Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 03 maart 2000
gepubliceerd op 04 april 2000

Ministerieel besluit tot vaststelling van het statuut, de opdrachten en de wijze van beheer van het Studie- en Documentatiecentrum « Oorlog en Hedendaagse Maatschappij »

bron
diensten van de eerste minister
numac
2000021154
pub.
04/04/2000
prom.
03/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/03/2000021154/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MAART 2000. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het statuut, de opdrachten en de wijze van beheer van het Studie- en Documentatiecentrum « Oorlog en Hedendaagse Maatschappij » (S.O.M.A.)


De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzonderheid op de artikelen 6 en 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op de artikelen 17 tot 22;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 1999 houdende bezoldigingsregeling van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 oktober 1996 betreffende het voorafgaand toezicht en de overdracht van bevoegdheid inzake de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en inzake de toekenning van concessies voor openbare werken op federaal niveau, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 2000 tot vaststelling van de organieke voorschriften die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer;

Overwegende dat de voorschriften voor het beheer van het Studie- en Documentatiecentrum « Oorlog en Hedendaagse Maatschappij » aangepast moeten worden aan de nieuwe organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de federale wetenschappelijke instellingen die afhangen van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;

Gelet op het advies van 18 december 1997 van het College der hoofden van de federale wetenschappelijke instellingen die onderworpen zijn aan het gezag van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 oktober 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 23 december 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 30 november 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de nieuwe organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2000;

Overwegende dat om een administratieve en financiële eenheid te bewerkstelligen, het aangewezen is dat de nieuwe voorschriften voor het beheer van het SOMA op dezelfde datum van kracht worden teneinde met een boekjaar samen te vallen;

Overwegende bijgevolg dat het aangewezen is dit besluit zo spoedig mogelijk te publiceren, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, wordt het Studie- en Documentatiecentrum « Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA) », hierna te noemen « het Centrum », opgericht bij de pool Documentatie zoals omschreven bij artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 1 februari 2000 tot vaststelling van de organieke voorschriften die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer.

Het Centrum is de administratieve structuur belast met het vervullen van de in artikel 2 omschreven onderzoeks- en dienstverlenende opdrachten.

Art. 2.Het Centrum heeft als opdrachten : 1° het verzamelen, bewaren en onderzoeken van het archief en alle originele archiefbescheiden die betrekking hebben op de Tweede wereldoorlog, zijn antecedenten en zijn gevolgen, zulks met inachtneming van de archiefwetgeving en -reglementering;2° de wetenschappelijke documentatie voor de studie van de oorlogen en de hedendaagse maatschappij aan te leggen en ter beschikking van het publiek te stellen;3° alle nodige initiatieven te nemen om het wetenschappelijk onderzoek op dat gebied te vergemakkelijken en te organiseren;4° voor de coördinatie met gelijksoortige instellingen in Europa en in de wereld te zorgen, met name in het kader van het International Committee for the History of the Second World War.

Art. 3.Het Centrum zal zijn activiteiten coördineren met die van de wetenschappelijke instellingen van de pool Documentatie, van de universiteiten en van de andere wetenschappelijke onderzoekinstellingen.

Art. 4.Voor het uitvoeren van zijn opdrachten kan het Centrum een beroep doen op de medewerking van de ministeriële departementen en andere overheidsdiensten.

Art. 5.De beheersorganen van het Centrum zijn : 1° het beheerscomité;2° de directeur;3° de wetenschappelijke commissie. HOOFDSTUK II. - Het Beheerscomite

Art. 6.Het Beheerscomité is belast met : 1° het vastleggen van het ontwerp van driejarig kaderprogramma van de activiteiten van het Centrum;2° het opstellen van de begroting voor het begin van het begrotingsjaar en het, zo nodig, aanpassen ervan in de loop van het begrotingsjaar;3° het goedkeuren, tegelijkertijd met de initiële begroting, van het jaarlijks investeringsplan;4° het opstellen en het periodiek onderzoeken van de overzichtstabel;5° het goedkeuren van het jaarlijks activiteitenverslag;6° het vastleggen van de rekeningen van het afgelopen begrotingsjaar;7° het bepalen van de vergoedingen voor opdrachten en werken voor rekening van derden;8° het goedkeuren van de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten binnen de perken vastgelegd bij dit besluit;9° het aanwerven en het ontslaan van het contractuele personeel bezoldigd ten laste van de begroting van het Centrum;10° het efficiënt beheren van de middelen en het patrimonium van het Centrum;11° het organiseren van de algemene (administratieve, logistieke en technische) diensten van het Centrum;12° het bepalen van de behoeften betreffende de nieuw- en vernieuwbouw en het onderhoud van de infrastructuur en het waken over het rationeel gebruik ervan;13° het nemen van maatregelen om de veiligheid van personen en goederen te waarborgen boven de door de directeur genomen elementaire veiligheidsmaatregelen;14° het beslissen tot het aankopen van ieder document dat noodzakelijk is voor de activiteiten van het Centrum.

Art. 7.De leden van de beheerscommissie van de pool Documentatie vormen, samen met de directeur, de voorzitter van de Wetenschappelijke commissie en de rekenplichtige van het Centrum, het Beheerscomité. De rekenplichtige heeft raadgevende stem.

Bij ontstentenis van de directeur of bij diens afwezigheid, wordt hij vervangen door het oudste wetenschappelijk personeelslid in graad in de hoogste graad.

Artikel 6, §§ 3 tot 5, van voornoemd koninklijk besluit van 1 februari 2000 is van toepassing op de leden van het Beheerscomité.

De artikelen 7 tot 14 van voornoemd koninklijk besluit van 1 februari 2000 zijn mutadis mutandis van toepassing op de werkwijze van het Beheerscomité. HOOFDSTUK III. - De directeur

Art. 8.De directeur wordt aangewezen door de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort op voordracht van de Wetenschappelijke commissie en op advies van de Secretaris-generaal van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden.

De artikelen 17 tot 22 van het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat zijn mutatis mutandis van toepassing op de aanwijzing van de directeur.

Deze laatste wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst en hij wordt betaald volgens de bezoldigingsregeling die in de wetenschappelijke instellingen van de Staat voor de afdelingshoofden van kracht is.

Art. 9.De directeur wordt belast met de leiding van het personeel en de activiteiten van het Centrum, conform de richtlijnen van het Beheerscomité en van de Wetenschappelijke commissie.

Art. 10.Het Beheerscomité delegeert het dagelijks beheer van het Centrum aan de directeur.

De doeleinden en de beperkingen van deze delegatie, die betrekking kan hebben op de taken bedoeld in artikel 6, 7° tot 14°, worden opgenomen in het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité.

De daden gesteld door de directeur in het kader van deze delegatie worden ter kennis gebracht van het Beheerscomité op zijn eerstvolgende vergadering.

Art. 11.De artikelen 15, 16, 18 en 19 van voornoemd koninklijk besluit van 1 februari 2000 zijn mutadis mutandis van toepassing op de directeur. HOOFDSTUK IV. - De Wetenschappelijke commissie

Art. 12.De Wetenschappelijke commissie heeft als opdrachten : - het uitwerken van het voorontwerp van driejarenkaderprogramma van de activiteiten van het Centrum bedoeld in artikel 6, 1°; - het vastleggen van het jaarlijks programma van de wetenschappelijke werkzaamheden, het toezien op de uitvoering ervan en het eventueel stellen van prioriteiten; - het selecteren, na een oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad, van het aan te werven wetenschappelijk personeel en het voorleggen van de aanwervings- en bevorderingsvoorstellen aan het Beheerscomité.

Art. 13.§ 1. De Wetenschappelijke commissie bestaat uit : 1° de directeur;2° twee leden van het wetenschappelijk personeel van het Centrum, van verschillend taalstelsel en gekozen door de directeur;3° de Algemeen Rijksarchivaris en de Hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek;4° acht leden van het professorenkorps van de universitaire instellingen, waarvan zes behoren tot de universiteiten die licentiediploma's in de geschiedenis uitreiken;5° een lid van het professorenkorps van de Koninklijke Militaire School;6° twee prominenten gekozen wegens hun bekwaamheid inzake de onderwerpen die door het Centrum worden behandeld. De leden van categorieën 4° tot 6° worden aangewezen door de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, op voordracht van de directeur; zij krijgen een plaatsvervanger van hetzelfde taalstelsel toegewezen. § 2. De Wetenschappelijke commissie wordt op basis van taalpariteit samengesteld.

Het mandaat van de leden loopt over vier jaar en is hernieuwbaar. § 3. De Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort wijst de Voorzitter en de Ondervoorzitter aan voor een periode van vier jaar.

De voorzitter en de directeur behoren tot een verschillende taalrol.

Art. 14.De Wetenschappelijke commissie stelt een Bureau bestaande uit zes leden samen, dat de werkzaamheden ervan voorbereidt.

De voorzitter, de ondervoorzitter en de directeur maken er ambtshalve deel van uit.

De Wetenschappelijke commissie stelt de overige leden van het Bureau aan en neemt daarbij de taalpariteit in acht. HOOFDSTUK V. - De rekenplichtige

Art. 15.De artikelen 20 tot 23 van voornoemd koninklijk besluit van 1 februari 2000 zijn mutadis mutandis van toepassing op de rekenplichtige van het Centrum. HOOFDSTUK VI. - Het personeel

Art. 16.§ 1. Het administratief en technisch personeel van het Centrum wordt, met een arbeidsovereenkomst, aangeworven door het Beheerscomité, na selectie van de kandidaten door de directeur.

Het personeel wordt bezoldigd en bevorderd volgens de voorschriften die van toepassing zijn op het toegevoegd vorsingspersoneel en het beheerpersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat. § 2. Het wetenschappelijk personeel bestaat, naast de directeur, uit negen navorsers.

Die laatsten worden betaald volgens de bezoldigingsregeling die in de wetenschappelijke instellingen van de Staat van kracht is, respectievelijk als werkleider-geaggregeerde, werkleider, eerste assistent, assistent of attaché. § 3. De bevoegdheden toevertrouwd door de toepasselijke personeelsstatuten aan het wetenschappelijk personeel of aan het toegevoegd vorsingspersoneel en aan het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, aan de wetenschappelijke raad of aan de directieraad, worden uitgeoefend door de Wetenschappelijke commissie. HOOFDSTUK VII. - De begroting, de rekeningen, het beheer, de overheidsopdrachten en de controle

Art. 17.Met het oog op het vervullen van de opdracht van het Centrum en onverminderd de steun verleend door het Algemeen Rijksarchief en de Koninklijke Bibliotheek, wordt een jaarlijkse dotatie ten bate van het Centrum toegekend ten laste van de kredieten ingeschreven op de begroting van de Diensten van de Eerste Minister - Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden.

Art. 18.De artikelen 24 tot 59 van voornoemd koninklijk besluit van 1 februari 2000 zijn mutadis mutandis van toepassing op het Centrum. HOOFDSTUK VIII. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 19.De artikelen 62, § 2, 63 en 64 van voornoemd koninklijk besluit van 1 februari 2000 zijn mutatis mutandis van toepassing op het Centrum.

Art. 20.Het ministerieel besluit van 10 januari 1997 tot omvorming van het Navorsings- en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Studie- en Documentatiecentrum « Oorlog en Hedendaagse Maatschappij » wordt opgeheven.

Art. 21.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.

Art. 22.De secretaris-generaal van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 maart 2000.

R. DEMOTTE

^