Etaamb.openjustice.be
Decreet van 29 oktober 1998
gepubliceerd op 04 december 1998

Decreet tot invoering van de Waalse Huisvestingscode

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1998027652
pub.
04/12/1998
prom.
29/10/1998
ELI
eli/decreet/1998/10/29/1998027652/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 OKTOBER 1998. - Decreet tot invoering van de Waalse Huisvestingscode (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.De Waalse Huisvestingscode bestaat uit de onderstaande bepalingen.

WAALSE HUISVESTINGSCODE TITEL I. - Algemene bepalingen HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.In de zin van deze Code wordt verstaan onder : 1° gebouw : gebouwd onroerend goed dat al dan niet voor huisvesting is bestemd;2° woonkern : groep van gebouwen die overeenkomstig een gewestplan of een gemeentelijk plan van aanleg in een woongebied gelegen zijn en aan door de Regering gestelde dichtheidsnormen inzake woningen en bewoners voldoen;3° woning : gebouw of gebouwgedeelte dat structureel bestemd is om bewoond te worden door één of verscheidene gezinnen;4° eengezinswoning : woning waarvan de woonvertrekken en de sanitaire ruimten bestemd zijn voor één enkel gezin;5° kleine eengezinswoning : eengezinswoning waarvan de bewoonbare oppervlakte niet meer dan 28 m2 bedraagt;6° gemeenschappelijke woning : woning waarvan ten minste één woonvertrek of één sanitaire ruimte door verscheidene gezinnen wordt gebruikt;7° integratiewoning : woning die met een subsidie van het Gewest gerenoveerd of geherstructureerd is om gezinnen die in een precaire toestand verkeren een onderkomen te bezorgen;8° transitwoning : woning die met een subsidie van het Gewest gerenoveerd of geherstructureerd is om gezinnen die in een precaire toestand verkeren of door overmacht hun woning verliezen, een tijdelijk onderkomen te bezorgen;9° sociale woning : woning waarop een publiekrechtelijke rechtspersoon zakelijke rechten heeft en die bestemd is om bewoond te worden door gezinnen die in een precaire toestand verkeren of bij het betrekken van de woning een bescheiden inkomen genieten;10° gelijkgestelde sociale woning : woning, met uitzondering van sociale woningen, die door een vastgoedbeheerder wordt beheerd, verhuurd of gefinancierd in het kader van het door het Gewest uitgestippelde sociaal beleid;11° middelgrote woning : woning waarop een publiekrechtelijke rechtspersoon zakelijke rechten heeft en die bestemd is om te worden bewoond door gezinnen die bij het betrekken van de woning een gemiddeld inkomen genieten;12° gezonde woning : woning die voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen;13° verbeterbare woning : woning die niet voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen, maar die gesaneerd kan worden na uitvoering van de noodzakelijke werken waarvan de kosten en de omvang de door de Regering bepaalde drempel niet overschrijden;14° onverbeterbare woning : woning die niet voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen en waarvan de sanering de uitvoering van zulke werken vergt dat de kosten en de omvang ervan de door de Regering bepaalde drempel overschrijden;15° onbewoonbare woning : woning die niet voldoet aan de door de Regering gestelde minimale gezondheidsnormen en die de gezondheid of de veiligheid van de bewoners in gevaar brengt;16° onaangepaste woning : woning die, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen, wegens de ligging van de kamers niet geschikt is om bewoond te worden door een gezin met een gehandicapte persoon;17° overbewoonde woning : woning waarvan de structuur ongeschikt is of waarvan de afmetingen te klein zijn voor de gezinssamenstelling, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;18° onderbewoonde woning : woning waarvan de structuur ongeschikt is of waarvan de afmetingen te groot zijn ten opzichte van de gezinssamenstelling, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;19° nuttige oppervlakte : de oppervlakte afgebakend door de binnenwanden van een kamer, een kamergedeelte of een binnenruimte, berekend overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;20° woonvertrek : kamer, kamergedeelte of binnenruimte, met uitzondering van de hallen, gangen, sanitaire ruimten, berghokken, kelders, niet ingerichte zolders, onbewoonbare bijgebouwen, garages, lokalen voor het uitoefenen van een beroep en lokalen met één van volgende kenmerken : a.een nuttige oppervlakte die kleiner is dan de door de Regering vastgelegde minimumoppervlakte; b. horizontale afmetingen die onder de door de Regering bepaalde grens blijven liggen;c. een vloer op de kelderverdieping, binnen de door de Regering bepaalde grenzen;d. een totaal gebrek aan natuurlijke verlichting; 21° sanitaire ruimten : de W.C.'s, badkamers en waskamers; 22° bewoonbare oppervlakte : nuttige oppervlakte van de woonvertrekken;23° vastgoedbeheerder : een plaatselijk bestuur, een autonoom gemeentebedrijf, de "Société wallonne du logement" (Waalse Huisvestingsmaatschappij), een openbare huisvestingsmaatschapij, het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (Waals Woningfonds van de Grote Gezinnen) of een agentschap voor sociale huisvesting;24° bouwen : een woning bouwen, laten bouwen of een nooit bewoonde woning aankopen;25° aanpassen : werken die niet om ongezondheidsredenen vereist zijn, uitvoeren ten einde een woning geschikt te maken voor een gezin met een handicapte persoon;26° renoveren : werken in een verbeterbare woning uitvoeren om er één of meer ongezondheidsoorzaken weg te werken, of een woning verbouwen waarvan de afmetingen of de structuur ongeschikt zijn voor de gezinssamenstelling;27° herstructureren : werken uitvoeren in een gebouw dat aanvankelijk niet voor bewoning bestemd is, om er een woning van te maken of om de structuur van een verbeterbare woning grondig te wijzigen;28° gezin : alleenstaande persoon of verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;29° gezin in een precaire toestand : a.alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan 400.000 BEF, verhoogd met 75.000 BEF per kind ten laste; b. verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan 550.000 BEF, verhoogd met 75.000 BEF per kind ten laste; c. gezin dat begeleid wordt door een door de Regering erkende dienst voor schuldbemiddeling, en met een jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan een maximumbedrag bepaald door de Regering. De sub a., b. en c. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve een onverbeterbare of onbewoonbare woning; 30° gezin met een bescheiden inkomen : a.alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan 800.000 BEF, verhoogd met 75.000 BEF per kind ten laste; b. verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat niet meer bedraagt dan 1.000.000 BEF, verhoogd met 75.000 BEF per kind ten laste.

De sub a. en b. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve een onverbeterbare of onbewoonbare woning; 31° gezin met een gemiddeld inkomen : a.alleenstaande met een globaal belastbaar jaarinkomen dat hoger is dan een bescheiden inkomen, maar niet meer bedraagt dan 1.250.000 BEF, verhoogd met 75.000 BEF per kind ten laste; b. verscheidene al dan niet aanverwante personen die doorgaans samenwonen in de zin van artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, met een globaal belastbaar jaarinkomen dat hoger is dan een bescheiden inkomen, maar niet meer bedraagt dan 1.500.000 BEF, verhoogd met 75.000 BEF per kind ten laste.

De sub a. en b. bedoelde personen mogen geen woning in volle eigendom of in vruchtgebruik hebben, behalve een onverbeterbare of onbewoonbare woning; 32° kind ten laste : persoon voor wie een kinderbijslag of een wezenrente wordt toegekend aan een verzoekend gezinslid, of het kind dat, na overlegging van bewijsstukken, door de Regering geacht wordt ten laste te zijn.Het gehandicapte gezinslid of kind wordt beschouwd als bijkomend kind ten laste; 33° gehandicapte persoon : minder- of meerjarige persoon met aanzienlijk beperkte capaciteiten inzake sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces ten gevolge van een krenking van het geestelijk, sensorieel of lichamelijk vermogen, overeenkomstig de door de Regering gestelde normen;34° plaatselijk bestuur : provincie, gemeente, openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;35° bestuur : de diensten van de Regering die voor huisvesting bevoegd zijn. HOOFDSTUK II. - Doelstellingen

Art. 2.§ 1. Het Gewest en de andere overheidsorganen passen, elk binnen zijn eigen bevoegdheden, het recht op menswaardig wonen toe, waarbij de woning een omgeving is waarin personen en gezinnen wonen, zelfstandig leven en tot ontplooiing komen.

Hun beleidsdaden streven naar meer samenhang in de samenleving door het aanmoedigen van de renovatie van het patrimonium en door een diversifiëring en een uitbreiding van het woningaanbod in de woonkernen. § 2. Het doel van de Huisvestingscode is te voorzien in gezonde woningen, alsmede ervoor te zorgen dat er bij voorrang woningen ter beschikking worden gesteld van gezinnen met een bescheiden inkomen en van gezinnen in een precaire toestand.

TITEL II. - Middelen van het gewestelijk huisvestingsbeleid HOOFDSTUK I. - Gezonheidsnormen voor woningen Afdeling 1. - Vaststelling van de gezondheidsnormen

Art. 3.De minimale gezondheidsnormen voor woningen worden door de Regering vastgelegd.

Deze criteria hebben betrekking op : 1° de stabiliteit;2° de waterdichtheid;3° de elektriciteits- en gasinstallatie;4° de verluchting;5° de natuurlijke verlichting;6° de sanitaire voorzieningen en de verwarmingsinstallatie;7° de structuur en de afmetingen van de woning, inzonderheid naar gelang van de gezinssamenstelling;8° de doorgangsmogelijkheden op de vloeren en de trappen.

Art. 4.De voorwaarden en de nadere regels waarbij de verbeterbare woningen, die deel uitmaken van een groep van onverbeterbare woningen, met onverbeterbare woningen kunnen worden gelijkgesteld, worden door de Regering bepaald. Afdeling 2. - Inachtneming van de gezondheidsnormen

Art. 5.De door de Regering aangewezen ambtenaren en personeelsleden zijn bevoegd om na te gaan of de in dit hoofdstuk bedoelde bepalingen worden nageleefd, en terzake de nodige vaststellingen te verrichten.

Daarbij stellen ze een verslag op.

De door de Regering aangewezen personeelsleden en ambtenaren mogen een woning waarvan de bewoner of de drager van zakelijke rechten hen de toegang ontzegt of een leegstaande woning slechts betreden met machtiging van de rechter van de politierechtbank.

Art. 6.In de door de Regering bepaalde gevallen deelt het bestuur de conclusie van het verslag mee aan de drager van zakelijke rechten op het gebouw, aan de bewoner en aan de burgemeester.

Art. 7.Binnen drie maanden na ontvangst ervan beslist de burgemeester over het door het bestuur meegedeelde verslag.

Wanneer de drager van zakelijke rechten op de woning gekend is, dient de burgemeester hem te horen. De verhoorprocedure wordt door de Regering bepaald.

Onverminderd artikel 201 treft de burgemeester bewarende maatregelen, geeft hij bevel tot uitvoering van renovatie-, herstructurerings-, slopingswerken of legt hij het bewoningsverbod op.

Indien de drager van zakelijke rechten op de woning de werken niet uitvoert, neemt de burgemeester de uitvoering ervan op zich. De gemaakte kosten moeten door de drager van zakelijke rechten worden terugbetaald.

De burgemeester deelt de door hem getroffen maatregelen aan de Regering mee.

Indien de burgemeester verzuimt een beslissing te nemen binnen de termijn bedoeld in het eerste lid of indien de Regering de door hem opgelegde maatregelen onvoldoende acht, kan ze de plaats van de burgemeester innemen om de toegang tot of het betrekken van de woning waarvoor een gezondheidsonderzoek loopt, te ontzeggen.

De voor de uitvoering van deze maatregel in acht te nemen termijnen worden door de Regering bepaald.

Art. 8.Wanneer de toegang tot een woning krachtens artikel 7 wordt ontzegd of wanneer een woning krachtens hetzelfde artikel onbewoonbaar wordt verklaard, laat de burgemeester de desbetreffende beschikking aanplakken op de betrokken woning. Zolang de beschikking niet opgeheven is, blijft het bericht ervan op de woning aangeplakt.

Het gemeentebestuur houdt een lijst bij van de woningen waarvan de toegang ontzegd wordt en van de onbewoonbaar verklaarde woningen. Afdeling 3. - Bijzondere voorschriften voor gemeenschappelijke

woningen en kleine eengezinswoningen die als hoofdverblijfplaats worden verhuurd of te huur aangeboden

Art. 9.Deze afdeling is van toepassing op gemeenschappelijke woningen, kleine eengezinswoningen en gebouwen die, hoewel aanvankelijk niet voor bewoning bestemd en voor zover ze deel uitmaken van gebouwen die minstens twintig jaar oud zijn, als woningen worden gebruikt en als hoofdverblijfplaats worden verhuurd of te huur aangeboden.

De bepalingen van deze afdeling zijn echter niet van toepassing op woningen die deel uitmaken van het gebouw waar de verhuurder zijn hoofdverblijfplaats heeft, en dat aan maximum twee gezinnen wordt verhuurd of te huur aangeboden, voor zover de verhuurde goederen door ten hoogste vier personen worden bewoond.

Art. 10.Vóór de verhuurder een in deze afdeling bedoelde woning te huur aanbiedt, moet hij in het bezit zijn van een verhuurvergunning.

Voor die woningen moet : 1° aan de door de Regering vastgelegde minimale gezondheidsnormen worden voldaan, overeenkomstig artikel 3;2° de gemeenteverordeningen met betrekking tot de gezondheid en de brandveiligheid in acht worden genomen;3° de onschendbaarheid van de woning en de bescherming van het privé-leven worden gewaarborgd, inzonderheid via een stelsel waarbij de lokalen voor individueel gebruik en de brievenbussen op slot kunnen worden gedaan.

Art. 11.De verhuurvergunning wordt binnen vijftien dagen na indiening van de aangifte voor een te huur aangeboden woning aan de verhuurder afgeleverd, voor zover bij deze aangifte een attest van een door de Regering daartoe erkende persoon gevoegd wordt, waarbij na onderzoek gesteld wordt dat de woning waarvoor een verhuurvergunning wordt aangevraagd de bij artikel 10 bepaalde voorwaarden vervult.

Verhuurvergunningen hebben een geldigheidsduur van vijf jaar vanaf de dag waarop ze worden afgeleverd. De procedures voor de aangifte van het verhuren of te huur aanbieden van een woning, de erkenning van de personen bedoeld in het eerste lid en de aflevering van verhuurvergunningen, alsmede de maximumtarieven voor de onderzoekskosten worden door de Regering bepaald.

Art. 12.Voor woningen die niet voldoen aan de krachtens artikel 10 opgelegde voorwaarden en onderworpen zijn aan een renovatiehuurovereenkomst, kunnen voorlopige verhuurvergunningen worden afgegeven waarvan de duur, die nooit vijf jaar mag overschrijden, door het college van burgemeester en schepenen wordt vastgelegd.

In dat geval moeten de uit te voeren werken in het aan de aflevering van de vergunning voorgaande verslag worden vermeld.

De beslissing van het college van burgemeester en schepenen gaat immers uit van de vaststelling dat de renovatiehuurovereenkomst voorziet in het verhelpen van de gebreken waarop wordt gewezen in het verslag dat bij de aangifte van de te huur aangeboden woning is gevoegd.

In de voorlopige vergunning wordt voor ieder type uit te voeren werken een termijn bepaald.

Art. 13.Als de in artikel 10 bedoelde voorschriften niet worden nageleefd en onverminderd artikel 201 richt het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar de woning gelegen is, of de Regering, zo het college verzuimt op te treden, aan de verhuurder, na advies van één van de in artikel 5 bedoelde ambtenaren of personeelsleden, een aanmaning waarbij hem bevolen wordt binnen een termijn van achtenveertig uur tot zes maanden alles in het werk te stellen om bovenvermelde voorschriften alsnog na te leven.

Indien de verhuurder geen gevolg geeft aan de in het eerste lid bedoelde aanmaning, wordt de verhuurvergunning door het college van burgemeester en schepenen, of, zo het college verzuimt op te treden, door de Regering ingetrokken. HOOFDSTUK II. - Tegemoetkomingen aan natuurlijke personen Afdeling I. - Subsidiabele handelingen

Art. 14.Het Gewest verleent een kooptegemoetkoming aan de gezinnen die : 1° ofwel een gezonde woning aankopen of wensen een woning aan te kopen om ze te saneren;2° ofwel een gebouw aankopen dat oorspronkelijk niet voor bewoning is bestemd, om het voor bewoning te bestemmen;

Art. 15.Het Gewest verleent een bouwtegemoetkoming aan de gezinnen die : 1° ofwel een onverbeterbare woning slopen en een woning optrekken op het zo vrijgemaakte perceel;2° ofwel een woning bouwen die binnen een woonkern gelegen is, wanneer de tegemoetkoming uit een premie, een terugbetaalbaar voorschot of een subsidie bestaat als bijdrage tot de renteverlaging van een hypotheeklening.

Art. 16.Het Gewest verleent een renovatietegemoetkoming aan de gezinnen die : 1° ofwel werken uitvoeren met het oog op de verwijdering van één of meerdere ongezondheidsoorzaken in een verbeterbare woning die ze huren of waarop ze zakelijke rechten bezitten;2° ofwel een op grond van de gezinssamenstelling overbewoonde woning vergroten.

Art. 17.Het Gewest verleent een herstructureringstegemoetkoming aan de gezinnen die werken uitvoeren in een gebouw dat aanvankelijk niet voor bewoning is bestemd en er een woning van willen maken, of die de structuur van een verbeterbare woning grondig wijzigen.

Art. 18.Het Gewest verleent een aanpassingstegemoetkoming aan de gezinnen die, op grond van de handicap van een gezinslid, wijzigingen aanbrengen aan de ligging van de kamers van een woning die ze huren of waarop ze zakelijke rechten bezitten.

Art. 19.Het Gewest verleent een slopingstegemoetkoming aan de gezinnen die een onverbeterbare woning waarop ze zakelijke rechten bezitten, volledig afbreken.

Art. 20.Het Gewest verleent een tegemoetkoming aan de gezinnen voor het optrekken van een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten.

Een woning maakt het voorwerp uit van een overeenkomst wanneer het gezin zich als tegenprestatie van de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming ertoe verbindt de betrokken woning aan een vastgoedbeheerder te verhuren, die ze als hoofdverblijfplaats tegen een redelijke huurprijs onderverhuurt aan een onderhuurder die een bescheiden inkomen geniet of in een precaire toestand verkeert.

Een woning waarvoor een overeenkomst is afgesloten, moet minstens negen jaar in die hoedanigheid behouden blijven.

Art. 21.Het Gewest verleent een verhuis- of huurtegemoetkoming : 1° aan de gezinnen in een precaire toestand die hun intrek nemen in een gezonde woning of een verbeterbare woning huren die binnen zes maanden na hun intrek gesaneerd wordt;2° aan de gehandicapte personen in een precaire toestand of aan de gezinnen in een precaire toestand met een gehandicapt kind ten laste die een gezonde en aangepaste woning huren nadat ze een ongeschikte woning hebben ontruimd;3° aan de gezinnen die op initiatief van een openbare huisvestingsmaatschappij, een door haar beheerde, maar onderbewoonde woning ontruimen om een woning te betrekken die aan de gezinssamenstelling beantwoordt.

Art. 22.Wanneer een gezin dat in een precaire toestand verkeert, een gezonde of verbeterbare woning huurt, krijgt het van het Gewest een tegemoetkoming om het verstrekken van de huurwaarborg door een bankinstelling mogelijk te maken. De tegemoetkoming kan worden toegekend door toedoen van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Afdeling 2. - Vormen van tegemoetkomingen

Art. 23.§ 1. De tegemoetkomingen worden verleend in de vorm van : 1° een premie;2° een terugbetaalbaar voorschot;3° een subsidie die bijdraagt tot de renteverlaging van hypotheekleningen of van de kostprijs van de borgstellingskredieten; 4° waarborgen van honorering voor de terugbetaling van hypotheekleningen die worden toegestaan door sociale kredietinstellingen of door iedere instelling bedoeld in artikel 56, § 2, 2°, j., van het Wetboek van de inkomstenbelastingen; 5° een verzekering tegen het risico van inkomensverlies van gezinnen die een hypotheeklening aangaan. § 2. In de gevallen bedoeld in § 1, 4°, kan de Regering door toedoen van de sociale kredietmaatschappij een solidariteitsbijdrage heffen op de geleende bedragen. Het bedrag van deze bijdrage, dat in ieder geval niet hoger mag zijn dan één procent van het geleende bedrag, wordt door de Regering bepaald.

Het bedrag van de solidariteitsbijdragen wordt gestort aan een fonds ter financiering van de uitvoering van de door het Gewest verleende waarborgen van honorering. Afdeling 3. - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en

berekening ervan

Art. 24.§ 1. De wijze van berekening van de tegemoetkomingen wordt door de Regering bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met : 1° de gezinssamenstelling, inzonderheid de aanwezigheid van kinderen en personen met een handicap;2° het gezinsinkomen. § 2. Ook de voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen worden door de Regering bepaald.

Deze voorwaarden hebben betrekking op : 1° het onroerend vermogen van het gezin dat om de tegemoetkoming verzoekt;2° het bewonen, de verkoop of de huur van de woning;3° de staat van het gebouw;4° in voorkomend geval, de termijnen voor de uitvoering van de in de artikelen 14 tot 21 bedoelde werken.

Art. 25.De Regering bepaalt binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden de gezinnen in aanmerking kunnen komen voor verschillende tegemoetkomingen tegelijk, met inbegrip van de hypotheekleningen die door de "Société wallonne du logement", het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" en de sociale kredietmaatschappijen worden toegestaan. Afdeling 4. - Procedure

Art. 26.De tegemoetkomingsaanvragen worden aan het bestuur gericht, dat binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.

Binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag, te rekenen vanaf de dag waarop het aanvraagdossier volledig is, maakt het bestuur zijn beslissing bekend waarbij de tegemoetkoming wordt toegekend of waarbij geweigerd wordt de tegemoetkoming toe te kennen.

Indien de beslissing niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn aan de aanvrager wordt meegedeeld, moet ervan uit worden gegaan dat beslist is de aanvraag te weigeren.

In de door de Regering vastgestelde gevallen wordt de in het tweede lid bepaalde termijn met één maand verlengd.

Art. 27.Binnen de maand na de bekendmaking van de weigering om de tegemoetkoming te verlenen kan de aanvrager bij aangetekend schrijven bij de Regering een beroep instellen.

De Regering beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep.

Indien de beslissing niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn aan de aanvrager wordt medegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat beslist is om de tegemoetkoming te verlenen.

Art. 28.§ 1. De wijze van berekening van het bedrag dat moet worden terugbetaald door de tegemoetkomingsgerechtigde die de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet in acht neemt, wordt door de Regering bepaald.

De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan. § 2. Binnen één maand na kennisgeving van de beslissing tot invordering van het bedrag kan de tegemoetkomingsgerechtigde bij aangetekend schrijven bij de Regering een beroep instellen.

De Regering beslist binnen drie maanden na ontvangst van het beroep.

Indien de beslissing niet binnen drie maanden aan de aanvrager is medegedeeld, moet ervan uit worden gegaan dat het beroep is afgewezen. HOOFDSTUK III. - Tegemoetkomingen aan andere rechtspersonen dan de openbare huisvestingsmaatschappijen Afdeling 1. - Huisvestingstegemoetkomingen

Onderafdeling 1. - Categorieën van tegemoetkomingen

Art. 29.§ 1. Het Gewest kan een tegemoetkoming toekennen aan ieder plaatselijk bestuur of autonoom gemeentebedrijf dat onteigeningen verricht of dat zakelijke rechten bezit of zal bezitten op een verbeterbaar gebouw met het oog op renovatie, herstructurering of aanpassing ervan om er één of verscheidene sociale woningen van te maken.

De aanvrager vraagt de op het betrokken grondgebied bevoegde openbare huisvestingsmaatschappij of ze de in artikel 54 bedoelde tegemoetkoming wenst te ontvangen. De tegemoetkoming wordt de aanvrager slechts verleend als de openbare huisvestingsmaatschappij weigert tussenbeide te komen. Als er geen antwoord is binnen vijfenveertig dagen na de indiening van de aanvraag, moet ervan worden uitgegaan dat ze niet ingewilligd is. § 2. Het Gewest draagt in de volgende kosten bij : 1° de kosten voor de verwerving van zakelijke rechten op het gebouw;2° de renovatie-, herstructurerings- of aanpassingskosten.

Art. 30.Het Gewest kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere rechtspersoon, met uitzondering van de openbare huisvestingsmaatschappijen, die een onverbeterbare woning aankoopt om die te slopen en de zo vrijgemaakte grond te bestemmen voor het optrekken van woningen en, in tweede instantie binnen de door de Regering vastgestelde grenzen, voor gemeenschappelijke voorzieningen die noodzakelijk deel uitmaken van een groep van woningen.

Het Gewest komt tegemoet in de kosten voor de aankoop en de sloping van het gebouw.

Art. 31.§ 1. Het Gewest kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere publiekrechtelijke rechtspersoon of aan iedere sociale instelling, met uitzondering van de openbare huisvestingsmaatschappijen, die een verbeterbare woning renoveert of een gebouw herstructureert om er een transitwoning van te maken.

De woning die met de tegemoetkoming van het Gewest wordt gerenoveerd of geherstructureerd, wordt ten minste negen jaar als transitwoning gebruikt. § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een begeleiding van de bewoners die erop gericht is de overgang naar een vaste woning te begunstigen.

Art. 32.§ 1. Het Gewest kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere publiekrechtelijke rechtspersoon of aan iedere sociale instelling, met uitzondering van de openbare huisvestingsmaatschappijen, die een woning optrekt, een gebouw waarop ze zakelijke rechten bezit, herstructureert of een verbeterbare woning renoveert om er een middelgrote woning van te maken. § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding van de bewoners.

Art. 33.Het Gewest kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere publiekrechtelijke rechtspersoon, met uitzondering van de openbare huisvestingsmaatschappijen, die een woning bouwt, een gebouw herstructureert waarop ze zakelijke rechten bezit, of een verbeterbare woning renoveert om er een middelgrote woning van te maken.

De bestemming als middelgrote woning moet ten minste dertig jaar behouden blijven.

Art. 34.Het Gewest kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere publiekrechtelijke rechtspersoon, met uitzondering van de openbare huisvestingsmaatschappijen, die gronden aankoopt om grondreserves samen te stellen die hoofdzakelijk voor de bouw van woningen bestemd zijn.

Onderafdeling 2. - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze

Art. 35.De in de artikelen 29 tot 33 bedoelde tegemoetkomingsgerechtigden kunnen ofwel alleen handelen ofwel door afsluiten van een overeenkomst met een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon.

Art. 36.In afwijking van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek worden de in deze afdeling bedoelde voorwaarden voor de toekenning van huisvestingstegemoetkomingen in voorkomend geval door de Regering bepaald.

Deze voorwaarden hebben betrekking op : 1° de maximumkostprijs van de woning;2° de termijn waarbinnen de woning opgetrokken moet worden;3° de normen waaraan de woningen moeten beantwoorden;4° de keuze van de kandidaat-huurders of -bewoners; 5° de berekeningswijze van de huurprijs van de verhuurde woningen of van de vergoeding voor de woningen waarvoor een overeenkomst voor precaire bewoning wordt afgesloten rekening houdende met o.m. de inkomsten en gezinslasten, met de huurders of bewoners, alsmede met het comfort en de ouderdom van deze woningen; 6° de bepalingen voor het huurcontract of voor de overeenkomst voor precaire bewoning, o.m. voor de duur van het huurcontract of van de overeenkomst, voor de duur van de opzegging, voor retributies en lasten, voor de huurwaarborg en de strafbepalingen; 7° de mogelijkheid voor de huurder of de bewoner om eigenaar te worden van de door hem gehuurde of bewoonde woning;8° het behoud van de bestemming van de woning bij een eigendomsoverdracht.

Art. 37.§ 1. De huisvestingstegemoetkomingen worden in de vorm van subsidies gestort. § 2. De Regering bepaalt de wijze van berekening van de tegemoetkoming en houdt hierbij rekening met de bestemming van de met de tegemoetkoming opgetrokken woning, met de omvang van de uitgevoerde werken, met de door de Regering vastgestelde verkoopwaarde van het gebouw, na advies van het comité voor de aankoop van onroerende goederen van het ambtsgebied waarbinnen de woning gelegen is, of met de plaats waar het gebouw zich bevindt.

Art. 38.De wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde die de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet vervult, wordt door de Regering bepaald.

De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden wordt voldaan.

Onderafdeling 3. - Procedure

Art. 39.De tegemoetkomingsaanvragen worden aan het bestuur gericht, dat binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.

Art. 40.Wanneer de oorspronkelijke staat van het gebouw een voorwaarde vormt voor de toekenning van de tegemoetkoming, wordt door het bestuur een gezondheidsverslag opgemaakt.

Art. 41.Wanneer de aanvraag om tegemoetkoming betrekking heeft op een in artikel 29 bedoelde handeling en in de door de Regering vastgestelde gevallen, roept het Bestuur, in de door de Regering voorgeschreven termijnen, de aanvrager en de betrokken openbare besturen bijeen in plenaire vergadering.

De plenaire vergadering brengt advies uit over de technische en financiële bestanddelen van het project, alsmede over de vraag of het in de lijn ligt van de doelstellingen die het Gewest inzake huisvestingsbeleid heeft bepaald. Een openbaar bestuur dat niet aanwezig is op de vergadering, wordt geacht een gunstig advies uit te brengen.

Het bestuur bezorgt de Regering het advies van de plenaire vergadering.

De voorwaarden en nadere regels voor de werking van de plenaire vergadering worden door de Regering bepaald.

Art. 42.Overeenkomstig de artikelen 36 tot en met 38 en op grond van het gezondheidsverslag bedoeld in artikel 40 en het verslag bedoeld in artikel 41 kan door de Regering een subsidie worden verleend.

Art. 43.De voorwaarden en nadere regels voor de uitvoering van deze onderafdeling worden door de Regering bepaald. Afdeling 2. - Tegemoetkomingen voor uitrustingen in gehelen van

woningen Onderafdeling 1. - Tegemoetkomingen voor uitrustingen

Art. 44.§ 1. Wanneer een plaatselijk bestuur, een autonoom gemeentebedrijf of het "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" een groep van sociale woningen, van gelijkgestelde sociale woningen, middelgrote woningen, integratie- of transitwoningen optrekt, kan het Gewest volgende kosten ten laste nemen : 1° de kosten voor de uitrusting met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorzieningsnetwerken en gemeenschappelijke toegangswegen en kosten voor de aanleg van dergelijke uitrustingen;2° de kosten voor de heruitrusting en heraanleg van de gemeenschappelijke uitrustingen of voor de aanleg van de toegangswegen die niet vroeger aan de gemeente zijn afgestaan;3° de kosten voor de aanvullende uitrustingen voor gemeenschappelijk gebruik die noodzakelijk deel uitmaken van het geheel. De in het eerste lid bedoelde besturen en instellingen kunnen alleen of in het kader van een partnerovereenkomst met een andere rechtspersoon handelen. § 2. Het Gewest kan de in § 1, 1°, bedoelde kosten voor uitrusting en aanleg ten laste nemen wanneer de grond bestemd is voor verplaatsbare woningen die door nomaden bewoond worden.

Art. 45.Onder optrekken van een in artikel 44, § 1, bedoeld groep verstaat men één of meer van onderstaande handelingen : 1° de herstructurering van een gebouw;2° de aanpassing of de renovatie van een verbeterbare woning;3° de sloping van een onverbeterbare woning en het optrekken van een nieuwe woning op de zo vrijgemaakte grond;4° de bouw van een woning;5° de aankoop van een gebouw voor bewoning dat nooit is bewoond of waarvan de bouw niet voltooid is;6° de verkaveling van percelen ten einde particulieren een zakelijk recht op één van deze percelen te laten verwerven om er voor eigen rekening een woning op te bouwen of te laten bouwen of om er eigenaar van te worden krachtens een overeenkomst die met een private onderneming gesloten is, ongeacht de aard of de benaming van deze overeenkomst;

Art. 46.Op verzoek van de in artikel 44 bedoelde besturen en instellingen kan het Gewest voor eigen rekening uitrustings-, heruitrustings- of aanlegwerken uitvoeren.

De voorwaarden voor de bijdrage van het Gewest worden door de Regering bepaald.

Onderafdeling 2. - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze

Art. 47.De Regering bepaalt : 1° het aantal sociale woningen, daarmee gelijkgestelde woningen, middelgrote, integratie- en transitwoningen;2° het aantal en de afmetingen van de betrokken grondpercelen;3° de voorwaarden waaraan de gebouwde of te bouwen woningen moeten voldoen;4° de verkoop-, huur- of bewoningsvoorwaarden;5° de termijnen voor de verrichting van de in deze afdeling bedoelde handeling.

Art. 48.De Regering bepaalt het percentage van de subsidie of de tegemoetkoming naar gelang van : 1° het type uit te voeren werken;2° de bestemming van de uitrustingen.

