gepubliceerd op 19 september 2001
Ministerieel besluit tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen om, binnen de wetenschap-pelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, de uitvoering te waarborgen van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat
30 AUGUSTUS 2001. - Ministerieel besluit tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen om, binnen de wetenschap-pelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, de uitvoering te waarborgen van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat
De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op artikel 107, tweede lid van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 78, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1993, 26 september 1994 en 31 maart 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende de schorsing van Rijksambtenaren in het belang van de dienst, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 juni 1970 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beherspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 17;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beherspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 29;
Overwegende dat het van goed bestuur getuigt om voor het wetenschappelijk personeel de bevoegde onmiddellijk hiërarchisch meerderen aan te wijzen om de voorlopige voorstellen van tuchtstraffen of van schorsing in het belang van de dienst te formuleren, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort.
Art. 2.De ambtenaren die voorkomen in de tabel opgenomen als bijlage bij dit besluit worden aangewezen als bevoegde hiërarchisch meerderen die gemachtigd zijn om inzake 1° schorsing in het belang van de dienst: een voorstel uit te brengen;2° tuchtzaken: een voorlopig voorstel uit te brengen.
Art. 3.Als de krachtens artikel 2 van dit besluit aangewezen ambtenaar niet tot dezelfde taalrol als de betrokkene behoort en geen wettelijk vastgestelde voldoende kennis van de taal van de betrokkene bezit, zullen de bij deze bepalingen voorgeschreven bevoegdheden worden uitgeoefenend door de ambtenaar die, in de hiërarchie van de instelling, met de graad is bekleed welke het dichtst die benaderd van de ambtenaar aangewezen in de bij dit besluit gevoegde tabel en die de gestelde voorwaarden vervult.
Art. 4.De overeenkomstig artikel 1 geformuleerde voorstellen worden aan de Secretaris-generaal van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden voorgelegd.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Het blijft van toepassing na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van het statuut van het toegevoegd vorsingspersoneel en van het beheerspersoneel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat.
Art. 6.De Secretaris-generaal van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 augustus 2001.
Ch. PICQUE
Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Mij bekend om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 30 augustus 2001.
De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE