gepubliceerd op 23 december 1998
Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument
7 DECEMBER 1998. - Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Zij vervolledigt de uitvoering van de richtlijn van de Raad nr. 93/13/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
Art. 2.In artikel 31 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, worden de §§ 2, 3 en 4 toegevoegd, luidend als volgt : « § 2. Voor de toepassing van deze afdeling moet worden verstaan onder : 1° producten : niet enkel de lichamelijke roerende zaken, maar ook de onroerende zaken, de rechten en de verplichtingen;2° verkoper : niet enkel de personen bedoeld in artikel 1, 6, maar ook iedere andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, uitgezonderd de titularissen van een vrij beroep zoals bepaald in artikel 2, 1°, van de wet van 3 april 1997 betreffende oneerlijke bedingen in overeenkomsten gesloten tussen titularissen van vrije beroepen en hun cliënten, die bij een overeenkomst afgesloten met een consument handelt in het kader van zijn beroepsactiviteit. § 3. Voor de beoordeling van het onrechtmatige karakter van een beding van een overeenkomst worden alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst, alsmede alle andere bedingen van de overeenkomst of van een andere overeenkomst waarvan deze afhankelijk is, op het moment waarop de overeenkomst is gesloten in aanmerking genomen, rekening houdend met de aard van de producten of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft.
De beoordeling van het onrechtmatige karakter van bedingen heeft geen betrekking op de bepaling van het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst, noch op de gelijkwaardigheid van enerzijds de prijs of vergoeding en anderzijds de als tegenprestatie te leveren producten of te verrichten diensten, voor zover die bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd. § 4. Indien alle of bepaalde bedingen van de overeenkomst schriftelijk zijn, moeten ze duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld.
Ingeval van twijfel over de betekenis van een beding, prevaleert de voor de consument gunstigste interpretatie. Deze uitleggingsregel is niet van toepassing in het kader van vordering tot staking bepaald in artikel 95. »
Art. 3.In artikel 32 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden « Bij de tekoopaanbiedingen en de verkoop van producten en diensten » vervangen door de woorden « In de overeenkomsten gesloten »;2° punt 2 wordt aangevuld met het volgende lid : « Deze bepaling doet geen afbreuk : - aan bedingen van prijsindexering, voor zover deze niet onwettig zijn en de wijze waarop de prijzen worden aangepast expliciet beschreven is in de overeenkomst, - aan bedingen waarbij de verkoper van financiële diensten zich het recht voorbehoudt het tarief van deze diensten te wijzigen, mits de verkoper verplicht wordt dit ter kennis te brengen van de consument binnen een redelijke opzegtermijn en deze vrij is onmiddellijk de overeenkomst op te zeggen, - aan bedingen waarbij de verkoper van financiële diensten zich het recht voorbehoudt de door of aan de consument te betalen rentevoet te wijzigen, zonder enige opzegtermijn in geval van geldige reden, mits de verkoper verplicht wordt dit zo spoedig mogelijk ter kennis te brengen van de consument en deze vrij is onmiddellijk de overeenkomst op te zeggen »;3° punt 5 wordt aangevuld als volgt : « of hem het exclusieve recht te geven om één of ander beding van de overeenkomst te interpreteren »;4° punt 17 wordt aangevuld als volgt : « of een overeenkomst van bepaalde duur automatisch te verlengen, bij ontbreken van tegengestelde kennisgeving van de consument, terwijl een al te ver van het einde van de overeenkomst verwijderde datum is vastgesteld als uiterste datum voor de kennisgeving van de wil van de consument om de overeenkomst niet te verlengen »;5° de volgende punten worden toegevoegd : « 22.de wettelijke aansprakelijkheid van de verkoper uit te sluiten of te beperken bij overlijden of lichamelijk letsel van de consument ten gevolge van een doen of nalaten van deze verkoper; 23. op onweerlegbare wijze de instemming van de consument vast te stellen met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst;24. de verkoper toe te staan door de consument betaalde bedragen te behouden wanneer deze afziet van het sluiten van de overeenkomst, zonder erin te voorzien dat de consument een gelijkwaardig bedrag aan schadevergoeding mag ontvangen van de verkoper wanneer deze laatste afziet;25. de verkoper toe te staan de door de consument betaalde voorschotten te behouden ingeval de verkoper zelf de overeenkomst opzegt;26. de verplichting van de verkoper te beperken om de verbintenissen na te komen die door zijn gevolmachtigden zijn aangegaan, of diens verbintenissen te laten afhangen van het naleven van een bijzondere formaliteit;27. op ongepaste wijze de wettelijke rechten van de consument ten aanzien van de verkoper of een andere partij in geval van volledige of gedeeltelijke wanprestatie of van gebrekkige uitvoering door de verkoper van een van diens contractuele verplichtingen uit te sluiten of te beperken;28. te voorzien in de mogelijkheid van overdracht van de overeenkomst door de verkoper, wanneer hierdoor de garanties voor de consument zonder diens instemming geringer kunnen worden.»
Art. 4.Artikel 33 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 33.§ 1. Elk onrechtmatig beding in de zin van de bepalingen van deze afdeling is verboden en nietig.
De overeenkomst blijft bindend voor de partijen, indien de overeenkomst zonder de onrechtmatige bedingen kan voortbestaan.
De consument kan niet afzien van de rechten die hem bij deze afdeling worden toegekend. § 2. Een beding dat de wet van een Staat die geen lid is van de Europese Unie op de overeenkomst toepasselijk verklaart, wordt wat de in deze afdeling geregelde aangelegenheden betreft voor niet geschreven gehouden wanneer bij gebreke van dat beding de wet van een Lidstaat van de Europese Unie toepasselijk zou zijn en die wet de consument in de genoemde aangelegenheden een hogere bescherming verleent ».
Art. 5.In artikel 35, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden « de bedrijven of » geschrapt.
Art. 6.In artikel 36, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, wordt het woord « Verkopers », zoals vermeld vóór de woorden « interprofessionele en bedrijfsgroeperingen », geschrapt.
Art. 7.Artikel 98, § 1, van dezelfde wet, wordt aangevuld met het volgende lid : « De vordering tot staking van de door artikel 33 verboden handelingen kan, afzonderlijk of gezamenlijk, worden ingesteld tegen verscheidene verkopers van dezelfde economische sector of hun verenigingen die gebruik maken dan wel het gebruik aanbevelen van dezelfde of van soortgelijke algemene contractuele bedingen. »
Art. 8.Artikel 5, tweede lid, van de wet van 3 april 1997 betreffende oneerlijke bedingen in overeenkomsten gesloten tussen titularissen van vrije beroepen en hun cliënten wordt met de volgende zin aangevuld : « Deze uitleggingsregel is niet van toepassing in het kader van de in artikelen 6 tot 8 van deze wet bedoelde vordering tot staking ».
Art. 9.Deze wet treedt in werking de eerste dag van de tweede maand volgend op die gedurende welke zij in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 7 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN De Minister van Justitie, T. VAN PARYS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota (1) Gewone zitting 1997-1998. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 1565/1. - Amendementen, nr. 1565/2. - Verslag, nr. 1565/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 1565/4.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking. Vergadering van 15 juli 1998. - Aanneming. Vergadering van 16 juli 1998.
Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1075/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat, nr. 1-1075/2.
Parlementaire Handelingen. - Aanneming. Vergadering van 21 oktober 1998.