gepubliceerd op 27 mei 2014
Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheer-specialisten, stagemeesters en stagediensten
23 APRIL 2014. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheer-specialisten, stagemeesters en stagediensten
De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 35sexies ingevoegd bij de wet van 19 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 10 december 2009;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/04/1983 pub. 26/11/2018 numac 2018014763 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheer-specialisten en van huisartsen, artikel 3;
Gelet op het ministerieel besluit van 30 april 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/04/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999022450 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten sluiten tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten Gelet op het advies van de Hoge raad voor Geneesheren-specialisten en Huisartsen, gegeven op 27 februari 2014;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 3 februari 2014 en 19 februari 2014;
Gelet op advies 55.665/2 van de Raad van State, gegeven op 2 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de erkenning van arts-specialisten, hun stagemeesters en stagediensten voor alle titels van niveau 2 en niveau 3 zoals bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde. HOOFDSTUK 2. - Algemene criteria voor de erkenning van arts-specialisten Afdeling 1. - De opleiding
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 2.Vooraleer zijn opleiding te starten, is de kandidaat-specialist voorafgaandelijk gemachtigd om de geneeskunde conform de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen uit te oefenen.
Art. 3.§ 1. De kandidaat-specialist volgt tegelijkertijd een theoretische en praktische opleiding die voor een welbepaalde duurtijd is vastgesteld.
De theoretische opleiding is erop gericht kennis, vaardigheden en attitudes aan te leren die de kandidaat-specialist toelaten de rol van geneesheer, van wetenschapper, van communicator en van manager te vervullen.
De praktische opleiding is erop gericht de verworvenheden van de theoretische opleiding in de praktijk toe te passen in de werkelijke omstandigheden van het terrein. § 2. De inhoud en de duurtijd van de in het eerste lid bedoelde theoretische en praktische opleiding worden voor elk specialisme vastgesteld door de Hoge raad voor Geneesheren-specialisten en Huisartsen. De onlosmakelijke band tussen beide onderdelen van de opleiding wordt gegarandeerd.. § 3.Voor de totale opleiding worden eindtermen opgesteld.
Art. 4.De praktische opleiding vereist een voltijdse aanwezigheid van de kandidaat-specialist in de stagedienst behoudens indien om medische redenen een voltijdse aanwezigheid niet mogelijk is. In laatst genoemd geval beschikt de kandidaat-specialist over de toestemming van de coördinerende stagemeester evenals de stagmeester en wordt de duurtijd van de opleiding proportioneel verlengd.
Art. 5.De opleiding wordt ononderbroken gevolgd, behoudens voorafgaandelijke afwijking toegestaan door de coördinerend stagemeester evenals de stagemeester overeenkomstig de richtlijnen vastgesteld door de minister bevoegd voor Volksgezondheid.
Elke onderbreking van meer dan 15 weken, berekend over het geheel van de opleiding, moet worden ingehaald op het einde van de opleiding voor het deel dat de 15 weken overschrijdt.
Art. 6.De zwangere kandidaat-specialist, geniet van de bepalingen inzake de moederschapsbescherming, overeenkomstig de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten en het koninklijk besluit van 2 mei 1995 inzake de moederschapsbescherming.
De zwangere kandidaat-specialist geeft, zo snel mogelijk, haar coördinerend stagemeester en de bevoegde arbeidsgeneeskundige dienst kennis van haar zwangerschap.
De zwangere kandidaat-specialist moet de richtlijnen van de arbeidsgeneesheer strikt opvolgen.
Zij mag enkel belast worden met taken die geen risico voor haar, noch voor het ongeboren kind inhouden. Onder meer mag zij niet blootgesteld worden aan straling, substanties of agentia die schadelijk kunnen zijn voor haar zwangerschap.
Zo nodig transfereert de stagemeester, in overleg met de arbeidsgeneeskundige dienst, de zwangere kandidaat-specialist uit een risicovolle omgeving naar een veilige omgeving waar zij haar opleiding kan voortzetten.
Onderafdeling 2. - De stage
Art. 7.De kandidaat-specialist volgt de praktische opleiding, hierna te noemen stage, in minstens twee erkende stagediensten die zich bevinden in twee afzonderlijk erkende ziekenhuizen.
Art. 8.§ 1. Van de aan in artikel 7 bedoelde stagediensten verbonden stagemeesters treedt één stagemeester op als coördinerend stagemeester.
De coördinerend stagemeester is erkend in het specialisme waarvoor de kandidaat-specialist na zijn opleiding wenst te worden erkend.
De coördinerend stagemeester en de kandidaat-specialist sluiten een overeenkomst waarin minstens de wederzijdse verplichtingen zijn opgenomen.
Tijdens de stage kan de coördinerend stagemeester wijzigen mits toestemming van de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. § 2. De andere stagemeesters bewaken de coherentie en de kwaliteit van de totale opleiding gedurende de stageperiode binnen de stagedienst waaraan ze zijn verbonden.
Art. 9.Gedurende elke periode van de stage zijn zowel stagemeester als stagedienst aangepast aan de op dat ogenblik noodzakelijk vereisten en doelstellingen inzake praktische opleiding.
Art. 10.Maximum 40% van de stage kan worden volbracht in een stagedienst die zich niet in een ziekenhuis bevindt.
Wat de stage betreft die wordt volbracht in een stagedienst die is gevestigd in een ziekenhuis, vindt minimum een derde en maximum twee derde plaats in een ziekenhuis dat niet is aangewezen als universitair ziekenhuis of een ziekenhuis waarvan de stagedienst niet is aangewezen als universitair in toepassing van de gecöordineerde wet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2008 pub. 31/03/2011 numac 2011000186 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gecoördineerde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 10/07/2008 pub. 04/06/2010 numac 2010000299 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling sluiten op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen.
Art. 11.§ 1. De kandidaat-specialist kan maximum één derde van de duurtijd van zijn stage in het buitenland verrichten. § 2. De kandidaat-specialist kan een gedeelte van zijn stage in het buitenland verrichten op voorwaarde dat : 1° de persoon of de structuur die ervoor verantwoordelijk is de kandidaat-specialist te superviseren, erkend is conform de nationale wetgeving van het gastland voor de opleiding van de kandidaat-specialisten;2° een overeenkomst wordt afgesloten tussen de coördinerende stagemeester, de kandidaat-specialist en de persoon of de structuur die ervoor verantwoordelijk is de kandidaat-specialist te superviseren in het gastland .In de overeenkomst worden minstens de modaliteiten van de stage, de billijke vergoeding, de eindtermen van de stage evenals de modaliteiten op basis waarvan de kandidaat-specialist de voordelen van een beroepsverzekering geniet, vastgesteld; § 3. De persoon of de structuur die ervoor verantwoordelijk is de kandidaat-specialist te superviseren in het gastland wordt genotificeerd bij de FOD Volksgezondheid en wordt geregistreerd op een lijst die wordt bijgehouden door bovenvermelde overheidsdienst.
Art. 12.§ 1. De kandidaat-specialist kan maximum één jaar van de stage in het kader van een dienst die niet is erkend als stagedienst verrichten teneinde bepaalde specifieke vaardigheden te verwerven die betrekking hebben op een bepaald beperkt onderdeel van het specialisme die niet kunnen worden verworven binnen een erkende stagedienst. § 2. De kandidaat-specialist kan een gedeelte van zijn stage in het kader van een dergelijke specifieke stage verrichten op voorwaarde dat : 1° de erkende coördinerend stagemeester verantwoordelijk blijft voor de opleiding van de kandidaat-specialist;2° een overeenkomst wordt afgesloten tussen de coördinerend stagemeester, de kandidaat-specialist en het diensthoofd van de dienst waarbinnen de specifieke stage wordt volbracht.In deze overeenkomst worden minstens de modaliteiten van de stage, de billijke vergoeding, de eindtermen van de stage evenals de modaliteiten op basis waarvan de kandidaat-specialist de voordelen van een beroepsverzekering geniet, vastgesteld. § 3. De structuur waarbinnen de specifieke stage wordt volbracht, wordt genotificeerd bij de FOD Volksgezondheid en wordt geregistreerd op een lijst die wordt bijgehouden door bovenvermelde overheidsdienst.
Art. 13.De kandidaat-specialist kan met het oog op het verwerven van specifieke vaardigheden in een ander specialisme dan het specialisme waarvoor een erkenning wordt beoogd, maximum één jaar van zijn stage in een voor bedoeld ander specialisme erkende stagedienst verrichten hierna te noemen rotatiestage, op voorwaarde dat : 1° de erkende stagemeester van de stagedienst van de rotatiestage verantwoordelijk is voor de opleiding van de kandidaat-specialist tijdens de rotatiestage;2° een overeenkomst wordt afgesloten tussen de coördinerend stagemeester, de kandidaat-specialist en het diensthoofd van de dienst waarbinnen de specifieke stage wordt volbracht.In deze overeenkomst worden minstens de modaliteiten van de stage, de billijke vergoeding, de eindtermen van de stage evenals de modaliteiten op basis waarvan de kandidaat-specialist de voordelen van een beroepsverzekering geniet, vastgesteld.
Art. 14.De kandidaat-specialist kan gedurende zijn opleiding een wetenschappelijk studie verrichten die maximaal twee jaar van de duurtijd van de totale opleiding kan vervangen.
Indien de kandidaat-specialist door het verrichten van de in het eerste lid bedoelde wetenschappelijke studie de eindtermen van de totale opleiding niet haalt, wordt de duurtijd van de opleiding verlengd met een duur noodzakelijk om bedoelde eindtermen te halen.
Art. 15.De kandidaat-specialist staat onder het gezag van de coördinerend stagemeester en is ertoe gehouden de richtlijnen van deze laatste te volgen.
De kandidaat-specialist draagt, naarmate zijn opleiding vordert, gradueel een grotere persoonlijke verantwoordelijkheid.
Art. 16.De kandidaat-specialist ontwikkelt zijn wetenschappelijke vorming onder de leiding van zijn stagemeester en neemt regelmatig deel aan de didactische activiteiten die worden georganiseerd door de geneeskundige faculteiten,wetenschappelijke instellingen en beroepsverenigingen.
Art. 17.Bij stage binnen een ziekenhuis behoort de kandidaat-specialist tot de medische staf van het ziekenhuis. Hij is verplicht de reglementen van het ziekenhuis na te leven, voor zover deze conform dit besluit zijn.
Art. 18.§ 1. De kandidaat-specialist neemt actief deel aan al de werkzaamheden van de stagedienst die noodzakelijk zijn voor zijn opleiding. § 2. De kandidaat-specialist neemt uitsluitend in het ziekenhuis waar hij zijn stage verricht deel aan de wachtdiensten, onder de leiding van zijn stagemeester, volgens het niveau van zijn opleiding. § 3. De kandidaat-specialist neemt deel aan de opvang en de behandeling van de spoedgevallen in zijn eigen en de aanverwante specialismen, onder de leiding van zijn stagemeester en volgens het niveau van zijn opleiding.
De kandidaat-specialist die in opleiding is in één van de specialismen die kunnen leiden tot de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde of in de intensieve zorg, maakt zich vertrouwd met de opvang van alle spoedgevallen zonder onderscheid, ook buiten zijn specialisme, ten einde ervaring te verwerven in het behouden van de vitale functies. Afdeling 2. - Evaluatie en erkenning
Art. 19.Bij het einde van de opleiding dient de kandidaat-specialist met het oog op zijn erkenning te bewijzen dat hij voldoet aan de vastgestelde eindtermen en bekwaam is om het betrokken specialisme zelfstandig en op eigen verantwoordelijkheid uit te oefenen.
De kandidaat-specialist moet tevens kunnen bewijzen dat hij een opleiding heeft gevolgd inzake : 1° communicatie met patiënten ondermeer met het oog op het bekomen van een geïnformeerde toestemming;2° kwaliteitszorg;3° evidence-based medicine;4° elektronisch beheren van gegevens;5° klinisch leiderschap.
Art. 20.Met het oog op zijn erkenning dient de kandidaat bij het einde van zijn opleiding te slagen in een eindevaluatie die paritair wordt georganiseerd door de beroepsverenigingen van het betreffende specialisme en de universitaire instellingen onder toezicht van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.
Met het oog op zijn erkenning moet de kandidaat bij het einde van zijn opleiding zijn competentie om een wetenschappelijke analyse uit te voeren aantonen door een door peers gevalideerde wetenschappelijke publicatie.
Art. 21.De kandidaat-specialist stelt met het oog op de evaluatie van de stagemeesters en stagediensten jaarlijks een vertrouwelijk verslag op met betrekking tot de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van zijn stage. Hij houdt bedoelde rapporten tijdens de opleiding en tot 2 jaar na het beëindigen van de opleiding ter beschikking van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.. Afdeling 3. - Behoud van erkenning
Art. 22.De erkende arts-specialist is ertoe gehouden gedurende zijn ganse loopbaan zijn bekwaamheid te behouden en te ontwikkelen door praktische en wetenschappelijke vorming. HOOFDSTUK 3. - Algemene criteria voor de erkenning van stagemeesters
Art. 23.De stagemeester beschikt over didactische, klinische en organisatorische eigenschappen.
De opleiding die de stagemeester verstrekt stoelt op een ruime wetenschappelijke basis en hij zorgt ervoor dat wetenschappelijke en praktische werkzaamheden op elkaar zijn afgestemd.
Hij publiceert, ten minste één maal per periode van vijf jaar, een door peers gevalideerde wetenschappelijke publicatie met betrekking tot zijn specialisme .
Art. 24.De stagemeester is sedert ten minste acht jaar in het specialisme erkend en heeft het tevens gedurende die periode op een ononderbroken en actieve wijze beoefend, behoudens andere bepalingen voorzien in de specifieke erkenningscriteria van het desbetreffende specialisme .
Art. 25.De stagemeester is ertoe gehouden zijn klinische activiteit tijdens de ganse duur van zijn erkenning uit te oefenen.
Art. 26.Een stagemeester kan erkend worden voor de volledige duur van de opleiding in een specialisme of voor een gedeelte ervan in functie van de specifieke erkenningscriteria van het desbetreffende specialisme.
Art. 27.De erkenning van de stagemeester geldt alleen voor de werkzaamheden die hij uitoefent in de erkende stagedienst.
Art. 28.Indien de stagedienst gespreid is over meerdere vestigingsplaatsen van eenzelfde ziekenhuis, een ziekenhuisassociatie of een ziekenhuisgroepering, oefent de stagemeester op elke vestigingsplaats waartoe dezelfde stagedienst behoort een reële medische activiteit uit.
Art. 29.Een stagemeester neemt slechts de vorming van een beperkt aantal kandidaat-specialisten op zich in functie van het aantal bedden, de verantwoorde activiteit, het aantal opnamen met inbegrip van de opnamen in daghospitalisatie, het aantal consultaties in de stagedienst en het aantal erkende arts-specialisten in de stagedienst.
In het erkenningsbesluit van de stagemeester wordt het maximum aantal kandidaat-specialisten vastgesteld per stagejaar.
Art. 30.In overleg met de kandidaat-specialist stelt de stagemeester een opleidingsprogramma met weergave van de opleidingsdoelstellingen op dat rekening houdt met de opleidingscriteria en de door de kandidaat-specialist reeds gevolgde opleiding. Dit programma, ondertekend door de stagemeester en de kandidaat-specialist, wordt binnen de eerste drie maanden van de stage overgemaakt aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort en aan de coördinerend stagemeester.
Art. 31.De stagemeester besteedt voldoende tijd aan de vorming en de opleiding van de kandidaat-specialist.
Art. 32.De stagemeester organiseert op regelmatige basis en minstens tien keer per jaar groepsvergaderingen (seminaries, gevalsbesprekingen, bespreking van medische publikaties, enz.) met inbegrip van de socio-economische, juridsiche en ethische aspecten in de uitoefening van het specialisme.
Hij bevordert de contacten tussen de kandidaat-specialist en andere artsen door het organiseren van interdisciplinaire vergaderingen.
Art. 33.De stagemeester zet de kandidaat-specialist ertoe aan wetenschappelijk werk te verrichten. Hij biedt hem daartoe de mogelijkheid binnen de werkweek a rato van minimum vier uren per week.
Art. 34.De stagemeester geeft de kandidaat-specialisten de gelegenheid de ingerichte lesuren, voordrachten en werkgroepen bij te wonen en treft hiervoor de gepaste organisatorische schikkingen.
Art. 35.De stagemeester oefent gezag uit en houdt toezicht op de werkzaamheden van de kandidaat-specialisten, alsmede op de door hen opgestelde medische dossiers en medische documenten.
Art. 36.§ 1. Tijdens de medische activiteiten van de kandidaat-specialist in de stagedienst moet tijdens de normale diensturen steeds de stagemeester of een door hem gemandateerde arts-specialist met een erkenning van ten minste vijf jaar in het specialisme en met een gedurende die periode ononderbroken en actieve beoefening van het specialisme, in de stagedienst fysiek aanwezig zijn.
Buiten de normale diensturen moet de stagemeester of de in het eerste lid bedoelde gemandateerde arts-specialist 24 uur op 24 oproepbaar zijn voor de kandidaat-specialist en moet hij onmiddellijk ter beschikking zijn.
Tijdens weekenden en op feestdagen moet de stagemeester of de in het eerste lid bedoelde gemandateerde arts-specialist bezoeken afleggen met het oog op de controle van de kandidaat-specialist.
Indien de stagedienst is verspreid over verschillende vestigingsplaatsen, is het toezicht zoals vastgesteld in deze paragraaf verzekerd voor elke vestigingsplaats. § 2. De stagemeester toont met een organogram aan dat er sprake is van een permanent toezicht van de kandidaat-specialist door hemzelf of bedoelde gemandateerde arts-specialisten.
Art. 37.De stagemeester vertrouwt aan de kandidaat-specialist slechts die verantwoordelijkheid toe welke met de stand van zijn opleiding overeenstemt, inzonderheid voor wat betreft spoedgevallen en wachtbeurten.
Art. 38.De stagemeester laat de kandidaat niet tot de opleiding toe dan nadat hij zich ervan vergewist heeft dat er een gepaste verzekering voor beroepsaansprakelijkheid werd afgesloten, in hoofde van de kandidaat-specialist, door een universiteit, een erkende stagemeester of een ziekenhuis.
Bedoelde verzekering dekt alle handelingen die de kandidaat tijdens de opleiding stelt met inbegrip van de anterioriteit en de posterioriteit.
De stagemeesters van de kandidaat maken financiële afspraken met betrekking tot bedoelde verzekering HOOFDSTUK 4. - Algemene criteria voor de erkenning van stagediensten
Art. 39.De stagedienst beantwoordt naast de hierna bepaalde algemene criteria, aan de specifieke criteria voor het betrokken specialisme.
De erkenning van de stagedienst kan worden verleend voor de volledige duur van de opleiding of een gedeelte van de opleiding.
Art. 40.De stagedienst staat onder de leiding of de verantwoordelijkheid van één stagemeester.
Art. 41.De activiteiten van de stagedienst zijn voldoende omvangrijk en verscheiden, rekening houdend met de duur van de opleiding, zodat de kandidaat-specialist een ruime ervaring kan opdoen, zowel kwantitatief als kwalitatief.
Bij het evalueren van de activiteiten van de stagedienst kan onder meer rekening worden gehouden met het aantal bedden, het aantal opnames en het jaarlijks aantal raadplegingen, alsook met de verscheidenheid van de pathologische gevallen, de activiteit in daghospitalisatie, de soort en het aantal diagnostische en therapeutische ingrepen.
Hiervoor stelt de inrichtende macht van de stagedienst alle nuttige gegevens ter beschikking van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.
Art. 42.De stagedienst beschikt over een ruimte voor seminaria of voor vergaderingen van de medische staf alsook over faciliteiten voor het raadplegen van een medische bibliotheek door de kandidaat-specialist.
Art. 43.De stagedienst beschikt over een gepast logement voor de kandidaat-specialist tijdens de slapende wachtdienst.
Art. 44.Indien de stagedienst deel uitmaakt van een ziekenhuis, worden volgende voorwaarden nageleefd : 1° de erkenning als stagedienst heeft betrekking op het geheel, een afdeling of een groep van afdelingen van een ziekenhuisdienst, een medisch-technische dienst of een medisch-sociale dienst;2° indien de stagedienst gespreid is over meerdere vestigingsplaatsen van eenzelfde ziekenhuis, een associatie of een ziekenhuisgroepering voldoet elke vestigingsplaats aan alle vastgestelde vereisten behalve voor wat betreft het vereist aantal bedden.Binnen het geheel van de stagedienst moet het vereist aantal bedden worden bereikt; 3° indien de stagedienst gespreid is over meerdere vestigingsplaatsen van eenzelfde ziekenhuis, een associatie of van een ziekenhuisgroepering, wordt een permanentie ten minste verzekerd door een kandidaat-specialist in de heelkunde en door een kandidaat-specialist in ofwel de inwendige geneeskunde ofwel de anesthesiologie-reanimatie.Beiden moeten reeds twee opleidingsjaren volbracht hebben; 4° de supervisie van elke kandidaat-specialist moet ten allen tijde verzekerd worden door een arts-specialist van de in de desbetreffende stagedienst beoefende specialisme, die tijdens de normale diensturen fysiek aanwezig is in de stagedienst en buiten de normale diensturen vierentwintig uur op vierentwintig kan worden opgeroepen en onmiddellijk ter beschikking is.Tijdens weekenden en op feestdagen legt bedoelde arts-specialist bezoeken af; 5° het ziekenhuis moet beschikken over een erkend laboratorium voor klinische biologie waarop de kandidaat-specialist ten allen tijde vlot een beroep kan doen.Er wordt door bedoelde laboratoria een permanente wachtdienst verzekerd van vierentwintig uur op vierentwintig. HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling en overgangsbepalingen
Art. 45.Het ministerieel besluit van 30 april 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/04/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999022450 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten sluiten tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 12 maart 2003 en 19 augustus 2008, wordt opgeheven.
Art. 46.§ 1.De kandidaat-specialist die op de datum van inwerking treden van dit besluit een opleiding voor het bekomen van een titel van niveau 2 of niveau 3 zoals bedoeld in voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012363 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel IV sluiten, heeft aangevat op basis van een goedgekeurd stageplan, mag zijn opleiding verder zetten met toepassing van voornoemd ministerieel besluit van 30 april 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/04/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999022450 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten sluiten. § 2. Op de stagemeester en de stagedienst die op de datum van inwerking treden van dit besluit een erkenningsaanvraag hebben ingediend, blijft voornoemd ministerieel besluit van 30 april 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/04/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999022450 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten sluiten van toepassing voor wat betreft bedoelde erkenningsaanvraag.
Art. 47.De stagemeester en stagedienst die op de datum van inwerking treden van dit besluit een erkenning hebben, blijven voor wat betreft deze erkenning onderworpen aan voornoemd ministerieel besluit van 30 april 1999Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/04/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999022450 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten sluiten.
Brussel, 23 april 2014.
Mevr. L. ONKELINX