Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juli 2018
gepubliceerd op 16 augustus 2018

Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het kader van beveiligingsagenten van politie en van het kader van beveiligingsassistenten van politie en tot vaststelling van de inwerkingtreding van de artikelen 1, 9 tot 13, 15 tot 24, 33 tot 38 en 41 tot 49 van de wet van 12 november 2017 betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2018031630
pub.
16/08/2018
prom.
22/07/2018
ELI
eli/besluit/2018/07/22/2018031630/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 JULI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het kader van beveiligingsagenten van politie en van het kader van beveiligingsassistenten van politie en tot vaststelling van de inwerkingtreding van de artikelen 1, 9 tot 13, 15 tot 24, 33 tot 38 en 41 tot 49 van de wet van 12 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/11/2017 pub. 27/11/2017 numac 2017040824 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie type wet prom. 12/11/2017 pub. 12/04/2018 numac 2018011629 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002;

Gelet op de wet van 12 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/11/2017 pub. 27/11/2017 numac 2017040824 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie type wet prom. 12/11/2017 pub. 12/04/2018 numac 2018011629 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie, de artikelen 2, § 1, 6, eerste lid, 7 en 56;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 16 januari 2018;

Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters, gegeven op 14 februari 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 1 maart 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken, d.d. 9 maart 2018;

Gelet op het protocol van onderhandeling nr. 421/6 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 13 maart 2018;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 30 april 2018 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit en van zijn uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder: 1° "aspirant": aspirant-beveiligingsagent van politie en aspirant-beveiligingsassistent van politie;2° "opleidingsmodule": onderdeel van de basisopleiding dat opleidingsactiviteiten omvat, waarvan een examen wordt afgenomen en dat uit een geheel van competenties, operationele doelstellingen en leerinhouden bestaat;3° "modulecoördinator": verantwoordelijke voor de afstemming van de leerinhouden en voor het onderwijzend personeel binnen een opleidingsmodule, aangewezen door de directeur van de politieschool of de door hem aangewezen persoon;4° "geïntegreerde proef": proef die de overeenstemming met het op het einde van de basisopleiding vereiste competentieprofiel, evalueert;5° "werkplekleren": complementaire leeractiviteit verbonden aan bepaalde modules van de basisopleiding, waarbij de competenties aangeleerd op de politieschool en hun praktische inoefening op de werkplek elkaar voortdurend aanvullen.Dit zijn activiteiten die gericht zijn op het aanleren en toepassen van algemene en beroepsgerichte competenties in een arbeidssituatie die een leeromgeving is. De focus ligt in dit raam op de leerkansen in het werkveld; 6° "begeleider": personeelslid van de plaats van het werkplekleren dat wordt aangewezen door de verantwoordelijke van die plaats om de aspirant inhoudelijk te begeleiden tijdens het werkplekleren; 7° "onderwijzend personeel": iedere docent, praktijkmonitor of opleider bedoeld in artikel IV.II.1, 3°, 4° en 5°, RPPol; 8° "omkaderingspersoneel": personeel binnen de politieschool verantwoordelijk voor administratieve en/of pedagogische taken;9° "opleidingscyclus": door de politieschool bepaalde duurtijd van éénzelfde opleiding gaande van de eerste tot de laatste dag van de opleiding;10° "lesuur": een periode van 50 minuten;11° "directeur-generaal": de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie, bedoeld in artikel 93, § 1, 2°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;12° "de minister": de minister van Binnenlandse Zaken;13° "de politieschool": de door de federale overheid ingerichte politieschool bedoeld in artikel 142bis, § 1, 1°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;14° "directeur van de politieschool": de persoon die de eindverantwoordelijkheid draagt voor de organisatie en de kwaliteit van de politieopleiding, inclusief de organisatie van de examens en het werkplekleren alsook de pedagogische omkadering van de aspiranten en de docenten.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van het kader van beveiligingsagenten van politie en van het kader van beveiligingsassistenten van politie. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 3.De finaliteit van de basisopleiding bestaat erin de aspirant de professionele basiscompetenties bij te brengen zodat hij in staat is om de in artikel 44/16 van de wet op het politieambt opgesomde opdrachten te volbrengen en om de bevoegdheden van bestuurlijke politie, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het politieambt binnen het kader van de beveiligingsagenten en binnen het kader van de beveiligingsassistenten, uit te oefenen.

De minister bepaalt het competentieprofiel waaraan de aspirant moet voldoen op het einde van de basisopleiding. HOOFDSTUK III. - De basisopleiding Afdeling 1. - DE OPROEPING VAN DE KANDIDATEN

Art. 4.Afhankelijk van de beschikbare betrekkingen en het taalregime waartoe de kandidaten behoren, roept de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie bedoeld in artikel 93, § 1, 2°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus de kandidaten op voor het begin van de basisopleiding op de dag en de plaats die zij bepaalt.

Wat de plaats van de opleiding betreft, wordt in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de door de kandidaat uitgedrukte voorkeuren. Het betreft evenwel een gunst en geen absoluut recht. Afdeling 2. - DE BASISOPLEIDING VAN HET KADER VAN BEVEILIGINGSAGENTEN

VAN POLITIE EN VAN HET KADER VAN BEVEILIGINGSASSISTENTEN VAN POLITIE

Art. 5.De basisopleiding van het kader van beveiligingsagenten van politie en van het kader van beveiligingsassistenten van politie duurt zes maanden. Ze omvat de volgende theoretische en praktische opleidingsactiviteiten: 1° de opleidingsmodules bedoeld in artikel 6 met een totale duurtijd van 724 lesuren;2° het werkplekleren voor de opleidingsmodules 11 tot en met 14 met een duurtijd van 76 uur.

Art. 6.De basisopleiding van het kader van beveiligingsagenten van politie en van het kader van beveiligingsassistenten van politie omvat ten minste de volgende opleidingsmodules: a) Basismodules: 1) De werkomgeving van de beveiligingsagent en van de beveiligingsassistent;2) De plaats, de functie en de rol van de beveiligingsagent en van de beveiligingsassistent binnen de geïntegreerde politie;3) Gemeenschapsgerichte politiezorg in het raam van de excellente politiezorg;4) Communicatie;5) Politioneel informatiemanagement;6) Operationele interventies en reacties;7) Verkeer;8) Aanpak van specifieke toestanden;b) Transversale modules : 9) Geweld- en stressbeheersing;10) Sport;c) Specifieke modules : 11) De rol en de opdrachten van de beveiligingsagent en van de beveiligingsassistent in het raam van de overbrengingen en van de politie van hoven en rechtbanken;12) De rol en de opdrachten van de beveiligingsagent en van de beveiligingsassistent in het raam van de beveiliging en de bescherming van nucleaire installaties;13) De rol en de opdrachten van de beveiligingsagent en van de beveiligingsassistent in het raam van de beveiliging en de bescherming van luchthaveninfrastructuren;14) De rol en de opdrachten van de beveiligingsagent en van de beveiligingsassistent in het raam van de speciale beveiliging en bescherming van de instellingen die, gezien hun aard of symbolische waarde, het voorwerp kunnen uitmaken van een specifieke bedreiging.

Art. 7.Gedurende de basisopleiding neemt de aspirant deel aan werkplekleren.

De politieschool is verantwoordelijk voor de organisatie van het werkplekleren en werkt, in overleg en samen met de werkplek, de werplekleeropdrachten uit, rekening houdend met de richtlijnen bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/06/2007 pub. 15/02/2008 numac 2008000094 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquêtes bij de Vaste Comités P en I en van het personeel van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 03/06/2007 pub. 22/06/2007 numac 2007000532 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquêtes bij de Vaste Comités P en I en van het personeel van de Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie sluiten betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquêtes bij de Vaste Comités P en I en van het personeel van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie.

Het werkplekleren wordt georganiseerd volgens de nadere regels bepaald door de directeur-generaal.

Art. 8.De verantwoordelijke van de dienst waar de aspirant zijn werkplekleren uitvoert, stelt per werkplekleeropdracht een begeleider aan die enerzijds vertrouwd is met de inhoud en de correcte uitvoering van de werkplekleeropdracht en die anderzijds de aspirant inhoudelijk begeleidt en hem feedback geeft tijdens het werkplekleren. HOOFDSTUK IV. - Regels inzake de beoordeling, de examens en het slagen Afdeling 1. - PROFESSIONEEL FUNCTIONEREN

Art. 9.§ 1. De eindevaluatie van het professioneel functioneren gebeurt uiterlijk voor het bijeenkomen van de jury. Die evaluatie vindt plaats na een evaluatiegesprek waarvan een verslag wordt opgesteld en waarbij, op schriftelijk verzoek van de aspirant, een verdediger aanwezig mag zijn. Dit verslag bevat de gemotiveerde eindevaluatie voor het professioneel functioneren met de vermelding "voldoende" of "onvoldoende".

Deze eindevaluatie is gebaseerd op de professionele bekwaamheden en de attitudes van de aspirant. § 2. De eindevaluatie bedoeld in § 1 geschiedt aan de hand van de door de minister bepaalde evaluatiefiche.

Bij de motivering van die eindevaluatie wordt rekening gehouden met alle relevante documenten, onder andere de door de minister bepaalde functioneringsfiches en educatieve opvolgingsrapporten.

Art. 10.In de loop van de basisopleiding kan de directeur van de politieschool of de door hem aangewezen persoon bij de directeur-generaal een gemotiveerd voorstel tot definitieve afwijzing van de aspirant indienen op basis van een verslag over het professioneel functioneren van de aspirant. Afdeling 2. - DE EXAMENS

Art. 11.Het eindexamen bestaat uit een examen over elke opleidingsmodule, een geïntegreerde proef alsook de eindevaluatie van het professioneel functioneren.

Het eindexamen bestaat uit twee zittijden behoudens wat de eindevaluatie van het professioneel functioneren betreft waarvoor er slechts één enkele zittijd bestaat. Behoudens in de door de minister bepaalde gevallen, is de deelname aan de eerste zittijd verplicht om te worden toegelaten tot de tweede zittijd.

De twee zittijden van hetzelfde examen zijn gescheiden door minimum 15 en maximum 20 werkdagen.

In afwachting van het afleggen van een eventuele tweede zittijd volgt de aspirant de geplande opleidingsactiviteiten.

Art. 12.Elke opleidingsmodule wordt afgesloten met een schriftelijk en/of mondeling en/of praktisch examen waarvan de vorm en de inhoud aansluiten bij de opleiding die de aspirant gevolgd heeft en bij de competenties die hij moet hebben verworven. De aspirant wordt evenwel niet beoordeeld op de competenties met betrekking tot de kennis van de tweede landstaal en van het Engels.

De vorm van het examen en de beoordelingswijze van een opleidingsmodule zijn, per opleidingscyclus, gelijk voor alle aspiranten van de politieschool.

Voor het overige, wordt de vorm van examineren vastgesteld en bekendgemaakt door de directeur van de politieschool of de door hem aangewezen persoon. Hij mag niet gewijzigd worden binnen dezelfde opleidingscyclus.

De modulecoördinator bepaalt in overleg met het onderwijzend en omkaderingspersoneel van de betrokken campus van de politieschool de inhoud en de beoordelingswijze van het examen van de desbetreffende opleidingsmodule.

Art. 13.Er wordt een examencijfer toegekend aan elke opleidingsmodule, met uitzondering van de opleidingsmodule "geweld- en stressbeheersing" waar voor elke competentie een examencijfer wordt toegekend.

De cijfers toegekend voor die examens vormen de cijfers voor het eindexamen.

Art. 14.De geïntegreerde proef wordt georganiseerd aansluitend op de examens van de opleidingsmodules.

De geïntegreerde proef bestaat uit een geïntegreerde praktijkoefening.

Die oefening wordt afgelegd voor een evaluatiecommissie samengesteld uit minimum twee leden van het onderwijzend personeel, waarvan er minstens een tot het middenkader behoort, aangewezen door de directeur van de politieschool en bestaat uit een geïntegreerde toetsing van de verschillende opleidingsmodules aan de hand van praktische oefeningen.

Voor eenzelfde opleidingscyclus kunnen er meerdere evaluatiecommissies worden voorzien. Evenwel worden alle aspiranten van eenzelfde klas geëvalueerd door een evaluatiecommissie samengesteld uit dezelfde effectieve leden of hun plaatsvervangers.

Er wordt een cijfer toegekend aan deze geïntegreerde proef. Dit cijfer vormt het cijfer voor het eindexamen. Afdeling 3. - HET SLAGEN

Art. 15.De in artikel 142sexies, eerste lid, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus type wet prom. 07/12/1998 pub. 23/12/1998 numac 1998011349 bron ministerie van economische zaken Wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, bedoelde jury is in het raam van de basisopleiding van het kader van beveiligingsagenten van politie en van het kader van beveiligingsassistenten van politie uit de volgende zes leden samengesteld: 1° de directeur van de politieschool of zijn vertegenwoordiger, voorzitter;2° een lid van de evaluatiecommissie van de geïntegreerde proef van de betrokken klas;3° een personeelslid van het operationeel kader van de directie beveiliging van de algemene directie bestuurlijke politie van de federale politie;4° een vast lid van het onderwijzend personeel van de politieschool;5° een docent of praktijkmonitor verbonden aan de politieschool;6° een lid van de pedagogische cel van de politieschool. De directeur van de politieschool of zijn vertegenwoordiger wijst de in het eerste lid, 2° tot en met 6°, bedoelde juryleden aan.

De directeur van de politieschool of zijn vertegenwoordiger kan voor elk effectief lid één of meer plaatsvervangers aanwijzen die voldoen aan dezelfde aanwijzingsvoorwaarden als de effectieve leden.

Een jury wordt opgericht per campus van de politieschool. De samenstelling van de jury is dezelfde voor alle aspiranten van dezelfde opleidingscyclus en dezelfde campus van de politieschool.

Art. 16.Om te slagen voor de basisopleiding, moet de aspirant geschikt worden bevonden door de jury en moet hij ten minste de volgende resultaten behalen: 1° 50 % voor het totale puntencijfer voor de opleidingsmodules en de geïntegreerde proef;2° 50 % voor het totale puntencijfer voor de basismodules;3° 50 % voor elke competentie van de transversale module "geweld-en stressbeheersing";4° 50 % voor de transversale module "sport";5° 50 % voor elke specifieke module;6° 50 % voor de geïntegreerde proef;7° geen vermelding "onvoldoende" hebben behaald bij de eindevaluatie van het professioneel functioneren. De jury kan, na deliberatie, een aspirant geschikt bevinden en, in afwijking van het eerste lid, geslaagd verklaren in de basisopleiding indien de aspirant het in het eerste lid, 1°, bedoelde minimum heeft behaald maar de in het eerste lid, 5° en 6° bedoelde minima niet heeft behaald en geen vermelding "onvoldoende" heeft behaald bij de eindevaluatie van zijn professioneel functioneren.

Art. 17.Voor de niet geschikt bevonden aspiranten, verstrekt de jury op het einde van de opleiding een gemotiveerd advies met betrekking tot de in artikel IV.II.44, 3° en 4°, RPPol bedoelde mogelijkheden.

Indien de aspirant het geheel of een gedeelte van de basisopleiding mag overdoen, heeft hij slechts recht op één enkele zittijd. HOOFDSTUK V. - Het algemeen onderwijs- en examenreglement

Art. 18.Het algemeen onderwijs- en examenreglement van de basisopleiding van het kader van beveiligingsagenten van politie en van het kader van beveiligingsassistenten van politie bedoeld in artikel IV.II.42 RPPol bepaalt de nadere regels betreffende: 1° de beoordeling van het professioneel functioneren, de opleidingsmodules en het werkplekleren;2° de verwijdering van een aspirant vóór het einde van de opleiding. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 19.§ 1. De beveiligingsassistent van politie, afkomstig van het veiligheidskorps van de FOD Justitie, volgt de in dit besluit voorziene basisopleiding niet zolang hij titularis blijft van zijn functionele betrekking binnen de directie van beveiliging van de algemene directie bestuurlijke politie van de federale politie waarnaar hij werd overgeplaatst. § 2. In afwijking van § 1, volgt de beveiligingsassistent van politie, afkomstig van het veiligheidskorps van de FOD Justitie, de in dit besluit voorziene basisopleiding, met uitzondering van de module 11 en, voor zover hij die met vrucht heeft gevolgd, de module 9, indien hij in het raam van een mobiliteitsprocedure, aangewezen wordt voor een andere functionele betrekking van beveiligingsassistent van politie.

De beveiligingsassistent van politie neemt de in het eerste lid bedoelde betrekking, in afwijking van artikel VI.II.25, eerste lid, RPPol, pas na het slagen voor de betrokken basisopleiding op.

Art. 20.In afwijking van artikel 14, tweede lid, wordt een aspirant in het raam van de geïntegreerde proef niet beoordeeld op de modules waarvan hij is vrijgesteld.

Art. 21.De in artikel 25/2 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/06/2007 pub. 15/02/2008 numac 2008000094 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquêtes bij de Vaste Comités P en I en van het personeel van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 03/06/2007 pub. 22/06/2007 numac 2007000532 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquêtes bij de Vaste Comités P en I en van het personeel van de Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie sluiten betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquêtes bij de Vaste Comités P en I en van het personeel van de Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie bedoelde opleiding stemt overeen met de in artikel 6 bedoelde module 9.

Om te slagen voor die opleiding moeten de beveiligingsassistenten van politie de minima behalen die in het raam van de basisopleiding vereist zijn voor de in het eerste lid bedoelde module 9.

Art. 22.De artikelen 1, 9, 12, 13, 15 tot 24, 34 tot 38 en 41 tot 49 van de wet van 12 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/11/2017 pub. 27/11/2017 numac 2017040824 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie type wet prom. 12/11/2017 pub. 12/04/2018 numac 2018011629 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2018.

De artikelen 10, 11 en 33 van dezelfde wet treden in werking op 1 september 2018.

Art. 23.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 22 juli 2018.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS

^