gepubliceerd op 14 juli 2011
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Rechtzetting
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG
28 MAART 2011. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de
wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
26/07/1996
pub.
05/10/2012
numac
2012205395
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits
sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Rechtzetting
KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE In het Belgisch Staatblad nummer 99 van 1 april 2011, eerste editie, moet na het Verslag aan de Koning de volgende tekst worden ingevoegd op pagina 21575 : « Advies 49.330/1van 3 maart 2011 van de afdeling Wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling Wetgeving, eerste kamer, op 28 februari 2011 door de Minister van Werk verzocht haar, binnen een termijn van vijf werkdagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot uitvoering van artikel 7, § 1, van de
wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
26/07/1996
pub.
05/10/2012
numac
2012205395
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits
sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen", heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de Regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de "lopende zaken" (1).
Aangenomen wordt dat, behoudens indien het gaat om initiatieven die geen uitstel dulden zonder gevaar voor de fundamentele belangen van de Staat of zonder de essentiële belangen van het land of van bepaalde categorieën personen ernstig te schaden, zwaarwegende politieke beslissingen normaal niet door een regering in lopende zaken kunnen worden genomen (2). Dergelijke beslissingen vergen integendeel een optreden van de wetgevende macht, die in tegenstelling tot de ontslagnemende regering, immers de volheid van bevoegdheid behoudt (3).
In advies 49.323/1 dat de Raad van State, afdeling Wetgeving, heden uitbrengt over een voorontwerp van wet "houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/02/2011 pub. 07/02/2011 numac 2011012007 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord sluiten houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord", wordt in dat verband opgemerkt : "Voor het om advies voorgelegde voorontwerp van wet is er in beginsel geen probleem, aangezien de erin opgenomen maatregelen door de wetgever zelf worden genomen. De wetgever dient daarbij wel voor ogen te houden dat de delegaties aan de Koning die erin zijn opgenomen, niet in alle gevallen door een regering in lopende zaken zullen kunnen worden uitgevoerd (4). In voorkomend geval zal de wetgever derhalve ook zelf dienen te voorzien in de nodige uitvoeringsmaatregelen, ermee rekening houdend dat de door een Regering in lopende zaken in dat verband vastgestelde normen later zouden kunnen worden vernietigd of buiten toepassing gelaten.
Samen met het hier aan de orde zijnde wetsontwerp worden evenwel ook een aantal ontwerpen van besluit om spoedadvies voorgelegd. Ook deze regeringsinitiatieven kaderen in het niet ondertekenen van het ontwerp van interprofessioneel akkoord. Het gaat onder meer om een koninklijk besluit tot het vaststellen van een loonnorm voor 2011-2012 ter uitvoering van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en om een koninklijk besluit inzake de aanpassing van de werkloosheidsuitkeringen aan de welvaart. Het is zeer de vraag of dergelijke beslissingen van algemeen politiek belang door een Regering in lopende zaken kunnen genomen worden. Gelet daarop zal de Regering erover dienen te oordelen of die maatregelen niet best ook in het voorliggende wetsontwerp worden opgenomen".
De hierna volgende opmerkingen worden geformuleerd onder voorbehoud van hetgeen voorafgaat.
Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.
In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat "er geen interprofessioneel akkoord over de werkgelegenheid is tot stand gekomen voor de periode 2011-2012 en dat er geen akkoord werd bereikt tussen de Regering en de sociale partners over het bemiddelingsvoorstel van de Regering, en gelet op het feit dat de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling dringend moet vastgelegd worden en dat alle betrokkenen onverwijld in kennis moeten worden gesteld van deze marge".
Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.
STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de jaren 2011 en 2012 op 0,3 % vast te leggen, met dien verstande dat die marge "slechts (mag) toegekend worden vanaf 1 januari 2012".Tevens wordt bevestigd dat de aanpassing van de lonen aan de evolutie van de index en de baremieke verhogingen zijn gegarandeerd (artikel 1 van het ontwerp). Aan de aldus ontworpen regeling wordt uitwerking gegeven vanaf 1 januari 2011 (artikel 2).
In het verslag aan de Koning wordt erop gewezen dat de sociale gesprekspartners binnen de daarvoor vastgestelde wettelijke termijn geen interprofessioneel akkoord hebben bereikt dat de voornoemde marge vastlegt en dat evenmin het door de Regering voorgelegde bemiddelingsvoorstel inzake het vastleggen van de betrokken marge aanvaard werd door alle sociale gesprekspartners. Hierdoor is - steeds volgens het verslag aan de Koning - voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. 2. Artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten, waarnaar in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp als rechtsgrond wordt verwezen, luidt : "Bij gebreke van een akkoord tussen de Regering en de sociale gesprekspartners, binnen een maand na het bijeenroepen van de sociale gesprekspartners voor overleg zoals bedoeld in artikel 6, § 3, kan de Koning, bij in Ministerraad overlegd besluit, de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling overeenkomstig de voorwaarden voorzien in artikel 6, §§ 1 en 2, vastleggen, met als minimum de indexering en de baremieke verhogingen." Artikel 6, §§ 1 en 2, van de voornoemde wet, luidt : "§ 1. Om de twee jaar, vóór 31 oktober, worden, op basis van de verslagen bedoeld in de artikelen 4 en 5, in het interprofessioneel akkoord van de sociale gesprekspartners, onder meer werkgelegenheidsmaatregelen en de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling vastgelegd. § 2. De maximale marge voor de loonkostenontwikkeling houdt rekening met de loonkostenontwikkeling in de referentie-lidstaten zoals deze verwacht wordt voor de komende twee jaar van het interprofessioneel akkoord, maar bedraagt minimaal de indexering en de baremieke verhogingen.
De marge kan verminderd worden ten belope van de verschillen in loonkosten die voortvloeien uit een hogere loonkostenontwikkeling gedurende de twee voorgaande jaren dan deze in de referentie-lidstaten.
Niettegenstaande de correctie waarin het vorige lid voorziet, bevat de marge steeds ten minste de indexering en de baremieke verhogingen." Onder voorbehoud van hetgeen wordt opgemerkt bij artikel 1 van het ontwerp onder 2, kan de ontworpen regeling worden geacht rechtsgrond te vinden in artikel 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Artikel 1 1. In artikel 1, tweede lid, van het ontwerp wordt bepaald dat "de aanpassing van de lonen aan de evolutie van de index en de baremieke verhogingen zijn gegarandeerd".Deze bepaling bevestigt wat reeds uit de artikelen 6, § 2, en 7, § 1, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten voortvloeit. Daarenboven kan de wijze waarop zij is geredigeerd ertoe leiden dat de bepaling zo wordt begrepen dat zij geacht moet worden om voor om het even welk loon een subjectief recht op indexaanpassing en baremieke verhoging in te stellen, hetgeen wellicht niet strookt met de aan de bepaling ten grondslag liggende bedoeling.
Duidelijkheidshalve verdient het daarom aanbeveling om het tweede lid van artikel 1 te integreren in het eerste lid ervan. Het nieuwe lid kan dan luiden : "De maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de jaren 2011 en 2012 wordt op 0,3 % vastgelegd, vermeerderd, in voorkomend geval, met de aanpassing van de lonen aan de evolutie van de index en de baremieke verhogingen." 2. Luidens artikel 1, derde lid, van het ontwerp, zoals het om advies is voorgelegd, mag de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling slechts toegekend (5) worden vanaf 1 januari 2012.Het valt zeer te betwijfelen of dergelijke bepaling, die erop neerkomt dat de toepassing van de marge van 0,3 % beperkt blijft tot slechts één jaar, zijnde 2012, in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 3, § 1, en artikel 6, §§ 1 en 2, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten, waarin telkens uitgegaan wordt van twee jaren. Het ontwerp lijkt op dat punt een afwijkende regeling in te voeren die, bij gebrek aan een uitdrukkelijke machtiging daartoe aan de Koning, zaak dient te blijven van de wetgever.
Artikel 2 Artikel 2 bepaalt dat de ontworpen regeling uitwerking heeft vanaf 1 januari 2011.
In dat verband moet worden opgemerkt dat het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten slechts onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar kan worden geacht. Het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten is enkel toelaatbaar ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling die, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen toekent of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de goede werking van de diensten en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast.
De aan de ontworpen regeling verleende retroactiviteit lijkt niet te kunnen worden ingepast in één van de voornoemde gevallen. In artikel 9, § 1, vijfde lid, van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten, wordt overigens bepaald dat aan de werkgever die de marge voor de loonkostenontwikkeling overschrijdt, een administratieve geldboete van 250 tot 5.000 euro kan worden opgelegd. Ook deze wetsbepaling staat eraan in de weg dat werkgevers met terugwerkende kracht verplichtingen worden opgelegd inzake de naleving van de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling en dat zij retroactief worden blootgesteld aan de betrokken administratieve geldboete.
Artikel 2 kan derhalve niet ongewijzigd in het ontwerp worden behouden. » De kamer was samengesteld uit de Heren M. Van Damme, kamervoorzitter J. Baert, W. Van Vaerenbergh, staatsraden M. Tison, L. Denys, assessoren van de afdeling Wetgeving Mevr. A. Beckers, griffier Het verslag werd uitgebracht door de H. P. Depuydt, eerste auditeur-afdelingshoofd DE GRIFFIER A. BECKERS DE VOORZITTER M. VAN DAMME _______ Nota's (1) Zie voor een bespreking van de draagwijdte van dit begrip onder meer : H.Coremans, "Het regeringsontslag en zijn staatsrechtelijke en administratiefrechtelijke gevolgen", RW 1967-68, kol. 2193-2206; G. Craenen, "De positie van een demissionair kabinet in België", TBP 1977, 10-27; F. Delpérée, "Les affaires courantes en Belgique" in Service public et libertés. Mélanges offerts au Professeur Robert-Edouard Charlier, Editions de l'université et de l'enseignement moderne, 1981, 51-67; A. Mascarenhas Gomes Monteiro, "Réflexions sur la compétence d'un gouvernement démissionnaire", Adm . Publ. 1976-77, 222-233; J. Salmon, "A propos des affaires courantes : état de la question", JT 1978, 661-663; J. Vande Lanotte, "Neem plechtig uw hoofd af. Beschouwingen bij enkele actuele knelpunten in het Belgische publiekrecht", RW 1988-89, (1145), 1152-1156; J. Velaers en Y. Peeters, "De 'lopende zaken' en de ontslagnemende regering", TBP 2008, 3-19; S. Weerts, "La notion d'affaires courantes dans la jurisprudence du Conseil d'Etat", APT 2001, 111-118. (2) RvS nr.17.128, 9 juli 1975, Berckx. (3) Parl .St. Kamer 1992-93, nr. 996/1, 37. (4) (Note de bas de page de l'avis 49.323/1) : Cass. 4 février 1999, RW 1999-2000, 432, note P. POPELIER; K. MUYLLE, "De Koning tussenhamer en aambeeld ? De lopende zaken en de verplichting de wetten uit te voeren", R. Cass. 1999, 317-321. (5) In het verslag aan de Koning wordt vermeld dat de betrokken marge slechts "aangewend" mag worden met ingang van 1 januari 2012.