Art. 49.§ 1. De wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde die de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet vervult, wordt door de Regering bepaald.

De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan. § 2. Wanneer een perceel niet binnen de door de Regering voorgeschreven termijn is bebouwd door een particulier, oefent de tegemoetkomingsgerechtigde een recht van wederinkoop uit op dit perceel tegen de door de koper betaalde prijs, overeenkomstig de artikelen 1660 à 1662 van het Burgerlijk Wetboek. Als zulks niet het geval is, betaalt hij de tegemoetkoming terug overeenkomstig § 1.

Art. 50.§ 1. De in artikel 44, 1° en 2°, bedoelde uitrustingen en inrichtingen worden in de staat waarin ze zich bevinden, kosteloos naar de gemeente overgedragen en bij de gemeentewegen ondergebracht.

Deze overdracht wordt verricht op de datum van ondertekening van het door de Regering voor echt verklaarde proces-verbaal van definitieve oplevering. § 2. Wanneer de gemeente niet als opdrachtgever optreedt, wordt ze betrokken bij het toezicht op de werken en verzocht bij de voorlopige en definitieve oplevering aanwezig te zijn.

Onderafdeling 3. - Procedure

Art. 51.De tegemoetkomingsaanvragen worden aan het bestuur gericht, dat binnen vijftien dagen ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.

Art. 52.In de door de Regering vastgestelde gevallen roept het bestuur in de door de Regering voorgeschreven termijnen de aanvrager en de betrokken openbare besturen bijeen in plenaire vergadering.

De plenaire vergadering brengt advies uit over de technische en financiële bestanddelen van het project, alsmede over de vraag of het in de lijn ligt van de doelstellingen die het Gewest inzake huisvestingsbeleid heeft bepaald. Een openbaar bestuur dat niet aanwezig is op de vergadering, wordt geacht een gunstig advies uit te brengen.

Het bestuur bezorgt de Regering het advies van de plenaire vergadering.

De voorwaarden en nadere regels voor de werking van de plenaire vergadering worden door de Regering bepaald.

Art. 53.De voorwaarden en nadere regels voor de uitvoering van deze onderafdeling worden door de Regering bepaald. HOOFDSTUK IV. - Tegemoetkomingen aan openbare huisvestingsmaatschappijen Afdeling 1. - Huisvestingstegemoetkomingen

Onderafdeling 1. - Categorieën van tegemoetkomingen

Art. 54.§ 1. De "Société wallonne du logement" kan een subsidie verlenen aan de openbare huisvestingsmaatschappij die aankopen of onteigeningen verricht, zakelijke rechten verwerft of zal verwerven op een verbeterbaar gebouw met het oog op de renovatie, herstructurering of aanpassing ervan om er één of verscheidene sociale woningen van te maken.

De "Société wallonne du logement" draagt in de volgende kosten bij : 1° de kosten voor verwerving van zakelijke rechten op het gebouw;2° de renovatie-, herstructurerings- of aanpassingskosten. § 2. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die één of meer sociale woningen bouwt.

De "Société wallonne du logement" komt tegemoet in de bouwkosten.

Art. 55.De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een onverbeterbare woning aankoopt om die te slopen en de zo vrijgemaakte grond te bestemmen voor het optrekken van woningen en, in tweede instantie binnen de door de Regering vastgestelde grenzen, voor gemeenschappelijke voorzieningen die noodzakelijk deel uitmaken van een groep van woningen.

De "Société wallonne du logement" komt tegemoet in de kosten van de aankoop en de sloping van het gebouw.

Art. 56.§ 1. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een verbeterbaar gebouw renoveert of herstructureert om er een transitwoning van te maken.

Het gebouw dat met de tegemoetkoming van de "Société wallonne du logement" wordt gerenoveerd of geherstructureerd, wordt ten minste negen jaar als transitwoning gebruikt. § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een begeleiding van de bewoners met het oog op de overgang naar een vaste woning.

Art. 57.§ 1. De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een verbeterbaar gebouw renoveert of herstructureert om er een integratiewoning van te maken.

Het gebouw dat met de tegemoetkoming van de "Société wallonne du logement" wordt gerenoveerd of geherstructureerd, wordt ten minste negen jaar als integratiewoning gebruikt. § 2. De terbeschikkingstelling van een transitwoning wordt aangevuld met een sociale begeleiding van de bewoners.

Art. 58.De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die een woning bouwt, een gebouw herstructureert waarop ze zakelijke rechten bezit of een verbeterbare woning renoveert om er een middelgrote woning van te maken.

De bestemming als middelgrote woning moet ten minste dertig jaar behouden worden.

Art. 59.De "Société wallonne du logement" kan een tegemoetkoming verlenen aan iedere openbare huisvestingsmaatschappij die gronden aankoopt om grondreserves samen te stellen die hoofdzakelijk voor het optrekken van woningen bestemd zijn.

Onderafdeling 2. - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze

Art. 60.De in de artikelen 54 tot 58 bedoelde tegemoetkomingsgerechtigden kunnen ofwel alleen handelen ofwel door afsluiten van overeenkomst met een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon.

Art. 61.In afwijking van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek worden de in deze afdeling bedoelde voorwaarden voor de toekenning van huisvestingstegemoetkomingen in voorkomend geval door de Regering bepaald.

Deze voorwaarden hebben betrekking op : 1° de maximumkostprijs van de woning;2° de termijn waarbinnen de woning opgetrokken moet worden;3° de normen waaraan de woningen moeten beantwoorden;4° de keuze van de kandidaat-huurders of -bewoners; 5° de berekeningswijze van de huurprijs van de verhuurde woningen of van de vergoeding van de woningen waarvoor een overeenkomst voor precaire bewoning wordt afgesloten, rekening houdende met o.m. de inkomsten en gezinslasten van de huurders of bewoners, alsmede met het comfort en de ouderdom van deze woningen; 6° de bepalingen voor het huurcontract of voor de overeenkomst precaire bewoning, o.m. voor de duur van het huurcontract of van de overeenkomst, voor de duur van de opzegging, voor retributies en lasten, voor de huurwaarborg en de strafbepalingen in geval van niet-naleving van de bepalingen tot regeling van het huurstelsel; 7° de mogelijkheid voor de huurder of de bewoner om eigenaar te worden van de door hem gehuurde of bewoonde woning;8° het behoud van de bestemming van de woning bij een eigendomsoverdracht.

Art. 62.§ 1. De huisvestingstegemoetkomingen worden in de vorm van subsidies gestort. § 2. De Regering bepaalt de wijze van berekening van de tegemoetkoming door rekening te houden met de bestemming van de met de tegemoetkoming opgetrokken woning, met de omvang van de uitgevoerde werken, met de door de Regering vastgestelde verkoopwaarde van het gebouw, na advies van het comité voor de aankoop van onroerende goederen van het ambtsgebied waarbinnen de woning gelegen is of met de plaats waar het gebouw zich bevindt.

Art. 63.De wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde die de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet vervult, wordt door de Regering bepaald.

De Regering houdt wel rekening met de termijn waarover aan de voorwaarden is voldaan.

Onderafdeling 3. - Procedure

Art. 64.De tegemoetkomingsaanvragen worden gericht aan de "Société wallonne du logement", die binnen vijftien dagen de ontvangst van het dossier bericht en, in voorkomend geval, om ieder document verzoekt dat nodig is voor de verdere aanvulling van het dossier.

Art. 65.Wanneer de oorspronkelijke staat van het gebouw een voorwaarde vormt voor de toekenning van de tegemoetkoming, wordt door het bestuur een gezondheidsverslag opgemaakt.

Art. 66.In de door de Regering vastgestelde gevallen roept de "Société wallonne du logement" in de door de Regering voorgeschreven termijnen de aanvrager en de betrokken openbare besturen bijeen in plenaire vergadering.

De plenaire vergadering brengt advies uit over de technische en financiële bestanddelen van het project, alsmede over de vraag of het in lijn ligt van de doelstellingen die het Gewest inzake huisvestingsbeleid heeft bepaald. Een openbaar bestuur dat niet aanwezig is op de vergadering, wordt geacht een gunstig advies uit te brengen.

De "Société wallonne du logement" bezorgt de Regering het advies van de plenaire vergadering.

De voorwaarden en nadere regels voor de werking van de plenaire vergadering worden door de Regering bepaald.

Art. 67.De "Société wallonne du logement" kan de subsidie verlenen overeenkomstig de artikelen 61 tot 63, op grond van het in artikel 65 bedoelde gezondheidsverslag en het in artikel 66 bedoelde advies.

Art. 68.De voorwaarden en nadere regels voor de uitvoering van deze onderafdeling worden door de Regering bepaald. Afdeling 2. - Tegemoetkomingen voor uitrustingen

Onderafdeling 1. - Tegemoetkomingen voor uitrustingen

Art. 69.§ 1. Wanneer een openbare huisvestingsmaatschappij een groep van sociale woningen, daarmee gelijkgestelde woningen, middelgrote woningen, integratie- of transitwoningen optrekt, kan de "Société wallonne du logement" volgende kosten ten laste nemen : 1° de kosten voor de uitrusting met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorzieningsnetwerken en gemeenschappelijke toegangswegen en kosten voor de aanleg van dergelijke voorzieningen;2° de kosten voor de heruitrusting en heraanleg van de gemeenschappelijke uitrustingen of voor de aanleg van de toegangswegen die niet vroeger aan de gemeente zijn afgestaan;3° de kosten voor de aanvullende uitrustingen voor gemeenschappelijk gebruik die noodzakelijk deel uitmaken van het geheel. De openbare huisvestingsmaatschappijen kunnen alleen of in het kader van een partnerovereenkomst met een andere rechtspersoon handelen.

Art. 70.Onder optrekken van een in artikel 69 bedoeld geheel verstaat men één of meer van de volgende handelingen : 1° de herstructurering van een gebouw;2° de aanpassing of de renovatie van een verbeterbare woning;3° de sloping van een onverbeterbare woning en het optrekken van een nieuwe woning op het zo vrijgemaakte terrein;4° de bouw van een woning;5° de aankoop van een gebouw voor bewoning dat nooit is bewoond of waarvan de bouw niet voltooid is;6° de verkaveling van percelen om particulieren een zakelijk recht te laten verwerven op één van deze percelen om er voor eigen rekening een woning op te bouwen of te laten bouwen, of om er eigenaar van te worden krachtens een overeenkomst die met een privé onderneming gesloten wordt, ongeacht de aard of de benaming van deze overeenkomst.

Art. 71.Op verzoek van de openbare huisvestingsmaatschappijen kan de "Société wallonne du logement" uitrustings-, heruitrustings- of aanlegwerken voor hun rekening uitvoeren.

De voorwaarden voor de bijdrage van de "Société wallonne du logement" worden door de Regering bepaald.

Onderafdeling 2. - Voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen en berekeningswijze

Art. 72.De Regering bepaalt : 1° het aantal sociale woningen, daarmee gelijkgestelde woningen, middelgrote woningen, integratie- en transitwoningen;2° het aantal en de afmetingen van de betrokken grondpercelen;3° de voorwaarden waaraan de gebouwde of te bouwen woningen moeten voldoen;4° de verkoop-, huur- of bewoningsvoorwaarden;5° de termijnen voor de verrichting van de in deze afdeling bedoelde handeling.

Art. 73.De Regering bepaalt het percentage van de subsidie of de tegemoetkoming naar gelang van : 1° het type uit te voeren werken;2° de bestemming van de uitrustingen.

Art. 74.§ 1. De wijze van berekening van het bedrag dat terugbetaald moet worden door de tegemoetkomingsgerechtigde die de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming niet vervult, wordt door de Regering bepaald.

De Regering houdt wel rekening met de periode waarover aan de voorwaarden is voldaan. § 2. Wanneer een perceel niet binnen de door de Regering voorgeschreven termijn is bebouwd door een particulier, oefent de gerechtigde een recht van wederinkoop uit op dit perceel tegen de door de koper betaalde prijs, overeenkomstig de artikelen 1660 à 1662 van het Burgerlijk Wetboek. Als zulks niet het geval is, betaalt hij de tegemoetkoming terug overeenkomstig § 1.

Art. 75.De in artikel 69, 1° en 2°, bedoelde uitrustingen en inrichtingen worden in de staat waarin ze zich bevinden kosteloos naar de gemeente overgedragen en bij de gemeentewegen ondergebracht.

Deze overdracht wordt verricht op de datum van ondertekening van het door de Regering voor echt verklaarde proces-verbaal van definitieve oplevering. § 2. De gemeente draagt bij tot het toezicht op de werken en wordt verzocht bij de voorlopige en definitieve oplevering aanwezig te zijn.

Onderafdeling 3. - Procedure

Art. 76.De tegemoetkomingsaanvragen worden gericht aan de "Société wallonne du logement", die binnen vijftien dagen ontvangst van het dossier bericht en, eventueel, de nodige gegevens inwint om het verder aan te vullen.

Art. 77.In de door de Regering bepaalde gevallen roept de "Société wallonne du logement" in de door de Regering voorgeschreven termijn de tegemoetkomingsaanvrager en de betrokken openbare besturen bijeen in plenaire vergadering.

De plenaire vergadering brengt advies uit over de technische en financiële bestanddelen van het project, alsook over de vraag of het in de lijn ligt van de doelstellingen die het Gewest inzake huisvestingsbeleid heeft bepaald. Het openbaar bestuur dat niet aanwezig is op de vergadering, wordt geacht een gunstig advies uit te brengen.

De "Société wallonne du logement" richt het advies van de plenaire vergadering aan de Regering.

De plenaire vergadering vindt plaats onder de voorwaarden en op de wijze die door de Regering worden bepaald.

Art. 78.De voorwaarden en de nadere regels voor de tenuitvoerlegging van deze onderafdeling worden door de Regering bepaald. HOOFDSTUK V. - Specifieke bepalingen betreffende de bevoorrecht initiatiefgebieden

Art. 79.§ 1. Er worden, met inachtneming van de door de Regering vastgestelde bepalingen, bevoorrechte initiatiefgebieden opgericht om de in de hoofdstukken II, III en IV bedoelde tegemoetkoming te kunnen aanpassen en om, in voorkomend geval, een specifieke tegemoetkoming te kunnen verlenen in welbepaalde geografische gebieden. § 2. De Regering bakent de volgende gebieden af : 1. gebieden met hoge vastgoeddruk, waar de prijs van de bouwgrond en van de woningen hoger is dan de door de Regering vastgestelde prijs;2. gebieden met te herkwalificeren woonkernen in buurten waaruit de bevolking wegtrekt wegens de geleidelijke verloedering;3. gebieden waar aan globale buurtontwikkeling wordt gedaan in het kader van een geïntegreerd heroplevingsbeleid, gevoerd in buurten waar de bevolkingssamenstelling en de bescheiden huisvestingskwaliteit sociale problemen veroorzaken;4. gebieden met te herkwalificeren sociale woonwijken waar dezelfde bevolkingsgroep leeft als in 3°. § 3. De Regering bepaalt de specifieke tegemoetkoming en past de in de hoofdstukken II, III en IV bedoelde tegemoetkoming aan onder de voorwaarden en op de wijze die zij bepaalt. HOOFDSTUK VI. - Leegstandbestrijding Afdeling 1. - Minnelijke schikking

Art. 80.Elke vastgoedbeheerder kan de drager van zakelijke rechten op een onbewoonde woning die in zijn werkgebied gelegen is, voorstellen die woning in beheer of in huur te nemen.

Een woning wordt geacht onbewoond te zijn als : 1. ze sinds ten minste twaalf maanden onbewoonbaar verklaard is;2. ze ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet voorzien is van het meubilair dat vereist is op grond van haar bestemming;3. het water- of elektriciteitsverbruik er gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden lager is dan het door de Regering bepaalde minimumverbruik;4. gedurende ten minste twaalf opeenvolgende maanden niemand in de bevolkingsregisters ingeschreven is voor die woning. De leegstand bedoeld in het tweede lid wordt niet onderbroken als de woning wordt gebruikt door een dakloos persoon zonder recht of titel.

Een woning wordt geacht bewoond te zijn als : 1. ze renovatie-, aanpassings- of herstructureringswerken ondergaat;2. de drager van zakelijke rechten erop bewijst dat hij van plan is ze te herstructureren, te renoveren of aan te passen, op vertoon van een stedenbouwvergunning, een uitvoerig bestek of een omschrijving van de werkzaamheden, voor zover deze werkelijk ondernomen worden binnen drie maanden nadat hij het bewijs heeft geleverd, en uitgevoerd worden.

Art. 81.De vastgoedbeheerder sluit met de drager van zakelijke rechten een beheersmandaat of, zoniet, een huurovereenkomst.

Het model van het beheersmandaat wordt door de Regering bepaald.

Het bevat o.a. de volgende gegevens : 1. de aard van de door de vastgoedbeheerder te verrichten werkzaamheden;2. de wijze waarop de kosten van de werkzaamheden worden terugbetaald;3. de wijze waarop de kosten voor het onderhoud en het beheer van de woning worden berekend en terugbetaald;4. de duur ervan en de voorwaarden waaronder het wordt opgezegd;5. de verplichtingen van de vastgoedbeheerder en van de eigenaar.

Art. 82.De vastgoedbeheerder sluit met de bewoner een geschreven huurovereenkomst die onderworpen is aan de bijzondere bepalingen van het Burgerlijk Wetboek betreffende de hoofdverblijfplaats. Afdeling 2. - Gerechtelijke procedure

Art. 83.§ 1. Als de drager van zakelijke rechten op de onbewoonde woning het voorstel van de vastgoedbeheerder verwerpt, wordt hij door laatstgenoemde aangemaand om zijn goed binnen zes maanden te bewonen of te verhuren. § 2. Als de woning na afloop van die termijn nog steeds onbewoond is, wendt de vastgoedbeheerder zich tot de vrederechter van de plaats waar de woning gelegen is, door middel van een verzoekschrift, zoals bedoeld in de artikelen 1034bis tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek, om het voorlopige beheer van de woning toegewezen te krijgen.

De vrederechter kan een deskundige belasten met het opmaken van een verslag over de uit te voeren renovatie- of herstructureringswerken.

De vrederechter belast de vastgoedbeheerder met het voorlopige beheer van de woning, behoudens wettige verhindering. § 3. De vastgoedbeheerder neemt de nodige maatregelen om de woning te verhuren en te onderhouden.

Hij kan renovatie- of herstructureringswerken uitvoeren waarvan de Regering de aard bepaalt. § 4. De vastgoedbeheerder ontvangt de huurgelden en rekent ze toe op zijn schuldvordering ten belope van de gezamenlijke kosten van de renovatie- of herstructureringswerken.

De vastgoedbeheerder rekent de overeenkomstig artikel 81, derde lid, 3°, berekende kosten toe op zijn schuldvordering. § 5. Hij geeft de drager van zakelijke rechten, jaarlijks of op verzoek van de in § 2 bedoelde vrederechter, rekenschap van zijn beheer.

Art. 84.Om het beheer van de woning te kunnen overnemen, kan de drager van zakelijke rechten zich door middel van het verzoekschrift bedoeld in de artikelen 1034bis tot 1034sexies van het Gerechtelijk Wetboek elk ogenblik richten tot de vrederechter van het ambtsgebied waar de betwiste woning gelegen is.

Als de vrederechter het verzoek inwilligt : 1. is de drager van zakelijke rechten verplicht de vastgoedbeheerder terug te betalen ten belope van het saldo van de door hem gedragen kosten.Het saldo wordt door de vrederechter berekend; 2. kan de tussen de vastgoedbeheerder en de bewoner gesloten huurovereenkomst ingeroepen worden tegen de drager van zakelijke rechten.

Art. 85.In afwijking van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek bepaalt de Regering in voorkomend geval de voorwaarden waaronder de woning in beheer wordt gegeven.

Die voorwaarden hebben betrekking op : 1. de normen waaraan de woningen moeten voldoen;2. de keuze van de kandidaat-huurders; 3. de wijze waarop de huur van de te huur aangeboden woningen wordt berekend, rekening houdende o.a. met de bestaansmiddelen en de gezinslasten van de huurders, alsook met het comfort en de ouderdom van die woningen; 4. de bepalingen betreffende de huurovereenkomst, o.a. de huurtijd, de verloftijd, de retributies en lasten, de huurwaarborg en de straffen bij niet-naleving van de bepalingen waaronder het huurstelsel valt; 5. de bepalingen betreffende de wijze waarop de vastgoedbeheerder de controle en het beheer uitoefent. TITEL III. - Actoren van het gewestelijke huisvestingsbeleid HOOFDSTUK I. - De "Societé wallonne du logement" Afdeling 1. - Algemeen

Art. 86.§ 1. De "Société wallonne du logement", hierna "Société" genoemd, is een publiekrechtelijke rechtspersoon met rechtspersoonlijkheid.

Onder voorbehoud van de bepalingen van dit decreet valt de "Société" onder de gezamenlijke bepalingen die vastliggen in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, wat betreft de instellingen B bedoeld in artikel 1 van voormelde wet en in de uitvoeringsbesluiten ervan. § 2. De "Société" is opgericht als naamloze vennootschap en valt onder de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, met uitzondering van de door deze Code geregelde aangelegenheden.

De artikelen 10, 29, 29bis, 29ter, 29quater, 34, 35, 35bis, 41, 54, 55, 63ter, 64, 64quater, 71, 72, 72bis, 72ter, 80 tot 104bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn niet van toepassing op de "Société", wat de door deze Code geregelde aangelegenheden betreft. § 3. Het minimumkapitaal van de "Société" wordt door de Regering bepaald.

Het Gewest en de provincies mogen intekenen op het kapitaal van de "Société". § 4. De maatschappelijke zetel van de "Société" is gevestigd in Charleroi. § 5. De statuten van de "Société" worden ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd. Afdeling 2. - Opdrachten

Art. 87.De "Société" voert haar opdrachten uit overeenkomstig de prioritaire doelstellingen en de richtlijnen die vastliggen in deze Code en in de beheersovereenkomst gesloten tussen haar raad van bestuur en de Regering.

Art. 88.§ 1. De "Société" erkent de openbare huisvestingsmaatschappijen, geeft hen advies en oefent er toezicht op uit.

Ze wordt belast met de volgende opdrachten : 1. de openbare huisvestingsmaatschappijen in alle gemeenten ondernemingszin inblazen en tot een coherente werking aanzetten, o.a. door het uitwerken van het globale programma bedoeld in artikel 141; 2. de openbare huisvestingsmaatschappijen aansporen tot samenwerking, zowel onderling als met andere plaatselijke partners;3. die maatschappijen de nodige middelen verschaffen voor de verwezenlijking van hun doel;4. de activiteit van de maatschappijen regelmatig evalueren;5. de aanvragen en klachten betreffende de maatschappijen onderzoeken;6. de beroepen onderzoeken van de adviescomités voor huurders en eigenaars bedoeld in artikel 154;7. de kandidaturen tellen van de huurders van een door een openbare huisvestingsmaatschappij beheerde woning en de initiatieven bevorderen die erop gericht zijn veelvoudige verzoeken te voorkomen, tenminste op het grondgebied van dezelfde gemeente. § 2. De "Société" werkt mee aan de uitvoering van het woonrecht en is daartoe belast met de volgende opdrachten : 1. de aankoop, de bouw, de herstructurering, de renovatie, de aanpassing, de sloping en het beheer van eengezins- of gemeenschappelijke woningen die voldoen aan door de Regering gestelde technische en economische normen;2. het afstaan of verwerven van zakelijke rechten op eengezins- of gemeenschappelijke woningen die voldoen aan door de Regering gestelde technische en economische normen;3. de aankoop van de nodige gronden met het oog op een harmonische ontwikkeling van het woonklimaat, de wederafstand aan de erkende openbare huisvestingsmaatschappijen, de verkoop per perceel of de toekenning van zakelijke rechten erop, desnoods door de begunstigden verplichtingen op te leggen voor het behoud van het uitzicht en van de functionele inrichting van de groepen;4. het aansporen van de openbare huisvestingsmaatschappijen tot het nemen van initiatieven in die zin, het coördineren en het bevorderen van initiatieven die met andere partners uit de openbare en de privé-sector worden gevoerd;5. de toekenning van hypotheekleningen aan natuurlijke personen voor de aankoop, de bouw, de herstructurering of de renovatie van woningen, of voor de terugbetaling van hypotheekschulden, en de financiering van levensverzekeringspremies die dienen om leners te dekken;6. de verlening van de in artikelen 54 tot 77 bedoelde tegemoetkomingen aan de openbare huisvestingsmaatschappijen. § 3. De "Société" verleent de openbare huisvestingsmaatschappijen, de plaatselijke besturen en de autonome gemeentebedrijven technische en financiële steun.

De "Société" kan de openbare huisvestingsmaatschappijen ertoe machtigen overeenkomsten te sluiten met elk plaatselijk bestuur of autonoom gemeentebedrijf dat over een pandenbestand beschikt, ten einde het beheer en het onderhoud ervan op zich te nemen.

De "Société" mag de plaats innemen van de openbare huisvestingsmaatschappijen die niet in staat zijn deze functie uit te oefenen. § 4. De "Société" bevordert experimenten en studies inzake huisvesting. § 5. De "Société" legt de Regering nieuwe beleidsvormen voor en geeft haar advies over de beleidsvormen die o.a. gericht zijn op een betere samenwerking met de gemeenten inzake het huisvestingsbeleid en op de bevordering van de samenwerking tussen de openbare huisvestingsmaatschappijen en andere actoren uit de openbare en de privé sector, alsook uit het verenigingsleven.

Als de "Société" door de Regering om advies wordt gevraagd, spreekt zij zich uit binnen zestig dagen.

In geval van dringende noodzakelijkheid wordt die termijn ingekort tot dertig dagen.

Als de "Société" zich niet uitspreekt binnen de voorgeschreven termijn, wordt haar advies geacht gunstig te zijn. § 6. De "Société" voert elke andere opdracht uit die rechtstreeks verband houdt met degene waarvan sprake in dit artikel, mits toestemming van de Regering. Afdeling 3. - Actiemiddelen

Art. 89.Om haar opdrachten uit te voeren kan de "Société" elk stuk grond of gebouw kopen en verhuren, of er een zakelijk recht op overdragen.

De door de "Société" gebouwde, gekochte, gehuurde of te huur aangeboden gebouwen zijn hoofdzakelijk voor huisvesting bestemd.

De "Société" voorziet zelf of laat de openbare huisvestingsmaatschappij voorzien in de uitrusting van groepen van gebouwen die ze gekocht of gebouwd heeft of van stukken grond die ze uitgerust heeft, met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorziening, gezamenlijke toegangswegen, alsook in de aanleg van installaties van gemeenschappelijk nut die noodzakelijk deel uitmaken van het geheel. Bovendien kan ze de kosten van dergelijke werkzaamheden financieren.

Art. 90.De "Société" kan met de toestemming van de Regering deelnemen aan de oprichting en het beheer van instellingen of vennootschappen waarvan het maatschappelijk doel bijdraagt tot de uitvoering en de coördinatie van het gewestelijk huisvestingsbeleid.

De "Société" mag eveneens de uitgaven van voornoemde instellingen of vennootschappen financieren of voorfinancieren of hen de nodige middelen verschaffen voor de verwezenlijking van hun doel.

Art. 91.De "Société" kent een lening toe voor zover een levensverzekering wordt aangegaan, behoudens afwijking die onder de door de Regering bepaalde voorwaarden wordt toegestaan.

Art. 92.De "Société" is bevoegd om een gebouwd of ongebouwd onroerend goed te onteigenen waarvan de Regering eerst het algemeen nut heeft vastgesteld.

Art. 93.De "Société" kan in rechte optreden op verzoek van haar statutair aangewezen bestuursorgaan. Afdeling 4. - Toelatingsvoorwaarden

Art. 94.§ 1. Op voorstel of na advies van de "Société" bepaalt de Regering de voorwaarden waaronder een door de "Société" of een openbare huisvestingsmaatschappij beheerde of gebouwde woning toegewezen, gehuurd of bewoond kan worden.

Die voorwaarden betreffen : 1. de keuze van de kandidaten en de toelatingsprioriteiten;2. de toelatingsprocedure;3. de clausules van de huur- of bewoningsovereenkomsten betreffende : a.de duur ervan, alsook de ontbindingsvoorwaarden; b. de aard van de lasten en de wijze waarop ze berekend worden;c. de wijze waarop de waarborg wordt aangelegd, gestort en bevrijd;d. de procedure voor het betrekken en het ontruimen van de woning;e. de respectievelijke verplichtingen van de partijen;f. de straffen;g. de wijze van berekening van de huurgelden of vergoedingen, rekening houdende met de bestaansmiddelen van de gezinnen, het aantal kinderen ten laste, alsook met het comfort en de uitrusting van de woning;4. de beroepsprocedure. § 2. Op voorstel of na advies van de "Société" bepaalt de Regering de voorwaarden van aankoop van een door de "Société" of een openbare huisvestingsmaatschappij beheerde of gebouwde woning.

Die voorwaarden betreffen o.a. : 1° de inkomsten van het gezin;2° het onroerend vermogen van het gezin. § 3. De hypotheekleningen worden toegekend onder de voorwaarden en op de wijze die de Regering bepaalt.

Deze voorwaarden betreffen o.a. : - de inkomsten van het gezin; - het onroerend vermogen van het gezin. Afdeling 5. - Financiële middelen

Art. 95.De "Société" beschikt over de volgende financiële middelen : 1. de in de gewestelijke begroting opgenomen toelagen en kredieten;2. de middelen die uit haar activiteiten voortkomen;3. de opbrengst van de leningen die ze mag uitschrijven, aangaan of beheren;4. de giften en legaten.

Art. 96.De Regering machtigt de "Société" om onder de door haar bepaalde voorwaarden door het Gewest gewaarborgde leningen uit te schrijven, aan te gaan of te beheren.

De "Société" verstrekt de Regering elk gegeven over aangegane leningen, alsook over de belegging van haar tegoeden en beschikbare gelden. Afdeling 6. - Structuur en werking

Onderafdeling 1. - Algemene vergadering

Art. 97.De algemene vergadering bestaat uit de aandeelhouders, de bestuurders, de directeur-generaal, de adjunct-directeur-generaal, en uit de commissarissen en de waarnemer van de Regering bedoeld in artikel 115.

Alleen de aandeelhouders zijn stemgerechtigd.

Onderafdeling 2. - Raad van bestuur

Art. 98.§ 1. De raad van bestuur van de "Société" bestaat uit drieëntwintig leden, met name : 1. zestien leden aangewezen uit een door de Waalse Regering voorgedragen dubbele lijst;2. één lid aangewezen uit een door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap voorgedragen dubbele lijst;3. zes leden aangewezen uit een door de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische Raad van het Waalse Gewest) voorgedragen dubbele lijst. § 2. De Waalse Gewestraad benoemt en ontslaat de bestuurders.

Slechts zes bestuurders mogen hun mandaat cumuleren met dat van bestuurder van een openbare huisvestingsmaatschappij.

Het mandaat van bestuurder is onverenigbaar met de hoedanigheid van personeelslid van een openbare huisvestingsmaatschappij.

Art. 99.De raad van bestuur wijst een voorzitter en drie ondervoorzitters uit zijn midden aan.

De voorzitter en de drie ondervoorzitters mogen niet het ambt uitoefenen van voorzitter, directeur-zaakvoerder of bestuurder van een openbare huisvestingsmaatschappij.

Art. 100.Het mandaat van bestuurder loopt zes jaar en is vernieuwbaar.

Het eindigt van rechtswege als de bestuurder de leeftijd van zevenenzestig jaar heeft bereikt.

Als een mandaat van bestuurder openstaat, wordt het voleindigd door een nieuw aangewezen bestuurder.

Art. 101.De commissarissen van de Regering en de waarnemer hebben zitting in de raad van bestuur onder de voorwaarden en op de wijze bedoeld in artikel 115.

De directeur-generaal van de "Société" en de adjunct-directeur-generaal hebben zitting met raadgevende stem in de raad van bestuur en nemen het secretariaat van de vergaderingen waar.

De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Ruimtelijke ordening, Huisvesting en Patrimonium of, als hij verhinderd is, de inspecteur-generaal van de Afdeling Huisvesting hebben zitting met raadgevende stem in de raad van bestuur.

Art. 102.Het is de bestuurders van de "Société" verboden aanwezig te zijn op beraadslagingen over aangelegenheden waarbij zijzelf of hun bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben, of waarbij hun vennootschap een rechtstreeks belang heeft als ze er bestuurder van zijn.

Dit verbod geldt niet voor bloed- en aanverwanten boven de tweede graad als het gaat om een voordracht van kandidaten, om benoemingen, gedwongen ontslagen of schorsingen.

Ze mogen niet deelnemen aan de gunning van opdrachten met de "Société", noch rechtstreeks noch onrechtstreeks.

Art. 103.§ 1. De raad van bestuur beschikt over de nodige bevoegdheden om het maatschappelijk doel van de "Société" te verwezenlijken. § 2. De raad van bestuur spreekt zich binnen zestig dagen uit over de beroepen tegen de beslissingen die de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal genomen hebben i.v.m. het toezicht. § 3. De raad van bestuur bezorgt de Regering een jaarverslag over zijn activiteiten.

Het jaarverslag wordt uiterlijk 1 juli van het jaar na dat waarop het slaat aan de Regering voorgelegd en binnen de volgende maand aan de Waalse Gewestraad overgemaakt. § 4. De raad van bestuur kan de Regering voorstellen doen i.v.m. wijzigingen in de decreten of besluiten die hij moet toepassen, alsook advies geven over de vigerende of ontworpen teksten betreffende de door de "Société" behandelde aangelegenheden, en over de toekomstige beleidsvormen.

Art. 104.Onverminderd de bepalingen van deze afdeling, worden de werkingsregels van de raad van bestuur in de statuten van de "Société" vastgelegd.

De Regering keurt het huishoudelijk reglement van de raad van bestuur goed.

Onderafdeling 3. - Directie

Art. 105.De "Société" staat onder de leiding van een directeur-generaal, bijgestaan door een adjunct-directeur-generaal.

De Regering benoemt de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal.

Art. 106.Het ambt van directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal is onverenigbaar met dat van voorzitter, bestuurder of directeur-zaakvoerder van een door de "Société" erkende openbare huisvestingsmaatschappij.

Art. 107.Naast de door de raad van bestuur van de "Société" verleende bevoegdheden, zijn de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal belast met : 1. de uitvoering van de beslissingen van de algemene vergadering en van de raad van bestuur;2. het dagelijkse beheer, waarbij ze de "Société" in alle desbetreffende daden vertegenwoordigen, ook in de rechtsvorderingen;3. het toezicht over de openbare huisvestingsmaatschappijen, wat betreft de daden bedoeld in de artikelen 161, 163, § 1, 1° en 6°, en 164. Afdeling 7. - Beheersovereenkomst

Art. 108.De "Société" voert haar opdrachten uit overeenkomstig de prioritaire doelstellingen en richtlijnen die vastliggen in de met de Regering gesloten beheersovereenkomst.

De beheersovereenkomst loopt vijf jaar en kan gedurende die periode in onderlinge overeenstemming aangepast worden. Ze wordt vóór haar inwerkingtreding door de Regering aan de Waalse Gewestraad voorgelegd.

Art. 109.De beheersovereenkomst bepaalt : 1. de aan de partijen toegewezen doelstellingen;2. de termijnen voor de verwezenlijking van de doelstellingen;3. de aan te wenden middelen om de doelstellingen te verwezenlijken;4. de criteria voor de evaluatie van de huisvestingsbeleidsvormen;5. de herzieningsvoorwaarden;6. de straffen als de doelstellingen en de voorgeschreven termijnen niet in acht worden genomen.

Art. 110.De raad van bestuur en de in artikel 115 bedoelde commissarissen en waarnemer bezorgen de Regering jaarlijks een evaluatieverslag over de uitvoering van de beheersovereenkomst.

Het jaarverslag wordt uiterlijk 1 juli van het jaar na dat waarop het slaat aan de Regering voorgelegd en binnen de volgende maand aan de Waalse Gewestraad overgemaakt.

Art. 111.Als de overeenkomst niet kan worden aangegaan wegens tekortkoming van de "Société", kan de Regering haar gedurende één begrotingsjaar een beheersbeleid opleggen waarvan ze de uitvoeringsmiddelen bepaalt. De Regering moet de "Société" eerst aanmanen en mag slechts gebruik maken van haar bevoegdheid als de "Société" zich niet uitspreekt binnen twee maanden na de aanmaning. Afdeling 8. - Financieel beheerscomité en controles

Onderafdeling 1. - Financieel beheerscomité

Art. 112.Het financieel beheerscomité geeft de raad van bestuur advies inzake het financiële beheer.

Art. 113.Het financieel beheerscomité bestaat uit vijf leden : 1. drie bestuurders die aangewezen worden door de raad van bestuur van de "Société";2. twee vertegenwoordigers van het Gewest, die de Regering aanwijst binnen de afdeling Thesaurie, Begroting, Financiën en Departementale boekhouding en Inspectie van financiën. Het financieel beheerscomité kiest een voorzitter uit zijn midden.

Het financieel beheerscomité wordt bijgestaan door : 1. een vertegenwoordiger van het Rekenhof;2. de overeenkomstig artikel 116 aangewezen revisoren;3. de commissarissen en de waarnemer van de Regering, onder de in artikel 115, § 2, gestelde voorwaarden;4. de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal van de "Société";5. twee door de Regering aangewezen deskundigen inzake budgettaire en financiële aangelegenheden, die de provincies vertegenwoordigen.

Art. 114.Het financieel beheerscomité komt bijeen om de drie maanden.

De werkwijze van het financieel beheerscomité en de bezoldiging van de leden ervan zijn vastgelegd in de statuten van de "Société".

Onderafdeling 2. - De commissarissen en de waarnemer van de Regering

Art. 115.§ 1. De "Société" staat onder de controle van de Regering.

Die controle wordt uitgeoefend door twee commissarissen die door de Regering worden benoemd.

De Regering wijst ook een waarnemer aan die belast wordt met de opvolging van de beheersovereenkomst.

Het ambt van commissaris en waarnemer mag niet gecumuleerd worden met dat van voorzitter, bestuurder of directeur-zaakvoerder van een openbare huisvestingsmaatschappij, noch met dat van personeelslid van de "Société". § 2. De commissarissen en de waarnemer van de Regering wonen de vergaderingen van de bestuurs- en controleorganen van de "Société" met raadgevende stem bij. Ze hebben de ruimste bevoegdheden om hun opdracht uit te voeren. Ze nemen inzage van elk stuk dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht.

Elke commissaris beschikt over een termijn van vier volle dagen om beroep in te stellen tegen de uitvoering van elke beslissing die hij in strijd acht met de wetgeving, de regelgeving, de beheersovereenkomst, de statuten, het huishoudelijk reglement of het algemeen belang. Het beroep heeft schorsende kracht.

Die termijn begint te lopen vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing wordt genomen, voor zover de commissaris die beroep heeft ingesteld, regelmatig is opgeroepen of, zoniet, vanaf de dag waarop de "Société" hem de beslissing bij ter post aangetekende brief heeft meegedeeld. § 3. Elke commissaris stelt beroep in bij de Regering onder de voorwaarden en op de wijze die zij bepaalt.

De beslissing wordt definitief als de Regering de vernietiging niet heeft uitgesproken binnen een termijn van twintig volle dagen die begint te lopen op hetzelfde tijdstip als de termijn bedoeld in § 2.

De beslissing tot vernietiging wordt aan de "Société" meegedeeld. § 4. De waarnemer bezorgt de Regering elk semester een verslag over de uitvoering van de beheersovereenkomst door de "Société".

Onderafdeling 3. - Revisorale controle

Art. 116.§ 1. De Regering wijst binnen de Société één of verscheidene revisoren aan die gekozen worden onder de leden van het Instituut der bedrijfsrevisoren.

De revisoren werken in samenspraak. § 2. De revisoren moeten de boekhouding controleren en de juistheid en oprechtheid ervan bevestigen.

Ze kunnen ter plaatse inzage nemen van de boeken en boekhoudkundige stukken, de briefwisseling, de notulen, de periodieke toestandsopgaven en, in het algemeen, van alle geschriften. Ze onderzoeken de samenstelling van de goederen en waarden die de "Société" in eigendom heeft of beheert. § 3. De revisoren bezorgen de Regering en de bestuursorganen van de "Société" een verslag over de activa en passiva, alsook over de bedrijfsresultaten, ten minste één keer per jaar, bij het opmaken van de balans, de winst- en verliesrekening of de jaarrekening. Ze stellen hen onmiddellijk in kennis van elke nalatigheid, onregelmatigheid en, in het algemeen, van elke toestand die de solvabiliteit en de liquiditeit van de "Société" in gevaar brengen. Afdeling 9. - Begroting, boekhouding, investeringsprogramma's

Onderafdeling 1. - Begroting

Art. 117.De "Société" maakt jaarlijks haar begroting op en legt ze ter goedkeuring voor aan de Regering. De begroting, die per activiteit wordt opgesplitst, wordt aan de Regering voorgelegd uiterlijk 30 april van het jaar voorafgaand aan het boekjaar waarop ze betrekking heeft.

De Regering zendt ze door naar de Waalse Gewestraad, samen met het ontwerp van uitgavenbegroting.

Art. 118.Binnen de door de Regering bepaalde perken, mogen de kredieten waarin het begrotingsontwerp van de "Société" voorziet, gebruikt worden als de begroting niet is goedgekeurd op de eerste dag van het begrotingsjaar, behalve als het gaat om uitgaven die gegrond zijn op een nieuw beginsel dat niet opgenomen was in de begroting van het voorafgaande jaar.

Art. 119.Overdrachten van kredieten tussen activiteiten vereisen de goedkeuring van de Regering, net zoals overschrijdingen van kredieten voor dezelfde activiteit, die in de begroting van de "Société" opgenomen zijn.

Vermoedelijke kredietoverschrijdingen die een hogere tegemoetkoming van het Gewest vergen dan die waarin de begroting aanvankelijk voorzag, moeten eerst goedgekeurd worden door een overeenstemmend krediet uit te trekken op de uitgavenbegroting van het Gewest.

Art. 120.Met de voorafgaande toestemming van de Regering mag de "Société" de overschotten van de vorige boekjaren gebruiken, die voortkomen uit de kapitaaldotaties die ze beheert.

Onderafdeling 2. - Boekhouding

Art. 121.Na advies van de "Société" bepaalt de Regering de regels betreffende de boekhouding, de aflegging van de rekeningen, alsook de periodieke toestandsopgaven en verslagen van de "Société".

De "Société" maakt, uiterlijk 30 april van het jaar na het betrokken boekjaar, de jaarrekening van uitvoering van haar begroting op, en geeft een overzicht van de activa en passiva op 31 december van het betrokken jaar.

De rekeningen van de "Société" worden vastgelegd door de algemene vergadering, op voorstel van de raad van bestuur. De Regering keurt ze goed en legt ze ter controle voor aan het Rekenhof, uiterlijk 31 mei van het jaar na het betrokken boekjaar.

Art. 122.Na advies van de "Société" bepaalt de Regering : 1. de wijze waarop de bestanddelen van het patrimonium worden geschat;2. de wijze van berekening en vaststelling van het maximumbedrag van : a.de afschrijvingen; b. de schenkingen aan het "Fonds du Renouvellement" (Vernieuwingsfonds);c. bijzondere reserves en andere voorzieningen.

Art. 123.De Regering bepaalt de wijze waarop de netto-winsten worden aangewend, alsook de bedragen die ervan ingehouden kunnen worden en zonder bijzondere bestemming in de reserve kunnen worden gestort. Zij bepaalt het maximumbedrag van die reserve.

Art. 124.De "Société" mag haar tegoeden en beschikbare middelen slechts aanwenden voor de uitvoering van haar opdrachten, die in deze Code en in de beheersovereenkomst vastliggen.

De Regering kan de wijze bepalen waarop de beschikbare middelen van de "Société" belegd worden.

Onderafdeling 3. - Investeringsprogramma's

Art. 125.De "Société" werkt ontwerpen van investeringsprogramma's uit, onder de voorwaarden en op de wijze bedoeld in de beheersovereenkomst.

De "Société" legt haar meerjarige investeringsprogramma's jaarlijks ter goedkeuring voor aan de Regering.

De investeringsprogramma's bepalen, over de hele periode waarop ze betrekking hebben, de omvang en de opdeling van de investeringen die de "Société" verricht voor de uitvoering van haar opdrachten, met inachtneming van de kredieten waarin haar begroting daartoe voorziet.

De Regering legt deze programma's vast, alsmede de uitvoeringsbeginselen ervan.

Art. 126.Een deel van de investeringsprogramma's kan specifiek bestemd worden voor vennootschappen die fusies of herstructureringen doorvoeren, overeenkomstig de artikelen 140 tot 142. Afdeling 10. - Personeel

Art. 127.De "Société" benoemt en ontslaat haar personeelsleden.

Art. 128.De Regering legt de personeelsformatie van de "Société" vast op voorstel van deze laatste.

Art. 129.De personeelsleden van de "Société" mogen hun ambt niet cumuleren met dat van voorzitter, bestuurder, directeur-zaakvoerder of personeelslid van een openbare huisvestingsmaatschappij. HOOFDSTUK II. - Openbare huisvestingsmaatschappijen Afdeling I. - Opdrachten en actiemiddelen

Art. 130.§ 1. De openbare huisvestingsmaatschappij, hierna "maatschappij" genoemd, is een publiekrechtelijke rechtspersoon.

Om onder de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk IV van titel II te vallen, moet de maatschappij erkend worden door de "Société wallonne du logement" en opgericht zijn als een coöperatieve vereniging met beperkte aansprakelijkheid, die onderworpen is aan de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, met uitzondering van de door deze Code geregelde aangelegenheden.

Het Gewest, de provincies, de intercommunales, de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de publiekrechtelijke rechtspersonen, de vakorganisaties en de natuurlijke personen kunnen intekenen op het kapitaal van een vennootschap. § 2. De Regering bepaalt de erkenningsvoorwaarden betreffende : 1. het maatschappelijk doel;2. de statuten;3. zo nodig, het beheersplan.

Art. 131.De maatschappij is belast met de volgende opdrachten : 1. het beheer en de verhuring van sociale en daarmee gelijkgestelde woningen, van middelgrote, aangepaste, integratie- en transitwoningen, op de wijze en onder de voorwaarden die de Regering bepaalt, na advies van de "Société wallonne du logement";2. de aankoop, de bouw, de renovatie, de aanpassing van woningen en de herstructurering van gebouwen waarvan ze eigenaar is of waarop ze zakelijke rechten heeft, om ze hoofdzakelijk voor huisvesting te bestemmen;3. de verkoop van gebouwen waarvan ze eigenaar is;4. het onderzoek van de aanvragen van de gezinnen die een hypotheeklening bij de "Société wallonne du logement" willen aangaan, en de opvolging van de overeenkomsten;5. de behandeling van de aanvragen van de gezinnen die een woning willen kopen, en de opvolging van de overeenkomsten;6. de huur van gebouwen om ze voor huisvesting te bestemmen, op de wijze en onder de voorwaarden die de Regering bepaalt, na advies van de "Société wallonne du logement";7. de deelname aan de oprichting, het beheer en de werking van publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen die betrokken zijn bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het gewestelijk huisvestingsbeleid;8. bijstandsverlening aan de plaatselijke besturen bij de uitvoering van het plaatselijk huisvestingsbeleid;9. de uitrusting met wegen, rioleringen, openbare verlichting, watervoorziening, gezamenlijke toegangswegen, alsook de aanleg van installaties van cultureel of maatschappelijk nut die noodzakelijk deel uitmaken van een groep van gebouwen, en de uitrusting hiervan;10. de aankoop van de nodige gronden met het oog op de harmonische ontwikkeling van het woonklimaat, om ze af te staan aan particulieren of deze laatsten zakelijke rechten erop toe te kennen, met als verplichting het behoud van het uitzicht en van de functionele inrichting van de groepen;11. elke nieuwe opdracht die na advies van de "Société wallonne du logement" door de Regering wordt opgelegd en rechtstreeks verband houdt met de opdrachten bedoeld in de vorige punten.

Art. 132.Een maatschappij mag een door haar beheerde woning verhuren aan een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of aan een instelling met een maatschappelijk doel zodat zij de woning onder hun verantwoordelijkheid ter beschikking kunnen stellen van een gezin dat sociale hulp geniet.

De maatschappij bepaalt, met de voorafgaande toestemming van de "Société wallonne du logement", het aantal woningen dat ze op die wijze te huur aanbiedt.

Voor het overige bepaalt de Regering op voorstel van de "Société wallonne du logement" de voorwaarden waaronder die woningen verhuurd worden.

Art. 133.§ 1. De maatschappij kan op elk gebouw dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar opdrachten zakelijke rechten afstaan of er drager van worden.

Ze kan een lening aangaan bij derden, haar goederen met een hypotheek bezwaren of de waarborgen die ze bezit aan derden afstaan. § 2. De maatschappij kan overeenkomsten aangaan i.v.m. de verwezenlijking van haar doel, hetzij met andere openbare huisvestingsmaatschappijen, hetzij met een plaatselijk bestuur.

Art. 134.Met de toestemming van de "Société wallonne du logement" mag de maatschappij een gebouwd of ongebouwd onroerend goed onteigenen waarvan de Regering eerst het algemeen belang heeft vastgesteld.

De maatschappij kan de nodige gebouwen aankopen of onteigenen door toedoen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen.

Art. 135.§ 1. De maatschappij beschikt over de volgende middelen : 1. geldmiddelen uit haar activiteiten;2. eigen gelden;3. leningen die ze heeft aangegaan bij de "Société wallonne du logement" of bij andere instellingen door toedoen van de "Société wallonne du logement";4. toelagen die verleend worden door de "Société wallonne du logement" of door het Gewest;5. bedragen die het Gewestelijk Solidariteitsfonds als tegemoetkoming stort. De maatschappij mag haar tegoeden en beschikbare gelden alleen aanwenden om de in deze Code omschreven opdrachten uit te voeren.

Na advies van de "Société wallonne du logement" kan de Regering de regels bepalen voor de belegging van de beschikbare gelden van de maatschappij. § 2. De voorwaarden waaronder de financiële middelen van een maatschappij beschikbaar kunnen worden gesteld, worden bepaald door de "Société wallonne du logement" en goedgekeurd door de Regering. § 3. De maatschappij stort aan de "Société wallonne du logement" financiële bijdragen waarvan de wijze van berekening en de bestemming door de Regering worden bepaald op voorstel van de "Société wallonne du logement".

Die bijdragen dienen om een gedeelte van de werkingskosten van de "Société wallonne du logement" te dekken en om het in afdeling 4 bedoelde Fonds te stijven.

Art. 136.De maatschappij mag schenkingen en legaten in ontvangst nemen.

Ze kan onroerende goederen bestemmen voor de behoeften van haar bestuur.

Art. 137.Elk bouwproject voor nieuwe woningen dat door de maatschappij aan de "Société wallonne du logement" wordt voorgelegd, gaat vergezeld van een advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente op het grondgebied waarvan de maatschappij van plan is te investeren.

De maatschappij richt haar dossier aan de gemeente tegen ontvangbewijs of legt het voor tijdens een overlegvergadering met het college van burgemeester en schepenen.

Het college van burgemeester en schepenen beschikt over een termijn van dertig dagen om advies uit te brengen.

Na afloop van die termijn richt de maatschappij haar project aan de "Société wallonne du logement", samen met het advies van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente of, bij gebreke hiervan, een afschrift van de brief waarin ze om advies vraagt. Afdeling 2. - Structuur van de openbare huisvestingsmaatschappijen

Onderafdeling 1. - Kapitaal

Art. 138.§ 1. Het Gewest mag slechts op een vierde van het kapitaal van een maatschappij intekenen.

Het merendeel van het kapitaal van een maatschappij is in handen van publiekrechtelijke rechtspersonen. § 2. In geval van overdracht van de aandelen van de maatschappij, wordt een recht van voorkoop aan de vennoten toegekend, onverminderd de bepalingen van § 1. Als de aandelen overgedragen worden door een publiekrechtelijke rechtspersoon, een particulier of een privaatrechtelijke rechtspersoon uit het verenigings- of bedrijfsleven, wordt het recht van voorkoop voorbehouden aan gelijkaardige vennoten.

Als de in het eerste lid bedoelde vennoot, die geen publiekrechtelijke rechtspersoon is, zijn recht van voorkoop niet heeft uitgeoefend binnen de maand na de kennisgeving van de beslissing tot overdracht, wordt het recht uitgeoefend door een publiekrechtelijke rechtspersoon die een vennoot is of die bedoeld is in artikel 139, § 1.

De voorwaarden en nadere regels voor de uitoefening van het recht liggen vast in de statuten. De statuten voorzien in de vertegenwoordiging van de partners uit het verenigings- en bedrijfsleven.

De prijs van de aandelen wordt berekend ten belope van het volgestorte gedeelte van de ingetekende waarde.

Onderafdeling 2. - Activiteitengebied, fusies en herstructureringen

Art. 139.Elke gemeente heeft het recht om in te tekenen op het kapitaal van een maatschappij waarvan het activiteitengebied aan haar grondgebied grenst of waarvan de maatschappelijke zetel het dichtstbij gelegen is, zodat ten minste één maatschappij haar diensten op dat grondgebied verleent.

Het activiteitengebied van de maatschappij wordt in haar statuten vastgelegd, onverminderd het eerste lid.

Art. 140.De maatschappijen mogen, na advies van de betrokken gemeenteraad, vrijwillig fusies of herstructureringen doorvoeren om hun activiteitengebied in overeenstemming te brengen met de gemeentelijke grondgebieden.

De maatschappijen mogen hun activiteiten fuseren.

Art. 141.§ 1. Overeenkomstig artikel 88, § 1, 1°, zorgt de "Société wallonne du logement" ervoor dat de erkende maatschappijen zo goed mogelijk gevestigd worden over het hele grondgebied van het Gewest.

Na overleg met de betrokken maatschappijen en plaatselijke besturen werkt de "Société wallonne du logement" een globaal programma uit op grond waarvan : 1. de maatschappijen werkzaam zijn over het hele grondgebied van het Gewest;2. zo nodig wordt aangespoord tot fusies of herstructureringen van maatschappijen;3. de sociale nabijheid en het beheer van het patrimonium worden gewaarborgd;4. de economische leefbaarheid van de geherstructureerde maatschappijen wordt gewaarborgd;5. het activiteitengebied en de gemeentelijke grondgebieden in overeenstemming worden gebracht. § 2. Het globale programma bedoeld in § 1 wordt opgemaakt door de raad van bestuur van de "Société wallonne du logement" en goedgekeurd door de Regering. § 3. De betrokken maatschappijen voeren het globale programma uit binnen de door de Regering voorgeschreven termijn.

Art. 142.Als de "Société wallonne du logement" het in artikel 141 bedoelde globale programma niet opmaakt, kan de Regering de maatschappijen fuseren of herstructureren om hun activiteitengebied in overeenstemming te brengen met het gemeentelijke grondgebied.

Art. 143.De maatschappijen die overeenkomstig de artikelen 141 en 142 een fusie of een herstructurering doorvoeren en daardoor financiële schade lijden, worden vergoed.

De voorwaarden en de nadere regels voor de toekenning van de vergoeding worden door de Regering bepaald.

Art. 144.§ 1. Als een maatschappij te kort schiet in de uitvoering van een fusie of een herstructurering bedoeld in de artikelen 141 en 142, kan de Regering een bijzondere commissaris aanwijzen van wie zij de bezoldiging en reiskosten draagt. § 2. De bijzondere commissaris woont de vergaderingen van de bestuurs- en controleorganen bij en gaat ter plaatse na of het fusie- of herstructureringsprogramma wordt uitgevoerd. § 3. Als de Regering daartoe beslist, mag de bijzondere commissaris de plaats innemen van de bestuurs- en controleorganen van de maatschappij.

De Regering kan de bijzondere commissaris machtigen om de prerogatieven van de bestuurs- en controleorganen uit te oefenen in het kader van de toepassing van de artikelen 174/1 tot 174/4; 174/6 tot 174/9; 174/10, § 2, tot 174/13; 174/17 tot 174/22; 174/26 en 174/27; 174/29 tot 174/32; 174/34 tot 174/37; 174/38, § 2, tot 174/41; 174/45 tot 174/49; 174/52 en 174/52 bis; 174/56, 174/58 tot 174/60 en 174/62 tot 174/65 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen. § 4. De Regering bepaalt de duur en de omvang van de opdracht van de bijzondere commissaris.

Art. 145.§ 1. De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder de rechten van de personeelsleden van de maatschappijen worden gevrijwaard in geval van een fusie of een herstructurering, zoals bedoeld in de artikelen 140, 141 en 142. § 2. De maatschappijen die ontstaan uit een fusie of een herstructurering, zoals bedoeld in de artikelen 140, 141 en 142, volgen de gefuseerde of geherstructureerde maatschappijen in alle goederen, rechten, lasten en verplichtingen op.

Onderafdeling 3. - Algemene vergadering

Art. 146.De vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen binnen de algemene vergadering worden door de betrokken provincieraad, gemeenteraad en raad voor sociale hulp, naar evenredigheid van de samenstelling van elke raad, respectievelijk aangewezen onder de provincieraadsleden, leden van de bestendige deputatie, gemeenteraadsleden, schepenen, burgemeesters, adviseurs van de sociale hulp en voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Het Gewest wordt binnen de algemene vergadering vertegenwoordigd door de in artikel 166 bedoelde commissaris van de "Société wallonne du logement".

De evenredige vertegenwoordiging wordt in de statuten geregeld.

Art. 147.§ 1. Het stemrecht van elke vennoot binnen de algemene vergadering wordt bepaald door het aantal aandelen die hij bezit.

De afgevaardigden van elke provincie, gemeente en openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn delen elke door hun raad genomen beslissing als dusdanig mee aan de algemene vergadering. § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 139, eerste lid, wordt voor elke wijziging in de statuten en voor elke beraadslaging over de uitsluiting van vennoten een volstrekte meerderheid van stemmen van de vertegenwoordigde aandelen vereist, met inbegrip van de volstrekte meerderheid van stemmen van de leden van de plaatselijke besturen.

Onderafdeling 4. - Raad van bestuur

Art. 148.§ 1. De raad van bestuur is samengesteld uit leden die door de algemene vergadering van de maatschappij worden aangewezen en uit een bestuurder die door de Regering wordt aangewezen.

Volgens de statuten maken de vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen de meerderheid van de raad van bestuur uit. De statuten voorzien in de nadere regels voor de evenredige vertegenwoordiging. § 2. De vertegenwoordigers van de publiekrechtelijke rechtspersonen bezorgen hun lastgever ten minste één keer per jaar een verslag over de stand van de activiteiten van de maatschappij. § 3. De raad van bestuur wijst een voorzitter uit zijn midden aan.

Art. 149.Het is elke bestuurder verboden : 1° aanwezig te zijn op een beraadslaging over aangelegenheden waarbij hijzelf of zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.Dit verbod geldt niet voor bloed- of aanverwanten tot de tweede graad wanneer het gaat om de voordracht van kandidaten, om een benoeming, een gedwongen ontslag of een schorsing; 2° rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan de gunning van opdrachten met de maatschappij.

Art. 150.De hoedanigheid van personeelslid van een maatschappij is onverenigbaar met het ambt van bestuurder ervan.

Art. 151.De gemeente- en provincieraden en de raden voor maatschappelijk welzijn wijzen hun vertegenwoordigers aan binnen zes maanden na hun vernieuwing.

Art. 152.Het mandaat van bestuurder eindigt van rechtswege wanneer de houder de leeftijd van zevenenzestig jaar heeft bereikt.

Onderafdeling 5. - Adviescomités van huurders en eigenaars

Art. 153.Er wordt een adviescomité van huurders en eigenaars opgericht binnen de raad van bestuur van elke maatschappij die woningen te huur aanbiedt.

Art. 154.Elk adviescomité van huurders en eigenaars is samengesteld uit gewone en, in voorkomend geval, plaatsvervangende leden die om de vier jaar door de huurders en de eigenaars gekozen worden volgens een door de Regering bepaalde procedure.

De samenstelling en de werking van de adviescomités worden door de Regering bepaald na advies van de "Société wallonne du logement". Bij de samenstelling wordt rekening gehouden met het aantal woningen, het aantal verschillende vestigingen en het aantal eigenaars en huurders.

De Regering stelt een beroeps- en controlecommissie in waarvan ze de voorzitter en de leden aanwijst. Deze commissie beslist over de bij haar ingestelde beroepen inzake verkiezingsgeschillen en oefent controle uit op de werking van de adviescomités van huurders en eigenaars.

Art. 155.§ 1. Het adviescomité van huurders en eigenaars brengt een voorafgaand en verplicht advies uit over : 1° de betrekkingen tussen de maatschappij, de eigenaars en de huurders en over alle gegevens betreffende de respectievelijke rechten en verplichtingen van de maatschappijen enerzijds en van de eigenaars en huurders anderzijds;2° de animatie en de sociale en culturele activiteiten in de gebouwen of groepen van gebouwen die onder de maatschappij ressorteren;3° het onderhoud en de renovatie van de woningen en de omtrekken ervan;4° de jaarlijkse afrekening van de lasten, opgesplitst volgens hun aard, de verdeelsleutel ervan en het bedrag van de desbetreffende voorschotten;5° de algemene maatregelen die voor de invordering van de huur- en lastenachterstanden getroffen moeten worden;6° het huishoudelijk reglement van de gebouwen;7° de projecten, het ontwerp en de verwezenlijking van al de in te richten of opnieuw in te richten gemeenschappelijke uitrustingen. Het adviescomité van huurders en eigenaars keurt de huurlasten van de huurder goed waarvan het bedrag wordt vastgesteld op grond van de door de Regering bepaalde criteria. § 2. De maatschappij motiveert elke beslissing die afwijkt van het advies van het adviescomité van huurders en eigenaars.

Het adviescomité van huurders en eigenaars kan onder de door de Regering gestelde voorwaarden bij de "Société wallonne du logement" een beroep instellen i.v.m. de materies bedoeld in § 1. § 3. Het adviescomité van huurders en eigenaars kan elke zaak betreffende zijn bevoegdheden voorleggen aan de raad van bestuur van de maatschappij.

Art. 156.Het adviescomité van huurders en eigenaars is betrokken bij het beheer en de activiteiten van de sociale buurtregie, overeenkomstig de door de Regering vastgelegde bepalingen. Het stelt de huurders en eigenaars in kennis van zijn activiteiten en van de adviezen die het uitbrengt.

Art. 157.De maatschappij deelt het adviescomité van huurders en eigenaars alle gegevens mee die nodig zijn voor de uitoefening van zijn bevoegdheden en draagt de werkingskosten ervan binnen de door de Regering bepaalde perken, op voorstel van de "Société wallonne du logement".

Onderafdeling 6. - Directeur-zaakvoerder

Art. 158.Het dagelijkse beheer van de maatschappij wordt waargenomen door een zaakvoerder of een afgevaardigde die met het dagelijkse beheer wordt belast en door de raad van bestuur wordt benoemd. Hij voert de titel van directeur-zaakvoerder.

Onderafdeling 7. - Personeel

Art. 159.Het personeel van de maatschappij wordt bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen.

Onderafdeling 8. - Controle op de ontvangsten en uitgaven

Art. 160.De maatschappij beheert haar eigen schatkist onder de door de "Société wallonne du logement" bepaalde voorwaarden.

Art. 161.De "Société wallonne du logement" viseert de begroting en de rekeningen van de maatschappij.

De "Société wallonne du logement" deelt haar visum mee binnen 45 dagen na ontvangst van de aanvraag.

Na afloop van deze termijn hoeft deze formaliteit niet meer vervuld te worden.

Art. 162.De Raad van bestuur wijst een verantwoordelijke aan voor het beheer van de betalingen en invorderingen. Afdeling 3. - Administratief toezicht

Onderafdeling 1. - Toezicht

Art. 163.§ 1. De "Société wallonne du logement" machtigt de maatschappij ertoe : 1° leningen aan te gaan;2° deel te nemen aan het beheer en de werking van de in artikel 131, 7°, bedoelde rechtspersonen;3° de in artikel 133, § 1, bedoelde actiemiddelen aan te wenden;4° giften en legaten in ontvangst te nemen;5° nieuwe leden aan te werven;6° goederen voor haar eigen gebruik te bestemmen. De "Société wallonne du logement" deelt haar beslissing over de punten 1° à 5° mee binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van de aanvraag. Ze deelt haar beslissing over punt 6° mee binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag.

Na afloop van deze termijn is de in het eerste lid bedoelde handeling uitvoerbaar. § 2. De "Société wallonne du logement" keurt het volgende goed : 1° de statuten van de maatschappij en de wijziging ervan;2° de invereffeningstelling van de maatschappij. Ze deelt haar beslissing mee binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag.

Na afloop van deze termijn is de in het eerste lid bedoelde handeling uitvoerbaar.

Art. 164.§ 1. De maatschappij legt elke beslissing over de wijze van gunning van opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten voor aan de "Société wallonne du logement". § 2. De "Société wallonne du logement" geeft haar toestemming voor opdrachten die meer dan 2.500.000 BEF bedragen.

De "Société wallonne du logement" deelt haar beslissing mee binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van de aanvraag.

Na afloop van deze termijn is de in het eerste lid bedoelde handeling uitvoerbaar. § 3. Elke beslissing van een maatschappij betreffende een opdracht die minder dan 2.500.000 BEF bedraagt, kan opgeschort of vernietigd worden door de "Société wallonne du logement".

De "Société wallonne du logement" deelt haar beslissing mee binnen dertig dagen na ontvangst van het dossier.

Art. 165.De maatschappij kan binnen dertig dagen na de mededeling van de beslissing een beroep bij de raad van bestuur van de "Société wallonne du logement" indienen tegen de beslissingen i.v.m. het toezicht, die krachtens artikel 107 worden genomen door de directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal van de "Société wallonne du logement".

Een afschrift van het beroep wordt overgemaakt aan de commissaris bedoeld in artikel 166.

Onderafdeling 2. - Commissaris Art 166. De Regering wijst voor elke maatschappij een commissaris aan die ervoor moet zorgen dat : 1° de procedure en de voorwaarden voor de toekenning van woningen in acht worden genomen;2° de beslissingen van de bestuurs- en controleorganen genomen worden met inachtneming van de wet, het decreet, de besluiten, de statuten, het huishoudelijk reglement en het algemeen belang. Het mandaat van de commissaris loopt zes jaar.

Het ambt van commissaris is onverenigbaar met dat van voorzitter, bestuurder of directeur-zaakvoerder van een openbare huisvestingsmaatschappij, met dat van personeelslid of met de hoedanigheid van huurder van de maatschappij. De commissaris mag niet aanwezig zijn op de beraadslagingen over aangelegenheden waarbij hij een persoonlijk en rechtstreeks belang heeft of waarbij zijn bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben.

De Regering bepaalt de voor het ambt van commissaris vereiste bekwaamheidsnormen, de bezoldiging en, in voorkomend geval, de procedure i.v.m. het opdrachtsverlof als het om ambtenaren gaat, alsook het opleidingsprogramma.

Art. 167.De maatschappij roept de commissaris op voor alle vergaderingen van haar bestuurs- en controleorganen.

De commissaris beschikt over de ruimste bevoegdheden om zijn opdracht te vervullen. Hij neemt inzage van elk document dat nuttig is voor de uitvoering van zijn taak.

Art. 168.§ 1. De commissaris woont de vergaderingen bij met raadgevende stem en beschikt over een termijn van vier volle dagen om beroep in te stellen tegen de uitvoering van elke beslissing die hij acht in strijd te zijn met de wet, het decreet, de besluiten, de statuten, het huishoudelijk reglement en het algemeen belang. Het beroep heeft schorsende kracht.

Deze termijn loopt vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing wordt genomen, voor zover de commissaris regelmatig is opgeroepen en, in het tegenovergestelde geval, vanaf de dag waarop de maatschappij hem haar beslissing bij aangetekend schrijven heeft meegedeeld. § 2. De beslissing wordt definitief als de "Société wallonne du logement", bij wie het beroep is ingesteld, de vernietiging niet uitspreekt binnen een termijn van 20 dagen, die begint te lopen op dezelfde dag als de termijn bedoeld in § 1. § 3. De "Société wallonne du logement" deelt haar met redenen omklede beslissing onmiddellijk bij ter post aangetekend schrijven mee aan de maatschappij.

Art. 169.De commissaris bezorgt de "Société wallonne du logement" en de Regering jaarlijks een verslag over de stand van zijn activiteiten.

De Regering bepaalt het model van het verslag.

Onderafdeling 3. - Beheersplan

Art. 170.§ 1. De maatschappij die te kampen heeft met financiële problemen van structurele aard, moet een beheersplan opmaken en uitvoeren.

De Regering bepaalt de criteria op grond waarvan het beheersplan kan worden opgelegd, alsmede de voorwaarden en de nadere regels voor de uitvoering ervan en de controle erop. § 2. De maatschappij die een beheersplan uitvoert, kan een tijdelijke financiële tegemoetkoming van het Gewest genieten. § 3. Als de maatschappij nalaat het beheersplan uit te voeren, kan de Regering een bijzondere commissaris aanwijzen van wie zij de bezoldiging en de reiskosten draagt.

De bijzondere commissaris woont de vergaderingen van de bestuurs- en controleorganen van de maatschappij bij en gaat ter plaatse na of het beheersplan wordt uitgevoerd. Hij neemt de plaats in van de bestuurs- en controleorganen van de maatschappij, als de Regering het nodig acht.

De Regering bepaalt de duur en de omvang van de opdracht van de bijzondere commissaris. § 4. Als de Regering vaststelt dat een beheersplan niet volstaat om de continuïteit van de activiteiten van de maatschappij te waarborgen, kan ze, op voorstel van de "Société wallonne du logement", een plan opmaken om de in moeilijkheden verkerende maatschappij te herstructureren of met een andere maatschappij te fuseren.

De in moeilijkheden verkerende maatschappij voert het herstructurerings- of fusieplan uit binnen de door de Regering bepaalde termijn.

Het fusieplan wordt uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 174/1 à 174/65 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.

In geval van nalatigheid van de in moeilijkheden verkerende maatschappij wordt gehandeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 144. § 5. De maatschappijen die een fusie of een herstructurering uitvoeren overeenkomstig de bepalingen van § 4, kunnen een financiële tegemoetkoming van het Gewest genieten onder de door de Regering bepaalde voorwaarden.

Art. 171.De maatschappij onder beheersplan bezorgt de "Société wallonne du logement" binnen een termijn van vijftien dagen een verslag over elke beraadslaging van haar raad van bestuur.

De "Société wallonne du logement" kan elke beslissing van een maatschappij onder beheersplan vernietigen of opschorten waarbij haar financiële belangen of die van de "Société wallonne du logement" benadeeld zouden worden.

De "Société wallonne du logement" deelt haar beslissing tot opschorting of vernietiging mee binnen 30 dagen na ontvangst van het verslag over de beraadslaging. Afdeling 4. - Gewestelijk solidariteitsfonds

Art. 172.Er wordt een gewestelijk solidariteitsfonds opgericht om de in moeilijkheden verkerende maatschappijen te helpen.

De gelden worden toebedeeld op grond van het aantal bij de maatschappijen aangesloten huurders die in een precaire toestand verkeren en een bescheiden inkomen hebben, en op grond van de structurele normen die de Regering vaststelt na advies van de "Société wallonne du logement".

Het Fonds wordt o.a. gestijfd met bijdragen van de maatschappijen en met een gewestelijke dotatie.

Art. 173.Na advies van de "Société wallonne du logement" bepaalt de Regering : 1° de berekeningswijze van de ten laste van de maatschappijen ontvangen dotaties;2° de voorwaarden en de nadere regels voor de toebedeling van het Solidariteitsfonds. Afdeling 5. - Straffen

Art. 174.§ 1. Als de maatschappij de bepalingen van deze Code en van de uitvoeringsbesluiten ervan niet in acht neemt, krijgt ze de volgende straffen opgelegd in de onderstaande volgorde : 1° een terechtwijzing;2° een boete waarvan het bedrag door de Regering wordt bepaald op voorstel van de "Société wallonne du logement";3° het gedurende een begrotingsjaar onder toezicht stellen van de "Société wallonne du logement" ten gevolge van handelingen die de Code niet in acht nemen.Deze termijn is verlengbaar; 4° het onder beheersplan stellen;5° de intrekking van de erkenning. § 2. De raad van bestuur van de "Société wallonne du logement" hoort de door de maatschappij gemachtigde vertegenwoordigers.

In voorkomend geval wordt de straf daarna door de raad van bestuur van de "Société wallonne du logement" uitgesproken en aan de raad van bestuur van de maatschappij meegedeeld. HOOFDSTUK III. - Sociale kredietmaatschappijen

Art. 175.§ 1. De Regering kan de erkenning van het Gewest verlenen aan elke maatschappij die wenst deel te nemen aan de uitvoering van een sociale opdracht met het oog op de bevordering van de eigendomsverwerving of het behoud van een eerste woning door een gezin. § 2. De Regering maakt een algemeen reglement van erkenning van de in § 1 bedoelde maatschappijen door het Gewest op. Om de erkenning van het Gewest te verkrijgen, moet de sociale kredietmaatschappij met name de volgende voorwaarden vervullen : 1° haar maatschappelijk doel is hoofdzakelijk gericht op de toekenning van hypotheekkredieten aan natuurlijke personen en op het beheer van deze kredieten in eigen naam of voor rekening van organismen voor belegging in schuldvorderingen waarvan de meerderheid in het bezit zijn van sociale kredietmaatschappijen;2° de hypotheekkredieten worden verleend voor de bouw, de aankoop, de renovatie, de herstructurering, de aanpassing of het behoud van een eerste woning die voor persoonlijk gebruik bestemd is;3° de hypotheekkredieten worden verleend met inachtneming van de door de Regering bepaalde criteria;4° de rentevoet van de hypotheekkredieten is lager dan de marktvoet voor gelijksoortige transacties bepaald op grond van objectieve criteria die door de Regering worden bepaald;5° ze verstrekt de opeenvolgende geldschieters op hun verzoek de geschikte waarborgen en de nodige gegevens voor het dekken van hun risico;6° ze neemt de door de Regering vastgelegde beheersindicatoren in acht;7° de betaalbaarstelling van het dividend overschrijdt de door de Regering vastgelegde grenzen niet;8° elke kapitaalwijziging wordt eerst ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd. § 3. De Regering kan elke sociale kredietmaatschappij die het algemeen erkenningsreglement niet in acht neemt, straffen opleggen die tot de intrekking van de erkenning kunnen gaan.

De opbrengst van de boetes stijft het Gemeenschappelijk Onderstandsfonds bedoeld in artikel 178, § 1.

Art. 176.§ 1. De sociale kredietmaatschappij is een vereniging die de vorm aanneemt hetzij van een naamloze vennootschap, hetzij van een coöperatieve vereniging.

Ze valt onder de toepassing van de wetten op de handelsvennootschappen, voor zover deze Code er niet van afwijkt. § 2. De aandelen zijn nominatief. § 3. Het Gewest, de provincies, de intercommunales, de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de privaatrechtelijke rechtspersonen en de natuurlijke personen mogen intekenen op het kapitaal van de sociale kredietmaatschappijen. § 4. In de sociale kredietmaatschappijen waar de participatie van de privaatrechtelijke rechtspersonen minder dan vijfentwintig percent bedraagt, wordt, onder de voorwaarden en op de wijze die de Regering bepaalt, een recht van voorkoop van drie maanden toegekend in geval van verkoop van aandelen die in handen zijn van privaatrechtelijke rechtspersonen of particulieren.

Art. 177.§ 1. Elke sociale kredietmaatschappij moet een beroep doen op een revisor van het Instituut der Bedrijfsrevisors. § 2. De revisor ziet toe op de financiële toestand en de jaarrekeningen en gaat na of de transacties regelmatig worden vastgelegd in de jaarrekeningen.

Hij kan ter plaatse inzage nemen van de boeken en boekhoudkundige stukken, de briefwisseling, de notulen, de periodieke toestandopgaven en, in het algemeen, van alle geschriften. § 3. Minstens één keer per jaar, als de balans en van de winst- en verliesrekening wordt opgemaakt, richt de revisor aan de Regering een verslag, op grond van een door haar opgemaakt lastenboek, over de activa en passiva, alsook over de bedrijfsresultaten. Hij vestigt onverwijld haar aandacht op elke nalatigheid, onregelmatigheid of toestand die de liquiditeit en de solvabiliteit van de sociale kredietmaatschappij in gevaar zouden kunnen brengen.

Art. 178.§ 1. Er wordt een Gemeenschappelijk Onderstandsfonds opgericht om de belangen van de sociale kredietmaatschappijen te bevorderen. Dit Fonds wordt o.a. gestijfd met de aandelen van de sociale kredietmaatschappijen waarvan de bedragen door de Regering worden vastgesteld.

De voorwaarden en nadere regels voor de toebedeling van de gelden van het Fonds worden door de Regering bepaald. § 2. Er wordt een overlegcomité opgericht waarvan de samenstelling en de werkingsregels door de Regering worden vastgelegd. Het bestaat uit evenveel vertegenwoordigers van het Gewest als van de sociale kredietmaatschappijen.

De Regering verzoekt het overlegcomité om advies over : 1° elk ontwerp van wijziging in het algemeen erkenningsreglement bedoeld in artikel 175, § 2;2° elke straf die overwogen wordt tegen een sociale kredietmaatschappij, zoals bedoeld in artikel 175, § 3;3° elk ontwerp van wijziging in de stijving en de toebedeling van het Gemeenschappelijk Onderstandsfonds bedoeld in artikel 178, § 1. Het overlegcomité brengt advies uit binnen twee maanden na het verzoek van de Regering.

In geval van dringende noodzakelijkheid kan die termijn tot één maand worden ingekort. Na afloop van de termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Het overlegcomité kan op eigen initiatief advies uitbrengen over elke aangelegenheid die verband houdt met dit hoofdstuk. HOOFDSTUK IV. - "Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie" (woningsfonds van de grote gezinnen van Wallonië) Afdeling 1. - Algemeen

Art. 179.Om het recht op wonen aan te wenden, streeft de coöperatieve vereniging "Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie", hierna het Fonds te noemen, de volgende opdrachten van openbaar nut na : 1° de grote gezinnen met een gemiddeld of bescheiden inkomen of die in een precaire toestand verkeren, door toekenning van hypotheekleningen de middelen bezorgen om een eerste woning, die voor het persoonlijk gebruik bestemd is, te renoveren, te herstructureren, aan te passen, aan te kopen, op te bouwen of te behouden;2° vooral de grote gezinnen met een bescheiden inkomen of die in een precaire toestand verkeren, de middelen bezorgen om een woning te huren;3° experimentele projecten aanmoedigen, aanzetten tot reflexie over deze aangelegenheden en nieuwe beleidsvormen aan de Regering voorstellen. Afdeling 2. - Beheersovereenkomst

Art. 180.Het Fonds voert zijn opdrachten uit overeenkomstig de prioritaire doelstellingen en de richtlijnen die vastliggen in de met de Regering gesloten beheersovereenkomst. Deze heeft een duur van vijf jaar en kan in onderlinge overeenstemming aangepast worden.

Als er geen beheersovereenkomst is en nadat het Fonds is aangemaand, stelt de Regering de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden van artikel 181 vast voor de duur van een begrotingsjaar.

De beheersovereenkomst wordt door de Regering overgemaakt aan de Waalse Gewestraad vóór de inwerkingtreding ervan.

Art. 181.In de beheersovereenkomst wordt het volgende geregeld : 1° de aan de partijen opgelegde doelstellingen;2° de termijnen waarin deze doelstellingen te verwezenlijken zijn;3° de middelen die moeten worden aangewend om die doelstellingen te verwezenlijken;4° de evaluatiecriteria;5° de herzieningsvoorwaarden;6° de sancties indien de vastgestelde doelstellingen en termijnen niet worden nagekomen.

Art. 182.Jaarlijks wordt er door de raad van bestuur en de in artikel 185 bedoelde commissarissen een evaluatieverslag over de uitvoering van de beheersovereenkomst aan de Regering voorgelegd.

Het jaarverslag wordt uiterlijk 1 juli van het jaar na het jaar waarop het slaat aan de Regering voorgelegd en binnen de volgende maand overgemaakt aan de Waalse Gewestraad. Afdeling 3. - Financiering

Art. 183.§ 1. De Regering kan het Fonds machtigen leningen aan te gaan die door het Gewest gewaarborgd worden. Die waarborg dekt ook de verrichtingen van financieel beheer die betrekking hebben op deze leningen.

Het bedrag van deze leningen, de voorwaarden waaronder en de wijze waarop ze worden aangegaan, alsook de voorwaarden voor en de wijze van het doorvoeren van de verrichtingen worden door de Regering goedgekeurd. § 2. Binnen de perken van de begrotingskredieten en met inachtneming van artikel 180 subsidieert de Regering de activiteiten van het Fonds, inzonderheid door de dekking van de verliezen op interest van de aangegane leningen en door kapitaaldotaties.

Alleen al door subsidies van het Gewest te aanvaarden, kent het Fonds het Rekenhof het recht toe om na te gaan op welke wijze deze gelden worden aangewend. § 3. Het Gewest verleent slechts zijn waarborg van honorering aan de in § 1 bedoelde leningen als het Fonds zich voorafgaandelijk verbonden heeft om een door de Regering te bepalen deel van zijn investeringsprogramma's te besteden aan de financiering van de aankoop, de bouw, de renovatie, de herstructurering of de aanpassing van woningen bestemd om verhuurd of verkocht te worden aan personen die een al dan niet verbeterbare woning bewonen. Afdeling 4. - Bestuur en controle

Art. 184.De raad van bestuur van het Fonds is samengesteld uit twaalf leden, te weten : 1° vier leden die benoemd worden op voordracht van de Regering;2° vier leden die benoemd worden op voordracht van de "Ligue des Familles";3° vier leden die benoemd worden op gezamenlijke voordracht van de Regering en van de "Ligue des Familles". Het mandaat van bestuurder eindigt van rechtswege wanneer de bestuurder de leeftijd van zevenenzestig jaar heeft bereikt.

Art. 185.§ 1. Het Fonds wordt onderworpen aan de controle door de Regering.

Deze controle wordt uitgeoefend door toedoen van twee commissarissen die door de Regering worden benoemd. § 2. De commissarissen wonen de vergaderingen van de bestuurs- en controleorganen van het Fonds met raadgevende stem bij.

Ze moeten nagaan of de subsidiëringsvoorwaarden in acht genomen worden en of de beheersovereenkomst wordt uitgevoerd. § 3. Elke commissaris beschikt over een termijn van vier volle dagen om beroep aan te tekenen tegen de uitvoering van elke beslissing die hij acht in strijd te zijn met de wetgeving, de statuten, de reglementering, de beheersovereenkomst of het algemene belang. Het beroep heeft schorsende kracht. § 4. Deze termijn loopt vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing genomen is, voor zover de regeringscommissaris die beroep aantekent, regelmatig opgeroepen is. In het tegenovergestelde geval gaat de termijn in vanaf de dag waarop het Fonds hem zijn beslissing bij aangetekend schrijven heeft meegedeeld. § 5. Elke commissaris stelt beroep in bij de Regering onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden en de door haar bepaalde wijze.

Indien de Regering de vernietiging niet uitgesproken heeft binnen een termijn van twintig volle dagen, die loopt zoals bedoeld in § 1, wordt de beslissing definitief. § 6. De beslissing tot vernietiging wordt aan het Fonds meegedeeld.

Art. 186.De commissarissen richten jaarlijks een verslag over de stand van hun activiteiten aan de Regering.

De vorm van dit verslag wordt door de Regering bepaald. HOOFDSTUK V. - Plaatselijke besturen

Art. 187.§ 1. Overeenkomstig artikel 2, inzonderheid in het licht van de uitwerking van de in de artikelen 188 tot en met 190 bedoelde gemeenteprogramma's, worden de doelstellingen en de beginselen van de beleidsdaden die moeten worden uitgevoerd om het recht op menswaardig wonen aan te wenden, door de plaatselijke besturen bepaald binnen zes maanden na de vernieuwing van hun respectievelijke raden. § 2. De plaatselijke besturen nemen alle maatregelen om de verscheidenheid van de soorten beschikbare woningen op hun grondgebied te waarborgen, de bouw van sociale woningen, gelijkgestelde, integratie-, transit- en middelgrote sociale woningen mogelijk te maken en de leegstand en de onbewoonbaarheid van de woningen te bestrijden. § 3. Ten minste één keer per jaar belegt de burgemeester een overlegvergadering met de vertegenwoordigers van het college van burgemeester en schepenen, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, elke openbare huisvestingsmaatschappij die in de gemeente werkzaam is en elke instelling die betrokken is bij het plaatselijke huisvestingsbeleid.

Art. 188.§ 1. Door elke gemeente wordt een voor drie jaar geldend actieprogramma inzake huisvesting uitgewerkt. In dat programma worden voor elk jaar, elke handeling, diens opdrachtgever en de deelnemende partijen bepaald, alsook de termijn voor de verwezenlijking van het programma, het aantal en het soort woningen, de financieringswijzen en de middelen die moeten worden ontwikkeld om de afgesproken doelstellingen te bereiken.

Het actieprogramma wordt uitgewerkt in samenspraak met het Gewest, de provincie, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de openbare huisvestingsmaatschappijen die op het grondgebied van de gemeente werkzaam zijn, het "Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie" alsook elke instelling met een maatschappelijk doel die bij het gemeentelijke huisvestingsbeleid betrokken is. § 2. De criteria die in aanmerking genomen moeten worden om het programma uit te werken en de voorwaarden waaraan dit moet voldoen worden door de Regering bepaald.

Art. 189.§ 1. Het programma wordt ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. § 2. Als het Gewest wordt gevraagd een financiële bijdrage te leveren, wordt dit programma gevoegd bij het verslag van de beraadslaging van de gemeenteraad en gezonden aan de gouverneur van de betrokken provincie en aan de "Société wallonne du Logement", die respectievelijk advies uitbrengen binnen 90 dagen na ontvangst van het door de gemeente samengesteld dossier. Onverwijld maken de gouverneur en de "Société wallonne du logement" het van hun advies voorziene dossier aan de Regering over. § 3. Binnen 90 dagen na ontvangst van het door de gouverneur overgemaakte gemeenteprogramma deelt de Regering haar beslissing tot gehele of gedeeltelijke goedkeuring aan de gemeente, de provincie en aan de "Société wallonne du logement" mee.

Art. 190.§ 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten wordt elk door de Regering goedgekeurde programma in een overeenkomst gegoten waarbij de doelstellingen tussen de gemeente en het Gewest en, in voorkomend geval, de provincie worden vastgesteld.

In deze overeenkomst wordt het volgende bepaald : 1° de aan de partijen opgelegde doelstellingen;2° de termijnen waarbinnen deze doelstellingen verwezenlijkt moeten worden;3° de middelen die aangewend moeten worden;4° de criteria ter evaluatie van de uitgestippelde beleidsvormen;5° de herzieningsvoorwaarden van de overeenkomst;6° de sancties in geval van niet-nakoming. § 2. Daartegenover verbindt de gemeente zich ertoe : 1° een gemeentelijke huisvestingsdienst op te richten;2° een lijst van de in de zin van artikel 80 onbewoonde woningen bij te houden;3° een lijst van de bouwgronden bij te houden. HOOFDSTUK VI. - Instellingen met een maatschappelijk doel Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 191.§ 1. De Regering verleent werkingstoelagen aan de instellingen met een maatschappelijk doel die door haar als agentschappen voor sociale huisvesting, sociale buurtregieën of verenigingen voor de bevordering van de huisvesting worden erkend. § 2. Instellingen met een maatschappelijk doel die door de Regering erkend worden, werken zonder winstoogmerk.

Art. 192.De toekenningsvoorwaarden en het bedrag van de toelagen ten bate van de erkende instellingen met een maatschappelijk doel worden door de Regering bepaald. Afdeling 2. - Bepalingen eigen aan de agentschappen voor sociale

huisvesting

Art. 193.§ 1. Het agentschap voor sociale huisvesting handelt als bemiddelaar tussen de verhuurders-eigenaars en de in een precaire toestand verkerende gezinnen die op zoek zijn naar een woning.

Het agentschap voor sociale huisvesting sluit hoofdzakelijk met de eigenaars beheersovereenkomsten af voor woningen en stelt ze ter beschikking van de hoger bedoelde gezinnen. In tweede instantie kan een dergelijk agentschap woningen huren en ze verder onderverhuren.

In dit verband gaat het agentschap voor sociale huisvesting na of alle betrokken partijen hun verplichtingen nakomen. Bij geschillen treedt het op als bemiddelaar. § 2. Het agentschap voor sociale huisvesting zorgt voor een sociale begeleiding van de bewoners.

Art. 194.§ 1. De erkenningsvoorwaarden van het agentschap voor sociale huisvesting worden door de Regering bepaald. § 2. Deze voorwaarden betreffen : 1° de statuten;2° de samenstelling van de bestuursorganen;3° de gebruikte middelen;4° het territoriale activiteitsgebied;5° de controlevoorwaarden. Afdeling 3. - Bepalingen eigen aan de sociale buurtregieën

Art. 195.Het doel van de sociale buurtregie is de levensomstandigheden in de groepen van woningen die beheerd worden door de openbare huisvestingsmaatschappijen te verbeteren via handelingen die het leefklimaat, het buurtleven, de woonvriendelijkheid en de uitoefening van het burgerschap beter moeten maken.

Bij voorkeur wordt daarvoor een beroep gedaan op werkzoekenden of rechthebbenden op sociale hulp begeleid door vakmensen.

Art. 196.De sociale buurtregie heeft een eigen rechtspersoonlijkheid of voert haar opdracht uit als specifieke dienst van een openbare huisvestingsmaatschappij, onder de door de "Société wallonne du logement" vastgestelde voorwaarden en op de door haar bepaalde wijze.

Art. 197.Op de voordracht van de "Société wallonne du logement" worden de erkenningsvoorwaarden van de sociale buurtregie door de Regering vastgesteld.

Deze voorwaarden worden bepaald overeenkomstig artikel 194, § 2. Afdeling 4. - Bepalingen eigen aan de verenigingen voor de bevordering

van de huisvesting

Art. 198.De vereniging voor de bevordering van de huisvesting draagt bij tot de aanwending van het recht op menswaardig wonen, inzonderheid door één van de volgende opdrachten na te streven : 1° de sociale integratie in de woning bevorderen door de terbeschikkingstelling van een aangepaste woning; 2° administratieve, technische of rechtsbijstand i.v.m. de huisvesting bij voorkeur verlenen aan de in een precaire toestand verkerende gezinnen; 3° proefprojecten uitvoeren om de door de Regering vastgestelde doelstellingen tot ontwikkeling te laten komen.

Art. 199.De erkenningsvoorwaarden van de verenigingen voor de huisvestingsbevordering worden door de Regering vastgesteld, overeenkomstig artikel 194, § 2. HOOFDSTUK VII. - Evaluatie van de toepassing van de code

Art. 200.Jaarlijks maakt de Regering, uiterlijk 30 september, een verslag aan de Waalse Gewestraad over waarin geëvalueerd wordt in welke mate de toepassing van deze Code een uitwerking heeft gehad op de staat van de woning en de woonomstandigheden.

Er wordt opgericht een Hoge Huisvestingsraad die inzonderheid met de volgende opdrachten belast wordt : 1° advies uitbrengen over het in het eerste lid bedoelde verslag;2° de stand van de woningmarkt, de kwaliteit van de woningen en hun aantal evalueren;3° analyseren welke de vooruitzichten zijn inzake de behoefte aan huisvesting. Het advies wordt gevoegd bij het in het eerste lid bedoelde verslag.

De Hoge Huisvestingsraad is samengesteld uit 20 leden die door de Regering aangewezen worden, te weten : 1° twee vertegenwoordigers van de "Société wallonne du logement";2° een vertegenwoordiger van het "Fonds du Logement des Familles Nombreuses de Wallonie";3° twee vertegenwoordigers van de openbare huisvestingsmaatschappijen;4° een vertegenwoordiger van de sociale kredietmaatschappijen;5° vijf vertegenwoordigers van de plaatselijke besturen;6° drie vertegenwoordigers van de universiteiten;7° twee vertegenwoordigers van de eigenaars en huurders;8° twee vertegenwoordigers van de verenigingen;9° twee vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Het secretariaat van de Hoge Huisvestingsraad wordt door het bestuur waargenomen.

Het statuut, de samenstelling en de werking van de Hoge Huisvestingsraad worden door de Regering bepaald.

TITEL IV. - Strafbepalingen

Art. 201.§ 1. Er wordt een boete van 100 tot 1.000 BEF opgelegd aan : 1° elke eigenaar, vruchtgebruiker, huurder, bewoner of bewaker die toelaat dat panden worden bewoond die de burgemeester of de Regering onbewoonbaar verklaard hebben of waartoe hij/ze de toegang ontzegd hebben;2° de verhuurder die ofwel : a.een in artikel 10 bedoelde woning verhuurt of te huur aanbiedt zonder een verhuurvergunning te hebben gekregen; b. na het krijgen van een verhuurvergunning, een door of krachtens de artikelen 10 en volgende vastgestelde bepaling overtreedt;3° elke persoon die de in artikel 5 bedoelde ambtenaren of technisch beambten belet hun opdrachten uit te voeren. § 2. Een gevangenisstraf van 8 dagen tot één jaar en een boete van 1.000 tot 10.000 BEF, of slechts één van beide straffen wordt opgelegd aan : 1° elke persoon die recidiveert binnen vijf jaar na een krachtens § 1 opgelopen veroordeling;2° elke verhuurder die een woning verhuurt of te huur aanbiedt hoewel de verhuurvergunning werd geweigerd of ingetrokken.

Art. 202.Een boete van 100 tot 1.000 BEF wordt opgelegd aan elke persoon die de bepalingen van deze Code overtreedt om een in titel II, hoofdstuk II bedoelde tegemoetkoming te genieten.

TITEL V. - Slotbepalingen

Art. 203.De wijze waarop de in de artikelen 1, 164, 201 en 202, bedoelde bedragen aangepast worden aan de ontwikkeling van de levensduurte wordt door de Regering bepaald.

Art. 204.De Regering wijst de ambtenaren en personeelsleden aan die ermee belast zijn na te gaan of de bepalingen van deze Code en de uitvoeringsbesluiten ervan in acht genomen worden.

In voorkomend geval zijn ze gemachtigd om binnen te dringen in de in titel III, hoofdstuk II, bedoelde woningen.

Als de bewoner van de woning of de drager van zakelijke rechten er niet mee instemt of wanneer de woning onbewoond is, hebben de door de Regering aangewezen ambtenaren of personeelsleden slechts toegang tot de woning krachtens een machtiging van de rechter in de politierechtbank, zijn plaatsvervanger of een lid van de gemeentepolitie dat bekleed is met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings.

Art. 205.Binnen de perken van de in de personeelsformatie van de "Société wallonne du logement" voorziene betrekkingen en onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden kunnen personeelsleden van het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium van het Ministerie van het Waalse Gewest overgeheveld worden naar de "Société wallonne du logement".

Art. 206.De Regering vult deze Code aan met de bepalingen van de decreten en besluiten die de huisvesting betreffen in de zin van artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met inachtneming van de uitdrukkelijke of impliciete wijzigingen die de te codificeren bepalingen zouden ondergaan.

Daartoe kan ze, zonder afbreuk te doen aan de beginselen die ingeschreven zijn in de te codificeren bepalingen, de vorm ervan wijzigen en er zo voor zorgen dat de concordantie en de terminologie gegarandeerd kunnen worden.

Art. 207.De Regering treft de nodige maatregelen om het behoud van de rechten te waarborgen die door de directeurs-zaakvoerders en het personeel van de openbare bouwmaatschappijen verkregen zijn.

Art. 2.Opgeheven worden : 1° de Wooncode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970 en bekrachtigd bij de wet van 2 juli 1971, gewijzigd bij de wetten van 2 juli 1971, 18 mei 1973 en 19 juli 1976 en bij de decreten van 26 januari 1983, 3 mei 1983, 28 juni 1983, 25 oktober 1984, 1 december 1988, 26 april 1990, 20 juli 1990, 19 december 1996 en 17 december 1997;2° het decreet van 25 oktober 1984 tot instelling van de "Société régionale wallonne du Logement" (Waalse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij), gewijzigd bij de decreten van 15 oktober 1986, 1 december 1988, 4 juli 1991, 29 oktober 1992, 7 juli 1994, 24 november 1994 en 25 januari 1996;3° het decreet van 6 april 1995 betreffende de kwaliteitsnormen van de gemeenschappelijke woningen en kleine eengezinswoningen die als hoofdverblijf worden verhuurd of te huur geboden;4° de artikelen 9, 12 en 14 van het programmadecreet van 19 december 1996 houdende verschillende maatregelen inzake financiën, tewerkstelling, milieu, gesubsidieerde werken, huisvesting en sociale actie.

Art. 3.De openbare bouwmaatschappijen die erkend zijn op de datum van inwerkingtreding van dit decreet, behouden het voordeel van die erkenning tijdens één jaar vanaf de inwerkingtreding van dit decreet.

De kredietinstellingen die erkend zijn op de datum van inwerkingtreding van dit decreet, behouden het voordeel van die erkenning tijdens één jaar vanaf de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 4.In artikel 1 van het decreet van 25 oktober 1984 tot instelling van de "Société régionale wallonne du Logement", gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1994, worden de woorden "Société régionale wallonne du Logement" vervangen door de woorden "Société wallonne du Logement".

Art. 5.De "Société wallonne du Logement" werkt het in artikel 141 sub artikel 1, bedoelde globale programma uit binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 6.Artikel 4 treedt in werking de dag waarop dit decreet bekendgemaakt wordt.

In de Waalse Wooncode treden de artikelen 100, tweede lid, 146, 148, 152, 184, tweede lid, en 187 à 190 in werking op 1 januari 2001.

Onder voorbehoud van de eerste en tweede leden treedt de Waalse Wooncode in werking de eerste dag van de derde maand volgend op die gedurende welke dit decreet is bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 29 oktober 1998.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION _______ Nota (1) Zitting 1998-1999 Stukken van de Raad 371 (1997-1998) Nr.1 tot 127.

Volledig verslag, openbare vergadering van 22 oktober 1998.

Bespreking. Stemming.

^