gepubliceerd op 19 september 2018
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2013 tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel
6 SEPTEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 23/09/2016 numac 2016003323 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013003216 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel sluiten tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, beoogt een aantal wijzigingen aan het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën, die hierna worden toegelicht. 1. Wijzigingen met betrekking tot de organisatiestructuur 1.1. Er wordt een nieuwe algemene administratie opgericht met name de Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en -ondersteuning (artikel 2 van het ontwerp). Deze algemene administratie neemt alle bevoegdheden over van de stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning, en zullen worden opgenomen in het
koninklijk besluit van 3 december 2009Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
03/12/2009
pub.
09/12/2009
numac
2009003415
bron
federale overheidsdienst financien
Koninklijk besluit houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën
sluiten houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën.
De stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning is geen klassieke stafdienst die ondersteuning biedt aan de algemene administraties, zoals de stafdienst P&O, de stafdienst B&B of de stafdienst ICT, diensten die tevens bijdragen aan de uitvoering van het beleid van de FOD Beleid en Ondersteuning.
Dit neemt natuurlijk niet weg dat er een wisselwerking is tussen de algemene administraties en de stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning.
De stafdienst Beleidsexpertise en -ondersteuning heeft, onder meer, als taken het opstellen van fiscale regelgeving, studies realiseren inzake de impact van beleidsopties en de analyse van de resultaten van het gevoerde beleid, de realisatie van een integraal risicobeleid en een gecoördineerde doelgroepenstrategie.
Gelet op wat voorafgaat is het dan ook aangewezen om de stafdienst om te vormen tot een algemene administratie onder de leiding van een administrateur-generaal. 1.2. De Administratie Niet-Fiscale Invordering wordt vanuit de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie overgeheveld naar de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering, vermits deze algemene administratie met ingang van 1 mei 2014 bevoegd is voor de inning en de invordering van alle niet-fiscale schuldvorderingen (artikelen 5 en 8 van het ontwerp). 1.3. De organisatiestructuur van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering werd hertekend en dit resulteert in twee bijkomende administraties: - de Administratie Inning; - de Administratie Invordering (artikel 6 van het ontwerp).
De nieuwe organisatie is een functiegerichte organisatiestructuur. 1.4. De organisatiestructuur van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen werd hertekend wat resulteert in twee in plaats van vijf administraties, zijnde: - de Administratie Operaties; - de Administratie Opsporing (artikel 4 van het ontwerp).
De nieuwe organisatiestructuur is een functiegerichte organisatiestructuur. De vermindering van het aantal administraties van 5 naar 2 moet de samenwerking bevorderen. Tot op heden werden er nog geen administrateurs aangesteld bij de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen. 1.5. De organisatiestructuur van de Algemene Administratie van de Thesaurie werd hertekend en leidt tot de opheffing van de administraties binnen deze entiteit, die heden geen administrateurs meer heeft (artikel 8 van het ontwerp).
De hertekening is het gevolg van het feit dat sommige taken niet langer door deze Algemene Administratie worden uitgevoerd, zo werden bijvoorbeeld de taken van de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven overgedragen aan Persopoint, de Federale Pensioendienst en Famifed. 1.6. In de lijn van de beslissing van de Ministerraad van 28 juli 2017 om het aantal staffuncties te beperken worden de stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning en de stafdienst Logistiek opgeheven (artikel 9 van het ontwerp). 1.7. Op het niveau van de Voorzitter van het Directiecomité worden de volgende diensten opgericht: - de Dienst Strategische Coördinatie en Communicatie; - de Dienst Integriteit; - de Vertaaldienst.
De Cel "Fiscaliteit van de Buitenlandse Investeringen" wordt een onderdeel van de Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en -ondersteuning en dient dan ook niet langer vermeld in het organiek reglement als een dienst op het niveau van de Voorzitter van het Directiecomité.
De Interne Auditdienst wordt opgeheven, gelet op de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/2016 pub. 12/05/2016 numac 2016202356 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot oprichting van de Federale Interneauditdienst sluiten tot oprichting van de Federale Interneauditdienst, wat de Federale Overheidsdienst Financiën betreft. 1.8. Er wordt een beheerscomité opgericht op het niveau van de Voorzitter van het Directiecomité, dat, onder meer, het aan dit comité gedelegeerde bevoegdheden door het Directiecomité zal uitoefenen voor de volgende diensten: 1° de Waarnemingspost voor de gewestelijke fiscaliteit;2° de Centrale Rechtskundige Dienst;3° de Dienst "Multikanaal dienstverlening";4° de Dienst van de Voorzitter van het Directiecomité;5° de Dienst voor Duurzame Ontwikkeling;6° de Dienst voor Informatieveiligheid en Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer;7° de Dienst voor het Toezicht;8° de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk;9° de Dienst Strategische Coördinatie en Communicatie;10° de Dienst Integriteit;11° de Vertaaldienst, (artikelen 12 en 14 van het ontwerp). Het organiek reglement voorziet dat het Directiecomité zijn bevoegdheden kan delegeren aan de beheerscomités, onder meer, inzake tucht en bevorderingen. 2. Wijzigingen met betrekking tot de bijzondere bepalingen voor het statutair personeel 2.1. Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2013 pub. 04/10/2013 numac 2013002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 24/09/2013 pub. 19/12/2013 numac 2013000800 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt. - Duitse vertaling sluiten betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt, wordt in meerdere bepalingen van het organiek reglement de vermelding "uitstekend" vervangen door de vermelding "uitzonderlijk". 2.2. Het koninklijk besluit van 3 augustus 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/08/2016 pub. 24/08/2016 numac 2016002038 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het Rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 03/08/2016 pub. 24/08/2016 numac 2016002040 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot wijziging van diverse tuchtrechtelijke bepalingen betreffende het Rijkspersoneel sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het Rijkspersoneel, maakt dat de tussenkomst van het Directiecomité niet langer vereist is bij een benoeming bij wege van verandering van graad (artikel 15 van het ontwerp). 2.3. Het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 06/08/2021 numac 2021032056 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt schrapt volledig de tussenkomst van het Directiecomité in het raam van de toekenning van de hogere functies en voorziet expliciet dat personeelsleden van de klasse A1 kunnen worden belast met een hoger ambt in de klasse A3, zodat het organiek reglement dient te worden geactualiseerd (artikelen 15 en 36 van het ontwerp). 2.4. De artikelen 16 tot 18 van het ontwerp hebben tot doel om de artikelen betreffende de bevorderingsprocedures in het niveau A te actualiseren, zo kan eventueel het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité het mondeling onderhoud, dat onder meer de motivatie van de kandidaten en hun visie op de functie evalueert, delegeren aan een door haar aangewezen comité. Ook zal het aantal geslaagden voor de evaluaties met betrekking tot de technische en/of generieke competenties dat wordt uitgenodigd voor het mondeling onderhoud kunnen worden beperkt, indien het aantal laureaten te groot is en de beperking voorzien werd in het vacaturebericht.
Bij de beperking van het aantal geslaagden voor de evaluaties, dat zal worden uitgenodigd voor het mondeling onderhoud, mag natuurlijk niet uit het oog worden verloren dat een betekenisvol aantal kandidaten moet worden vergeleken.
Vanzelfsprekend, zal de beperking afhankelijk zijn van het behaalde resultaat, waarbij de kandidaten met een minder goed resultaat minder kans maken om te worden uitgenodigd voor het mondeling onderhoud, indien dit beperkt wordt.
Wat betreft de bevorderingen in de klasse A3 waaraan een expertenfunctie in een fiscale materie is verbonden, dienen voortaan de kandidaten te slagen voor de test of testen die de generieke comptenties evalueren. Met andere woorden er dient een minimum aan punten te worden behaald. 2.5. In overeenstemming met artikel 31, § 4, 2e lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2013, dient voor de vergelijkende selectie voor overgang naar een of meerdere functies A2 van de cartografie, ten minste een proef in plaats van ten minste twee proeven van de 2e reeks te behoren tot het vakgebied economie, recht of overheidsfinanciën (artikel 23 van het ontwerp). 2.6. Het koninklijk besluit van 23 november 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/11/2015 pub. 02/12/2015 numac 2015002030 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de evaluatie, de stage en de bevordering door overgang naar het hogere niveau in het federaal openbaar ambt sluiten tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de evaluatie, de stage en de bevordering door overgang naar het hogere niveau in het federaal openbaar ambt schafte de aanpassingsperiode af, de verwijzing naar de aanpassingsperiode wordt dan ook geschrapt in het organiek reglement (artikelen 25 en 29 van het ontwerp). 2.7. Artikel 32 regelt de rangschikking van de kandidaten voor een bevordering door overgang naar het niveau A (klasse A1 of A2) of een bevordering binnen het niveau A (klasse A2) wanneer deze afhankelijk is van het slagen van een loopbaanexamen en de processen-verbaal niet eenzelfde datum van afsluiting hebben. 2.8. Artikel 50/1 dat wordt ingevoegd in het organiek reglement bepaalt dat personeelsleden, die ambtshalve worden gehecht aan een andere entiteit, de door hun geslaagde loopbaanexamens, eveneens geacht worden geslaagd te zijn in hun nieuwe entiteit. Deze maatregel moet beletten dat personeelsleden door een ambtshalve aanhechting aan een andere entiteit hun bevorderingsmogelijkheden zouden geknot zien.
Hiertoe werd eveneens de bijlage aan het organiek reglement gewijzigd (artikelen 37 en 39 tot 41 van het ontwerp). 2.9. Artikel 35, 2°, betreft de invoering van de mogelijkheid om ook via elektronische weg de benoemingsvoorstellen mee te delen aan de kandidaten voor een bevordering naar de klasse A1 of A2 wanneer deze plaats heeft op grond van een vergelijkende selectie voor overgang of een proef over de beroepsbekwaamheid.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT
6 SEPTEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 23/09/2016 numac 2016003323 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013003216 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel sluiten tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 107, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, artikel 6;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 23/09/2016 numac 2016003323 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013003216 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel sluiten tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel;
Gelet op het advies van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën, gegeven op 29 september 2017 en 8 december 2017;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 november 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken, d.d. 16 februari 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 26 april 2018;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. D.I. 337/D/108-1 van het sectorcomité II - Financiën, gesloten op 10 juli 2018;
Gelet op de vrijstelling van het verrichten van de regelgevingsimpactanalyse, bedoeld in artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen verlengd met vijftien dagen die op 19 juli 2018 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het organiek reglement
Artikel 1.In artikel 2, van het koninklijk besluit van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 23/09/2016 numac 2016003323 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013003216 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel sluiten tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "12, 3° tot 10° " vervangen door de woorden "12, 4° tot 13° "; 2° wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende: "7° activiteitsgebied: opdracht(en) van de Federale Overheidsdienst Financiën bedoeld in het bovenvermeld koninklijk besluit van 3 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/12/2009 pub. 09/12/2009 numac 2009003415 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende regeling van de operationele diensten van de Federale Overheidsdienst Financiën sluiten.".
Art. 2.Artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende: "7° de Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en -ondersteuning.".
Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende: "In afwijking van het eerste lid, bevat de Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en -ondersteuning niet de Dienst voor Operationele Expertise en Ondersteuning.".
Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen bevat de volgende administraties: 1° de Administratie Operaties; 2° de Administratie Opsporing.".
Art. 5.In het hetzelfde besluit wordt een onderafdeling 4/1 ingevoegd die het artikel 6/1 bevat, luidende: "Onderafdeling 4/1. - De Administratie Niet-Fiscale Invordering van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering en haar leiding
Art. 6/1.De Algemene Administratie van de Inning en de Invordering bevat de Administratie Niet-Fiscale Invordering, die onder de verantwoordelijkheid wordt geplaatst van een houder van een managementfunctie -2, die de titel draagt van administrateur.".
Art. 6.In titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 1, van hetzelfde besluit, wordt de onderafdeling 4/1 die het artikel 6/1 bevat, ingevoegd bij artikel 5 van onderhavig besluit, vervangen als volgt : "Onderafdeling 4/1. - De administraties van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering en hun leiding
Art. 6/1.De Algemene Administratie van de Inning en de Invordering bevat de volgende administraties: 1° de Administratie Inning;2° de Administratie Invordering;3° de Administratie Niet-Fiscale Invordering. Elk van deze administraties wordt onder de verantwoordelijkheid geplaatst van een houder van een managementfunctie -2, die de titel draagt van administrateur.".
Art. 7.In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 5° opgeheven.
Art. 8.In titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt de onderafdeling 6, die het artikel 8 bevat, opgeheven.
Art. 9.In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de bepalingen onder 1° en 5° opgeheven.
Art. 10.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden in de inleidende bepaling van de Franstalige tekst de woorden "services horizontaux" vervangen door de woorden "services d'encadrement".
Art. 11.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepalingen onder 1° en 3° worden opgeheven;2° het wordt aangevuld met de bepalingen onder 11° tot 13°, luidende: "11° de Dienst Strategische Coördinatie en Communicatie;12° de Dienst Integriteit; 13° de Vertaaldienst.".
Art. 12.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 15.Er wordt een beheerscomité opgericht: 1° dat bevoegd is voor het geheel van de diensten vermeld in artikel 12; 2° in elk van de algemene administraties en de stafdiensten.".
Art. 13.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De beheerscomités zijn samengesteld uit de volgende leden: 1° de administrateur-generaal of de directeur van de stafdienst die de leiding heeft over de algemene administratie of de stafdienst waartoe het beheerscomité behoort, Voorzitter;2° de houders van een managementfunctie -2 binnen de algemene administratie waartoe het beheerscomité behoort; 3° elke ambtenaar van niveau A aangewezen door de Voorzitter van het directiecomité na advies van het Directiecomité.". 2° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art. 14.In hetzelfde besluit wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 16/1.§ 1. In afwijking van artikel 16, § 1, is het beheerscomité dat bevoegd is voor het geheel van de diensten vermeld in artikel 15, 1°, samengesteld uit de volgden leden: 1° de Voorzitter van het directiecomité;2° de ambtenaren belast met de leiding van de diensten bedoeld in artikel 12, 2°, 4°, 6° tot 13° ;3° elke ambtenaar van niveau A aangewezen door de Voorzitter van het directiecomité na advies van het Directiecomité. § 2. De bepalingen van de artikel 16, §§ 2, 4 en 5 blijven onverminderd van toepassing op het in paragraaf 1 bedoelde beheerscomité.".
Art. 15.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "de benoeming door verandering van graad bij hetzelfde koninklijk besluit van 2 oktober 1937" worden opgeheven;2° de woorden "de uitoefening van een hogere functie bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen" worden opgeheven.
Art. 16.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 20.§ 1. Onverminderd de artikelen 21, 22 en 35, § 3, 1e lid, kan voor bevorderingen binnen het niveau A die alleen openstaan voor rijksambtenaren behorend tot de Federale Overheidsdienst Financiën, het vacaturebericht bepalen dat de technische en/of generieke competenties van de kandidaten zullen worden geëvalueerd met het oog op de evaluatie van de verdiensten en het rangschikken van de kandidaten, zoals bedoeld in de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel. Het niet slagen van de evaluaties met betrekking tot de technische competenties kan, mits dit vermeld werd in het vacaturebericht, de kandidaat uitsluiten van deelname aan de evaluaties met betrekking tot de generieke competenties of omgekeerd. § 2. Indien dit werd bepaald in het vacaturebericht, heeft het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité een mondeling onderhoud met de geslaagden voor de in pararagraaf 1 bedoelde evaluaties. Het vacaturebericht kan het aantal kandidaten die zullen worden uitgenodidgd voor het mondeling onderhoud beperken rekening houdend met de beste behaalde resultaten voor de test(s) die de generieke competenties evalueren.
Het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité kan het houden van het mondeling onderhoud, bedoeld in het eerste lid, delegeren aan een door haar aangewezen comité. In voorkomend geval, is het aangewezen comité samengesteld uit: 1° een of meerdere houders van een management- en/of staffunctie en/of ambtenaren benoemd in dezelfde klasse of een hogere klasse als deze verbonden aan de vacante betrekking(en);2° een deskundige met betrekking tot selecties en/of evaluaties van competenties;3° eventueel, een of meer deskundigen niet bedoeld onder 2°. Tijdens het mondeling onderhoud zal de motivatie van de kandidaat met betrekking tot de gesolliciteerde betrekking(en), zijn visie op de functie en zijn functioneren in het algemeen worden geëvalueerd, alsook kunnen op een geïntegreerde wijze de technische en generieke competenties worden onderzocht, die vereist worden voor het gesolliciteerde functieprofiel.
Op basis van het mondeling onderhoud zal een nieuwe gemotiveerde rangschikking worden opgesteld onder de kandidaten die hieraan deelnamen, bij de rangschikking kan rekening worden gehouden met elementen van het persoonlijk dossier van de kandidaat. § 3. De overheid die bevoegd is om de betrekkingen vacant te verklaren bepaalt de geldigheidsduur van de geslaagde testen die de generieke en technische competenties evalueren. Dezelfde overheid bepaalt de duur van de periode tijdens dewelke een kandidaat die niet geslaagd is voor een test die de generieke of technische competenties evalueert, wordt uitgesloten van deelname aan eenzelfde test.".
Art. 17.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 21.§ 1. In afwijking van artikel 20, voor de bevorderingen in de klasse A3 waaraan een expertenfunctie in een fiscale materie is verbonden in een algemene fiscale administratie, die alleen openstaan voor rijksambtenaren behorend tot de Federale Overheidsdienst Financiën, met het oog op het evalueren van de verdiensten van de kandidaten, zoals bedoeld in de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, worden de kandidaten gerangschikt en onderworpen aan een procedure volgens de bepalingen van de paragrafen 2 tot 4. § 2. Voor een expertenfunctie in een fiscale materie wordt voorrang geven aan de kandidaten, die geslaagd zijn voor een in het vacaturebericht vermelde vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 of de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 28 of een loopbaanexamen dat toegang verleende tot de betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, mits zij slagen voor de test of testen die de generieke competenties evalueren.
De kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren worden onderling gerangschikt op basis van de punten behaald voor die test of testen.
Indien dit werd bepaald in het vacaturebericht, heeft het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité een mondeling onderhoud met de kandidaten die geslaagd zijn voor de test of de meerdere testen die de generieke competenties evalueren. Het vacaturebericht kan het aantal kandidaten die zullen worden uitgenodidgd voor het mondeling onderhoud beperken rekening houdend met de beste behaalde resultaten voor de test(s) die de generieke comptenties evalueren.
Tijdens het mondeling onderhoud zal de motivatie van de kandidaat met betrekking tot de gesolliciteerde betrekking(en), zijn visie op de functie en zijn functioneren in het algemeen worden geëvalueerd, alsook kunnen op een geïntegreerde wijze de technische en generieke competenties worden onderzocht, die vereist worden voor het gesolliciteerde functieprofiel.
Het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité kan het houden van het mondeling onderhoud, bedoeld in het tweede lid, delegeren aan een door haar aangewezen comité. In voorkomend geval, is het aangewezen comité samengesteld zoals bepaald in artikel 20, § 2, 2e lid.
Op basis van dit mondeling onderhoud, kan het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité, bij gemotiveerde beslissing, afwijken van de in het tweede lid bedoelde rangschikking bij het uitbrengen van zijn voorstel overeenkomstig de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel.
De kandidaten die niet geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren, worden door het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité als niet geschikt beschouwd voor een bevordering in een expertenfunctie in een fiscale materie, behorend tot de klasse A3 van de cartografie.
Indien na toepassing van deze paragraaf de kandidaten over gelijke verdiensten beschikken, worden zij gerangschikt overeenkomstig paragraaf 4.
De in deze paragraaf bedoelde kandidaten die geslaagd zijn voor de test of de meerdere testen die de generieke competenties evalueren hebben voorrang op de kandidaten bedoeld in paragraaf 3. § 3. De kandidaten die niet geslaagd zijn voor een in het vacaturebericht vermelde vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 of de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 28 of een loopbaanexamen dat toegang verleende tot de betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur worden onderworpen aan testen die de technische en generieke competenties evalueren. De kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de technische competenties evalueren worden vervolgens toegelaten tot de test of de testen die de generieke competenties evalueren.
De in het eerste lid bedoelde kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren worden onderling gerangschikt, op basis van de punten behaald voor de testen die deze competenties evalueren.
Indien dit werd bepaald in het vacaturebericht worden de kandidaten die geslaagd zijn voor de test of de meerdere testen, die de generieke competenties evalueren, door het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité uitgenodigd voor een mondeling onderhoud. Het vacaturebericht kan afhankelijk van de beste resultaten behaald voor de test of testen die de generieke competenties evalueren, het aantal kandidaten beperken die zullen worden uitgenodigd voor het mondeling onderhoud.
Tijdens het mondeling onderhoud zal de motivatie van de kandidaat met betrekking tot de gesolliciteerde betrekking(en), zijn visie op de functie en zijn functioneren in het algemeen worden geëvalueerd, alsook kunnen op een geïntegreerde wijze de technische en generieke competenties worden onderzocht, die vereist worden voor het gesolliciteerde functieprofiel.
Het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité kan het houden van het mondeling onderhoud, bedoeld in het derde lid, delegeren aan een door haar aangewezen comité. In voorkomend geval, is het aangewezen comité samengesteld zoals bepaald in artikel 20, § 2, 2e lid.
Op basis van dit mondeling onderhoud, kan het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité, bij gemotiveerde beslissing, afwijken van de in het tweede lid bedoelde rangschikking bij het uitbrengen van zijn voorstel overeenkomstig de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel.
De kandidaten die niet geslaagd zijn voor de test of testen die de technische competenties evalueren of die niet geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren, worden door het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité als niet geschikt beschouwd voor een bevordering in een expertenfunctie in een fiscale materie, behorend tot de klasse A3 van de cartografie.
Indien na toepassing van deze paragraaf, de kandidaten over gelijke verdiensten beschikken, worden zij gerangschikt overeenkomstig paragraaf 4. § 4. Bij gelijke punten, wordt de voorrang als volgt bepaald: 1° de ambtenaar met de grootste klasseanciënniteit;2° bij gelijke klasseanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;3° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar. Wanneer overeenkomstig artikel 41, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, ambtenaren van de klasse A1 en de klasse A2 kandidaat zijn voor een bevordering tot de klasse A3 wordt de klasseanciënniteit van de ambtenaren van de klasse A2 die niet ambtshalve werden benoemd in deze klasse, noch werden aangeworven in deze klasse, voor de toepassing van het eerste lid, verhoogd met de klasseanciënniteit verworven in de klasse A1.
De toepassing van het eerste lid doet geen afbreuk aan artikel 54 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel. § 5. De overheid die bevoegd is om de betrekkingen vacant te verklaren bepaalt de geldigheidsduur van de geslaagde testen die de generieke en technische competenties evalueren. Dezelfde overheid bepaalt de duur van de periode tijdens dewelke een kandidaat die niet geslaagd is voor een test die de generieke of technische competenties evalueert, wordt uitgesloten van deelname aan eenzelfde test.".
