gepubliceerd op 24 november 2005
Besluit van de Vlaamse Regering tot coördinatie van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie. - Erratum
4 MAART 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot coördinatie van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie. - Erratum
De tekst van het genoemde besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2005, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 april 2005, bl. 14652-14756, vertoont een aantal materiële fouten.
Voor alle duidelijkheid wordt hierna de volledige tekst van het besluit hernomen.
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 4 MAART 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot coördinatie van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 17 maart 1998 houdende regeling van het recht op vrije nieuwsgaring en de uitzending van korte berichtgeving door de omroepen, inzonderheid op artikel 12, dat bepaalt : « De Vlaamse Regering kan de bepalingen van dit decreet coördineren met de bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, en met de bepalingen die deze op het tijdstip van de coördinatie uitdrukkelijk of impliciet zouden gewijzigd hebben.
Daartoe kan zij : 1° de volgorde, de nummering van de te coördineren bepalingen en in het algemeen de teksten naar de vorm wijzigingen;2° de verwijzingen die voorkomen in de te coördineren bepalingen, met de nieuwe nummering overeenbrengen;3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan wijzigen teneinde ze onderling te doen overeenstemmen en een eenheid in de terminologie te brengen.»;
Gelet op het advies (38.075/3) van de Raad van State, gegeven op 15 februari 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De hierna genoemde decreten, met inachtneming van de wijzigingen die ze hebben ondergaan, worden gecoördineerd volgens de bij dit besluit gevoegde tekst : 1° de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1995, 2 april 1996, 20 december 1996, 29 april 1997, decreet van 29 april 1997, 17 december 1997, 17 maart 1998, 28 april 1998, 7 juli 1998,15 december 1998, 30 maart 1999, 13 april 1999, 18 mei 1999, 3 maart 2000, 8 juni 2000, 1 december 2000, 2 februari 2001, 6 juli 2001, 7 december 2001, 21 december 2001, 24 mei 2002, 25 oktober 2002, 28 februari 2003, 4 juni 2003, 18 juli 2003, 5 december 2003 en 7 mei 2004;2° het decreet van 17 maart 1998 houdende regeling van het recht op vrije nieuwsgaring en de uitzending van korte berichtgeving door de omroepen, gewijzigd bij het decreet van 8 juni 2000.
Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 maart 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS
BIJLAGE Decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005 TITEL I. - Inleiding en definities
Artikel 1.Deze gecoördineerde decreten regelen een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.Voor de toepassing van deze gecoördineerde decreten wordt verstaan onder : 1° omroepen : het oorspronkelijk uitzenden via elektronische communicatienetwerken, al dan niet in gecodeerde vorm, van radio- of televisieprogramma's, of van andere soorten programma's, bestemd voor het publiek in het algemeen of voor een deel ervan.Hieronder zijn ook de programma's begrepen die op individueel verzoek worden uitgezonden, ongeacht de techniek die voor de uitzending wordt gebruikt, met inbegrip van de punt-tot-punttechniek, en het overdragen van programma's tussen ondernemingen met het oog op het doorgeven daarvan aan het publiek. Hieronder zijn diensten die geïndividualiseerde en door een vorm van vertrouwelijkheid gekenmerkte informatie leveren niet begrepen; 2° omroep : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor het verzorgen van programma's in de zin van 1°. Onder verzorgen van programma's wordt verstaan het produceren, laten produceren of verwerven van programma's, het samenstellen van het programma-aanbod en het omroepen of laten omroepen ervan; 3° radio-omroep : een omroep die radioprogramma's en andere soorten van programma's, hoofdzakelijk in de vorm van klanken, verzorgt;4° televisieomroep : een omroep die televisieprogramma's en andere soorten van programma's in de vorm van beelden of teksten, al dan niet van klanken vergezeld, verzorgt;5° betaalomroep : een omroep die aan elke ontvanger de gelegenheid biedt tegen extra betaling, bovenop de prijs van het kabelabonnement en/of kijk- en luistergeld, een selectie van programma's te ontvangen;6° programma-aanbod : het geheel van de programma's dat door een radio- en/of televisieomroep wordt aangeboden;7° omroepprogramma : het geheel van de programma's dat door een radio- en/of televisieomroep via één kanaal wordt aangeboden;8° radio-omroepprogramma : het omroepprogramma dat door een radio-omroep wordt aangeboden;9° televisieomroepprogramma : het omroepprogramma dat door een televisieomroep wordt aangeboden;10° programma : het geheel van klank- en/of beeldinhouden of andere signalen, in welke vorm ook, dat onder een afzonderlijke titel door een omroep wordt aangeboden;11° programmaonderdeel : het deel van een programma dat inhoudelijk één geheel vormt;12° kinderprogramma's : programma's die zich richten tot kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar, hetgeen onder meer moet blijken uit de inhoud, het tijdstip van uitzenden, de vormgeving, de presentatie, de wijze van aankondiging en de kijkcijfers;13° Europese producties : 1.a) producties die afkomstig zijn uit lid-Staten van de Europese Gemeenschap; b) producties die afkomstig zijn uit derde Europese staten die partij zijn bij het Europees Verdrag inzake grensoverschrijdende televisie van de Raad van Europa en die voldoen aan de voorwaarden onder 2;c) producties die afkomstig zijn uit andere derde Europese staten en die voldoen aan de voorwaarden onder 3; De voorwaarde voor de toepassing van b) en c) is dat de producties die afkomstig zijn uit lid-Staten, in de betrokken derde landen niet worden getroffen door discriminerende maatregelen; 2. de in 1, a) en b) bedoelde producties zijn producties die voornamelijk tot stand zijn gekomen met de hulp van auteurs en medewerkers die wonen in één of meer staten als bedoeld in 1, a) en b) en die aan één van de volgende drie voorwaarden voldoen : a) deze producties zijn tot stand gebracht door een of meer producenten die in een of meer van die staten zijn gevestigd;b) de vervaardiging ervan wordt door één of meer producenten die in een of meer van die staten zijn gevestigd, gesuperviseerd en daadwerkelijk gecontroleerd;c) de bijdrage van de coproducenten uit die staten in de totale kosten van de coproductie bedraagt meer dan de helft en de coproductie wordt niet door een of meer buiten die staten gevestigde producenten gecontroleerd;3. de in 1, c) bedoelde producties zijn producties die uitsluitend of in coproductie met producenten, gevestigd in een of meer lid-Staten, zijn vervaardigd door producenten die gevestigd zijn in één of meer derde Europese staten waarmee de Gemeenschap overeenkomsten met betrekking tot de audiovisuele sector heeft gesloten, indien die producties voornamelijk zijn vervaardigd met de hulp van auteurs en medewerkers die in een of meer Europese staten wonen;4. producties die geen Europese producties zijn in de zin van 1, maar die vervaardigd worden in het kader van tussen de lidstaten en derde landen gesloten bilaterale coproductieverdragen, worden als Europese producties beschouwd als de coproducenten uit de Gemeenschap een meerderheidsaandeel hebben in de totale productiekosten en over de productie niet door één of meer buiten de lid-Staten gevestigde producenten zeggenschap wordt uitgeoefend;5. producties die geen Europese producties zijn in de zin van 1 en 4, maar die voornamelijk met de hulp van auteurs en medewerkers zijn vervaardigd, die gevestigd zijn in één of meer lid-Staten, worden als een Europese productie beschouwd naar rata van het aandeel van coproducenten uit de Europese Gemeenschap in de totale productiekosten;14° Nederlandstalige Europese producties : producties zoals omschreven onder 13, maar in de Nederlandse taal;15° reclame : de door een overheidsbedrijf of particuliere onderneming tegen betaling of soortgelijke vergoeding dan wel ten behoeve van zelfpromotie uitgezonden boodschap - in welke vorm ook - in verband met de uitoefening van een commerciële, industriële, ambachtelijke activiteit of van een vrij beroep, ter bevordering van de levering tegen betaling van goederen of diensten, met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen;16° sponsoring : elke bijdrage van een overheidsbedrijf of particuliere onderneming die zich niet bezig houdt met omroepactiviteiten of met de vervaardiging van audiovisuele producties, aan de financiering van programma's met het doel naam, handelsmerk, imago, activiteiten of realisaties meer bekendheid te geven;17° boodschappen van algemeen nut : a) elke boodschap in verband met haar beleid, die uitgaat van een overheid of openbare instelling, vereniging of overheidsbedrijf die een meerderheid van overheidsvertegenwoordigers in de raad van bestuur heeft en een taak van openbare dienst vervult die niet door de particuliere sector wordt waargenomen, en die bevoegd is voor en zich geheel of gedeeltelijk richt tot de Vlaamse Gemeenschap of de Nederlandstalige bevolking van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, ongeacht de vorm en ongeacht de betaling of de betalingswijze;en b) elke boodschap die uitgaat van sociale en humanitaire verenigingen of verenigingen die behoren tot het domein van het algemeen welzijn, ongeacht de vorm en ongeacht de betaling of de betalingswijze;18° sluikreclame : het vermelden of vertonen van goederen, diensten, naam, handelsmerk of activiteiten van een producent van goederen of van een dienstverlener in programma's, als dat door de omroep wordt gedaan met de bedoeling reclame te maken en als het publiek kan worden misleid omtrent de aard van deze vermelding of vertoning.Deze bedoeling wordt met name aanwezig geacht als tegenover de vermelding of vertoning een geldelijke of andere vergoeding staat; 19° telewinkelen : rechtstreekse aanbiedingen aan het publiek die worden uitgezonden met het oog op de levering tegen betaling van goederen of diensten, met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen;20° zendapparatuur : ieder apparaat dat bestemd is om signalen van de radio-omroepdienst uit te zenden of om het transport van omroepsignalen via radioverbindingen te verzorgen. Met radio-omroepdienst wordt bedoeld de dienst voor radioverbindingen die voor ontvangst door het publiek bestemde programma's uitzendt.
Deze dienst kan bestaan uit het uitzenden van radio-, televisie- of andere soorten van programma's.
Voor de radio-omroepdienst per satelliet geldt de uitdrukking "voor ontvangst door het publiek bestemd" zowel voor de ontvangst via een kabelnetwerk als voor de ontvangst door middel van een collectieve of een individuele antenne; 21° zendvergunning : vergunning voor de exploitatie van ieder apparaat dat is bestemd om signalen van de radio-omroepdienst, bedoeld in punt 20°, uit te zenden;22° transportvergunning : vergunning voor de exploitatie van ieder apparaat dat bestemd is om het transport van signalen voor omroepdoeleinden via radioverbindingen te verzorgen;23° elektronisch communicatienetwerk : de transmissiesystemen en in voorkomend geval de schakel- of routineringsapparatuur en andere middelen die het mogelijk maken om programmasignalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektro- magnetische middelen waaronder satellietomroepnetwerken, vaste (circuit- en pakket-geschakelde, met inbegrip van internet) en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, voorzover die voor overdracht van signalen worden gebruikt, radio-omroepnetwerken, televisieomroepnetwerken en kabelnetwerken, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie;24° kabelnetwerk : elektronisch communicatienetwerk waardoor programmasignalen, al dan niet in gecodeerde vorm, geheel of gedeeltelijk via elk soort van draad aan derden worden doorgegeven;25° eindontvangtoestel : het toestel dat met een kabelnetwerk verbonden is om programmasignalen die door dat net worden doorgegeven, te ontvangen en ogenblikkelijk te reproduceren, ofwel in de vorm van klanken, ofwel in de vorm van beelden of teksten, al dan niet van klanken vergezeld;26° collectieve antenne : een installatie voor het opvangen van uitzendingen van de radio-omroepdienst, bedoeld in punt 20°, waaraan verscheidene eindontvangtoestellen zijn verbonden en voor het gebruik waarvan, buiten het aandeel van de gebruiker in de werkelijke kosten die uit het installeren, de werking en het onderhoud van deze installatie voortvloeien, geen enkel abonnementsgeld wordt geëist;27° kijk- en luistercijfer : de kijk- en luisterdichtheid of het percentage van de bevolking of van een doelgroep dat naar een omroep of een programma kijkt of luistert, gerelateerd aan de duur waarop dat deel van de bevolking of van die doelgroep op die omroep of dat programma afstemt;28° bereikcijfer : het percentage van de bevolking dat binnen een bepaalde periode, namelijk eenmaand, week of dag, gedurende een bepaalde tijd afstemt op een bepaalde omroep of op televisie of radio in het algemeen;29° waarderingscijfer : het gemiddelde van de door de kijker of luisteraar gegeven score;30° recht van antwoord : het recht om het verzoek tot kosteloze opname, bedoeld in artikel 178 in te dienen;31° recht van mededeling : het recht om het verzoek tot kosteloze opname, bedoeld in artikel 187 in te dienen;32° radio-omroepnetwerk : elektronisch communicatienetwerk waardoor radioprogrammasignalen in digitale vorm, al dan niet gecodeerd, via aardse zenders aan derden worden doorgegeven.Een radio-omroepnetwerk kan radioprogrammasignalen doorgeven in de hele Vlaamse Gemeenschap of in een deel ervan; 33° televisieomroepnetwerk : elektronisch communicatienetwerk waardoor televisie- en radioprogrammasignalen in digitale vorm, al dan niet gecodeerd, via aardse zenders aan derden worden doorgegeven.Een televisieomroepnetwerk kan televisie- en radioprogrammasignalen doorgeven in de hele Vlaamse Gemeenschap of in een deel ervan; 34° satellietomroepnetwerk : elektronisch communicatienetwerk waardoor programmasignalen in digitale vorm, al dan niet gecodeerd via satelliet aan derden worden doorgegeven;35° het aanbieden van een elektronisch communicatienetwerk : het bouwen, exploiteren, leiden of beschikbaar stellen van een dergelijk netwerk;36° exclusiviteithouder : elke omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap die voor evenementen exclusieve uitzendrechten heeft verworven voor de Vlaamse Gemeenschap;37° secundaire omroep : elke omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap die geen exclusieve uitzendrechten voor de Vlaamse Gemeenschap heeft verworven, in geval er exclusieve uitzendrechten op het evenement zijn verleend;38° actualiteitenprogramma : een informatief programma, gewijd aan actuele gebeurtenissen, waaronder evenementen;39° evenement : een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis.De gebeurtenis vormt een afgerond geheel met een natuurlijk begin en einde. Als een evenement zich uitstrekt over meerdere dagen, wordt elke dag als een afzonderlijk evenement beschouwd; 40° organisator : a) de persoon of vereniging die het evenement organiseert;b) de houder van de exploitatierechten op het evenement;41° competitie : een reeks van wedstrijden van een groep van clubs waarbij elke club tegen alle andere clubs moet spelen of waarbij telkens twee clubs tegen elkaar moeten spelen, waarbij de verliezer wordt uitgeschakeld. TITEL II. - De openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap HOOFDSTUK I. - Statuut van de VRT
Art. 3.De Vlaamse Radio- en Televisieomroep, afgekort « VRT », is een omroep in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht.
Voor al wat niet uitdrukkelijk anders is geregeld in deze decreten, is hij onderworpen aan de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen die van toepassing zijn op de naamloze vennootschap.
Art. 4.De duur van de VRT is onbepaald.
Art. 5.De Vlaamse Gemeenschap kan haar aandelen in de VRT niet overdragen. Artikel 646, § 1, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen is niet van toepassing op de VRT. Aan alle aandelen zijn dezelfde rechten en verplichtingen verbonden.
Alle aandelen zijn en blijven op naam. HOOFDSTUK II. - Maatschappelijk doel, bevoegdheid en de openbare omroepopdracht
Art. 6.§ 1. Het maatschappelijk doel van de VRT bestaat uit het verzorgen van programma's, al dan niet in gecodeerde vorm. Onder het verzorgen van programma's wordt verstaan het produceren, laten produceren of verwerven van programma's, het samenstellen van het programmaaanbod en het omroepen of het laten omroepen ervan, en dit in de meest ruime omvang die in artikel 2 van deze decreten aan elk van deze begrippen is gegeven. § 2. Tot het maatschappelijk doel behoren eveneens het verrichten van merchandising- en nevenactiviteiten, voorzover ze samenhangen of verband houden met de omroepactiviteiten. Met merchandisingactiviteiten wordt bedoeld alle activiteiten die gericht zijn op het behalen van voordeel uit de bekendheid van programma's.
Met nevenactiviteiten wordt bedoeld alle andere commercièle activiteiten dan die welke bedoeld worden in § 1 en in het tweede lid. § 3. De VRT kan, voorzover ze samenhangen of verband houden met de omroepactiviteiten, alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van zijn maatschappelijk doel. § 4. Met de machtiging van de Vlaamse Regering kan de VRT ter uitvoering van zijn taken van openbare dienst betreffende de openbare-omroepopdracht, bepaald in artikel 8, onroerende goederen onteigenen tot algemeen nut. § 5. De VRT kan in het kader van zijn maatschappelijk doel eveneens deelnemen aan vennootschappen, verenigingen en samenwerkingsverbanden, voorzover deze deelname bijdraagt tot de verwezenlijking van de omroepactiviteiten.
De VRT kan een naamloze vennootschap alleen oprichten en inschrijven op alle aandelen van deze vennootschap, alsook in afwijking van artikel 646 van het Wetboek van vennootschappen, alle aandelen bezitten in een naamloze vennootschap, zonder beperking van duur en zonder geacht te worden hoofdelijk borg te staan voor de verbintenissen van deze vennootschap. § 6. De VRT mag leningen aangaan of schuldeffecten uitgeven binnen het kader van het financieel plan dat werd vastgelegd in de beheersovereenkomst. De Vlaamse Regering kan er de Vlaamse Gemeenschapswaarborg aan verlenen.
De Vlaamse Regering kan ten behoeve van de VRT openbare leningen op de Belgische kapitaalmarkt uitgeven, voorzover deze leningen bijdragen tot de verwezenlijking van de omroepactiviteiten. § 7. De VRT mag schenkingen en legaten ontvangen.
Art. 7.De VRT stelt autonoom zijn programma-aanbod en uitzendschema vast.
Art. 8.§ 1. De VRT voert voor de Vlaamse Gemeenschap de openbare-omroepopdracht uit, die hierna in dit artikel wordt beschreven. Als openbare omroep heeft de VRT de opdracht een zo groot mogelijk aantal kijkers en luisteraars te bereiken met een diversiteit aan programma's die de belangstelling van de kijkers en luisteraars wekken en eraan voldoen. § 2. De VRT verzorgt een kwalitatief hoogstaand aanbod in de sectoren informatie, cultuur, educatie en ontspanning. Prioritair moet de VRT op de kijker en luisteraar gerichte informatie- en cultuurprogramma's brengen. Daarnaast worden ook sport, eigentijdse educatie, eigen drama en ontspanning verzorgd. Het hele volledige aanbod van de VRT moet worden gekenmerkt door de kwaliteit van de programma's, zowel naar inhoud, naar vorm als naar taalgebruik. In al zijn programma's streeft de VRT naar een zo groot mogelijke kwaliteit, professionaliteit, creativiteit en originaliteit waarbij ook nieuwe talenten en vernieuwende expressievormen aangeboord moeten worden.
Het programma-aanbod moet op een aangepaste manier worden gericht op bepaalde bevolkings- en leeftijdsgroepen, meer in het bijzonder op de kinderen en de jeugd. § 3. De programma's moeten bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de identiteit en de diversiteit van de Vlaamse cultuur en van een democratische en verdraagzame samenleving. De VRT moet via de programma's bijdragen tot een onafhankelijke, objectieve en pluralistische opinievorming in Vlaanderen. Daarom moet hij streven naar een leidinggevende rol op gebied van informatie en cultuur. § 4. Om de betrokkenheid van een zo groot mogelijk aantal Vlamingen bij de omroep te realiseren en om de geloofwaardigheid van de openbare omroep veilig te stellen, moet een voldoende aantal programma's erop gericht zijn een breed en algemeen publiek te boeien. Naast deze algemene programma's zullen andere programma's aan specifieke belangstellingssferen van kijkers en luisteraars tegemoetkomen. De beoogde doelgroepen moeten voldoende ruim zijn en ze moeten door de programma's in kwestie ook worden bereikt. § 5. De VRT volgt de technologische ontwikkelingen op de voet, zodat hij zijn programma's, wanneer nodig en wenselijk, ook via nieuwe mediatoepassingen aan zijn kijkers en luisteraars kan aanbieden. HOOFDSTUK III. - Organisatie Afdeling I. - Algemeen
Art. 9.De organen van de VRT zijn : 1° de algemene vergadering van de aandeelhouders;2° de raad van bestuur;3° de gedelegeerd bestuurder;4° de commissaris-revisor(en). Voorzover het niet geregeld is in deze decreten, worden de bevoegdheid en de werking van deze organen overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen bepaald in de statuten. Afdeling II. - Algemene vergadering
Art. 10.Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, heeft de algemene vergadering geen andere bevoegdheden dan die welke haar in het Wetboek van vennootschappen zijn voorbehouden.
De algemene vergadering verleent aan de bestuurders en aan de commissaris-revisor(en), alsook aan de gedelegeerd bestuurder kwijting overeenkomstig de bepalingen van artikel 554 van het Wetboek van vennootschappen. Afdeling III. - Raad van bestuur
Art. 11.§ 1. De raad van bestuur van de VRT bestaat uit 12 leden.
De bestuurders worden verkozen onder de kandidaten die door de aandeelhouders zijn voorgedragen. Voor elk mandaat in de raad van bestuur worden minimaal twee kandidaten voorgedragen.
De raad van bestuur kiest een voorzitter en een ondervoorzitter uit zijn leden. § 2. Het mandaat van bestuurder is onverenigbaar met het lidmaatschap van een wetgevende en/of decreetgevende en/of ordonnantiegevende vergadering en van het Europees Parlement, met het ambt van minister en staatssecretaris, met de ambten van commissaris van de federale regering, bedoeld in artikel 1, 5 en 5bis van de Provinciewet, of met het lidmaatschap van de bestendige deputatie, met het ambt van provinciegriffier, van ambtenaar-generaal van een ministerie, van lid van een ministerieel kabinet, met het ambt van burgemeester, schepen of voorzitter van het O.C.M.W. Het mandaat van bestuurder is eveneens onverenigbaar met dat van vast of contractueel personeel van de VRT. Het is ook onverenigbaar met een functie of mandaat, uitgeoefend in een persbedrijf, de elektronische media inbegrepen, in een advertentie- of reclamebedrijf, of met een leidende functie of mandaat in een productiefirma die toelevert aan de elektronische media, en in enige andere onderneming die aan de VRT diensten levert, leveringen doet of er werkzaamheden voor uitvoert.
Een uitzondering hierop betreft een functie of mandaat in de vennootschappen, verenigingen of samenwerkingsverbanden, bedoeld in artikel 6, § 5. § 3. De werking van de raad van bestuur wordt geregeld in de statuten.
De raad kan alleen geldig beraadslagen als de meerderheid van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. De raad kan in overeenstemming met de bepalingen van deze titel en met de statuten, in een reglement de wijze bepalen waarop hij zijn bevoegdheden, opgesomd in artikel 12, uitoefent. § 4. De duur van het mandaat van de leden van de raad van bestuur bedraagt vijf jaar.
Het mandaat van de leden van de eerste raad van bestuur loopt evenwel uitzonderlijk af per 1 januari van het jaar 2000. Het mandaat kan worden verlengd.
Art. 12.§ 1. De bevoegdheden van de raad van bestuur zijn beperkt tot : 1° het vastleggen van de algemene strategie van de VRT;2° het goedkeuren van de beheersovereenkomst evenals van elke wijziging daarvan;3° het goedkeuren van het jaarlijkse ondernemingsplan dat de doelstellingen en de strategie op halflange termijn vastlegt.Het bevat onder meer het algemene programmabeleid, de raming van de inkomsten en uitgaven en van het personeelscontingent; 4° het opmaken van de inventaris en de jaarrekening met de balans, de resultatenrekening en de toelichting, alsook het opstellen van het jaarverslag;5° het goedkeuren van de regels betreffende de aanwerving en de rechtspositie van het personeel;6° het aanwerven en ontslaan van de door de gedelegeerd bestuurder voorgedragen leden van het directiecomité;7° het uitoefenen van het toezicht op de gedelegeerd bestuurder wat de uitvoering van de beheersovereenkomst, het ondernemingsplan en de beslissing van de raad van bestuur betreft;8° het bemiddelen in personele conflicten binnen het directiecomité;9° het goedkeuren van de deelneming aan vennootschappen, verenigingen en samenwerkingsverbanden of van de oprichting van vennootschappen en van de strategische aspecten die daaraan verbonden zijn;het toezicht op de behaalde resultaten daarvan; alsook de voordracht van de vertegenwoordigers van de VRT in de bestuursorganen van die vennootschappen, verenigingen en samenwerkingsverbanden waartoe in elk geval de gedelegeerd bestuurder behoort; 10° het bijeenroepen van de algemene vergadering en de vaststelling van de agenda;11° het uitoefenen van toezicht op de overeenstemming van de activiteiten en handelingen, bedoeld in artikel 6, § 2, § 3, § 5 en § 6, met de opdracht, bepaald in artikel 8. § 2. De bevoegdheden, opgesomd in § 1, kunnen niet worden gedelegeerd aan de gedelegeerd bestuurder of aan andere personeelsleden van de VRT. Behalve wat zijn toezichtsbevoegdheden betreft, worden de beslissingen van de raad van bestuur, bedoeld in § 1, genomen op voorstel van de gedelegeerd bestuurder. § 3. Ter uitvoering van de bevoegdheden, opgesomd in § 1, kunnen de leden van de raad van bestuur, via de voorzitter, te allen tijde alle documenten en geschriften van de VRT inzien. De voorzitter kan via de gedelegeerd bestuurder van de leden van het directiecomité en van alle andere personeelsleden alle verduidelijkingen en alle verificaties vorderen die de raad of een lid nodig achten voor de uitvoering van de bevoegdheden van de raad van bestuur. Afdeling IV. - De gedelegeerd bestuurder
Art. 13.§ 1. De gedelegeerd bestuurder wordt benoemd en ontslagen door de algemene vergadering. § 2. De gedelegeerd bestuurder is bevoegd voor alle aangelegenheden die niet ressorteren onder de bevoegdheid van de Algemene vergadering of de Raad van bestuur, alsook voor het dagelijks bestuur van de VRT. Hij vertegenwoordigt de VRT in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen.
De gedelegeerd bestuurder is ook belast met de voorbereiding en de uitvoering van de beslissingen van de Algemene vergadering en de Raad van bestuur. Hij neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van de Algemene vergadering en de Raad van bestuur. § 3. De gedelegeerd bestuurder wordt bijgestaan door het directiecomité, bestaande uit minimaal twee en maximaal vijf leden plus de gedelegeerd bestuurder. De gedelegeerd bestuurder zit het directiecomité voor.
De gedelegeerd bestuurder kan onder zijn uitsluitende verantwoordelijkheid een deel van zijn bevoegdheden delegeren aan een of meer leden van het directiecomité en aan de personeelsleden van de VRT. De gedelegeerd bestuurder bepaalt in een reglement de grenzen waarbinnen en de vormen waarin deze delegaties en verdere subdelegaties worden uitgeoefend. § 4. De gedelegeerd bestuurder en de andere leden van het directiecomité worden tewerkgesteld met een overeenkomst die gesloten wordt met de VRT. Afdeling V. - De commissaris-revisor(en)
Art. 14.De commissaris-revisor wordt benoemd door de Algemene vergadering op voordracht van de gedelegeerd bestuurder en oefent de bevoegdheden uit die hem in het Wetboek van vennootschappen zijn toegekend. HOOFDSTUK IV. - Beheersovereenkomst
Art. 15.De bijzondere regels en voorwaarden voor de toekenning van de financiële middelen ter uitvoering van de openbare-omroepopdracht, bepaald in artikel 8, worden vastgelegd in een beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VRT. De beheersovereenkomst treedt in werking op de datum die door de Vlaamse Regering bepaald is.
Art. 16.De beheersovereenkomst regelt in het bijzonder de volgende aangelegenheden : 1° de meetbare doelstellingen met betrekking tot het radio- en televisieaanbod, uitgaande van de openbare-omroepopdracht van de VRT en de vooropgestelde strategie, die invulling geeft aan de openbare-omroepopdracht zoals bepaald in artikel 8. De meetbare doelstellingen hebben onder meer betrekking op de kwaliteitscontrole en op hetzij bereikcijfers, hetzij waarderingscijfers; 2° de doelstellingen betreffende de innovatieve mediaprojecten, hierna de e-vrt projecten te noemen, uitgaande van de openbare-omroepopdracht van de VRT en de vooropgestelde strategie die invulling geeft aan de openbare-omroepopdracht zoals bepaald in artikel 8, inzonderheid in artikel 8, § 5;3° de doelstellingen betreffende het personeelsbeleid, het financiële beleid, technologie en transmissie;4° de berekening van de enveloppe aan financiële middelen die noodzakelijk is voor het verzorgen van het openbare radio- en televisieaanbod, bedoeld in 1°, en de uitbetalingsmodaliteiten ervan. De enveloppe wordt, uitgaande van de kostprijs, verbonden aan het verzorgen van het openbare radio- en televisieaanbod, bedoeld in 1°, en is in 2002 bepaald op 229,326 miljoen euro. Dit bedrag wordt gedurende de looptijd van de beheersovereenkomst 2002-2006 vanaf 1 januari 2003 jaarlijks verhoogd met 4 procent, voor zover aan de resultaatsverbintenissen en de voorwaarden, gesteld in de beheersovereenkomst, is voldaan.
De bepalingen van de Europese Richtlijn 80/723/EEG van de Europese Commissie van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid van de financiële betrekkingen tussen de lidstaten en de openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen zijn van toepassing; 5° de berekening van de algemene middelen voor de werking van e-vrt, afgezien van de middelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de e-vrt-projecten zelf, bedoeld in 2°, van dit artikel, en de uitbetalingsmodaliteiten ervan. De algemene middelen worden voor 2001 bepaald op 3,099 miljoen euro.
Dit bedrag wordt gedurende de looptijd van de beheersovereenkomst 2002-2006 vanaf 1 januari 2002 jaarlijks als volgt aangepast, voorzover aan de resultaatsverbintenissen en de voorwaarden gesteld in de beheersovereenkomst, is voldaan; voor 2002 3,223 miljoen euro, voor 2003 3,347 miljoen euro, voor 2004 3,471 miljoen euro, voor 2005 3,619 miljoen euro, voor 2006 3,768 miljoen euro; 6° het uitbrengen van een jaarlijks rapport voor 1 juni van het volgende jaar betreffende de uitvoering van de beheersovereenkomst gedurende het afgelopen kalenderjaar, alsook het uitbrengen van andere documenten die jaarlijks, al dan niet ter goedkeuring door de Vlaamse Regering, moeten worden voorgelegd;7° de maatregelen bij niet-naleving door een partij van haar verbintenissen die voortvloeien uit de beheersovereenkomst.
Art. 17.§ 1. De beheersovereenkomst wordt gesloten voor een periode van vijf jaar. § 2. De VRT legt uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de beheersovereenkomst aan de Vlaamse Regering een ontwerp van nieuwe beheersovereenkomst voor.
Als bij het verstrijken van de beheersovereenkomst geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden, wordt de beheersovereenkomst van rechtswege verlengd tot het ogenblik dat een nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden. § 3. Elke beheersovereenkomst alsmede elke wijziging en verlenging van de beheersovereenkomst, worden onmiddellijk meegedeeld aan het Vlaams Parlement.
Art. 18.Het jaarlijkse rapport, bedoeld in artikel 16, 6°, wordt door de Vlaamse Regering voorgelegd aan het Vlaams Parlement voor 30 september. HOOFDSTUK V. - Inkomsten en boekhouding
Art. 19.De VRT heeft als inkomsten de enveloppe aan financiële middelen die overeengekomen is in de beheersovereenkomst alsook de inkomsten uit de activiteiten die de VRT zijn toegestaan overeenkomstig deze decreten, met inbegrip van de inkomsten uit om het even welke distributievorm van het programma-aanbod of delen ervan aan het publiek.
Art. 20.De boekhouding van de VRT wordt gevoerd volgens de wetgeving op de boekhouding en jaarrekeningen van de ondernemingen. HOOFDSTUK VI. - Personeel
Art. 21.§ 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 13, § 4, met betrekking tot de gedelegeerd bestuurder en de andere leden van het directiecomité, worden de personeelsleden van het middenkader overeenkomstig de hiernavolgende bepalingen met een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld. § 2. De gedelegeerd bestuurder stelt de organisatiestructuur vast. Hij heft het ambt op van de personeelsleden die op 12 februari 1996 een ambt bekleedden van de rangen 13, behalve als die rang verkregen is door bevordering in de vlakke loopbaan, tot en met 15 en/of van de personeelsleden die een functie uitoefenden die overeenstemt met de rangen 13 tot en met 15. § 3. In afwijking van artikel 12, § 1, 5°, stelt de gedelegeerd bestuurder, om redenen van reorganisatie van de dienst, de verordenende maatregelen vast betreffende de administratieve en financièle situatie van de personeelsleden wie het ambt overeenkomstig § 2 werd opgeheven.
Hij verklaart de nieuwe, door hem vast te stellen betrekkingen van het middenkader vacant, selecteert en werft de kandidaten voor die betrekkingen. De aangeworven kandidaten worden met een arbeidsovereenkomst tewerkgesteld.
De statutaire personeelsleden die ter uitvoering van het voorgaande lid contractueel worden tewerkgesteld, behouden voor de volledige duur van hun contractuele tewerkstelling de statutaire en financièle toestand die zij hadden bij de aanvang van hun contractuele tewerkstelling, tenzij zij daar bij de ondertekening van de overeenkomst van afzien.
Art. 22.De personeelsleden van de VRT, behalve die welke genoemd worden in artikel 21, worden met een arbeidsovereenkomst in dienst genomen. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de statutaire rechtspositie van de reeds in dienst zijnde personeelsleden. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bepalingen inzake de programma's
Art. 23.§ 1. In de programma's wordt, op basis van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, elke vorm van discriminatie geweerd. De programma's worden zo opgebouwd dat ze geen aanleiding geven tot discriminatie tussen ideologische en filosofische strekkingen.
De informatieprogramma's, de mededelingen en de programma's met een algemeen informatieve inslag, en alle informatieve programmaonderdelen, moeten onpartijdig en waarheidsgetrouw zijn.
De programma's van de nieuwsdienst moeten beantwoorden aan de normen van journalistieke deontologie, vastgelegd in een deontologische code, en genieten waarborgen voor de gangbare redactionele onafhankelijkheid die bepaald is in een redactiestatuut.
De deontologische code en het redactiestatuut worden vastgesteld door de gedelegeerd bestuurder in overleg met de representatieve vakverenigingen. § 2. In het kader van zijn informatieopdracht, bepaald in artikel 8, verzorgt de VRT, de maanden juli en augustus uitgezonderd, tweewekelijks één televisieprogramma van dertig minuten of wekelijks één televisieprogramma van vijftien minuten, ter duiding van sociaal-economische onderwerpen. Deze programma's worden gerealiseerd in samenwerking met de organisaties die vertegenwoordigd zijn in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. HOOFDSTUK VIII. - Coproductie en cofinanciering
Art. 24.§ 1. Als de programma's die door de VRT worden uitgezonden een coproductie of cofinanciering zijn, wordt de naam van de coproducent of cofinancier in de begin- en/of eindgeneriek op dezelfde wijze vermeld als de naam van de overige medewerkers aan het programma zonder enige vermelding van logo, product, merk of dienst. De schermvermelding van de coproducent of cofinancier in aankondigingspots is verboden. § 2. Met coproductie wordt bedoeld het gezamenlijk opzetten en/of realiseren van een radio- of televisieproductie waarvoor de VRT en de partner de nodige materiële, immateriële of financiële middelen ter beschikking stellen, daarin begrepen een inbreng van kennis of arbeid van beide partners.
Met cofinanciering wordt bedoeld coproductie waarbij de inbreng van de partners uitsluitend bestaat uit financiële middelen en waarvoor de cofinancier exploitatierechten verwerft.
Onder coproductie en cofinanciering worden niet begrepen het opzetten en/of realiseren van een productie om de levering van goederen en diensten te bevorderen of om meer bekendheid te geven aan naam, handelsmerk, imago, activiteit of realisaties van de coproducent of de cofinancier.
Marktgerichte samenwerking wordt uitgesloten. HOOFDSTUK IX - Toezicht
Art. 25.§ 1. De Vlaamse Regering wijst een gemeenschapsafgevaardigde aan die erop toeziet dat de openbare-omroepopdracht, bepaald in artikel 8, wordt uitgevoerd conform de wetten, decreten, besluiten en de beheersovereenkomst. De Vlaamse Gemeenschap draagt de kosten die verbonden zijn aan de uitoefening van zijn ambt.
De gemeenschapsafgevaardigde woont met raadgevende stem de vergaderingen bij van de algemene vergadering en van de raad van bestuur. Hij ontvangt de volledige dagorde van de vergaderingen van de algemene vergadering, de raad van bestuur en het directiecomité, alsmede alle documenten terzake, ten minste 5 werkdagen vóór de datum van de vergaderingen. Hij ontvangt de notulen van deze vergaderingen.
De gemeenschapsafgevaardigde kan te allen tijde ter plaatse inzage nemen van alle documenten en geschriften van de VRT. Hij kan van de bestuurders, de gedelegeerd bestuurder en de leden van het directiecomité van de VRT alle inlichtingen en ophelderingen vorderen en hij kan alle verificaties verrichten die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat. § 2. Binnen een termijn van vier vrije dagen, te rekenen vanaf de kennisname of de ontvangst van de beslissing in kwestie, kan de gemeenschapsafgevaardigde bij de Vlaamse Regering een gemotiveerd beroep instellen tegen elke beslissing van de raad van bestuur, de gedelegeerd bestuurder, het directiecomité en van de organen of de personen van de VRT aan wie zij hun bevoegdheid hebben gedelegeerd, die betrekking heeft op de openbare-omroepopdracht, bepaald in artikel 8, en waarvan hij meent dat ze niet strookt met de wetten, decreten, besluiten of de beheersovereenkomst. Het Vlaams Parlement wordt onmiddellijk door de Vlaamse Regering in kennis gesteld van het beroep.
Het beroep schort de beslissing op. Heeft de Vlaamse Regering binnen een termijn van twintig vrije dagen, ingaand op dezelfde dag als de termijn waarover de gemeenschapsafgevaardigde beschikt, de nietigverklaring niet uitgesproken, dan wordt de beslissing definitief. In voorkomend geval wordt de nietigverklaring binnen de gestelde termijn aan het Vlaams Parlement en aan de gedelegeerd bestuurder meegedeeld. § 3. Beslissingen van de Raad van bestuur, de gedelegeerd bestuurder, het Directiecomité en van de organen of de personen van de VRT aan wie zij hun bevoegdheid gedelegeerd hebben, die betrekking hebben op de uitvoering van het decreet van 13 april 1999 tot regeling van de rechtspositie van het statutair en contractueel personeel van het VRT-Filharmonisch orkest en het VRT-koor of die een wijziging van de loonkosten, genoemd in artikel 4, § 1, van hetzelfde decreet tot gevolg hebben, moeten onmiddellijk aan de gemeenschapsafgevaardigde meegedeeld worden.
Binnen een termijn van vier vrije dagen, te rekenen vanaf de kennisneming of de ontvangst van de beslissing in kwestie, kan de gemeenschapsafgevaardigde bij de Vlaamse Regering tegen die beslissing een gemotiveerd beroep instellen als hij meent dat de beslissing in kwestie redelijkerwijze onverantwoord is en de belangen van de Vlaamse Gemeenschap schaadt.
Dat beroep schort de beslissing op.
Als de Vlaamse Regering binnen een termijn van twintig vrije dagen, te rekenen vanaf dezelfde dag als de termijn waarover de gemeenschapsafgevaardigde beschikt om beroep in te stellen, de beslissing in kwestie niet nietig heeft verklaard, dan wordt de beslissing definitief.
Als de Vlaamse Regering de beslissing in kwestie vernietigt, dan wordt de nietigverklaring, binnen de termijn bepaald in het vierde lid, aan de gedelegeerd bestuurder meegedeeld.
Art. 26.Het Rekenhof is belast met het nazicht van de rekeningen van de VRT die vóór 31 mei aan het Rekenhof worden voorgelegd. Het brengt hierover jaarlijks verslag uit aan het Vlaams Parlement. Het Rekenhof kan ter plaatse inzage nemen van alle documenten en geschriften die het nodig heeft voor de uitvoering van zijn opdracht. Het kan daartoe ook alle ophelderingen en inlichtingen vragen en alle verificaties verrichten. HOOFDSTUK X. - Mededelingen van de Vlaamse overheid
Art. 27.§ 1. De VRT is verplicht maximaal vijftien minuten per maand kosteloos mededelingen uit te zenden van de Vlaamse Regering, het Vlaams Parlement en de ministers van de regering en de staatssecretarissen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, volgens de regels en de voorwaarden, bepaald door de Vlaamse Regering. § 2. De mededelingen worden uitgezonden in aansluiting op een hoofdjournaal. Dezelfde mededeling wordt slechts eenmaal uitgezonden.
De mededelingen strekken tot voorlichting van de Vlaamse bevolking met betrekking tot aangelegenheden van algemeen belang. De VRT draagt geen verantwoordelijkheid voor deze mededelingen. § 3. De mededelingen moeten voldoen aan de voorwaarden en de regels, vast te stellen door de Vlaamse Regering. Ze moeten duidelijk herkenbaar zijn en mogen geen aanleiding geven tot verwarring met de eigen programma's van de VRT. Vóór en na de mededelingen wordt gesteld dat ze vanwege de Vlaamse overheid of de overheid van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn verstrekt. § 4. De aanmaakkosten van de mededelingen worden gedragen door de aanvragende overheid. § 5. Behoudens voor dringende gevallen, erkend door de gedelegeerd bestuurder, worden de mededelingen opgeschort tijdens de twee maanden die aan de gemeenteraads-, provincieraads-, wetgevende en Europese verkiezingen voorafgaan. In zulke gevallen mogen de mededelingen noch de naam, noch de beeltenis van een Vlaamse minister, van een minister of staatssecretaris van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of van een parlementslid bevatten en moeten ze louter zakelijk zijn. HOOFDSTUK XI. - Televisieprogramma's door levensbeschouwelijke verenigingen en radioprogramma's door levensbeschouwelijke en sociaal-economische verenigingen en zendtijd voor politieke partijen
Art. 28.§ 1. Aan levensbeschouwelijke verenigingen die daartoe erkend worden door de Vlaamse Regering, wordt de mogelijkheid gegeven om televisieprogramma's te verzorgen. Deze levensbeschouwelijke verenigingen zijn niet-commerciële verenigingen die tot doel hebben programma's te verzorgen die rechtstreeks zijn afgestemd op het verschaffen van opiniëring vanuit representatieve levensbeschouwelijke stromingen. § 2. De Vlaamse Regering erkent twee levensbeschouwelijke verenigingen die overeenstemmen met de meest representatieve levensbeschouwelijke stromingen. De Vlaamse Regering kan ook andere verenigingen met een levensbeschouwelijk karakter erkennen. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden, de duur en de procedure van erkenning.
De erkenning van een levensbeschouwelijke vereniging die veroordeeld is voor de inhoud van een door haar verzorgd programma op grond van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, vervalt van rechtswege. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt jaarlijks de zendtijd van elke erkende levensbeschouwelijke vereniging. De gezamenlijke zendtijd van de erkende levensbeschouwelijke verenigingen bedraagt maximaal vijftig uur per jaar. § 5. De erkende levensbeschouwelijke verenigingen hebben recht op een subsidie waarvan het bedrag rechtstreeks ten laste komt van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Deze subsidie dekt de kosten van de vereniging, met inbegrip van de technische kosten. Ze wordt rechtstreeks aan de betrokken vereniging betaald, op de wijze die bepaald wordt door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt jaarlijks het bedrag dat aan elke erkende levensbeschouwelijke vereniging wordt toegekend. § 6. De VRT stelt, volgens de bepalingen die met de erkende levensbeschouwelijke verenigingen overeengekomen zijn, het technisch personeel en de technische uitrusting ter beschikking tegen een vergoeding aan marktvoorwaarden. § 7. De gedelegeerd bestuurder bepaalt, in functie van de vereisten van het uitzendschema van de televisieprogramma's van de VRT, het uitzendschema van de programma's van de erkende levensbeschouwelijke verenigingen, rekening houdend met het bepaalde in § 4.
Art. 29.In de periode van twee maanden voor de gemeenteraads-, provincieraads-, wetgevende en Europese verkiezingen wijst de VRT televisiezendtijd toe aan de politieke partijen die in het Vlaams Parlement door een politieke fractie vertegenwoordigd zijn. De zendtijd wordt voor de helft verdeeld overeenkomstig de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties in het Vlaams Parlement en voor de andere helft gelijk.
Art. 30.§ 1. De Vlaamse Regering duidt, nadat de gedelegeerd bestuurder daarover een gemotiveerde uitspraak heeft gedaan, de verenigingen aan die erkend worden om radioprogramma's te verzorgen. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden, de duur en de procedure van erkenning.
De erkenning van een levensbeschouwelijke of een sociaal-economische vereniging die veroordeeld is voor de inhoud van een door haar verzorgd radioprogramma op grond van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, vervalt van rechtswege. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt jaarlijks de zendtijd van de verenigingen, bedoeld in § 1. De gezamenlijke zendtijd bedraagt maximaal 72,30 uur per jaar. § 4. De gedelegeerd bestuurder bepaalt in functie van de vereisten van het uitzendschema van de radioprogramma's van de VRT, het uitzendschema van de programma's van de erkende verenigingen.
De erkende verenigingen hebben recht op een subsidie waarvan het bedrag rechtstreeks ten laste komt van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Ze wordt rechtstreeks aan de betrokken vereniging betaald, op de wijze die bepaald is door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag dat aan elke erkende vereniging wordt toegekend. De VRT stelt volgens de modaliteiten die met de verenigingen, erkend om radioprogramma's te verzorgen, overeengekomen zijn, het technisch personeel en de technische uitrusting ter beschikking tegen vergoeding aan marktvoorwaarden. § 5. In de periode van twee maanden voorafgaand aan de gemeenteraads-, provincieraads-, wetgevende en Europese verkiezingen, worden de programma's van de erkende verenigingen, buiten de levensbeschouwelijke, opgeschort. § 6. In de periode, vermeld in § 5, wijst de VRT radiozendtijd toe aan de politieke partijen die in het Vlaams Parlement door een politieke fractie vertegenwoordigd zijn. De zendtijd wordt voor de helft verdeeld overeenkomstig de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties in het Vlaams Parlement en voor de andere helft gelijk.
TITEL III. - De particuliere omroepen erkend door de Vlaamse Gemeenschap HOOFDSTUK I. - De particuliere radio-omroepen Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 31.§ 1. Onder de voorwaarden, bepaald in dit hoofdstuk, kunnen particuliere radio-omroepen erkend worden door de Vlaamse Regering of door het Vlaams Commissariaat voor de Media, of aangemeld worden bij het Vlaams Commissariaat voor de Media. § 2. Komen in aanmerking voor erkenning : 1° particuliere radio-omroepen die uitzenden voor de gehele Vlaamse Gemeenschap, hierna landelijke radio-omroepen te noemen;2° particuliere radio-omroepen die uitzenden voor maximaal één provincie, hierna regionale radio-omroepen te noemen;3° particuliere radio-omroepen die uitzenden voor een stad, een deel van een stad, een gemeente, een beperkt aantal aaneensluitende gemeenten, of een welbepaalde doelgroep, hierna lokale radio-omroepen te noemen;4° particuliere radio-omroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap en die hun programma's uitsluitend via het kabelnet doorgeven, hierna kabelradio-omroepen te noemen. § 3. De landelijke, regionale en lokale radio-omroepen worden erkend door de Vlaamse Regering na advies van het Vlaams Commissariaat voor de Media met betrekking tot de conformiteit.
De kabelradio-omroepen worden erkend door het Vlaams Commissariaat voor de Media. § 4. Particuliere radio-omroepen die zich met andere soorten van diensten richten tot het algemene publiek of een deel ervan, of die hun programma's uitsluitend doorgeven via het internet, zijn hierna radiodiensten te noemen. Radiodiensten behoeven geen erkenning, maar ze moeten wel onder de voorwaarden, bepaald in dit hoofdstuk, worden aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media.
Art. 32.§ 1. Landelijke, regionale en lokale radio-omroepen zenden via de ether uit. Hun omroepprogramma's kunnen worden doorgegeven via de kabelnetwerken binnen aan hen toegewezen zendgebied conform de bepalingen van artikel 128. § 2. De Vlaamse Regering stelt het frequentieplan op, keurt het goed en bepaalt hoeveel landelijke, regionale en lokale radio's kunnen worden erkend. Op basis van het frequentieplan en het te erkennen aantal particuliere radio-omroepen verleent de Vlaamse Regering de erkenningen. § 3. Het Vlaams Commissariaat voor de Media verleent de zendvergunningen aan de particuliere radio-omroepen. § 4. Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan de erkende landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, met het oog op een optimalisering van het verzorgingsgebied, verplichten om hun zendinstallatie te verplaatsen of om een gemeenschappelijke zendinstallatie te gebruiken.
Art. 33.Met behoud van de toepassing van artikel 168 worden de erkenningen voor particuliere radio-omroepen verleend voor negen jaar, met ingang van de datum van de inwerkingtreding van de zendvergunning.
Als de particuliere radio-omroep negen maanden na de beslissing tot erkenning nog niet uitzendt, kan de erkenning door het Vlaams Commissariaat voor de Media ambtshalve worden ingetrokken.
Ten minste zes maanden voor het vervallen van de erkenning moet een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend. Als de Vlaamse Regering geen beslissing heeft genomen bij het vervallen van de erkenning, wordt de erkenning stilzwijgend verlengd, met behoud van de toepassing van de andere bepalingen van dit hoofdstuk, tot op het ogenblik dat de Vlaamse Regering een beslissing heeft genomen.
Art. 34.§ 1. De particuliere radio-omroepen moeten in het Nederlands uitzenden. Uitzonderingen daarop kunnen worden toegestaan door de Vlaamse Regering. § 2. De particuliere radio-omroepen hebben tot taak een verscheidenheid aan programma's te brengen. Die programma's worden gerealiseerd op de eigen verantwoordelijkheid van de particuliere radio-omroep. In de programma-inhoud en het uitzendschema wordt elke vorm van discriminatie geweerd. § 3. Het is de particuliere radio-omroepen verboden programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat.
Het is de particuliere radio-omroepen niet toegestaan verkiezingspropaganda uit te zenden.
Art. 35.De particuliere radio-omroepen zijn onafhankelijk van een politieke partij.
Art. 36.De uitgezonden informatie beantwoordt aan de gangbare normen inzake journalistieke deontologie met waarborgen voor onpartijdigheid en redactionele onafhankelijkheid, vastgelegd in een redactiestatuut.
Voor de journaals is een hoofdredacteur verantwoordelijk.
Art. 37.De zendinstallaties van de particuliere radio-omroepen liggen in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en in het verzorgingsgebied van de particuliere radio-omroep. De verplaatsing van de zendinstallaties is toegestaan, voorzover die inpasbaar is in het frequentieplan en nadat de aanpassing van de zendvergunning werd goedgekeurd door het Vlaams Commissariaat voor de Media.
De particuliere radio-omroepen gebruiken een technische uitrusting die conform de wettelijke en decretale voorschriften is, en ze houden zich aan de bepalingen van de zendvergunning. Ze aanvaarden het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren.
Art. 38.De particuliere radio-omroepen bezorgen jaarlijks een werkingsverslag en een financieel verslag aan het Vlaams Commissariaat voor de Media. De Vlaamse Regering kan de wijze waarop het werkingsverslag en het financiële verslag worden opgesteld, vastleggen, zodat de controle op de naleving van de bij dit hoofdstuk bepaalde erkenningsvoorwaarden mogelijk is.
Art. 39.De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het indienen van de erkenningaanvragen, en de termijnen voor het onderzoeken en afhandelen van het dossier. De Vlaamse Regering kan een door de kandidaten te betalen inschrijvingsgeld, alsook een vergoeding voor het behoud van de erkenning en de zendvergunning, met inbegrip van de te verstrekken financiële waarborg, bepalen.
De kandidaten moeten erkenningaanvragen indienen door middel van een offerte.
Bij de procedure voor het indienen van een erkenningaanvraag voor een lokale radio wordt gebruik gemaakt van een standaardformulier en betaalt een in 2002 vergunde radio geen inschrijvingsgeld. Afdeling II. - De landelijke radio-omroepen
Art. 40.De landelijke radio-omroepen hebben tot taak een verscheidenheid van programma's te brengen, inzonderheid inzake informatie en ontspanning.
Samenwerking met de radio-omroep van de Vlaamse Gemeenschap, of met andere particuliere radio-omroepen, of met een andere landelijke radio-omroep mag niet leiden tot gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid.
Art. 41.§ 1. Om erkend te worden en te blijven, voldoen de landelijke radio-omroepen, naast aan de voorwaarden van artikel 34 tot en met 38, in elk geval aan de volgende voorwaarden : 1° de landelijke radio-omroepen worden opgericht in de vorm van een rechtspersoon.Het maatschappelijke doel van de rechtspersoon is het verzorgen van radioprogramma's. De landelijke radio-omroepen kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van hun maatschappelijke doel, voorzover die activiteiten samenvallen of verband houden met de omroepactiviteiten. De leden van de raad van bestuur bekleden geen politiek mandaat, en zijn geen beheerder of bestuurder van de openbare omroep of van een andere rechtspersoon die een landelijke radio-omroep beheert; 2° de rechtspersoon, bedoeld in 1°, kan niet meer dan één landelijke radio-omroep exploiteren. Tussen de rechtspersonen die een landelijke radio-omroep exploiteren, kunnen geen rechtstreekse of onrechtstreekse bindingen bestaan; 3° de landelijke radio-omroepen zenden minstens vier journaals per dag uit die een verscheidenheid aan onderwerpen bevatten.Journaals en informatieve programma's worden verzorgd door een eigen redactie die hoofdzakelijk bestaat uit erkende beroepsjournalisten. Voor de journaals is een hoofdredacteur verantwoordelijk; 4° in de programmaopbouw moet een Nederlandstalig muziekaanbod gegarandeerd worden. § 2. De Vlaamse Regering legt aanvullende kwalificatiecriteria op en kent aan elk van deze criteria een weging toe. § 3. De in § 2 bepaalde aanvullende kwalificatiecriteria hebben betrekking op : 1° de concrete invulling van het programma-aanbod en het zendschema, in het bijzonder de verscheidenheid in de programmering;2° de media-ervaring;3° het financiële plan;4° het businessplan;5° de technische (zend)infrastructuur.
Art. 42.§ 1. De landelijke radio-omroepen houden zich, nadat ze een erkenning hebben gekregen en voor de volledige duur van de erkenning, aan de door hen ingediende offerte en aan de basisvoorwaarden en aan de aanvullende kwalificatiecriteria, vermeld in artikel 41, § 3, in overeenstemming waarmee de Vlaamse Regering de erkenning heeft uitgereikt. § 2. De landelijke radio-omroepen die, na het verkrijgen van de erkenning, wijzigingen willen aanbrengen in de gegevens, vermeld in de door hen ingediende offerte, waardoor wordt afgeweken van de basisvoorwaarden en van de aanvullende kwalificatiecriteria, vermeld in artikel 41, § 3, in het bijzonder wat betreft de algemene programmering, hun statuten of hun aandeelhoudersstructuur,vragen de goedkeuring aan de Vlaamse Regering om die wijzigingen door te voeren.
Bij de beoordeling van de wijzigingen houdt de Vlaamse Regering inzonderheid rekening met het in stand houden van het pluralisme en van de diversiteit in het radiolandschap.
Art. 43.De landelijke radio-omroepen beschikken elk over een frequentiepakket waarmee ze zeventig procent van de bevolking binnen de "Vlaamse ruit", zoals gedefinieerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, kunnen bereiken.
Het is de landelijke radio-omroepen niet toegestaan ontkoppeld uit te zenden.
De landelijke radio-omroepen kunnen gelijktijdig uitzenden via frequentiemodulatie in de FM-band en, als daartoe mogelijkheden bestaan, digitaal aards. Afdeling III. - De regionale radio-omroepen
Art. 44.De regionale radio-omroepen hebben tot taak een verscheidenheid van programma's te brengen, inzonderheid inzake informatie uit de regio, culturele, sportieve en andere evenementen uit de regio en ontspanning, met de bedoeling binnen hun verzorgingsgebied de communicatie onder de bevolking te bevorderen en bij te dragen tot de algemene sociale en culturele ontwikkeling van de regio.
Samenwerking met andere radio-omroepen, de lokale radio-omroepen van hun verzorgingsgebied uitgezonderd, mag niet leiden tot gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid. De regionale radio-omroepen kunnen met de regionale televisieomroepen enkel samenwerken op het vlak van het maken van programma's, informatiegaring en reclamewerving.
Art. 45.§ 1. Om erkend te worden en te blijven, voldoen de regionale radio-omroepen, naast aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 34 tot en met 38, in elk geval aan de volgende voorwaarden : 1° de regionale radio-omroepen worden opgericht in de vorm van een rechtspersoon.Het maatschappelijke doel van de rechtspersoon bestaat uit het verzorgen van radioprogramma's. De regionale radio-omroepen kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van hun maatschappelijke doel.
De leden van de raad van bestuur bekleden geen politiek mandaat en zijn geen beheerder of bestuurder van de openbare omroep of van een andere rechtspersoon die een landelijke of regionale radio-omroep beheert; 2° de in 1° vermelde rechtspersoon kan niet meer dan één particuliere regionale radio-omroep exploiteren.Tussen de rechtspersonen die een regionale radio-omroep exploiteren, mogen geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen bestaan; 3° de regionale radio-omroepen zenden minstens vier journaals per dag uit die een verscheidenheid aan onderwerpen uit de regio bevatten. Journaals en informatieve programma's worden verzorgd door een eigen redactie. Voor de journaals is een hoofdredacteur verantwoordelijk. § 2. De Vlaamse Regering legt aanvullende kwalificatiecriteria op en kent aan elk van die criteria een weging toe. § 3. De in § 2 bepaalde aanvullende kwalificatiecriteria hebben betrekking op : 1° de concrete invulling van het programma-aanbod en het zendschema, in het bijzonder de verscheidenheid in de programmering;2° de media-ervaring, in het bijzonder de radio-ervaring die aanwezig is bij de participanten in de rechtspersoon;3° het financiële plan;4° het businessplan;5° de technische (zend)infrastructuur.
Art. 46.§ 1. De regionale radio-omroepen houden zich, nadat ze een erkenning hebben gekregen en voor de volledige duur van de erkenning, aan de door hen ingediende offerte en aan de basisvoorwaarden en aan de aanvullende kwalificatiecriteria, vermeld in artikel 45, § 3, in overeenstemming waarmee de Vlaamse Regering de erkenning heeft uitgereikt. § 2. De regionale radio-omroepen die, na het verkrijgen van de erkenning, wijzigingen willen aanbrengen in de gegevens, vermeld in de door hen ingediende offerte, waardoor wordt afgeweken van de basisvoorwaarden en van de aanvullende kwalificatiecriteria, vermeld in artikel 45, in het bijzonder wat betreft de algemene programmering, hun statuten of hun aandeelhoudersstructuur, vragen de goedkeuring aan de Vlaamse Regering om deze wijzigingen door te voeren. Bij de beoordeling van de wijzigingen houdt de Vlaamse Regering inzonderheid rekening met het in stand houden van het pluralisme en van de diversiteit in het radiolandschap.
Art. 47.De regionale radio-omroepen beschikken over een of meer frequenties.
Regionale radio-omroepen kunnen gelijktijdig uitzenden via frequentiemodulatie in de FM-band en, als ze daartoe een zendvergunning krijgen, digitaal aards. Afdeling IV. - De lokale radio-omroepen
Art. 48.De lokale radio-omroepen hebben tot taak een verscheidenheid van programma's te brengen, inzonderheid inzake informatie uit het verzorgingsgebied en ontspanning, met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied de communicatie onder de bevolking of de doelgroep te bevorderen.
De lokale radio-omroepen kunnen hetzij onafhankelijk opereren hetzij samenwerken met andere lokale radio-omroepen binnen de Vlaamse Gemeenschap met de regionale radio-omroep van hun verzorgingsgebied.
Samenwerking met de radio-omroep van de Vlaamse Gemeenschap, de landelijke radio-omroepen en andere regionale radio-omroepen mag niet leiden tot gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid.
Art. 49.Om erkend te worden en te blijven, voldoen de lokale radio-omroepen, naast aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 34 tot en met 38, in elk geval aan de volgende basisvoorwaarden : 1° de lokale radio-omroepen worden opgericht in de vorm van een rechtspersoon.Het maatschappelijke doel van de rechtspersoon bestaat hoofdzakelijk uit het verzorgen van radioprogramma's in het toegekende verzorgingsgebied. De lokale radio-omroepen kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijke doel; 2° de in punt 1° vermelde rechtspersoon kan niet meer dan één particuliere radio-omroep exploiteren;3° de lokale radio-omroepen brengen dagelijks een aanbod van lokale informatie met aandacht voor sociaal-culturele evenementen uit het verzorgingsgebied.De dagprogrammering van de lokale radio-omroep moet minstens drie journaals, gericht op het verzorgingsgebied, bevatten.
Voor de journaals is een hoofdredacteur verantwoordelijk; 4° de programma's worden voorafgegaan door een eigen herkenningsmelodie met vermelding van de roepnaam, die het mogelijk maakt de lokale radio te identificeren en te lokaliseren en de gebruikte frequentie te kennen;5° de lokale radio-omroepen delen de volgende informatie mee : de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de aanwezige infrastructuur, de statuten, de financiële structuur en het financiële plan, het programma-aanbod, het redactiestatuut, het uitzendschema, de naam van de eindredacteur, de medewerkers van de radio-omroep, met inbegrip van hun radio-ervaring en hun statuut.Elke latere wijziging wordt zonder verwijl aan het Vlaams Commissariaat voor de Media meegedeeld.
Art. 50.De Vlaamse Regering verleent de erkenning op basis van de volgende criteria : de concrete invulling van het programma-aanbod, in het bijzonder van de eigen programma's en van het programma-aanbod inzake informatie over het eigen verzorgingsgebied, de radio-ervaring van de medewerkers, in voorkomend geval opgedaan voor het verzorgingsgebied in kwestie, en de infrastructuur. De Vlaamse Regering kan supplementaire voorwaarden voor erkenning opleggen.
De lokale radio-omroepen die, na het verkrijgen van de erkenning, wijzigingen willen aanbrengen in de gegevens, vermeld in de door hen ingediende offerte, waardoor wordt afgeweken van de basisvoorwaarden van de erkenning, de algemene programmering, hun statuten of hun aandeelhoudersstructuur, vragen de goedkeuring aan de Vlaamse Regering om die wijzigingen door te voeren. Afdeling V. - De kabelradio-omroepen
Art. 51.Kabelradio-omroepen hierna kabelradio's te noemen, zijn radio's die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap en die hun programma's via het kabelnetwerk doorgeven.
Art. 52.§ 1. Om erkend te worden en te blijven, voldoen de kabelradio-omroepen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 34, 35, 36 en 38, worden ze opgericht in de vorm van een rechtspersoon, en vallen ze onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. § 2. De beheerders of bestuurders bekleden geen politiek mandaat en zijn geen beheerder of bestuurder van een andere rechtspersoon die een kabelradio-omroep beheert. Elke wijziging in de raad van beheer of raad van bestuur van de kabelradio-omroep wordt meegedeeld aan het Vlaams Commissariaat voor de Media. § 3. De kabelradio-omroepen delen aan het Vlaams Commissariaat voor de Media de volgende informatie mee : de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de aanwezige infrastructuur, de statuten, de financiële structuur en het financiële plan, het programma-aanbod, het redactiestatuut, het uitzendschema, de medewerkers van de kabelradio-omroep, met inbegrip van hun radio-ervaring en hun statuut.
Elke latere wijziging van die informatie wordt zonder verwijl aan het Vlaams Commissariaat voor de Media meegedeeld.
Art. 53.Het maatschappelijk doel van de kabelradio-omroepen bestaat in het verzorgen van radioprogramma's via het kabelnet. De kabelradio-omroepen kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel. Afdeling VI. - De radiodiensten
Art. 54.§ 1. Eenieder kan, onder de voorwaarden van dit hoofdstuk, radiodiensten aanbieden, voorzover : 1° hij is opgericht als een rechtspersoon en valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap;2° de radiodienst voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 34, 35, 36 en 38 van deze decreten;3° de beheerders of bestuurders van de radiodienst geen politiek mandaat bekleden en geen beheerder zijn van een andere rechtspersoon die een radiodienst beheert;4° de radiodienst onderscheiden is van de gewone programma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio-omroep. De radiodiensten kunnen, al dan niet tegen betaling, geheel of gedeeltelijk gecodeerd uitzenden. § 2. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf per aangetekende brief in kennis worden gesteld van het aanbieden van een radiodienst.
Die kennisgeving moet minstens de volgende informatie bevatten : de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de wijze van verspreiden van het programmasignaal, de aanwezige infrastructuur, de statuten, de financiële structuur en het financièle plan, het programmaaanbod, het redactiestatuut, het uitzendschema, de medewerkers van de radiodienst met inbegrip van hun radio-ervaring en hun statuut.
Voor elke afzonderlijke nieuwe dienst wordt een nieuwe kennisgeving verricht. Bij het samen aanbieden van afzonderlijke diensten worden afzonderlijke kennisgevingen ingediend. Als de radiodiensten hun aanbod uitbreiden met een nieuwe soort dienst, moeten ze een afzonderlijke kennisgeving verrichten.
Elke latere wijziging van die informatie, inzonderheid elke wijziging in de raad van beheer of raad van bestuur van de radiodienst, wordt zonder verwijl aan het Vlaams Commissariaat voor de Media meegedeeld.
Art. 55.Het maatschappelijk doel van de radiodiensten bestaat in het verzorgen van diensten als bedoeld in artikel 31, § 4, inzonderheid op digitale wijze, of in het verzorgen van radioprogramma's via het internet.
De radiodiensten kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel. HOOFDSTUK II. - De televisieomroepen Afdeling I. - Categorieën
Art. 56.Onder de voorwaarden, bepaald in dit hoofdstuk, kunnen particuliere televisieomroepen erkend worden, door of aangemeld worden bij het Vlaams Commissariaat voor de Media.
Om erkend te worden, moeten ze worden opgericht als een privaatrechtelijke rechtspersoon en moeten ze onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen.
Art. 57.De particuliere televisieomroepen hebben als maatschappelijk doel het verzorgen van programma's. Ze mogen alle handelingen verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van dit doel.
Art. 58.Komen in aanmerking voor erkenning : 1° particuliere televisieomroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap;2° particuliere televisieomroepen die zich richten tot een gemeenschap in een regionaal zendgebied, hierna regionale omroepen te noemen;3° particuliere televisieomroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, met een omroepprogramma dat bedoeld is voor een specifieke doelgroep of dat opgebouwd is rond één thema, hierna doelgroep- en themaomroepen te noemen;4° particuliere betaaltelevisieomroepen, hierna betaalomroepen te noemen;5° particuliere televisieomroepen die uitsluitend telewinkelprogramma's uitzenden, hierna telewinkelomroepen te noemen.
Art. 59.§ 1. Met het oog op de erkenning moeten de in artikel 58 vermelde omroepen de volgende informatie bezorgen aan het Vlaams Commissariaat voor de Media : alle gegevens die kunnen dienen om te bepalen of de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is voor de omroep in kwestie, de statuten, de financièle structuur, het programma-aanbod en het uitzendschema.
Na de erkenning dient elke wijziging aan de in het vorige lid bedoelde informatie door de betrokken omroep zo spoedig mogelijk aan het Vlaams Commissariaat voor de Media te worden meegedeeld. § 2. Voor elk omroepprogramma is een erkenning vereist.
Art. 60.Particuliere televisieomroepen die zich met andere soorten van diensten richten tot het publiek of een deel ervan, zijn hierna televisiediensten te noemen. Televisiediensten behoeven geen erkenning door het Vlaams Commissariaat voor de Media, maar ze moeten daar wel onder de voorwaarden, bepaald in dit hoofdstuk, worden aangemeld.
Art. 61.Het is de particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, de regionale omroepen, de doelgroep- en thema-omroepen, de betaalomroepen en de televisiediensten verboden programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat.
Art. 62.§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaronder particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, de doelgroep- en themaomroepen, de betaalomroepen en telewinkelomroepen erkend kunnen worden ter uitvoering van artikel 56, 57 en 63. De voorwaarden hebben betrekking op de financièle en organisatorische structuur. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt de criteria met betrekking tot de duur van de erkenningen van de in § 1 bedoelde omroepen.
Art. 63.Samenwerking tussen de in artikel 58, 1°, 3°, 4°, en 5°, en in artikel 60 bedoelde omroepen onderling en met andere omroepen mag niet leiden tot gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid.
Art. 64.In de programma's van de in artikel 58, 1°, 3°, 4° en 5°, en in artikel 60 bedoelde omroepen wordt elke vorm van discriminatie geweerd. De programmaopbouw geschiedt derwijze dat hij geen aanleiding geeft tot discriminatie tussen de verschillende ideologische of filosofische strekkingen.
De informatieve programma's worden verzorgd in een geest van strikte onpartijdigheid en volgens de regels van de journalistieke deontologie met waarborg van de redactionele onafhankelijkheid. Afdeling II. - De particuliere televisieomroepen die zich richten tot
de gehele Vlaamse Gemeenschap Onderafdeling I. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 65.De particuliere televisieomroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap moeten een privaatrechtelijke vennootschap zijn.
Art. 66.De particuliere televisieomroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap moeten jaarlijks aan het Vlaams Commissariaat voor de Media de balans en de jaarrekening,goedgekeurd door de algemene vergadering van de aandeelhouders, en een werkingsverslag bezorgen.
Onderafdeling II. - Duur van de erkenning
Art. 67.De duur van de erkenning van de particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap bedraagt negen jaar.
De erkenning kan verlengd worden met perioden van negen jaar, op verzoek van de aanvrager, via een aangetekende brief aan het Vlaams Commissariaat voor de Media uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn.
Art. 68.Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet, als het de erkenning niet wil verlengen,uiterlijk een jaar voor het verstrijken van de erkenningstermijn de particuliere televisieomroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap daarvan in kennis stellen via een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de Raad van bestuur op het adres van de maatschappelijke zetel.
Onderafdeling III. - Bepalingen inzake programma's
Art. 69.De particuliere televisieomroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschapmoeten een verscheidenheid van programma's brengen, inzonderheid inzake ontspanning en informatie.
Art. 70.De particuliere televisieomroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap moeten dagelijks minstens twee journaals verzorgen.
De journaals en de duidingsprogramma's moeten worden verzorgd door een eigen redactie. Afdeling III. - De regionale omroepen
Onderafdeling I. - Taak, zendgebied en werking
Art. 71.De regionale omroep heeft als taak regionale informatie te brengen met de bedoeling binnen het zendgebied, dat aan de omroep door het Vlaams Commissariaat voor de Media krachtens artikel 72 wordt toegewezen, de communicatie onder de bevolking te bevorderen en bij te dragen tot de algemene sociale en culturele ontwikkeling van de regio.
Onder regionale informatie worden onder meer journaals, achtergrondinformatie, debatten, verkiezingsuitzendingen en serviceprogramma's verstaan.
In het kader van de taakomschrijving van regionale omroepen, vermeld in het eerste lid, kan de regionale omroep zendtijd ter beschikking stellen van regionale actoren, maar ze blijft wel zelf verantwoordelijk voor de uitzendingen.
Art. 72.§ 1. Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan voor de Vlaamse Gemeenschap maximaal elf regionale omroepen erkennen, evenwichtig gespreid over de provincies. Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad vormt een bijzonder zendgebied. Bij het afbakenen van de zendgebieden zal de Vlaamse Regering rekening houden met de sociologische gegevenheden en de technische mogelijkheden. Binnen een zendgebied kan door het Vlaams Commissariaat voor de Media slechts aan één regionale omroep een erkenning worden verleend.
