gepubliceerd op 06 april 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen en van diverse koninklijke besluiten genomen in uitvoering van het generatiepact
28 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen en van diverse koninklijke besluiten genomen in uitvoering van het generatiepact
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, littera i), vervangen bij de wet van 14 februari 1961 en littera t), ingevoegd bij de programmawet van 22 december 2003;
Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, inzonderheid op artikel 2 laatst gewijzigd bij artikel 50 van de wet van 23 december 2005;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 33 van 30 maart 1982 betreffende een inhouding op de invaliditeitsuitkeringen en brugpensioenen, inzonderheid op artikel 1, vervangen bij de wet van 1 april 2003 en gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004 en 23 december 2005;
Gelet op de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 141, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 21 maart 1997, en de wetten van 1 april 2003, 27 december 2004 en 23 december 2005;
Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 50, gewijzigd bij de wetten van 31 maart 1997, 30 december 2001 en 23 december 2005;
Gelet op de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering, inzonderheid op artikel 3bis, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op programmawet (I) van 24 december 2002, inzonderheid op de artikelen 336, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 23 december 2005 en 20 juli 2006, 338, gewijzigd bij de wet van 23 december 2005, en 353bis, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, inzonderheid op de artikelen 33 en 35;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 51, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 juni 2000 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 november 2001 en 9 maart 2006, en 52bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 juni 2000 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, inzonderheid artikel 12sexies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 januari 2000 tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering, inzonderheid artikel 1, § 3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, inzonderheid op artikel 28/1, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen;
Gelet op het advies van de Nationale arbeidsraad, gegeven op 19 december 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 juni 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 23 juni 2006;
Gelet op het advies 42.087/1 van de Raad van State, gegeven op 25 januari 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) 3° wordt aangevuld met de volgende zin : « De outplacementbegeleiding moet minstens voldoen aan de kwaliteitsvereisten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad op 10 juli 2002; » B) 5° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 5° tewerkstellingscel : het samenwerkingsverband dat is samengesteld conform de artikelen 5, tweede en volgende leden van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen. Indien de werkgever verplicht is een tewerkstellingscel op te richten in toepassing van het voormelde koninklijk besluit van 9 maart 2006 kan toepassing gemaakt worden van artikel 8 van dat voormelde koninklijk besluit van 9 maart 2006 op de tewerkstellingscellen opgericht in toepassing van dit besluit; » C) 7° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 7° werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering : de werknemer van wie de arbeidsovereenkomst met de onderneming in herstructurering werd beëindigd door kennisgeving van de opzegging of wiens arbeidsovereenkomst werd beëindigd zonder opzeggingstermijn, voor zover de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn : - de kennisgeving van de opzegging of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft plaats tijdens de geldigheidsperiode van de erkenning bedoeld in artikel 2, §§ 3, of 4; - in geval van opzeg, vangt de opzeggingstermijn aan tijdens de geldigheidsperiode van de erkenning bedoeld in artikel 2, §§ 3, of 4; - de werknemer wordt uiterlijk twee maanden na de effectieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst ingeschreven bij de tewerkstellingscel voor het volgen van een outplacementbegeleiding; » D) 8° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 8° de aankondiging van het collectief ontslag : de mededeling door de werkgever van de intentie tot collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad op 2 oktober 1975; » E) 10° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 10° nieuwe werkgever : iedere werkgever andere dan de werkgever van de betrokken onderneming in herstructurering. » F) een 11° wordt ingevoegd dat als volgt luidt : « 11° de kennisgeving van het collectief ontslag : de kennisgeving van het collectief ontslag aan de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst zoals bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag. »
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) § 1, 4) wordt opgeheven.
B) In § 1 wordt een tweede lid ingevoegd dat als volgt luidt : « De onderneming bedoeld in het vorige lid kan een bijkomende erkenning genieten indien hij bewijst dat hij aan alle werknemers betrokken bij het collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 9, § 2, 1°, van het voormelde besluit van 7 december 1992, ongeacht hun leeftijd, schriftelijk het recht heeft aangeboden zich in te schrijven in de tewerkstellingscel en een schriftelijk outplacementaanbod heeft gedaan aan alle werknemers die zich effectief hebben ingeschreven. » C) § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3. De erkenningsbeslissing vermeldt naar gelang van het geval expliciet : - ofwel dat de onderneming enkel voldoet aan de voorwaarden van § 1, eerste lid; - ofwel dat de onderneming aan alle voorwaarden van § 1 voldoet en bijgevolg een bijkomende erkenning geniet.
