Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 december 2009
gepubliceerd op 09 december 2009

Koninklijk besluit houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2009003415
pub.
09/12/2009
prom.
03/12/2009
ELI
eli/besluit/2009/12/03/2009003415/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen heeft tot doel, rekening houdend met de tijdens de eerste zes jaren van de Coperfinhervorming verworven ervaring, een beslissende stap te zetten naar de definitieve organisatie van de Federale Overheidsdienst Financiën.

De ervaring heeft de inadequatie aangetoond van een te grote hergroepering van verschillende diensten met zeer verschillende bevoegdheden binnen een enkele grote fiscale entiteit (belastingen en invordering), zoals zij oorspronkelijk was voorzien. Dergelijke hergroepering veroorzaakt inderdaad problemen : zo is gebleken dat de bevoegdheden die dienden te worden gehergroepeerd op het niveau van deze entiteit, in voorbereiding, efficiënter zouden worden uitgeoefend indien de entiteit zou worden opgesplitst in : -alles wat de taxatie betreft met betrekking tot inkomstenbelasting en de belasting op de toegevoegde waarde; - de douane en accijnzen; - de inning en de invordering; - en de strijd tegen de fiscale fraude.

Onderhavig ontwerp heeft dus tot doel een evenwichtigere herverdeling van de entiteiten te bekomen, op het vlak van hun grootte en van de verantwoordelijkheden die hun zullen worden toegekend.

De Federale Overheidsdienst Financiën zal dus uit zes algemene administraties zijn samengesteld : - de Algemene administratie van de fiscaliteit; - de Algemene administratie van de douane en accijnzen; - de Algemene administratie van de inning en de invordering; - de Algemene administratie van de strijd tegen de fiscale fraude; - de Algemene administratie van de patrimoniumdocumentatie; - de Algemene administratie van de thesaurie.

Artikel 1 van het voorliggende ontwerp richt de zes algemene administraties juridisch op en vertrouwt de verantwoordelijkheid ervan toe aan titularissen van een managementfunctie 1.

De artikelen 2 tot 7 sommen de bevoegdheden op van de nieuwe algemene administraties.

De Algemene administratie van de fiscaliteit zal de dienst van de inkomstenbelastingen en de belasting op de toegevoegde waarde toegewezen krijgen, met uitzondering van de inning en de invordering.

Zij zal worden georganiseerd in administraties die georiënteerd zijn naar de doelgroepen : particulieren, kleine en middelgrote ondernemingen en grote ondernemingen.

De Algemene administratie van de douane en accijnzen ziet zijn bevoegdheden gedefinieerd omwille van het specifieke karakter ervan : - de uitvoering van de wetgeving inzake douane- en accijnsrechten, waarvan de basis vooral van supranationale oorsprong is (Europese wetgeving); - de uitvoering van de wetgeving inzake ecotaksen; - de uitvoering van de bepalingen van het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, betreffende de invoer en de uitvoer van goederen; - een reeks tussenkomsten voorzien door diverse specifieke wetgevingen, zoals de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten, de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige produkten schadelijke organismen, de wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantesoorten, en van de Bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de Wijziging van de Overeenkomst, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979, enz...

Op termijn, kunnen de bevoegdheden van de Algemene administratie van de inning en de invordering, na onderzoek, worden uitgebreid tot andere sommen of schuldvorderingen, zowel van fiscale als niet-fiscale aard.

Evenwel, in afwachting van een oplossing voor de problemen die voortkomen in het bijzonder uit de residuaire bevoegdheden van de oude administratie van de BTW, registratie en domeinen, ziet de Algemene administratie van de inning en de invordering nochtans zijn bevoegdheid beperkt tot enkel de inkomstenbelastingen, de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen en de BTW. De bevoegdheid toegekend aan de Algemene administratie van de strijd tegen de fiscale fraude beoogt de gestructureerde strijd tegen genoemde fraude; zij strekt zich uit over alle belastingen. Passend in een algemeen gecoördineerd kader, doet zij niets af aan de specifieke bevoegdheden van de andere algemene administraties inzake de strijd tegen de fraude.

Het bepalen van de bevoegdheden toegekend aan de Algemene administratie van de patrimoniumdocumentatie gebeurt minder systematisch en laat zich minder synthetisch en algemeen uitdrukken dan voor de andere algemene administraties. Dit vloeit in het bijzonder voort uit het feit dat deze bevoegdheden van diverse aard zijn (fiscaal, inning van niet-fiscale schuldvorderingen voor meerdere overheden, residuaire bevoegdheid in de materie, beheer van het vermogen van de Staat, eigendomsoverdracht van goederen van het private patrimonium van de Staat, activiteiten van de aankoopcomités, dienst van de hypotheekbewaringen, enz...).

Dit groot aantal taken vereist dikwijls een niet-limitatieve opsomming.

Voor wat rest, wordt verwezen naar artikel 6.

De Algemene administratie van de thesaurie is in het bijzonder belast met het beheer en de coördinatie van de financiële relaties op bilateraal, europees en multilateraal niveau (economische politiek, handel en ontwikkeling), het beheer van de thesaurie van de Staat, van zijn openbare schuld en de behandeling van aangelegenheden eigen aan de reglementering van de financiële markten en diensten, de betalingen ten laste van de openbare Schatkist (bijvoorbeeld, de betaling van de lonen van de personen vergoed door deze Schatkist, de betaling van de pensioenen ten laste van diezelfde Schatkist), het houden van de algemene boekhouding van de Staat (onder voorbehoud van de materies die door de wet zijn opgedragen aan de Federale Overheidsdienst Begroting en Beheerscontrole), het beheer van de Deposito- en Consignatiekas, het Nationaal kantoor voor roerende waarden en het beheer van de Koninklijke Munt van België en het Monetair Fonds.

In uitvoering van § 2 van artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Financiën, waarvan de oorspronkelijke tekst bepaalde : « De Federale Overheidsdienst Financiën neemt, op de datum vastgesteld door de Minister tot wiens bevoegdheid de Financiën behoren, de diensten van het Ministerie van Financiën over (, met uitzondering van de diensten belast met : - de pensioenen die overgenomen worden door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, uitgezonderd de toekenning en het beheer van de vergoedingspensioenen van militaire invaliden in vredestijd die overgenomen worden door het Ministerie van Landsverdediging; - de begroting en de controle op de uitgaven die overgenomen wordt door de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole. »), heeft het ministerieel besluit van 18 december 2002 houdende de inwerkingtreding van hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 houdende diverse bepalingen betreffende de inwerkingstelling van de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten wat betreft de Federale Overheidsdienst Financiën en tot uitvoering van artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Financiën, de administraties en diensten van het Ministerie van Financiën en het personeel van deze administraties en diensten (met uitzondering van de Administratie van de Begroting en de controle op de uitgaven en van de Administratie van de pensioenen en hun personeel) overgedragen naar de voorlopige cel opgericht bij de Federale Overheidsdienst Financiën.

Het is tijd om, ter voorbereiding van de definitieve structuur van het Departement, het gezag over de aldus overgedragen diensten toe te vertrouwen aan de titularissen van een managementfunctie 1 die er vanzelfsprekend aan het hoofd van zullen staan. Dit is het voorwerp van artikel 8 (hoofdstuk 2). Dit artikel bepaalt de band tussen de titularis van elke managementfunctie 1 en de overgedragen dienst(en) waarvan hij de leiding zal hebben, rekening houdend met de toekomstige structuur van het departement die zes algemene administraties zal tellen.

De volgende etappes van de herstructurering zullen bestaan uit het bepalen van de structuren binnen elk van de zes algemene administraties, alsook de aard van de functie van de personen die aan hoofd zullen staan van deze structuren en de afbakening van hun bevoegdheden, ten opzichte van deze van de administrateur-generaal waarvan zij afhangen.

De artikelen 1 tot 7 zullen in werking treden op de datum vastgesteld door de Minister bevoegd voor de Financiën.

Dezelfde werkwijze zal worden gevolgd voor de diensten andere dan operationele (inzonderheid de stafdiensten), zodat de integratie in de nieuwe structuren van de Federale Overheidsdienst Financiën plaats zal hebben op eenzelfde dag voor alle diensten van het Departement.

De oprichting van drie nieuwe managementfuncties 1 en de wijziging van de inhoud van zulke functies betekent niet dat er van vandaag op morgen zal worden in voorzien. De functies moeten inderdaad nog worden beschreven en gewogen, de kandidaten moeten nog worden geselecteerd en vervolgens worden aangesteld.

Artikel 9 van het ontwerp laat toe om de nieuw gecreëerde functies 1 bij wijze van interim toe te kennen aan titularissen van managementfuncties 2, en dit tot de aanstelling van hun titularis. De bevoegdheid tot aanstelling bij wijze van interim wordt verleend aan de Minister van Financiën. Vermits de houders van een managementfunctie 2 werden aangeworven voor goed gepreciseerde functies, is voorafgaandelijk overleg met de betrokkene vanzelfsprekend noodzakelijk voor de aanstelling. Temeer daar er geen enkel geldelijke gevolg is verbonden aan de aanstelling.

Anderzijds zijn er nog steeds titularissen van managementfuncties 2 : de Administrateur Kleine en Middelgrote Ondernemingen, de Administrateur Grote Ondernemingen, de Administrateur van de Invordering, de Administrateur Fraudebestrijding en de Administrateur Douane en Accijnzen.

De toepassing van artikel 9 kan ertoe leiden dat bepaalde managers 2 zonder bevoegdheden overblijven. De mogelijkheid wordt voorzien hen te kunnen belasten met opdrachten tot het einde van hun mandaat (artikel 10 van het ontwerp). Opnieuw is voorafgaandelijk overleg met de betrokkene noodzakelijk.

Artikel 11 (hoofdstuk 3) van het ontwerp heft diverse bepalingen op.

Te beginnen met nutteloos geworden bepalingen van het koninklijk besluit van 31 maart 2003 tot regeling van de overdracht van bevoegdheden bij de overgang van het Ministerie van Financiën naar de Federale Overheidsdienst Financiën. Het gaat om het artikel 3 van dit koninklijk besluit dat nooit in werking is getreden en zou moeten treden. Het gaat ook om het artikel 4, tweede en derde lid van hetzelfde besluit : deze leden die de inwerkingtreding en de overgangsregels vaststellen hebben geen bestaansreden meer.

Daarentegen moet het artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit van 31 maart 2003 (dat wel in werking is getreden door een ander koninklijk besluit van 31 maart 2003 tot toekenning van bevoegdheden bij de Federale Overheidsdienst Financiën, aan de Administrateur-generaal van de Belastingen en de Invordering, de Administrateur-generaal van de Patrimoniumdocumentatie en de Administrateur-generaal van de Thesaurie, gedurende het bestaan van de voorlopige cel) worden behouden, wegens de toekenning van bepaalde bevoegdheden aan de Administrateur-generaal van de thesaurie (afgeschafte graad). Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan : - artikel 9 van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 betreffende de uitgifte van Staatsbons; - artikel 13 van het koninklijk besluit van 16 oktober 1997 betreffende de lineaire obligaties; - artikel 15, § 2, van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro.

Het verdient eveneens de voorkeur om voorlopig te laten voortbestaan in genoemd artikel 2 de vermelding van Administrateur-generaal van de Belastingen, want de vermelding van deze graad bestaat nog in bepaalde teksten. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan : - artikel 11 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de toegang van bepaalde openbare besturen tot het Centraal Strafregister; - artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 april 1986 waarbij sommige overheden van het Ministerie van Financiën gemachtigd worden om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken; - artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 september 1984 waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van Financiën toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen.

Artikel 11 van het ontwerp heft eveneens het koninklijk besluit op van 31 maart 2003 tot toekenning van bevoegdheden bij de Federale Overheidsdienst Financiën, aan de Administrateur-generaal van de Belastingen en de Invordering, de Administrateur-generaal van de Patrimoniumdocumentatie en de Administrateur-generaal van de Thesaurie, gedurende het bestaan van de voorlopige cel. Dit besluit heeft geen reden tot bestaan meer, gelet op het artikel 8 van het ontwerp.

We hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, B. CLERFAYT

3 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 37;

Gelet op de programmawet van 30 december 2001, artikel 96, § 1;

Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, artikel 390, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Financiën, artikel 4, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 september 2002, 7 februari 2003 en 3 december 2009;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 januari 2003 houdende de organisatie van de Administraties der directe belastingen, van de BTW, registratie en domeinen en van het kadaster;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 maart 2003 tot regeling van de overdracht van bevoegdheden bij de overgang van het Ministerie van Financiën naar de Federale Overheidsdienst Financiën, de artikelen 3 en 4, tweede en derde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 maart 2003 tot toekenning van bevoegdheden bij de Federale Overheidsdienst Financiën, aan de Administrateur-generaal van de Belastingen en de Invordering, de Administrateur- generaal van de Patrimoniumdocumentatie en de Administrateur-generaal van de Thesaurie, gedurende het bestaan van de voorlopige cel;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 augustus 2009 en 23 oktober 2009;

Gelet op het advies van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën, gegeven op 18 september 2009;

Gelet op het met redenen omkleed advies van 23 oktober 2009 van het Hoog Overlegcomité van Sector II - Financiën;

Op de voordracht van de Minister van Financiën en van de Staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1 De operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën

Artikel 1.De Federale Overheidsdienst Financiën is samengesteld uit de volgende zes algemene administraties : 1° de Algemene administratie van de fiscaliteit;2° de Algemene administratie van de douane en accijnzen;3° de Algemene administratie van de inning en de invordering;4° de Algemene administratie van de strijd tegen de fiscale fraude;5° de Algemene administratie van de patrimoniumdocumentatie;6° de Algemene administratie van de thesaurie. Elk van deze algemene administraties wordt onder de verantwoordelijkheid geplaatst van een titularis van een managementfunctie 1 die de titel zal dragen van administrateur-generaal gevolgd door de benaming van zijn algemene administratie.

Art. 2.De Algemene administratie van de fiscaliteit wordt belast met : 1° de uitvoering van de federale, internationale, supranationale en gewestelijke wetgeving inzake inkomstenbelastingen en de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, met uitzondering van de bepalingen betreffende hun inning en hun invordering.Zij verzekert slechts, voor elk gewest, de dienst van de belastingen bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 10°, 11° en 12° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, voor zover deze dienst niet werd overgenomen door het betrokken gewest; 2° de uitvoering van de federale en de Europese wetgeving inzake de belasting over de toegevoegde waarde, met uitzondering van de bepalingen betreffende hun inning en hun invordering en onverminderd de bevoegdheid van de Administratie der douane en accijnzen in deze materie;3° de verificatie van de fiscale situatie, de behandeling van de betwistingen en de verdediging in rechte inzake de diverse taksen (wetboek diverse rechten en taksen), wanneer de Algemene administratie van de fiscaliteit overgaat tot de polyvalente verificatie (inkomstenbelastingen, de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, BTW en diverse taksen) van de fiscale toestand van een natuurlijke of rechtspersoon, de gewone controle en de invordering van de taksen die tot de bevoegdheid behoren van de Algemene administratie van de patrimoniumdocumentatie overeenkomstig artikel 6, § 1, 1°.

Art. 3.De Algemene administratie van de douane en accijnzen wordt belast met : 1° de uitvoering van de federale, internationale en supranationale wetgeving inzake douane en accijnzen;2° de uitvoering van boek III (artikelen 369 tot 401bis ) van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;3° de uitvoering van de federale en gewestelijke wetgeving betreffende de slijterijen van gegiste dranken.Zij verzekert slechts, voor elk gewest, de dienst van de belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid, 3° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, voor zover deze dienst niet werd overgenomen door het betrokken gewest;4° de uitvoering van de bepalingen van het wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, betreffende de invoer en de uitvoer van goederen;5° de uitvoering van de taken die zijn opgedragen door verscheidene specifieke wetgevingen, aan de Administratie der douane en accijnzen, aan diensten van deze administratie of aan haar ambtenaren.

Art. 4.De Algemene administratie van de inning en de invordering wordt belast met : 1° de uitvoering van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de inning en de invordering van de belastingen, rechten en gelijkgestelde belastingen bedoeld in artikel 2, 1° en 2°.Zij verzekert slechts, voor elk gewest, de inning en de invordering van de belastingen bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 10°, 11° en 12° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, voor zover de dienst van deze belastingen niet werd overgenomen door het betrokken gewest; 2° de toewijzing van de ontvangsten voor orde ten bate van de provinciën, de gemeenten en agglomeraties van gemeenten, na aftrek van de ontheffingen die voor hun rekening werden vereffend in de loop van de maand van de inning van deze ontvangsten.

Art. 5.De Algemene administratie van de strijd tegen de fiscale fraude wordt belast met de gestructureerde strijd tegen de fraude wat betreft alle belastingen waarvan de vestiging, de inning en de invordering zijn toevertrouwd aan de Federale Overheidsdienst Financiën.

Art. 6.De Algemene administratie van de patrimoniumdocumentatie wordt belast met : 1° de uitvoering van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, van het wetboek der successierechten en van het wetboek diverse rechten en taksen en hun uitvoeringsbesluiten, alsook de inning van de bedrijfsvoorheffing op de meerwaarden gerealiseerd op onroerende inkomsten door niet-verblijfhouders in het kader van hun beroepsactiviteit (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 412bis en het uitvoeringsbesluit van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, hoofdstuk III, afdeling 13bis, artikel 210bis en 210ter ).Zij verzekert, voor elk gewest, slechts de dienst van de belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4°, 6°, 7° en 8° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, voor zover deze dienst niet werd overgenomen door het betrokken gewest; 2° de inning en de invordering van alle niet-fiscale schuldvorderingen van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten en de instellingen die ervan afhangen, waarmee ze belast is door of krachtens enige wettelijke of reglementaire bepaling of waarvoor geen enkele andere overheid uitdrukkelijk bevoegd werd verklaard.Tot deze niet-fiscale schuldvorderingen, behoren inzonderheid : - de penale boeten en de gerechtskosten; - de minnelijke schikkingen tot uitdoving van de publieke strafvordering; - de rechten en voorschotten inzake kosteloze rechtsbijstand; - diverse en toevallige baten; 3° de uitvoering van de taken van de dienst voor alimentatievorderingen, opgericht bij wet van 21 februari 2003;4° het beheer van het privaat domein van de Staat waaronder de erfloze nalatenschappen en de inning en de invordering van de domaniale opbrengsten;5° de vervreemding van de roerende en onroerende domeingoederen in uitvoering van de artikelen 87 tot 89 en 143, § 1 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en de vervreemding of de overdracht van roerende en onroerende goederen in uitvoering van artikel 117 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat;6° de periodieke opmaak van de inventaris van de bestanddelen van het vermogen van de Staat in uitvoering van artikel 85 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991;7° de uitoefening van de bevoegdheden toegekend aan de aankoopcomités (inzonderheid door het koninklijk besluit van 3 november 1960 betreffende de comités tot aankoop van onroerende goederen voor rekening van de Staat, van de staatsinstellingen en van de instellingen waarin de Staat een overwegend belang heeft, door de wet van 18 december 1986 houdende bevoegdverklaring van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen tot het uitvoeren van bepaalde vermogensrechtelijke verrichtingen voor rekening van de gemeenschaps- en gewestinstellingen, door artikel 61 van de programmawet van 6 juli 1989 en door artikel 15 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen);8° de uitvoering van titel IX van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wat betreft de vaststelling van het kadastraal inkomen en het bewaren en bijhouden van de kadastrale documentatie, waaronder het kadastraal percelenplan, alsook het vervaardigen en uitreiken van uittreksels of kopieën daaruit en de uitvoering van het koninklijk besluit van 26 juli 1877 inhoudende het reglement voor de bewaring van het kadaster;9° de uitvoering van de wetgeving met betrekking tot het aanleggen, de bijwerking en de bewaring van de documentatie betreffende het patrimonium, zowel wat de roerende en onroerende bestanddelen betreft, hieronder begrepen de dienst van de bewaring van het landbouwvoorrecht (wet van 15 april 1884 betreffende de landbouwleningen), de dienst van de bewaring van de hypotheken, zoals bepaald bij de wet van 21 ventôse jaar VII betreffende de inrichting van de bewaring der hypotheken, de formaliteiten met betrekking tot het in pand geven van handelszaken (wet van 25 oktober 1919), de openbaarheid met betrekking tot de zakelijke rechten op zeeschepen en de formaliteiten met betrekking tot de hypotheek op zeeschepen (boek II, titel I, hoofdstuk II tot IV van het Wetboek van Koophandel);10° de dienst van de lokale agentschappen van de Deposito- en Consignatiekas in samenwerking met de Algemene administratie van de Thesaurie.

Art. 7.De Algemene administratie van de thesaurie wordt belast met : 1° het beheer en de coördinatie van de financiële relaties (met uitzondering van de fiscale materies), op bilateraal, europees en multilateraal niveau, inzake economische politiek, handel en ontwikkeling;2° het beheer van de thesaurie van de Staat, van zijn openbare schuld en de behandeling van aangelegenheden eigen aan de reglementering van de financiële markten en diensten;3° alles wat betreft de betalingen ten laste van de openbare Schatkist;4° het houden van de algemene boekhouding van de Staat, onder voorbehoud van de materies die door de wet zijn opgedragen aan de Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole;5° het beheer van de Deposito- en Consignatiekas en het Nationaal kantoor voor roerende waarden;6° het beheer van de Koninklijke Munt van België en het Monetair Fonds;7° alle bevoegdheden verleend door de wet of de reglementering aan de voormalige Administratie der thesaurie of aan een van haar ambtenaren. HOOFDSTUK 2. - Voorlopige organisatie van de Federale Overheidsdienst Financiën, ter voorbereiding van de definitieve structuren

Art. 8.Binnen de Federale Overheidsdienst Financiën, in afwachting van de reorganisatie van de operationele diensten zoals bepaald in de artikelen 1 tot 7 : 1° worden de diensten van de Administratie der directe belastingen en de diensten van de sector BTW van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen bedoeld in artikel 1, 3°, eerste lid, van het koninklijk besluit van 21 januari 2003 houdende de organisatie van de Administraties der directe belastingen, van de BTW, registratie en domeinen en van het kadaster en de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit onder de verantwoordelijkheid geplaatst van de Administrateur-generaal van de fiscaliteit;2° worden de diensten van de Administratie der directe belastingen en de diensten van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen bedoeld in artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 21 januari 2003 houdende de organisatie van de Administraties der directe belastingen, van de BTW, registratie en domeinen en van het kadaster onder de verantwoordelijkheid geplaatst van de Administrateur-generaal van de inning en de invordering;3° wordt de Administratie van de bijzondere belastinginspectie onder de verantwoordelijkheid geplaatst van de Administrateur-generaal van de strijd tegen de fiscale fraude;4° wordt de Administratie der douane en accijnzen onder de verantwoordelijkheid geplaatst van de Administrateur-generaal van de douane en accijnzen;5° worden de Administratie van het kadaster en de sector registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen onder de verantwoordelijkheid geplaatst van de Administrateur-generaal van de patrimoniumdocumentatie;6° wordt de Administratie der thesaurie onder de verantwoordelijkheid geplaatst van de Administrateur-generaal van de thesaurie.

Art. 9.In afwachting van de aanstelling van de administrateurs-generaal van de fiscaliteit, van de inning en de invordering, van de strijd tegen de fiscale fraude en van de douane en accijnzen, kan elk van deze functies bij wijze van interim worden toevertrouwd door de Minister van Financiën aan een titularis van een management- functie -2. Voor de aanstelling bij wijze van interim is voorafgaandelijk overleg met de betrokken administrateur noodzakelijk.

Art. 10.De titularissen van een van de functies van Administrateur van de Invordering, van Administrateur Fraudebestrijding of van Administrateur Douane en accijnzen die bij wijze van interim geen van de functies van administrateur-generaal van de inning en de invordering, van de fiscaliteit, van de strijd tegen de fiscale fraude of van de douane en accijnzen zouden worden toegewezen, worden tot het einde van hun mandaat belast, na overleg, met een of meerdere opdrachten. HOOFDSTUK 3. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 11.Worden opgeheven : 1° in het koninklijk besluit van 31 maart 2003 tot regeling van de overdracht van bevoegdheden bij de overgang van het Ministerie van Financiën naar de Federale Overheidsdienst Financiën : - artikel 3; - artikel 4, tweede en derde lid; 2° het koninklijk besluit van 31 maart 2003 tot toekenning van bevoegdheden bij de Federale Overheidsdienst Financiën, aan de Administrateur-generaal van de Belastingen en de Invordering, de Administrateur-generaal van de Patrimoniumdocumentatie en de Administrateur-generaal van de Thesaurie, gedurende het bestaan van de voorlopige cel;

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 1 tot 7 van dit besluit die in werking treden op de datum vastgesteld door de Minister bevoegd voor Financiën.

Art. 13.De Minister bevoegd voor Financiën wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 december 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën D. REYNDERS De Staatssecretaris voor de Modernisering van de Federale Overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, B. CLERFAYT

^