Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 maart 2006
gepubliceerd op 17 maart 2006

Koninklijk besluit tot wijziging, wat de werkhervattingstoeslag betreft, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200831
pub.
17/03/2006
prom.
09/03/2006
ELI
eli/besluit/2006/03/09/2006200831/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 MAART 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de werkhervattingstoeslag betreft, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961, en artikel 7, § 1, derde lid, p, ingevoegd bij de wet van 30 december 2001 en gewijzigd bij de wet van 23 december 2005;

Gelet op de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, inzonderheid op artikel 71;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 129bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2002;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 13 december 2005;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 15 december 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financïen, gegeven op 23 november 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 23 december 2005;

Gelet op advies 39.698/1 van de Raad van State, gegeven op 26 januari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 129bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) § 1, eerste lid, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « In uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, p, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders kan de werkhervattingstoeslag toegekend worden aan de werknemer die het werk als loontrekkende werknemer hervat en die : 1° ofwel reeds effectief na 28 februari 2002 de anciënniteitstoeslag heeft genoten als volledig werkloze;2° ofwel werkloos is wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil in de zin van artikel 44, en voldoet aan de voorwaarden om de anciënniteitstoeslag te genieten, behalve aan de voorwaarde van artikel 126, eerste lid, 2° en 3°.»;

B) § 1 wordt aangevuld met het volgend lid : « In afwijking van het eerste lid, 2°, wordt de werkhervattingstoeslag niet toegekend aan de werknemer die in de periode van zes maanden voorafgaand aan het tijdstip van de werkhervatting, reeds in dienst was van dezelfde werkgever of van de groep waartoe de werkgever behoort, of werkte in dezelfde onderneming of in de groep waartoe de onderneming behoort behalve indien hij tijdens deze tewerkstelling reeds voldeed aan de voorwaarden om de toeslag te kunnen genieten. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 129ter ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 129ter.§ 1. In uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, p, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders kan de werkhervattingstoeslag toegekend worden aan de sociaal verzekerde die zich vestigt als zelfstandige in hoofdberoep en die : 1° ofwel reeds effectief de anciënniteitstoeslag heeft genoten als volledig werkloze;2° ofwel werkloos is wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil in de zin van artikel 44, en voldoet aan de voorwaarden om de anciënniteitstoeslag te genieten, behalve aan de voorwaarde van artikel 126, eerste lid, 2° en 3°. De werkhervattingstoeslag ten bedrage van 150 EUR per kalendermaand kan toegekend worden indien de sociaal verzekerde gelijktijdig de volgende voorwaarden vervult : 1° de sociaal verzekerde dient een aanvraag in tot het bekomen van de werkhervattingstoeslag en hij voldoet op het tijdstip van de aanvang van de vestiging als zelfstandige en van de aanvraag, aan alle toelaatbaarheids- en toekenningsvoorwaarden om aanspraak te kunnen maken op uitkeringen;hij moet bovendien bewijzen dat hij aangesloten is bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen. 2° de sociaal verzekerde is in de maand waarvoor de toeslag gevraagd wordt, gevestigd als zelfstandige in hoofdberoep;3° de sociaal verzekerde heeft voor de betreffende maand geen enkele uitkering als volledig werkloze overeenkomstig een uitkeringsstelsel voorzien in artikel 100 of 103, noch een uitkering in het kader van een volledige of gedeeltelijke beroepsloopbaanonderbreking of in het kader van het tijdskrediet, noch een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering als volledig werkloze, ontvangen;4° de sociaal verzekerde heeft voor de beschouwde periode geen inkomensgarantie-uitkering aangevraagd;5° de sociaal verzekerde geniet geen aanvullende vergoeding toegekend in het kader van het conventioneel brugpensioen of in het kader van het koninklijk besluit van 19 september 1980 betreffende het recht op werkloosheidsuitkeringen en op aanvullende vergoedingen van ontslagen bejaarde grensarbeiders of die volledig werkloos zijn gesteld;6° de sociaal verzekerde heeft voorheen nog geen uitkering genoten als bedoeld in 5°;7° de sociaal verzekerde is gedurende de beschouwde maand niet reeds gerechtigd op de werkhervattingstoeslag bedoeld in artikel 129bis;8° de sociaal verzekerde verbindt er zich toe gedurende de periode van zes maanden volgend op de periode tijdens dewelke hij in dienst was bij een werkgever, geen diensten te verrichten als zelfstandige ten voordele van, of in opdracht van, deze werkgever of van de groep waartoe de werkgever behoort. Het feit dat de sociaal verzekerde niet gerechtigd is op uitkeringen ingevolge de ontvangst van een vergoeding zoals bedoeld in artikel 46, § 1, eerste lid, 5°, wordt voor de toepassing van het tweede lid, 1° niet als een beletsel beschouwd. § 2. De werkhervattingstoeslag wordt evenwel niet toegekend indien de sociaal verzekerde : 1° in toepassing van de artikelen 64, 65, § 1, en 67 niet meer gerechtigd is op uitkeringen;2° zijn gewone verblijfplaats niet in België heeft, behalve indien deze voorwaarde vervalt ingevolge de toepassing van bilaterale of internationale verdragen;3° behoort tot de categorieën bedoeld in artikel 28, § 3. Het recht op de werkhervattingstoeslag kan evenwel behouden blijven voor de betreffende maand indien : 1° het beletsel vermeld in het eerste lid geen betrekking heeft op de volledige maand;2° de sociaal verzekerde overlijdt in de loop van de maand. § 3. Het recht op de werkhervattingstoeslag wordt toegekend voor een verlengbare periode van 12 maanden, voor zover de sociaal verzekerde gevestigd blijft als zelfstandige in hoofdberoep. Het wordt slechts toegekend vanaf de datum van de aanvraag mits indiening van een uitkeringsaanvraag op de wijze en binnen de termijnen geldend voor een uitkeringsaanvraag als tijdelijk werkloze. De verlenging geschiedt mits de sociaal verzekerde de aanvraag bevestigt.

De sociaal verzekerde die overeenkomstig het vorige lid een uitkeringsaanvraag heeft ingediend, moet aangifte doen van gebeurtenissen die een beletsel vormen voor de toekenning van de toeslag, op de wijze en binnen de termijnen geldend voor de aangifte van een wijzigende gebeurtenis.

In afwijking van artikel 160, § 1, derde lid, stelt de uitbetalingsinstelling het recht voor de beschouwde maand vast op grond van dit artikel, zonder dat een verantwoordingsstuk moet worden ingediend, uitgaande van de veronderstelling dat de werkloze verder voldoet aan de vereisten voor de toekenning van de toeslag, tot op het tijdstip waarop de uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag als volledig werkloze of een aanvraag om de inkomensgarantie-uitkering of een aangifte van een wijzigende gebeurtenis ontvangt.

De aanvraag, de bevestiging en de aangifte bedoeld in de vorige leden geschieden door middel van een verklaring waarvan het model wordt vastgesteld door het beheerscomité. § 4. Voor de toepassing van artikel 148, 1°, op grond waarvan een nieuwe uitkeringsaanvraag moet worden ingediend na een onderbreking van het genot van de uitkeringen, wordt abstractie gemaakt van de betaling van de toeslag.

De werkhervattingstoeslag wordt, in afwijking van artikel 27, 4°, niet als een uitkering beschouwd voor de toepassing van de artikelen 38, § 1, eerste lid, 1°, 42, 79, § 4, 92, 93 en 97.

De werkhervattingstoeslag bedoeld in dit artikel wordt voor de toepassing van artikel 113, § 1, eerste lid en 144, § 2, 10° gelijkgesteld met de werkhervattingstoeslag bedoeld in artikel 129bis. »

Art. 3.Artikel 65 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact treedt in werking op 1 april 2006.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2006.

De werkhervattingstoeslag kan evenwel niet toegekend worden in toepassing van dit besluit indien de werkhervatting als loontrekkende of de vestiging als zelfstandige gelegen is voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 5.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944; Wet van 14 februari 1961, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1961;

Wet van 23 december 2005, Belgisch Staatsblad van 30 december 2005;

Koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 31 december 1991;

Koninklijk besluit van 11 juni 2002, Belgisch Staatsblad van 29 juni 2002.

^