De erkenning gaat in vanaf de kennisgeving van het collectief ontslag en wordt verleend voor een maximale periode van 2 jaar, gerekend van datum tot datum. » D) Een § 4 wordt toegevoegd, die als volgt luidt : « § 4 De onderneming die is erkend als zijnde in herstructurering in toepassing van artikel 12sexies, § 1, van het voormelde koninklijk besluit van 7 december 1992, wordt automatisch erkend als onderneming in herstructurering voor de toepassing van § 1, eerste lid.
In afwijking van § 3 is de erkenningsperiode in dat geval gelijk aan de periode gedurende dewelke de onderneming is erkend in toepassing van artikel 12sexies, § 1 van het voormelde koninklijk besluit van 7 december 1992. »
Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 3.De werknemers die zijn ingeschreven bij de tewerkstellingscel bedoeld in artikel 5 van het voormelde koninklijk besluit van 9 maart 2006, en die zich nog niet hebben ingeschreven in de tewerkstellingscel bedoeld in artikel 1, 5°, van dit besluit, worden geacht ingeschreven te zijn in de de tewerkstellingscel bedoeld in artikel 1, 5°, van dit besluit vanaf de datum bedoeld in artikel 10, § 6, van het voormelde koninklijk besluit van 9 maart 2006.
De werknemers niet bedoeld in het eerste lid, worden door de directeur van de tewerkstellingscel ingeschreven bij de tewerkstellingscel vanaf de datum waarop zij hun werkgever schriftelijk hebben gevraagd ingeschreven te worden.
De tewerkstellingscel is er op straffe van verval toe gehouden het hoofdbestuur van de Rijksdienst, uiterlijk binnen de maand, gerekend van datum tot datum, na de beslissing tot erkenning bedoeld in artikel 2, de lijst te bezorgen met de identiteitsgegevens, alsook de datum van inschrijving bij de tewerkstellingscel, van alle werknemers ontslagen in het kader van een herstructurering en reeds ingeschreven bij de tewerkstellingscel. De tewerkstellingscel deelt eveneens de gegevens mee die de Rijksdienst moeten toelaten om de voorwaarden vervat in artikel 1, 7°, te controleren.
De tewerkstellingscel is er op straffe van verval toe gehouden het hoofdbestuur van de Rijksdienst, uiterlijk binnen de maand, gerekend van datum tot datum, na de inschrijving bij de tewerkstellingscel, de lijst te bezorgen met de identiteitsgegevens, alsook de datum van inschrijving bij de tewerkstellingscel, van alle werknemers ontslagen in het kader van een herstructurering en ingeschreven bij de tewerkstellingscel na het einde van de maand bedoeld in het vorige lid. De tewerkstellingscel deelt eveneens de gegevens mee die de Rijksdienst moeten toelaten om de voorwaarden vervat in artikel 1, 7°, te controleren.
De tewerkstellingscel is er daarna toe gehouden het hoofdbestuur van de Rijksdienst onverwijld in kennis te stellen van alle wijzigingen die betrekking hebben op de gegevens van de werknemers die vermeld staan op de lijsten bedoeld in de vorige leden.
De Rijksdienst bepaalt wat dient verstaan onder identiteitsgegevens, alsook de modaliteiten van deze gegevenstransmissie. »
Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 4.- Na ontvangst van de goedkeuring door de Minister van Werk bedoeld in artikel 2 en na controle van de voorwaarden vervat in artikel 1, 7°, bezorgt de Rijksdienst spontaan aan de werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering bij diens eerste inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 3 een "verminderingskaart herstructureringen", met een geldigheidsduur vanaf de datum van de aankondiging van het collectief ontslag tot twaalf maanden, gerekend van datum tot datum, volgend op de datum van de inschrijving bij de tewerkstellingscel.
De werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering heeft in het kader van die herstructurering slechts eenmaal recht op een verminderingskaart herstructureringen.
De verminderingskaart herstructureringen is geldig bij elke nieuwe werkgever. Gedurende zijn geldigheidsperiode, kan de werknemer steeds een kopie van de verminderingskaart herstructureringen krijgen.
Het model en de inhoud van de verminderingskaart herstructureringen worden vastgesteld door de Rijksdienst.
De Rijksdienst bezorgt de gegevens betreffende de verminderingskaarten herstructureringen aan de instellingen belast met de inning en de invorderingen van de sociale zekerheidsbijdragen. »
Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en tweede lid een nieuwe tweede lid ingevoegd dat als volgt luidt : « In afwijking van het vorige lid is de werknemer niet gerechtigd op een "verminderingskaart herstructureringen" indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn : 1° op de datum van inschrijving in de tewerkstellingscel is hij minder dan 45 jaar;2° de onderneming voldoet niet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid.»
Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 5.- De onderneming in herstructurering die voldoet aan de voorwaarde van artikel 2, § 1, tweede lid, kan een tegemoetkoming krijgen in de outplacementkost voor een werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering aan wie een verminderingskaart werd uitgereikt voor zover deze werknemer tijdens de geldigheidsperiode van deze verminderingskaart gedurende minstens 120 kalenderdagen verbonden is geweest door één of meerdere arbeidsovereenkomsten met één of meerdere nieuwe werkgevers. »
Art. 7.In de artikelen 6 en 8 van hetzelfde besluit wordt het woord « verminderingskaart B » vervangen door het woord « verminderingskaart ».
Art. 8.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 14.- De Nationale Arbeidsraad maakt jaarlijks een evaluatie van de toepassing van dit besluit en kan de daartoe vereiste statistische gegevens opvragen bij de Rijksdienst, de instellingen belast met de inning en de invorderingen van de sociale zekerheidsbijdragen en de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen
Art. 9.Artikel 1, § 1, 8°, van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen wordt vervangen door de volgende bepaling : « 8° nieuwe werkgever : iedere werkgever andere dan de werkgever van de betrokken onderneming in herstructurering. »
Art. 10.In artikel 10, § 6, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) Het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De directeur van de tewerkstellingscel die in toepassing van de vorige paragraaf de beslissing ontving van de werknemer om zich in te schrijven bij deze tewerkstellingscel, schrijft deze werknemer in in die cel op de dag na die waarop de arbeidsovereenkomst met deze werknemer effectief verbroken werd. » B) Tussen het vierde en het vijfde lid wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd dat als volgt luidt : « De werknemer moet gedurende zes maanden, gerekend van datum tot datum, ingeschreven blijven in de tewerkstellingscel.
Tewerkstellingsperiodes worden gelijkgesteld met een periode van inschrijving. »
Art. 11.In artikel 11 wordt een nieuw lid toegevoegd dat als volgt luidt : « Het bedrag van de maandelijkse inschakelingsvergoeding wordt vastgesteld op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en wordt op dezelfde wijze berekend als de opzeggingsvergoeding die verschuldigd zou zijn geweest. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen
Art. 12.Artikel 28/1 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 28/1 - Een doelgroepvermindering voor werknemers ontslagen in het kader van een herstructurering wordt op de volgende wijze toegekend : 1° een forfaitaire vermindering G1 tijdens het kwartaal van indiensttreding en de daaropvolgende vier kwartalen, indien de werknemer op de dag van de indiensttreding jonger dan 45 jaar is;2° een forfaitaire vermindering G1 tijdens het kwartaal van indiensttreding en de vier volgende kwartalen, dan een forfaitaire vermindering G2 tijdens de volgende zestien kwartalen, indien de werknemer op de dag van de indiensttreding minstens 45 jaar is. Een werkgever kan de voordelen bedoeld in het vorige lid slechts genieten indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn : 1° hij neemt een werknemer in dienst tijdens de geldigheidsperiode van de verminderingskaart herstructureringen bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen;2° hij is een nieuwe werkgever in de zin van artikel 1, 10°, van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004;3° het refertekwartaalloon van de werknemer, bedoeld in artikel 2, 3°, c), is niet hoger dan : - de loongrens S1, bedoeld in artikel 2, 3°, b) wanneer de werknemer op het ogenblik van de indiensttreding minstens 30 jaar is - de loongrens S0 zoals van toepassing voor een werknemer van categorie 1, bedoeld in artikel 2, 3°, d) wanneer de werknemer op het ogenblik van de indiensttreding minder dan 30 jaar is. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als kwartaal van indiensttreding beschouwd het kwartaal waarin de werknemer tijdens de geldigheidsperiode van de verminderingskaart herstructureringen bedoeld in artikel 4 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 voor het eerst bij de betrokken werkgever wordt tewerkgesteld. » HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 17 januari 2000 tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering
Art. 13.Artikel 1, § 3, eerste lid van het koninklijk besluit van 17 januari 2000 tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering wordt vervangen door de volgende bepaling : « De werknemers bedoeld in artikel 3bis van de voornoemde wet van 20 december 1999 bekomen een forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen van 133,33 euro per maand. Voor handarbeiders wordt het bedrag van 133,33 euro vermenigvuldigd met 1,08. » Een werknemer kan de voordelen bedoeld in het vorige lid slechts genieten indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn : 1° hij treedt in dienst bij een nieuwe werkgever in de zin van artikel 1, 10° van het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen;2° de vermindering geldt slechts voor de tewerkstellingsperiodes gelegen tijdens de periode vanaf de eerste tewerkstelling aangevat tijdens de geldigheidsperiode van de verminderingskaart herstructureringen bedoeld in artikel 4 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004, tot het einde van het tweede kwartaal volgend op de begindatum van die eerste tewerkstelling;3° voor de betreffende tewerkstellingsperiodes is de loonmassa S bedoeld in § 1, 2°, niet hoger dan : - de loongrens S1, bedoeld in artikel 2, 3°, b) van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, gedeeld door 3, wanneer de werknemer op het ogenblik van de indiensttreding minstens 30 jaar is - de loongrens S0 zoals van toepassing voor een werknemer van categorie 1, bedoeld in artikel 2, 3°, d) van het voormeld koninklijk besluit van 16 mei 2003, gedeeld door 3, wanneer de werknemer op het ogenblik van de indiensttreding minder dan 30 jaar is.» HOOFDSTUK V. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering
Art. 14.In artikel 51, § 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) In het tweede lid wordt, 8° vervangen door de volgende bepaling : « 8° het feit als werknemer van 45 jaar of meer die minstens één jaar ononderbroken anciënniteit in de onderneming heeft, zich niet in te schrijven binnen de termijnen bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen, bij een tewerkstellingscel waaraan de werkgever deelneemt of niet gedurende zes maanden, gerekend van datum tot datum, ingeschreven te zijn gebleven in die tewerkstellingscel; » B) In het tweede lid, wordt 9° vervangen door de volgende bepaling : « 9° het feit als werknemer van 45 jaar of meer, geen outplacementbegeleiding te vragen waarop hij recht heeft in toepassing van artikel 13 van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, binnen de termijnen en conform de procedure bepaald in de CAO nr. 82 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 10 juli 2002. » C) Het vierde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « In afwijking van het tweede lid, 8° wordt de werknemer niet beschouwd als werkloos afhankelijk van zijn wil indien hij het bewijs levert dat hij outplacementbegeleiding heeft gevraagd aan zijn werkgever uiterlijk op het einde van de termijn waarin hij conform de voormelde CAO nr. 82 zijn werkgever schriftelijk in gebreke moet stellen wanneer de werkgever hem geen valabel outplacementaanbod heeft gedaan. » D Tussen het vierde en het vijfde lid wordt een nieuw vijfde lid ingevoegd, dat als volgt luidt : « Voor de toepassing van het tweede lid, 8° worden tewerkstellingsperiodes gelijkgesteld met een periode van inschrijving in de tewerkstellingscel. » E) Het vijfde lid, dat het zesde lid wordt, wordt vervangen door de volgende leden : « In afwijking van het tweede lid, 9° en het vierde lid wordt de werknemer niet beschouwd als werkloos afhankelijk van zijn wil indien hij het bewijs levert dat hij onmiddellijk na het einde van zijn arbeidsovereenkomst het werk heeft hervat als loontrekkende bij een nieuwe werkgever of als zelfstandige voor rekening van een opdrachtgever gedurende een ononderbroken periode van minstens twee maanden, gerekend van datum tot datum.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt verstaan onder : 1° nieuwe werkgever : iedere werkgever andere dan de werkgever die de vorige arbeidsovereenkomst heeft beëindigd of dan een werkgever behorend tot de technische bedrijfseenheid, zoals bedoeld in artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in de uitvoeringsbesluiten van deze wet, waartoe die werkgever behoort die de vorige arbeidsovereenkomst heeft beëindigd;2° opdrachtgever : iedere opdrachtgever andere dan de werkgever die de vorige arbeidsovereenkomst heeft beëindigd of dan een werkgever behorend tot de technische bedrijfseenheid, zoals bedoeld in artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in de uitvoeringsbesluiten van deze wet, waartoe die werkgever behoort die de vorige arbeidsovereenkomst heeft beëindigd.»
Art. 15.- In artikel 52bis van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) In § 1, wordt 6° vervangen door de volgende bepaling : « 6° het feit als werknemer van 45 jaar of meer die minstens één jaar ononderbroken dienstanciënniteit in de onderneming heeft, zich niet in te schrijven binnen de termijnen bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen, bij een tewerkstellingscel waaraan de werkgever deelneemt of niet gedurende zes maanden, gerekend van datum tot datum, ingeschreven te zijn gebleven in die tewerkstellingscel; » B) In § 1, wordt 7° vervangen door de volgende bepaling : « 7° het feit als werknemer van 45 jaar of meer, geen outplacementbegeleiding te vragen waarop hij recht heeft in toepassing van artikel 13 van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, binnen de termijnen en conform de procedure bepaald in de CAO nr. 82 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 10 juli 2002. » C) In § 2, eerste lid, wordt 5° vervangen door de volgende bepaling : 5° het feit als werknemer van 45 jaar of meer die minstens één jaar ononderbroken dienstanciënniteit in de onderneming heeft, zich niet in te schrijven binnen de termijnen bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen, bij een tewerkstellingscel waaraan de werkgever deelneemt of niet gedurende zes maanden, gerekend van datum tot datum, ingeschreven te zijn gebleven in die tewerkstellingscel, in de zin van artikel 51, § 1, tweede lid, 8°, met het opzet uitkeringen te kunnen genieten of te kunnen blijven genieten;» D) In § 2, eerste lid, wordt 6° vervangen door de volgende bepaling : « 6° het feit als werknemer van 45 jaar of meer, geen outplacementbegeleiding te vragen waarop hij recht heeft in toepassing van artikel 13 van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, binnen de termijnen en conform de procedure bepaald in de CAO nr. 82 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 10 juli 2002, in de zin van artikel 51, § 1, tweede lid, 9°, met het opzet uitkeringen te kunnen genieten of te kunnen blijven genieten. » HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen
Art. 16.In artikel 12sexies van het voormelde koninklijk besluit van 7 december 1992 worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) In § 1 wordt het eerste lid vervangen door de volgende leden : « § 1. Indien de gemotiveerde aanvraag bedoeld in artikel 12quinquies alle aldaar vereiste elementen bevat, kan de Minister van Werk de ondernemingen een erkenning verlenen als zijnde onderneming in moeilijkheden of onderneming in herstructurering in het kader van het brugpensioen.
Deze erkenning wordt verleend voor een periode die aanvangt op de datum van de mededeling door de werkgever aan de werknemersvertegenwoordigers van zijn voornemen over te gaan tot een collectief ontslag, bedoeld in artikel 6 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975 en die eindigt maximaal 2 jaar, gerekend van datum tot datum, na de datum van kennisgeving van het collectief ontslag aan de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst zoals bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag. » B) § 10 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 10. Om de voordelen van deze afdeling of van afdeling 3 te genieten, moet de werknemer geviseerd door een collectief ontslag, zoals gedefinieerd in artikel 31 van de voormelde wet van 23 december 2005, bovendien aanvaarden zich in te schrijven bij de tewerkstellingscel bedoeld in artikel 33 van dezelfde wet en ingeschreven te blijven in deze cel gedurende een periode van 6 maanden, gerekend van datum tot datum.
Voor de toepassing van het vorige lid zijn de periodes van tewerkstelling gelijkgesteld met periodes gedurende dewelke de werknemer ingeschreven is gebleven bij de cel. » HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen
Art. 17.In artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit van 22 maart 2006 tot invoering van een speciale patronale sociale zekerheidsbijdrage op sommige aanvullende vergoedingen in het kader van het generatiepact en tot vaststelling van de uitvoeringsregelen van artikel 50 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen wordt een nieuw lid ingevoegd dat als volgt luidt : « Voor de toepassing van dit artikel wordt onder groep verstaan alle werkgevers behorend tot de technische bedrijfseenheid, zoals bedoeld in artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in de uitvoeringsbesluiten van deze wet, waartoe die werkgever behoort die de aanvullende vergoeding rechtstreeks of onrechtstreeks betaalt. » HOOFDSTUK VIII. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 18.De artikelen 1, 2, 3, 5, 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16 en 17 treden in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Het artikel 1, A) en B) is toepasselijk op alle tewerkstellingscellen opgericht vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Artikel 1.C) is toepasselijk op alle werknemers die ten vroegste zijn ontslagen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
De artikelen 1, E), 9, 10, B), 14, A) en D), 15, A) en C) en 16, B) zijn toepasselijk voor alle werknemers die ten vroegste ingeschreven zijn in de tewerkstellingscel vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
De artikelen 10, A), 11, 14, B), C) en E), 15, B) en D) en 17 zijn toepasselijk op alle werknemers wiens arbeidsovereenkomst ten vroegste een einde heeft genomen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
De artikelen 2, 3, 5 en 16, A) zijn toepasselijk op alle aanvragen tot erkenning ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 19.§ 1. - De artikelen 4, 6, 7, 12 en 13 hebben uitwerking met ingang vanaf 1 januari 2007. § 2. - Artikel 4 is van toepassing op alle werknemers die zich voor het eerst hebben ingeschreven in de tewerkstellingscel na 31 december 2006.
De werknemers bedoeld in het vorige lid, die het werk hebben hervat na de aankondiging van het collectief ontslag, maar vóór 1 januari 2007, worden voor de toepassing van artikel 12 geacht in dienst te treden op 1 januari 2007.
De werknemers bedoeld in het eerste lid, die het werk hebben hervat na de aankondiging van het collectief ontslag, maar vóór 1 januari 2007, worden voor de toepassing van artikel 13 geacht hun eerste tewerkstelling te hebben aangevat op 1 januari 2007. § 3. - De werknemer die al vóór de inwerkingtreding van dit besluit verminderingskaarten herstructureringen A heeft gekregen, bedoeld in artikel 4, § 1, van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit, ontvangt vanaf de inwerkingtreding van dit besluit de verminderingskaart herstructureringen bedoeld in artikel 4 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, voor zover hij vóór de inwerkingtreding van dit besluit geen arbeidsovereenkomst heeft aangevat waarvoor hij de verminderingskaart herstructureringen B heeft gevraagd, bedoeld in artikel 4, § 2, van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
In dit geval is de geldigheidsperiode van de verminderingskaart herstructureringen in afwijking van artikel 4, eerste lid van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, gelijk aan het aantal kwartalen gedurende dewelke de werknemer nog zou gerechtigd zijn geweest op de verminderingskaart herstructureringen A bedoeld in artikel 4, § 1, van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit. Deze periode kan hoe dan ook nooit twaalf maanden overschrijden.
Voor arbeidsovereenkomsten ten vroegste aangevat vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit kunnen geen verminderingskaarten herstructureringen B meer worden gegeven bedoeld in artikel 4, § 2, van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit. § 4. - Artikel 5 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijft verder toepasselijk voor alle werknemers die een verminderingskaart herstructureringen B hebben gekregen in toepassing van artikel 4, § 2 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Indien de werknemer bedoeld in § 3, nog gerechtigd is op een verminderingskaart herstructureringen waarvan de geldigheidsduur minder dan 12 maanden bedraagt, opent hij voor de onderneming in herstructurering het recht op een tegemoetkoming in de outplacementkost zoals bedoeld in artikel 5 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004, voorzover deze werknemer tijdens de geldigheidsperiode van deze verminderingskaart verbonden is geweest door één of meerdere arbeidsovereenkomsten met één of meerdere nieuwe werkgevers gedurende minstens een aantal kalenderdagen dat wordt verkregen door 120 te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12 en de teller aan het aantal maanden dat de verminderingskaart geldig is. § 5. - Voor de werknemers die in dienst zijn getreden vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven de voordelen bedoeld in artikel 1, § 3, eerste lid van het voormelde koninklijk besluit van 17 januari 2000, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit, verder toegekend tot het einde van de geldigheidsduur van de verminderingskaart herstructureringen B gegeven in toepassing van artikel 4, § 2, van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Voor de werknemers die in dienst zijn getreden vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven de voordelen bedoeld in artikel 28/1 van het voormelde koninklijk besluit van 16 mei 2003, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit, verder toegekend tot het einde van de geldigheidsduur van de verminderingskaart herstructureringen B gegeven in toepassing van artikel 4, § 2 van het voormelde koninklijk besluit van 16 juli 2004 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 20.Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 maart 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE