Etaamb.openjustice.be
Erratum van 28 maart 2018
gepubliceerd op 27 juni 2018

Koninklijk besluit tot uitvoering, wat personeelszaken betreft, van de wet van 25 februari 2018 tot oprichting van Sciensano en tot vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van bepaalde bepalingen van dezelfde wet. - Erratum

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2018031192
pub.
27/06/2018
prom.
28/03/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MAART 2018. - Koninklijk besluit tot uitvoering, wat personeelszaken betreft, van de wet van 25 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/02/2018 pub. 21/03/2018 numac 2018011241 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot oprichting van Sciensano sluiten tot oprichting van Sciensano en tot vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van bepaalde bepalingen van dezelfde wet. - Erratum


In het Belgisch Staatsblad van 3 april 2018, akte nr. 2018/11650, blz. 31780, dienen na het Verslag aan de Koning volgende adviezen van de Raad van State, worden toegevoegd: RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 60.235/3, 60.236/3, 60.237/3, 60.238/3, 60.239/3 van 20 oktober 2016 over drie ontwerpen van koninklijk besluit en twee ontwerpen van ministerieel besluit die strekken tot de uitvoering van het voorontwerp van wet `tot oprichting van Sciensano' Op 12 oktober 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van - koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1996 tot aanwijziging van de federale wetenschappelijke instellingen' (60.235/3); - koninklijk besluit `tot uitvoering van de wet tot oprichting van Sciensano' (60.236/3); - koninklijk besluit `tot uitvoering, wat personeelszaken betreft, van de wet tot oprichting van Sciensano en tot vaststelling van de datum van het inwerkingtreden van bepaalde bepalingen van dezelfde wet' (60.237/3); - ministerieel besluit `houdende oprichting en samenstelling van het basisoverlegcomité voor Sciensano' (60.238/3); - ministerieel besluit `tot uitvoering van het koninklijk besluit tot uitvoering van de wet tot oprichting van Sciensano' (60.239/3).

De ontwerpen zijn door de derde kamer onderzocht op 18 oktober 2016 .

De kamer was samengesteld uit Jan Smets, staatsraad, voorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Greet Verberckmoes, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Tim Corthaut, auditeur .

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraad .

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 20 oktober 2016.

Ontvankelijkheid van de adviesaanvraag 1. De drie om advies voorgelegde ontwerpen van koninklijk besluit strekken tot de uitvoering van verscheidene bepalingen van het nog aan te nemen voorontwerp van wet `tot oprichting van Sciensano', dat samen met de voormelde ontwerpen om advies aan de Raad van State is voorgelegd (adviesaanvraag 60.234/3). Met de twee om advies voorgelegde ontwerpen van ministerieel besluit wordt dan weer de uitvoering beoogd van twee van de drie voormelde te nemen koninklijke besluiten. 2. Het onderzoek door de Raad van State van ontwerpbesluiten die hem om advies worden voorgelegd, heeft onder meer betrekking op de rechtsgrond.Dat onderzoek kan pas op een sluitende wijze gebeuren wanneer die rechtsgrond zelf vaststaat. Aangezien de noodzakelijke rechtsgrond voor de ontworpen besluiten nog niet aan het parlement is voorgelegd, laat staan door het parlement is aangenomen en bijgevolg nog niet voldoende vaststaat opdat de Raad van State het onderzoek van de rechtsgrond op sluitende wijze kan doorvoeren, is de adviesaanvraag over de voormelde ontwerpen van koninklijke besluiten onontvankelijk.(1) Het gegeven dat de rechtsgrond voor het ontworpen koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1996 tot aanwijzing van de federale wetenschappelijke instellingen' (adviesaanvraag 60.235/3) wordt gezocht in het reeds bestaande artikel 6bis, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen', doet geen afbreuk aan die vaststelling, aangezien de opheffing waarin bij het te nemen besluit wordt voorzien, zinloos is zolang het voormelde wetsontwerp niet zal zijn aangenomen.

Deze onontvankelijkheidsconclusie geldt ook voor de om advies voorgelegde ontwerpen van ministerieel besluit, aangezien de rechtsgrond voor deze ontworpen besluiten mede afhangt van de rechtsgrond van de ontworpen koninklijke besluiten waarin ze zelf rechtsgrond vinden.

Deze ontwerpbesluiten kunnen pas op ontvankelijke wijze om advies worden voorgelegd nadat het genoemde voorontwerp doorgang heeft gevonden.

De griffier Greet Verberckmoes De voorzitter Jan Smets _______ Nota (1) Zie Vademecum adviesprocedure voor de afdeling wetgeving, 2016, I.B.2, blz. 6 (raadpleegbaar op www.raadvanstate.be > Procedure > Wetgeving).

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 62.798/3 van 21 februari 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering, wat personeelszaken betreft, van de wet tot oprichting van Sciensano en tot vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van bepaalde bepalingen van dezelfde wet'. Op 22 januari 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Volksgezondheid verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering, wat personeelszaken betreft, van de wet tot oprichting van Sciensano en tot vaststelling van de datum van de inwerkingtreding van bepaalde bepalingen van dezelfde wet'.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 13 februari 2018. De kamer was samengesteld uit Jo BAERT, kamervoorzitter, Jan SMETS en Jeroen VAN NIEUWENHOVE, staatsraden, Jan VELAERS en Bruno PEETERS, assessoren, en Astrid TRUYENS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Wendy DEPESTER, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jan SMETS, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 21 februari 2018. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe uitvoering te geven aan de wet van 25 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/02/2018 pub. 21/03/2018 numac 2018011241 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet tot oprichting van Sciensano sluiten `tot oprichting van Sciensano' (hierna: de Sciensanowet), (1) wat personeelszaken betreft. Meer in het bijzonder strekt het ontwerp ertoe: - de voorwaarden te bepalen waaraan de door de raad van bestuur van Sciensano vast te stellen regelingen inzake de bezoldiging van het personeel van die instelling en inzake de bezoldiging van de algemeen directeur ten tijdelijke titel en van de wetenschappelijke directeurs ten tijdelijke titel erbij minstens moeten voldoen (artikel 2); - de voorwaarden te bepalen waaraan de door de raad van bestuur van Sciensano vast te stellen regeling inzake de evaluatie van de algemeen directeur en de wetenschappelijke directeurs bij die instelling minstens moet voldoen (artikelen 3 tot 8); - in de noodzakelijke afwijkingen te voorzien op de reglementering die van toepassing is op een algemeen directeur of een wetenschappelijk directeur bij de federale wetenschappelijke instellingen, (2) wat de door de Staat aan Sciensano ter beschikking gestelde algemeen directeur respectievelijk wetenschappelijke directeurs betreft (artikelen 9 tot 21); - in de noodzakelijke afwijkingen te voorzien op het administratief en geldelijk statuut en de pensioenregeling van het personeel van de federale wetenschappelijke instellingen, (3) wat het door de Staat aan Sciensano ter beschikking gestelde statutair personeel betreft (artikelen 22 tot 36); - de bepalingen aan te wijzen van het statuut van het personeel van de federale wetenschappelijke instellingen die van toepassing blijven op de stagiairs en de personeelsleden bij Sciensano in de proefperiode (artikel 37); - een aantal bestaande koninklijke besluiten te wijzigen of op te heffen (artikelen 38 tot 44); - de inwerkingtreding van het te nemen besluit en de inwerkingtreding van de artikelen vermeld in artikel 77, eerste lid, van de Sciensanowet te bepalen (artikelen 45 en 46); - de bevoegde ministers ermee te belasten de toepasselijke ministeriële besluiten in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het te nemen besluit (artikel 47).

BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING 3. Een aantal bepalingen van het ontwerp ontberen het reglementaire karakter dat bij artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State wordt vereist opdat de afdeling Wetgeving erover advies zou kunnen uitbrengen.Dit is het geval met: - artikel 40 van het ontwerp, dat strekt tot de opheffing van 11° en 12° van artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 december 1994 `tot oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu', dat betrekking heeft op de interne organisatie van het bestuur; - de artikelen 42 en 44, 1°, van het ontwerp, die betrekking hebben op de vaststelling, de wijziging of de opheffing van personeelsformaties van bepaalde wetenschappelijke instellingen van de Staat; - artikel 44, 2° en 3°, van het ontwerp, dat ertoe strekt twee koninklijke besluiten op te heffen waarin vakrichtingen worden toegewezen aan bij naam genoemde ambtenaren van niveau A die hetzij bij de Staatsdienst en de Rechtspersoonlijkheid van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (hierna: WIV), hetzij bij de Staatsdienst en de Rechtspersoonlijkheid voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (hierna: CODA) zijn tewerkgesteld; - artikel 44, 4° tot 7°, van het ontwerp, dat strekt tot de opheffing van koninklijke besluiten waarin de betrekkingen van bepaalde personeelsleden die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen, worden vastgesteld met het oog op de toepassing van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en tot de opheffing van koninklijke besluiten waarin taalkaders worden vastgesteld (4); - de twee bijlagen waarvan gewag wordt gemaakt na de tekst van het ontwerp en waarin een nominatieve lijst zou worden opgenomen van personeelsleden bedoeld in de artikelen 52 en 53 van de Sciensanowet (5).

RECHTSGROND 4. De rechtsgrond voor (de reglementaire bepalingen van) het ontworpen besluit (6) wordt in de eerste plaats geboden door de artikelen 18, § 1, tweede lid, en § 3, 41, § 1, derde lid, 50, tweede lid, 52, § 1, vierde lid, en § 4, derde lid, en 77, eerste lid, (7) van de Sciensanowet.Daarnaast kan voor het ontworpen besluit rechtsgrond worden gevonden in artikel 108 van de Grondwet, (8) in artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders', (9) in artikel 4, § 2, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel', gelezen in samenhang met artikel 3, eerste lid, van de Sciensanowet, (10) en in artikel 8, § 1, van het koninklijk besluit nr. 143 van 30 december 1982 `tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de laboratoria moeten voldoen voor de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor verstrekkingen van klinische biologie' (11).

De in het eerste lid van de aanhef vermelde artikelen 55, 56 en 76 van de Sciensanowet bieden geen rechtsgrond voor het ontworpen besluit.

VORMVEREISTEN 5. Wat betreft de onderhandelingen met de representatieve vakorganisaties verklaarde de gemachtigde wat volgt: "Sectorcomité I: Het ontwerp is onderhandeld in Sectorcomité I omdat het ingrijpt in het statuut en de bezoldigingsregeling van personeel behorend tot het ressort van Sectorcomité I.Als bijlage gaat het onderhandelingsprotocol. In het protocol wordt naar het ontwerp onder meer verwezen als "een van de teksten" (onderaan p. 3 van het protocol, bij 6° ), en "één van de ontwerpen" (onderaan p. 4 van het protocol).

Overeenkomstig artikel 3 van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, worden de voorstellen tot wijziging van de uitvoeringsbesluiten van die wet voorgelegd aan het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten.

Artikel 39 van het ontwerpbesluit bepaalt dat Sciensano en haar personeel ressorteert onder Sectorcomité I, en wijzigt daartoe Bijlage I bij het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

De Voorzitter van Sectorcomité I is gecontacteerd. Om praktische redenen is het nog niet mogelijk gebleken om dit agendapunt te behandelen, en zal dit ook niet op korte termijn mogelijk zijn.

Derhalve stellen we voor om deze bepaling weg te laten uit het ontwerpbesluit. In afwachting dat specifiek m.b.t. Sciensano kan worden geregeld onder welk Sectorcomité het ressorteert, zal dit worden geregeld door artikel 97bis van het voormelde koninklijk besluit van 28 september 1984." Hoewel in het opschrift van het onderhandelingsprotocol, waarnaar de gemachtigde verwijst, wordt vermeld dat de onderhandelingen betrekking hadden op "het voorontwerp van wet tot oprichting van Sciensano", verklaarde de gemachtigde dat deze onderhandelingen ook betrekking hadden op de ontwerpen van uitvoeringsbesluiten van de toekomstige Sciensanowet. Uit de opmerkingen van de vakorganisaties betreffende de inhoud van de ontworpen regeling kan inderdaad worden afgeleid dat dit het geval is.

Voorts kan worden ingestemd met het voorstel van de gemachtigde om artikel 39 van het ontwerp weg te laten. 6. Bij het overzicht van de rechtsgronden werd aangegeven dat voor artikel 38 van het ontworpen besluit rechtsgrond kan worden gevonden in artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.Deze bepaling schrijft voor dat er een overleg in Ministerraad plaatsvindt en dat er een advies van de Nationale Arbeidsraad wordt ingewonnen.

Hoewel hiervan geen gewag wordt gemaakt in de aanhef van het ontwerp, vond erover wel degelijk, op 15 juli 2016, een overleg in Ministerraad plaats. Daarnaast dient te worden vastgesteld dat het advies van de Nationale Arbeidsraad ontbreekt, wat dient te worden verholpen. 7. Uit de stukken die bij de adviesaanvraag zijn gevoegd, blijkt dat de stellers van het ontwerp van oordeel zijn dat het ontwerp "autoregulering van de federale overheid" inhoudt en dat er om die reden geen regelgevingsimpactanalyse is uitgevoerd met toepassing van artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten `houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging'.Conform artikel 10 van het koninklijk besluit van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 `houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging' dient daarvan gewag te worden gemaakt in de aanhef van het ontwerp.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Voorafgaande opmerking 8. Op diverse plaatsen vertonen de Nederlandse en de Franse tekst van het ontwerp verschillen. Zo, bijvoorbeeld, wordt op diverse plaatsen in de Nederlandse tekst gewag gemaakt van "kalenderdagen", terwijl in de Franse tekst gewag wordt gemaakt van "jours" (bijvoorbeeld in artikel 7, § 1, tweede lid, en § 3), wordt in de Nederlandse tekst van artikel 8, eerste lid, verwezen naar "het einde van de functie", terwijl in de Franse tekst gewag wordt gemaakt van "la fin de sa désignation", en wordt het begrip "leidinggevende capaciteiten" in het Frans nu eens weergegeven als "capacités de direction", dan weer als "capacités de dirigeant" (artikelen 5, 5°, en 6, tweede lid).

De verschillen tussen de Nederlandse en de Franse tekst van het ontwerp dienen te worden weggewerkt.

Aanhef 9. De aanhef van het ontwerp dient te worden aangepast, gelet op hetgeen omtrent de rechtsgrond en de vormvereisten werd opgemerkt.10. In de Nederlandse en de Franse tekst van het huidige tiende lid van de aanhef wordt verwezen naar een verschillend koninklijk besluit. De gemachtigde verklaarde dienaangaande wat volgt: "De Nederlandse tekst is correct.

Bedoeld wordt (enkel): het koninklijk besluit van 11 juli 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 29/09/2003 numac 2003022869 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van overdracht van de statutaire ambtenaren van het voormalig Instituut Pasteur naar de wetenschappelijke instelling van de Staat "Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid" type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 29/09/2003 numac 2003022872 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van de wetenschappelijke instelling van de Staat « Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid » sluiten tot vaststelling van de personeelsformatie van de wetenschappelijke instelling van de Staat `Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid'.

Het koninklijk besluit van 11 juli 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 29/09/2003 numac 2003022869 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van overdracht van de statutaire ambtenaren van het voormalig Instituut Pasteur naar de wetenschappelijke instelling van de Staat "Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid" type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 29/09/2003 numac 2003022872 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van de wetenschappelijke instelling van de Staat « Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid » sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van overdracht van de statutaire ambtenaren van het voormalig Instituut Pasteur naar de wetenschappelijke instelling van de Staat `Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid', regelt een onderscheiden situatie, de bepalingen ervan kunnen nog nawerken, en zijn niet onverenigbaar met het ontwerpbesluit." De Franse tekst van het tiende lid van de aanhef dient gelet hierop te worden aangepast.

Eenzelfde opmerking geldt ten aanzien van artikel 44, 1°, van het ontwerp.

Artikel 2 11. Aangezien er in artikel 77 van de Sciensanowet wordt voorzien in een gefaseerde inwerkingtreding van de bepalingen van die wet, dienen in artikel 2, § 2, eerste lid, van het ontwerp de woorden "de inwerkingtreding van de wet" telkens te worden vervangen door de woorden "de inwerkingtreding van de artikelen bedoeld in artikel 77, eerste lid, van de wet". Eenzelfde opmerking geldt ten aanzien van artikel 25 en de inleidende zin van artikel 37 van het ontwerp. 12. Aangezien zowel in paragraaf 1 als in paragraaf 2 van artikel 2 van het ontwerp het begrip "bezoldiging" wordt gehanteerd, rijst de vraag of het inderdaad de bedoeling is dat de omschrijving van dit begrip, zoals opgenomen in artikel 2, § 2, tweede lid, van het ontwerp, enkel betrekking heeft op paragraaf 2, zoals in het tweede lid van die paragraaf wordt bepaald, of eveneens op paragraaf 1. Artikel 2 van het ontwerp dient te worden aangepast in het licht van de bedoeling van de stellers van het ontwerp. Zo het begrip "bezoldiging" in de genoemde paragrafen een verschillende betekenis heeft, worden het best verschillende begrippen gehanteerd.

Artikel 4 13. Uit artikel 4, eerste lid, van het ontwerp blijkt dat er kan worden afgeweken van de regel dat er minstens twee jaar dient te verlopen tussen twee opeenvolgende evaluaties in geval van "onregelmatigheid".In het verslag aan de Koning wordt betreffende deze bepaling gewag gemaakt van "onregelmatigheid in de procedure".

Daargelaten deze discordantie, die moet worden weggewerkt, is het niet duidelijk wat de stellers van het ontwerp bedoelen met "in geval van onregelmatigheid" of "in geval van onregelmatigheid in de procedure".

Hierover om nadere toelichting gevraagd, antwoordde de gemachtigde het volgende: "Bedoeld worden: alle gevallen van onregelmatigheid die ertoe leiden dat in een kortere tijdspanne dan twee jaar na de vorige evaluatie, een nieuwe evaluatie zich opdringt. Bijvoorbeeld: het optreden van een onregelmatigheid in het functioneren van de geëvalueerde. Een ander voorbeeld is: een onregelmatigheid in de procedure van de vorige evaluatie van een bepaalde directeur, die voor gevolg heeft gehad dat de evaluatie van die directeur vertraging heeft opgelopen ten opzichte van de evaluatie van de overige directeurs, terwijl het wenselijk wordt geacht dat de volgende evaluatie voor alle directeurs in dezelfde periode wordt georganiseerd.

De toelichting in het Verslag aan de Koning is dus te beperkend, en moet worden aangevuld." Het verdient effectief aanbeveling om de verduidelijking van de gemachtigde op te nemen in het verslag aan de Koning. 14. In de eerste zin van artikel 4, eerste lid, van het ontwerp wordt gewag gemaakt van een periode van ten minste twee jaar tussen de evaluaties, terwijl in de tweede zin van die bepaling gewag wordt gemaakt van de duur van twee jaar.Die discordantie dient te worden verholpen.

Artikel 7 15. Uit artikel 7, § 1, eerste lid, van het ontwerp blijkt dat de te evalueren directeur een schriftelijke zelfevaluatie kan opmaken.Hij dient deze zelfevaluatie "ten minste dertig kalenderdagen voor het evaluatiegesprek" te bezorgen (niet: over te maken) aan de evaluator.

Deze termijn zou worden berekend "vanaf de dag waarop [de te evalueren directeur] de uitnodiging krijgt". Gevraagd of aldus wel een sluitend systeem is uitgewerkt, verklaarde de gemachtigde wat volgt: "De vermelding `te berekenen vanaf de dag waarop hij de uitnodiging krijgt', kan worden weggelaten. De regel is dan dat de te evalueren directeur de schriftelijke zelfevaluatie ten minste dertig kalenderdagen vóór het evaluatiegesprek moet overmaken aan de evaluator. Het betreft met andere woorden een minimumtermijn die vooraf gaat aan het evaluatiegesprek waarbinnen de te evalueren directeur geen schriftelijke zelfevaluatie meer kan over maken." Het tekstvoorstel van de gemachtigde kan worden aangenomen op voorwaarde dat in artikel 7, § 1, eerste lid, van het ontwerp een voldoende lange termijn (in ieder geval meer dan dertig kalenderdagen) wordt gelaten tussen de verzending van de uitnodiging voor het evaluatiegesprek en het evaluatiegesprek zelf, zodat de te evalueren directeur voldoende tijd krijgt voor de opmaak van de schriftelijke zelfevaluatie.

Artikel 10 16. In de Nederlandse tekst van artikel 10 van het ontwerp dienen de woorden "actieve dienst" te worden vervangen door het woord "dienstactiviteit". Artikel 11 17. Aangezien met hoofdstuk 3 van het ontwerp, waarin de regels betreffende de evaluatie van de algemeen directeur en de wetenschappelijke directeurs bij Sciensano worden vastgelegd, uitvoering wordt gegeven aan artikel 41, § 1, van de Sciensanowet, dient in artikel 11 van het ontwerp ook gewag te worden gemaakt van die bepaling. Artikel 17 18. Aangezien er in titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 4, van het koninklijk besluit van 13 april 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/04/2008 pub. 08/05/2008 numac 2008002060 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management-, staf- en leidinggevende functies in de federale wetenschappelijke instellingen sluiten `betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management-, staf- en leidinggevende functies in de federale wetenschappelijke instellingen' zowel gewag wordt gemaakt van een "eindevaluatie" als van een "tussentijdse evaluatie", dienen in artikel 17, 1°, van het ontwerp de woorden "verwijzingen naar de `evaluatie bedoeld in artikel 33'" te worden vervangen door de woorden "verwijzingen naar `de eindevaluatie bedoeld in artikel 33' en `een tussentijdse evaluatie bedoeld in artikel 33'".19. In datzelfde artikel 17, 1°, dient ook te worden verwezen naar artikel 41, § 1, van de Sciensanowet" (zie ook opmerking 18). Eenzelfde opmerking geldt ten aanzien van artikel 20 van het ontwerp. 20. In artikel 17, 2°, van het ontwerp moet de verwijzing naar artikel 17 van de wet worden vervangen door een verwijzing naar artikel 18 ervan. Eenzelfde opmerking geldt ten aanzien van artikel 23, 8°, van het ontwerp.

Artikel 23 21. De omschrijving van het begrip "wetenschappelijke activiteit" in de Nederlandse tekst van artikel 23, 15°, van het ontwerp is identiek aan de omschrijving van dit begrip in artikel 1, § 1, laatste streepje, van het koninklijk besluit van 25 februari 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/02/2008 pub. 07/04/2008 numac 2008021029 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen type koninklijk besluit prom. 25/02/2008 pub. 07/04/2008 numac 2008021028 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot vaststelling van het geldelijke statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen sluiten `tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen'.In de Franse tekst is dat evenwel niet het geval; die tekst dient als volgt te worden verbeterd: "15° `activité scientifique', toute activité systématique étroitement liée à la création, la production, la promotion, la diffusion et l'application des connaissances scientifiques et techniques dans tous les domaines de la science et de la technologie et notamment la recherche scientifique, le développement expérimental, le service scientifique et technique, en ce compris la conservation et la présentation du patrimoine culturel et les services éducatifs." Artikel 24 22. In artikel 24, § 2, van het ontwerp schrijve men "paragraaf 1" in plaats van "de eerste paragraaf" en schrappe men de woorden "van dit artikel".Het gaat immers om een interne verwijzing binnen artikel 24 van het ontwerp.

Artikel 25 23. In de Nederlandse tekst van artikel 25 van het ontwerp schrijve men "een andere federale wetenschappelijke instelling".24. De tekst van artikel 25 van het ontwerp laat uitschijnen dat enkel de daarin opgenomen gepresteerde wetenschappelijke diensten (namelijk wetenschappelijke diensten gepresteerd bij Sciensano, de WIV en de CODA of een andere federale wetenschappelijke instelling) in aanmerking worden genomen voor de berekening van de wetenschappelijke anciënniteit.In het verslag aan de Koning wordt evenwel uiteengezet dat "ook vroegere wetenschappelijke activiteiten uitgeoefend bij bijvoorbeeld andere binnenlandse of buitenlandse wetenschappelijke instellingen, universiteiten of onderzoeks- en ontwikkelingsafdelingen van private ondernemingen" in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van die anciënniteit (zie artikel 7, § 2, van het koninklijk besluit van 25 februari 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/02/2008 pub. 07/04/2008 numac 2008021029 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen type koninklijk besluit prom. 25/02/2008 pub. 07/04/2008 numac 2008021028 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot vaststelling van het geldelijke statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen sluiten). De gemachtigde verklaarde dat in artikel 25 van het ontwerp effectief moet worden gepreciseerd dat hiermee geen afbreuk wordt gedaan aan artikel 7, § 2, van het koninklijk besluit van 25 februari 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/02/2008 pub. 07/04/2008 numac 2008021029 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen type koninklijk besluit prom. 25/02/2008 pub. 07/04/2008 numac 2008021028 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid Koninklijk besluit tot vaststelling van het geldelijke statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen sluiten.

Artikel 30 25. In de Franse tekst van de inleidende zin van artikel 30 van het ontwerp dienen de woorden "des établissements scientifiques de l'Etat" te worden geschrapt, gelet op de in artikel 1, § 2, 2°, van het ontwerp opgenomen definitie van het koninklijk besluit van 30 april 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999002062 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 30/06/1999 numac 1999002060 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut en tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999002063 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat sluiten. Artikel 37 26. Aangezien er in artikel 52, § 1, derde en vierde lid, van de Sciensanowet telkens gewag wordt gemaakt van "personeelsleden in proefperiode", dienen de woorden "wetenschappelijke personeelsleden in proefperiode" in artikel 37 van het ontwerp telkens te worden vervangen door de woorden "personeelsleden in proefperiode".27. De verwijzing in de inleidende zin van artikel 37 van het ontwerp naar "artikel 52, § 1, van de wet" dient te worden vervangen door een verwijzing naar "artikel 52, § 1, tweede lid, respectievelijk derde lid, van de wet".28. In artikel 37, 3°, van het ontwerp moeten de woorden "van de federale wetenschappelijke instellingen" worden geschrapt, gelet op de in artikel 1, § 2, 2°, van het ontwerp opgenomen definitie van het koninklijk besluit van 30 april 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999002062 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 30/06/1999 numac 1999002060 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut en tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999002063 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat sluiten. Artikel 41 29. De Franse tekst van artikel 41 van het ontwerp dient als volgt aan te vangen: "Art.41. L'article 1er, 2°, de l'arrêté royal du 5 mars 1997 [...]".

Artikel 45 30. Luidens artikel 45 van het ontwerp treedt het te nemen besluit in werking op de dag van zijn "publicatie" (lees: bekendmaking) in het Belgisch Staatsblad.Tenzij er een specifieke reden bestaat om af te wijken van de gangbare termijn van inwerkingtreding van besluiten, bepaald bij artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 `betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen', dient te worden afgezien van de onmiddellijke inwerkingtreding, teneinde eenieder een redelijke termijn te geven om kennis te nemen van de nieuwe bepalingen. Artikel 45 van het ontwerp dient dan te vervallen.

Gelet op de samenhang met dat artikel 45 dient ook artikel 46 van het ontwerp te worden aangepast.

DE GRIFFIER Astrid TRUYENS DE VOORZITTER Jo BAERT _______ Nota's (1) Het ontwerp van wet `tot oprichting van Sciensano' is op 18 januari 2018 in de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers aangenomen (Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 2795/008), maar is op het ogenblik dat dit advies wordt gegeven, nog niet in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. (2) Dit zijn het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten `betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen', het koninklijk besluit van 13 april 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/04/2008 pub. 08/05/2008 numac 2008002060 bron programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management-, staf- en leidinggevende functies in de federale wetenschappelijke instellingen sluiten `betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management-, staf- en leidinggevende functies in de federale wetenschappelijke instellingen' en het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 `betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten'.(3) Dit zijn, wat het wetenschappelijk personeel betreft, het koninklijk van 25 februari 2008 `tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen' en, voor wat het administratief en technisch personeel betreft, het koninklijk besluit van 30 april 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999002062 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 30/06/1999 numac 1999002060 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut en tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut type koninklijk besluit prom. 30/04/1999 pub. 11/06/1999 numac 1999002063 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat sluiten `tot vaststelling van het statuut van het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat'.(4) Volgens de vaste rechtspraak van de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak, zijn koninklijke besluiten houdende vaststelling van de taalkaders in beginsel geen reglementaire besluiten in de zin van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State (zie bijvoorbeeld RvS 14 juni 1974, nr.16.475, ASBL Association du personnel wallon et francophone des services publics; RvS 13 november 1980, nr. 20.695, Timmermans; RvS 20 januari 1983, nr. 22.855, Timmermans). In arrest nr. 16.475 oordeelde de afdeling Bestuursrechtspraak dat een besluit houdende vaststelling van een taalkader "op zichzelf geen enkele rechtsnorm vaststelt" en "derhalve niet het bij artikel 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State voorgeschreven organiek en reglementair karakter heeft". Hetzelfde geldt voor koninklijke besluiten die beperkt blijven tot de vaststelling, met het oog op de toepassing van de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, van de onderscheiden betrekkingen die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen. Gelet op die beperkte strekking kunnen deze besluiten, net als de taalkaders waarmee ze een geheel vormen, worden beschouwd als toepassingsmaatregelen voor intern gebruik die enkel bedoeld zijn voor de betrokken administratie (zie in die zin adv. RvS 41.329/AV van 3 oktober 2006 dat de algemene vergadering van de afdeling Wetgeving van de Raad van State heeft gegeven over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van het administratief personeel van de Raad van State die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen'). (5) De tekst van deze bijlagen ontbreekt.Zij dienen evenwel te worden weggelaten nu er nergens in de tekst van het ontwerp gewag van wordt gemaakt. (6) Ook de rechtsgronden van de niet-reglementaire bepalingen dienen in de aanhef te worden vermeld zo die bepalingen niet in afzonderlijke besluiten worden opgenomen (het verdient evenwel de voorkeur dat wel te doen).In dit verband dient te worden vastgesteld dat de aanhef wat dit betreft een leemte vertoont, wat dient te worden verholpen. (7) En niet 77, § 1, zoals verkeerdelijk in het huidige eerste lid van de aanhef is vermeld.(8) Wat betreft artikel 41 van het ontworpen besluit, gelezen in samenhang met artikel 69 van de Sciensanowet, wat betreft artikel 47 van het ontworpen besluit, gelezen in samenhang met de andere in deze opmerking vermelde bepalingen van de Sciensanowet.(9) Rechtsgrond voor artikel 38 van het ontworpen besluit.(10) De gemachtigde verklaarde evenwel dat voormeld artikel 39 zou worden weggelaten uit het ontwerp (zie opmerking 5). (11) Rechtsgrond voor artikel 43 van het ontworpen besluit.

^