gepubliceerd op 11 juni 1999
Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat
30 APRIL 1999. - Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, inzonderheid op artikel 5, derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 juli 1998;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 9 november 1998;
Gelet op het protocol nr 84/7 van 15 maart 1999 van het Sectorcomité I - Algemeen Bestuur;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de algemene weddeherziening voor het personeel van de federale besturen beëindigd is;
Overwegende dat, als logisch gevolg daarvan, een gelijkaardige hervorming voor het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat dient te worden doorgevoerd;
Overwegende dat, met het oog op de gelijke behandeling, deze hervorming moet worden doorgevoerd met terugwerkende kracht op 1 juni 1994 of op 1 januari 1994;
Overwegende dat bovendien sommige bepalingen moeten aangepast worden aan de statutaire hervormingen die de jongste jaren werden aangebracht ten gunste van het rijkspersoneel;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke bepalingen
Artikel 1.Onverminderd de bepalingen van dit besluit, is het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries van toepassing op de ambtenaren onderworpen aan het koninkijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat.
Art. 2.Aan elke graad opgenomen in bijlage I, getiteld "Hiërarchische indeling van de graden waarvan de leden van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat kunnen titularis zijn", van het voormeld koninklijk besluit van 30 april 1999, worden één of meer weddeschalen verbonden die voorkomen in bijlage I van dit besluit. Deze weddeschalen worden vastgesteld in de artikelen 3 tot 30.
Art. 3.Aan de graad van laboratoriumbeambte (rang 40) wordt de weddeschaal 40 B verbonden.
Art. 4.Aan de graad van adjunct-technicus der vorsing (rang 30) wordt de weddeschaal 30 C verbonden.
Art. 5.§ 1. Aan de graad van technicus der vorsing (rang 20) wordt de weddeschaal 20 G verbonden. § 2. De technicus der vorsing die geslaagd is voor een examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 20 E. § 3. De technicus der vorsing die geslaagd is voor het examen voor verhoging in weddeschaal en die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft sedert de eerste dag van de maand volgend op de datum van afsluiting van het proces-verbaal van dit examen, bekomt de weddeschaal 20 I.
Art. 6.§ 1. Aan de graad van hoofdtechnicus der vorsing (rang 22) wordt de weddeschaal 22 A verbonden. § 2. De hoofdtechnicus der vorsing die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 22 B bekomen.
Art. 7.Aan de graad van eerste hoofdtechnicus der vorsing (rang 23) wordt de weddeschaal 23 A verbonden.
Art. 8.§ 1. Aan de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26) wordt de weddeschaal 26 M verbonden. § 2. De gespecialiseerd technicus der vorsing die geslaagd is voor een examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 26 N.
Art. 9.§ 1. Aan de graad van gespecialiseerd hoofdtechnicus der vorsing (rang 28) wordt de weddeschaal 28 M verbonden. § 2. De gespecialiseerd hoofdtechnicus der vorsing die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28 N bekomen.
Art. 10.Aan de graad van werkman (rang 40) wordt de weddeschaal 40 B verbonden.
Art. 11.Aan de graad van geschoold werkman (rang 30) wordt de weddeschaal 30 C verbonden.
Art. 12.§ 1. Aan de graad van eerste geschoold werkman (rang 20) wordt de weddeschaal 20 G verbonden. § 2. De eerste geschoold werkman die geslaagd is voor een examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 20 E. § 3. De eerste geschoold werkman die geslaagd is voor het examen voor verhoging in weddeschaal en die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft sedert de eerste dag van de maand volgend op de datum van afsluiting van het proces-verbaal van dit examen, bekomt de weddeschaal 20 H.
Art. 13.Aan de graad van werkmeester (rang 22) wordt de weddeschaal 22 C verbonden.
Art. 14.§ 1. Aan de graad van onderhoudstechnicus (rang 26) wordt de weddeschaal 26 M verbonden. § 2. De onderhoudstechnicus die geslaagd is voor een examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 26 N.
Art. 15.§ 1. Aan de graad van onderhoudshoofdtechnicus (rang 28) wordt de weddeschaal 28 M verbonden. § 2. De onderhoudshoofdtechnicus die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28 N bekomen.
Art. 16.§ 1. Aan de graden van calculator (rang 26), constructeur van wetenschappelijke instrumenten (rang 26), cartograaf (rang 26) en weervoorspeller (rang 26) wordt de weddeschaal 26 M verbonden. § 2. De calculator, constructeur van wetenschappelijke instrumenten, cartograaf of weervoorspeller die geslaagd is voor een examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 26 N.
Art. 17.§ 1. Aan de graad van bibliothecaris (rang 26) wordt de weddeschaal 26 E verbonden. § 2. De bibliothecaris die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 26 H.
Art. 18.§ 1. Aan de graad van landbouwboekhouder (rang 26) wordt de weddeschaal 26 M verbonden. § 2. De landbouwboekhouder die geslaagd is voor een examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 26 N. § 3. De landbouwboekhouder die geslaagd is voor het examen voor verhoging in weddeschaal en die ten minste negen jaar graadanciënniteit heeft sedert de eerste dag van de maand volgend op de datum van afsluiting van het proces-verbaal van dit examen, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 26 O bekomen.
Art. 19.§ 1. Aan de graden van eerste calculator (rang 28), eerste constructeur van wetenschappelijke instrumenten (rang 28), eerste cartograaf (rang 28) en eerste weervoorspeller (rang 28) wordt de weddeschaal 28 M verbonden. § 2. De eerste calculator, de eerste constructeur van wetenschappelijke instrumenten, de eerste cartograaf of de eerste weervoorspeller die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28 N bekomen.
Art. 20.§ 1. Aan de graad van eerstaanwezend bibliothecaris (rang 28) wordt de weddeschaal 28 C verbonden. § 2. De eerstaanwezend bibliothecaris die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28 D bekomen.
Art. 21.Aan de graad van landbouwhoofdboekhouder (rang 28) wordt de weddeschaal 28 O verbonden.
Art. 22.Aan de graad van controleur van de landbouwboekhouding (rang 28) wordt de weddeschaal 28 P verbonden.
Art. 23.§ 1. Aan de graad van vertaler (rang 26) wordt de weddeschaal 26 A verbonden. § 2. De vertaler die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 26 J.
Art. 24.§ 1. Aan de graad van programmeur (rang 26) wordt de weddeschaal 26 G verbonden. § 2. De programmeur die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 26 L.
Art. 25.§ 1. Aan de graad van eerstaanwezend vertaler (rang 28) wordt de weddeschaal 28 G verbonden. § 2. De eerstaanwezend vertaler die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28 I bekomen.
Art. 26.§ 1. Aan de graad van programmeringsanalist (rang 28) wordt de weddeschaal 28 K verbonden. § 2. De programmeringsanalist die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 28 L bekomen.
Art. 27.§ 1. Aan de graad van adjunct-adviseur (rang 10) wordt de weddeschaal 10 A verbonden. § 2. De adjunct-adviseur die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 10 B. § 3. De adjunct-adviseur die twaalf jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 10 C.
Art. 28.§ 1. Aan de graad van industrieel ingenieur (rang 10) wordt de weddeschaal 10 A verbonden. § 2. De industrieel ingenieur die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 10 B. § 3. De industrieel ingenieur die twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10 C bekomen.
Art. 29.Aan de graad van industrieel ingenieurdirecteur (rang 13) wordt de weddeschaal 13 A verbonden.
Art. 30.§ 1. Aan de graad van informaticus (rang 10) wordt de weddeschaal 10 C verbonden. § 2. De informaticus die vijf jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 10 F. § 3. De informaticus die negen jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 10 G. HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 31.De weddeschaal verbonden aan de volgende graden wordt, met ingang van 1 januari 1994, vastgesteld als volgt : - eerste calculator (rang 28) eerste constructeur van wetenschappelijke instrumenten (rang 28) eerste cartograaf (rang 28) 736.009 - 1.174.227 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 10 x 2 x 32.080 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) na 6 jaar graadanciënniteit 770.933 - 1.209.151 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 10 x 2 x 32.080 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) - gespecialiseerd hoofdtechnicus der vorsing (rang 28) 736.009 - 1.174.227 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 10 x 2 x 32.080 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) - gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26) 598.141 - 920.798 3 x 1 x 10.072 2 x 2 x 13.632 2 x 2 x 26.852 9 x 2 x 23.497 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) de gespecialiseerd technicus der vorsing echter die geslaagd is voor het examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de volgende bijzondere weddeschaal : 686.312 - 1.027.893 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) - calculator (rang 26) constructeur van wetenschappelijke instrumenten (rang 26) cartograaf (rang 26) 598.141 - 920.798 3 x 1 x 10.072 2 x 2 x 13.632 2 x 2 x 26.852 9 x 2 x 23.497 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) de calculator, de constructeur van wetenschappelijke instrumenten of de cartograaf echter, die geslaagd is voor het examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de volgende bijzondere weddeschaal : 686.312 - 1.027.893 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) - weervoorspeller (rang 26) 598.141 - 920.798 3 x 1 x 10.072 2 x 2 x 13.632 2 x 2 x 26.852 9 x 2 x 23.497 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) - bibliothecaris (rang 26) 618.141 - 953.722 3 x 1 x 10.072 1 x 2 x 11.686 1 x 2 x 15.578 2 x 2 x 26.852 9 x 2 x 24.933 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) - inspecteur van de landbouwboekhouding (rang 25) 891.443 - 1.254.755 3 x 1 x 10.688 2 x 2 x 12.467 2 x 2 x 28.492 10 x 2 x 24.933 (Kl. 20 j. - N. 2 - G. A) - hoofdlandbouwboekhouder (rang 25) 851.443 - 1.214.755 3 x 1 x 10.688 2 x 2 x 12.467 2 x 2 x 28.492 10 x 2 x 24.933 (Kl. 20 j. - N. 2 - G. A)
Art. 32.§ 1. In afwijking van artikel 8, § 1, bekomt de ambtenaar die op 1 juli 1995 titularis is van de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26), die voorheen bekleed was met de graad van eerste technicus der vorsing (rang 22) of van eerste correspondent der vorsing (rang 22) en die minder dan zes jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 635.253 - 976.834 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 2. In afwijking van artikel 8, § 1, bekomt de ambtenaar benoemd tot de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26), die geslaagd was voor het examen voor verhoging in graad tot de graad van eerste technicus der vorsing (rang 22) of tot de graad van eerste correspondent der vorsing (rang 22) dat afgesloten of in uitvoering was vóór 31 december 1994 en die minder dan zes jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 635.253 - 976.834 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 3. In afwijking van artikel 8, § 1, bekomt de ambtenaar die op 1 juli 1995 titularis is van de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26), die voorheen bekleed was met de graad van eerste technicus der vorsing (rang 22) of van eerste correspondent der vorsing (rang 22) en die zes jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 4. In afwijking van artikel 8, § 1, bekomt de ambtenaar benoemd tot de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26), die geslaagd was voor het examen voor verhoging in graad tot de graad van eerste technicus der vorsing (rang 22) of tot de graad van eerste correspondent der vorsing (rang 22) afgesloten of in uitvoering vóór 31 december 1994 en die zes jaar graadancienniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A)
Art. 33.§ 1. In afwijking van artikel 8, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig de artikelen 36, 43 en 46, § 1, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat benoemd wordt tot de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26), de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 635.253 - 976.834 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 2. In afwijking van artikel 8, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig de artikelen 36, 43 en 46, § 1, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat benoemd wordt tot de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26) en die zes jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A)
Art. 34.In afwijking van artikel 8, § 2, bekomt de ambtenaar die op 1 juli 1995 titularis is van de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26) die voorheen bekleed was met de graad van hoofdtechnicus der vorsing (rang 23), de weddeschaal 26 N.
Art. 35.§ 1. In toepassing van artikel 9, § I, bekomt de ambtenaar die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, titularis is van de graad van gespecialiseerd hoofdtechnicus der vorsing (rang 28), de weddeschaal 28 M. § 2. In afwijking van artikel 9, § 1, behoudt de ambtenaar die op 1 juli 1995 titularis is van de graad van gespecialiseerd hoofdtechnicus der vorsing (rang 28), die voorheen bekleed was met de graad van eerste hoofdcorrespondent der vorsing (rang 25), het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 844.032 - 1.210.520 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A)
Art. 36.In afwijking van artikel 13, behoudt de ambtenaar die op 1 juli 1995 titularis is van de graad van werkmeester (rang 22), die voorheen bekleed was met de graad van eerste werkmeester (rang 25), het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 708.069 - 1.074.557 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A)
Art. 37.§ 1. In afwijking van artikel 14, § 1,bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 35, §§ 2 en 3, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van onderhoudstechnicus (rang 26), de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 635.253 - 976.834 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 2. In afwijking van artikel 14, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 35, §§ 2 en 3, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd is tot de graad van onderhoudstechnicus (rang 26) en die zes jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 3. In afwijking van artikel 14, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 35, § 1, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van onderhoudstechnicus (rang 26), de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A)
Art. 38.§ 1. In afwijking van artikel 14, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig de artikelen 44 en 46, § 2, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat benoemd wordt tot de graad van onderhoudstechnicus (rang 26), de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 635.253 - 976.834 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 2. In afwijking van artikel 14, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig de artikelen 44 en 46, § 2, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat benoemd wordt tot de graad van onderhoudstechnicus (rang 26) en die zes jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A)
Art. 39.In uitvoering van artikel 15, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 35, § 4, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van onderhoudshoofdtechnicus (rang 28), de weddeschaal 28 M.
Art. 40.§ 1. De ambtenaar die overeenkomstig artikel 38, § 1, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van weervoorspeller (rang 26) en die bezoldigd was in één van de weddeschalen verbonden aan de graad van calculator, behoudt deze weddeschaal. § 2. De ambtenaar die overeenkomstig artikel 38, § 2, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van eerste weervoorspeller (rang 28) en die bezoldigd was in één van de weddeschalen verbonden aan de graad van eerste calculator, behoudt deze weddeschaal.
Art. 41.§ 1. In afwijking van artikel 18, § 1, behoudt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 40, § 1, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26), titularis van de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26) die voorheen bekleed was met de graad van eerste technicus der vorsing (rang 22) of die geslaagd was voor het examen voor verhoging in graad tot de graad van eerste technicus der vorsing (rang 22) afgesloten of in uitvoering vóór 31 december 1994 en die minder dan zes jaar graadanciëniteit heeft, het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 635.253 - 976.834 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 2. In afwijking van artikel 18, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 40, § 1, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26), titularis van de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26) die voorheen bekleed was met de graad van eerste technicus der vorsing (rang 22) of die geslaagd was voor het examen voor verhoging in graad tot de graad van eerste technicus der vorsing (rang 22) afgesloten of in uitvoering vóór 31 december 1994 en die zes jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 3. In afwijking van artikel 18, § 2, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 40, § 1, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26), titularis van de graad van gespecialiseerd technicus der vorsing (rang 26), voorheen bekleed met de graad van hoofdtechnicus der vorsing (rang 23), de weddeschaal 26 N. § 4. In afwijking van artikel 18, § 3, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 40, § 2, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26), titularis van de graad van gespecialiseerd hoofdtechnicus der vorsing (rang 28), de weddeschaal 26 O.
Art. 42.§ 1. In afwijking van artikel 18, § l, behoudt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 41, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26), het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 635.253 - 976.834 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 2. In afwijking van artikel 18, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 41, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26), en die zes jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 3. In afwijking van artikel 18, § 1, behoudt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 41, § 3, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26), het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 4. In afwijking van artikel 18, § 3, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 41, § 4, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26), de weddeschaal 26 O. § 5. In afwijking van artikel 18, § 3, behoudt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 41, § 4, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat ambtshalve benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26) en die bezoldigd wordt in de hiernavermelde weddeschaal, het voordeel van deze laatste : 753.601 - 1.120.089 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 10 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A)
Art. 43.§ 1. In afwijking van artikel 18, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 42 van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat benoemd wordt tot de graad van landbouwboekhouder (rang 26), de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 635.253 - 976.834 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G. A) § 2. In afwijking van artikel 18, § 1, bekomt de ambtenaar die overeenkomstig artikel 42 van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat benoemd wordt tot landbouwboekhouder (rang 26) en die zes jaar graadanciënniteit heeft, de hiernavermelde bijzondere weddeschaal : 666.158 - 1.007.739 3 x 1 x 10.676 2 x 2 x 14.232 2 x 2 x 28.463 9 x 2 x 24.907 (Kl. 23 j. - N. 2+ - G.A)
Art. 44.§ 1. Onverminderd de bepalingen betreffende de in aanmerkingneming van de diensten bepaald bij het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, komen voor de verhogingen in de weddeschaal eveneens in aanmerking, de werkelijke diensten met volledige prestaties welke het personeelslid heeft verricht : 1° terwijl het behoorde tot een werkgroep, belast met collectieve activiteiten van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek of met opdrachten van openbaar dienstbetoon die niet tot haar permanente opdrachten behoren, gesubsidieerd door een dienst van de Staat of door een dienst van een Gemeenschap of van een Gewest;2° terwijl het bezoldigd werd door middel van subsidies verleend door het voormalig instituut tot aanmoediging van het wetenschappelijk onderzoek in nijverheid en landbouw (IWONL). § 2. In afwijking van § 1, komen, voor de diensten gepresteerd vóór 1 januari 1994, voor de verhogingen in de weddeschaal in aanmerking de werkelijke diensten met volledige prestaties welke het personeelslid heeft verricht met ingang van zijn 18, 20, 23 of 24 jaar en wiens schaal naar gelang het geval, tot de klasse 18, 20, 23 of 24 jaar behoort : 1° terwijl het behoorde tot een werkgroep, belast met collectieve activiteiten van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek of met opdrachten van openbaar dienstbetoon die niet tot haar permanente opdrachten behoren, gesubsidieerd door een dienst van de Staat of door een dienst van een Gemeenschap of van een Gewest;2° terwijl het bezoldigd werd door middel van subsidies verleend door het voormalig Instituut tot aanmoediging van het wetenschappelijk onderzoek in nijverheid en landbouw (IWONL).
Art. 45.In afwijking van artikel 7 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, komen de diensten bepaald in artikel 14 van dit besluit, voor de personeelsleden in dienst op 31 december 1993 en voor alle vóór 1 januari 1994 gepresteerde diensten in aanmerking : 1° vanaf de leeftijd van 20 jaar voor de ambtenaar die uiterlijk op 31 december 1993 gerechtigd was op een schaal behorend en tot niveau 2 en tot de klasse "20 jaar", en die op 1januari 1994 gerechtigd was op een schaal behorende tot niveau 2+;2° vanaf de leeftijd van 20 jaar voor de ambtenaar die gerechtigd was op een schaal behorend en tot niveau 2 en tot de klasse "20 jaar" en die vanaf de inwerkingtreding van dit besluit gerechtigd is op een schaal behorende tot niveau 2+.
Art. 46.Voor de personeelsleden in dienst op 31 december 1993 en voor de diensten gepresteerd vóór 1 januari 1994, worden de weddeschalen die bij organieke of overgangsmaatregel verbonden zijn aan de afgeschafte graad van technisch ingenieur of aan de geschrapte graad van eerstaanwezend technisch ingenieur, geacht te hebben behoord tot groep B, en te zijn gerangschikt in de klasse genoemd "24 jaar" voor de berekening van de wedde van de graad van industrieel ingenieur.
Art. 47.Onder voorbehoud van de administratieve en rechterlijke beroepen, worden de gevallen die een bijzonder aspect vertonen waardoor de toepassing van de voorgaande bepalingen moeilijk, voor tweeërlei uitleg vatbaar of ondoelmatig is, op voorstel van de bevoegde minister geregeld door de minister tot wiens bevoegdheid de arnbtenarenzaken behoren.
Art. 48.De weddeschalen verbonden aan bepaalde graden opgenomen in artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, worden, op 1 januari 1994, vervangen door de weddeschalen opgenomen in artikel 31 van dit besluit.
Art. 49.Het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1999, wordt opgeheven.
Art. 50.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van elke wetenschappelijke inrichting van de Staat, met uitzondering van artikel 31, dat uitwerking heeft op 1 januari 1994 en ophoudt uitwerking te hebben op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 51.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT
Bijlage I Tabel der weddeschalen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 30 april 1999 houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT