Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 04 oktober 2016
gepubliceerd op 25 oktober 2016

Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten dermato-venereologie

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2016024219
pub.
25/10/2016
prom.
04/10/2016
ELI
eli/besluit/2016/10/04/2016024219/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 OKTOBER 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten dermato-venereologie


De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 88, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/04/1983 pub. 26/11/2018 numac 2018014763 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen, artikel 3, tweede lid;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 september 1979 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit van dermato-venereologie;

Gelet op het advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gegeven op 9 oktober 2014;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 23 juni 2016;

Gelet op advies nr. 59.937 van de Raad van State, gegeven op 25 augustus 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit besluit stelt de bijzondere erkenningscriteria vast voor : 1° de artsen die als arts-specialist wensen te worden erkend voor de bijzondere beroepstitel van niveau 2 van arts-specialist in de dermato-venereologie, zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde;2° de arts-specialisten in de dermato-venereologie die als stagemeester wensen te worden erkend;3° de erkenning van stagediensten dermato-venereologie. Om te worden erkend dienen arts-specialisten in de dermato-venereologie, stagemeesters en stagediensten dermato-venereologie te voldoen aan de normen vastgesteld in dit besluit.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° ziekenhuiswet : de gecoördineerde wet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2008 pub. 04/06/2010 numac 2010000299 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling type wet prom. 10/07/2008 pub. 31/03/2011 numac 2011000186 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gecoördineerde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen;2° extramurale stagedienst : een stagedienst die zich niet in een ziekenhuis bevindt;3° algemene criteriabesluit : ministerieel besluit van 23 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014018175 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheer-specialisten, stagemeesters en stagediensten sluiten tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten. HOOFDSTUK 2. - Bijzondere erkenningscriteria voor de arts-specialist in de dermato-venereologie

Art. 3.§ 1. De duur van de stage bedraagt minstens vijf jaar. § 2. Bij de samenstelling van de in paragraaf 1 bedoelde stage worden minstens volgende criteria in acht genomen : 1° twee jaar van de stage wordt volbracht in een erkende stagedienst dermato-venereologie van een universitair ziekenhuis of een ziekenhuis waarvan de stagedienst dermato-venereologie is aangewezen als universitair in toepassing van de ziekenhuiswet;2° een jaar van de stage wordt volbracht in een erkende stagedienst dermato-venereologie van een ziekenhuis dat niet is aangewezen als universitair ziekenhuis of een ziekenhuis waarvan de stagedienst dermato-venereologie niet is aangewezen als universitair in toepassing van de ziekenhuiswet;3° maximum 2 jaar van de stage mag worden volbracht in een stagedienst met een erkenning voor een gedeelte van de opleiding, zoals bedoeld in artikelen 11 en 12 van dit besluit;4° de stage bevat een rotatiestage in een voor een ander specialisme dan de dermato-venereologie erkende stagedienst met D-bedden, E-bedden of in een als stagedienst erkende geïsoleerde geriatriedienst of een als stagedienst erkende geïsoleerde dienst voor behandeling en revalidatie, ten belope van het equivalent van zes maanden.Deze rotatiestage mag vervangen worden door een stage van dezelfde duur in een stagedienst voor inwendige geneeskunde in een in artikel 11 van het algemene criteriabesluit bedoeld land en/of een stagedienst voor pediatrie in een in artikel 11 van het algemene criteriabesluit bedoeld land. § 3. Onder voorbehoud van hetgeen bepaald in de paragrafen 1 en 2 en in artikel 4 van dit besluit kunnen achttien maanden van de stage vrij worden ingevuld, volgens de normen vastgesteld in het algemene criteriabesluit.

Art. 4.De kandidaat-specialist dermato-venereologie mag, onverminderd de rotatiestage bedoeld in artikel 3, § 2, 4°, van dit besluit slechts bijkomende rotatiestages verrichten ten belope van maximum het equivalent van zes maanden binnen een erkende stagedienst voor heelkunde en/of plastische heelkunde.

Art. 5.Aan het einde van de stage beschikt de kandidaat-specialist dermato-venereologie over de competenties zoals vastgesteld in de bijlage bij dit besluit. HOOFDSTUK 3. - Criteria voor de erkenning van de stagemeester in de dermato-venereologie

Art. 6.Als stagemeester van een stagedienst dermato-venereologie kan worden erkend de arts-specialist die sinds vijf jaar erkend is als arts-dermato-venereoloog.

Art. 7.§ 1. Om als stagemeester van een stagedienst met een erkenning voor de volledige opleiding te kunnen worden aangesteld, is de arts-specialist voltijds verbonden aan het ziekenhuis waar de stagedienst is gevestigd. § 2. Om in een ziekenhuis als stagemeester van een stagedienst met een erkenning voor een gedeelte van de opleiding te kunnen worden erkend, verricht de arts-specialist een minimumactiviteit van acht halve dagen per week in de stagedienst. § 3. Om als stagemeester van een extramurale stagedienst met een erkenning voor een gedeelte van de opleiding te kunnen worden erkend, verricht de arts-specialist een minimumactiviteit van zes halve dagen per week in de stagedienst en twee halve dagen per week in een ziekenhuis. HOOFDSTUK 4. - Criteria voor de erkenning van de stagedienst dermato-venereologie

Art. 8.Om erkend te worden beschikt een stagedienst over een ambulante activiteit van zesduizend gevarieerde consultaties dermato-venereologie per op te leiden kandidaat, per jaar, desgevallend met inbegrip van gedocumenteerde interne consulten in het ziekenhuis voor opgenomen patiënten. Het aantal consultaties dermato-venereologie wordt geëvalueerd op basis van een jaarlijks gemiddelde van de laatste drie jaar voorafgaand aan de erkenning.

Art. 9.Een stagedienst binnen een ziekenhuis kan worden erkend voor de volledige duur van de opleiding of voor een gedeelte van de opleiding, dat maximaal achttien maanden bedraagt.

Een extramurale stagedienst kan worden erkend voor een gedeelte van de opleiding, dat maximaal twaalf maanden bedraagt.

Art. 10.Onverminderd artikel 9 van dit besluit en artikel 36 van het algemene criteriabesluit beschikt een stagedienst om erkend te worden voor de volledige duur van de opleiding over : 1° een voltijds aan de stagedienst verbonden stagemeester;2° een arts-specialist, ten minste drie jaar erkend als dermato-venereoloog. Om erkend te worden voor de volledige duur van de opleiding, worden in het ziekenhuis dat de stagedienst uitbaat per jaar minstens duizend vijfhonderd door een anatomopatholoog beoordeelde gevallen dermatopathologie behandeld.

Art. 11.Onverminderd artikel 36 van het algemene criteriabesluit beschikt een stagedienst in een ziekenhuis om erkend te worden voor een gedeelte van de opleiding over: 1° een stagemeester met een minimumactiviteit in de stagedienst van acht halve dagen per week;2° een arts-specialist, ten minste drie jaar erkend als dermato-venereoloog.

Art. 12.Onverminderd artikel 36 van het algemene criteriabesluit beschikt een extramurale stagedienst om erkend te worden voor een gedeelte van de opleiding over : 1° een stagemeester, met een minimumactiviteit van zes halve dagen per week in de stagedienst en twee halve dagen per week in een ziekenhuis, die de permanentie en de continuïteit van de zorg waarborgt;2° een arts-specialist, ten minste drie jaar erkend als dermato-venereoloog;3° een samenwerkingsverband met een ziekenhuis met een relevante ambulante activiteit gevarieerde consultaties dermato-venereologie, met inbegrip van interne consulten in het ziekenhuis voor opgenomen patiënten;4° een voldoende uitgebouwd systeem-breed kwaliteits- en veiligheidsbeleid, om relevante ervaring voor de kandidaat-specialisten mogelijk te maken, zoals bedoeld in de eindcompetenties. HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling en overgangsbepaling

Art. 13.Het ministerieel besluit van 15 september 1979 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten voor de specialiteit van dermato-venereologie, wordt opgeheven.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2017, met uitzondering van artikel 3, § 2, 4°, dat in werking treedt op 1 januari 2018.

Brussel, 4 oktober 2016.

Mevr. M. DE BLOCK

Bijlage A. Algemene dermatologie 1. Basiskennis o de wetenschappelijke vakgebieden aan de basis van de dermatologie en venereologie zoals reeds aangeboden tijdens de basisopleiding tot arts (anatomie, embryologie, histologie, microbiologie, biochemie, genetica, fysiologie en immunologie); o de embryologische ontwikkeling van de huid, en hoe congenitale aandoeningen en afwijkingen ontstaan tijdens dit proces; o de anatomische en fysiologische basis voor het normale huidonderzoek rekening houdend met de gevolgen van de leeftijd. Hieronder valt ook de anatomie van de huid in termen van locatie van bloedvaten, zenuwen, spieren/pezen, skeletreferentiepunten, lymfedrainage, locaties bevattelijk voor complicaties bij ingrepen, richting van insnijden, en het belang van de cosmetische eenheden van het gelaat; o klinische genetica zoals gekend door de basisarts en de toepassing op genodermatosen; o klinische epidemiologie in verhouding tot huidziekten; o de functie en dysfunctie van het immuunsysteem met bijzondere nadruk op de gevolgen voor de huidziekten. 2. Diagnostiek o de klinische eigenschappen, waaronder presenterende symptomen, natuurlijk beloop en prognose van inflammatoire, bulleuze, vasculaire, infectieuze, benigne en maligne neoplastische, degeneratieve en congenitale aandoeningen van de huid en van seksueel overdraagbare aandoeningen; o de manifestaties van huidziekten bij ouderen en kinderen en alle etnische groepen; o de huidmanifestaties van systeemziekten bij patiënten van alle leeftijden; o de huidafwijkingen die door geneesmiddelen kunnen ontstaan; o de psychosociale aspecten van huidziekten en van de diagnostiek en behandeling/begeleiding van stoornissen op dit gebied. Daarbij dient ook inzicht verkregen te zijn in de mogelijkheden die instanties als maatschappelijke dienstverlening, psychologische en psychiatrische diensten kunnen bieden; o de basisprincipes onderliggend aan de belangrijkste klinische huid- en slijmvliesonderzoeken, inclusief microscopische onderzoek, huidkweken, Woods lamp onderzoek, dermatoscopie, diascopie, fotodiagnostische mogelijkheden, plakproeven en fotoplakproeven, en intracutane testen; gegeven de indicaties voor en de potentiële waarde van en de beperkingen en contra-indicaties voor de bovengenoemde onderzoekingen in elke klinische situatie waar het gebruik ervan wordt overwogen; o de relevante chemische, serologische en cytologische bloedparameters bij dermatologische en venerologische ziekten; o de formulering van een geëigende differentiële en voorlopige diagnose; o het aanvragen van geëigend laboratoriumonderzoek; o verwerven van technische vaardigheden die nodig zijn om dermatologische praktijk te voeren, inclusief microscopisch onderzoek, Woods lamp onderzoek, plakproeven, intracutane testen en dermatoscopie; gegeven de indicaties voor en de potentiële waarde van en de beperkingen en contra-indicaties voor de bovengenoemde onderzoekingen in enige klinische situatie waar het gebruik ervan wordt overwogen; o klinische vaardigheden in het op een systematische wijze diagnosticeren van huidziekte (huid en huidadnexen, subcutis en aangrenzende slijmvliezen) gebruikmakend van anamnese, lichamelijk onderzoek en de benodigde aanvullende onderzoeksmethoden. 3. Therapie o de therapeutische mogelijkheden in de dermatologie en venereologie (percutane resorptie, farmacologie en bijwerkingen van lokale en systemische medicatie, en de toepassing en complicaties van fysische behandelingen en chirurgie; o de indicaties, werkingsmechanismen, bijwerkingen, doseringen en voorzorgsmaatregelen volgens geldende richtlijnen van de belangrijkste behandelingsmodaliteiten voor lokale en systemische toepassing in de dermatologie; o de mogelijke geneesmiddeleninteracties en de teratogene effecten van de belangrijkste geneesmiddelen toegepast in de dermatologische therapie; o de normale fasen van wondgenezing, alsmede de noodzakelijke voorwaarden die nodig zijn om normale wondgenezing te laten plaatsvinden; o de indicaties en contra-indicaties van wondzorgtechnologieën die beschikbaar zijn voor acute en chronische wonden; o het opstellen en uitvoeren van een geëigend zorgplan rekening houdend met zaken zoals leeftijd van de patiënt, algemene gezondheidstoestand, indicaties en kosten van bijkomend onderzoek, kansen en kosten van therapeutische interventies en epidemiologie en natuurlijk beloop van de ziekte; o het opzetten en uitvoeren van een behandelplan voor lokale en systemische therapie;

Volgende onderdelen bouwen verder op de kennis en vaardigheden zoals beschreven onder "A. Algemene dermatologie".

B. Venereologie, andere infectieziekten en importdermatosen 1. Basiskennis o de voor infectieziekten van de huid en slijmvliezen toepasselijke microbiologie; o de basisprincipes van klinische epidemiologie, specifiek voor venereologie, andere infectieziekten en importdermatosen. 2. Diagnostiek o de microbiologische methoden en daarbij op de hoogte zijn van de geëigende relevantie; o de relevante chemische, serologische en cytologische bloedparameters bij dermatologische en venerologische ziekten. 3. Therapie o de epidemiologie, registratie, contactopsporing en "caseholding" van seksueel overdraagbare aandoeningen; o het kunnen toepassen van de verschillende behandelingsmogelijkheden die voor seksueel overdraagbare aandoeningen, infectieziekten en importdermatosen kunnen worden ingesteld.

C. Allergologie en omgevingsdermatologie 1. Basiskennis o de huidveranderingen die door arbeidsomstandigheden ontstaan; o de sociale wetgeving betrekking hebbende op problemen bij allergische dermatosen en omgevingsdermatosen. 2. Diagnostiek o uitvoeren van cutane en serologische testen; o uitvoeren van fotobiologische testen; o het kunnen interpreteren van de gevonden resultaten van allergietesten in relatie tot de huidafwijkingen en werkomstandigheden. 3. Therapie o zelfstandig een plan opstellen voor het uitvoeren en beoordelen van de hogergenoemde testen en het opstellen van een beleidsplan (preventief en therapeutisch) op basis van de gevonden resultaten. D. Dermatopathologie 1. Basiskennis o de histologie van normale huid; o het histopathologisch beeld van frequente dermatosen; o adequaat afnemen van histopathologisch materiaal. 2. Diagnostiek o clinicopathologische correlaties en relevanties kunnen maken aan de hand van het resultaat door de patholoog gebracht; o courante histopathologische technieken zoals H&E kleuring, (in)directe immuunfluorescentie, immuunhistochemie kunnen plaatsen; o weten bij welke diagnose welk onderzoek past (keuze materiaal en fixatief) en bijgevolg weten aan welke kwaliteit het materiaal moet voldoen voor goed histopathologisch onderzoek; o weten of een biopt lesioneel of perilesioneel moet worden genomen; o a.d.h.v. dermatopathologie incl. immunohistochemie zelf op een systematische wijze de belangrijkste inflammatoire en neoplastische aandoeningen kunnen diagnosticeren. 3. Therapie o zelfstandig een beleidsplan opstellen op basis van de klinische en de histopathologische bevindingen. E. Flebologie, lymfologie en proctologie 1. Basiskennis o de fysiologie en pathofysiologie van het veneuze, arteriële en lymfatisch stelsel in relatie tot huidafwijkingen; o basisproctologische semeiologie. 2. Diagnostiek o de methoden die bestaan om het functioneren van de vaatstelsels te kunnen onderzoeken; o interpretatie van de resultaten. 3. Therapie o de behandelingsmodaliteiten van veneuze insufficiëntie, waaronder compressietherapie, sclerocompressietherapie, ambulante flebectomie volgens Muller en echogeleide sclerotherapie, intralumenale technieken kunnen plaatsen; o de verschillende compressietherapiemodaliteiten waaronder therapeutisch elastische kousen; o de behandeling van aandoeningen en hun behandeling van het proctum, het anale- en perianale gebied; o het bedreven zijn in het functioneel onderzoek van het vaatstelsel.

Kunnen omgaan met en interpreteren van gangbaar instrumenteel niet-invasief vasculair onderzoek; o het kunnen behandelen van een ulcus cruris, waaronder invasieve en niet-invasieve methoden; o het implementeren van een lymfologisch therapieplan.

F. Kinderdermatologie 1. Basiskennis o Kennis hebben van de specifieke eigenschappen van een normale kinderhuid en van de belangrijkste dermatosen in de kinderleeftijd.2. Diagnostiek o Zie A, rekening houdend met de specifieke eigenschappen van de kinderhuid.3. Therapie o de leeftijdsgebonden toxicologische eigenschappen van lokale en systemische therapieën hanteren; o inzicht in ideale timing van therapeutische opties.

G. Dermato-oncologie 1. Basiskennis o kennis van ontstaan, risicofactoren, groeigedrag en natuurlijk verloop van goedaardige en kwaadaardige tumoren van de huid; o kennis van de behandelingsopties. 2. Diagnostiek o de acties kennen om tot een accurate diagnose te komen; o indicatiestelling tot bijkomend diagnostisch onderzoek en stadiëringsonderzoek. 3. Therapie o opstellen van beleidsplan dat al bovenstaande gegevens incorporeert. H. Lichtdermatologie 1. Basiskennis o kennis van therapeutische en toxische effecten van monochromatisch en polychromatisch licht op de huid al dan niet in combinatie met fotodynamische stoffen.2. Diagnostiek o de basisprincipes, indicatiestelling en uitvoeren van fotodiagnostische mogelijkheden, gegeven de potentiële waarde van en de beperkingen en contra-indicaties voor de bovengenoemde onderzoekingen in die klinische situatie waar het gebruik ervan wordt overwogen.3. Therapie o indicatiestelling en uitvoeren van therapie met monochromatisch en polychromatisch licht incl.fototherapie, fotodynamische therapie en lasertherapie.

I. Dermatochirurgie 1. Basiskennis o de normale fasen van wondgenezing, alsmede de noodzakelijke voorwaarden die nodig zijn om normale wondgenezing te laten plaatsvinden; o het gebruik van chirurgische instrumenten, anaesthetica, hechtmaterialen, hemostatische toepassingen en agentia, antiseptische technieken, instrument sterilisatie en onderhoud van de steriliteit in de operatiekamer; o het uitvoeren van een preoperatieve beoordeling om te bepalen welke therapeutische modaliteit het meest geschikt is; o het begrijpen en toepassen van de principes van lokale anesthesie. 2. Therapie o indicaties en mogelijke complicaties van een biopsie van huid en mondslijmvlies, curettage, cryochirurgie, elektrochirurgie, primaire en secundaire wondsluiting, schuif, rotatie en transpositie plastieken en split skin en full thickness huidtransplantaten en Mohs micrografische chirurgie; o de indicaties, beperkingen en verwachtingen ten behoeve van gerichte verwijzing voor cosmetisch dermatologische procedures; o het uitvoeren van excisie technieken met adequate steriele chirurgische techniek zoals ponsbiopsie, curettage, elektrodissecatie, cryochirurgie, fusiforme excisie en gelaagde operatieve sluiting met gebruikmaking van basis hechttechnieken; o het verlenen van postoperatieve zorg en wondbehandeling.

J. Systeemgebonden huidaandoeningen.

Onder dit punt worden alle immunologische en inflammatoire huidaandoeningen al dan niet geassocieerd voorkomend met een inwendige pathologie gecatalogeerd. 1. Basiskennis o Immunologische dysfuncties en semiologie van interne geneeskunde.2. Diagnostiek o Herkennen en kunnen plaatsen van de huidmanifestaties en aanverwante symptomen met betrekking tot het algemeen ziektebeeld; o Relevantie kennen van histopathologische, immunofluorescente en immuunhistochemische bevindingen; o Relevantie van medische beeldvorming en biochemische, serologische, en cytologische bijkomende onderzoeken. 3. Therapie o opstellen van beleidsplan dat al bovenstaande gegevens incorporeert; o efficiëntie en veiligheid kennen van het specifiek therapeutisch armamentarium.

K. Erfelijke en congenitale huidaandoeningen 1. Basiskennis o de embryologische ontwikkeling van de huid, en hoe congenitale aandoeningen en afwijkingen ontstaan tijdens dit proces; o de toepassing van de principes van de klinische genetica op genodermatosen. 2. Diagnostiek o Specifieke huidmanifestaties kunnen plaatsen in een breder syndromaal kader; o Kennis van de diagnostische mogelijkheden; o Relevantie van de onderzoeken. 3. Therapie o Genetische `counseling' kunnen leveren, al dan niet in multidisciplinair verband; o Een optimaal therapeutisch beleid opstellen rekening houdend met de beperkingen eigen aan de aandoening; o Psychosociale omringing voorzien.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 4 oktober 2016 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten dermato-venereologie.

Brussel, 4 oktober 2016.

Mevr. M. DE BLOCK

^