Art. 18.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 22.§ 1. In afwijking van artikel 20, voor de bevorderingen in de klasse A3 waaraan een leidinggevende functie in een fiscale dienst van een algemene fiscale administratie is verbonden, die alleen openstaan voor rijksambtenaren behorend tot de Federale Overheidsdienst Financiën, met het oog op het evalueren van de verdiensten van de kandidaten, zoals bedoeld in de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, worden de kandidaten gerangschikt en onderworpen aan een procedure volgens de bepalingen van paragraaf twee. § 2. Onverminderd het derde lid, dienen de kandidaten te slagen voor de testen die de technische en generieke competenties evalueren, om door het Directiecomité of bevoegde beheerscomité als geschikt te worden beschouwd voor een bevordering in een leidinggevende functie in een fiscale dienst van een algemene fiscale administratie, behorend tot de klasse A3 van de cartografie.
Alleen de kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de technische competenties evalueren of hiervan overeenkomstig het derde lid zijn vrijgesteld, worden toegelaten tot de test of testen die de generieke competenties evalueren.
De kandidaten die geslaagd zijn voor een in het vacaturebericht vermelde vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 of de hiermee overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 28 of een loopbaanexamen dat toegang verleende tot de betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, zijn vrijgesteld van de test of testen die de technische competenties evalueren.
De kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren worden onderling gerangschikt op basis van de punten behaald voor die test of testen.
Indien dit werd bepaald in het vacaturebericht worden de kandidaten die geslaagd zijn voor de test of testen die de generieke competenties evalueren, door het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité uitgenodigd voor een mondeling onderhoud. Het vacaturebericht kan het aantal kandidaten die zullen worden uitgenodidgd voor het mondeling onderhoud beperken rekening houdend met de beste behaalde resultaten voor de test(s) die de generieke comptenties evalueren.
Tijdens het mondeling onderhoud zal de motivatie van de kandidaat met betrekking tot de gesolliciteerde betrekking(en), zijn visie op de functie en zijn functioneren in het algemeen worden geëvalueerd, alsook kunnen op een geïntegreerde wijze de technische en generieke competenties worden onderzocht, die vereist worden voor het gesolliciteerde functieprofiel.
Het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité kan het houden van het mondeling onderhoud, bedoeld in het vijfde lid, delegeren aan een door haar aangewezen comité. In voorkomend geval, is het aangewezen comité samengesteld zoals bepaald in artikel 20, § 2, 2e lid.
Op basis van dit mondeling onderhoud, kan het Directiecomité of het bevoegde beheerscomité, bij gemotiveerde beslissing, afwijken van de in het vierde lid bedoelde rangschikking bij het uitbrengen van zijn voorstel overeenkomstig de artikelen 26 en 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel.
Indien na toepassing van deze paragraaf, de kandidaten over gelijke verdiensten beschikken, worden zij gerangschikt overeenkomstig artikel 21, § 4. § 3. De overheid die bevoegd is om de betrekkingen vacant te verklaren bepaalt de geldigheidsduur van de geslaagde testen die de generieke en technische competenties evalueren. Dezelfde overheid bepaalt de duur van de periode tijdens dewelke een kandidaat die niet geslaagd is voor een test die de generieke of technische competenties evalueert, wordt uitgesloten van deelname aan eenzelfde test.".
Art. 19.In titel 3 van hetzelfde besluit worden in het opschrift van hoofdstuk 2 de woorden "naar een functie" vervangen door de woorden "naar een of meerdere functies".
Art. 20.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de woorden "naar een functie" vervangen door de woorden "naar een of meerdere functies".
Art. 21.In titel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit worden in het opschrift van afdeling 2, de woorden "naar een functie" vervangen door de woorden "naar een of meerdere functies".
Art. 22.In artikel 29 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "naar een functie" vervangen door de woorden "naar een of meerdere functies";2° in het tweede lid wordt het woord "uitstekend" vervangen door het woord "uitzonderlijk".
Art. 23.In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3, derde lid, wordt vervangen als volgt: "Ten minste een van de proeven behoort tot het vakgebied economie, recht of overheidsfinanciën."; 2° in paragraaf 3, vierde lid, wordt het woord "twee" opgeheven;3° in paragraaf 4 worden de woorden "voor een functie" vervangen door de woorden "voor een of meerdere functies".
Art. 24.In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "uitstekend" vervangen door het woord "uitzonderlijk";2° in het tweede lid worden de woorden "naar een functie" vervangen door de woorden "naar een of meerdere functies".
Art. 25.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 26.In titel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit worden in het opschrift van afdeling 3, de woorden "tot een functie" vervangen door de woorden "tot een of meerdere functies".
Art. 27.In artikel 33, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "tot een functie" vervangen door de woorden "tot een of meerdere functies".
Art. 28.In artikel 34 van hetzelfde besluit wordt het woord "uitstekend" vervangen door het woord "uitzonderlijk".
Art. 29.In artikel 35 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de zin "Deze proeven zijn identiek aan de proeven bedoeld in artikel 30, § 3, 4e lid." vervangen als volgt: "Deze proeven zijn identiek aan twee van de proeven bedoeld in artikel 30, § 3, 4e lid."; 2° in paragraaf 1 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd luidende: "De proeven beogen een evaluatie van de verwerving van kennis en bestaan in het volgen en slagen van cursussen georganiseerd door de Federale Overheidsdienst Financiën."; 3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "tot een functie" vervangen door de woorden "tot een of meerdere functies";4° in paragraaf 3, eerste lid, wordt het woord "uitstekend" vervangen door het woord "uitzonderlijk";5° in paragraaf 3 wordt het tweede lid opgeheven.
Art. 30.In titel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit worden in het opschrift van afdeling 4 de woorden "naar een functie" vervangen door de woorden "naar een of meerdere functies".
Art. 31.In artikel 36, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "naar een functie" vervangen door de woorden "naar een of meerdere functies".
Art. 32.In hetzelfde besluit wordt een artikel 36/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 36/1.Wanneer er geslaagden van verschillende vergelijkende selecties voor overgang naar het niveau A en/of proeven over de beroepsbekwaamheid naar eenzelfde bevordering dingen, worden zij gerangschikt volgens de datum van de processen-verbaal van afsluiting, te beginnen met de verst afgelegen datum, en, voor elke vergelijkende selectie of proef over de beroepsbekwaamheid, in de volgorde van hun rangschikking.".
Art. 33.In artikel 37, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "naar een functie" vervangen door de woorden "naar een of meerdere functies".
Art. 34.In titel 3, hoofdstuk 2, van hetzelfde besluit worden in het opschrift van afdeling 5 de woorden "tot een functie" vervangen door de woorden "tot een of meerdere functies".
Art. 35.In artikel 38 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "tot een functie" vervangen door de woorden "tot een of meerdere functies";2° het derde tot het zesde lid worden vervangen als volgt: "Het in het tweede lid bedoelde voorstel wordt schriftelijk of elektronisch meegedeeld aan alle kandidaten die hun kandidatuur geldig hebben ingediend. De ambtenaar die zich benadeeld acht kan binnen de tien werkdagen na de mededeling een bezwaarschrift indienen op een van de volgende wijzen: 1° per aangetekend schrijven;2° per overhandigde brief;3° via elektronische weg. Onder werkdag dient te worden verstaan alle dagen met uitzondering van zaterdagen, zondagen en feestdagen.
Om tegenstelbaar te zijn dient de kandidaat te beschikken over een ontvangstmelding die de afgifte van het bezwaarschrift bewijst.
Indien, na het onderzoek van het bezwaarschrift, het voorstel niet wordt gewijzigd door de bevoegde overheid, wordt deze beslissing enkel meegedeeld aan de kandidaat die de klacht heeft ingediend. De mededeling gebeurt schriftelijk of elektronisch.
Indien integendeel een nieuw voorstel wordt uitgebracht, wordt dit schriftelijk of elektronisch meegedeeld aan alle kandidaten die geldig hun kandidatuur hebben ingediend.".
Art. 36.Hoofdstuk 7 van hetzelfde besluit, dat het artikel 48 bevat, wordt opgeheven.
Art. 37.In hetzelfde besluit wordt een artikel 50/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 50/1.§ 1. De ambtenaren die, in uitvoering van artikel 49 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, wegens dwingende noodzakelijkheid worden aangewezen voor een andere entiteit binnen hun administratieve standplaats en die geslaagd zijn voor loopbaanexamens die georganiseerd werden voor een andere entiteit, worden eveneens geacht de overeenstemmende loopbaanexamens geslaagd te zijn die eventueel werden georganiseerd ten behoeve van de entiteit waarvoor ze werden aangewezen. § 2. De ambtenaren die, in uitvoering van artikel 50 van dit besluit, ambtshalve worden gemuteerd naar een dienst van een andere entiteit en die geslaagd zijn voor loopbaanexamens die georganiseerd werden voor een andere entiteit, worden eveneens geacht de overeenstemmende loopbaanexamens geslaagd te zijn die eventueel werden georganiseerd ten behoeve van de entiteit waarvoor ze werden aangewezen. § 3. Onder overeenstemmende loopbaanexamens dient te worden begrepen, deze die toegang verlenen tot eenzelfde graad of klasse. § 4. De in de paragrafen 1 en 2 bedoelde ambtenaren behouden het voordeel van de datum verbonden aan het proces-verbaal van de door hen geslaagde loopbaanexamens, alsook van de behaalde punten.".
Art. 38.In de bijlage van hetzelfde besluit worden in de kolommen 1 en 2 de woorden "(zie artikel 53)" vervangen door de woorden "(zie artikel 42)".
Art. 39.In de bijlage van hetzelfde besluit, onder de rubriek "Niveau B", onder de graad "fiscaal deskundige" worden in kolom 2 de bepalingen aangevuld met de bepaling onder H, luidende: "H. Indien een betrekking van fiscaal deskundige openstaat voor de laureaten van een proef over de beroepsbekwaamheid of een vergelijkende selectie voor overgang die georganiseerd werd ten behoeve van verschillende entiteiten, administraties of activiteitsgebieden, gebeurt de rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 2, a en b als volgt: 1° de laureaat van een selectie of een proef over de beroepsbekwaamheid, waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten;2° onder laureaten van een selectie of proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de ambtenaar met de grootste gecumuleerde anciënniteit in de niveaus B, 2+, C en 2;3° bij gelijkheid tussen de ambtenaren bedoeld onder 2°, de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit; 4° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.".
Art. 40.In de bijlage van hetzelfde besluit, onder de rubriek "Niveau C", onder de graad "financieel assistent" worden in kolom 2 de bepalingen aangevuld met de bepaling onder G, luidende: "G. Indien een betrekking van financieel assistent openstaat voor de laureaten van een proef over de beroepsbekwaamheid of een vergelijkende selectie voor overgang die georganiseerd werd ten behoeve van verschillende entiteiten, administraties of activiteitsgebieden, gebeurt de rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 1, a en b als volgt: 1° de laureaat van de vergelijkende selectie voor overgang die toegang verleent tot de graad van financieel assistent of de proef over de beroepsbekwaamheid, waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten;2° onder laureaten van een vergelijkende selectie of proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de ambtenaar met de grootste gecumuleerde anciënniteit in de niveaus C, 2, D en 3;3° bij gelijkheid tussen de ambtenaren bedoeld onder 2°, de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit; 4° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.".
Art. 41.In de bijlage van hetzelfde besluit, onder de rubriek "Niveau D", onder de graad "financieel medewerker" worden in kolom 2 de bepalingen aangevuld met de bepaling onder E, luidende: "E. Indien een betrekking van financieel medewerker openstaat voor de laureaten van een proef over de beroepsbekwaamheid die georganiseerd werd ten behoeve van verschillende entiteiten, administraties of activiteitsgebieden, gebeurt de rangschikking van de kandidaten bedoeld in kolom 1, sub 1 als volgt: 1° de laureaat van de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot de graad van financieel medewerker, waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten;2° onder laureaten van een proef over de beroepsbekwaamheid die werd afgesloten op dezelfde datum, de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit;3° bij gelijke graadanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit; 4° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.". HOOFDSTUK 2. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 42.De procedures voor bevordering en de loopbaanexamens die lopen op het moment van inwerkingtreding van dit besluit blijven geregeld door de bepalingen zoals die van kracht waren voor die datum.
Art. 43.De ambtenaren die zijn aangewezen voor de stafdienst voor Beleidsexpertise en -ondersteuning worden ambtshalve geïntegreerd in de Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en -ondersteuning bedoeld in artikel 3, 7° van het koninklijk besluit van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 23/09/2016 numac 2016003323 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013003216 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel sluiten tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel.
Art. 44.§ 1. De houder van de functie van Directeur van de stafdienst Beleidsexpertise en -ondersteuning oefent de bevoegdheden verbonden aan zijn mandaat verder uit als leidinggevende van de Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en -ondersteuning tot de aanstelling van de Administrateur-generaal van de Algemene Administratie voor Beleidsexpertise en -ondersteuning en uiterlijk tot het verstrijken van zijn lopend mandaat.
Als de uitoefening van de bevoegdheden verbonden aan het mandaat stoppen overeenkomstig het eerste lid, wordt de betrokkene, door de Minister van Financiën, belast met een opdracht binnen de Federale Overheidsdienst Financiën voor de resterende duur van zijn lopend mandaat.
Tijdens de duur van de in het tweede lid bedoelde opdracht wordt de betrokken mandaathouder geëvalueerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 september 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2013 pub. 04/10/2013 numac 2013002046 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 24/09/2013 pub. 19/12/2013 numac 2013000800 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt. - Duitse vertaling sluiten betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt. Zijn hiërarchische meerdere is de Voorzitter van het directiecomité.
Tijdens de uitoefening van zijn opdracht behoudt hij zijn administratief statuut en geldelijk statuut en wordt verder bezoldigd in de weddeklasse verbonden aan zijn mandaat.
Art. 45.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van: 1° de artikelen 10, 19 tot 22, 1°, 23, 3°, 24, 2°, 26, 27, 29, 3°, 30, 31, 33, 34, 35, 1° en 38 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2013;2° de artikelen 5, 7 en 37 die uitwerking hebben met ingang van 1 mei 2014;3° het artikel 15, 1°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 2016;4° het artikel 15, 2°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2017;5° de artikelen 22, 2°, 24, 1°, 28 en 29, 4°, die uitwerking hebben met ingang van 1 november 2013;6° de artikelen 25 en 29, 5°, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2016.
Art. 46.De minister bevoegd voor de Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 september 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT