gepubliceerd op 02 september 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van de statuten voor de diensten die gesubsidieerd zijn door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
16 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van de statuten voor de diensten die gesubsidieerd zijn door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van de statuten voor de diensten die gesubsidieerd zijn door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van de statuten voor de diensten die gesubsidieerd zijn door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Overeenkomst geregistreerd op 26 augustus 2002 onder het nummer 63772/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doelstellingen, duur
Artikel 1.Sinds 1 januari 1989 is er een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Sociaal Fonds voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp".
Art. 2.De zetel van het fonds is gevestigd te 1348 Louvain-la-Neuve, place de l'Université 16. Deze zetel kan worden overgedragen naar gelijk welke plaats in België, bij eenvoudig besluit van de raad van beheer, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 3.Het fonds heeft de volgende doelstellingen : 1. de toekenning en de vereffening organiseren van aanvullende sociale voordelen voor de werknemers vermeld in artikel 6, 2);2. de bijdragen innen en invorderen die ten laste zijn van de werkgevers vermeld in artikel 6, 1);3. alle subsidies ontvangen die voortkomen van diverse instanties zowel op regionaal, communautair, nationaal, Europees niveau en andere, en deze besteden op basis van de voorstellen van de raad van beheer, bekrachtigd door het paritair comité;4. de aanvullende brugpensioenuitkeringen en de lasten in verband hiermee betalen;5. zorgen voor de tenlasteneming van de vakbondsopleiding;6. zorgen voor de tenlasteneming en/of de organisatie van voortgezette opleidingen bekrachtigd door het paritair subcomité;7. alle andere taken vervullen die uitdrukkelijk zouden worden toevertrouwd door het paritair subcomité.
Art. 4.Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde tijd. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 5.In deze statuten wordt verstaan onder : - "het paritair subcomité" : het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap (PSC 318.01); - "het fonds" : het "Sociaal Fonds voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp"; - "de werklieden" : de werknemers en werkneemsters die indienstgenomen zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst voor werklieden, zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), ongeacht hun functie, alsook alle personen in een werkliedenstatuut die vallen onder een programma ter bestrijding van de werkloosheid, tewerkgesteld in een dienst van de sector gezins- en bejaardenhulp die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "de bedienden" : de werknemers en werkneemsters die indienstgenomen zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst voor bedienden, zoals bepaald in artikel 3 van de wet van 3 juli 1978, ongeacht hun functie, alsook alle personen in een bediendenstatuut die vallen onder een programma ter bestrijding van de werkloosheid, tewerkgesteld in een dienst van de sector gezins- en bejaardenhulp die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "de werknemers" : de werklieden, werksters, mannelijke en vrouwelijke bedienden zoals hierboven bepaald; - "de werkgevers" : de diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "de werkgevers- en werknemersorganisaties" : de werkgevers- en werknemersorganisaties van de sector gezins- en bejaardenhulp, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "loonsom" : de loonsom die overeenstemt met de vier kwartaalaangiften aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van het jaar dat voorafgaat aan de toekenning van de voordelen.
Art. 6.Deze statuten zijn van toepassing : 1) op de werkgevers van de sector gezins- en bejaardenhulp, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp die gesubsidieerd zijn door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2) op de werknemers die tewerkgesteld zijn door de werkgevers vermeld onder 1). HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 7.Het fonds beschikt over de bijdragen die werden gestort door de werkgevers vermeld in artikel 6, 1). De werkgevers verbinden zich ertoe om het bedrag van hun bijdragen aan te passen teneinde de continuïteit van het fonds te garanderen.
Art. 8.Het bedrag van de jaarlijkse werkgeversbijdrage wordt vastgesteld door het paritair subcomité.
De werkgevers storten op de bankrekening van het beheerscomité "werklieden" : - 0,10 EUR per gepresteerd uur door de huishoudhelpers en de personen die tewerkgesteld zijn in een programma ter bestrijding van de werkloosheid, die zij tewerkstellen in een "werklieden" statuut; - 1,1 pct. van de loonsom die op 100 pct. gebracht wordt voor de andere werknemers die zij tewerkstellen in een "werklieden" statuut.
De werkgevers storten op de bankrekening van het beheerscomité "bedienden" : - 0,10 EUR per gepresteerd uur door de huishoudhelpers en de personen die tewerkgesteld zijn in een programma ter bestrijding van de werkloosheid, die zij tewerkstellen in een "bedienden" statuut; - 1,1 pct. van de loonsom die op 100 pct. gebracht wordt voor de gezinshelpers die zij tewerkstellen in een "bedienden" statuut; - 0,0119 EUR per gepresteerd uur door de gezinshelpers die zij tewerkstellen voor de andere werknemers die zij tewerkstellen in een "bedienden" statuut.
Art. 9.De bijdragen die verschuldigd zijn door de werkgevers worden elk jaar aan het fonds gestort vóór 15 maart. Elke vertraging bij de betaling van de bijdragen wordt gesanctioneerd door verwijlintresten, berekend volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de bijdragen betreffende de sociale zekerheid. Deze bijdragen worden betaald op twee verschillende bankrekeningen, de ene is bestemd voor de bijdragen van de werkgevers voor hun "bedienden" en de andere is bestemd voor de bijdragen van de werkgevers voor de "werklieden". Er mag geen financiële overdracht gebeuren tussen de twee rekeningen.
Art. 10.De niet-betaling van de bijdragen door één of meerdere werkgevers mag in geen geval de verwezenlijking van de doelstellingen van het fonds beïnvloeden.
In geval van vertraging of niet-betaling door sommige werkgevers wordt het geschil voorgelegd aan het paritair subcomité. HOOFDSTUK IV. - Beheer
Art. 11.Het fonds wordt beheerd door een raad van beheer en twee beheerscomités. Deze drie organen worden paritair samengesteld door de vertegenwoordigers van de werkgevers en van de werknemers. Elk beheerscomité is samengesteld uit tien leden. Het comité "bedienden" is samengesteld uit vijf leden die worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties en vijf leden die worden voorgedragen door de "bedienden" centrales van de werknemersorganisaties.
Het comité "werklieden" is samengesteld uit vijf leden die worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties en vijf leden voorgedragen door de "werklieden" centrales van de werknemersorganisaties.
Alle leden van de beheerscomités zijn van rechtswege leden van de raad van beheer van het fonds dat dus maximaal twintig leden omvat. Deze twintig leden worden aangewezen door het paritair subcomité.
Indien een persoon tegelijk lid is van het beheerscomité "werklieden" en lid van het beheerscomité "bedienden" beschikt deze over twee stemmen in de raad van beheer van het fonds.
De werkgevers- en werknemersorganisaties kunnen zich laten bijstaan door deskundigen die een adviserende stem hebben.
Art. 12.Het mandaat van de beheerders en leden van de beheerscomités is geldig voor onbepaalde tijd. Elke organisatie mag evenwel, zonder dit te moeten motiveren, de vervanging van één van haar lasthebbers ter goedkeuring voorstellen aan het paritair subcomité.
Art. 13.Ingeval een beheerder of een lid van de beheerscomités verhinderd zou zijn om een vergadering bij te wonen, mag hij aan een andere beheerder of een lid van de beheerscomités machtiging verlenen met een gedateerde en ondertekende volmacht. Een lid mag slechts drager zijn van één volmacht.
Art. 14.De beheerders en leden van de beheerscomités hebben geen enkele persoonlijke verantwoordelijkheid in het kader van de verbintenissen van het fonds. De verantwoordelijkheid van de beheerders en leden van het beheerscomités is beperkt tot de goede uitvoering van het mandaat dat hen werd toevertrouwd.
Art. 15.De bevoegdheden van de raad van beheer worden beperkend als volgt bepaald : 1) Alle subsidies innen die vermeld worden in artikel 3, 3°;2) In rechte optreden in het belang van het fonds, zowel in de hoedanigheid van vrager als van verdediger;3) Jaarlijks het evenredig bedrag van de inkomsten bepalen die mogen worden gebruikt om de beheerskosten van het fonds te dekken;4) De rekeningen en begroting van het fonds goedkeuren en deze ter goedkeuring voorleggen aan het paritair subcomité;5) Het personeel dat noodzakelijk is voor het vervullen van haar taken indienstnemen en beheren. Zijn bevoegdheden en zijn werkwijze worden uiteengezet in een huishoudelijk reglement dat zal worden neergelegd op de Griffie van de Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art. 15bis.De bevoegdheden van het beheerscomité "werklieden" worden beperkend als volgt bepaald : 1) De voordelen betalen die vermeld worden in de artikelen 3, 1° en 3, 4° aan de "werklieden";2) De bijdragen innen die vermeld staan in artikel 3, 2° en bestemd zijn voor de "werklieden" overeenkomstig het 2de lid van artikel 9;3) De vakbondsopleiding betalen die vermeld is in artikel 3, 5° van de afgevaardigden "werklieden";4) De projecten voor voortgezette opleidingen ten laste nemen die vermeld worden in artikel 3, 6° en die worden georganiseerd voor de "werklieden";5) Eventueel het positief saldo investeren van het gedeelte van een boekhoudkundig jaar betreffende de bijdragen "werklieden";6) In het kader van bovenvermelde verrichtingen, gelden plaatsen en afhalen van de bankrekening "werklieden" vermeld in het 2de lid van artikel 9;7) De aard van de kosten bepalen die als beheerskosten kunnen worden beschouwd;8) Jaarlijks het evenredig bedrag van de inkomsten bepalen die mogen worden gebruikt om de beheerskosten van het beheerscomité te dekken;9) De bevoegdheden afvaardigen aan één of meerdere lasthebbers. De voordelen moeten worden toegekend door het beheerscomité krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair subcomité en volgens de modaliteiten die in de overeenkomst worden bepaald.
Art. 15ter.De bevoegdheden van het beheerscomité "bedienden" worden beperkend als volgt bepaald : 1) De voordelen betalen die vermeld worden in de artikelen 3, 1° en 3, 4° aan de "bedienden";2) De bijdragen innen die vermeld staan in artikel 3, 2° en bestemd zijn voor de "bedienden" overeenkomstig het 2de lid van artikel 9;3) De vakbondsopleiding betalen die vermeld is in artikel 3, 5° van de afgevaardigden "bedienden";4) De projecten voor voortgezette opleidingen ten laste nemen die vermeld worden in artikel 3, 6° en die worden georganiseerd voor de "bedienden";5) Eventueel het positief saldo investeren van het gedeelte van een boekhoudkundig jaar betreffende de bijdragen "bedienden";6) In het kader van bovenvermelde verrichtingen, gelden plaatsen en afhalen van de bankrekening "bedienden" vermeld in het 2e lid van artikel 9;7) De aard van de kosten bepalen die als beheerskosten kunnen worden beschouwd;8) Jaarlijks het evenredig bedrag van de inkomsten bepalen die mogen worden gebruikt om de beheerskosten van het beheerscomité te dekken;9) De bevoegdheden afvaardigen aan één of meerdere lasthebbers. De voordelen moeten worden toegekend door het beheerscomité krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair subcomité en volgens de modaliteiten die in de overeenkomst worden bepaald.
Art. 16.De raad van beheer en de beheerscomités wijzen hun voorzitter om de twee jaar bij toerbeurt aan onder de leden van de raad of van het comité die respectievelijk de werkgevers- en de werknemersorganisaties vertegenwoordigen. Zij wijzen tegelijkertijd, en voor twee jaar, de ondervoorzitter aan onder de leden van de raad of van het comité die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen als het mandaat van voorzitter ingenomen is door een vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties of omgekeerd. De voorzitter zit de onderhandelingen voor. In geval van afwezigheid wordt hij vervangen door de ondervoorzitter.
Art. 17.De raad van beheer en de beheerscomités vergaderen ten zetel van het fonds, ofwel op initiatief van hun voorzitter die ambtshalve handelt, ofwel op verzoek van één van de werkgevers- of werknemersorganisaties, ofwel op verzoek van het paritair subcomité.
De oproepingen, waarin de agenda staat vermeld, moeten schriftelijk worden opgesteld en uiterlijk tien dagen voor de vergadering worden verzonden.
Art. 18.De raad van beheer en de beheerscomités kunnen slechts geldig vergaderen en beslissingen nemen in aanwezigheid (effectief of vertegenwoordigd) van de eenvoudige meerderheid van hun leden. De beslissingen van de raad van beheer en van de beheerscomités worden eenparig genomen door de aanwezige of vertegenwoordigde leden.
Art. 19.Bij gebreke van een consensus binnen de raad van beheer of het beheerscomité wordt het geschil voorgelegd aan het paritair subcomité.
Art. 20.De secretaris wordt aangewezen door de raad van beheer of het beheerscomité en dit voor onbepaalde tijd. Hij woont de vergaderingen van de raad van beheer of van het beheerscomité bij, zonder echter over stemrecht te beschikken.
De secretaris stelt de notulen van de raad van beheer of van het beheerscomité op. Hij is verantwoordelijk voor de archieven van het fonds en voert het administratief werk uit volgens de instructies van de raad van beheer of het beheerscomité.
De secretaris houdt de boekhouding van het fonds bij. Hij verdeelt de boekhoudkundige rubrieken in drie subrubrieken opdat gemakkelijk een onderscheid zou kunnen worden gemaakt tussen de inkomsten en de uitgaven van de beheerscomités en van het fonds. De rekeningen worden afgesloten op 31 december. HOOFDSTUK V. - Controle
Art. 21.De balans en de jaarrekeningen, evenals de bewijsstukken en het activiteitenverslag voor het afgelopen boekjaar worden voor nazicht vóór 30 april voorgelegd aan de accountant en aan een bedrijfsrevisor die wordt aangewezen door het paritair subcomité. Deze bedrijfsrevisor kan op ieder ogenblik kennis nemen van de documenten van de boekhouding van het fonds.
Aangezien hij in dit verband over hetzelfde recht beschikt als de raad van beheer, kan hij van sommige of van alle werkgevers een attest eisen van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waarin de juistheid wordt bevestigd van de loonsom die als berekeningsbasis heeft gediend voor hun werkgeversbijdragen.
Vóór 31 mei legt hij aan de raad van beheer een activiteitenverslag voor betreffende het financieel beheer van het fonds en deelt hij de opmerkingen en de commentaar mede die hij noodzakelijk acht.
De balans, debet- en creditrekening, het verslag van de raad van beheer en het verslag van de bedrijfsrevisor, worden ter goedkeuring voorgelegd aan het paritair subcomité tijdens de eerste vergadering na 31 mei.
Tijdens de vergadering spreekt deze zich uit over de toekenning van het voordeel aan de beheerders voor de uitoefening van hun mandaat betreffende het afgelopen boekjaar. HOOFDSTUK VI. - Ontbinding en vereffening
Art. 22.Het fonds kan worden ontbonden op initiatief van één van de werkgevers- of werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het paritair subcomité mits een opzegging wordt inachtgenomen.
Deze opzegging moet per ter post aangetekende brief worden betekend aan de voorzitter van het paritair subcomité, uiterlijk zes maanden vóór het einde van het boekjaar.
In de opzegging moeten de redenen worden vermeld die aanleiding hebben gegeven tot het verzoek om ontbinding. De vereffening wordt effectief ten vroegste op het einde van het afgelopen boekjaar.
Art. 23.Het paritair subcomité wijst twee vereffenaars aan die verplicht zijn om ten minste elk kwartaal verslag uit te brengen over hun activiteiten, en dit tot de datum waarop de vereffening wordt afgesloten.
Art. 24.In geval van vereffening worden de activa van het fonds ter beschikking gesteld van het paritair subcomité, die beslist over de bestemming ervan. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid
Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, ondertekend op 25 juni 2001, herroept en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1998.
Zij treedt in werking op 1 januari 2001 voor onbepaalde tijd.
Zij kan worden opgezegd door één van de partijen mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt betekend per aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair subcomité.
De termijn van drie maanden vangt aan op de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt verzonden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE