gepubliceerd op 19 september 2003
Decreet betreffende publiek-private samenwerking
18 JULI 2003. - Decreet betreffende publiek-private samenwerking (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet betreffende publiek-private samenwerking. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1o PPS-projecten : projecten die door publiek- en privaatrechtelijke partijen, gezamenlijk en in een samenwerkingsverband worden gerealiseerd om een meerwaarde voor die partijen tot stand te brengen; 2o Vlaamse PPS-projecten : PPS-projecten van de Vlaamse Gemeenschap, van het Vlaamse Gewest, van de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en van de publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen en die, na advies van het Vlaams Kenniscentrum PPS, door de Vlaamse regering als Vlaamse PPS-projecten worden erkend; 3o lokale besturen : gemeenten, provincies, autonome gemeentebedrijven, autonome provinciebedrijven, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en kerkbesturen; 4o lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen; 5o publiekrechtelijke partij : de federale staat, een Gemeenschap, een Gewest, een lokaal bestuur of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks onder determinerende invloed staat van één of meer van die overheden, hetgeen blijkt uit : a) ofwel het in hoofdzaak financieren of dekken van de werkzaamheden van die persoon;b) ofwel het uitoefenen van een toezicht op het beheer van die persoon;c) ofwel het aanwijzen van de leden van de bestuursorganen van die persoon voor meer dan de helft; 6o privaatrechtelijke partij : persoon die geen publiekrechtelijke partij is. HOOFDSTUK II. - Het Vlaams Kenniscentrum PPS
Art. 3.Het Vlaams Kenniscentrum publiek-private samenwerking, afgekort "Vlaams Kenniscentrum PPS", is een dienst met afzonderlijk beheer (DAB) als bedoeld in artikel 140 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit.
Art. 4.§ 1. Het Vlaams Kenniscentrum PPS is belast met beleidsvoorbereidende en beleidsevaluerende taken met betrekking tot Vlaamse PPS-projecten en met de finale toetsing en eindadvies omtrent alle Vlaamse PPS-projecten. Deze taak behelst eveneens de sensibilisering en intermediatie van respectievelijk tussen de overheid en de private sector. De Vlaamse regering kan deze taak nader omschrijven en omtrent de betrokkenheid van het Vlaams Kenniscentrum PPS nadere procedurevoorschriften vaststellen. § 2. Op verzoek van een lokaal bestuur of een van een dergelijk bestuur afhangende rechtspersoon, kan het Vlaams Kenniscentrum alle nuttige informatie verstrekken om door dit bestuur overwogen of aangevangen PPS-projecten te faciliteren.
Onverminderd de regelgeving betreffende de openbaarheid van bestuur, verstrekken de lokale besturen en de ervan afhangende rechtspersonen op verzoek van en aan het Vlaams Kenniscentrum PPS de door dit laatste nuttig geachte informatie over door hen overwogen, aangevangen of beëindigde PPS-projecten.
De Vlaamse regering kan de taken van het Vlaams Kenniscentrum PPS in verband met lokale PPS-projecten nader omschrijven en uitbreiden. Zij kan procedurevoorschriften vaststellen voor de behandeling van lokale PPS-projecten door het Vlaams Kenniscentrum PPS. § 3. De Vlaamse regering kan de betrokkenheid regelen van het Vlaams Kenniscentrum PPS bij PPS-projecten van andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan deze bedoeld in de voorgaande paragrafen. Zij kan met betrekking tot die projecten procedurevoorschriften en een facilitair kader vaststellen analoog aan deze opgenomen in dit decreet.
Art. 5.De Vlaamse regering is belast met het beheer van het Vlaams Kenniscentrum PPS. Zij bepaalt de organieke regels die op het financieel en materieel beheer van het Vlaams Kenniscentrum PPS van toepassing zijn.
Art. 6.Artikel 58 van het decreet van 22 december 2000 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2001 wordt opgeheven. HOOFDSTUK III. - Facilitair kader voor de Vlaamse publiek-private samenwerking
Art. 7.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn uitsluitend van toepassing op Vlaamse PPS-projecten.
De Vlaamse regering kan de voorwaarden van de erkenning van Vlaamse PPS-projecten nader bepalen.
Art. 8.In afwijking van de wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen, gewijzigd bij de wetten van 2 juli 1969 en 6 juli 1989 en bij het decreet van 6 juli 2001, en van overeenkomstige toepassing verklaard op de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bij artikel 22 van het decreet van 20 december 1989 houdende bepalingen tot uitvoering van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, kan de Vlaamse regering de onroerende goederen die behoren tot het privaat domein van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, ongeacht de geschatte waarde ervan, uit de hand of bij wijze van ruiling vervreemden en er zakelijke rechten op vestigen, zonder enige vorm van voorafgaande kennisgeving aan de personen die volgens de laatste kadastrale toestand een principaal zakelijk recht bezitten op de aangrenzende percelen.
Art. 9.In afwijking van de regels die daarvoor in het bijzonder bepaald zijn, kunnen de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, onroerende goederen verwerven, de onroerende goederen die behoren tot hun privaat domein vervreemden en er zakelijke rechten op vestigen, zonder machtiging van de Vlaamse regering.
Art. 10.De Vlaamse regering kan voor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen.
Art. 11.De intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen kunnen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen.
Art. 12.In afwijking van de regeling in artikel 4 van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen, kan de Vlaamse regering toelaten dat op het domein van de autosnelweg andere installaties of bouwwerken worden opgericht dan die ten bate van een openbare dienst of in verband met de dienst van de autosnelweg, voorzover dat verenigbaar is met de functie van de autosnelweg.
Art. 13.Onverminderd artikel 10, § 2, vijfde lid, en § 4, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de Vlaamse investeringsmaatschappijen, tot aanduiding van de Participatiemaatschappij Vlaanderen voor het realiseren van projecten inzake publiek-private samenwerking, is de Vlaamse regering voor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest gemachtigd om op grond van het private vennootschaps- of verenigingsrecht, instellingen, verenigingen en ondernemingen op te richten of erin deel te nemen, voorzover het niet met een bevoegdheidsoverdracht gepaard gaat en de oprichting of deelname niet gepaard gaat met een inbreng van geld.
Deze instellingen, verenigingen en ondernemingen kunnen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen.
Art. 14.In afwijking van de regels die voor het nemen van participaties in het bijzonder bepaald zijn, kunnen de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, op grond van het private vennootschaps- of verenigingsrecht, instellingen, verenigingen en ondernemingen oprichten of erin deelnemen. De deelneming of oprichting die met een bevoegdheidsoverdracht gepaard gaat, is afhankelijk van de machtiging van de Vlaamse regering. De verleende machtigingen worden binnen dertig dagen meegedeeld aan het Vlaams Parlement.
Deze instellingen, verenigingen en ondernemingen kunnen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. HOOFDSTUK IV. - Facilitair kader voor de lokale publiek-private samenwerking
Art. 15.De Nieuwe Gemeentewet wordt voor het Vlaamse Gewest als volgt gewijzigd : 1o aan titel V wordt een hoofdstuk III toegevoegd, dat luidt als volgt : "Hoofdstuk III. - Publiek-private samenwerking in het Vlaamse Gewest Artikel 237bis . Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kan de gemeente, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. »; 2o aan artikel 263sexies, § 1, ingevoegd bij de wet van 28 maart 1995, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking kunnen de autonome gemeentebedrijven en hun filialen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. » ; 3o aan het tweede lid van artikel 263sexies, § 2, ingevoegd bij de wet van 28 maart 1995, wordt het volgende zinsdeel toegevoegd : "; deze voorwaarde geldt evenwel niet wanneer het filiaal de realisatie van lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking als uitsluitende doelstelling heeft".
Art. 16.De Provinciewet wordt voor het Vlaamse Gewest als volgt gewijzigd : 1o aan artikel 114novies, § 1, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kunnen de autonome provinciebedrijven en hun filialen, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. »; 2o aan het tweede lid van artikel 114novies, § 2, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, wordt het volgende zinsdeel toegevoegd : "; deze voorwaarde geldt evenwel niet wanneer het filiaal de realisatie van lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking als uitsluitende doelstelling heeft"; 3o een titel XIII wordt toegevoegd, die luidt als volgt : "TITEL XIII. - Publiek-private samenwerking in het Vlaamse Gewest
Artikel 146.Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kan de provincie, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. »
Art. 17.§ 1. De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt voor de Vlaamse Gemeenschap als volgt gewijzigd : 1o artikel 77, opgeheven bij de wet van 5 augustus 1992, wordt hersteld in de volgende lezing : "
Artikel 77.Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. »; 2o aan het eerste lid van artikel 126, § 1, wordt de volgende zin toegevoegd : "De verenigingen beschikken in het bijzonder over dezelfde bevoegdheid als bepaald in artikel 77 om voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking zakelijke rechten te vestigen op goederen van het openbaar domein". § 2. De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd om, desgevallend in afwijking van wetten en decreten, analoge maatregelen te treffen aan deze opgenomen in dit decreet met het oog op de vergemakkelijking van PPS-projecten opgezet door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de rechtspersonen waaraan zij deelnemen.
Art. 18.Aan het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking wordt voor het Vlaamse Gewest een artikel 78bis toegevoegd, dat luidt als volgt : "Artikel 78bis . Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kunnen de samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. » HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 19.In afwachting van de operationalisering van de intern verzelfstandigde agentschappen en de publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikelen 2, 2o, 9, 11 en 14, worden onder deze agentschappen verstaan, de Vlaamse gedecentraliseerde diensten, instellingen en ondernemingen zoals bedoeld in artikel 9 van de bijzondere wet 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
Art. 20.De besluiten die krachtens artikel 4, § 2, derde lid, eerste zin; artikel 4, § 3, en artikel 17, § 2, worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen de 12 maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 18 juli 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. Somers De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. Van Mechelen.
De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. Van Grembergen.
De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. Bossuyt.
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. Byttebier. _______ Nota Zitting 2002-2003.
Stukken Ontwerp van decreet : 1722, nr. 1 Verslag : 1722, nr. 2 Tekst aangenomen door de plenaire vergadereing : 1722, nr. 3 Handelingen Bespreking en aanneming : middagvergadering van 8 juli 2003 en middagvergadering van 9 juli 2003.