Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 18 november 2022

Uittreksel uit arrest nr. 33/2022 van 10 maart 2022 Rolnummer 7330 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 22 mei 2019 « tot wijziging van diverse bepalingen wat het politionele informatiebeheer betreft », ingesteld Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022201603
pub.
18/11/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 33/2022 van 10 maart 2022 Rolnummer 7330 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten3 « tot wijziging van diverse bepalingen wat het politionele informatiebeheer betreft », ingesteld door de vzw « Ligue des droits humains ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune en E. Bribosia, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 17 december 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 december 2019, heeft de vzw « Ligue des droits humains », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. C. Forget, advocaat bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 4, 7, 8, 13, 14, 21 en 22 van de wet van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten3 « tot wijziging van diverse bepalingen wat het politionele informatiebeheer betreft » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 juni 2019). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de context van de bestreden bepalingen B.1.1. De verzoekende partij vordert de gedeeltelijke vernietiging van de wet van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten3 « tot wijziging van diverse bepalingen wat het politionele informatiebeheer betreft » (hierna : de bestreden wet).

Die wet strekt ertoe de wetgeving met betrekking tot het beheer van persoonsgegevens en van informatie door de politiediensten aan te passen na het aannemen, op 27 april 2016, van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad « betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) » (hierna : de AVG) en van de richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad « betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad » (hierna : de Politierichtlijn) (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 5).

Met het oog op de uitvoering van de AVG en de omzetting van de Politierichtlijn heeft de Belgische wetgever een kaderwetgeving aangenomen, die met name de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 06/03/2019 numac 2018014287 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Zuid-Afrika inzake het verrichten van betaalde werkzaamheden door partners van het diplomatiek en consulair personeel, gedaan te Pretoria op 14 januari 2016 (2)(3) type wet prom. 03/12/2017 pub. 25/09/2018 numac 2018013819 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten « tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit » (hierna : de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 06/03/2019 numac 2018014287 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Zuid-Afrika inzake het verrichten van betaalde werkzaamheden door partners van het diplomatiek en consulair personeel, gedaan te Pretoria op 14 januari 2016 (2)(3) type wet prom. 03/12/2017 pub. 25/09/2018 numac 2018013819 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten) en de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 « betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens » (hierna : de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2) omvat.

Titel 2 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 stelt het algemene kader vast dat van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens door de politiediensten. De bestreden wet strekt ertoe dat algemene kader « concreet [te vertalen] in de bestaande operationele en statutaire wetgeving inzake de geïntegreerde politie » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 6).

B.1.2. De bestreden wet wijzigt twee andere wetten. Zij wijzigt in de eerste plaats de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten « op het politieambt » (hierna : de wet op het politieambt).

De in de wet op het politieambt aangebrachte wijzigingen zijn vervat in hoofdstuk 1 van titel II van de bestreden wet (artikelen 2 tot 26).

B.1.3. De bestreden wet wijzigt ook de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003674 bron ministerie van financien Wet houdende zevende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », en 18 - « Ministerie van Financiën » type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003673 bron ministerie van financien Wet houdende tiende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », 18 - « Ministerie van Financiën » en 19 - « Ministerie van Ambtenarenzaken » sluiten « tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus ».

De in de voormelde wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003674 bron ministerie van financien Wet houdende zevende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », en 18 - « Ministerie van Financiën » type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003673 bron ministerie van financien Wet houdende tiende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », 18 - « Ministerie van Financiën » en 19 - « Ministerie van Ambtenarenzaken » sluiten aangebrachte wijzigingen zijn vervat in hoofdstuk 2 van titel II van de bestreden wet (artikelen 27 tot 33).

B.1.4. De bestreden wet is in werking getreden op 29 juni 2019.

Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.2.1. Aangezien de door de verzoekende partij opgeworpen grieven uitsluitend zijn gericht tegen de artikelen 4, 7, 8, 13, 14, 21 en 22 van de bestreden wet, is het beroep enkel ontvankelijk in zoverre het tegen die artikelen is gericht.

B.2.2. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid van de meeste grieven die in het enige middel zijn geformuleerd om reden dat zij onvoldoende zouden zijn uiteengezet of zouden zijn gericht tegen andere wetsbepalingen dan die welke worden bestreden. Bovendien beklemtoont hij dat het enige middel onontvankelijk zou zijn omdat het Hof niet bevoegd is om rechtstreeks te toetsen aan wetgevingshandelingen van de Europese Unie (de voormelde Politierichtlijn).

B.2.3. Het Hof is bevoegd om wetskrachtige normen te toetsen aan de regels die de bevoegdheden verdelen tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten, alsook aan de artikelen van titel II (« De Belgen en hun rechten ») en de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 van de Grondwet.

Alle grieven zijn afgeleid uit de schending van een of meer van die regels waarvan het Hof de naleving waarborgt. Voor zover de verzoekende partij daarnaast de schending van een wetgevingshandeling van de Europese Unie vermeldt, onderzoekt het Hof de grieven enkel in zoverre de verzoekende partij de schending aanklaagt van de voormelde grondwetsbepalingen, in samenhang gelezen met de beoogde handeling. In die mate zijn de grieven ontvankelijk.

B.2.4.1. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, moeten de middelen van het verzoekschrift te kennen geven welke van de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt, zouden zijn geschonden, alsook welke de bepalingen zijn die deze regels zouden schenden, en uiteenzetten in welk opzicht die regels door de bedoelde bepalingen zouden zijn geschonden.

B.2.4.2. In het vijfde onderdeel van het enige middel voert de verzoekende partij aan dat artikel 44/11/3 van de wet op het politieambt, zoals gewijzigd bij artikel 14 van de bestreden wet, de in B.3 vermelde referentienormen schendt, in zoverre de wetgever de verplichting tot voorafgaande aangifte van de oprichting van een nieuwe gegevensbank bij het Controleorgaan op de politionele informatie (hierna : het Controleorgaan) heeft vervangen door een systeem waarbij het controleorgaan actief op de hoogte wordt gebracht via het unieke register van de verwerkingsactiviteiten van de politiediensten.

De verzoekende partij zet evenwel niet uiteen op welke manier de bestreden bepaling die referentienormen zou schenden. Zij beperkt zich tot de vaststelling dat een dergelijk verregaande beperking van de rechten van de betrokken personen een voorafgaande controle zou vereisen, maar geeft niet aan waarom de bestreden bepaling, die een alternatieve waarborg bevat, niet zou volstaan om die rechten te beschermen.

Bijgevolg is het vijfde onderdeel van het enige middel onontvankelijk.

B.2.4.3. In het zevende onderdeel van het enige middel voert de verzoekende partij aan dat artikel 44/11/9 van de wet op het politieambt, zoals gewijzigd bij artikel 22 van de bestreden wet, de in B.3 vermelde referentienormen schendt, in zoverre het geen bindend advies van het Controleorgaan oplegt in geval van mededeling van persoonsgegevens aan openbare overheden.

De verzoekende partij geeft slechts aan dat een dergelijke waarborg « thans ontbreekt », maar geeft niet aan waarom een dergelijke waarborg nodig zou zijn. Aldus voldoet zij niet aan haar verplichting om uiteen te zetten in welk opzicht die referentienormen door de bestreden bepaling zou zijn geschonden.

Bijgevolg is het zevende onderdeel van het enige middel onontvankelijk.

B.2.4.4. Het Hof onderzoekt ook de overige onderdelen van het enige middel en de daarin vermelde grieven slechts in zoverre zij voldoen aan de in B.2.4.1 vermelde vereisten.

B.2.5. De vraag of de aangevoerde grieven hun oorsprong vinden in andere bepalingen dan die welke worden bestreden, hangt af van de draagwijdte ervan. Het onderzoek van die exceptie van onontvankelijkheid valt samen met dat van de grond van de zaak.

Ten aanzien van het enige middel B.3. Het enige middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 14, 15, 16, 17 en 28 van de Politierichtlijn, met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met de artikelen 7, 8, 47 en 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna : het Handvest) en met de algemene rechtsbeginselen van evenredigheid, transparantie, voorzienbaarheid, wettigheid en gelijkheid.

Volgens de verzoekende partij zou de bestreden wet afbreuk doen aan het recht op eerbiediging van het privéleven, aan het recht op bescherming van persoonsgegevens en aan het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, die door die bepalingen worden gewaarborgd.

Verschillende maatregelen die bij de bestreden wet zijn ingevoerd, zouden het wettigheidsbeginsel niet in acht nemen en zouden onevenredig zijn.

Wat betreft het recht op eerbiediging van het privé-leven en het recht op bescherming van persoonsgegevens B.4.1. Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : « Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald.

De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de bescherming van dat recht ».

B.4.2. Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt : « 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». B.4.3. De Grondwetgever heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke concordantie tussen artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (Parl. St., Kamer, 1992-1993, nr. 997/5, p. 2).

De draagwijdte van dat artikel 8 is analoog aan die van de voormelde grondwetsbepaling, zodat de waarborgen die beide bepalingen bieden, een onlosmakelijk geheel vormen.

B.4.4. Het recht op eerbiediging van het privé-leven, zoals gewaarborgd in de voormelde grondwets- en verdragsbepalingen, heeft als essentieel doel de personen te beschermen tegen inmengingen in hun privé-leven.

Het voorstel dat is voorafgegaan aan de aanneming van artikel 22 van de Grondwet beklemtoonde « de bescherming van de persoon, de erkenning van zijn identiteit en de belangrijkheid van zijn ontplooiing en die van zijn gezin » en het onderstreepte de noodzaak om het privéleven en het gezinsleven te beschermen tegen « inmenging, onder meer als gevolg van de onafgebroken ontwikkeling van de informatietechnieken, wanneer maatregelen van opsporing, onderzoek en controle door de overheid en particuliere instellingen worden uitgevoerd bij het uitoefenen van hun functie of hun activiteit » (Parl. St., Senaat, B.Z. 1991-1992, nr. 100-4/2°, p. 3). In dat voorstel werd eveneens aangegeven dat de wetgever « het recht op de eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven op geen enkele wijze mag uithollen; anders schendt hij niet alleen een grondwetsregel, maar ook internationale rechtsregels » (ibid.).

Het recht op eerbiediging van het privéleven heeft een ruime draagwijdte en omvat, onder meer, de bescherming van persoonsgegevens en van persoonlijke informatie. Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens blijkt dat, onder meer, de volgende gegevens en informatie betreffende personen vallen onder de bescherming van dat recht : de naam, het adres, de professionele activiteiten, de persoonlijke relaties, digitale vingerafdrukken, camerabeelden, foto's, communicatiegegevens, DNA-gegevens, gerechtelijke gegevens (veroordeling of verdenking), financiële gegevens en informatie over bezittingen (zie onder meer EHRM, 26 maart 1987, Leander t. Zweden, §§ 47-48; grote kamer, 4 december 2008, S. en Marper t. Verenigd Koninkrijk, §§ 66-68; 17 december 2009, B.B. t. Frankrijk, § 57; 10 februari 2011, Dimitrov-Kazakov t. Bulgarije, §§ 29-31; 18 oktober 2011, Khelili t.

Zwitserland, §§ 55-57; 9 oktober 2012, Alkaya t. Turkije, § 29; 18 april 2013, M.K. t. Frankrijk, § 26; 18 september 2014, Brunet t.

Frankrijk, § 31).

B.4.5. Het recht op eerbiediging van het privéleven is evenwel niet absoluut. Artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens sluiten een overheidsinmenging in de uitoefening van dat recht niet uit, voor zover zij wordt toegestaan door een voldoende precieze wettelijke bepaling, zij beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke behoefte in een democratische samenleving en zij evenredig is met de daarmee nagestreefde wettige doelstelling. Die bepalingen houden voor de overheid bovendien de positieve verplichting in om maatregelen te nemen die een daadwerkelijke eerbiediging van het privéleven verzekeren, zelfs in de sfeer van de onderlinge verhoudingen tussen individuen (EHRM, 27 oktober 1994, Kroon e.a. t. Nederland, § 31; grote kamer, 12 november 2013, Söderman t. Zweden, § 78).

De wetgever beschikt ter zake over een beoordelingsvrijheid. Die vrijheid is evenwel niet onbegrensd : opdat een wettelijke regeling verenigbaar is met het recht op eerbiediging van het privéleven, is vereist dat de wetgever een billijk evenwicht heeft ingesteld tussen alle rechten en belangen die in het geding zijn. Bij de beoordeling van dat evenwicht houdt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens onder meer rekening met de bepalingen van het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen ten opzichte van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (hierna : het Verdrag nr. 108) en de aanbeveling nr. R (87) 15 van het Comité van Ministers aan de verdragsstaten tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens in de politiesector (hierna : de aanbeveling nr. R (87) 15) (EHRM, 25 februari 1997, Z t.Finland, § 95; grote kamer, 4 december 2008, S. en Marper t. Verenigd Koninkrijk, § 103).

Het Verdrag nr. 108 bevat onder meer de beginselen inzake de verwerking van persoonsgegevens : rechtmatigheid, behoorlijkheid, transparantie, doelbinding, evenredigheid, juistheid, opslagbeperking, integriteit en vertrouwelijkheid, en verantwoordingsplicht.

Datzelfde Verdrag is geactualiseerd bij een protocol tot amendering dat op 10 oktober 2018 voor ondertekening is opengesteld.

B.5.1. Wanneer het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie rechten bevat die corresponderen met rechten die zijn gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, « zijn de inhoud en reikwijdte ervan dezelfde als die welke er door genoemd verdrag aan worden toegekend ». Die bepaling stemt de inhoud en reikwijdte van de door het Handvest gewaarborgde rechten af op de corresponderende rechten die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

In de toelichtingen bij het Handvest (2007/C 303/02), bekendgemaakt in het Publicatieblad van 14 december 2007, wordt aangegeven dat, onder de artikelen « met dezelfde inhoud en reikwijdte als de daarmee corresponderende artikelen van het EVRM », artikel 7 van het Handvest correspondeert met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie herinnert in dat verband eraan dat « artikel 7 van het Handvest, inzake de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, rechten bevat die corresponderen met de rechten die worden gegarandeerd door artikel 8, lid 1, van het [Europees Verdrag voor de rechten van de mens (hierna : het EVRM),] en dat, overeenkomstig artikel 52, lid 3, van het Handvest, aan dat artikel 7 dus dezelfde inhoud en reikwijdte moeten worden toegekend als die welke aan artikel 8, lid 1, van het EVRM worden toegekend, zoals uitgelegd in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens » (HvJ, 17 december 2015, C-419/14, WebMindLicenses Kft., punt 70; 14 februari 2019, C-345/17, Buivids, punt 65).

Wat artikel 8 van het Handvest betreft, oordeelt het Hof van Justitie dat « zoals in artikel 52, lid 3, tweede zin, daarvan uitdrukkelijk wordt bepaald, [artikel 52, lid 3, eerste zin, van het Handvest] niet [verhindert] dat het Unierecht een ruimere bescherming biedt dan het EVRM », en dat « artikel 8 van het Handvest betrekking heeft op een ander grondrecht dan het in artikel 7 van het Handvest geformuleerde grondrecht, dat geen equivalent heeft in het EVRM » (HvJ, grote kamer, 21 december 2016, C-203/15 en C-698/15, Tele2 Sverige, punt 129).

Uit het voorgaande volgt dat, binnen de werkingssfeer van het Europees Unierecht, artikel 22 van de Grondwet, artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie analoge grondrechten waarborgen, terwijl artikel 8 van dat Handvest een specifieke rechtsbescherming van persoonsgegevens beoogt.

B.5.2. Het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelt dat de eerbiediging van het recht op persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens gelijk welke informatie betreft aangaande een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (HvJ, grote kamer, 9 november 2010, C-92/09 en C-93/09, Volker und Markus Schecke en Eifert, punt 52; 16 januari 2019, C-496/17, Deutsche Post AG, punt 54).

B.6. De Politierichtlijn stelt, op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken en van politiële samenwerking, specifieke regels vast betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten « met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid », met inachtneming van de specifieke aard van die activiteiten (artikel 1, lid 1, van de Politierichtlijn).

Zoals blijkt uit de artikelen 2, lid 1, en 9, leden 1 en 2, van de Politierichtlijn, uit de overwegingen 11, 12 en 34 ervan, uit artikel 2, lid 2, d), van de AVG en uit overweging 19 ervan, valt de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten voor de in het voormelde artikel 1, lid 1, van de Politierichtlijn vermelde doeleinden inzake strafrechtspleging onder die richtlijn en niet onder de AVG. De binnen de werkingssfeer van het Unierecht vallende verwerking van persoonsgegevens voor andere doeleinden dan die inzake strafrechtspleging is daarentegen onderworpen aan de AVG. B.7. Zoals in artikel 25 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 wordt gepreciseerd, voorziet titel 2 van die wet in de omzetting van de Politierichtlijn.

Zoals in artikel 27 van dezelfde wet wordt gepreciseerd, is titel 2 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 van toepassing op de « verwerkingen van persoonsgegevens door de bevoegde overheden met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid ». Zijn bevoegde overheden in de zin van titel 2 : de politiediensten in de zin van artikel 2, 2°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003674 bron ministerie van financien Wet houdende zevende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », en 18 - « Ministerie van Financiën » type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003673 bron ministerie van financien Wet houdende tiende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », 18 - « Ministerie van Financiën » en 19 - « Ministerie van Ambtenarenzaken » sluiten « tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus », de gerechtelijke overheden en de in artikel 26, 7°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 bedoelde andere overheden.

De politiediensten zijn dus onderworpen aan titel 2 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 wanneer zij persoonsgegevens verwerken met het oog op een van de in artikel 27 van die wet opgesomde doeleinden inzake strafrechtspleging. Zoals in B.6 is vermeld, zijn de politiediensten daarentegen onderworpen aan de AVG en aan de uitvoeringsmaatregelen ervan in het interne recht voor de verwerkingen van persoonsgegevens die zij verrichten voor andere doeleinden dan die inzake strafrechtspleging, bijvoorbeeld voor de verwerkingen met het oog op het beheer van de human ressources van de politiediensten (Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-3126/001, pp. 17 en 69).

Het Controleorgaan is de toezichthoudende autoriteit van de politiediensten. Het is belast met het toezicht op de toepassing van titel 2 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, met de controle van de verwerking van de informatie en de persoonsgegevens bedoeld in de artikelen 44/1 tot 44/11/13 van de wet op het politieambt, met inbegrip van die welke zijn ingevoegd in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2 van dezelfde wet, en met elke andere opdracht die door of krachtens andere wetten aan het Controleorgaan is verleend (artikel 71, § 1, derde lid, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2). De bepalingen met betrekking tot de samenstelling, de opdrachten, de bevoegdheden en de financiering van dat orgaan vormen titel 7 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 (artikelen 231 tot 251).

Wat betreft de volgorde van het onderzoek van de grieven B.8. De verzoekende partij bekritiseert verschillende aspecten van de bestreden wet, die het Hof in de volgende volgorde onderzoekt : 1. de bijzondere categorieën van gegevens (artikel 44/1, § 2, van de wet op het politieambt);2. de koppeling van de politionele gegevensbanken (artikel 44/4 van de wet op het politieambt);3. de verwerking van de gegevens betreffende personen die het voorwerp uitmaken van een bestuurlijke maatregel (artikel 44/5, § 1, eerste lid, 7°, van de wet op het politieambt);4. de bewaring en de archivering van de gegevens (artikel 44/11/2 van de wet op het politieambt); 5. de rechtstreekse toegang van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten tot de Algemene Nationale Gegevensbank (hierna : de A.N.G.) (artikel 44/11/8bis van de wet op het politieambt).

Ten aanzien van de bijzondere categorieën van gegevens (artikel 44/1, § 2, van de wet op het politieambt) B.9. In het eerste onderdeel van het enige middel voert de verzoekende partij aan dat artikel 44/1, § 2, van de wet op het politieambt, zoals vervangen bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet, in strijd is met het recht op eerbiediging van het privéleven en met het recht op bescherming van persoonsgegevens, die door de in B.3 vermelde bepalingen worden gewaarborgd, in zoverre, ten eerste, de doeleinden van de verwerking van de gezondheidsgegevens en van de genetische gegevens onvoldoende duidelijk zijn, ten tweede, de termijn voor het bewaren van de biometrische gegevens en van de gezondheidsgegevens onevenredig is, ten derde, de beoogde waarborgen niet volstaan en, ten vierde, de betrokken personen niet over een recht op toegang tot de bijzondere categorieën van gegevens, noch over een daadwerkelijk rechtsmiddel beschikken.

B.10.1. Artikel 10 van de Politierichtlijn bepaalt : « Verwerking van persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, of het lidmaatschap van een vakbond blijkt, en verwerking van genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, gegevens over gezondheid of gegevens over seksueel gedrag of seksuele gerichtheid van een natuurlijke persoon zijn slechts toegelaten wanneer de verwerking strikt noodzakelijk is, geschiedt met inachtneming van passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, en : a) bij het Unierecht of het lidstatelijke recht is toegestaan;b) noodzakelijk is om vitale belangen van de betrokkene of een andere natuurlijke persoon te beschermen;of c) die verwerking betrekking heeft op gegevens die kennelijk door de betrokkene zelf openbaar zijn gemaakt ». Overweging 37 van de Politierichtlijn vermeldt : « Persoonsgegevens die door hun aard bijzonder gevoelig zijn wat betreft de grondrechten en fundamentele vrijheden verdienen specifieke bescherming aangezien de context van de verwerking ervan aanzienlijke risico's voor de grondrechten en fundamentele vrijheden kan meebrengen. Die persoonsgegevens dienen de persoonsgegevens te omvatten waaruit ras of etnische afkomst blijkt, waarbij het gebruik van de term ' ras ' in deze verordening niet impliceert dat de Unie theorieën aanvaardt die erop gericht zijn vast te stellen dat er verschillende menselijke rassen bestaan. Dergelijke persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt indien bij de verwerking passende bij wet vastgelegde waarborgen gelden wat de rechten en vrijheden van de betrokkene betreft en zij is toegelaten in bij wet bepaalde gevallen; bij ontstentenis van zulke wet, indien de verwerking noodzakelijk is om de vitale belangen van de betrokkene of een andere persoon te beschermen; of indien de verwerking betrekking heeft op gegevens die de betrokkene zelf kennelijk openbaar heeft gemaakt. Passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkene kunnen bijvoorbeeld inhouden dat die gegevens enkel mogen worden verzameld in samenhang met andere gegevens over de natuurlijke persoon in kwestie, dat de verzamelde gegevens afdoende kunnen worden beveiligd, dat strengere regels gelden voor de toegang van het personeel van de bevoegde autoriteit tot de gegevens, en dat de doorzending van die gegevens wordt verboden. De verwerking van die gegevens dient ook bij wet toegelaten te zijn wanneer de betrokkene uitdrukkelijk heeft toegestemd met de verwerking die een ingrijpende inbreuk vormt op zijn privacy. De toestemming van de betrokkene op zich mag evenwel geen rechtsgrond vormen voor de verwerking van die gevoelige persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten ».

Uit artikel 10 van de Politierichtlijn, in samenhang gelezen met overweging 37 ervan, blijkt dat de bijzondere categorieën van persoonsgegevens de persoonsgegevens zijn die door hun aard bijzonder gevoelig zijn wat betreft de grondrechten en fundamentele vrijheden.

Het betreft persoonsgegevens waaruit « ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, of het lidmaatschap van een vakbond blijkt, en verwerking van genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, gegevens over gezondheid of gegevens over seksueel gedrag of seksuele gerichtheid van een natuurlijke persoon ».

B.10.2. Artikel 34 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, waarbij artikel 10 van de Politierichtlijn wordt omgezet, bepaalt : « § 1. Verwerking van persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of het lidmaatschap van een vakvereniging blijken, en verwerking van genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, gegevens over gezondheid of gegevens over seksueel gedrag of seksuele gerichtheid van een natuurlijke persoon zijn slechts toegelaten wanneer de verwerking strikt noodzakelijk is en geschiedt met inachtneming van passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, en enkel in een van de volgende gevallen : 1° wanneer de verwerking door de wet, het decreet, de ordonnantie, de Europese regelgeving of de internationale overeenkomst is toegestaan;2° wanneer de verwerking noodzakelijk is ter verdediging van de vitale belangen van de betrokkene of van een andere natuurlijke persoon;3° wanneer de verwerking betrekking heeft op gegevens die kennelijk openbaar zijn gemaakt door de betrokkene. § 2. De passende waarborgen zoals bedoeld in paragraaf 1 voorzien ten minste [erin] dat de bevoegde overheid of de verwerkingsverantwoordelijke een lijst van de categorieën van personen die toegang hebben tot de persoonsgegevens opstelt, met een beschrijving van hun hoedanigheid ten opzichte van de verwerking van de beoogde gegevens. Deze lijst wordt ter beschikking gehouden van de bevoegde toezichthoudende autoriteit.

De bevoegde overheid waakt erover dat de aangewezen personen door een wettelijke of statutaire verplichting, of door een evenwaardige contractuele bepaling ertoe gehouden zijn het vertrouwelijke karakter van de betrokken gegevens in acht te nemen ».

B.11.1. Bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet wordt paragraaf 2 van artikel 44/1 van de wet op het politieambt vervangen. Ingevolge die wijziging bepaalt artikel 44/1, § 2, van de wet op het politieambt : « Met het oog op het uitoefenen van hun opdrachten mogen de politiediensten de persoonsgegevens bedoeld in artikel 34 van de wet gegevensbescherming verwerken ter aanvulling of ondersteuning van de andere categorieën van gegevens zoals bedoeld in artikel 44/5.

Naast de voorwaarde bedoeld in het eerste lid geldt het volgende : 1° de biometrische gegevens worden enkel verwerkt met het oog op het verzekeren van de ondubbelzinnige identificatie van de betrokken persoon als bedoeld in artikel 44/5, § 1, 2° tot en met 7[°] en § 3, 1° tot 6°.De biometrische gegevens van de personen, bedoeld in § 3, 7° tot en met 9°, en § 4 van artikel 44/5 worden uitsluitend verwerkt op basis van de toestemming van de betrokken persoon of wanneer zij duidelijk openbaar worden gemaakt door de betrokkene of om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere natuurlijke persoon te beschermen.Wanneer de verwerking van biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van de betrokken personen, in het bijzonder een verwerking waarbij nieuwe technologieën worden gebruikt, waarschijnlijk een hoog risico voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen oplevert, raadpleegt de verwerkingsverantwoordelijke of zijn verwerker het controleorgaan; 2° de gegevens betreffende gezondheid worden enkel verwerkt met het oog op het begrijpen van de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt, evenals het garanderen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid van elke persoon die mogelijks in contact zou komen met de betrokken personen in het raam van politionele interventie.Wanneer gezondheidsgegevens worden verwerkt, wordt vermeld of deze gegevens al dan niet afkomstig zijn van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. De verwerking van gezondheidsgegevens waarnaar in dit artikel wordt verwezen, heeft nooit als gevolg de betrokkenen te laten onderwerpen aan medische onderzoeken; 3° de verwerking van genetische gegevens betreft enkel het inwinnen van genetische gegevens en de registratie van administratieve vermeldingen verbonden aan het genetisch profiel, met uitsluiting van de vergelijking van genetische profielen of de identificatie van het DNA-codenummer en wordt uitgevoerd in het kader van de uitoefening van opdrachten van gerechtelijke politie en de toepassing van de wetgeving inzake civiele bescherming. Tijdens de in deze paragraaf bedoelde verwerkingen van persoonsgegevens zijn de volgende waarborgen inzake bescherming van persoonsgegevens van toepassing : 1° de categorieën personen die toegang hebben tot de persoonsgegevens worden aangewezen door de verwerkingsverantwoordelijke of, in voorkomend geval, door de verwerker, met een beschrijving van hun functie ten aanzien van de verwerking van de gegevens in kwestie;2° de lijst van de aangewezen personen om de in deze paragraaf bedoelde gegevens te verwerken, stelt de verwerkingsverantwoordelijke of, in voorkomend geval, de verwerker ter beschikking van het Controleorgaan;3° de aangewezen personen moeten, op grond van een wettelijke of statutaire verplichting, of een overeenkomstige contractuele bepaling, het vertrouwelijke karakter van de gegevens in kwestie in acht nemen;4° er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de in artikel 44/5 bedoelde categorieën van personen;5° er worden gepaste technische of organisatorische maatregelen getroffen om de persoonsgegevens tegen toevallige of niet-toegelaten vernietiging, tegen toevallig verlies of wijziging of elke andere niet-toegelaten verwerking van die gegevens te beschermen;6° de verwerkingsverantwoordelijken vermelden in hun gegevensbeschermingsbeleid de te ondernemen acties om de verwerking van die gegevenscategorieën te beschermen en om de kwaliteit van de verwerkte gegevens te waarborgen, met name voor aspecten in verband met de beoordeling van de kwaliteit van de gegevens die in deze gegevensbestanden worden verwerkt, onder andere voor de aspecten in verband met de juistheid, volledigheid, betrouwbaarheid en de mate waarin zij actueel zijn.De bevoegde functionarissen voor gegevensbescherming zien erop toe dat dat beleid gevolgd wordt.

De Koning kan in andere gepaste aanvullende waarborgen voorzien ».

B.11.2. Krachtens artikel 44/1, § 1, van de wet op het politieambt, zoals gewijzigd bij artikel 4, 1°, van de bestreden wet, kunnen de politiediensten in het kader van de uitoefening van hun opdrachten en overeenkomstig de doeleinden inzake strafrechtspleging die zijn vermeld in artikel 27 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, dat in B.7 is vermeld, informatie en persoonsgegevens verwerken « voor zover deze laatste toereikend, terzake dienend en niet overmatig van aard zijn in het licht van de doeleinden van bestuurlijke en van gerechtelijke politie waarvoor ze verkregen worden en waarvoor ze later verwerkt worden ».

Artikel 44/1, § 2, van de wet op het politieambt, zoals vervangen bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet, stelt het wettelijk kader vast dat van toepassing is op de verwerkingen van bijzondere categorieën van persoonsgegevens door de politiediensten. Krachtens die bepaling worden de bijzondere categorieën van persoonsgegevens verwerkt « ter aanvulling of ondersteuning » van de hoofdverwerking met betrekking tot een van de categorieën van gegevens die zijn opgesomd in artikel 44/5 van de wet op het politieambt (artikel 44/1, § 2, eerste lid). In dat verband wordt in de parlementaire voorbereiding gepreciseerd : « De persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, het lidmaatschap van een vakvereniging blijken evenals de gegevens betreffende het seksueel gedrag of seksuele gerichtheid van een natuurlijke persoon worden enkel en alleen incidenteel verwerkt betreffende een hoofdverwerking die betrekking heeft op één van de in artikel 44/5 voornoemde categorieën van gegevens. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn voor een onderzoek betreffende homofobe agressies » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 11-12).

De verwerking van de bijzondere categorieën van gegevens gaat bovendien gepaard met de in artikel 44/1, § 2, derde lid, van de wet op het politieambt bedoelde waarborgen, waaronder de twee in artikel 34, § 2, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 bedoelde minimale waarborgen.

Krachtens artikel 44/1, § 2, vierde lid, van de wet op het politieambt kan de Koning in andere gepaste aanvullende waarborgen voorzien. De verwerking van de biometrische gegevens, van de gezondheidsgegevens en van de genetische gegevens is daarenboven onderworpen aan de voorwaarden waarin voor elk van die bijzondere categorieën van gegevens is voorzien bij artikel 44/1, § 2, tweede lid, van de wet op het politieambt.

Krachtens artikel 44/3, § 1, eerste lid, van de wet op het politieambt, zoals gewijzigd bij artikel 6, 1°, van de bestreden wet, gebeurt de verwerking van de persoonsgegevens « bedoeld in artikel 44/1 van de wet op het politieambt met inbegrip van deze uitgevoerd in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2 » overeenkomstig de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2. De verwerking van de bijzondere categorieën van gegevens die in paragraaf 2 van het voormelde artikel 44/1 van de wet op het politieambt worden beoogd, gebeurt dus eveneens overeenkomstig de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2.

Wat betreft de doeleinden van de verwerking van de gezondheidsgegevens en van de genetische gegevens B.12. Wat de gezondheidsgegevens betreft, voert de verzoekende partij aan dat de bewoordingen « het begrijpen van de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt », bedoeld in artikel 44/1, § 2, tweede lid, 2°, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet, onvoldoende duidelijk zijn. Wat de genetische gegevens betreft, is zij van mening dat de bewoordingen « de uitoefening van opdrachten van gerechtelijke politie » en « de toepassing van de wetgeving inzake civiele bescherming », bedoeld in artikel 44/1, § 2, tweede lid, 3°, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet, onvoldoende precies zijn.

B.13.1. Bij artikel 22 van de Grondwet wordt aan de bevoegde wetgever de bevoegdheid voorbehouden om te bepalen in welke gevallen en onder welke voorwaarden afbreuk kan worden gedaan aan het recht op eerbiediging van het privéleven. Het waarborgt aldus aan elke burger dat geen inmenging in de uitoefening van dat recht kan plaatsvinden dan krachtens regels die zijn aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering.

Een delegatie aan een andere macht is evenwel niet in strijd met het wettigheidsbeginsel, voor zover de machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven en betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de essentiële elementen voorafgaandelijk door de wetgever zijn vastgesteld.

Bijgevolg moeten de essentiële elementen van de verwerking van persoonsgegevens in de wet zelf worden vastgelegd. In dat verband maken de volgende elementen, ongeacht de aard van de betrokken aangelegenheid, in beginsel essentiële elementen uit : 1°) de categorie van verwerkte gegevens; 2°) de categorie van betrokken personen; 3°) de met de verwerking nagestreefde doelstelling; 4°) de categorie van personen die toegang hebben tot de verwerkte gegevens en 5°) de maximumtermijn voor het bewaren van de gegevens (advies van de algemene vergadering van de afdeling wetgeving van de Raad van State nr. 68.936/AV van 7 april 2021 over een voorontwerp van wet « betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie », Parl. St., Kamer, 2020-2021, DOC 55-1951/001, p. 119).

B.13.2. Naast het formele wettigheidsvereiste legt artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met de artikelen 7, 8 en 52 van het Handvest, de verplichting op dat de inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven en in het recht op bescherming van persoonsgegevens in duidelijke en voldoende nauwkeurige bewoordingen wordt geformuleerd die het mogelijk maken de hypothesen te voorzien waarin de wetgever een dergelijke inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven toestaat.

Inzake bescherming van de gegevens impliceert dat vereiste van voorzienbaarheid dat voldoende precies moet worden bepaald in welke omstandigheden de verwerkingen van persoonsgegevens zijn toegelaten (EHRM, grote kamer, 4 mei 2000, Rotaru t. Roemenië, § 57; grote kamer, 4 december 2008, S. en Marper t. Verenigd Koninkrijk, § 99).

Derhalve moet eenieder een voldoende duidelijk beeld kunnen hebben van de verwerkte gegevens, de bij een bepaalde gegevensverwerking betrokken personen en de voorwaarden voor en de doeleinden van de verwerking.

Meer in het bijzonder wanneer het optreden van de overheid een geheim karakter vertoont, dient de wet voldoende waarborgen te bieden tegen willekeurige inmengingen in het recht op eerbiediging van het privéleven, namelijk door de beoordelingsbevoegdheid van de betrokken overheden op voldoende duidelijke wijze af te bakenen, enerzijds, en door te voorzien in procedures die een effectief jurisdictioneel toezicht toelaten, anderzijds (EHRM, grote kamer, 4 mei 2000, Rotaru t. Roemenië, § 55;6 juni 2006, Segerstedt-Wiberg t. Zweden, § 76; 4 juli 2006, Lupsa t. Roemenië, § 34).

De vereiste graad van precisie van de betrokken wetgeving - die niet in elke hypothese kan voorzien - is onder meer afhankelijk van het domein dat wordt gereguleerd en van het aantal en de hoedanigheid van de personen tot wie de wet is gericht (EHRM, grote kamer, 4 december 2008, S. en Marper t. Verenigd Koninkrijk, §§ 95 en 96). Zo heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat de vereiste van voorzienbaarheid in domeinen die te maken hebben met de nationale veiligheid, niet dezelfde draagwijdte kan hebben als in andere domeinen (EHRM, 26 maart 1987, Leander t. Zweden, § 51; 4 juli 2006, Lupsa t. Roemenië, § 33). 1) De gezondheidsgegevens B.14.1. Krachtens artikel 26, 14°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 zijn gezondheidsgegevens « persoonsgegevens die verband houden met de fysieke of mentale gezondheid van een natuurlijke persoon, met inbegrip van de persoonsgegevens over verleende gezondheidsdiensten, waarmee informatie over zijn gezondheidstoestand wordt gegeven ».

B.14.2. De verwerking van gezondheidsgegevens door de politiediensten is onderworpen aan de in B.11.2 aangehaalde voorwaarden die van toepassing zijn op elke verwerking van bijzondere categorieën van gegevens krachtens artikel 44/1, § 2, eerste en derde lid, van de wet op het politieambt. Bovendien mag de verwerking van gezondheidsgegevens door de politiediensten krachtens artikel 44/1, § 2, tweede lid, 2°, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet, (1) enkel geschieden « met het oog op het begrijpen van de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt » en « het garanderen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid van elke persoon die mogelijks in contact zou komen met de betrokken personen in het raam van politionele interventie », (2) met de vermelding of die gegevens al dan niet afkomstig zijn van beroepsbeoefenaars in de gezondheidzorg, en (3) zonder dat de betrokkenen dientengevolge verplicht worden zich aan medische onderzoeken te onderwerpen.

Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat die laatste bepaling is ingevoerd opdat de al dan niet geplande interventies op een veilige wijze kunnen verlopen en om te vermijden dat de politieambtenaren en de andere personen die aanwezig zijn bij een interventie, het risico lopen om besmet te worden met een besmettelijke ziekte : « De bepaling aangaande de gezondheidsgegevens wordt ingevoegd omwille van het feit dat politieambtenaren en beveiligingsassistenten en -agenten van politie, maar ook de personen die aan hun bescherming zijn toevertrouwd, hulpverleningspersoneel, arrestanten, advocaten die bijstand geven (meer bepaald voor vertrouwelijk overleg) in het kader van verhoren, gerechtsdeskundigen (tolken) steeds het risico lopen om besmet te worden met een zwaar besmettelijke ziekte. Dit risico loopt men bij vechtpartijen, fouilleringen, bijtincidenten, arrestaties,...

Naast het emotioneel beheer blijft men nog met andere vragen zitten, zoals de grote onzekerheid omtrent het feit van een eventuele besmetting. Medische testen naar bepaalde besmettelijke ziekten kunnen vaak pas maanden na de vermoedelijke besmetting uitsluitsel geven.

Ondertussen blijft de betrokkene, maar ook zijn familie met de pijnlijke onzekerheid zitten. Eenzelfde situatie kan ook aanleiding geven tot arbeidsongeschiktheid.

In sommige gevallen is er ook een belang om een snelle interventie toe te laten met het oog op het nemen van postexpositie profylaxe medicatie. Zo kan bij voorbeeld na een prikincident een behandeling met HIV-remmers (liefst binnen 2 uur, maximaal 72 uur) nodig zijn om het risico van infectie zo klein mogelijk te maken. De behandeling met HIV-remmers geeft soms bijwerkingen. Daarom is het belangrijk om een goede afweging te maken tussen het gelopen risico en de last van de behandeling.

Daarenboven is het op basis van informatie bij vorige confrontaties nuttig om te weten waarom er zich bij een betrokkene een plotse stemmingswisseling of paniekreactie kan voordoen. Bij bepaalde personen met een ontwikkelingsstoornis kan een bepaalde situatie immers een hevige reactie uitlokken. Het is van belang dat wanneer dit bij een vorige interventie aan het licht is gekomen, dit element kan verwerkt worden. Informatie in die zin kan ook nuttig zijn met het oog op de opsluiting van een persoon. Dit kan de politie doen besluiten om te voorzien in aangepaste maatregelen bij opsluiting (aanvullend toezicht,...) in het belang van de gezondheid van de persoon die het voorwerp uitmaakt van een bestuurlijke of gerechtelijke vrijheidsbeneming.

De politiediensten kunnen om die reden op basis van verkregen informatie (bv. betrokkene heeft het spontaan gemeld) of ervaringen bij vorige interventies (bv. plotse stemmingswisseling of paniekreactie bij een opsluiting, agressie tegen medearrestanten,...) bepaalde informatie hebben. Bij verwerking van een categorie van persoonsgegevens zoals bepaald in artikel 44/5 [van de wet op het politieambt] kan een bepaalde te nemen maatregel toegevoegd worden.

Het kan evenwel geen aanleiding geven tot discriminerende maatregelen en overdreven beveiligingsmaatregelen (bv. al te opzichtige beschermingskledij). De bedoeling is enkel de onvoorziene interventies, of te voorziene interventies (inschatting van risico's bij een overbrenging van een persoon naar de gevangenis of voorleiding voor een magistraat) op een veilige wijze te laten verlopen.

Inzonderheid kan alvorens op te treden het personeel op de hoogte worden gebracht (bv. interventieploeg op weg naar een opdracht, de voorgenomen arrestatie van een gekend persoon, de bijstand te leveren aan een gerechtsdeurwaarder,...).

Er kan verwezen worden naar artikel 2 EVRM en de positieve verplichting van een staat om de burgers te beschermen wanneer er een reële dreiging tegen hun leven (en gezondheid) bestaat. Daarnaast is het ook zo dat de wetgever reeds voorzien heeft in een mogelijkheid om een verdachte te verplichten mee te werken aan een bloedtest om na te gaan dat bij het plegen van een misdrijf geen besmettelijke ziekte werd overgedragen (artikelen 524quater e.v. wetboek van strafvordering) » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 13-14).

B.14.3. Het wetsvoorstel dat aan de oorsprong van de bestreden wet ligt, gaat terug op een voorontwerp van wet « betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet op het politieambt en de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003674 bron ministerie van financien Wet houdende zevende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », en 18 - « Ministerie van Financiën » type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003673 bron ministerie van financien Wet houdende tiende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », 18 - « Ministerie van Financiën » en 19 - « Ministerie van Ambtenarenzaken » sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus » (Parl.

St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/003, p. 3).

In zijn advies nr. 9/2018 van 12 december 2018 betreffende dat voorontwerp van wet had het Controleorgaan geoordeeld dat de bewoordingen « met het oog op het begrijpen van de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt » onvoldoende duidelijk waren in zoverre zij in die zin konden worden begrepen dat zij verwijzen naar externe omstandigheden in plaats van naar de gezondheidstoestand van de betrokken persoon : « [...] de mogelijkheden voor de politiediensten om gezondheidsgegevens te verwerken [worden], naast het aanvullend (en ondersteunend [...]) karakter van de verwerking, verder vernauwd door de zinssnede ' en enkel met het oog op het begrijpen van de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt, evenals het garanderen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid van elke persoon die mogelijks in contact zou komen met de betrokken personen in het raam van politionele interventie '. De steller van het ontwerp dient zich te beraden of hiermee alle in de praktijk courante verwerkingen van gezondheidsgegevens door de politie gedekt zijn. Het laatste zinsdeel (' het garanderen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid van elke persoon die mogelijks in contact zou komen met de betrokken personen in het raam van politionele interventie ') behoeft geen verdere verduidelijking, maar beoogt een specifiek toepassingsgeval en beoogt de bescherming van derden (al dan niet personeel van de politiediensten). Het eerste zinsdeel (' met het oog op het begrijpen van de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt ') is daarentegen voor interpretatie vatbaar. Zo is het duidelijk dat de politie gezondheidsgegevens moet kunnen verwerken in het kader van de vaststelling van allerhande misdrijven tegen de orde der familie en openbare zedelijkheid (Boek II, Titel VII Sw.), zowel van een verdachte als van een slachtoffer. Het gaat dan niet zozeer om ' de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt ' maar eenvoudigweg bijvoorbeeld om zijn of haar gezondheidstoestand (drager van een ziekte, hartpatiënt, historiek van psychiatrische problemen, enz...). Het Controleorgaan beoordeelt de gebruikte bewoordingen in dat opzicht dan ook als dubbelzinnig (het lijkt eerder te gaan om externe omstandigheden) met alle gevolgen van dien op de regelmatigheid van de verdere politionele opsporings- of onderzoekshandelingen, of meer algemeen, de procedurele regelmatigheid. Het lijkt verkieselijk discussies op dat vlak uit te sluiten zodat het de steller van het ontwerp toe komt hierin duidelijkheid te scheppen. Die duidelijkheid kan er in bestaan eenvoudigweg te verwijzen naar de noodzakelijkheid om gezondheidsgegevens te verwerken voor de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie en de bescherming van de gezondheid van derden » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/003, p. 40).

B.14.4. In antwoord op die opmerking werd in de parlementaire voorbereiding gepreciseerd : « Om te antwoorden op de vraag van het Controleorgaan op de verwerking van gegevens betrekkelijk de gezondheid (punt 6 van het advies nr. 9 van 12 december 2018), moet goed begrepen worden dat de omstandigheid verbonden aan de betrokken persoon van toepassing is op het geheel van bestuurlijke en gerechtelijke politionele opdrachten en de verwijzing naar de ' betrokken persoon ' strekt tot alle categorieën van personen bedoeld in het artikel 44/5. De bovengenoemde voorbeelden zijn geenszins exhaustief » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 14). B.14.5. Uit de in B.14.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat artikel 44/1, § 2, tweede lid, 2°, van de wet op het politieambt werd ingevoerd om te waarborgen dat politionele interventies op een veilige wijze verlopen voor zowel de betrokkene en zijn naasten als voor de personen die aan de interventie deelnemen.

Bijgevolg kan de bestreden bepaling aldus worden geïnterpreteerd dat de bewoordingen « met het oog op het begrijpen van de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt » betrekking hebben op de gevallen waarin de veiligheid en de gezondheid van de betrokkene zelf dienen te worden gewaarborgd, terwijl de bewoordingen « het garanderen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid van elke persoon die mogelijks in contact zou komen met de betrokken personen in het raam van een politionele interventie » betrekking hebben op het waarborgen van de veiligheid en de gezondheid van de personeelsleden van de politie en van alle andere personen die bij de interventie betrokken zijn, waaronder andere hulpverleners, de naasten van de betrokkene en andere aanwezigen.

B.15. In die interpretatie zijn de bewoordingen « met het oog op het begrijpen van de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt » in artikel 44/1, § 2, tweede lid, 2°, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet, voldoende duidelijk zodat de betrokkene kan begrijpen in welke omstandigheden een verwerking van de persoonsgegevens kan plaatsvinden.

Onder voorbehoud van de interpretatie vermeld in B.14.5 is de grief, in de mate zij gericht is tegen de bewoordingen « met het oog op het begrijpen van de omstandigheden waarin de betrokken persoon zich bevindt » niet gegrond. 2) De genetische gegevens B.16.1. Krachtens artikel 26, 12°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 zijn genetische gegevens « persoonsgegevens die verband houden met de overgeërfde of verworven genetische kenmerken van een natuurlijke persoon die unieke informatie verschaffen over de fysiologie of de gezondheid van die natuurlijke persoon en die met name voortkomen uit een analyse van een biologisch monster van die natuurlijke persoon ».

B.16.2. De verwerking van genetische gegevens door de politiediensten is onderworpen aan de in B.11.2 aangehaalde voorwaarden die van toepassing zijn op elke verwerking van bijzondere categorieën van gegevens krachtens artikel 44/1, § 2, eerste en derde lid, van de wet op het politieambt. Bovendien wordt de verwerking van genetische gegevens, krachtens artikel 44/1, § 2, tweede lid, 3°, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet, gedefinieerd als « het inwinnen van genetische gegevens en de registratie van administratieve vermeldingen verbonden aan het genetisch profiel, met uitsluiting van de vergelijking van genetische profielen of de identificatie van het DNA-codenummer ». In dezelfde bepaling wordt gepreciseerd dat de aldus gedefinieerde verwerking van genetische gegevens wordt uitgevoerd « in het kader van de uitoefening van opdrachten van gerechtelijke politie en de toepassing van de wetgeving inzake civiele bescherming ». Volgens de verzoekende partij zijn die laatste bewoordingen niet voldoende precies.

B.16.3. In de parlementaire voorbereiding wordt de bestreden bepaling als volgt toegelicht : « Ten slotte beperkt de politie zich, betreffende de genetische gegevens, tot het verzamelen van genetische sporen (DNA) en referentiemateriaal van personen ( wet van 7 november 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/11/2011 pub. 12/07/2012 numac 2012000400 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA onderzoek in strafzaken. - Duitse vertaling type wet prom. 07/11/2011 pub. 30/11/2011 numac 2011009773 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA onderzoek in strafzaken sluiten betreffende identificatieprocedure via DNA onderzoek in strafzaken) met de noodzakelijke administratieve gegevens voor de chain of custody. De politie ontvangt informatie over de geanalyseerde sporen wat de bruikbaarheid daarvan en de mogelijke verbanden betreft (zie Col 21/2017) » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 14-15).

B.17.1. In zoverre zij bepaalt dat de verwerking van genetische gegevens door de politiediensten zich beperkt tot het inwinnen van genetische gegevens en de registratie van administratieve vermeldingen verbonden aan het genetisch profiel en dat zij wordt uitgevoerd « in het kader van de uitoefening van opdrachten van gerechtelijke politie », wordt in de bestreden bepaling gepreciseerd dat de voormelde verwerkingen enkel plaatsvinden in het kader van de uitoefening, door de politiediensten, van hun opdrachten van gerechtelijke politie, met uitsluiting van de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie.

B.17.2. De taken van de politiediensten inzake civiele bescherming worden afgebakend door artikel 17 van de wet op het politieambt, dat bepaalt : « Bij ramp, onheil of schadegeval in de zin van de wetgeving op de civiele bescherming, begeven de politiediensten zich ter plaatse en waarschuwen de bevoegde bestuurlijke en gerechtelijke overheden.

In afwachting dat deze overheden optreden, treffen zij in onderling akkoord alle maatregelen om de in gevaar verkerende personen te redden, het evacueren van personen en goederen te beschermen en plundering te voorkomen.

Te dien einde kunnen zij de medewerking van de bevolking vorderen die hieraan gevolg moet geven en in voorkomend geval de nodige middelen moet verschaffen.

Zij verlaten pas de plaats van de ramp, het onheil, of het schadegeval na hiervan een officier van bestuurlijke politie te hebben ingelicht en zich ervan te hebben vergewist dat hun aanwezigheid niet langer vereist is om opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie te vervullen ».

De organisatie en de taken van de Civiele Bescherming worden voorts geregeld door onder andere de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 25/06/2008 numac 2008000526 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten « betreffende de civiele veiligheid » en de wet van 31 december 1963 « betreffende de civiele bescherming ».

In zoverre zij bepaalt dat de verwerking van genetische gegevens door de politiediensten zich beperkt tot het inwinnen van genetische gegevens en tot de registratie van administratieve vermeldingen verbonden aan het genetisch profiel en dat zij wordt uitgevoerd « in het kader van [...] de toepassing van de wetgeving inzake civiele bescherming », staat de bestreden bepaling de politiediensten bijgevolg toe genetische gegevens in te winnen en administratieve vermeldingen verbonden aan het genetisch profiel te registreren in het kader van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die zij dienen uit te voeren « bij ramp, onheil of schadegeval in de zin van de wetgeving op de civiele bescherming » krachtens artikel 17 van de wet op het politieambt.

B.17.3. De wetgever heeft de doeleinden van de verwerkingen van genetische gegevens die door de politiediensten kunnen worden uitgevoerd, aldus op voldoende precieze wijze bepaald.

Voor het overige kunnen de politiediensten, krachtens artikel 44/1, § 1, van de wet op het politieambt, genetische gegevens enkel verwerken voor zover die gegevens « toereikend, terzake dienend en niet overmatig » van aard zijn in het licht van het doeleinde waarvoor zij worden verkregen en waarvoor zij later worden verwerkt. De politiediensten worden op dat punt gecontroleerd door het Controleorgaan dat, krachtens artikel 71, § 1, derde lid, 2°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, met name « de controle van de verwerking van de informatie en de persoonsgegevens bedoeld in de artikelen 44/1 tot 44/11/13 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, met inbegrip van deze ingevoegd in de gegevensbank bedoeld in artikel 44/2 van dezelfde wet » als taak heeft.

B.18. Wat de bewoordingen « in het kader van de uitoefening van opdrachten van gerechtelijke politie en de toepassing van de wetgeving inzake civiele bescherming » betreft, voldoet de bestreden bepaling aan de wettigheidsvereiste.

Wat betreft de termijn voor het bewaren van de biometrische gegevens en van de gezondheidsgegevens B.19. De verzoekende partij voert, enerzijds, aan dat de bestreden wet niet in een specifieke bewaartermijn voor de biometrische gegevens voorziet en, anderzijds, dat de termijnen voor het bewaren van de biometrische gegevens en van de gezondheidsgegevens onevenredig zijn.

B.20. Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en uit die van het Hof van Justitie blijkt dat persoonsgegevens niet langer dan nodig voor de verwezenlijking van het doel waarvoor ze werden opgeslagen, mogen worden bewaard in een vorm die identificatie toelaat of die toelaat een verband te leggen tussen een persoon en strafbare feiten. Bij de beoordeling van de evenredigheid van de duur van bewaring ten aanzien van het doel waarvoor de gegevens werden opgeslagen, wordt rekening gehouden met het al dan niet bestaan van een onafhankelijk toezicht op de verantwoording voor het behoud van gegevens in de databanken aan de hand van duidelijke criteria, zoals de ernst van de feiten, het feit dat de betrokken persoon reeds in het verleden is aangehouden, de ernst van de verdenkingen die rusten op een persoon, en elke andere bijzondere omstandigheid (EHRM, grote kamer, 4 december 2008, S. en Marper t. Verenigd Koninkrijk, § 103; 18 april 2013, M.K. t. Frankrijk, § 35; 17 december 2009, B.B. t.

Frankrijk, § 61; 18 september 2014, Brunet t. Frankrijk, §§ 35-40; grote kamer, 25 mei 2021, Centrum för rättvisa t. Zweden, § 275; grote kamer, 25 mei 2021, Big Brother Watch t. Verenigd Koninkrijk, § 361;

HvJ, grote kamer, 6 oktober 2020, C-511/18, C-512/18 en C-520/18, La Quadrature du Net e.a., punten 137-139).

Artikel 5, e), van het Verdrag nr. 108 en artikel 7 van de aanbeveling nr. R (87) 15 voorzien in gelijksoortige waarborgen.

B.21.1. De artikelen 44/9 en 44/10 van de wet op het politieambt, zoals gewijzigd bij de artikelen 10 en 11 van de bestreden wet, bepalen de regels betreffende de duur van de bewaring van persoonsgegevens en informatie in de A.N.G., alsook de regels betreffende de archivering van die gegevens en informatie na het verstrijken van die periode.

Artikel 44/11/2 van die wet, zoals gewijzigd bij artikel 13 van de bestreden wet, bepaalt de regels betreffende de bewaring van de gegevens vervat in de basisgegevensbanken.

B.21.2. Krachtens artikel 44/2 van de wet op het politieambt zijn de persoonsgegevens en de informatie die in de A.N.G. en in de basisgegevensbanken worden verwerkt, die welke worden bedoeld in artikel 44/1 van dezelfde wet, en dus met inbegrip van de in artikel 44/1, § 2, bedoelde bijzondere categorieën van gegevens.

B.21.3. De Politierichtlijn legt de lidstaten niet de verplichting op om specifieke bewaartermijnen voor de bijzondere categorieën van gegevens aan te nemen.

B.21.4. De verzoekende partij toont niet aan dat de door de wetgever gemaakte keuze om niet in een specifieke bewaartermijn voor de bijzondere categorieën van gegevens te voorzien onredelijk zou zijn, dan wel zou leiden tot een bewaring van gegevens die onevenredig zou zijn ten aanzien van de door hem nagestreefde doelstellingen die, per categorie van bewaringstermijn, worden toegelicht in de parlementaire voorbereiding van de wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering sluiten « betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van Strafvordering » (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3105/001, pp. 37-43; zie het arrest nr. 108/2016 van 14 juli 2016, B.112.3). Aangezien de bijzondere categorieën van persoonsgegevens krachtens artikel 44/1, § 2, eerste lid, van de wet op het politieambt ter aanvulling of ondersteuning van de hoofdverwerking met betrekking tot andere categorieën van gegevens worden verwerkt, heeft de wetgever niet op onredelijke wijze gehandeld door de bijzondere categorieën van persoonsgegevens aan dezelfde bewaartermijnen te onderwerpen als die welke van toepassing zijn op de categorieën van hoofdgegevens die zij aanvullen of ondersteunen.

B.21.5. Voor het overige heeft het Hof, bij zijn arrest nr. 108/2016 van 14 juli 2016, geoordeeld dat, onder voorbehoud van de interpretaties vermeld in B.113.2, B.113.3, B.114.2, B.114.4, B.115.3, B.115.4 en B.115.8 van dat arrest, de artikelen 44/9, 44/10 en 44/11/2 van de wet op het politieambt de in B.20 vermelde voorwaarden in acht nemen, wat betreft de duur van de bewaring van persoonsgegevens in politionele databanken (B.109 tot B.116). Er is te dezen geen aanleiding om tot een ander besluit te komen.

B.22. De in B.19 geformuleerde grieven zijn niet gegrond.

Wat betreft de waarborgen voor de betrokken persoon B.23. De verzoekende partij voert aan dat de bestreden bepaling in strijd is met de in het middel bedoelde bepalingen in zoverre zij niet voorziet in striktere voorwaarden voor de toegang tot de biometrische gegevens, de gezondheidsgegevens en de genetische gegevens (eerste grief), noch in het verbod om die gegevens door te zenden (tweede grief), noch erin voorziet het inwinnen van genetische gegevens te beperken « tot die in verband met de betrokken persoon » (derde grief).

Wat de gezondheidsgegevens betreft, bekritiseert de verzoekende partij bovendien het feit dat de bestreden bepaling niet voorziet in de verplichting om de gegevens die op feiten zijn gebaseerd, te onderscheiden van die welke op een persoonlijk oordeel zijn gebaseerd (vierde grief), in de verplichting voor de verwerkingsverantwoordelijke om « categorieën [vast te stellen] op grond van de mate van juistheid of betrouwbaarheid van de informatie die hij verwerkt » (vijfde grief), in de verplichting om de juistheid van de gegevens te verifiëren alvorens ze door te zenden of beschikbaar te stellen (zesde grief), in de verplichting om aan de ontvangende bevoegde overheid de informatie te verstrekken die haar de mogelijkheid biedt zich te vergewissen van de juistheid van de gegevens en van de mate waarin zij actueel zijn (zevende grief), in precieze criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van de gegevens (achtste grief), in een validatieprocedure die gepaard gaat met het actief op de hoogte brengen van het Controleorgaan (negende grief), in de verplichting om een voorafgaande effectbeoordeling uit te voeren (tiende grief) en in de voorafgaande toelating van het Controleorgaan vóór elke toegang tot die gegevens (elfde grief).

Ten slotte is de verzoekende partij van mening dat de verwerking van genetische en biometrische gegevens striktere vereisten inzake beveiliging vergt (twaalfde grief).

B.24. Volgens artikel 6 van het Verdrag nr. 108 mogen persoonsgegevens die betrekking hebben op gezondheid niet langs geautomatiseerde weg worden verwerkt, tenzij het interne recht passende waarborgen ter zake biedt.

Artikel 9 van dat Verdrag bepaalt evenwel dat van artikel 6 kan worden afgeweken indien de wet in een dergelijke afwijking voorziet en het een maatregel betreft die in een democratische samenleving noodzakelijk is ten behoeve van de bescherming van de veiligheid van de Staat, de openbare veiligheid, de geldelijke belangen van de Staat, de bestrijding van strafbare feiten, de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen.

Volgens de aanbeveling nr. R (87) 15 mogen gevoelige gegevens enkel worden verwerkt als dit absoluut noodzakelijk is voor een bepaald onderzoek.

Noch het Verdrag nr. 108, noch de aanbeveling nr. R (87) 15 verhinderen bijgevolg een verwerking van gevoelige gegevens door de politiediensten wanneer zulk een verwerking strikt noodzakelijk is voor de uitoefening van hun opdrachten.

B.25.1. Zoals in B.11.2 is vermeld, wordt de verwerking van elk gevoelig gegeven, ongeacht de categorie waartoe het behoort, die door de politiediensten wordt uitgevoerd, onderworpen aan de in artikel 44/1, § 2, eerste en derde lid, van de wet op het politieambt bedoelde waarborgen, alsook, overeenkomstig artikel 44/3, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, aan die welke zijn bedoeld in de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2.

De parlementaire voorbereiding vermeldt : « Zoals overweging 37 van de Richtlijn in herinnering brengt, moeten voor alle in het kader van dit artikel 4 verwerkte gegevens geschikte waarborgen worden gegeven. Een van de geschikte waarborgen bestaat er natuurlijk in die gegevens slechts te verwerken als aanvulling op andere in het kader van de operationele opdrachten verwerkte gegevens.

Vervolgens werden de waarborgen voor de verwerking van de gevoelige gegevens vermeld in het koninklijk besluit van 13 februari 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten5 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens integraal opgenomen in artikel 44/1, § 2bis, vijfde lid, met name dat : - de lijst van categorieën van personen, die toegang hebben tot de persoonsgegevens, worden aangewezen door de verwerkingsverantwoordelijke of, in voorkomend geval, door de verwerker, met een beschrijving van hun functie ten aanzien van de verwerking van de gegevens in kwestie; - de lijst van de categorieën van de aangewezen personen om de in deze paragraaf bedoelde gegevens te verwerken, door de verwerkingsverantwoordelijke of, in voorkomend geval, door de verwerker ter beschikking wordt gesteld van het Controleorgaan; - de aangewezen personen, op grond van een wettelijke of statutaire verplichting, of een overeenkomstige contractuele bepaling, het vertrouwelijke karakter van de gegevens in kwestie in acht moeten nemen.

Drie bijkomende waarborgen inzake bescherming van de betrokken personen werden toegevoegd.

Het gaat er in de eerste plaats om, een onderscheid te maken tussen de in artikel 44/5 bedoelde categorieën van personen. Op die manier zullen de systemen voor de gegevensverwerking bijvoorbeeld duidelijk aangeven of de verwerkte gegevens over de politieke opvattingen een verdachte of een slachtoffer betreffen dat precies wegens die opvattingen zou worden vervolgd.

Vervolgens moeten technische en organisatorische maatregelen getroffen worden tegen toevallige of niet-toegelaten vernietiging, tegen toevallig verlies of tegen de wijziging of elke andere niet-toegelaten verwerking van die gegevens. Die maatregelen zijn zeer ruim en betreffen in het bijzonder de veiligheid van de fysieke toegangen tot de lokalen waar die gegevens worden verwerkt en de toegangen tot de gegevens. Bij wijze van voorbeeld, de politielaboratoria waar biometrische gegevens worden verwerkt, maken het voorwerp uit van veiligheidsregels wat de fysieke toegangen alsook de toegangen tot de verwerkte gegevens betreft.

Tot slot wordt aan de verwerkingsverantwoordelijken gevraagd in hun gegevensbeschermingsbeleid de concrete maatregelen op te nemen die ze zullen nemen om de opvolging van die categorieën van gegevens te verzekeren.

De bevoegde functionarissen voor gegevensbescherming zullen de opvolging van de toepassing van dat beleid, waaronder de naleving van de maatregelen voor de verwerking van de gevoelige gegevens, op zich nemen. Daartoe zullen ze bijvoorbeeld gerichte controles op die maatregelen of algemene controles op alle punten van het veiligheidsbeleid doorvoeren.

De Koning krijgt een volmacht om andere geschikte maatregelen te kunnen treffen. Betreffende het advies van de Raad van State 65.312/2 van 4 maart 2019 wordt gepreciseerd dat de waarborgen die de Koning kan bieden, aanvullend zijn op deze die reeds in dit artikel zijn voorzien. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat de Koning de waarborgen die in dit artikel worden gesteld met betrekking tot de verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens beperkt, maar veeleer versterkt door ze aan te vullen indien nodig » (Parl.

St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 15-16).

B.25.2. Krachtens artikel 44/1, § 1, van de wet op het politieambt kunnen de politiediensten informatie en persoonsgegevens verwerken voor zover deze, onder meer, « terzake dienend en niet overmatig » zijn. Rekening houdend met de voormelde bepalingen van het Verdrag nr. 108, dient die bepaling te worden begrepen in die zin dat een verwerking van gevoelige gegevens slechts mogelijk is wanneer dit strikt noodzakelijk is voor de uitoefening van de opdrachten van de politiediensten.

B.25.3.1. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de bestreden bepaling niet in striktere voorwaarden voorziet voor de toegang tot de biometrische gegevens, de gezondheidsgegevens en de genetische gegevens en in een verbod om die gegevens door te zenden, beroept zij zich op overweging 37 van de Politierichtlijn, die is aangehaald in B.10.1, volgens dewelke de passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de persoon op wie een verwerking van bijzondere categorieën van gegevens betrekking heeft, « bijvoorbeeld [kunnen] inhouden [...] dat strengere regels gelden voor de toegang van het personeel van de bevoegde autoriteit tot de gegevens, en dat de doorzending van die gegevens wordt verboden ».

In zoverre zij aanvoert dat de bestreden bepaling niet voorziet in het beperken van het inwinnen van genetische gegevens « tot die in verband met de betrokken persoon », lijkt zij te verwijzen naar een ander uittreksel uit dezelfde overweging volgens hetwelk de passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de persoon op wie een verwerking van bijzondere categorieën van gegevens betrekking heeft, « bijvoorbeeld [kunnen] inhouden dat die gegevens enkel mogen worden verzameld in samenhang met andere gegevens over de natuurlijke persoon in kwestie ».

B.25.3.2. Het Hof is niet bevoegd om wetskrachtige normen te toetsen aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, louter in samenhang gelezen met de overwegingen uit de preambule die aan de bepalingen van een richtlijn van de Europese Unie voorafgaan, aangezien die overwegingen geen bindende kracht hebben. Die overwegingen dienen slechts als hulpmiddel bij de interpretatie van de normatieve bepalingen van die richtlijn.

B.25.3.3. De eerste tot en met de derde grief van het eerste onderdeel van het enige middel zijn onontvankelijk.

B.25.4. In zoverre daarin niet wordt uiteengezet in welk opzicht het feit dat de bestreden bepaling niet voorziet in « categorieën op grond van de mate van juistheid of betrouwbaarheid van de informatie die [de verwerkingsverantwoordelijke] verwerkt », onbestaanbaar zou zijn met de in het middel bedoelde bepalingen, voldoet de vijfde grief niet aan de in B.2.4.1 aangehaalde vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, en is zij bijgevolg niet ontvankelijk.

B.25.5. De vierde, zesde en zevende grief van het eerste onderdeel van het enige middel zijn niet gegrond, aangezien die aspecten worden geregeld in artikel 32 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2. Het onderscheid tussen de gegevens die op feiten zijn gebaseerd en die welke op een persoonlijk oordeel zijn gebaseerd, dat wordt beoogd in artikel 32, § 1, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, wordt met betrekking tot de gezondheidsgegevens bovendien versterkt bij artikel 44/1, § 2, tweede lid, 2°, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet. Die laatste bepaling voorziet immers erin dat, « wanneer gezondheidsgegevens worden verwerkt, wordt vermeld of deze gegevens al dan niet afkomstig zijn van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg ».

B.25.6. Krachtens artikel 44/1, § 1, van de wet op het politieambt kunnen de politiediensten persoonsgegevens slechts verwerken voor zover zij « toereikend » zijn. Die voorwaarde heeft tot gevolg dat de persoonsgegevens die worden verwerkt, voor zover mogelijk, moeten toelaten zich een juist beeld te vormen van de persoon waarover het gaat, zodat het, onder meer, niet is toegelaten de beschikbare informatie te manipuleren door alleen de voor de betrokkene nadelige aspecten ervan te verwerken.

Artikel 28 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 bepaalt daarenboven dat de persoonsgegevens « rechtmatig en eerlijk » dienen te worden verwerkt, en dat zij « juist [dienen te zijn] en [...] zo nodig [dienen te worden] geactualiseerd ». Wat dit laatste betreft, voorziet artikel 28, 4°, van die wet nog erin dat « alle redelijke maatregelen worden genomen om de persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn, onverwijld te wissen of te rectificeren ».

Wat in het bijzonder de bijzondere categorieën van gegevens betreft, vermelden de verwerkingsverantwoordelijken in hun gegevensbeschermingsbeleid, krachtens artikel 44/1, § 2, derde lid, 6°, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet, de te ondernemen acties om de verwerking van de bijzondere categorieën van gegevens te beschermen en om de kwaliteit van de verwerkte gegevens te waarborgen, met name voor de aspecten in verband met de beoordeling van de juistheid, de volledigheid en de betrouwbaarheid ervan en van de mate waarin zij actueel zijn. Die precisering werd toegevoegd bij een amendement nr. 3 dat als volgt werd verantwoord : « De beoordeling van de kwaliteit van de verwerkte gegevens, met name in het geval van bijzondere categorieën van gegevens, is een zeer belangrijk element, zowel op operationeel niveau als voor de bescherming van persoonsgegevens. Het is aan de verwerkingsverantwoordelijken om criteria en richtlijnen te geven om de kwaliteit van de verwerkte gegevens te beoordelen en aldus het gebruik ervan te kaderen. De functionarissen voor de gegevensbescherming nemen concrete maatregelen om de opvolging van deze richtlijnen in goede banen te leiden » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/005, p. 4. Zie eveneens : DOC 54-3697/006, pp. 4 en 7).

De wetgever heeft aldus op voldoende nauwkeurige wijze voorzien in de kwaliteitsvereisten waaraan de bijzondere categorieën van gegevens moeten voldoen om door de politiediensten te kunnen worden verwerkt.

De achtste grief van het eerste onderdeel van het enige middel is niet gegrond.

B.25.7. De verzoekende partij toont niet aan in welk opzicht het feit dat de wetgever niet heeft voorzien in een validatieprocedure die gepaard gaat met het actief op de hoogte brengen van het Controleorgaan, tot gevolg zou hebben dat de verwerking van gezondheidsgegevens niet gepaard zou gaan met passende waarborgen. De negende grief van het eerste onderdeel van het enige middel is niet gegrond.

B.25.8. Bij de artikelen 58 en 59 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 worden, overeenkomstig de artikelen 27 en 28 van de Politierichtlijn, de gevallen vastgesteld waarin een effectbeoordeling en/of een raadpleging van het Controleorgaan, vóór de verwerking van persoonsgegevens, moeten plaatsvinden.

Krachtens artikel 58 en artikel 59, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 dient de verwerkingsverantwoordelijke een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uit te voeren vóór een verwerking wanneer het soort verwerking, « in het bijzonder een verwerking waarbij nieuwe technologieën worden gebruikt », waarschijnlijk een hoog risico voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen oplevert en, indien uit de effectbeoordeling blijkt dat de verwerking een hoog risico zou opleveren, dient de verwerkingsverantwoordelijke of zijn verwerker het Controleorgaan te raadplegen vóór de verwerking « in een nieuw bestand wordt opgenomen ».

Krachtens artikel 59, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 dient de verwerkingsverantwoordelijke of zijn verwerker daarenboven het Controleorgaan ambtshalve te raadplegen vóór de verwerking « in een nieuw bestand wordt opgenomen » indien de aard van de verwerking, « in het bijzonder wanneer wordt gebruikgemaakt van nieuwe technologieën, mechanismen of procedures », een hoog risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen met zich meebrengt.

Krachtens artikel 59, § 2, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 kan het Controleorgaan een lijst opstellen van de verwerkingen waarvoor een voorafgaande raadpleging moet plaatsvinden.

Rekening houdend met het gevoelige karakter van gezondheidsgegevens, brengt elke verwerking van die gegevens door de politiediensten een hoog risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen met zich mee. Bijgevolg is de voorafgaande raadpleging van het Controleorgaan vereist vóór enige verwerking van die gegevens « in een nieuw bestand wordt opgenomen » krachtens artikel 59, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2.

De tiende en elfde grief van het eerste onderdeel van het enige middel zijn niet gegrond.

B.25.9. Wat de vereisten inzake beveiliging van de gegevens betreft, dienen de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker krachtens artikel 60, § 1, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen, met name met betrekking tot de verwerking van bijzondere categorieën van gegevens.

Artikel 44/1, § 2, derde lid, 5°, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 4, 2°, van de bestreden wet, bepaalt bovendien dat « er [...] gepaste technische of organisatorische maatregelen [worden] getroffen om de [bijzondere categorieën van] persoonsgegevens tegen toevallige of niet-toegelaten vernietiging, tegen toevallig verlies of wijziging of elke andere niet-toegelaten verwerking van die gegevens te beschermen ». Tijdens de parlementaire voorbereiding werd, naast het in B.23.1 aangehaalde uittreksel, eveneens vermeld : « Het wetsvoorstel [strekt] tot het opleggen van een actief veiligheidsbeleid inzake die gegevens, waarbij elke verwerkingsverantwoordelijke een gegevensbeschermingsplan zou moeten opstellen » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/003, p. 7).

De twaalfde grief van het eerste onderdeel van het enige middel is niet gegrond.

B.25.10. Zoals in B.11.2 is vermeld, kan de Koning, krachtens artikel 44/1, § 2, vierde lid, van de wet op het politieambt, de verwerking van bijzondere categorieën van gegevens omringen met andere gepaste aanvullende waarborgen, boven op die welke in het derde lid van hetzelfde artikel worden beoogd. In de parlementaire voorbereiding werd gepreciseerd : « Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat de Koning de waarborgen die in dit artikel worden gesteld met betrekking tot de verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens beperkt, maar veeleer versterkt door ze aan te vullen indien nodig » (Parl.

St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 16).

B.26. De in B.23 geformuleerde grieven zijn niet gegrond.

Wat betreft het recht op toegang tot de bijzondere categorieën van gegevens en het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel B.27. De verzoekende partij voert aan dat de bestreden bepaling niet erin voorziet dat de betrokkene beschikt over een recht op rechtstreekse toegang tot de bijzondere categorieën van gegevens die op hem betrekking hebben bij de verwerkingsverantwoordelijke, hetgeen hem het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel ontzegt. Volgens de verzoekende partij zou de bestreden wet zijn aangetast door een lacune aangezien zij geen specifieke bepaling bevat die ertoe strekt het recht op rechtstreekse toegang tot de gegevens te beperken overeenkomstig artikel 38, § 2, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2. De onrechtstreekse uitoefening van het recht op toegang door het Controleorgaan krachtens artikel 42 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 zou het de betrokkene evenmin mogelijk maken te beschikken over een daadwerkelijk rechtsmiddel, aangezien het Controleorgaan aan die persoon enkel meedeelt dat de « nodige verificaties » werden verricht.

B.28.1. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid ratione temporis van de grief. Hij doet gelden dat het beroep tot vernietiging in werkelijkheid gericht is tegen titel II van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 en dat de termijn van zes maanden om een beroep tot vernietiging van die bepalingen in te stellen, is verstreken.

B.28.2. Om te voldoen aan de vereisten van artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof moet een beroep tot vernietiging worden ingesteld binnen een termijn van zes maanden na de bekendmaking van de bestreden norm.

Wanneer een wetgever in nieuwe wetgeving een oude bepaling overneemt en zich op die wijze de inhoud ervan toe-eigent, kan tegen de overgenomen bepaling een beroep worden ingesteld binnen zes maanden na de bekendmaking ervan.

Wanneer de wetgever zich evenwel beperkt tot een louter legistieke of taalkundige ingreep of tot een coördinatie van bestaande bepalingen, wordt hij niet geacht opnieuw te legifereren en zijn de grieven ratione temporis onontvankelijk in zoverre zij in werkelijkheid tegen de voorheen reeds bestaande bepalingen zijn gericht.

Bijgevolg moet worden nagegaan of het beroep tegen nieuwe bepalingen is gericht dan wel of het niet-gewijzigde bepalingen betreft.

B.28.3. Bij de bestreden bepaling heeft de wetgever het wettelijk kader bepaald dat van toepassing is op de verwerkingen van bijzondere categorieën van persoonsgegevens door de politiediensten. Die bepaling regelt evenwel slechts de verwerking van persoonsgegevens, maar niet de rechten van de betrokkene. Dat laatste aspect wordt geregeld door artikel 42 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, dat door de bestreden wet van 22 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten3 niet werd gewijzigd. De wetgever heeft zich bij het aannemen van de bestreden bepaling geenszins de inhoud van artikel 42 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 toegeëigend, noch de bedoeling gehad om in die materie opnieuw te legifereren.

B.28.4. Bijgevolg is het eerste onderdeel van het middel onontvankelijk in zoverre het betrekking heeft op de rechten van de betrokkene.

Ten aanzien van de koppeling van de politionele gegevensbanken (artikel 44/4 van de wet op het politieambt) B.29. In het tweede onderdeel van het enige middel voert de verzoekende partij aan dat artikel 44/4 van de wet op het politieambt, zoals vervangen bij artikel 7 van de bestreden wet, niet bestaanbaar is met de in B.3 vermelde referentienormen, in zoverre het het wettigheidsbeginsel, de vereiste van voorzienbaarheid en het evenredigheidsbeginsel schendt en in zoverre het niet voorziet in de voorafgaande raadpleging van het Controleorgaan, noch in de verplichting om aan de ontvangers van de in het kader van een koppeling meegedeelde gegevens kennis te geven van het feit dat die gegevens werden rechtgezet of gewist.

B.30. Ingevolge de vervanging ervan bij artikel 7 van de bestreden wet, bepaalt artikel 44/4 van de wet op het politieambt : « § 1. Voor de verwerking van persoonsgegevens en informatie bedoeld in artikel 44/1 met inbegrip van deze ingevoegd in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, § 1, tweede lid, 1° en 2°, is, voor wat betreft bestuurlijke politie, de verwerkingsverantwoordelijke de minister van Binnenlandse Zaken.

Voor de verwerking van persoonsgegevens en informatie bedoeld in artikel 44/1 met inbegrip van deze ingevoegd in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, § 1, tweede lid, 1° en 2°, is, voor wat betreft gerechtelijke politie, de verwerkingsverantwoordelijke de minister van Justitie.

Voor wat betreft de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, § 1, tweede lid, 3°, zijn de verwerkingsverantwoordelijken de korpschefs, de commissaris-generaal, de directeurs-generaal of de directeurs die de doeleinden van en de middelen voor deze bijzondere gegevensbanken hebben bepaald. § 2. De ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie bepalen, elk binnen het kader van hun bevoegdheden en onverminderd de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden, bij dwingende richtlijn de maatregelen die nodig zijn om het beheer en de veiligheid, waaronder in het bijzonder de aspecten met betrekking tot de betrouwbaarheid, de vertrouwelijkheid, de beschikbaarheid, de traceerbaarheid en de integriteit van de persoonsgegevens en de informatie die worden verwerkt in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, te verzekeren.

De logbestanden worden op zijn minst voor de volgende verwerkingen in de in artikel 44/2 bedoelde gegevensbanken aangemaakt : de verzameling, de wijziging, de raadpleging, de mededeling, met inbegrip van de doorgiften, de archivering, de koppeling en de uitwissing.

De logbestanden van de raadpleging en de mededeling laten toe om : 1° de beweegreden, de datum en het tijdstip van die verwerkingen vast te stellen;2° vast te stellen welke categorieën van personen de persoonsgegevens hebben geraadpleegd alsook de persoon die die gegevens heeft geraadpleegd te identificeren;3° vast te stellen welke systemen die gegevens hebben meegedeeld;4° de categorieën van ontvangers van de persoonsgegevens vast te stellen en indien mogelijk de identiteit van de ontvangers van die gegevens. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van het Controleorgaan, andere types verwerkingen vastleggen waarvoor de logbestanden worden aangemaakt.

Er worden gepaste maatregelen getroffen om de veiligheid van de logbestanden te verzekeren, in het bijzonder om elke niet-toegelaten verwerking te beletten en de integriteit van de verwerkte gegevens te verzekeren.

De procedures voor de toegang tot de logbestanden waarborgen de noodzaak en de proportionaliteit van de toegang tot de logginggegevens om de in artikel 56, § 2, van de wet gegevensbescherming bedoelde doeleinden te bereiken.

Die procedures worden voor advies voorgelegd aan het Controleorgaan.

De korpschefs voor de lokale politie en de commissaris-generaal, de directeurs-generaal en de directeurs voor de federale politie staan borg voor de goede uitvoering van deze richtlijnen voor wat de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, §§ 1 en 3, betreft.

De beheerder, aangewezen in rechte of in feite waarborgt de goede uitvoering van deze richtlijnen voor wat de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, § 2, betreft. § 3. Onverminderd de bevoegdheden van de gerechtelijke overheden, bepalen de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, elk binnen het kader van hun bevoegdheden, bij algemene en bindende richtlijn, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad de toegangsregels voor de leden van de politiediensten tot de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, §§ 1 en 3. § 4. De ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie bepalen, elk binnen het kader van hun bevoegdheden, bij algemene en bindende richtlijn, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad de nadere regels betreffende de koppeling van de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2 onderling of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet of internationale verdragen die België binden.

Deze richtlijnen bepalen minstens op basis van de toereikende, terzake dienende en niet overmatige aard, de categorieën van gegevensbanken die onderling kunnen worden verbonden, de nadere regels betreffende de koppeling en de toegangsregels van de leden van de politiediensten betreffende het bestaan van relevante informatie in deze onderling gekoppelde gegevensbanken of, in voorkomend geval, betreffende de gegevens zelf, alsmede tot de daaruit voortvloeiende verwerkingen. § 5. De in de §§ 3 en 4 bedoelde profielen en nadere regels voor de toegang worden bepaald, onder andere op basis : 1° van de nood er kennis van te nemen, met inbegrip van de noodzaak de verwerkte gegevens te kruisen of te coördineren;2° van de wettelijke doeleinden van elke gegevensbank;3° van de verschillende categorieën van de in artikel 44/5 bedoelde personen;4° van de evaluatie van de gegevens;5° van de validatiestatus van de verwerkte gegevens. De in de §§ 3 en 4 bedoelde toegangen moeten, oorspronkelijk of standaard, zo ontworpen worden dat de geëvalueerde en gevalideerde gegevens duidelijk zichtbaar zijn en prioritair kunnen worden geëxploiteerd.

De toegangsprofielen en de identificatie van personen die toegang hebben, worden ter beschikking gesteld van het Controleorgaan. § 6. De ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie bepalen, elk binnen het kader van hun bevoegdheden, bij algemene en bindende richtlijn gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, de toereikende, terzake dienende en niet overmatige maatregelen met betrekking tot de koppeling of correlatie van de technische gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, § 3, met de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, §§ 1 en 2, of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben door of krachtens de wet of internationale verdragen die België binden.

Deze richtlijn houdt rekening met criteria inzake tijd, ruimte en frequentie van de koppelingen en correlaties. Zij wijst minstens de overheid aan die dit soort maatregelen toestaat, alsook de gegevensbanken die onderling kunnen worden verbonden ».

B.31.1. Wanneer de uitoefening van de opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie vereist dat de politiediensten de persoonsgegevens en informatie structureren zodat ze rechtstreeks kunnen worden teruggevonden, worden die verwerkt in een operationele politionele databank (artikel 44/2, eerste lid, van de wet op het politieambt). De wet op het politieambt voorziet in drie categorieën van operationele politionele databanken : (1) de A.N.G., (2) de basisgegevensbanken en (3) de bijzondere gegevensbanken (artikel 44/2, tweede lid).

De wet op het politieambt voorziet bovendien in twee andere categorieën van politionele gegevensbanken : de gemeenschappelijke gegevensbanken (artikel 44/2, § 2, van de wet op het politieambt) en de technische gegevensbanken (artikel 44/2, § 3, van de wet op het politieambt).

B.31.2. Krachtens artikel 44/7 van de wet op het politieambt is de A.N.G. de politionele gegevensbank die de gegevens en de informatie bevat die alle politiediensten nodig hebben om hun opdrachten uit te oefenen. De A.N.G. is bijgevolg een nationale gegevensbank (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3105/001, p. 7) waarvan de gegevens en informatie afkomstig zijn van de verschillende politiediensten.

De basisgegevensbanken zijn de politionele gegevensbanken die opgericht worden ten behoeve van het geheel van de geïntegreerde politie en « die tot doel hebben de opdrachten van bestuurlijke en van gerechtelijke politie uit te oefenen door de erin vervatte persoonsgegevens en informatie te exploiteren en door de bevoegde overheden te informeren over de uitoefening van deze opdrachten » (artikel 44/11/2, § 1, van de wet op het politieambt).

De bijzondere gegevensbanken zijn databanken die door de korpschefs, de commissaris-generaal, de directeurs-generaal en de directeurs in specifieke omstandigheden en voor de uitoefening van hun opdrachten en doeleinden van bestuurlijke en gerechtelijke politie kunnen worden opgericht voor bijzondere behoeften (artikel 44/11/3 van de wet op het politieambt, zoals gewijzigd bij artikel 14, 1°, van de bestreden wet). Artikel 44/11/3, § 2, van de wet op het politieambt omschrijft de bijzondere behoeften die ten grondslag liggen aan de oprichting van een bijzondere gegevensbank. Beoogd worden « de gegevensbanken die geclassificeerde gegevens of informatie bevatten; de gegevensbanken waarvan alle gegevens of een deel ervan, om technische (bijvoorbeeld de technische moeilijkheid om beelden van verloren of gestolen voorwerpen te integreren) of functionele redenen (bijvoorbeeld de gegevensbanken met betrekking tot de fenomenen van gerechtelijke of van bestuurlijke politie waarvan de functionaliteiten niet (allemaal) in de A.N.G. beschikbaar zijn), niet in de A.N.G. kunnen gecentraliseerd worden, of nog de gegevensbanken die slechts een lokaal belang vertonen » (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3105/001, pp. 7-8).

Wanneer de gezamenlijke uitoefening door alle of een deel van de overheden, organen, organismen, diensten, directies of de commissie bedoeld in artikel 44/11/3ter, elk binnen het kader van hun wettelijke bevoegdheden, van de opdrachten ter voorkoming en ter opvolging van het terrorisme of het extremisme wanneer dat tot terrorisme kan leiden, vereist dat die de persoonsgegevens en de informatie met betrekking tot die opdrachten structureren opdat ze rechtstreeks kunnen worden teruggevonden, worden die persoonsgegevens en informatie verwerkt in een of meerdere gemeenschappelijke gegevensbanken (artikel 44/2, § 2, van de wet op het politieambt).

Wanneer, in de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, technische hulpmiddelen worden gebruikt om automatisch persoonsgegevens en informatie van technische aard te verzamelen, zodanig gestructureerd dat zij rechtstreeks kunnen worden teruggevonden, worden die gegevens verwerkt in een technische gegevensbank (artikel 44/2, § 3, van de wet op het politieambt).

B.31.3. Bij artikel 44/4, § 1, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 7 van de bestreden wet, wordt de verwerkingsverantwoordelijke voor de door de politiediensten verwerkte persoonsgegevens aangewezen. De minister van Binnenlandse Zaken is aldus de verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevens en informatie die inzake bestuurlijke politie worden verwerkt. De minister van Justitie is de verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevens en informatie die inzake gerechtelijke politie worden verwerkt. Zij zijn samen verantwoordelijk wanneer de gegevens worden verwerkt in het kader van die twee doeleinden (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 17).

Wat de gegevensbanken betreft, is de minister van Binnenlandse Zaken of de minister van Justitie de verwerkingsverantwoordelijke, volgens het desbetreffende doeleinde van bestuurlijke of gerechtelijke politie, voor de gegevens en informatie die zijn vervat in de A.N.G. en in de basisgegevensbanken. De korpschefs, de commissaris-generaal, de directeurs-generaal of de directeurs die de doeleinden van en de middelen voor de bijzondere gegevensbanken hebben bepaald, zijn de verwerkingsverantwoordelijken voor de gegevens en informatie die zijn vervat in de bijzondere gegevensbanken.

De parlementaire voorbereiding vermeldt : « De duidelijke aanwijzing van een verantwoordelijke voor de verwerking is de hoeksteen die toelaat om het hele systeem van uitvoering van de principes van gegevensbescherming, die voor een groot deel rusten op de optie en richtlijnen genomen door de verantwoordelijke voor de verwerking, uit te werken » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 18).

B.31.4. Krachtens artikel 44/4, § 2, tweede lid, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 7 van de bestreden wet, en artikel 56, § 1, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, worden logbestanden op zijn minst voor de in artikel 44/4, § 2, tweede lid, opgesomde verwerkingen, waaronder de koppeling, aangemaakt in de politionele gegevensbanken. Die logbestanden maken het mogelijk om : 1° de beweegreden, de datum en het tijdstip van die verwerkingen vast te stellen; 2° vast te stellen welke categorieën van personen de persoonsgegevens hebben geraadpleegd alsook de persoon die die gegevens heeft geraadpleegd te identificeren; 3° vast te stellen welke systemen die gegevens hebben meegedeeld; 4° de categorieën van ontvangers van de persoonsgegevens vast te stellen en indien mogelijk de identiteit van de ontvangers van die gegevens (artikel 44/4, § 2, derde lid).

De logbestanden stemmen aldus overeen met « een lijst die toelaat verslag uit te brengen over de verschillende uitgevoerde verwerkingen van de gegevens van de verschillende entiteiten vervat in een gegevensbank » door met name de persoon te identificeren die de verwerking heeft verricht : « Wanneer de logbestanden van de verwerkingen in de operationele politionele gegevensbanken worden aangemaakt, moeten deze het in principe niet enkel mogelijk maken om de categorie te identificeren van de persoon die de verwerkingen heeft uitgevoerd, maar ook om de persoon zelf te identificeren die de bedoelde verwerkingen heeft uitgevoerd. Het kan gaan om een rechtstreekse identificatie wanneer de identiteit van een personeelslid van de politiediensten rechtstreeks in de logbestanden wordt geregistreerd of via een door de politiediensten gekende gebruikersnaam die toelaat een persoon met een code te verbinden (bijvoorbeeld via een stamnummer) of onrechtstreeks wanneer een individuele cijfercode wordt toegekend aan de persoon die de gegevens verwerkt (bijvoorbeeld raadpleegt) in het geval dat zijn echte identiteit moet worden beschermd. In dat laatste geval zijn enkel de oorspronkelijke dienst van die persoon en de bevoegde toezichthoudende autoriteit uiteindelijk in staat een natuurlijke persoon te identificeren.

Wanneer echter gegevens uit diezelfde gegevensbanken aan een ontvanger worden bezorgd, dan is de identificatie van die ontvanger slechts mogelijk wanneer het gaat om een duidelijk geïdentificeerde natuurlijke persoon. Als die communicatie of die overdracht een rechtspersoon of een technische ' single point of contact ' (SPOC) betreft, belast met de dispatching binnen zijn organisatie, dan zullen de logbestanden van de politie slechts een spoor van de verzending naar die rechtspersoon of die technische SPOC bevatten. In dat geval moet die ontvanger natuurlijk de vereiste technische en organisatorische maatregelen nemen en moet hij bijvoorbeeld op zijn beurt via logbestanden het daaropvolgende gebruik van de gegevens kunnen traceren » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 19-20).

Artikel 44/4, § 2, vijfde lid, van de wet op het politieambt bepaalt dat gepaste maatregelen moeten worden getroffen om de veiligheid van de logbestanden te verzekeren, aangezien de integriteit van de gegevens van de logbestanden bijzonder belangrijk is in het kader van de controle van de rechtmatigheid van de verwerkingen (ibid., p. 20).

Krachtens artikel 56, § 3, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 stellen de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker de logbestanden ter beschikking van het Controleorgaan, op vraag van dat laatste.

B.31.5. Krachtens artikel 44/4, § 2, eerste lid, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 7 van de bestreden wet, bepalen de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, elk binnen het kader van zijn bevoegdheden, via een « dwingende richtlijn » de maatregelen die nodig zijn om het beheer en de veiligheid te verzekeren van de persoonsgegevens en de informatie die worden verwerkt in de in artikel 44/2 bedoelde gegevensbanken, met andere woorden in de operationele politionele gegevensbanken, in de gemeenschappelijke gegevensbanken en in de technische gegevensbanken.

Krachtens artikel 44/4, § 3, § 4, eerste lid, en § 6, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 7 van de bestreden wet, bepalen dezelfde ministers bij « algemene en bindende richtlijn, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad », (1) de toegangsregels voor de leden van de politiediensten tot de operationele politionele gegevensbanken en tot de technische gegevensbanken (artikel 44/4, § 3), (2) de nadere regels betreffende de koppeling van de politionele gegevensbanken onderling of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben (artikel 44/4, § 4, eerste lid), alsook (3) de toereikende, ter zake dienende en niet overmatige maatregelen met betrekking tot de koppeling of correlatie van de technische gegevensbanken met de operationele politionele gegevensbanken en de gemeenschappelijke gegevensbanken, of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben (artikel 44/4, § 6).

B.32.1. De Ministerraad werpt op dat het tweede onderdeel van het enige middel onontvankelijk is wegens laattijdigheid, om reden dat artikel 7 van de bestreden wet louter legistieke wijzigingen invoert in artikel 44/4 van de wet op het politieambt.

B.32.2. Zoals in B.28.2 is vermeld, dient te worden nagegaan of het beroep tegen nieuwe bepalingen is gericht dan wel of het niet-gewijzigde bepalingen betreft.

B.32.3. De grieven van de verzoekende partij zijn hoofdzakelijk gericht tegen de paragrafen 3 en 4 van artikel 44/4 van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 7 van de bestreden wet.

Bij paragraaf 3 van artikel 44/4 wordt een regel ingevoerd die niet bestond in artikel 44/4 van de wet op het politieambt, zoals het van toepassing was vóór de wijziging ervan bij artikel 7 van de bestreden wet.

Daarenboven neemt paragraaf 4 van artikel 44/4 van de wet op het politieambt de inhoud van de vroegere paragraaf 3 van artikel 44/4 van de wet op het politieambt gedeeltelijk over (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 21). Bij een amendement nr. 5 dat tijdens de bespreking in de commissie is neergelegd, werd de in het oorspronkelijke wetsvoorstel overwogen term « richtlijn » vervangen door de bewoordingen « algemene en bindende richtlijn, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 57; DOC 54-3697/005, p. 6; DOC 54-3697/006, pp. 4 en 8). Bij die wijziging heeft de wetgever zijn wil uitgedrukt om opnieuw wetgevend op te treden in verband met de regel die is bedoeld in artikel 44/4, § 4, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 7 van de bestreden wet.

De exceptie wordt verworpen.

Wat betreft de aan de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie verleende machtiging om de regels inzake toegang tot de politionele gegevensbanken en de nadere regels betreffende de koppeling ervan te bepalen B.33. Volgens de verzoekende partij schendt de bestreden bepaling het wettigheidsbeginsel in zoverre de wetgever aan de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie buitensporige bevoegdheden heeft verleend met betrekking tot de regels inzake toegang tot de politionele gegevensbanken en de nadere regels betreffende de koppeling ervan.

B.34. Aangezien de grief van de verzoekende partij is gericht tegen artikel 44/4, § 3 en § 4, van de wet op het politieambt, ingevoegd bij artikel 7 van de bestreden wet, beperkt het Hof zijn onderzoek tot die bepaling.

B.35.1. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de keuze om het aan de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie over te laten om de regels inzake toegang tot de operationele politionele gegevensbanken en tot de technische gegevensbanken alsook de nadere regels betreffende de koppeling van alle politionele gegevensbanken te bepalen, werd verantwoord door de wil om de homogeniteit en de voorspelbaarheid van het beheer van de politionele informatie te waarborgen en door het feit dat die maatregelen onder de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke vallen (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 18, 24 en 25; DOC 54-3697/005, p. 6).

De precisering volgens welke de voornoemde ministers die toegangsregels en die nadere regels betreffende de koppeling bepalen bij « algemene en bindende richtlijn, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad », werd bij amendement ingevoerd « met het oog op de vereiste transparantie » (ibid., DOC 54-3697/005, p. 6).

B.35.2. Artikel 44/4, § 4, tweede lid, van de wet op het politieambt voorziet erin dat de richtlijnen met betrekking tot de nadere regels betreffende de koppeling van de gegevensbanken minstens, « op basis van de toereikende, terzake dienende en niet overmatige aard », « de categorieën van gegevensbanken die onderling kunnen worden verbonden, de nadere regels betreffende de koppeling en de toegangsregels van de leden van de politiediensten betreffende het bestaan van relevante informatie in deze onderling gekoppelde gegevensbanken of, in voorkomend geval, betreffende de gegevens zelf, alsmede tot de daaruit voortvloeiende verwerkingen » bepalen. In de parlementaire voorbereiding wordt vermeld : « Er werd ook een lid toegevoegd in paragraaf 3bis [die paragraaf 4 is geworden] om de twee bevoegde ministers toe te laten te bepalen aan welke criteria (bv. toegangsprofielen in functie van de behoefte [toekennen], beveiliging,...) een dergelijke koppeling dient te voldoen en alsook te bepalen welke gegevensbanken kunnen worden gekoppeld » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 23).

De oorspronkelijke tekst van het wetsvoorstel bepaalde : « Deze richtlijnen bepalen minstens op basis van de toereikende, terzake dienende en niet overmatige aard, de categorieën van gegevensbanken die onderling kunnen worden verbonden, de modaliteiten betreffende de koppeling en de toegangsregels van de leden van de politiediensten tot de daaruit voortvloeiende verwerkingen » (Parl.

St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 57).

De invoeging van de woorden « betreffende het bestaan van relevante informatie in deze onderling gekoppelde gegevensbanken of, in voorkomend geval, betreffende de gegevens zelf, alsmede » werd voorgesteld bij het amendement nr. 6 bij het wetsvoorstel teneinde het beginsel op te nemen volgens hetwelk de toegang tot het bestaan van relevante informatie moet worden losgekoppeld van de toegang tot die informatie als dusdanig (ibid., DOC 54-3697/005, pp. 7-8).

B.35.3. In artikel 44/4, § 5, eerste lid, van de wet op het politieambt wordt gepreciseerd dat de in de paragrafen 3 en 4 bedoelde profielen en nadere regels voor de toegang worden bepaald, onder andere op basis 1) van de « nood er kennis van te nemen, met inbegrip van de noodzaak de verwerkte gegevens te kruisen of te coördineren »; 2) van de wettelijke doeleinden van elke gegevensbank;(3) van de verschillende categorieën van de in artikel 44/5 bedoelde personen; 4) van de evaluatie van de gegevens; 5) van de validatiestatus van de verwerkte gegevens. In de parlementaire voorbereiding wordt vermeld : « Er wordt ook een lid toegevoegd in paragraaf 3bis [lees : paragraaf 3ter, die paragraaf 5 is geworden] om het toepassingsgebied van de in de artikelen 3 en 3bis [die paragrafen 3 en 4 zijn geworden] genoemde richtlijnen te regelen. Bij de bepaling van de profielen en de toegangsmodaliteiten moet rekening worden gehouden met een aantal factoren, zoals de proportionaliteit van de toegang en de behoefte om die te kennen, het juridische doel van elke verwerking, het al dan niet gevoelige karakter van de gegevens,... Bij deze bepaling zal ook rekening worden gehouden met de evaluatie-elementen uiteengezet in artikel 239 van de wet gegevensbescherming » (ibid., DOC 54-3697/001, p. 24). Krachtens artikel 44/4, § 5, derde lid, van de wet op het politieambt worden de toegangsprofielen en de identificatie van personen die toegang hebben, ter beschikking gesteld van het Controleorgaan. In de parlementaire voorbereiding wordt vermeld : « Binnen het kader van hun rol als toezichthoudende autoriteit, hebben de leden van het Controleorgaan en zijn opsporingsdienst onbeperkte toegang tot de verwerkingen die uitgevoerd worden door de politiediensten (zie artikel 244 van de wet gegevensbescherming). Als zodanig kunnen zij kennis nemen van toegangsprofielen en op de hoogte zijn van de lijst van personeelsleden die [over] een toegang beschikken » (ibid.).

B.35.4. Krachtens artikel 44/4, § 5, tweede lid, van de wet op het politieambt moeten de in de paragrafen 3 en 4 bedoelde toegangen, « oorspronkelijk of standaard, zo ontworpen worden dat de geëvalueerde en gevalideerde gegevens duidelijk zichtbaar zijn en prioritair kunnen worden geëxploiteerd ». In de parlementaire voorbereiding wordt gepreciseerd : « De verschillende toegangen tot de politionele al dan niet gekoppelde gegevensbanken [moeten] op basis van de principes van privacy by design of by default zo worden ontworpen dat de geëvalueerde en gevalideerde gegevens duidelijk zichtbaar worden en prioritair kunnen worden geëxploiteerd. Dit is bijzonder belangrijk bij controles die een impact kunnen hebben op de rechten en vrijheden van de personen.

Uiteraard kan het noodzakelijk zijn bij politietussenkomsten waarvan het doel bestaat uit het identificeren van de betrokkenen, het controleren op wapenbezit of andere gelijkaardige veiligheidskwesties, dan wel het nagaan of een onderzoek moet worden ingesteld, bijvoorbeeld tijdens controles langs de weg, of tijdens regelmatige steekproefsgewijze controles wanneer de identiteit van een verdachte of beklaagde nog niet is vastgesteld dat er een eerste afweging moet worden gemaakt. In deze gevallen is een niet gevalideerde informatie van belang. Om deze evaluatie te maken moet een politieambtenaar een afweging kunnen maken van alle beschikbare bronnen » (ibid.).

B.35.5. Rekening houdend met die nieuwe regelgeving inzake de toegangsrechten tot de politionele gegevensbanken, heeft de wetgever, bij artikel 13, 2°, van de bestreden wet, artikel 44/11/2, § 2, eerste lid, van de wet op het politieambt opgeheven dat bepaalde dat de persoonsgegevens en informatie die in de basisgegevensbanken worden verwerkt, in beginsel enkel toegankelijk zijn voor de politiediensten en enkel rechtstreeks raadpleegbaar zijn door de politiediensten die ze hebben geregistreerd of door die welke de gegevens en informatie, wegens hun wettelijke opdrachten, moeten coördineren (ibid., DOC 54-3697/001, p. 29).

B.36. Zoals is vermeld in B.13.1, waarborgt artikel 22 van de Grondwet aan elke burger dat geen enkele inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven kan plaatsvinden dan krachtens regels die zijn aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering, zij het dat een delegatie aan een andere macht mogelijk blijft voor zover de machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven en betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de essentiële elementen voorafgaandelijk door de wetgever zijn vastgesteld.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft niet geoordeeld dat de verwerking van persoonsgegevens en de toegang tot de verwerkte gegevens door de wetgevende macht dient te worden geregeld. Het heeft enkel beklemtoond dat die verwerking en toegang een duidelijke, toegankelijke en voorzienbare basis in de interne regelgeving moeten hebben (EHRM, grote kamer, 4 mei 2000, Rotaru t. Roemenië, §§ 47-63).

Ook het Hof van Justitie vereist slechts dat « de rechtsgrond die inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven toestaat, zelf de reikwijdte van de beperking op de uitoefening van het betrokken recht moet bepalen » (HvJ, 6 oktober 2020, C-623/17, Privacy International, punt 65). Het vereist niet dat alle aspecten van die beperking bij formele wet worden geregeld.

B.37. Uit de bewoordingen van artikel 44/4, § 3, van de wet op het politieambt blijkt dat de operationele politionele gegevensbanken en de technische gegevensbanken enkel toegankelijk zijn voor de leden van de politiediensten. Hun profielen en nadere regels voor de toegang worden onder andere bepaald op basis van de « nood er kennis van te nemen, met inbegrip van de noodzaak de verwerkte gegevens te kruisen of te coördineren », de wettelijke doeleinden van elke gegevensbank en de evaluatie en de validatiestatus van de verwerkte gegevens (artikel 44/4, § 5, eerste lid, van de wet op het politieambt).

De wetgever heeft bovendien de minimale inhoud van de richtlijnen met betrekking tot de nadere regels betreffende de koppeling van de gegevensbanken vastgesteld door met name erin te voorzien dat de regels inzake toegang tot de gekoppelde gegevensbanken de toegang tot het bestaan van relevante informatie moeten loskoppelen van de toegang tot die informatie als dusdanig (artikel 44/4, § 4, tweede lid), en dat de toegangen tot de « brongegevensbank » en tot de gekoppelde gegevensbanken zo ontworpen moeten worden dat de geëvalueerde en gevalideerde gegevens prioritair kunnen worden geëxploiteerd (artikel 44/4, § 5, tweede lid).

In de parlementaire voorbereiding werd daarenboven gepreciseerd dat de gebruiksvoorwaarden en -beperkingen die voor elk personeelslid worden bepaald op grond van zijn gebruikersprofiel ten aanzien van de « brongegevensbank », van toepassing zijn ten aanzien van de gekoppelde gegevensbanken : « Het moet bijzonder en uitdrukkelijk worden benadrukt dat de beperkingen en voorwaarden voor het gebruik van eender welk gegeven worden bepaald door de rechten van gebruik zoals die aan ieder personeelslid persoonlijk (in functie van zijn gebruikersprofiel) zijn toegekend in relatie tot de soort gegevensbank die aan de basis kan worden bevraagd. Bijgevolg worden de restricties en bijgevolg ook controlevoorzieningen en -mogelijkheden inzake het gebruik van persoonsgebonden gegevens steeds bepaald in verhouding tot de ' brongegevensbank ['] en [...] onveranderlijk vastgelegd voor de gebruiker van de ' koppeling '. De controle en gebruiksrestricties zijn dus technisch verbonden aan het basisbestand of de basisbron en niet aan de applicatie die het gebruik van de gegevens - via een koppeling of verwerking - uit een gegevensbank faciliteert » (Parl.

St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 23).

De wetgever heeft ook de toepasselijke controlemaatregelen vastgesteld. De toegangsprofielen en de identificatie van de personen die over toegang tot de « brongegevensbank » en tot de gekoppelde gegevensbanken beschikken, worden immers ter beschikking gesteld van het Controleorgaan (artikel 44/4, § 5, derde lid, van de wet op het politieambt en artikel 244 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2). Daarenboven verschijnen onder meer de beweegreden voor de koppeling en de identificatie van de persoon die de persoonsgegevens heeft geraadpleegd, in de logbestanden die toegankelijk zijn op vraag van het Controleorgaan (artikel 44/4, § 2, tweede en derde lid, van de wet op het politieambt en artikel 56, § 3, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2).

B.38. De wetgever heeft aldus de essentiële elementen vastgesteld die in acht moeten worden genomen bij de totstandkoming van de richtlijnen met betrekking tot de regels inzake toegang tot de politionele gegevensbanken en met betrekking tot de nadere regels betreffende de koppeling ervan.

Gezien de aanzienlijk technische aard van de regels inzake toegang tot de politionele gegevensbanken en van de nadere regels betreffende de koppeling ervan, is het niet zonder redelijke verantwoording dat de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, in hun hoedanigheid van verwerkingsverantwoordelijke, ertoe zijn gemachtigd die te bepalen, met inachtneming van de essentiële elementen die in artikel 44/4 van de wet op het politieambt zijn vastgesteld, teneinde op eenvormige en soepele wijze te kunnen inspelen op de technische ontwikkelingen die zich voordoen.

Krachtens artikel 239 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 dient het Controleorgaan, door middel van onderzoek naar de werking, overigens na te gaan of de inhoud van de gegevensbanken en de procedure voor de verwerking van de daarin bewaarde gegevens en informatie overeenkomen met het bepaalde in de artikelen 44/1 tot 44/11/13 op het politieambt.

Het Controleorgaan, dat ter zake ambtshalve kan optreden, kan daartoe ook worden verzocht door, onder meer, de Gegevensbeschermingsautoriteit, de Kamer van volksvertegenwoordigers en door de gerechtelijke overheden (artikel 237 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2). In het geval waarin de door de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie opgestelde richtlijnen niet in overeenstemming zouden zijn met artikel 44/4 van de wet op het politieambt, staat het aan dat Controleorgaan, in voorkomend geval op verzoek van de in artikel 237 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 vermelde organen en overheden, de noodzakelijke initiatieven te nemen met het oog op het ongedaan maken van die onwettigheid.

De richtlijnen met betrekking tot de toegangsregels en de nadere regels betreffende de koppeling van de gegevensbanken worden daarenboven bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Zij genieten aldus dezelfde openbaarheid als de bestreden wet die de essentiële elementen ervan vaststelt. De wetgever heeft de in B.31.5 bedoelde machtigingen aldus omringd met een bijzondere waarborg betreffende het recht op eerbiediging van het privéleven.

In voorkomend geval staat het aan de bevoegde rechter te onderzoeken of het gebruik dat door de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie van die machtigingen wordt gemaakt, in overeenstemming is met artikel 44/4 van de wet op het politieambt en met de in het middel aangevoerde grondwets- en verdragsbepalingen.

B.39. De bestreden bepaling voldoet aan de in B.36 vermelde vereisten.

Wat betreft de voorzienbaarheid van de begrippen « categorieën van gegevensbanken », « nadere regels betreffende de koppeling » en « toegangsregels » B.40. Volgens de verzoekende partij is de bestreden bepaling niet voorzienbaar in zoverre de begrippen « toegangsregels », « nadere regels betreffende de koppeling » en « categorieën van gegevensbanken » daarin niet worden gepreciseerd.

B.41. Zoals in B.13.2 is vermeld, impliceert de vereiste van voorzienbaarheid inzake gegevensbescherming dat de wet op voldoende nauwkeurige wijze voorziet in de omstandigheden waarin de verwerkingen van persoonsgegevens zijn toegestaan.

B.42.1. Krachtens artikel 44/4, § 3, van de wet op het politieambt bepalen de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie « de toegangsregels » voor de leden van de politiediensten tot de operationele politionele gegevensbanken en tot de technische gegevensbanken.

B.42.2. Aangezien de term « toegang » niet wordt gedefinieerd in de bestreden wet, noch in de parlementaire voorbereiding, dient hij te worden geïnterpreteerd overeenkomstig de betekenis die hij in het normale taalgebruik heeft.

In het normale taalgebruik verwijst « de toegang », in een informaticacontext, naar « het zoeken naar en het verkrijgen van informatie ten gevolge van een verwerking ». Bijgevolg machtigt artikel 44/4, § 3, van de wet op het politieambt de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie om de regels te bepalen die het de leden van de politiediensten mogelijk maken informatie te zoeken en te verkrijgen in de operationele politionele gegevensbanken en in de technische gegevensbanken.

B.42.3. Krachtens artikel 44/4, § 4, eerste lid, van de wet op het politieambt bepalen de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie « de nadere regels betreffende de koppeling » van de operationele politionele gegevensbanken, van de gemeenschappelijke gegevensbanken en van de technische gegevensbanken onderling of met andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben.

De term « nadere regels » wordt niet gedefinieerd in de bestreden wet, noch in de parlementaire voorbereiding. In het normale taalgebruik is de « nadere regel » de « bijzondere vorm van een handeling, van een feit, van een gedachte, van een wezen of van een voorwerp ».

Wat de term « koppeling » betreft, dient te worden verwezen naar artikel 26, 2°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 waarbij de « verwerking » wordt gedefinieerd als « een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, bekendmaking door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens ».

Wanneer zij betrekking heeft op gegevensbanken, is de « koppeling » aldus een verwerking die wordt uitgevoerd via geautomatiseerde procedés en die wordt toegepast op een geheel van persoonsgegevens.

Uit de parlementaire voorbereiding blijkt daarenboven dat de koppeling van in artikel 44/4, § 4, van de wet op het politieambt bedoelde gegevensbanken ertoe strekt de verschillende politionele gegevensbanken en de andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben, onderling met elkaar te verbinden teneinde de verwerking van de persoonsgegevens die uit die verbinding voortvloeien, mogelijk te maken : « De paragraaf 3 wordt ook vervangen en een paragraaf 3bis en een paragraaf 3ter worden toegevoegd, met als doel om bestaande toepassingen op het terrein, alsook het totaalconcept ' i-Police ', een helder wettelijk kader te geven, waarbij naast toegang tot en koppelingen van gegevensbanken ook verdere verwerkingen in deze gegevensbanken mogelijk zijn. [...] Paragraaf 3bis neemt de inhoud van de vroegere paragraaf 3 over, deze aanpassend aan de formulering gebruikt voor paragraaf 4, zoals ingevoegd bij de ' camera wet ' van 21 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten0. Deze paragraaf beoogt dus voortaan de koppeling van de gegevensbanken met de verwerkingen die daaruit voortvloeien.

Artikel 44/4 van de [wet op het politieambt] was eerder ingevoegd bij [de] wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering sluiten om, onder andere, de bevoegde ministers de mogelijkheid te geven de politie op [het] terrein toe te laten de bestaande politionele gegevensbanken onderling met elkaar te kunnen koppelen, alsook met andere gegevensbanken waartoe de politie toegang heeft.

Hoewel de memorie van toelichting van die eerder genoemde wet het niet expliciteert lijkt het niet meer dan logisch dat een koppeling van gegevensbanken enkel nut heeft wanneer men de gekoppelde gegevens eveneens kan verwerken. Het concept van koppeling dekt dus eveneens de daaruit volgende verwerkingen » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 20-21).

De parlementaire voorbereiding vermeldt eveneens : « Verder is het zo dat de politie met de moderne ICT-middelen die er bestaan, op het terrein op een efficiënte wijze informatie moet kunnen verzamelen. Een politieambtenaar kan bijvoorbeeld bij de vaststelling van een verkeersongeval ter plaatse nummerplaten opvragen en gegevens over technische keuring consulteren; bij een vaststelling van een inbraak kan de politie nagaan wie op een bepaald adres woont; bij de identiteitscontrole van een persoon naar aanleiding van een verkeerscontrole of bijstand gerechtsdeurwaarder kan de consultatie van A.N.G. en Rijksregister noodzakelijk zijn; bij een controle van een straatmuzikant kan het noodzakelijk zijn na te gaan of de [betrokken] persoon een vergunning van de gemeente heeft;... Al deze bevragingen moeten - uit operationele efficiëntieoverwegingen- door een politiepersoneelslid op het terrein kunnen worden uitgevoerd vanuit ' één omgeving '. Indien deze gegevens niet ' gekoppeld ' worden aangereikt, veronderstelt dit de afzonderlijke consultatie van alle mogelijke gegevensbronnen waarin de informatie beschikbaar is.

Het voortdurend communiceren via radiocommunicatie, kan het radionetwerk zwaar belasten, zeker in crisissituaties. Niet alleen het tijdverlies, maar vooral het risico op hoog kwaliteitsverlies (door te veel afzonderlijke manipulaties) is de basisverantwoording om deze gegevens ' geïntegreerd ' ter beschikking te stellen. Het koppelen van gegevens uit diverse bronnen (zelfstandig gevalideerd) en de verwerking ervan in een eenvoudig te gebruiken hulpmiddel voor de eindgebruiker, zijn inherent aan het huidige politiewerk, modern, efficiënt en vooral veilig » (ibid., pp. 22-23).

Uit het voorgaande vloeit voort dat artikel 44/4, § 4, van de wet op het politieambt de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie ertoe machtigt de manieren te bepalen waarop de verschillende politionele gegevensbanken onderling met elkaar worden verbonden of worden verbonden met de andere gegevensbanken waartoe de politiediensten toegang hebben, teneinde de verwerking van de persoonsgegevens die uit die verbinding voortvloeien, mogelijk te maken.

B.42.4. Krachtens artikel 44/4, § 4, tweede lid, van de wet op het politieambt bepalen de richtlijnen met betrekking tot de nadere regels betreffende de koppeling van de gegevensbanken minstens de « categorieën van gegevensbanken » die onderling kunnen worden verbonden.

Uit de verwijzing, in artikel 44/4, § 4, eerste lid, van de wet op het politieambt, naar de gegevensbanken « bedoeld in artikel 44/2 », alsook uit de in B.46.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding, blijkt dat de in artikel 44/4, § 4, tweede lid, van dezelfde wet bedoelde « categorieën van gegevensbanken » de operationele politionele gegevensbanken zijn (die zelf in drie subcategorieën zijn ingedeeld : de A.N.G., de basisgegevensbanken en de bijzondere gegevensbanken), de gemeenschappelijke gegevensbanken en de technische gegevensbanken.

B.43. In zoverre het betrekking heeft op de betekenis van de bewoordingen die zijn vervat in artikel 44/4, §§ 3 en 4, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 7 van de bestreden wet, is het tweede onderdeel van het enige middel niet gegrond.

Wat betreft het evenredigheidsbeginsel B.44. Volgens de verzoekende partij zou de in de bestreden bepaling bedoelde koppeling van de politionele gegevensbanken onevenredige gevolgen hebben voor de uitoefening van het recht op eerbiediging van het privéleven.

B.45.1. Het beginsel 5.1 van de aanbeveling nr. R (87) 15 bepaalt : « Het meedelen van gegevens tussen politiediensten met het oog op een gebruik voor politiedoeleinden zou enkel mogen worden toegestaan indien er een legitiem belang bestaat dat die gegevens worden medegedeeld in het kader van de wettelijke bevoegdheden van die diensten » (eigen vertaling).

B.45.2. Zoals in B.4.5 is vermeld, dient een overheidsinmenging in de uitoefening van het recht op eerbiediging van het privéleven niet alleen op een voldoende precieze wettelijke bepaling te berusten, maar ook te beantwoorden aan een dwingende maatschappelijke behoefte in een democratische samenleving en evenredig te zijn met het nagestreefde wettige doel.

Bij de beoordeling van de evenredigheid van maatregelen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, dient rekening te worden gehouden met, onder meer, het geautomatiseerde karakter ervan, de gebruikte technieken, de accuraatheid, de pertinentie en het al dan niet buitensporige karakter van de gegevens die worden verwerkt, het al dan niet voorhanden zijn van maatregelen die de duur van de bewaring van de gegevens beperken, het al dan niet voorhanden zijn van een systeem van onafhankelijk toezicht dat toelaat na te gaan of de bewaring van de gegevens nog langer is vereist, het al dan niet voorhanden zijn van afdoende controlerechten en rechtsmiddelen voor de betrokkenen, het al dan niet voorhanden zijn van waarborgen ter voorkoming van stigmatisering van de personen van wie de gegevens worden verwerkt, het onderscheidend karakter van de regeling en het al dan niet voorhanden zijn van waarborgen ter voorkoming van foutief gebruik en misbruik van de verwerkte persoonsgegevens door de overheidsdiensten (arrest nr. 27/2020 van 20 februari 2020, B.8.3; arrest nr. 108/2016 van 14 juli 2016, B.12.2; arrest nr. 29/2018 van 15 maart 2018, B.14.4; EHRM, grote kamer, 4 mei 2000, Rotaru t.

Roemenië, § 59; beslissing, 29 juni 2006, Weber en Saravia t.

Duitsland, § 135; 28 april 2009, K.H. e.a. t. Slowakije, §§ 60-69; grote kamer, 4 december 2008, S. en Marper t. Verenigd Koninkrijk, §§ 101-103, 119, 122 en 124; 18 april 2013, M.K. t. Frankrijk, §§ 37 en 42-44; 18 september 2014, Brunet t. Frankrijk, §§ 35-37; 12 januari 2016, Szabó en Vissy t. Hongarije, § 68; HvJ, grote kamer, 8 april 2014, C-293/12, Digital Rights Ireland Ltd, en C-594/12, Kärntner Landesregierung e.a., punten 56-66). De door de autoriteiten ingevoerde bepalingen met betrekking tot het aanleggen van bestanden om bij te dragen tot de bestraffing en de voorkoming van bepaalde strafbare feiten, kunnen niet worden toegepast in een overdreven logica van maximalisering van de informatie die erin wordt opgenomen.

Zonder de inachtneming van een noodzakelijke evenredigheid ten aanzien van de legitieme doelstellingen die eraan worden toegekend, zouden de voordelen die zij bieden, worden geschaad door de ernstige aantastingen die zij zouden veroorzaken voor de rechten en vrijheden die de Staten krachtens het Europees Verdrag voor de rechten van de mens aan de personen onder hun rechtsmacht moeten waarborgen (EHRM, 22 juni 2017, Aycaguer t. Frankrijk, § 34).

Wat de inachtneming van het evenredigheidsbeginsel betreft, blijkt uit de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie dat de bescherming van het grondrecht op eerbiediging van het privéleven op het niveau van de Unie vereist dat de uitzonderingen op de bescherming van de persoonsgegevens en de beperkingen ervan binnen de grenzen van het « strikt noodzakelijke » blijven (arresten van 16 december 2008, Satakunnan Markkinapörssi en Satamedia, C-73/07, punt 56; 8 april 2014, Digital Rights Ireland e.a., C-293/12 en C-594/12, punten 51 en 52; 6 oktober 2015, Schrems, C-362/14, punt 92; 21 december 2016, Tele2 Sverige en Watson e.a., C-203/15 en C-698/15, punten 96 en 103; 6 oktober 2020, La Quadrature du Net e.a., C-511/18, C-512/18 en C-520/18, punt 130).

B.46.1. De verwerking door de politiediensten van de persoonsgegevens die voortvloeien uit een koppeling van gegevensbanken, wordt omringd met de waarborgen die van toepassing zijn op elke verwerking van persoonsgegevens door de politiediensten.

Krachtens artikel 44/1, § 1, van de wet op het politieambt, kunnen de politiediensten immers enkel persoonsgegevens verwerken voor zover die gegevens « toereikend, terzake dienend en niet overmatig van aard zijn in het licht van de doeleinden van bestuurlijke en van gerechtelijke politie waarvoor ze verkregen worden en waarvoor ze later verwerkt worden ». In zoverre bepaalde gegevens betreffende een persoon die dankzij de koppeling van gegevensbanken werden verkregen, niet relevant zouden zijn ten aanzien van de nagestreefde doeleinden van bestuurlijke of gerechtelijke politie, kunnen zij aldus niet door de politiediensten worden verwerkt. Hetzelfde geldt onder meer voor gegevens die ten aanzien van de nagestreefde doeleinden « overmatig van aard » zouden zijn. Wat de gegevens uit gekoppelde gegevensbanken betreft, vloeit die vereiste eveneens voort uit artikel 44/4, § 4, tweede lid, van de wet op het politieambt dat bepaalt dat de regels inzake toegang van de leden van de politiediensten tot de gekoppelde gegevensbanken betrekking hebben op het bestaan van « relevante » informatie in die gegevensbanken (en, in voorkomend geval, op de toegang tot die informatie als dusdanig). Bovendien worden, krachtens artikel 44/4, § 5, eerste lid, van de wet op het politieambt, de profielen en nadere regels voor de toegang tot de gekoppelde gegevensbanken onder andere bepaald op basis van de « nood er kennis van te nemen, met inbegrip van de noodzaak de verwerkte gegevens te kruisen of te coördineren ».

Krachtens artikel 144 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003674 bron ministerie van financien Wet houdende zevende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », en 18 - « Ministerie van Financiën » type wet prom. 07/12/1998 pub. 19/01/1999 numac 1998003673 bron ministerie van financien Wet houdende tiende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998. - Secties 13 - « Ministerie van Binnenlandse Zaken », 18 - « Ministerie van Financiën » en 19 - « Ministerie van Ambtenarenzaken » sluiten, ingevoegd bij artikel 31 van de bestreden wet, moeten elke verwerkingsverantwoordelijke, elke politiezone, het commissariaat-generaal, elke algemene directie en elke directie van de federale politie een « functionaris voor gegevensbescherming » aanwijzen, die onder meer belast is met het informeren en adviseren van de verwerkingsverantwoordelijke en van de personen die de verwerking verrichten over hun verplichtingen met betrekking tot de bescherming van het privéleven, het toezicht op de naleving van de regelgeving en de interne regels van de verwerkingsverantwoordelijke ter zake en het samenwerken met het Controleorgaan (artikel 65 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2). De functionarissen oefenen hun taak volledig onafhankelijk uit.

De politiediensten worden gecontroleerd door het Controleorgaan dat, krachtens artikel 239 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, onder meer de taak heeft om na te gaan of de inhoud van de databanken en de procedure voor de verwerking van de daarin bewaarde gegevens en informatie overeenkomen met het bepaalde in de artikelen 44/1 tot 44/11/13 van de wet op het politieambt. Uit artikel 239, § 3, 2° en 3°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 blijkt bovendien dat de controlebevoegdheid van het Controleorgaan met name betrekking heeft op de inachtneming van de bepalingen met betrekking tot de ontvangst en de mededeling van de gegevens en informatie door de wettelijk gemachtigde autoriteiten en diensten. Het Controleorgaan is dus bevoegd om na te gaan of de mededeling van gegevens tussen politiediensten die gebeurt dankzij de koppeling van de gegevensbanken in overeenstemming is met artikel 44/4 van de wet op het politieambt.

De bevoegdheden van de politiediensten worden eveneens beperkt door wettelijke bepalingen die de periode regelen gedurende welke persoonsgegevens in de politionele databanken beschikbaar blijven alsmede de archivering van die gegevens, de periode van archivering en de toegankelijkheid van die archieven (artikelen 44/9, 44/10 en 44/11/2, §§ 2 en volgende, van de wet op het politieambt).

Ten slotte, krachtens artikel 44/3, § 1, eerste lid, van de wet op het politieambt, dienen de persoonsgegevens te worden verwerkt overeenkomstig de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, zodat de in die wet vervatte waarborgen eveneens van toepassing zijn.

B.46.2. De verwerking, door de politiediensten, van de persoonsgegevens die voortvloeien uit een koppeling van gegevensbanken, wordt bovendien omringd met bijzondere waarborgen.

Zoals in B.37 is vermeld, worden de profielen en nadere regels voor de toegang tot de gekoppelde gegevensbanken met name bepaald op basis van de « nood er kennis van te nemen, met inbegrip van de noodzaak de verwerkte gegevens te kruisen of te coördineren », de wettelijke doeleinden van elke gegevensbank en de evaluatie en de validatiestatus van de verwerkte gegevens (artikel 44/4, § 5, eerste lid, van de wet op het politieambt). Die toegangen moeten zo ontworpen worden dat de geëvalueerde en gevalideerde gegevens prioritair kunnen worden geëxploiteerd (artikel 44/4, § 5, tweede lid). De regels inzake toegang tot de gekoppelde gegevensbanken moeten daarenboven de toegang tot het bestaan van relevante informatie loskoppelen van de toegang tot die informatie als dusdanig (artikel 44/4, § 4, tweede lid).

Wat de controle betreft worden de toegangsprofielen en de identificatie van personen die toegang hebben, ter beschikking gesteld van het Controleorgaan (artikel 44/4, § 5, derde lid, van de wet op het politieambt en artikel 244 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2).

Daarenboven verschijnen onder meer de beweegreden voor de koppeling en de identificatie van de persoon die de persoonsgegevens heeft geraadpleegd, in de logbestanden die toegankelijk zijn op vraag van het Controleorgaan (artikel 44/4, § 2, tweede en derde lid, van de wet op het politieambt en artikel 56, § 3, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2).

De bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de richtlijnen met betrekking tot de nadere regels betreffende de koppeling van de gegevensbanken vormt eveneens een waarborg tegen de risico's van misbruik en een noodzakelijke voorwaarde voor de eventuele uitoefening van rechtsmiddelen.

B.46.3. Ten slotte, krachtens artikel 59, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2, dat in B.25.8 is aangehaald, dient de verwerkingsverantwoordelijke of zijn verwerker het Controleorgaan te raadplegen vóór de verwerking in een nieuw bestand wordt opgenomen indien de aard van de verwerking, « in het bijzonder wanneer wordt gebruikgemaakt van nieuwe technologieën, mechanismen of procedures, » een hoog risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen met zich meebrengt. Daaruit vloeit voort dat de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie het Controleorgaan moeten raadplegen alvorens enige koppeling van gegevensbanken en enige verwerking die een koppeling inhoudt, toe te staan.

Die voorafgaande raadpleging van het Controleorgaan is met name vereist in geval van concretisering van het project « I-Police » waarnaar in de parlementaire voorbereiding wordt verwezen (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 3 en 20-23) en waarover het Controleorgaan in zijn voormelde advies nr. 9/2018 van 12 december 2018 reeds heeft aangegeven dat het niet zeker is dat de bestreden bepaling een voldoende wettelijke basis voor de ontwikkeling ervan vormt : « Het Controleorgaan [formuleert] een uitdrukkelijk voorbehoud omtrent de vraag of het voorontwerp wel een (afdoende) wettelijke grondslag biedt voor het invoeren van het toekomstig ' I-Police concept ', wat in de toelichting [...] ten onrechte al te vlotjes wordt aangenomen.

Het is op heden nog niet voldoende duidelijk wat voormeld concept nu al dan niet precies (in de realiteit) zal inhouden, waardoor hic et nunc het [Controleorgaan] de verenigbaarheid ervan met de [wet op het politieambt, de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2] en de AVG onvoldoende kan inschatten » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/003, p. 42).

B.47. Rekening houdend met hetgeen in B.46.3 is vermeld, is het tweede onderdeel van het enige middel niet gegrond in zoverre daarin het onevenredige karakter wordt aangeklaagd van de maatregel die is ingevoerd bij artikel 44/4, § 4, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 7 van de bestreden wet.

Wat betreft de voorafgaande raadpleging van het Controleorgaan en de verplichting tot kennisgeving in geval van rectificatie of wissing B.48. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de bestreden bepaling niet voorziet in de raadpleging van het Controleorgaan voordat de verwerking van persoonsgegevens in een nieuw bestand wordt opgenomen, is haar grief niet gegrond aangezien dat aspect wordt geregeld bij het voormelde artikel 59, § 1, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2.

Rekening houdend met hetgeen in B.46.3 is vermeld, dient de door de verzoekende partij gesuggereerde prejudiciële vraag niet aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te worden gesteld.

B.49. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de bestreden bepaling niet erin voorziet de ontvangers van de gegevens ervan in kennis te stellen dat die gegevens werden gerectificeerd of gewist, is haar grief niet gegrond aangezien dat aspect wordt geregeld bij artikel 39, § 6, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2.

Ten aanzien van de verwerking van gegevens betreffende personen die het voorwerp uitmaken van een bestuurlijke maatregel (artikel 44/5, § 1, eerste lid, 7°, van de wet op het politieambt) B.50. In het derde onderdeel van het enige middel voert de verzoekende partij aan dat de bewoordingen « bestuurlijke maatregel » die worden gebruikt in artikel 44/5, § 1, eerste lid, 7°, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 8, 1°, van de bestreden wet, onvoldoende duidelijk zijn.

B.51. Artikel 44/5, § 1, eerste lid, 7°, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 8, 1°, van de bestreden wet, bepaalt : « De persoonsgegevens die voor doeleinden van bestuurlijke politie verwerkt worden in de gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, § 1, tweede lid, 1° en 2°, zijn : [...] 7° de gegevens betreffende personen die het voorwerp uitmaken van een bestuurlijke maatregel genomen door een bevoegde bestuurlijke overheid en dewelke de politiediensten krachtens de wet, het decreet of de ordonnantie gelast zijn deze op te volgen ». Krachtens die bepaling worden de persoonsgegevens betreffende « personen die het voorwerp uitmaken van een bestuurlijke maatregel genomen door een bevoegde bestuurlijke overheid en dewelke de politiediensten krachtens de wet, het decreet of de ordonnantie gelast zijn deze op te volgen », verwerkt in de A.N.G. of in de basisgegevensbanken, voor doeleinden van bestuurlijke politie.

B.52.1. In de parlementaire voorbereiding werd die nieuwe categorie als volgt toegelicht : « De bepaling 7° wordt in eerste instantie toegevoegd aan artikel 44/5, § 1, omdat de nieuwe privacyregels opleggen dat de categorieën van persoonsgegevens dienen te worden gedefinieerd.

De bepaling 7° doelt op de bestuurlijke maatregelen die door een bevoegde bestuurlijke autoriteit ten aanzien van een persoon of een inrichting worden genomen, en door de politiediensten moeten gecontroleerd en opgevolgd worden krachtens de wet. Het gaat dan concreet om onder meer, maar niet exclusief, de beslissingen genomen door de bestuurlijke politieoverheden (de minister van Binnenlandse Zaken, de gouverneur of de burgemeester) in het kader van specifieke wetgeving zoals de Nieuwe Gemeentewet (artikelen 129, 134-135), de Wet van 24 februari 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/02/1921 pub. 17/12/2004 numac 2004000617 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen, verdovende middelen, ontsmettingsstoffen of antiseptica. - Duitse vertaling sluiten betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (artikel 9bis), de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987 (maatregelen ter voorkoming en bestrijding van de dierenziekten, zoals bijvoorbeeld het instellen van een schutskring ter voorkoming van de verspreiding van de Afrikaanse varkenspest), maar ook om sancties die door andere bevoegde overheden worden genomen, bijvoorbeeld in het kader van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (schorsing of intrekking van een toestemming of vergunning, tijdelijke of definitieve sluiting van een inrichting) of de voetbalcel van de FOD Binnenlandse Zaken (administratief stadionverbod, administratief perimeterverbod, tijdelijk verbod het grondgebied te verlaten) in het kader van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden (voetbalwet).

Het is immers niet meer dan logisch dat de politie de gegevens met betrekking tot deze personen mag verwerken in de basisgegevensbanken en de A.N.G. en deze kan raadplegen indien zij de naleving van deze maatregelen ook effectief moet kunnen opvolgen en afdwingen.

Om te antwoorden op punt 9 van het advies van het Controleorgaan, is de wettelijke basis die de politie toelaat om de eenvoudige administratieve sancties vast te stellen, niet de wet op het politieambt maar wel de wetten, decreten of ordonnanties die daarop betrekking hebben. De door de politie met het oog hierop gerealiseerde verwerking beperkt zich tot de vaststelling ervan. Anderzijds kan de politie ze vaststellen in haar verwerkingsmiddelen maar dient ze te wissen zodra de verzending naar de sanctionerende ambtenaar is gerealiseerd » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 25-26).

In zijn voormelde advies nr. 9/2018 van 12 december 2018 waarnaar in de parlementaire voorbereiding wordt verwezen, had het Controleorgaan gesuggereerd om het 7° te herformuleren door er de term « sanctie » in te voegen : « [Het Controleorgaan stelt] voor klaarheid te scheppen en het ten 7° aan te vullen met het woord ' sanctie ' en lichtjes te herformuleren zodat het wordt : ' de gegevens betreffende personen die het voorwerp uitmaken van een bestuurlijke maatregel of bestuurlijke sanctie genomen door een bevoegde bestuurlijke overheid en waarop de politiediensten door of krachtens de wet toezicht moeten uitoefenen of de handhaving waarborgen '. Het is dan duidelijk dat het niet alleen gaat om beslissingen genomen door een bestuurlijke politieoverheid (burgemeester, gouverneur, minister van Binnenlandse Zaken) maar door eender welk bestuur [...] dat een maatregel of een sanctie kan nemen waarvan het toezicht op de naleving of de handhaving, door of krachtens de wet, tot de opdrachten van de politie behoort » (Parl.

St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/003, p. 31).

B.52.2. Uit de bewoordingen van de bestreden bepaling en de parlementaire voorbereiding blijkt dat de gegevens met betrekking tot de bestuurlijke maatregelen of de administratieve sancties die zijn opgelegd door een bevoegde bestuurlijke overheid, die al dan niet een politieoverheid is, waarbij de politiediensten wettelijk belast zijn met het controleren van de naleving ervan, door de politiediensten kunnen worden verwerkt.

De bewoordingen « bestuurlijke maatregelen » kunnen redelijkerwijs in die zin worden geïnterpreteerd dat zij met name naar de administratieve sancties verwijzen.

B.52.3. Het derde onderdeel van het enige middel is niet gegrond.

Ten aanzien van de bewaring en de archivering van de gegevens (artikel 44/11/2 van de wet op het politieambt) B.53. In het vierde onderdeel van het enige middel voert de verzoekende partij aan dat het systeem van bewaring en archivering van gegevens, bedoeld in artikel 44/11/2 van de wet op het politieambt, zoals gewijzigd bij artikel 13 van de bestreden wet, onevenredig is.

B.54. Ingevolge de wijziging ervan bij de bestreden bepaling, luidt artikel 44/11/2 van de wet op het politieambt : « § 1. De basisgegevensbanken zijn de politionele gegevensbanken die opgericht worden ten behoeve van het geheel van de geïntegreerde politie en die tot doel hebben de opdrachten van bestuurlijke en van gerechtelijke politie uit te oefenen door de erin vervatte persoonsgegevens en informatie te exploiteren en door de bevoegde overheden te informeren over de uitoefening van deze opdrachten.

Deze gegevensbanken worden ontwikkeld en beheerd door de in artikel 44/11, § 1, eerste lid. bedoelde directie van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie[.] § 2. De gegevens die betrekking hebben op de opdrachten van bestuurlijke politie zijn toegankelijk gedurende vijf jaar vanaf de dag van de registratie ervan.

De gegevens die betrekking hebben op de opdrachten van gerechtelijke politie zijn toegankelijk gedurende vijftien jaar vanaf de dag van de registratie ervan. § 3. Na het verstrijken van de termijn van vijftien jaar bedoeld in § 2, tweede lid, zijn de persoonsgegevens en de informatie die enkel betrekking hebben op de opdrachten van gerechtelijke politie raadpleegbaar : 1° gedurende een nieuwe termijn van vijftien jaar en dit uitsluitend op basis van het notitienummer van het proces-verbaal, het nummer van het informatierapport of het dossiernummer;2° gedurende een nieuwe termijn van dertig jaar en dit uitsluitend in het kader van een onderzoek betreffende misdaden. § 4. In afwijking van § 2, tweede lid, en van § 3, zijn de gegevens en informatie betreffende de opdrachten van gerechtelijke politie met betrekking tot de niet-concrete feiten toegankelijk gedurende vijf jaar vanaf hun registratie. § 5. In afwijking van § 2, tweede lid, en van § 3, zijn de in de basisgegevensbanken verwerkte gegevens en informatie die betrekking hebben op de in het koninklijk besluit van 1 december 1975Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten4 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg bepaalde misdrijven toegankelijk gedurende vijf jaar vanaf de registratie ervan. § 6. De in de basisgegevensbanken betreffende het beheer van de onderzoeken verwerkte gegevens en informatie over de onderzoeken die gevoerd worden in het kader van een opsporingsonderzoek in de zin van artikel 28bis van het Wetboek van strafvordering of in het kader van een gerechtelijk onderzoek in de zin van artikel 56 van het Wetboek van strafvordering waarvoor er aan de politie onderzoeksopdrachten bevolen werden, zijn beschikbaar gedurende dertig jaar vanaf het ogenblik dat het eind van het onderzoek door de bevoegde magistraat aan de politie meegedeeld wordt.

In uitzonderlijke omstandigheden, kan de bevoegde procureur-generaal op met redenen omklede wijze beslissen dat bij het verstrijken van deze termijn, alle of een gedeelte van de onderzoeksgegevens die vervat zijn in een basisgegevensbank die betrekking heeft op de onderzoeken, bewaard dienen te blijven gedurende een nieuwe hernieuwbare periode van hoogstens tien jaar. § 7. Onverminderd de archief wet van 24 juni 1955Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/06/1955 pub. 31/12/2010 numac 2010000717 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Archiefwet sluiten worden de persoonsgegevens en de informatie gewist na het verstrijken van de in dit artikel bedoelde termijnen. § 8. Alle uitgevoerde verwerkingen in de basisgegevensbanken maken het voorwerp uit van logbestanden die bewaard worden gedurende vijftien jaar vanaf de in de basisgegevensbanken uitgevoerde verwerking. De verwerkingsverantwoordelijke kan, indien nodig, deze termijn verlengen met een maximale periode van vijftien jaar ».

B.55.1. Artikel 13 van de bestreden wet beoogt hoofdzakelijk het vroegere eerste lid van paragraaf 2 van artikel 44/11/2 van de wet op het politieambt op te heffen, rekening houdend met de nieuwe regelgeving inzake de toegangsrechten tot de politionele gegevensbanken die voortaan is bedoeld in artikel 44/4, §§ 3 en volgende, van de wet op het politieambt.

De bestreden bepaling voorziet daarenboven in een maximumtermijn voor het bewaren van de logbestanden in een nieuwe paragraaf 8, die is ingevoegd in artikel 44/11/2 van de wet op het politieambt (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 29-30).

B.55.2. Zoals de verzoekende partij zelf aangeeft, wijzigt artikel 13 van de bestreden wet niet de regels met betrekking tot het bewaren van de gegevens die zijn vervat in de basisgegevensbanken waarin in de vroegere versie van artikel 44/11/2 van de wet op het politieambt was voorzien.

B.55.3. De grief van de verzoekende partij is enkel gericht tegen de regels betreffende het bewaren van de in de basisgegevensbanken vervatte gegevens, bedoeld in artikel 44/11/2, §§ 2 tot 7, van de wet op het politieambt, en niet tegen de nieuwe regel die in paragraaf 8 van die bepaling is ingevoerd.

De grief van de verzoekende partij is bijgevolg gericht tegen regels die niet werden gewijzigd bij de bestreden bepaling.

B.55.4. Het vierde onderdeel van het enige middel is onontvankelijk.

Ten aanzien van de rechtstreekse toegang van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten tot de A.N.G. (artikel 44/11/8bis van de wet op het politieambt) B.56. In het zesde onderdeel van het enige middel doet de verzoekende partij gelden dat de rechtstreekse toegang van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten tot de A.N.G., bedoeld in artikel 44/11/8bis van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 21 van de bestreden wet, het wettigheidsbeginsel niet in acht neemt en op onevenredige wijze afbreuk doet aan het recht op eerbiediging van het privéleven en aan het recht op het vermoeden van onschuld.

B.57. De artikelen 44/11/7 tot 44/11/12 van de wet op het politieambt maken deel uit van onderafdeling 8 (« De mededeling van gegevens en de toegang tot de A.N.G. ») van afdeling 1bis van die wet.

In de desbetreffende onderafdeling wordt een onderscheid gemaakt tussen (1) de mededeling van gegevens en informatie uit de politionele gegevensbanken, waaronder wordt verstaan het doorzenden, met welk middel ook, van persoonsgegevens uit die databanken, (2) de rechtstreekse toegang tot de A.N.G., waaronder wordt verstaan een geautomatiseerde verbinding met die databank en (3) de rechtstreekse bevraging van de A.N.G., waaronder een beperkte rechtstreekse toegang wordt verstaan (artikel 44/11/4).

In tegenstelling tot de « rechtstreekse toegang » en de « rechtstreekse bevraging », heeft de in de bestreden wet geregelde m« ededeling van gegevens en informatie » niet alleen betrekking op de in de A.N.G. vervatte persoonsgegevens en informatie, maar ook op die vervat in de basisgegevensbanken en bijzondere gegevensbanken (artikel 44/11/4, § 1, van de wet op het politieambt). Een mededeling van gegevens en informatie verloopt bovendien, in tegenstelling tot de rechtstreekse toegang en de rechtstreekse bevraging, niet via een geautomatiseerde verbinding, zodat aan die mededeling in beginsel een gerichte vraag van de bedoelde overheden, instellingen en personen dient vooraf te gaan.

De artikelen 44/11/7 tot 44/11/12 van de wet op het politieambt regelen de modaliteiten van de rechtstreekse toegang tot en de rechtstreekse bevraging van de A.N.G en van de mededeling van gegevens uit de politionele databanken. Zij voorzien daarbij in delegaties aan de Koning dan wel aan de bevoegde ministers.

B.58. In de regeling van vóór die van de bestreden wet beschikten de inlichtingen- en veiligheidsdiensten over een recht op « rechtstreekse bevraging » van de A.N.G. « in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten » (artikel 44/11/12, § 1, 2°, in samenhang gelezen met artikel 44/11/9, § 1, 1°, van de wet op het politieambt, zoals zij respectievelijk bij de voormelde artikelen 35 en 32 van de wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering sluiten waren ingevoegd). De gegevens uit de politionele gegevensbanken konden hun eveneens worden « meegedeeld » krachtens artikel 44/11/9, § 1, 1°, van de wet op het politieambt, zoals het was ingevoegd bij artikel 32 van de wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering sluiten. Daarentegen, aangezien de inlichtingen- en veiligheidsdiensten geen deel uitmaakten van de in de artikelen 44/7 en 44/8 van de wet op het politieambt bedoelde overheden, beschikten zij niet over een « rechtstreekse toegang » tot de A.N.G. (artikel 44/11/12, § 1, 1°, in samenhang gelezen met de artikelen 44/11/7 en 44/11/8 van de wet op het politieambt, zoals zij respectievelijk bij de voormelde artikelen 35, 30 en 31 van de wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering sluiten waren ingevoegd).

B.59.1. Artikel 20 van de bestreden wet heeft, in het voormelde artikel 44/11/8 van de wet op het politieambt, de woorden « en aan het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse » opgeheven. Ingevolge die wijziging bepaalt artikel 44/11/8 van de wet op het politieambt : « De persoonsgegevens en de informatie kunnen ook worden meegedeeld aan het Vast Comité P en aan de Dienst Enquêtes ervan, aan het Vast Comité I en aan de Dienst Enquêtes ervan, aan het Controleorgaan, aan de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie om hen toe te laten hun wettelijke opdrachten uit te oefenen ».

Artikel 22, 1°, van de bestreden wet heeft het 1° van het voormelde artikel 44/11/9, § 1, van de wet op het politieambt opgeheven.

Ingevolge die wijziging bepaalt artikel 44/11/9, § 1, van de wet op het politieambt : « Om hen toe te laten hun wettelijke opdrachten uit te oefenen, kunnen de persoonsgegevens en de informatie, volgens de bij richtlijnen van de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, elk binnen het kader van zijn bevoegdheden, bepaalde nadere regels ook meegedeeld worden aan de volgende organen en diensten : 1° de Cel voor financiële informatieverwerking;2° de Dienst Vreemdelingenzaken;3° de onderzoeks- en opsporingsdiensten en de administratie toezicht, controle en vaststellingen van de Algemene Administratie der douane en accijnzen ». Artikel 21 van de bestreden wet heeft tussen de aldus gewijzigde artikelen 44/11/8 en 44/11/9 van de wet op het politieambt een nieuw artikel 44/11/8bis ingevoegd dat bepaalt : « Overeenkomstig de nadere regels vastgelegd in de richtlijnen van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, elk in het kader van hun bevoegdheden, kunnen de persoonsgegevens en de informatie ook worden meegedeeld aan het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en aan de veiligheidsdiensten, onverminderd artikel 14 van de organieke wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, om hen toe te laten hun wettelijke opdrachten uit te oefenen.

De nadere regels voor mededeling aan de politie van de gegevens van de veiligheidsdiensten zijn bepaald in een juridisch instrument waarvan de datum van inwerkingtreding simultaan is aan die van de rechtstreekse toegang van de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten tot de A.N.G. ».

Ten slotte heeft artikel 24, 2°, van de bestreden wet, in artikel 44/11/12, § 1, 1°, van de wet op het politieambt, de woorden « in artikel 44/11/7 en 44/11/8 » vervangen door de woorden « in artikelen 44/11/7, 44/11/8 en 44/11/8bis ». Ingevolge die wijziging bepaalt artikel 44/11/12 van de wet op het politieambt : « § 1. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van het Controleorgaan : 1° de nadere regels van de rechtstreekse toegang tot de in de A.N.G. vervatte persoonsgegevens en informatie voor de overheden bedoeld in artikelen 44/11/7, 44/11/8 en 44/11/8bis in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten; 2° de nadere regels van de rechtstreekse bevraging van de A.N.G. voor de overheden bedoeld in artikel 44/11/9 in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten. § 2. De nadere regels van de rechtstreekse bevraging of van de rechtstreekse toegang, bedoeld in dit artikel hebben minstens betrekking op : a) de behoefte om te kennen; b) de categorieën van personeelsleden die op basis van de uitoefening van hun opdrachten over een rechtstreekse toegang beschikken of over een mogelijkheid beschikken om de A.N.G. rechtstreeks te bevragen; c) de geautomatiseerde verwerkingen die uitgevoerd worden op basis van de gegevens en informatie van de A.N.G.; d) de verplichting tot naleving van het beroepsgeheim door alle personen die rechtstreeks of onrechtstreeks kennis nemen van de gegevens en informatie van de A.N.G.; e) de veiligheidsmaatregelen, waaronder : 1° de beveiliging van de gebouwen en netwerken;2° de verplichting om alle transacties op te lijsten en deze opgelijste gegevens gedurende minimaal tien jaar te bewaren;f) de verplichting om voorafgaand aan het verkrijgen van de rechtstreekse toegang of het recht op rechtstreekse bevraging een opleiding te volgen;g) de evaluatie van de betrouwbaarheid, de omgeving en de antecedenten van de personeelsleden bedoeld in punt b) ». B.59.2. In de parlementaire voorbereiding wordt de bepaling die aan de oorsprong van artikel 21 van de bestreden wet ligt, als volgt toegelicht : « Artikelen 20 (wijziging artikel 44/11/8) en 21 (invoeging artikel 44/11/8bis) Het OCAD wordt uit artikel 44/11/8 verwijderd en opgenomen in artikel 44/11/8bis. Samen met de schrapping van punt 1° van artikel 44/11/9, § 1, dat betrekking heeft op de inlichtingendiensten (zie verder bij de aanpassingen aan artikel 21 [lees : 22]), betreft het technische wijzigingen die toelaten in één enkel artikel duidelijk geïdentificeerde diensten samen te brengen, met name enerzijds het OCAD en anderzijds de inlichtingendiensten, om hen in artikel 44/11/12 een rechtstreekse toegang tot de A.N.G. te kunnen geven. In se blijft het principe in dit artikel ongewijzigd, aangezien die twee diensten zoals in het verleden de mogelijkheid behouden om alle in het kader van de uitoefening van hun opdrachten relevante gegevens en informatie te krijgen.

Zoals het geval is voor de in artikel 44/11/9, § 1, bedoelde bestemmelingen, behoort het toe aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie om de modaliteiten te bepalen voor het meedelen van deze gegevens aan de in artikel 44/11/8bis bedoelde bestemmelingen » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, p. 37).

B.59.3. Daaruit blijkt dat artikel 44/11/8bis, eerste lid, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 21 van de bestreden wet, in één artikel de regel samenbrengt met betrekking tot de mededeling van gegevens en informatie uit politionele gegevensbanken aan het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, regel die voorheen was opgenomen in twee onderscheiden bepalingen : artikel 44/11/8 van de wet op het politieambt en artikel 44/11/9, § 1, 1°, van de wet op het politieambt, zoals zij van toepassing waren vóór de respectieve wijziging ervan bij de artikelen 20 en 22 van de bestreden wet.

Daarenboven, krachtens artikel 44/11/12, § 1, 1°, van de wet op het politieambt, zoals gewijzigd bij artikel 24, 2°, van de bestreden wet, in samenhang gelezen met artikel 44/11/8bis, eerste lid, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 21 van de bestreden wet, bepaalt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van het Controleorgaan, de nadere regels van de « rechtstreekse toegang » tot de in de A.N.G. vervatte persoonsgegevens en informatie « voor de overheden bedoeld in artikelen 44/11/7, 44/11/8 en 44/11/8bis », en dus met name voor de in artikel 44/11/8bis, eerste lid, bedoelde inlichtingen- en veiligheidsdiensten, in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten. Die nadere regels moeten minstens betrekking hebben op de in artikel 44/11/12, § 2, vermelde punten.

B.60.1. De Ministerraad werpt de onontvankelijkheid van het zesde onderdeel van het enige middel op om reden dat in de uitbreiding van de rechtstreekse toegang tot de A.N.G. ten voordele van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt voorzien bij artikel 24 van de bestreden wet, en niet bij artikel 21 ervan dat de enige bestreden bepaling is.

B.60.2. Uit de in B.59.2 aangehaalde parlementaire voorbereiding en uit de verwijzing, bij artikel 44/11/12, § 1, 1°, van de wet op het politieambt, zoals gewijzigd bij artikel 24, 2°, van de bestreden wet, naar artikel 44/11/8bis van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 21 ervan, blijkt dat de rechtstreekse toegang van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten tot de A.N.G. voortvloeit uit de gecombineerde lezing van die twee bepalingen.

De identificatie, in het verzoekschrift, van slechts een van die bepalingen heeft de Ministerraad niet verhinderd om te antwoorden op de door de verzoekende partij geformuleerde grieven, zodat de rechten van verdediging niet werden aangetast.

Het zesde onderdeel van het enige middel is ontvankelijk. Het Hof onderzoekt de grief van de verzoekende partij in zoverre zij is gericht tegen de twee voormelde bepalingen, in onderlinge samenhang gelezen.

B.61. De verzoekende partij doet allereerst gelden dat het in de bestreden bepalingen bedoelde recht op rechtstreekse toegang tot de A.N.G. voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet bestaanbaar is met het beginsel van de formele wettigheid.

B.62.1. Krachtens artikel 44/11/12, § 1, 1°, van de wet op het politieambt, in samenhang gelezen met artikel 44/11/8bis, eerste lid, van dezelfde wet, zoals ingevoegd bij de bestreden bepalingen, zijn de in de artikelen 44/11/7, 44/11/8 en 44/11/8bis bedoelde overheden die een rechtstreekse toegang tot de A.N.G. kunnen krijgen, de gerechtelijke overheden, de overheden van bestuurlijke politie, het Vast Comité P en de Dienst Enquêtes ervan, het Vast Comité I en de Dienst Enquêtes ervan, het Controleorgaan, de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

B.62.2. Daaruit blijkt dat de wetgever de overheden heeft aangewezen die in aanmerking komen voor een rechtstreekse toegang tot de A.N.G., waartoe voortaan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten behoren, en dat hij tevens heeft bepaald dat die mogelijkheden hun enkel kunnen worden verleend « in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdrachten ».

De nadere regels van die rechtstreekse toegang en dat recht van rechtstreekse bevraging, dienen, krachtens artikel 44/11/12, § 1, te worden bepaald door de Koning, na advies van het Controleorgaan.

Artikel 44/11/12, § 2, van de wet op het politieambt bepaalt daarbij uitdrukkelijk dat die nadere regels minstens betrekking moeten hebben op : « de behoefte om te kennen »; de categorieën van personeelsleden die op basis van de uitoefening van hun opdrachten over een rechtstreekse toegang beschikken of over een mogelijkheid beschikken om de A.N.G. rechtstreeks te bevragen; de evaluatie van de betrouwbaarheid, de omgeving en de antecedenten van die personen; de geautomatiseerde verwerkingen die uitgevoerd worden op basis van de gegevens en informatie van de A.N.G.; de verplichting tot naleving van het beroepsgeheim door alle personen die rechtstreeks of onrechtstreeks kennis nemen van de gegevens en informatie van de A.N.G.; de veiligheidsmaatregelen, waarvan sommige uitdrukkelijk worden omschreven en de verplichting om voorafgaand aan het verkrijgen van de rechtstreekse toegang of het recht op rechtstreekse bevraging een opleiding te volgen.

B.63.1. Zoals het Hof bij zijn arrest nr. 108/2016 heeft geoordeeld, vermocht de wetgever, gelet op de diverse aard van de overheden bedoeld in de artikelen 44/11/7, 44/11/8 en 44/11/8bis van de wet op het politieambt, van oordeel te zijn dat het aangewezen was de Koning ertoe te machtigen de nadere regels betreffende de rechtstreekse toegang te bepalen, om aldus te kunnen komen tot een regelgeving die rekening houdt met de specifieke wettelijke opdrachten die die overheden vervullen en de specifieke karakteristieken die daaraan zijn verbonden (B.66.4).

Rekening houdend met het feit dat de wetgever de overheden heeft aangewezen die in aanmerking komen voor een rechtstreekse toegang tot de A.N.G., en met het feit dat hij de essentiële elementen van de desbetreffende nadere regels heeft bepaald in artikel 44/11/12, § 2, van de wet op het politieambt, is de in artikel 44/11/12, § 1, vervatte delegatie aan de Koning niet onbestaanbaar met het formele wettigheidsbeginsel, zoals gewaarborgd bij artikel 22 van de Grondwet.

Aangezien artikel 44/11/12, § 1, van de wet op het politieambt erin voorziet dat de Koning die nadere regels slechts kan aannemen na advies van het Controleorgaan, heeft de wetgever bovendien de erin bedoelde machtiging omgeven met bijzondere waarborgen die verband houden met het recht op eerbiediging van het privéleven.

B.63.2. Voor het overige, in zoverre de grief van de verzoekende partij lijkt te verwijzen naar de nadere regels voor mededeling van de gegevens van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten aan de politie, bedoeld in artikel 44/11/8bis, tweede lid, van de wet op het politieambt, zoals ingevoegd bij artikel 21 van de bestreden wet, wordt die onvoldoende uiteengezet om begrijpelijk te zijn. Zij is bijgevolg onontvankelijk.

B.64. De verzoekende partij doet vervolgens gelden dat de rechtstreekse toegang tot de A.N.G. door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten het finaliteitsbeginsel niet in acht neemt en een onevenredige inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven uitmaakt.

B.65.1. Artikel 5.2.i van de aanbeveling nr. R (87) 15, met als opschrift « Mededeling aan andere overheidsorganen », bepaalt : « De mededeling van gegevens aan overheidsorganen zou enkel mogen worden toegestaan indien er, in een bepaald geval : a. een duidelijke wettelijke verplichting of toelating of toelating van de toezichthoudende autoriteit is, dan wel indien b.die gegevens onontbeerlijk zijn voor de ontvanger om zijn eigen wettelijke taak te vervullen en voor zover het doel van de verzameling of verwerking door die ontvanger niet onverenigbaar is met het oorspronkelijk beoogde doel en voor zover de wettelijke verplichtingen van het mededelende orgaan niet eraan in de weg staan » (eigen vertaling).

B.65.2. Zoals in B.4.5 is vermeld, dient een overheidsinmenging in de uitoefening van het recht op eerbiediging van het privéleven niet alleen op een voldoende precieze wettelijke bepaling te berusten, maar ook te beantwoorden aan een dwingende maatschappelijke behoefte in een democratische samenleving en evenredig te zijn met het nagestreefde wettige doel.

B.66.1. Krachtens artikel 44/1 van de wet op het politieambt en artikel 27 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 zijn de doeleinden van de verwerking van de door de politiediensten verzamelde persoonsgegevens, op algemene wijze, de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen; die verwerkingen worden geregeld in titel 2 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2.

Krachtens artikel 44/7, eerste lid, van de wet op het politieambt zijn de doeleinden van de verwerking van de in de A.N.G. vervatte gegevens in het bijzonder : het identificeren van de personen bedoeld in artikel 44/5, §§ 1 en 3; het identificeren van de personen die toegang hebben tot de A.N.G.; het coördineren en kruisen van de politionele persoonsgegevens en informatie; het controleren op nationaal niveau van de antecedenten van bestuurlijke politie en van gerechtelijke politie; het ondersteunen van de door de politiediensten uitgevoerde controles door aan te geven welke maatregelen moeten worden genomen, hetzij op basis van een beslissing van de bevoegde overheden van bestuurlijke of van gerechtelijke politie, hetzij op basis van het bestaan van antecedenten van bestuurlijke of van gerechtelijke politie, en de ondersteuning bij het bepalen en het uitwerken van het politie- en veiligheidsbeleid.

Krachtens artikel 29, § 2, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 (waarbij artikel 9, lid 1, van de Politierichtlijn wordt omgezet) kunnen de persoonsgegevens die door de politiediensten in de A.N.G. zijn verzameld voor de voormelde doeleinden, niet verder worden verwerkt voor een ander doeleinde, « tenzij deze verdere verwerking is toegestaan overeenkomstig de wet, het decreet, de ordonnantie, de Europese regelgeving of de internationale overeenkomst ».

B.66.2. Door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten toe te staan om toegang te hebben tot de in de A.N.G. vervatte gegevens, maken de bestreden bepalingen het mogelijk dat die gegevens worden verwerkt voor andere doeleinden dan de voormelde politiedoeleinden, namelijk voor de opdrachten van de inlichtingendiensten bedoeld in de artikelen 7 en 11 van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten « houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten ».

Daaruit blijkt dat overeenkomstig artikel 29, § 2, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 de wet voorziet in de inlichtingendoeleinden die worden nagestreefd met de verdere verwerking van de in de A.N.G. vervatte gegevens die oorspronkelijk waren verzameld voor politiedoeleinden, overeenkomstig artikel 29, § 2, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2.

Aangezien de activiteiten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten buiten de werkingssfeer van het Unierecht vallen, worden die verwerkingen enkel geregeld bij titel 3 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 (artikelen 2, lid 3, a), en 9, lid 1, tweede zin, van de Politierichtlijn; overweging nr. 14 ervan; Parl. St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-3126/001, pp. 743 en 794).

B.67.1. In de parlementaire voorbereiding werd de bestreden maatregel verantwoord door de wettelijke opdrachten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 9-41).

Krachtens de artikelen 7 en 11 van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten bestaan de wettelijke opdrachten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in essentie uit het inwinnen, analyseren en verwerken van inlichtingen die met name betrekking hebben op elke activiteit die de inwendige of uitwendige veiligheid van de Staat bedreigt of zou kunnen bedreigen, en uit het erover inlichten van de bevoegde ministers.

B.67.2. Die doelstellingen vormen doelstellingen van algemeen belang die een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven kunnen verantwoorden.

B.68. Er dient nog te worden onderzocht of de inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven die uit de bestreden bepalingen voortvloeit, voldoende precies is, evenredig en beperkt tot het « strikt noodzakelijke ».

B.69.1. Zoals is vermeld in B.57, wordt in de bestreden wet een onderscheid gemaakt tussen (1) de mededeling van gegevens en informatie uit de politionele gegevensbanken, waaronder wordt verstaan het doorzenden, met welk middel ook, van persoonsgegevens uit die databanken, (2) de rechtstreekse toegang tot de A.N.G., waaronder wordt verstaan een geautomatiseerde verbinding met die databank, en (3) de rechtstreekse bevraging van de A.N.G., waaronder een beperkte rechtstreekse toegang wordt verstaan (artikel 44/11/4 van de wet op het politieambt).

Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 18 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2014 pub. 24/11/2014 numac 2014000832 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering. - Duitse vertaling type wet prom. 18/03/2014 pub. 28/03/2014 numac 2014000253 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering sluiten « betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en het Wetboek van strafvordering » blijkt dat de wetgever dat onderscheid heeft ingevoerd « omdat de inmenging in de persoonlijke levenssfeer niet dezelfde is naargelang het gaat om een mededeling van of een rechtstreekse toegang tot de gegevens » (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3105/001, p. 54). De wetgever is aldus van oordeel geweest dat wanneer het de in de wet vermelde overheden, diensten, instellingen en personen toegestaan is om gegevens te verwerven uit de politionele databanken, rekening dient te worden gehouden met de impact van het overzenden van die gegevens op de persoonlijke levenssfeer en met de aard van de overheden, diensten, instellingen en personen, aan wie die gegevens worden overgezonden. Hij is daarbij ervan uitgegaan dat een rechtstreekse toegang een grotere impact heeft op de persoonlijke levenssfeer dan een rechtstreekse bevraging en een mededeling en dat een rechtstreekse bevraging de persoonlijke levenssfeer meer in het gedrang kan brengen dan een mededeling.

B.69.2. In de parlementaire voorbereiding werd de bestreden maatregel verantwoord door de wettelijke opdrachten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en door de methode voor het zoeken en analyseren van informatie die eigen is aan die diensten, maar ook door de ontoereikendheid van de bestaande vormen van « mededeling van gegevens en informatie » die in de politionele gegevensbanken zijn vervat en van « rechtstreekse bevraging » van de A.N.G. : « Artikel 44/11/12 werd aangepast om de inlichtingendiensten een rechtstreekse toegang tot de A.N.G. te geven.

De rechtstreekse toegang tot de A.N.G. is een belangrijk punt voor de correcte uitvoering van de wettelijke opdrachten die de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten zijn toevertrouwd.

In het algemeen moeten de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten, om hun opdrachten te kunnen uitvoeren, haar organieke wet, en in het bijzonder het artikel 14, zo efficiënt mogelijk kunnen aanwenden.

Bepaalde politiegegevens en -informatie die vervat zijn in de A.N.G. zijn van essentieel belang voor de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten voor de uitvoering van hun opdrachten op het gebied van bescherming, detectie, preventie en de belemmering van dreigingen voor de ' nationale veiligheid ' of voor de Staat, of het nu gaat om terrorisme of spionage en inmenging.

De dreigingen die de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten opvolgen, vinden immers vaak hun oorsprong in strafbare feiten of bedreigingen voor de openbare orde, waar de Politie verwijzing van maakt in de A.N.G. en anderzijds kunnen die bedreigingen een impact hebben op de veiligheid/de openbare orde.

De politie-informatie kan voor de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten dus het vertrekpunt zijn van een inlichtingenonderzoek binnen domeinen waar er een gedeelde verantwoordelijkheid is (bv. terrorisme of extremisme).

Voor wat betreft de inlichtingenonderzoeken, vormt de politie-informatie overigens ook een onontbeerlijke bron van historische contextuele informatie, in de vorm van gerechtelijke en administratieve antecedenten van individuen of persoonsgegevens, aan de hand waarvan men de informatie uit het inlichtingenwerk kan aanvullen, een antwoord kan bieden op de onderzoeksvragen voor de identificatie en lokalisatie van personen (bijvoorbeeld wanneer persoon x op plaats x werd bekeurd voor overdreven snelheid kan men deze op een precies tijdstip lokaliseren), verbanden kan leggen tussen deze personen en hun activiteiten kan vaststellen, om zo te beoordelen of deze een bedreiging vormen in de zin van artikel 8 en van [artikel] 11 van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV) en om de politieke, administratieve en gerechtelijke besluitvorming te ondersteunen.

Vanuit methodologisch oogpunt bepalen de finaliteiten van de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten dat de formulering van onderzoekshypotheses in het begin zeer breed is en dan steeds beperkter wordt doorheen de selectie van gegevens bij elke fase van de onderzoeksvraagstelling om potentiële targets en dreigingen te detecteren. Voor de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten wordt de proportionaliteit beoordeeld aan de hand van het gebruik van de gegevens en de selectie ervan doorheen de verschillende fases van het onderzoek. Het is deze selectie van relevante gegevens, binnen de context van het onderzoek, die door de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten met de grootst mogelijke discretie moet worden behandeld.

Het feit dat de politiegegevens essentieel zijn voor de uitoefening van de opdrachten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is ongetwijfeld de reden waarom het principe van de toegang tot deze politiegegevens voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten sinds 2014 is vastgelegd in de [wet op het politieambt] en sinds 2010 in de WIV. Ondanks het feit dat de noodzaak erkend wordt, staat de huidige manier van informatiemededeling niet op punt en de oproep in de aanbevelingen van de Parlementaire Onderzoekscommissie ' Aanslagen ' om de uitwisseling van informatie te verbeteren, moet op deze manier worden opgevat.

Hoewel de uitwisseling van informatie tussen de politiediensten en de inlichtingendiensten constant is, gebeurt deze nu immers aan de hand van ad hoc-mechanismen via formele tussenpersonen zoals de twee verbindingsofficieren van de VSSE bij de Federale Politie of de verbindingsofficier van ADIV, of via de contacten die op gezette tijden plaatsvinden tussen onderzoekers binnen concrete dossiers of naar aanleiding van werkplatforms (zoals onder meer de LTF's en de werkgroepen van het Plan R), of via de mechanismen voor technische bijstand, of via informele akkoorden over de systematische overdracht van bepaalde documenten via e-mail (bijvoorbeeld RIR/RAR inzake terrorisme), maar ook vaak op vraag van een onderzoeker van de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten die zijn of haar onderzoeksvraag voorlegt aan een gesprekspartner bij de politie, die vaak op geografische of thematische basis wordt gekozen. Ook al zijn deze uitwisselingen talrijk, [ze] zijn [...] niet gestandaardiseerd en genormaliseerd. [...] [Gaan] ze vaak enkel over dossiers waarin er een samenwerking bestaat, laten ze niet echt toe om transversale verbanden te leggen. Ze vereisen talrijke manuele verrichtingen, en doen bijgevolg beroep op veel menselijke middelen. Op het vlak van veiligheid (discretie van de onderzoeken) en bescherming van de gegevens (minimalisering) noodzaken deze uitwisselingen nog maatregelen om te beantwoorden aan de verplichting tot traceerbaarheid en aan de nieuwe wettelijke verplichtingen inzake de bescherming van inlichtingenonderzoeken, bronnen en identiteit van agenten die onder andere geregeld worden in de wet op de gegevensbescherming.

Aangezien de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten voor hun opdrachten niet rechtstreeks toegang hebben tot alle relevante politie-informatie, zien zij zich genoodzaakt om op ongeschikte wijze het opzoekwerk, d.w.z. de selectie van de gegevens, van een investigator van de inlichtingen en veiligheidsdiensten - in principe als enige bekleed met deze opdracht - toe te vertrouwen/ te delegeren/over te dragen aan mogelijkerwijs verschillende gesprekspartners van de Politie die elk een deel van de kennis/toegang hebben al naargelang hun rol ten opzichte van het onderwerp van het onderzoek, met een onzeker resultaat wat betreft het relevant karakter.

Bovendien biedt de mededeling van gegevens de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten niet de mogelijkheid om zich te baseren op politie-informatie en deze volledig te benutten in het inlichtingenkader als contextuele basis om mogelijke dreigingen op te sporen en nieuwe onderzoeken op te starten.

Daarom is het om redenen van efficiëntie bij de opsporing van dreigingen, van veiligheid, van besparing, van verrijking en coördinatie, en om het vermoeden van onschuld en het recht op respect van de privacy te behouden, noodzakelijk dat een geautomatiseerde rechtstreekse toegang tot de A.N.G. aan de inlichtingen[-] en veiligheidsdiensten toegekend wordt » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 39-41). « Ten eerste, met betrekking tot de behoefte aan een rechtstreekse toegang tot de A.N.G. en niet een rechtstreekse bevraging, is het noodzakelijk om te onthouden dat de rechtstreekse bevraging een model is in de vorm van een HIT (bekende entiteit) / NO HIT (entiteit niet bekend) met, in het geval van HIT een beetje aanvullende informatie in het gegeven antwoord. Dit laat de inlichtingendiensten niet toe om hun wettelijke opdrachten op bruikbare wijze te vervullen. Het HIT/NO HIT-model is inderdaad hoofzakelijk een binair model. De A.N.G. wordt bevraagd over een entiteit (bijvoorbeeld een persoon, een nummer of een plaat) en men ontvangt alleen een (gedeeltelijk) antwoord voor die entiteit. Wat de inlichtingendiensten nodig hebben om hun opdrachten correct te kunnen vervullen, is een weergave van het relationele model dat ten grondslag ligt aan de constructie van de A.N.G., d.w.z. alle verbanden tussen de entiteiten te zien (zien dat een bepaald persoon is gerelateerd aan bepaalde feiten en dat deze feiten gerelateerd zijn aan andere personen, die verder bekend zijn en gerelateerd zijn aan informatierapporten). Alleen de rechtstreekse toegang tot de A.N.G. biedt op een gemakkelijke manier toegang tot dit relationele model.

Doordat men directe toegang verleent, is het natuurlijk niet zo dat men de inlichtingendiensten op gelijke voet plaatst met de gerechtelijke overheid of de administratieve politie. Immers, de rechtstreekse toegang tot de A.N.G. verandert de reikwijdte van de wettelijke opdrachten van de inlichtingendiensten niet, maar maakt het simpelweg mogelijk om hun te geven wat ze nodig hebben om deze zo goed mogelijk uit te oefenen.

Ten tweede heeft het Controleorgaan twijfels over de evenredigheid van de rechtstreekse toegang voor inlichtingendiensten. Echter, we moeten vaststellen dat in het raam van dossiers rond terrorisme, radicalisme en extremisme,... het noodzakelijk is om, in overeenstemming met de A.N.G. beheersregels, alle antecedenten van een persoon te kennen, van de meest onschuldige tot de ernstigere, ten einde zich een beeld te vormen van de gevaarlijkheid van de persoon of om het te onderzoeken (bijvoorbeeld een PV verkeer op een bepaalde datum en plaats, betekent dat deze wagen, die op naam van deze persoon is geregistreerd, zich op die dag op die plaats bevindt). De wetgever heeft gewenst dat de inlichtingendiensten op een verkennende manier kunnen werken (ze zijn niet zoals de politie aan overtredingen gebonden) en daarom is het logisch dat ze alles kunnen zien van de A.N.G. Het is dan aan de inlichtingendiensten om vervolgens te selecteren en het is niet operationeel verdedigbaar dat deze selectie vooraf wordt gedaan. Het is eveneens belangrijk te noteren dat de rechtstreekse toegang enkel over de A.N.G. handelt en niet over alle informatie van de politiediensten (geen toegang tot bijvoorbeeld de basisgegevensbanken). Deze directe toegang maakt geen inbreuk uit op het vermoeden van onschuld, aangezien zoals hoger aangegeven, de inlichtingendiensten uiteraard in het kader van hun wettelijke taken werken met een verkennend model : het is aldus niet zo dat iemand die het voorwerp uitmaakt van een onderzoek door de inlichtingendiensten, [...] ook schuldig is. Wat de inmenging in de persoonlijke levenssfeer betreft, hetgeen een consultatie in de gegevensbanken ook is, betreft [dit] een transversaal onderwerp voor alle consultaties en dit is niet eigen aan louter inlichtingendiensten » (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC 54-3697/001, pp. 43-44).

B.69.3. De wettelijke opdrachten van de politiediensten verschillen van die van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Die opdrachten zijn evenwel onderling verenigbaar in zoverre zij, op algemene wijze, bijdragen tot de nationale veiligheid.

Rekening houdend met het feit dat de rechtstreekse toegang tot de A.N.G. die aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt toegekend, tot doel heeft die diensten de mogelijkheid te bieden om over een zo ruim mogelijke toegang tot de beschikbare informatie te beschikken in het kader van hun wettelijke opdrachten - die zij, zoals in de parlementaire voorbereiding werd beklemtoond, uitoefenen met inachtneming van het vermoeden van onschuld -, is het in het licht van de door de wetgever nagestreefde doelstellingen niet onevenredig om aan die diensten een rechtstreekse toegang tot de A.N.G. toe te kennen.

Het Vast Comité P, het Vast Comité I en het Controleorgaan hebben bovendien tot taak toezicht te houden op de politiediensten en op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De taken die bij de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 aan het Vast Comité I en aan het Controleorgaan zijn toebedeeld, hebben precies betrekking op het bewaken van de naleving door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en door de politiediensten van de bepalingen van die wet en zulks met het oog op het waarborgen van het recht op eerbiediging van het privéleven.

Krachtens artikel 1 van de wet van 18 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten1 « tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse » heeft het toezicht van het Vast Comité P en het Vast Comité I in het bijzonder betrekking op « de bescherming van de rechten die de Grondwet en de wet aan de personen waarborgen ». Krachtens artikel 236, § 3, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 05/04/2016 numac 2016000213 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. - Duitse vertaling. - Erratum sluiten2 is het Controleorgaan in het bijzonder belast met het controleren van de naleving van de regels inzake de rechtstreekse toegang tot de A.N.G. B.69.4. Rekening houdend met, enerzijds, de verenigbaarheid van de door de politiediensten en door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten nagestreefde verwerkingsdoeleinden en, anderzijds, de controle die wordt uitgeoefend door het Vast Comité P, door het Vast Comité I en door het Controleorgaan op de politionele informatie, hebben de bestreden bepalingen een billijk evenwicht tot stand gebracht tussen het recht op eerbiediging van het privéleven en de nagestreefde doelstellingen inzake de bescherming van de nationale veiligheid.

B.69.5. Het zesde onderdeel van het enige middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof, onder voorbehoud van de in B.14.5 vermelde interpretatie en rekening houdend met hetgeen is vermeld in B.46.3, verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 10 maart 2022.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, P. Nihoul

^