.3.22 dat een onvolledig bedrijfsvervoerplan niet aanvult volgens de bepalingen opgenomen in artikel 2.3.25; 3° het bedrijf bedoeld in artikel 2.3.22 dat de verplichte acties voorzien in artikel 2.3.26 niet implementeert; 4° het bedrijf bedoeld in artikel 2.3.22 dat zijn vervoerplan niet actualiseert volgens artikel 2.3.27; 5° het bedrijf bedoeld in artikel 2.3.22 dat geen eind stelt aan de vastgestelde tekortkoming zoals bepaald volgens artikelen 2.3.28 en 2.3.29.".

Art. 66.In bijlage 2.1 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 3, ingevoegd bij de ordonnantie van 18 december 2020, wordt vernummerd "2/1";2° de bepaling onder 5, ingevoegd bij de ordonnantie van 18 december 2020, wordt vernummerd "5/1";3° een bepaling onder 6 wordt toegevoegd, luidende: "6.Het aardopwarmingsvermogen (GWP) wordt uitgedrukt als een numerieke indicator voor elke levenscyclusfase, uitgedrukt in kgCO2 eq/(m2.jaar) waarvan het gemiddelde wordt berekend over één jaar van een 50-jarige basisstudieperiode. De gegevensselectie, de scenariobepaling en de berekeningen worden uitgevoerd in overeenstemming met EN 15978 (EN 15978:2011 Sustainability of construction works. Assessment of environmental performance of buildings. Calculation method).".

Art. 67.Bijlage 2.2 van dezelfde ordonnantie wordt opgeheven.

Art. 68.In dezelfde ordonnantie wordt de bijlage 2.4 vervangen door de bijlage gevoegd bij deze ordonnantie.

TITEL IV. - Wijzigingen aan boek 3 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing

Art. 69.Artikel 3.2.17 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: Art. 3.2.17. § 1. De uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk en zijn uitvoeringsbesluiten, met uitzondering van artikel 3.2.27, en van artikel 3.4.1/1, leidt tot de verwerking van persoonsgegevens door de dienst, die optreedt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4,7), van de AVG, die door de Regering is aangewezen voor de uitvoering van de in artikel 3.2.16 bedoelde taken.

Deze verwerking van persoonsgegevens streeft de volgende doeleinden na: 1° het verlenen van afwijkingen op de door de Regering met toepassing van artikel 3.2.16, § 2, tweede lid, vastgestelde beperkingen van het toegangsrecht; 2° de registratie van motorvoertuigen bedoeld in artikel 3.2.16, § 3; 3° het verlenen van tijdelijke toegang tegen betaling bepaald door de Regering met toepassing van artikel 3.4.16, § 5; 4° het toezicht op de naleving van de door de Regering krachtens artikel 3.2.16, § 1, vastgestelde beperkingen inzake de toegang tot lage-emissiezones en, in geval van niet-naleving, het bestraffen van de niet-naleving van deze beperkingen overeenkomstig artikel 3.4.1/1; 5° het toezicht op de naleving van de registratie van motorvoertuigen bedoeld in artikel 3.2.16, § 3, en, in voorkomend geval, het bestraffen van de niet-naleving van deze verplichting overeenkomstig artikel 3.1.1/1, § 6; 6° het uitvoeren van statistische en wetenschappelijke onderzoeken om de effecten van de invoering van de lage-emissiezones op de luchtkwaliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te analyseren. § 2. De categorieën van persoonsgegevens waarop de in paragraaf 1 bedoelde verwerking betrekking heeft en de categorieën van betrokkenen op wie deze verwerking betrekking heeft, zijn: 1° met het oog op de toekenning van afwijkingen die door de Regering zijn bepaald in toepassing van artikel 3.2.16, § 2, tweede lid: a) de identificatiegegevens van de persoon die de afwijkingsaanvraag indient, van de nummerplaathouder van het motorvoertuig waarop de afwijkingsaanvraag betrekking heeft en, in voorkomend geval, de identificatiegegevens van de persoon wiens situatie in aanmerking wordt genomen voor het verlenen van de afwijking, met inbegrip van het identificatienummer van het Rijksregister bedoeld in artikel 2, § 3, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer bedoeld in artikel 4, § 2, derde lid, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; b) de nummerplaat en de technische kenmerken met betrekking tot de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen zoals door de Regering vastgesteld in uitvoering van artikel 3.2.16, § 2, eerste lid, van het motorvoertuig dat het voorwerp vormt van de afwijkingsaanvraag alsmede, indien de door de Regering vastgestelde afwijking daarmee rekening houdt, de bewijzen van het gebruik van het motorvoertuig of van de bijzondere aanpassingen die aan het motorvoertuig zijn aangebracht; c) de gegevens die nodig zijn voor de verificatie van de situatie van de betrokkene die in aanmerking wordt genomen voor het verlenen van de afwijking, met inbegrip van gegevens over gezondheid in de zin van artikel 4, 15) van de AVG, die verband houden met een bijzondere, door de bevoegde overheidsinstantie erkende, toestand van kwetsbaarheid of lichamelijke of mentale beperking, wanneer de door de Regering vastgestelde afwijking rekening houdt met dergelijke omstandigheden; 2° voor de registratie van voertuigen als bedoeld in artikel 3.2.16, § 3: a) de identificatiegegevens van de persoon die de inschrijving van het motorvoertuig verricht en de identificatiegegevens van de nummerplaathouder van het motorvoertuig dat het voorwerp uitmaakt van de registratie; b) de nummerplaat van het motorvoertuig en de technische kenmerken met betrekking tot de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen zoals door de Regering vastgesteld overeenkomstig artikel 3.2.16, § 2, eerste lid, van het motorvoertuig dat het voorwerp uitmaakt van de registratie; 3° voor het verlenen van tijdelijke toegang tegen betaling in uitvoering van artikel 3.2.16, § 5: a) de identificatiegegevens van de persoon die de aanvraag van tijdelijke toegang tegen betaling heeft ingediend; b) de nummerplaat van het motorvoertuig en de technische kenmerken met betrekking tot de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen zoals door de Regering vastgesteld met toepassing van artikel 3.2.16, § 2, eerste lid, van het motorvoertuig waarvoor tijdelijke toegang tegen betaling wordt gevraagd; 4° met het oog op de controle op de naleving van de toegangsbeperkingen tot lage-emissiezones die de Regering met toepassing van artikel 3.2.16, § 1, heeft vastgelegd en op de naleving van de verplichting tot registratie van de voertuigen bedoeld in artikel 3.2.16, § 3: a) de gegevens betreffende de afwijkingen verleend in toepassing van artikel 3.2.16, § 2, tweede lid, bedoeld in 1° ; b) de gegevens betreffende de registratie van motorvoertuigen bedoeld in artikel 3.2.16, § 3, bedoeld in 2° ; c) de gegevens betreffende motorvoertuigen waarvoor tijdelijke toegang tegen betaling is verleend met toepassing van artikel 3.2.16, § 5, bedoeld in 3° ; d) de nummerplaat en de technische kenmerken betreffende de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen zoals vastgesteld door de Regering krachtens artikel 3.2.16, § 2, eerste lid, van de motorvoertuigen die in de lage-emissiezone rijden, alsmede de gegevens die zijn verzameld door de in paragraaf 3, achtste lid, bedoelde vaste of mobiele automatische toestellen voor nummerplaatherkenning; 5° met het oog op het opleggen van de boete bedoeld in artikel 3.4.1/1: a) de gegevens bedoeld in 4° betreffende het motorvoertuig dat in strijd met de toegangsbeperkingen of in strijd met de registratieplicht van voertuigen bedoeld in artikel 3.2.16, § 3 in de zone heeft gereden; b) de identificatiegegevens van de overtreder als bedoeld in artikel 3.2.18, § 1.

Bovengenoemde persoonsgegevens worden ofwel rechtstreeks van de betrokkenen verkregen ofwel, met inachtneming van de wettelijke bepalingen die de toegang en het gebruik ervan regelen: 1° wat de identificatiegegevens van de betrokken natuurlijke personen betreft: van de overheidsinstantie belast met het Rijksregister van de natuurlijke personen bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de overheidsinstantie belast met de Kruispuntbankregisters bedoeld in artikel 4, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;2° wat betreft de identificatiegegevens en technische kenmerken van motorvoertuigen: bij de overheidsinstantie belast met het beheer van het repertorium van de voertuigen in toepassing van artikel 8 van de wet van 19 mei 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/05/2010 pub. 28/06/2010 numac 2010014128 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen type wet prom. 19/05/2010 pub. 24/01/2011 numac 2011000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen. - Duitse vertaling sluiten houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen of, in voorkomend geval, bij de buitenlandse overheidsinstantie belast met het beheer van een vergelijkbare databank;3° in voorkomend geval, wat betreft gegevens, waaronder gegevens over gezondheid in de zin van artikel 4, 15) van de AVG, met betrekking tot de situatie van de persoon die recht geeft op de afwijking: van de overheid die verantwoordelijk is voor de vaststelling of de erkenning van de situatie die recht geeft op een afwijking. De Regering kan voor elke bovengenoemde categorie van persoonsgegevens specificeren om welke persoonsgegevens het gaat en welke documenten moeten worden verstrekt ter ondersteuning van verzoeken om afwijking of registratie. § 3. Onverminderd de bepalingen van artikel 3.2.19, geschieden de toepassing en de controle van de wetgeving inzake lage-emissiezones, alsmede de opsporing van overtredingen, door middel van nummerplaatherkenning, al dan niet met automatische, vaste of mobiele, toestellen.

Vaststellingen op basis van materieel bewijs dat wordt geleverd door automatisch werkende toestellen in aanwezigheid van een gekwalificeerde agent, hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel in geval van overtredingen van de artikelen 3.2.16 tot en met 3.2.26, artikel 3.4.1/1, en de uitvoeringsbesluiten daarvan.

Vaststellingen die gebaseerd zijn op materiële bewijzen die afkomstig zijn van automatisch werkende toestellen in afwezigheid van een gekwalificeerd agent, worden in geval van overtredingen van de artikelen 3.2.16 tot en met 3.2.26, artikel 3.4.1/1 en hun uitvoeringsbesluiten geacht bewijskracht te hebben tot bewijs van het tegendeel.

Wanneer een overtreding is vastgesteld door automatisch werkende toestellen in afwezigheid van een gekwalificeerde agent, wordt hiervan in het proces-verbaal melding gemaakt.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "gekwalificeerd agent" verstaan: 1° de ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van de artikelen 3.2.16 tot en met 3.2.26, artikel 3.4.1/1 en de uitvoeringsbesluiten ervan; 2° de officieren of agenten van de gerechtelijke politie in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden;3° de leden van het operationele kader van de lokale en de federale politie in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden. De plaatsing van vaste automatisch werkende toestellen wordt bepaald door een beslissing van de Regering. De vaste automatisch werkende toestellen worden zowel geïnstalleerd aan de ingang van lage-emissiezones als binnen de grenzen van lage-emissiezones.

Het gebruik van mobiele automatische toestellen is toegestaan in alle perimeters van lage emissiezones. De dienst die door de Regering is aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de toegangsbeperkingen tot lage-emissiezones, beslist, afhankelijk van de omstandigheden en de controlevereisten, hoe vaak en waar mobiele automatische toestellen mogen worden gebruikt.

Het gebruik van automatische apparatuur wordt als volgt aangekondigd: 1° voor vaste automatische toestellen: door het aanbrengen op, onder of nabij het F117-teken bedoeld in artikel 71.2 van het Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of op, onder of nabij het toestel in het geval van een toestel dat geplaatst is binnen de perimeters van lage-emissiezones, de woorden "ANPR-camera" of een pictogram dat aangeeft dat er automatische nummerplaatherkenning plaatsvindt; 2° voor mobiele automatische toestellen: door op het voertuig waarin het mobiele automatische toestel wordt vervoerd of gemonteerd, een bord of een pictogram aan te brengen dat gelijkaardig is aan dat bedoeld in 1°. De door deze automatische toestellen verzamelde gegevens, namelijk de nummerplaat van elk voertuig dat zich in de lage-emissiezone begeeft en een foto van het voertuig waarop de nummerplaat is aangebracht, worden in overeenstemming gebracht met de gegevens, bedoeld in paragraaf 2, 1° tot en met 3°, teneinde vast te stellen of de krachtens artikel 3.2.16, § 1, vastgestelde toegangsbeperkingen tot lage-emissiezones al dan niet worden nageleefd, alsmede of de in artikel 3.2.16, § 3, bedoelde verplichting tot registratie van de voertuigen wordt nageleefd. § 4. Onverminderd de bewaring die noodzakelijk is voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden overeenkomstig de vereisten van artikel 89 van de AVG en artikel 197 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens type wet prom. 30/07/2018 pub. 30/03/2021 numac 2021030655 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, worden de persoonsgegevens niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt, met een maximale bewaartermijn van één jaar na de verjaring van alle vorderingen die onder de bevoegdheid van de door de Regering aangewezen dienst vallen en, in voorkomend geval, de definitieve beëindiging van de administratieve en gerechtelijke procedures en beroepen, alsmede de volledige betaling van alle daarmee verband houdende bedragen.

Onverminderd het eerste lid, worden de gegevens betreffende de in artikel 3.2.16, § 3, bedoelde registratie van motorvoertuigen, bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, bewaard tot drie maanden na het verstrijken van de door de Regering vastgelegde geldigheidsduur van de betrokken registratie.

Onverminderd het eerste lid, worden de gegevens betreffende afwijkingen bedoeld in artikel 3.2.16, § 2, tweede lid, bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, 1°, bewaard tot drie maanden na het verstrijken van de door de Regering vastgelegde geldigheidsduur van de afwijking.

Onverminderd het eerste lid worden de gegevens betreffende de tijdelijke toegang tegen betaling die met toepassing van artikel 3.2.16, § 5, bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 3°, wordt verleend, bewaard tot drie maanden na het verstrijken van de periode waarop de tijdelijke toegang tegen betaling betrekking heeft, zoals bepaald door de Regering.

De door automatische toestellen voor nummerplaatherkenning verzamelde gegevens worden bewaard tot drie maanden na de dag waarop met het motorvoertuig in de lage-emissiezones is gereden, behalve wanneer deze gegevens een substantiële rol kunnen spelen bij het bewijzen van een overtreding op de door de Regering krachtens artikel 3.2.16, § 1, vastgestelde beperkingen inzake de toegang tot lage-emissiezones of op de in artikel 3.2.16, § 3, bedoelde verplichting om voertuigen te registreren, in welk geval de in het eerste lid bedoelde bewaringstermijn van toepassing is. § 5. De in paragrafen 2 en 3, achtste lid, bedoelde persoonsgegevens zijn slechts toegankelijk voor de diensten die door de Regering zijn aangewezen om de uitvoering van dit hoofdstuk, met uitsluiting van artikel 3.2.27, en artikel 3.4.1/1 te verzekeren. Binnen deze diensten hebben alleen de statutaire of contractuele personeelsleden die belast zijn met de taken die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de in paragraaf 1 genoemde doeleinden, toegang tot de bovengenoemde persoonsgegevens, voor zover dit voor de uitvoering van hun taken noodzakelijk is.

In afwijking van het eerste lid kunnen de in paragrafen 2 en 3, achtste lid, bedoelde gegevens met het oog op verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden worden meegedeeld aan Leefmilieu Brussel of aan een andere door de Regering aangewezen instelling, na voorafgaande anonimisering of pseudonimisering overeenkomstig de vereisten van artikel 89 van de AVG en van artikel 201 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens type wet prom. 30/07/2018 pub. 30/03/2021 numac 2021030655 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.".

Art. 70.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 3.2.17/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3.2.17/1. § 1. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van een nieuwe mijlpaal van de lage-emissiezone, kan de dienst, die optreedt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4,7, van de AVG, door de regering aangewezen voor de uitvoering van de in dit artikel bedoelde opdrachten de eigenaars van de voertuigen die niet meer zullen voldoen aan de toegangscriteria, zoals bepaald door de Regering, informeren over het nakende verbod. § 2. De volgende persoonsgegevens zullen hiervoor worden verwerkt: 1° de identificatiegegevens van de eigenaar van het betrokken voertuig;en, in voorkomend geval, met inbegrip van het rijksregisternummer bedoeld in artikel 2, § 3, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer bedoeld in artikel 4, § 2, derde lid, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; 2° de nummerplaat en de technische kenmerken met betrekking tot de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen zoals door de Regering vastgesteld in uitvoering van artikel 3.2.16, § 2, eerste lid, van het motorvoertuig in kwestie. § 3. Bovengenoemde persoonsgegevens worden verkregen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen die de toegang en het gebruik ervan regelen: 1° wat de identificatiegegevens van de betrokken natuurlijke personen betreft: van de overheidsinstantie belast met het Rijksregister van de natuurlijke personen bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de overheidsinstantie belast met de Kruispuntbankregisters bedoeld in artikel 4, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;2° wat de identificatiegegevens en technische kenmerken van motorvoertuigen betreft: bij de overheidsinstantie belast met het beheer van het repertorium van de voertuigen in toepassing van artikel 8 van de wet van 19 mei 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/05/2010 pub. 28/06/2010 numac 2010014128 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen type wet prom. 19/05/2010 pub. 24/01/2011 numac 2011000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen. - Duitse vertaling sluiten houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen of, in voorkomend geval, bij de buitenlandse overheidsinstantie belast met het beheer van een vergelijkbare databank. § 4. Deze gegevens kunnen maximaal één maand tot na het inwerkingtreden van een nieuwe mijlpaal, zoals bepaald door de Regering, worden bewaard. § 5. De Regering kan de modaliteiten van de informatieverlening aan de voertuigeigenaars en het gebruik van persoonsgegevens verder preciseren.".

Art. 71.In artikel 3.2.19, § 1, van dezelfde ordonnantie, worden de cijfers "3.2.27" vervangen door de cijfers "3.2.26".

Art. 72.In artikel 3.2.20, § 1, van dezelfde ordonnantie, worden de cijfers "3.2.27" vervangen door de cijfers "3.2.26".

Art. 73.In artikel 3.2.21, eerste lid, van dezelfde ordonnantie, wordt de cijfers "3.2.27" vervangen door de cijfers "3.2.26".

Art. 74.In artikel 3.2.23, § 1, eerste lid, van dezelfde ordonnantie, worden de cijfers "3.2.27" vervangen door de cijfers "3.2.26".

Art. 75.In artikel 3.2.26 van dezelfde ordonnantie, worden de cijfers "3.2.27" vervangen door de cijfers "3.2.25".

TITEL V. - Wijzigingen aan boek 4 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing

Art. 76.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 4.5.2 ingevoegd, luidende: "Art. 4.5.2. De Regering kan de bepalingen van deze ordonnantie intrekken, aanvullen, wijzigen of vervangen om de maatregelen te nemen die nodig zijn om te voldoen aan de verplichtingen van technische aard die voortvloeien uit de richtlijnen van de Europese Unie inzake lucht-, klimaat- of energiebeheersing.".

TITEL VI. - Wijzigings-, overgangs- en eindbepalingen

Art. 77.In artikel 46ter, eerste lid, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, ingevoegd bij de ordonnantie van 17 november 2022, worden de cijfers "2.2.12" vervangen door de cijfers "2.2.4/1".

Art. 78.In artikel 136 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, wordt een lid tussen het eerste en het tweede lid ingevoegd, luidende: "Onverminderd de bepalingen van titel VIII, stellen de instellingen zoals bedoeld in het eerste lid aan de onder deze Code vallende begunstigden steunmaatregelen ter beschikking die aangepast zijn aan de energierenovatie van de gebouwen, in de vorm van leningen op afbetaling, hypotheekleningen, of ieder andere vorm van innovatieve leningen, zoals hypothecaire leningen die terugbetaalbaar zijn over termijnen die overeenstemmen met de financiële opbrengst van de geplande renovatie of leningen voor energierenovatie die terugbetaalbaar zijn bij overdracht.".

Art. 79.§ 1. De Regering bepaalt de datum waarop de artikelen 9, § 12, 9, § 13, 10, § 1, 1° en 2°, 16, § 2, 17, 3°, 21, 22, 25, 55, 1°, en 56 in werking treden. § 2. Tot de inwerkingtreding van de artikelen 9, § 12, 9, § 13, 10, § 1, 2°, 55, 1° en 56, vervult de certificateur de taken van de EPB-deskundige als bedoeld in de door deze ordonnantie ingevoegde artikelen 2.2.4/2 en 2.2.4/3.

Tot de inwerkingtreding van de artikelen 9, § 12, 9, § 13, 10, § 1, 1°, 55, 1° en 56, vervult de EPB-adviseur de taken van de EPB-deskundige als bedoeld in de door deze ordonnantie ingevoegde artikelen 2.2.7, § 1, 2.2.11, § 3 en 2.2.12. § 3. Artikel 6 van deze ordonnantie heeft uitwerking met ingang van 1 april 2023. § 4. Artikel 1.5.2 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, zoals ingevoegd bij artikel 8 van deze ordonnantie, wordt buiten werking gesteld op 31 december 2025, indien de Regering voor die datum geen uitvoering heeft gegeven aan die bepaling.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 maart 2024.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota (1) Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2023-2024 A-815/1 Ontwerp van ordonnantie A-815/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 23 februari 2024

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^