Een regionale omroep verzorgt de programma's uitsluitend in het hem toegewezen zendgebied. Geen enkel zendgebied kan meer dan 15 procent omvatten van het totale aantal inwoners van het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
De beperking tot het toegewezen zendgebied geldt niet voor de verspreiding door de regionale omroep van zijn programma's binnen een digitaal pakket dat tegen betaling wordt aangeboden via het kabelnetwerk. § 2. Het doorgeven van het omroepprogramma mag alleen gebeuren via het hoofdstation van een kabelnetwerk of via een televisieomroepnetwerk, waarvan de ontvangstmast binnen het zendgebied van de regionale omroep ligt. Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan hierop een uitzondering toestaan om een vollediger dekking van het toegewezen zendgebied mogelijk te maken. § 3. Samenwerking tussen regionale omroepen onderling of met andere televisieomroepen mag niet leiden tot koppeling of gestructureerde eenvormigheid op het vlak van de reclame, de financiering of de programma-aanmaak, tenzij deze regionale omroepen gevestigd zijn in dezelfde provincie.
Onderafdeling II. - Erkenning
Art. 73.Om erkend te worden en te blijven, moeten de regionale omroepen voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° de regionale omroepen moeten de vorm te hebben van een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de beheerders geen beheerder mogen zijn van een andere vereniging die een regionale omroep in eigendom heeft en/of beheert;2° de maatschappelijke zetel en de exploitatiezetel moeten in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad liggen en meer bepaald binnen hun zendgebied;3° het maatschappelijk doel van de vereniging is beperkt tot het uitsluitend verzorgen van regionale programma's;4° de vereniging kan niet meer dan één regionale omroep exploiteren;5° de regionale omroepen moeten onafhankelijk zijn van een politieke partij, een beroepsvereniging of een organisatie met een commercieel doel;6° de regionale omroepen moeten in het Nederlands uitzenden, behoudens afwijkingen, toe te staan door de Vlaamse Regering;7° de regionale omroepen moeten eigen programma's uitzenden.In de eigen programma's streven de regionale omroepen ernaar om de uitdrukkingsmogelijkheden van de plaatselijke bevolking te ontwikkelen en haar deelname eraan aan te moedigen.
Met eigen programma's wordt bedoeld programma's of programmaonderdelen die ofwel door eigen personeel ofwel in opdracht en onder eindverantwoordelijkheid van het personeel van de regionale omroep worden uitgewerkt en gerealiseerd; 8° het omroepprogramma van de regionale omroepen moet voor ten minste 80 procent betrekking hebben op het eigen regionale zendgebied;9° de journaals moeten beantwoorden aan gangbare normen inzake journalistieke deontologie met waarborgen voor onpartijdigheid en redactionele onafhankelijkheid zoals vastgelegd in een redactiestatuut.De journaals staan onder de verantwoordelijkheid van een eindredacteur. Geschillen worden behandeld door de Vlaamse Geschillenraad voor Radio en Televisie. Voor zijn nieuwsvoorziening kan de regionale omroep een beroep doen op samenwerkingsverbanden. De voorwaarden hiervoor worden door de Vlaamse Regering bepaald; 10° programma's of programmaonderdelen die hetzij aangekocht worden bij derden, hetzij verzorgd worden door derden kunnen in geen geval inlassingen van reclame omvatten.Als een regionale omroep programma's of programmaonderdelen die gerealiseerd zijn door derden uitzendt en daartoe overeenkomsten sluit met derden, kunnen die overeenkomsten door het Vlaams Commissariaat voor de Media worden opgevraagd; 11° de uitzending wordt voorafgegaan door oorspronkelijke herkenningsbeelden ter identificatie van de regionale omroep.De herkenningsbeelden, -melodie, het grafisch logo en alle andere aanvullende identificatiegegevens mogen op geen enkele manier verwijzen naar een andere televisieomroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap; 12° de regionale omroepen moeten jaarlijks een werkingsverslag en een financieel verslag overleggen.Het Vlaams Commissariaat voor de Media en meer bepaald de hiertoe aangestelde ambtenaren kunnen alle noodzakelijke documenten opvragen en ter plaatse onderzoeken of de bij deze afdeling bepaalde erkenningsvoorwaarden worden nageleefd; 13° in de programma's en de programmaopbouw moet elke vorm van discriminatie worden geweerd.
Art. 74.De regionale omroepen mogen slechts programma's verzorgen na daartoe door het Vlaams Commissariaat voor de Media te zijn erkend.
Art. 75.§ 1. De duur van de erkenning als regionale omroep bedraagt negen jaar. De erkenning kan worden verlengd met perioden van negen jaar op verzoek van de aanvrager, via een aangetekende brief aan het Vlaams Commissariaat voor de Media uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn.
Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet, als het de erkenning niet wil verlengen, uiterlijk een jaar voor het verstrijken van de erkenningstermijn de regionale omroep daarvan in kennis stellen via een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de raad van beheer op het adres van de maatschappelijke zetel. § 2. Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan ieder ogenblik de erkenning als regionale omroep schorsen of intrekken, als de bepalingen van deze afdeling of de uitvoeringsbepalingen ervan niet worden nageleefd. § 3. Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan, als de regionale omroep erom verzoekt, de behandeling van de opschorting of intrekking van de erkenning maximaal drie maanden schorsen om de bedoelde omroep de kans te geven aan alle voorschriften te voldoen. Na verloop van die periode wordt de behandeling van het dossier hervat als het feit of de bedoelde redenen nog aanwezig zijn.
Onderafdeling III. - Beheersorganen
Art. 76.§ 1. De algemene vergadering van de regionale omroep wordt representatief samengesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met politieke, sociale, culturele, levensbeschouwelijke en regionale criteria. § 2. Elke bestuurlijke overheid die gesitueerd is binnen het zendgebied die financieel bijdraagt tot de jaarlijkse werkingskosten, kan deel uitmaken van de algemene vergadering van de regionale omroep.
Art. 77.De raad van beheer van de regionale omroep moet representatief worden samengestelden mag voor niet meer dan een vijfde bestaan uit leden die : 1° een politiek mandaat uitoefenen;2° een leidinggevende functie of de functie van beheerder uitoefenen in een beroepsvereniging van werkgevers of werknemers;3° een leidinggevende functie of de functie van bestuurder uitoefenen in een pers-, advertentie- of reclamebedrijf of bij de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of bij de particuliere omroep die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap;4° een leidinggevende functie of de functie van bestuurder uitoefenen in een aanbieder van een kabelnetwerk. In geen geval mogen de leden van de raad van beheer deel uitmaken van een college van burgemeester en schepenen, van een bestendige deputatie, van de Vlaamse Regering, van de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of van de federale regering.
De beheerders moeten een geregistreerde woon- of verblijfplaats hebben, gelegen binnen het zendgebied van de regionale omroep die zij beheren.
Art. 78.Elke wijziging in de raad van beheer en de algemene vergadering van de regionale omroep moet worden meegedeeld aan het Vlaams Commissariaat voor de Media.
Art. 79.Elke regionale omroep richt binnen zijn structuur een adviesraad op. De adviesraad waakt over het pluralistische en onafhankelijke karakter van de regionale omroep.
Bij de samenstelling van de adviesraad streeft de regionale omroep naar een representativiteit op politiek, sociaal, cultureel, levensbeschouwelijk, etnisch en geografisch vlak. De adviesraad adviseert de regionale omroep naar eigen goeddunken over alle aspecten die de programma-inhoud en het uitzendschema betreffen.
De adviesraad stelt jaarlijks en autonoom een evaluatierapport op dat aan de raad van beheer van de regionale omroep en aan het Vlaams Commissariaat voor de Media wordt bezorgd.
Ten minste eenmaal per jaar staat de vergadering van de adviesraad open voor elk lid van de bevolking, dat binnen het zendgebied van de regionale omroep woont.
Onderafdeling IV. - Financiering
Art. 80.§ 1. De regionale omroepen mogen reclame en telewinkelen uitzenden en sponsoring aanwenden. § 2. Regionale omroepen mogen een beroep doen op financiering door de Vlaamse Gemeenschap, openbare besturen, intercommunales en door aanbieders van een kabelnetwerk. Afdeling IV. - De doelgroep- en thema-omroepen
Onderafdeling I. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 81.Om erkend te worden als doelgroep- en thema-omroep, moet het maatschappelijk doel beperkt zijn tot het verzorgen, binnen de gehele Vlaamse Gemeenschap, van programma's die bedoeld zijn voor een specifieke doelgroep of die opgebouwd zijn rond één thema.
Art. 82.De doelgroep- en thema-omroepen moeten jaarlijks aan het Vlaams Commissariaat voor de Media de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van de aandeelhouders, en een werkingsverslag bezorgen.
Onderafdeling II. - Duur van de erkenning
Art. 83.De duur van de erkenning van de doelgroep- en thema-omroepen bedraagt negen jaar of, op verzoek van de aanvrager, minder.
De erkenning kan verlengd worden met dezelfde termijn als die van de oorspronkelijke erkenning tenzij de aanvrager om een andere (dan de oorspronkelijke) termijn heeft verzocht.
De aanvraag gebeurt via een aangetekende brief aan het Vlaams Commissariaat voor de Media, uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn.
Art. 84.Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet, als het de erkenning niet wil verlengen, uiterlijk een jaar voor het verstrijken van de erkenningstermijn de doelgroep- en thema-omroepen daarvan in kennis stellen via een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur of van de raad van beheer op het adres van de maatschappelijke zetel. Afdeling V. - De betaalomroepen
Onderafdeling I. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 85.Om erkend te worden als betaalomroep, moet het maatschappelijk doel bestaan in het verzorgen van programma's tegen betaling. De betaalomroepen kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel.
Art. 86.De betaalomroepen moeten jaarlijks aan het Vlaams Commissariaat voor de Media de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van de aandeelhouders, en een werkingsverslag bezorgen.
Art. 87.De programma's van de betaalomroepen worden hoofdzakelijk gecodeerd doorgegeven. De betaalomroepen mogen maximaal drie uur per dag eigen programma's ongecodeerd uitzenden. Ze informeren het Vlaams Commissariaat voor de Media over de programma's die ongecodeerd worden doorgegeven. Tussen 19 en 22 uur mogen geen ongecodeerde programma's worden doorgegeven, behalve als hiervan melding wordt gemaakt aan het Vlaams Commissariaat voor de Media. De betaalomroepen mogen in open net geen evenementen uitzenden die op de evenementenlijst, bedoeld in artikel 166, staan.
Onderafdeling II. - Duur van de erkenning
Art. 88.De duur van de erkenning van de betaalomroepen bedraagt negen jaar of, op verzoek van de aanvrager, minder.
De erkenning kan verlengd worden met dezelfde termijn als die van de oorspronkelijke erkenning tenzij de aanvrager om een andere (dan de oorspronkelijke) termijn heeft verzocht.
De aanvraag gebeurt via een aangetekende brief aan het Vlaams Commissariaat voor de Media, uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn.
Art. 89.Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet, als het de erkenning niet wil verlengen, uiterlijk een jaar voor het verstrijken van de erkenningstermijn de betaalomroep daarvan in kennis stellen via een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur of van de raad van beheer op het adres van de maatschappelijke zetel. Afdeling VI. - De televisiediensten
Art. 90.§ 1. Eenieder kan, onder de voorwaarden van dit hoofdstuk, televisiediensten aanbieden, voor zover : 1° hij is opgericht als een privaatrechtelijk rechtspersoon en valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap;2° het maatschappelijk doel van de privaatrechtelijke rechtspersoon bestaat uit het verzorgen van diensten als bedoeld in artikel 60, inzonderheid op digitale wijze.De televisiediensten kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel.
Onder televisiediensten zijn niet verstaan particuliere televisieomroepen die zich richten tot een gemeenschap in een lokaal zendgebied en die als lokale omroepen kunnen worden aangezien; 3° de raad van bestuur voor niet meer dan één vijfde bestaat uit leden die : a) een politiek mandaat uitoefenen;b) een leidinggevende functie of de functie van beheerder uitoefenen in een beroepsvereniging van werkgevers of werknemers. In geen geval mogen de leden van de raad van bestuur deel uitmaken van de Vlaamse Regering, van de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of van de federale regering; 4° de televisiediensten onderscheiden zijn van de gewone programma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere televisieomroep. De televisiediensten kunnen, al dan niet tegen betaling, geheel of gedeeltelijk gecodeerd uitzenden; 5° de televisiediensten onafhankelijk zijn van een politieke partij;6° de uitzendingen van de televisiedienst staan onder redactionele eindverantwoordelijkheid van het personeel van de televisiedienst;7° de televisiediensten in het Nederlands uitzenden, behoudens afwijkingen, toe te staan door de Vlaamse Regering. § 2. Het Vlaams Commissariaat moet vooraf per aangetekende brief in kennis worden gesteld van het aanbieden van een televisiedienst. Die kennisgeving moet minstens de volgende informatie bevatten : alle gegevens die kunnen dienen om te bepalen of de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is voor de televisiedienst in kwestie, de statuten, de financiële structuur, een duidelijke omschrijving van de te leveren dienst, het programma-aanbod en het uitzendschema.
Voor elke afzonderlijke nieuwe dienst wordt een nieuwe kennisgeving verricht. Bij het samen aanbieden van afzonderlijke diensten worden afzonderlijke kennisgevingen ingediend. Als de televisiediensten hun aanbod uitbreiden met een nieuw soort dienst, moeten ze een afzonderlijke kennisgeving verrichten.
Na de kennisgeving moet elke wijziging in de in het eerste lid bedoelde informatie door de televisiedienst in kwestie zo spoedig mogelijk aan het Vlaams Commissariaat voor de Media worden meegedeeld. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels die de aanbieders van televisiediensten moeten naleven.
Art. 91.De televisiediensten moeten jaarlijks aan het Vlaams Commissariaat voor de Media een verslag bezorgen over de manier waarop ze hebben voldaan aan de vereisten van de bepalingen van de decreten die op hen van toepassing zijn en van de uitvoeringsbesluiten ervan. Afdeling VII. - De telewinkelomroepen
Onderafdeling I. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 92.Om erkend te worden als telewinkelomroep, moet het maatschappelijk doel gericht zijn op het uitzenden van telewinkelen.
Art. 93.De telewinkelomroepen moeten jaarlijks aan het Vlaams Commissariaat voor de Media de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van de aandeelhouders, en een werkingsverslag bezorgen.
Onderafdeling II. - Duur van de erkenning
Art. 94.De duur van de erkenning van de telewinkelomroepen bedraagt negen jaar of, op verzoek van de aanvrager, minder.
De erkenning kan verlengd worden met dezelfde termijn als die van de oorspronkelijke erkenning tenzij de aanvrager om een andere dan de oorspronkelijke termijn heeft verzocht.
De aanvraag gebeurt via een aangetekende brief aan het Vlaams Commissariaat voor de Media, uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn.
Art. 95.Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet, indien het de erkenning niet wil verlengen, uiterlijk een jaar voor het verstrijken van de erkenningstermijn de telewinkelomroepen daarvan in kennis stellen via een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur of van de raad van beheer, op het adres van de maatschappelijke zetel.
TITEL IV. - Gemeenschappelijke bepalingen HOOFDSTUK I. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle omroepen
Art. 96.§ 1. De omroepen mogen geen programma's uitzenden die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen ernstig zouden kunnen aantasten, inzonderheid programma's met pornografische scènes of met nodeloos geweld.
Deze bepaling geldt ook voor programma's waarop het voorgaande niet van toepassing is, maar die schade kunnen toebrengen aan de fysieke, mentale of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen, tenzij door de keuze van het tijdstip van uitzending of door technische maatregelen gewaarborgd wordt dat minderjarigen in het zendgebied die programma's normaliter niet kunnen zien of beluisteren.
Als dergelijke programma's ongecodeerd worden uitgezonden, moeten ze voorafgegaan worden door een auditieve waarschuwing.
De bepalingen van het eerste en het tweede lid van deze paragraaf gelden ook voor aankondigingen van programma's die uitgezonden worden door omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap. § 2. De programma's van de omroepen mogen niet aansporen tot haat op grond van ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit. § 3. De Vlaamse Regering kan het doorgeven van een programma schorsen hetzij op voorstel van de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor radio en televisie als het een duidelijke, belangrijke en ernstige inbreuk vormt op de bepalingen van § 1, eerste of tweede lid, hetzij op voorstel van de Vlaamse Geschillenraad voor radio en televisie als het een duidelijke, belangrijke en ernstige inbreuk vormt op § 2 en als de omroep in kwestie de voorgaande twaalf maanden al ten minste tweemaal een inbreuk gepleegd heeft op dezelfde bepalingen.
De Vlaamse Regering zal hiertoe vooraf de omroep in kwestie, en in geval van een omroep uit een lidstaat van de Europese Unie de Europese Commissie, schriftelijk in kennis stellen van de ten laste gelegde inbreuken en van het voornemen om beperkingen aan het doorgeven op te leggen als nogmaals een dergelijke inbreuk gepleegd wordt.
Als, in geval van een buitenlandse omroep, binnen een termijn van vijftien dagen, te rekenen vanaf deze kennisgeving, overleg met de Commissie en de lidstaat van de Europese Unie van waaruit uitgezonden wordt, niet tot een minnelijke schikking heeft geleid en de ten laste gelegde inbreuk blijft doorgaan, wordt de voorlopige schorsing effectief. HOOFDSTUK II. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 97.§ 1. De particuliere televisieomroepen erkend door de Vlaamse Gemeenschap, zijn gemachtigd reclame, telewinkelen, sponsoring en boodschappen van algemeen nut uit te zenden.
De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap kan enkel reclame brengen met het oog op zelfpromotie. De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap is ook gemachtigd sponsoring en boodschappen van algemeen nut te brengen. De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap mag geen telewinkelen brengen. § 2. De radio-omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap zijn gemachtigd reclame, sponsoring en boodschappen van algemeen nut uit te zenden. § 3. Het is de omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap verboden om tegen betaling aan politieke mandatarissen of kandidaatsmandatarissen en aan politieke partijen zendtijd ter beschikking te stellen. Afdeling II. - Reclame en telewinkelen
Art. 98.De reclame en telewinkelen mogen : 1° geen politieke, godsdienstige, syndicale, ideologische of filosofische strekking vertonen, noch enige discriminatie naar ras, geslacht, nationaliteit, filosofische of politieke overtuiging inhouden, noch de menselijke waardigheid aantasten;2° niet aansporen tot gedrag dat schadelijk is voor de gezondheid of de veiligheid, of voor het milieu en geen oneigenlijk gebruik maken van de argumenten gezondheid, veiligheid of milieu;3° niet rechtstreeks noch onrechtstreeks betrekking hebben op : a) sigaretten en tabaksproducten in welke vorm ook;b) geneesmiddelen en medische behandelingen die alleen op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn;c) andere goederen en diensten die door de Vlaamse Regering worden bepaald;4° niet strijdig zijn met de volgende criteria als ze betrekking hebben op alcoholhoudende dranken : a) ze mogen zich niet specifiek tot minderjarigen richten en mogen in het bijzonder geen minderjarigen tonen die dit soort dranken gebruiken;b) ze mogen geen verband leggen tussen alcoholgebruik en een verbetering van fysieke prestaties of gemotoriseerd rijden;c) ze mogen niet de indruk wekken dat alcoholgebruik bijdraagt tot sociale of seksuele successen;d) ze mogen niet suggereren dat alcoholhoudende dranken therapeutische kwaliteiten bezitten, dan wel een stimulerend, kalmerend of spanningsreducerend effect hebben;e) ze mogen geen onmatig alcoholgebruik aanmoedigen dan wel onthouding of matig alcoholgebruik in een negatief daglicht stellen;f) ze mogen niet de nadruk leggen op het hoge alcoholgehalte van dranken als positieve eigenschap;5° geen morele of fysieke schade berokkenen aan minderjarigen en moeten daarom voldoen aan de volgende criteria voor hun bescherming : a) ze mogen minderjarigen niet rechtstreeks tot de aankoop van een bepaald product of dienst aanzetten door te profiteren van hun onervarenheid of hun goedgelovigheid;b) ze mogen minderjarigen er niet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders of anderen te overreden tot de aankoop van producten of diensten waarvoor reclame wordt gemaakt of die door telewinkelen worden aangeprezen;c) ze mogen niet profiteren van het speciale vertrouwen dat minderjarigen hebben in ouders, leerkrachten of anderen;d) ze mogen minderjarigen niet zonder reden in gevaarlijke situaties tonen;6° geen gebruik maken van subliminale technieken. Met subliminale technieken wordt bedoeld het tussenvoegen van beelden die niet voor het menselijk oog waarneembaar zijn, maar die door het onderbewustzijn opgenomen worden; 7° geen beroep doen - in noch buiten beeld - op personen van wie de mediabekendheid voortkomt uit het meewerken aan informatieve programma's en van wie het optreden aldus misleidend kan werken op de kijker of de luisteraar;8° niet strijdig zijn met de code voor reclame, telewinkelen en sponsoring, bedoeld in artikel 111.
Art. 99.Telewinkelen is verboden voor geneesmiddelen en voor medische behandelingen.
Art. 100.Telewinkelen mag minderjarigen er niet toe aanzetten overeenkomsten te sluiten voor het kopen of huren van goederen en diensten.
Art. 101.§ 1. Reclame en telewinkelen moeten duidelijk als dusdanig herkenbaar zijn en onderscheiden zijn van de programma's. Elke verwijzing in reclame en telewinkelen naar een programma is verboden, behalve in geval van zelfpromotie.
Reclame en telewinkelspots moeten worden gegroepeerd in niet-opeenvolgende tijdsblokken van beperkte duur. Op televisie moet ieder tijdsblok worden voorafgegaan en gevolgd door een visuele en/of auditieve vermelding dat het om reclame of telewinkelen gaat. Op de radio moet ieder reclameblok worden voorafgegaan en gevolgd door een duidelijk auditief signaal, bijvoorbeeld een kenwijsje. § 2. Reclame en telewinkelspots moeten tussen de programma's worden ingevoegd. Onder voorbehoud van de in § 3 tot en met § 6 vastgestelde voorwaarden, mogen reclame en telewinkelspots ook tijdens de programma's worden ingevoegd, op zodanige wijze dat de integriteit en de waarde van de programma's niet worden geschaad, waarbij er rekening wordt gehouden met de natuurlijke pauzes in de programma's en met de duur en de aard ervan, en er geen afbreuk wordt gedaan aan de rechten van de rechthebbenden. § 3. Bij uit zelfstandige onderdelen samengestelde programma's of bij sportprogramma's en op soortgelijke wijze gestructureerde evenementen en opvoeringen met pauzes, mogen er alleen tussen de zelfstandige onderdelen of tijdens de pauzes reclame en telewinkelspots worden ingevoegd. § 4. Audiovisuele producties zoals bioscoopfilms en televisiefilms (met uitzondering van series, feuilletons, amusementsprogramma's en documentaires) mogen één keer per volledig tijdvak van 45 minuten worden onderbroken, mits de geprogrammeerde duur ervan meer dan 45 minuten bedraagt.
Documentaires en actualiteitenmagazines waarvan de geprogrammeerde duur minder dan 30 minuten bedraagt, mogen niet door reclame of telewinkelen worden onderbroken. § 5. Als andere programma's dan die welke bedoeld worden in § 3, § 4 en § 6 door reclame en telewinkelspots worden onderbroken, moet een tijdvak van ten minste twintig minuten verlopen tussen iedere opeenvolgende onderbreking binnen de programma's. § 6. In programma's van religieuze erediensten, in godsdienstige en levensbeschouwelijke programma's, in journaals en in kinderprogramma's mag geen reclame of telewinkelen worden ingelast. In de onmiddellijke omgeving van kinderprogramma's mag geen reclame of telewinkelen worden uitgezonden. Met onmiddellijke omgeving wordt bedoeld binnen een tijdsbestek van vijf minuten voor en na het kinderprogramma. § 7. De Vlaamse Regering bepaalt de maximale duur van de reclame en telewinkelspots, evenals het maximale aantal tijdsblokken per uur en per dag, met dien verstande dat : 1° voor alle omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de regionale omroepen en de telewinkelomroepen : a) de zendtijd voor reclame en telewinkelspots niet meer mag bedragen dan 15 procent van de dagelijkse zendtijd;b) de zendtijd voor reclame en telewinkelspots binnen een periode van één uur niet meer dan 20 procent mag bedragen;2° voor de regionale omroepen de zendtijd voor reclame en telewinkelspots niet meer mag bedragen dan 15 procent van de jaarlijkse zendtijd, met een maximum van zeshonderd uur;3° voor de telewinkelomroepen de zendtijd voor reclame niet meer mag bedragen dan 15 procent van de dagelijkse zendtijd. Voor de toepassing van deze paragraaf, met uitzondering van de regionale omroepen, omvat reclame tevens de betaalde boodschappen van algemeen nut.
Voor de toepassing van deze paragraaf omvat reclame niet : a) aankondigingen door de omroepen in verband met eigen programma's en met rechtstreeks daarvan afgeleide ondersteunende producten;b) mededelingen van de overheid en humanitaire verenigingen die gratis worden uitgezonden. Met het oog op wat voorafgaat, moeten de omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de regionale omroepen, het Vlaams Commissariaat voor de Media meedelen welke boodschappen van algemeen nut ze gratis uitzenden. § 8. De bepalingen van § 2 tot en met § 5 zijn niet van toepassing op reclame die wordt uitgezonden door radio-omroepen. Als de programma's die worden uitgezonden door radio-omroepen door reclame worden onderbroken, moet tussen iedere opeenvolgende onderbreking binnen de programma's een tijdvak verlopen van ten minste tien minuten.
Art. 102.Televisieomroepen die niet uitsluitend telewinkelprogramma's uitzenden, kunnen telewinkelen uitzenden in de vorm van blokken, onder de volgende voorwaarden : 1° de blokken moeten zonder onderbreking minimaal vijftien minuten in beslag nemen;2° het maximale aantal blokken per dag bedraagt acht met een maximale totale duur van drie uur;3° de blokken moeten door visuele en auditieve middelen duidelijk herkenbaar worden gemaakt als blokken voor telewinkelen;4° de blokken mogen niet tussen de programmaonderdelen worden ingevoegd;5° in de onmiddellijke omgeving van kinderprogramma's mogen geen telewinkelblokken worden uitgezonden.Met onmiddellijke omgeving wordt bedoeld binnen een tijdsbestek van vijftien minuten voor en na het kinderprogramma.
Art. 103.De reclame mag niet worden beperkt tot de goederen of de diensten van één commerciële of financiële groep, noch een exclusiviteit verlenen aan een bepaald product of een bepaalde dienst.
Ze mag adverteerders niet discrimineren op grond van hun publiekrechtelijke of privaatrechtelijke statuut.
Art. 104.Sluikreclame en verkapt telewinkelen zijn verboden.
Art. 105.§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 101, § 1, en artikel 104 mogen de programma's geen reclame, in welke vorm dan ook, bevatten, tenzij die niet te vermijden is.
Niet te vermijden reclame is reclame die behoort tot de gewone leefomgeving of het gewone straatbeeld en die zonder opzet en zonder nadruk in een programma voorkomt. § 2. Het tonen van naam, merk of logo bij verslaggeving van sportwedstrijden of cultuurmanifestaties wordt als niet te vermijden beschouwd.
Bij opnamen door of in opdracht van een televisieomroep mag het uitsluitend om niet-overheersende beelden gaan die niet veelvuldiger, niet langer of niet groter in beeld worden gebracht dan voor een goed verslag van het evenement noodzakelijk is. § 3. In een televisieprogramma is het een televisieomroep verboden inzake het vertonen van producten of diensten met de bedoeling ze als prijs ter beschikking te stellen, de presentatie ervan te benadrukken door bewegende beelden, door visuele accenten, door bijkomende vermelding of vergroting van merk en/of logo op het scherm of door bijkomende auditieve vermeldingen.
Beelden zonder accentuering van merk en/of logo zijn wel toegestaan evenals een korte technische beschrijving zonder enige argumentatie.
Auditieve vermelding van naam en/of logo mag als het merk en/of logo niet wordt getoond.
De prijzen mogen maximaal twee keer worden getoond of vermeld.
In aankondigingsspots is het tonen en/of vermelden van prijzen verboden. § 4. In een radioprogramma is inzake het vermelden van producten of diensten met de bedoeling ze als prijs ter beschikking te stellen, het vermelden van naam of merk van het product of de dienst of van degene die de prijs aanbiedt, toegestaan op voorwaarde dat er geen gebruik wordt gemaakt van aanprijzingstechnieken. De vermelding mag maximaal twee keer voorkomen. § 5. Naam- en merkvermeldingen van producten en diensten, zonder de bedoeling ze als prijs ter beschikking te stellen in andere programma's, kunnen worden aanvaard als ze voor het programma inhoudelijk verantwoord en noodzakelijk zijn. Afdeling III. - Sponsoring
Art. 106.§ 1. De gesponsorde programma's moeten aan het begin en/of het einde duidelijk als gesponsorde programma's worden gekenmerkt.
De sponsorvermelding mag uitsluitend de naam van de sponsor, de handelsnaam, het logo, het product, de naam van het product, de dienst of de naam van de dienst bevatten. Klank- of beeldherkenningstekens van of verbonden aan de sponsor zijn toegestaan. De vermelding mag geanimeerd zijn en mag niet langer dan vijf seconden per sponsor en tien seconden in totaal bedragen.
In de onmiddellijke omgeving van kinderprogramma's mag geen sponsorvermelding plaatsvinden.
Met onmiddellijke omgeving wordt bedoeld binnen een tijdsbestek van vijf minuten voor en na het kinderprogramma. § 2. De sponsorvermelding mag voorkomen aan het begin en/of het einde van een programmaonderdeel. De vermelding blijft beperkt tot de naam van de sponsor, de handelsnaam, het logo, het product, de naam van het product, de dienst of de naam van de dienst. De vermelding mag niet geanimeerd zijn en mag niet langer dan vijf seconden duren. § 3. Bij sportwedstrijden en bij op soortgelijke wijze gestructureerde evenementen en opvoeringen met pauzes mag de sponsorvermelding, bedoeld in § 1, tweede lid, tussen de zelfstandige onderdelen of tijdens de pauzes geanimeerd zijn. § 4. Tijdens sportwedstrijden zijn sponsorvermeldingen toegestaan bij het tonen van tijdsaanduidingen en weergave van de stand. De sponsorvermelding mag uitsluitend de naam van de sponsor, de handelsnaam, het logo, het product, de naam van het product, de dienst of de naam van de dienst bevatten. De vermelding mag geanimeerd zijn en mag niet langer dan vijf seconden duren. § 5. In de aankondigingsspots mag melding worden gemaakt van de sponsors. De vermelding mag uitsluitend de naam van de sponsor, de handelsnaam, het logo, het product, de naam van het product, de dienst of de naam van de dienst bevatten. Deze vermelding mag geanimeerd zijn en mag niet langer dan vijf seconden per sponsor en tien seconden in totaal bedragen. § 6. Andere sponsorvermeldingen dan die welke bedoeld worden in § 1 tot en met § 5 zijn verboden.
Art. 107.§ 1. Programma's mogen niet worden gesponsord door ondernemingen waarvan de activiteit bestaat in de productie of verkoop van sigaretten en andere tabaksproducten. § 2. Bij het sponsoren van programma's door ondernemingen waarvan de activiteiten de productie of verkoop van geneesmiddelen en medische behandelingen omvatten, mag de naam of het imago van de onderneming worden aangeprezen, maar mogen geen specifieke geneesmiddelen of medische behandelingen worden aangeprezen die in België alleen op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn.
Art. 108.Sponsoring is onderworpen aan dezelfde voorwaarden als bedoeld in artikel 98.
Art. 109.Gesponsorde programma's of programmaonderdelen : 1° mogen inhoudelijk en wat hun plaats in het uitzendschema betreft nooit dusdanig door de sponsor worden beïnvloed dat daardoor de verantwoordelijkheid en de redactionele onafhankelijkheid van de omroep ten aanzien van de programma's of programmaonderdelen worden aangetast;2° mogen niet aansporen tot aankoop of huur van producten of diensten van de sponsor of van derden, in het bijzonder door specifieke aanprijzingen van die producten of diensten. Journaals en politieke informatieprogramma's of -programmaonderdelen mogen niet worden gesponsord. Afdeling IV. - Boodschappen van algemeen nut
Art. 110.De boodschappen van algemeen nut moeten duidelijk herkenbaar zijn en onderscheiden zijn van de programma's. Ze worden voorafgegaan en gevolgd door een passende aankondiging dat het om een boodschap van algemeen nut gaat. Afdeling V. - Code voor reclame en sponsoring op radio en televisie
Art. 111.De Vlaamse Regering stelt een code voor reclame en sponsoring op radio en televisie op en legt die ter bekrachtiging voor aan het Vlaams Parlement. HOOFDSTUK III. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle televisieomroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap
Art. 112.De televisieomroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap melden elk jaar voor 31 maart aan het Vlaams Commissariaat voor de Media alle omroepprogramma's of diensten van derden die, hoewel ze geen deel uitmaken van het eigen omroepprogramma van de televisieomroep, worden doorgegeven, al dan niet in gecodeerde vorm, via het kanaal waarop ook het eigen erkende omroepprogramma van de televisieomroep wordt doorgegeven.
Art. 113.De televisieomroepen mogen geen cinematografische werken uitzenden buiten de met de rechthebbenden overeengekomen perioden.
Art. 114.De Vlaamse Regering kan aan de televisieomroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap technische voorschriften opleggen. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen die van toepassing zijn op de televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap en de televisieomroepen die door de Vlaamse Gemeenschap zijn erkend op basis van artikel 58, 1°, 3°, 4° en 5°
Art. 115.De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap en de televisieomroepen die door de Vlaamse Gemeenschap zijn erkend op basis van artikel 58, 1°, 3°, 4° en 5°, streven ernaar om het grootste deel van hun zendtijd die niet aan nieuws, sport, spel, reclame, teletekst en telewinkelen gewijd is, te besteden aan Europese producties.
Een aanzienlijk deel ervan moet worden besteed aan Nederlandstalige Europese producties.
De Vlaamse Regering kan hiervoor quota opleggen.
Art. 116.De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap en de televisieomroepen die door de Vlaamse Gemeenschap zijn erkend op basis van artikel 58, 1°, 3°, 4° en 5°, streven ernaar om ten minste 10 procent van hun zendtijd die niet aan nieuws, sport, spel, reclame, teletekst en telewinkelen gewijd is, te besteden aan Europese producties die vervaardigd zijn door van de televisieomroepen onafhankelijke producenten.
Een aanzienlijk deel ervan moet worden besteed aan recente producties.
Dat zijn producties die binnen een periode van 5 jaar nadat ze gemaakt zijn, worden uitgezonden.
Er moet voldoende ruimte worden gemaakt voor recente Europese Nederlandstalige producties.
De Vlaamse Regering kan hiervoor quota opleggen.
Art. 117.De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap en de televisieomroepen die door de Vlaamse Gemeenschap zijn erkend op basis van artikel 58, 1°, 3°, 4° en 5°, bezorgen elk jaar voor 31 maart aan het Vlaams Commissariaat voor de Media een verslag over de wijze waarop aan de bepalingen van artikel 115 en 116 is voldaan.
TITEL V. - De zend- en transportvergunningen
Art. 118.§ 1. Niemand mag zendapparatuur bezitten of exploiteren zonder schriftelijke zendvergunning en/of transportvergunning, uitgereikt door het Vlaams Commissariaat voor de Media.
De zendvergunning en de transportvergunning zijn persoonlijk en mogen aan een derde pas worden overgedragen na het schriftelijke akkoord van het Vlaams Commissariaat voor de Media. § 2. Onverminderd het gestelde in § 5 mag het Vlaams Commissariaat voor de Media uitsluitend een zendvergunning en/of transportvergunning toekennen aan de erkende particuliere omroepen. § 3. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten en de procedure voor het aanvragen, het wijzigen, het schorsen, of het intrekken van de zendvergunningen.
De zendvergunning geldt voor de duur van de erkenning van de particuliere omroepen.
Het opschorten of intrekken van de erkenning van de particuliere omroepen heeft het opschorten of het intrekken van de zendvergunning tot gevolg. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten en de procedure voor het aanvragen, het wijzigen, het schorsen of het intrekken van de transportvergunning en de duur van de transportvergunning. § 5. De vergunningen, bedoeld in § 1, zijn niet vereist voor de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Regering stelt die omroep de frequenties ter beschikking die hij nodig heeft voor het exploiteren van zijn zendapparatuur.
Art. 119.De Vlaamse Regering stelt de specifieke politieverordeningen vast die de omroepen aanbelangen.
Art. 120.De Vlaamse Regering bepaalt de specifieke technische voorschriften van de vergunningen.
Art. 121.De Vlaamse Regering stelt het bedrag vast dat moet worden betaald door de titularissen van de vergunningen voor de dekking van de kosten voor het uitreiken, het wijzigen of het toezicht op de vergunningen. Ze bepaalt de betalingsmodaliteiten van deze rechten.
TITEL VI. - De elektronische communicatienetwerken HOOFDSTUK I. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 122.Het Vlaams Commissariaat voor de Media bepaalt de relevante geografische markten voor producten en diensten in de sector van de elektronische communicatienetwerken en -diensten.
Art. 123.§ 1. Na elke bepaling van de relevante geografische markten voert het Vlaams Commissariaat voor de Media een analyse van deze markten uit om te bepalen of ze daadwerkelijk concurrerend zijn. § 2. Als het Commissariaat vaststelt dat een relevante markt daadwerkelijk concurrerend is, kan het geen enkele van de in artikel 125 opgesomde verplichtingen opleggen of handhaven. § 3. Als het Commissariaat vaststelt dat een relevante markt niet daadwerkelijk concurrerend is, gaat het na welke ondernemingen op die markt een aanmerkelijke marktmacht hebben, en legt het waar passend aan deze ondernemingen één of meer van de in artikel 125 genoemde verplichtingen op.
Een onderneming wordt geacht een aanmerkelijke marktmacht te hebben wanneer zij, alleen of samen met andere, een economische kracht bezit die haar in staat stelt zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, klanten en consumenten te gedragen.
Voor elke relevante markt publiceert het Commissariaat de lijst van ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht, met vermelding van de verplichtingen die met toepassing van het eerste lid van deze paragraaf aan elk van die ondernemingen zijn opgelegd.
Art. 124.De verplichtingen, opgesomd in artikel 125, worden niet opgelegd aan ondernemingen die niet zijn aangewezen als ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht.
In afwijking van het eerste lid kan het Vlaams Commissariaat voor de Media die verplichtingen toch opleggen aan : - ondernemingen die niet zijn aangewezen als ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht als dat noodzakelijk is om aan internationale verbintenissen te voldoen; - aan alle ondernemingen die de toegang tot eindgebruikers controleren, in zoverre dat noodzakelijk is om eind-tot-eindverbindingen te waarborgen.
Aanbieders van elektronische communicatienetwerken kunnen door het Commissariaat verplicht worden, als dat noodzakelijk is om de toegang van eindgebruikers tot gespecificeerde digitale radio- en televisieomroepdiensten te waarborgen, toegang tot de in artikel 145 bedoelde applicatieprogramma-interfaces en elektronische programmagidsen aan te bieden tegen billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden.
Art. 125.§ 1. Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan aan elke onderneming met aanmerkelijke marktmacht een of meer van de volgende verplichtingen opleggen : 1° verplichtingen tot transparantie met betrekking tot interconnectie en/of toegang.Het Commissariaat preciseert in dit verband welke informatie beschikbaar moet worden gesteld, hoe gedetailleerd ze moet zijn en op welke wijze ze moet worden gepubliceerd; 2° verplichtingen inzake non-discriminatie met betrekking tot interconnectie en/of toegang;3° verplichtingen tot het voeren van gescheiden boekhoudingen met betrekking tot bepaalde met interconnectie en/of toegang verband houdende activiteiten;4° de verplichting te goeder trouw te onderhandelen met ondernemingen die verzoeken om toegang tot het elektronisch communicatienetwerk;5° de verplichting om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten;6° verplichtingen inzake het terugverdienen van kosten en prijscontrole, inclusief onder meer verplichtingen inzake kostenoriëntering van prijzen en kostentoerekeningssystemen inzake efficiënte kosten en inzake mededingingsbeperkende tarieven. In uitzonderlijke omstandigheden en mits toestemming van de Europese Commissie kan het Commissariaat andere dan de in het vorige lid vermelde verplichtingen opleggen, aan ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht. Het Commissariaat kan aan de verplichtingen, vermeld in 4°, 5° en 6°, voorwaarden verbinden aangaande billijkheid, redelijkheid en opportuniteit. § 2. De overeenkomstig dit artikel opgelegde verplichtingen worden op de aard van het geconstateerde probleem gebaseerd en proportioneel toegepast. § 3. De overeenkomstig dit artikel opgelegde verplichtingen worden desgevallend opgelegd na openbare raadpleging en in samenwerking met de Europese Commissie en met de nationale regelgevende instanties van andere lidstaten.
De Vlaamse Regering bepaalt de procedure en de modaliteiten van de openbare raadpleging. HOOFDSTUK II. - Het aanbieden van kabelnetwerken
Art. 126.§ 1. Eenieder kan, onder de voorwaarden van dit hoofdstuk, een kabelnetwerk aanbieden voorzover hij : 1° opgericht is in de vorm van een vennootschap of van een publiekrechtelijke rechtspersoon met als maatschappelijk doel het aanleggen en exploiteren van een kabelnetwerk in het Vlaamse Gewest. De aanbieders van kabelnetwerken kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel; 2° de omroepprogramma's doorgeeft waartoe hij krachtens dit hoofdstuk verplicht is;3° in de boekhouding een onderscheid maakt tussen de activiteiten in het kader van de aanleg en de exploitatie van het kabelnetwerk enerzijds, en het aanbieden van andere netwerken en/of diensten waarvoor bijzondere of uitsluitende rechten toegekend zijn anderzijds;4° jaarlijks voor 30 juni aan het Vlaams Commissariaat voor de Media een werkingsverslag, met vermelding van de aandeelhoudersstructuur, het aantal abonnees en de doorgegeven omroepprogramma's, en de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders voorlegt;5° beschikt over de nodige technische infrastructuur of een technisch investerings- en een financieel plan terzake voorlegt. § 2. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf met een aangetekende brief op de hoogte worden gebracht van het aanbieden van een kabelnetwerk of van de overdracht ervan aan derden. De Vlaamse Regering bepaalt welke gegevens die kennisgeving aan het Vlaams Commissariaat voor de Media moet bevatten en kan aanvullende verplichtingen opleggen. Die verplichtingen zijn objectief gerechtvaardigd in relatie tot het netwerk in kwestie, niet discriminerend, proportioneel en transparant. Elke latere wijziging van de informatie in de kennisgeving wordt zonder verwijl aan het Vlaams Commissariaat voor de Media meegedeeld.
Art. 127.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de oprichting en de exploitatie van een collectieve antenne uitsluitend ten behoeve van houders van eindontvangtoestellen die verblijven in : 1° kamers of appartementen van hetzelfde gebouw of in gegroepeerde woningen van instellingen die behoren tot de volksgezondheids- of welzijnssector;2° hetzelfde gebouw met maximaal vijftig kamers of appartementen;3° woningen die op initiatief van een vennootschap of een instelling die de sociale woningbouw bevordert, tot een gemeenschappelijk geheel gegroepeerd zijn, mits het aantal ervan vijftig niet overschrijdt;4° gegroepeerde woningen waarvan het aantal vijftig niet overschrijdt;5° caravans of op percelen van hetzelfde kampeerterrein.
Art. 128.§ 1. De aanbieder van een kabelnetwerk dat voor een significant aantal eindgebruikers het belangrijkste middel is om omroepprogramma's te ontvangen, moet met het oog op het verzekeren van pluralisme en culturele diversiteit in het aanbod van omroepprogramma's gelijktijdig en in hun geheel de volgende omroepprogramma's doorgeven : 1° alle bestaande analoge radio-omroepprogramma's en alle televisieomroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, bestemd voor de kijkers en luisteraars in het exploitatiegebied van het kabelnetwerk, voorzover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden;2° televisieomroepprogramma's van door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale omroepen voorzover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden en rekening houdend met hun zendgebied. De aanbieders die een kabelnetwerk exploiteren binnen het zendgebied van een door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale omroep, zijn verplicht het regionale televisieomroepprogramma kosteloos, gelijktijdig en onverkort door te geven op een eigen kanaal via de hoofdstations die binnen het zendgebied van deze regionale omroep liggen en via de hoofdstations die de regionale omroep krachtens artikel 72, § 2, werden toegewezen. De kosteloosheid slaat zowel op de aanvoer als op het doorgeven van het omroepprogramma; 3° televisieomroepprogramma's van alle door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale omroepen als die programma's binnen een digitaal pakket tegen betaling worden aangeboden;4° twee radio- en twee televisieomroepprogramma's van de openbare omroep van de Franse Gemeenschap en het radio-omroepprogramma van de Duitstalige Gemeenschap;5° twee radio-omroepprogramma's en de televisieomroepprogramma's van de Nederlandse openbare omroep. De Vlaamse Gemeenschap is geen vergoeding verschuldigd aan de aanbieder van een kabelnetwerk voor het verplicht doorgeven van bovenvermelde omroepprogramma's.
De krachtens het eerste lid opgelegde verplichtingen moeten evenredig en transparant zijn. Ze worden op regelmatige tijdstippen herzien. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1 mag de aanbieder van een kabelnetwerk de volgende omroepprogramma's doorgeven : 1° televisieomroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere televisieomroepen die niet onder de toepassing van § 1 vallen en van de televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media;2° digitale radio-omroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, radio-omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio's waarbij de bepalingen van de vergunningen, in casu het verzorgingsgebied, moeten worden gerespecteerd, en de omroepprogramma's van de radiodiensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media;3° radio- en televisieomroepprogramma's van de openbare omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van Belgiè die zich tot de hele gemeenschap in kwestie richten en die niet onder de toepassing van § 1 vallen;4° televisieomroepprogramma's van de particuliere televisieomroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van Belgiè die zich tot de hele gemeenschap in kwestie richten;5° radio- en televisieomroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap;6° mits vooraf toestemming wordt verleend door het Vlaams Commissariaat voor de Media die in dit verband voorwaarden kan opleggen, de radio- en televisieomroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort;7° maximaal twee geregistreerde eigen radio-omroepprogramma's, voorzover ze uitsluitend ononderbroken muziek uitzenden. § 3. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en televisiediensten.
De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of aanduiding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financiële structuur van de omroep, het programma-aanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de omroepen in kwestie geregeld zijn.
Art. 129.Het is een aanbieder van een kabelnetwerk verboden via het kabelnetwerk andere omroepprogramma's of radio- en televisiediensten door te geven dan die waarvan het doorgeven krachtens dit hoofdstuk is toegestaan, behoudens toestemming van het Vlaams Commissariaat voor de Media, die daaraan voorwaarden kan verbinden.
Een aanbieder van een kabelnetwerk mag toch een kanaal gebruiken als hij het uitsluitend gebruikt voor het verstrekken van informatie over de omroepprogramma's en de diensten die hij doorgeeft of aanbiedt en over de moeilijkheden die de werking van het net beïnvloeden.
Art. 130.Het Vlaams Commissariaat voor de Media verleent zijn goedkeuring aan de aanleg van de zendapparatuur voor het transporteren van programmasignalen naar en tussen de kabelnetwerken en tussen de hoofdstations om die signalen eventueel op te vangen met het oog op het transport ervan.
Indien noodzakelijk kent het Vlaams Commissariaat voor de Media de frequenties toe en neemt het beslissingen met inachtneming van de bepalingen van titel V.
Art. 131.De Vlaamse Regering kan de verordeningen van algemeen bestuur en de politieverordeningen betreffende de aanleg en de exploitatie van de kabelnetwerken vaststellen en de minimale technische voorschriften bepalen waaraan de kabelnetwerken moeten voldoen. In bijzondere gevallen kan de Vlaamse Regering speciale voorwaarden opleggen om de kwaliteit van een net waarvan de werking gebrekkig is, te verbeteren.
Art. 132.§ 1. De aanbieders van kabelnetwerken hebben het recht de kabels en de bijbehorende uitrustingen van hun kabelnetwerken op hun kosten, op of onder de pleinen, wegen, straten, paden, waterlopen en vaarten die deel uitmaken van het openbaar domein te laten aanleggen en te onderhouden op voorwaarde dat ze zich gedragen naar de wetten en besluiten van het openbaar domein en dat ze de bestemming ervan eerbiedigen.
Alvorens dit recht uit te oefenen, onderwerpt de belanghebbende aanbieder van een kabelnetwerk het plan van de plaats en de bijzonderheden van de aanleg van de geleidingen aan de goedkeuring van de overheid van wie het openbaar domein afhangt.
Die overheid beslist binnen twee maanden, te rekenen vanaf de datum waarop het plan werd ingezonden. Ze brengt de belanghebbende aanbieder van een kabelnetwerk op de hoogte van haar beslissing.
Na het verstrijken van die termijn geldt het stilzwijgen van de overheid als goedkeuring. In geval van blijvende onenigheid wordt beslist bij een besluit van de Vlaamse Regering.
De openbare overheden hebben in elk geval het recht om de inrichting of het plan van een aanleg, alsook de daarmee verband houdende werkzaamheden, later op hun onderscheiden domein te doen wijzigen.
Worden wijzigingen opgelegd ofwel met het oog op de openbare veiligheid, ofwel tot behoud van het natuur- en stedenschoon, ofwel in het belang van de wegen, waterlopen, vaarten of van een openbare dienst, ofwel als gevolg van een verandering die de aangelanden aan de toegangen tot de eigendommen langs de gebezigde wegen hebben aangebracht, dan zijn de kosten van de werkzaamheden voor rekening van de aanbieder van het kabelnetwerk; in de andere gevallen komen ze voor rekening van de overheid die de wijzigingen oplegt. Deze overheid mag vooraf een kostenbegroting eisen en, in geval van onenigheid, zelf de werkzaamheden laten uitvoeren. § 2. De aanbieders van kabelnetwerken hebben tevens het recht om voor de aanleg van de kabels en de bijbehorende uitrustingen van hun kabelnetwerken, op blijvende wijze steunen en ankers aan te brengen op muren en gevels die uitkomen op de openbare weg en hun kabels in open en onbebouwde grond aan te leggen of zonder vasthechting of aanraking boven particuliere eigendommen te laten doorgaan.
De werkzaamheden mogen pas beginnen nadat aan de eigenaars, volgens de gegevens van het kadaster, aan de huurders en de bewoners een behoorlijk aangetoonde schriftelijke kennisgeving is bezorgd.
De uitvoering van de werkzaamheden heeft geen buitenbezitstelling tot gevolg.
Het plaatsen van steunen en ankers op muren of gevels mag de eigenaar niet hinderen in zijn recht om zijn goed af te breken of te herstellen.
De ondergrondse kabels en steunen, geplaatst in een open en onbebouwde grond, moeten op verzoek van de eigenaar worden weggenomen als die zijn recht om te bouwen of te omheinen uitoefent. De kosten van het wegnemen zijn ten laste van de aanbieder van het kabelnetwerk.
De eigenaar moet evenwel ten minste drie maanden voor het begin van de in het vierde en vijfde lid bedoelde werkzaamheden, de aanbieder van het kabelnetwerk hiervan via een aangetekende brief verwittigen. § 3. De vergoedingen voor schade wegens de aanleg of de exploitatie van een kabelnetwerk komen voor rekening van de aanbieder van het kabelnetwerk, die aansprakelijk blijft voor alle voor derden schadelijke gevolgen. § 4. De aanbieder van een kabelnetwerk is verplicht onmiddellijk gevolg te geven aan elke vordering van het Vlaams Commissariaat voor de Media, van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie of van enige dienst of enig bedrijf voor elektriciteitsvoorziening om elke storing in of nadelige invloed op de werking van de telefoon- of telegraafinstallaties of van de installaties voor elektriciteitsvoorziening onverwijld te doen ophouden.
Bij gebrek daaraan worden de nodig geachte maatregelen, met inbegrip van het verplaatsen van de kabels en de bijbehorende installaties, door de diensten of bedrijven in kwestie getroffen op kosten en risico van de aanbieder van het omroepnetwerk.
Art. 133.Het Vlaams Commissariaat voor de Media is bevoegd om op ieder ogenblik te controleren of de kabelnetwerken en de exploitatie ervan conform de voorschriften van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbesluiten zijn. HOOFDSTUK III. - Het aanbieden van radio-omroepnetwerken en televisieomroepnetwerken
Art. 134.§ 1. Niemand mag een radio-omroepnetwerk of een televisieomroepnetwerk aanbieden zonder schriftelijke vergunning van het Vlaams Commissariaat voor de Media.
Die vergunning is persoonlijk en mag aan een derde pas worden overgedragen na het schriftelijke akkoord van het Vlaams Commissariaat voor de Media.
De Vlaamse Regering bepaalt de duur van de in het eerste lid genoemde vergunningen, de voorwaarden waaronder die kunnen worden verkregen, en de modaliteiten en de procedure voor het aanvragen, het wijzigen, het schorsen of het intrekken ervan. § 2. De Vlaamse Regering stelt een digitaal frequentieplan op en keurt het goed. Ze bepaalt het aantal frequentieblokken en frequentiekanalen, met inbegrip van de bijbehorende technische modaliteiten, die geheel of gedeeltelijk zullen worden toegekend aan aanbieders van radio-omroepnetwerken en aan aanbieders van televisieomroepnetwerken. § 3. De vergunning, genoemd in § 1, is niet vereist voor de radio- en televisieomroepnetwerken van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap.
De Vlaamse Regering stelt aan de openbare omroep de frequentieblokken en frequentie-kanalen ter beschikking die die omroep nodig heeft voor het doorgeven van zijn eigen bestaande omroepprogramma's via zijn radio- en televisieomroepnetwerken.
Voor het doorgeven van andere dan de eigen bestaande omroepprogramma's via radio- en televisieomroepnetwerken is toestemming vooraf vereist van de Vlaamse Regering, die daaraan voorwaarden kan verbinden.
Art. 135.Om een vergunning als bedoeld in artikel 134 te verkrijgen, moet de aanbieder voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn in de vorm van een vennootschap of van een publiekrechtelijke rechtspersoon met als maatschappelijk doel het aanleggen en exploiteren van een radio-omroepnetwerk of een televisieomroepnetwerk in de Vlaamse Gemeenschap.De aanbieders van een radio- of televisieomroepnetwerk kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel; 2° ressorteren onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap;3° in de boekhouding een onderscheid maken tussen de activiteiten in het kader van het aanbieden van het radio- of televisieomroepnetwerk enerzijds, en het aanbieden van andere netwerken en/of diensten waarvoor bijzondere of uitsluitende rechten toegekend zijn anderzijds;4° jaarlijks voor 30 juni aan het Vlaams Commissariaat voor de Media een werkingsverslag met vermelding van, in voorkomend geval, het aantal abonnees en van de doorgegeven omroepprogramma's, en de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders, voorleggen;5° jaarlijks een vergoeding betalen voor het gebruik van de benodigde frequentieblokken en -kanalen;6° beschikken over de nodige technische infrastructuur of een technisch investerings- en een financieel plan terzake voorleggen. De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de in het eerste lid, 5°, bedoelde jaarlijkse vergoeding voor het gebruik van de benodigde frequentieblokken en -kanalen.
De Vlaamse Regering kan aanvullende verplichtingen opleggen. Die verplichtingen zijn objectief gerechtvaardigd in relatie tot het netwerk in kwestie, niet-discriminerend, proportioneel en transparant.
Art. 136.De aanbieder van een radio-omroepnetwerk gebruikt ten minste 80 percent van de digitale capaciteit van zijn netwerk voor het uitzenden van radio-omroepprogramma's.
De aanbieder van een televisieomroepnetwerk gebruikt ten minste 80 percent van de digitale capaciteit van zijn netwerk voor het uitzenden van televisie- of radio-omroepprogramma's.
Art. 137.§ 1. Een aanbieder van een radio-omroepnetwerk mag de volgende radio-omroepprogramma's doorgeven : 1° omroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, bestemd voor de luisteraars in het exploitatiegebied van het radio-omroepnetwerk als de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden;2° omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio-omroepen, waarbij de bepalingen van de erkenningen moeten worden gerespecteerd;3° omroepprogramma's van de radiodiensten die met toepassing van artikel 54 rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media;4° radio-omroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van de Franse en de Duitstalige Gemeenschap van Belgiè;5° radio-omroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap;6° mits voorafgaande toestemming van het Vlaams Commissariaat voor de Media dat in dit verband voorwaarden kan opleggen, de radio-omroepprogramma's van omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort. § 2. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en radiodiensten.
De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of aanduiding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financièle structuur van de omroep, het programma- aanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de omroepen in kwestie geregeld zijn.
Art. 138.§ 1. De aanbieder van een televisieomroepnetwerk mag de volgende omroepprogramma's doorgeven : 1° omroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, bestemd voor de kijkers en luisteraars in het exploitatiegebied van het televisieomroepnetwerk, voorzover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden;2° omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio- en televisieomroepen en van de televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media;3° omroepprogramma's van de openbare omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België die zich tot de hele betrokken gemeenschap richten;4° omroepprogramma's van de particuliere omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België die zich tot de hele betrokken gemeenschap richten;5° omroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap;6° mits vooraf toestemming wordt verleend door het Vlaams Commissariaat voor de Media dat in dit verband voorwaarden kan opleggen, de omroepprogramma's van omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort. § 2. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en televisiediensten.
De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of aanduiding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financiële structuur van de omroep, het programma- aanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de omroepen in kwestie geregeld zijn.
Art. 139.Het is een aanbieder van een radio- of televisieomroepnetwerk verboden via het radio- of televisieomroepnetwerk andere omroepprogramma's door te geven dan die waarvan het doorgeven krachtens dit hoofdstuk is toegestaan, behoudens toestemming van het Vlaams Commissariaat voor de Media, dat daaraan voorwaarden kan verbinden.
Art. 140.Het Vlaams Commissariaat voor de Media verleent zijn goedkeuring aan de aanleg van de zendapparatuur voor het transporteren van programmasignalen naar en tussen de radio- of televisieomroepnetwerken en tussen de hoofdstations om die signalen eventueel op te vangen met het oog op het transport ervan.
Indien noodzakelijk kent het Vlaams Commissariaat voor de Media de frequenties toe en neemt het beslissingen met inachtneming van de bepalingen van titel V.
Art. 141.De Vlaamse Regering kan de verordeningen van algemeen bestuur en de politieverordeningen betreffende de aanleg en de exploitatie van de radio- en televisieomroepnetwerken vaststellen en de minimale technische voorschriften bepalen waaraan de radio- en televisieomroepnetwerken moeten voldoen. In bijzondere gevallen kan de Vlaamse Regering speciale voorwaarden opleggen om de kwaliteit van een net waarvan de werking gebrekkig is, te verbeteren.
Art. 142.Het Vlaams Commissariaat voor de Media is bevoegd om op ieder ogenblik te controleren of de radio- en televisieomroepnetwerken en de exploitatie ervan conform de voorschriften van dit hoofdstuk en van de uitvoeringsbesluiten ervan zijn. HOOFDSTUK IV. - Het doorgeven via andere omroepnetwerken dan die bedoeld bij de hoofdstukken II en III
Art. 143.De omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap en de radio- en televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media kunnen hun omroepprogramma's doorgeven via een radio- of televisieomroepnetwerk dat geen gebruik maakt van frequentieblokken en frequentiekanalen, toegekend door de Vlaamse Regering.
Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf via een aangetekende brief op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van omroepprogramma's via een radio- of televisieomroepnetwerk dat geen gebruik maakt van frequentieblokken en frequentiekanalen toegekend door de Vlaamse regering. De kennisgeving omvat ten minste de naam van de aanbieder van dat radio- of televisieomroepnetwerk.
Art. 144.De omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap die zich richten tot de hele Vlaamse Gemeenschap, en de radio- en televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media, kunnen hun omroepprogramma's doorgeven via een satellietomroepnetwerk.
Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf via een aangetekende brief op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van omroepprogramma's via een satellietomroepnetwerk. De kennisgeving omvat ten minste de plaats van opstraling van de omroepprogramma's in kwestie en de naam van de aanbieder die deze opstraling verzorgt.
TITEL VII. - Het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen
Art. 145.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder : 1° applicatieprogramma-interface, afgekort API : software-interface tussen externe toepassingen, beschikbaar gesteld door omroepen of dienstenleveranciers en de hulpmiddelen voor digitale televisie- en radio-omroep in de geavanceerde digitale eindapparatuur;2° geavanceerde digitale eindapparatuur : set-topboxen en geïntegreerde digitale televisietoestellen voor de ontvangst van digitale interactieve omroepprogramma's;3° systeem voor voorwaardelijke toegang : elke technische maatregel en/of regeling waarbij toegang tot een beschermd radio- of televisieomroepprogramma in begrijpelijke vorm afhankelijk wordt gemaakt van een abonnement of een andere vorm van voorafgaande individuele machtiging;4° elektronische programmagids : dienst die bestaat uit het weergeven van het programma-aanbod van omroepen die al dan niet onderscheiden zijn van de aanbieder van de elektronische programmagids, en uit het verschaffen van gehele of gedeeltelijke toegang tot de opgelijste programma's of diensten;5° breedbeeldtelevisieprogramma : programma dat geheel of gedeeltelijk is geproduceerd en gemonteerd om te worden weergegeven in een schermvullend breedbeeldformaat.Het 16 :9- formaat geldt als referentiekader voor breedbeeldtelevisieprogramma's.
Art. 146.De televisieomroepen die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen, moeten : 1° hun uitzendingen verzorgen via een 16 :9-systeem dat volledig compatibel is met PAL, als het uitzendingen in breedbeeld en 625 lijnen betreft die niet volledig digitaal zijn;2° als het uitzendingen betreft die volledig digitaal zijn, hun uitzendingen verzorgen via een transmissiesysteem dat door een erkende Europese normalisatie-instantie genormaliseerd is.
Art. 147.Elektronische communicatienetwerken die zijn opgezet voor de distributie van digitale televisieprogramma's moeten in staat zijn breedbeeldtelevisieprogramma's door te geven.
De aanbieders van kabelnetwerken en van televisieomroepnetwerken die breedbeeld-televisieprogramma's ontvangen, moeten die programma's in hetzelfde breedbeeldformaat doorgeven als dat waarin het hen wordt geleverd.
Art. 148.Elk analoog televisietoestel met een integraal beeldscherm waarvan de zichtbare diagonaal groter dan 42 cm is, dat op de markt te koop of te huur wordt aangeboden, moet voorzien zijn van ten minste één door een erkende Europese normalisatieorganisatie genormaliseerde aansluitbus met open interface die het zonder meer mogelijk maakt randapparaten, namelijk verdere decoders en digitale ontvangers, aan te sluiten.
Elk digitaal televisietoestel met een integraal beeldscherm waarvan de zichtbare diagonaal groter is dan 30 cm, dat op de markt te koop of te huur wordt aangeboden, moet voorzien zijn van ten minste één door een erkende Europese normalisatieorganisatie genormaliseerde aansluitbus met open interface die het zonder meer mogelijk maakt randapparaten aan te sluiten en die alle elementen van een digitaal signaal doorlaat, met inbegrip van informatie betreffende interactieve en voorwaardelijk toegankelijke diensten.
Art. 149.Alle voor de ontvangst van digitale televisiesignalen bestemde apparatuur die in Vlaanderen wordt verkocht, verhuurd of anderszins ter beschikking wordt gesteld, en waarmee digitale televisiesignalen kunnen worden gedecodeerd, moet geschikt zijn om : 1° het decoderen van dergelijke signalen mogelijk te maken volgens het gemeenschappelijke Europese coderingsalgoritme dat beheerd wordt door een erkende Europese normalisatie-instantie;2° de signalen weer te geven die ongecodeerd worden uitgezonden mits, in geval van gehuurde apparatuur, de huurder de huurovereenkomst naleeft.
Art. 150.De aanbieders van diensten voor voorwaardelijke toegang maken uitsluitend gebruik van systemen voor voorwaardelijke toegang die de nodige technische mogelijkheden bieden om een goedkope controleoverdracht naar de kabelhoofdstations te verzekeren.
De systemen van voorwaardelijke toegang die op de markt worden geëxploiteerd moeten de nodige technische mogelijkheden bieden voor een goedkope controleoverdracht. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden van volledige controle door aanbieders van kabelnetwerken of van radio- of televisieomroepnetwerken over de diensten, waarbij gebruik wordt gemaakt van dergelijke systemen van voorwaardelijke toegang.
Art. 151.Alle aanbieders van diensten voor voorwaardelijke toegang, ongeacht de wijze van doorgifte, waarvan de omroepen afhangen om potentiële kijkers of luisteraars te kunnen bereiken, moeten : 1° aan alle omroepen op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende wijze de technische diensten aanbieden waarmee hun digitale uitzendingen kunnen worden ontvangen door kijkers die daartoe gerechtigd zijn, middels een decoder die door de dienstverlener wordt beheerd;2° een gescheiden boekhouding voeren voor hun activiteiten als aanbieders van voorwaardelijke toegang, als zij ook andere activiteiten uitoefenen.
Art. 152.De omroepen die voor hun digitale uitzendingen gebruikmaken van een decoder of van andere systemen voor voorwaardelijke toegang moeten een tarieflijst publiceren voor de kijkers waarin rekening wordt gehouden met de eventuele levering van bijbehorende apparatuur.
Art. 153.Als de houders van industriële eigendomsrechten inzake voorwaardelijke toegangssystemen en -producten licenties verlenen aan fabrikanten van voor het grote publiek bestemde apparatuur, moeten zij dat doen op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende wijze. De houders van rechten mogen het verlenen van licenties, waarbij rekening wordt gehouden met de technische en commerciële factoren, niet afhankelijk maken van voorwaarden waardoor het verboden, ontraden of onaantrekkelijk gemaakt wordt om in het product in kwestie : 1° hetzij een gemeenschappelijke interface in te bouwen die aansluiting op meerdere toegangssystemen mogelijk maakt;2° hetzij tot een ander toegangssysteem behorende middelen in te bouwen, als de licentiehouder zich houdt aan de redelijke en passende voorwaarden inzake de beveiliging van de transacties van de exploitanten en de voorwaardelijke toegangssystemen.
Art. 154.De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen aan leveranciers van digitale interactieve programma's op digitale interactieve platforms en aan leveranciers van geavanceerde digitale eindapparatuur, met betrekking tot het gebruik van een open API overeenkomstig de minimumeisen van de relevante normen of specificaties.
De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen aan de eigenaars van API's die ertoe strekken dat alle nodige informatie ter beschikking gesteld wordt om leveranciers van digitale interactieve programma's ertoe in staat te stellen alle door de API ondersteunde diensten met volledige functionaliteit te leveren.
Art. 155.De Vlaamse Regering kan voorwaarden opleggen met betrekking tot de installatie van, de toegang tot en de presentatie van elektronische programmagidsen die gebruikt worden in het kader van de digitale omroepprogramma's als dat noodzakelijk is om de toegang van de eindgebruiker te verzekeren tot een aantal duidelijk gespecificeerde digitale omroepprogramma's die beschikbaar zijn in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 156.In het kader van deze titel werkt de Vlaamse Regering, voorzover noodzakelijk, samen met de bevoegde regulerende instanties voor radio-omroep en voor telecommunicatie van de gemeenschappen, de federale overheid en de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap, met de Belgische mededingingsautoriteiten en met de regulerende en toezichthoudende instanties in de overige economische sectoren in België.
TITEL VIII. - Recht op vrije nieuwsgaring en de uitzending van korte berichtgeving door de omroepen
Art. 157.Elke omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap heeft het recht op vrije informatiegaring.
Ten aanzien van evenementen waarop exclusieve uitzendrechten zijn verleend, houdt dat recht in : 1° de vrije toegang tot het evenement, voorzover het plaatsvindt in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, voor zover de instelling die het evenement organiseert in Brussel-Hoofdstad wegens haar activiteiten beschouwd kan worden uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;2° het recht om opnamen te maken, voorzover het evenement plaatsvindt in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, voorzover de instelling die het evenement organiseert in Brussel-Hoofdstad wegens haar activiteiten beschouwd kan worden uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;3° het recht op korte berichtgeving.
Art. 158.Het recht van vrije toegang en opname kan door de organisator slechts in een uitzonderlijk geval, en uitsluitend om redenen van veiligheid en voorkoming van hinder voor het verloop van het evenement, beperkt worden. In dat geval moet de organisator voorrang geven aan de omroepen die exclusieve uitzendrechten hebben verworven. Indien er geen omroepen zijn die exclusieve uitzendrechten hebben verworven, moet voorrang worden verleend aan de omroep van de Vlaamse Gemeenschap of aan de omroepen erkend door de Vlaamse Gemeenschap, in de zin van artikel 58, 1°, van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995.
Art. 159.De korte berichtgeving is uitsluitend toegestaan in journaals en in regelmatig geprogrammeerde actualiteitenprogramma's.
De omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap bepaalt autonoom de inhoud van de korte berichtgeving.
Art. 160.De duur van de korte berichtgeving is beperkt tot de tijd die nodig is om de noodzakelijke informatie over het evenement uit te zenden en mag in totaal niet meer dan drie minuten klank- en/of beeldmateriaal van het evenement bevatten.
Specifiek voor competities, mag de korte berichtgeving van een competitiespeeldag per sporttak binnen een journaal nooit langer zijn dan zes minuten. Voor een actualiteitenprogramma mag de duur niet langer zijn dan vijftien minuten. Specifieke modaliteiten kunnen door de Vlaamse Regering uitgewerkt worden.
Art. 161.§ 1. De secundaire omroep heeft in beginsel het recht om eigen opnamen te maken met respect voor de materiële voorrang van de omroepen die exclusieve uitzendrechten hebben verworven.
Voor sportevenementen is dit recht beperkt tot het maken van beelden in de marge van het evenement. Die beperking is echter niet van toepassing als de exclusiviteitshouders een inbreuk plegen op het recht, bedoeld in § 2, eerste lid. Deze beperking is evenmin van toepassing als de exclusieve uitzendrechten voor de Vlaamse Gemeenschap niet zijn verworven door een omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap. Als de exclusiviteitshouders hun exclusieve uitzendrecht op een evenement niet uitoefenen, kunnen de secundaire omroepen gratis beelden van het evenement maken. § 2. De secundaire omroep heeft het recht om tegen een billijke vergoeding de beschikking te krijgen over de opnamen en/of signalen van de exclusiviteitshouders, dit met het oog op een korte berichtgeving.
Voor een korte berichtgeving in journaals wordt de vergoeding bepaald op basis van de gemaakte technische kosten. Voor een korte berichtgeving in actualiteitenprogramma's kan tevens rekening worden gehouden met de uitzendrechten. § 3. In geval van overname van het signaal en/of de opnamen kiest de secundaire omroep vrij de klanken/of de beeldfragmenten waarmee hij zijn korte berichtgeving stoffeert. Wat de klank bij de beeldfragmenten betreft, wordt alleen omgevingsgeluid doorgegeven.
Art. 162.In geval van overname van het signaal en/of de opnamen moet de secundaire omroep het logo van de exclusiviteitshouders als bronvermelding zichtbaar presenteren tijdens de korte berichtgeving.
Art. 163.§ 1. In geval van overname van het signaal en/of van de opnamen van de exclusiviteitshouders mag de secundaire omroep de korte berichtgeving brengen zodra de exclusiviteitshouders het evenement geheel of gedeeltelijk, en al dan niet rechtstreeks, een eerste keer hebben uitgezonden.
Als de secundaire omroep zelf de opnamen heeft gemaakt, mag het tijdstip van uitzending vrij gekozen worden. § 2. De korte berichtgeving mag niet heruitgezonden worden los van de actualiteitsgebeurtenis, tenzij er een directe band bestaat tussen de inhoud ervan en een andere actualiteitsgebeurtenis.
De korte berichtgeving mag heruitgezonden worden in overzichtsprogramma's. § 3. De korte berichtgeving mag in het archief bewaard worden, maar mag alleen heruitgezonden worden onder de voorwaarden, bedoeld in § 2.
Art. 164.De betrokken partijen kunnen in onderling overleg afwijken van de bepalingen van artikel 160 tot en met 163.
Art. 165.De bepalingen van deze titel zijn niet van toepassing op de exclusiviteitscontracten die gesloten zijn voor 1 januari 1998.
TITEL IX. - Evenementenregeling
Art. 166.§ 1. De Vlaamse Regering stelt een lijst op van evenementen die van aanzienlijk belang voor de samenleving worden geacht en die, om die reden, niet op een exclusieve basis zodanig mogen worden uitgezonden dat een belangrijk deel van het publiek in de Vlaamse Gemeenschap dergelijke evenementen niet via rechtstreekse of uitgestelde verslaggeving op de kosteloze televisie kan volgen.
De Vlaamse Regering bepaalt of deze evenementen via volledige of gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving dan wel, waar nodig of passend om objectieve redenen van algemeen belang, via volledige of gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving beschikbaar moeten zijn. § 2. De televisieomroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap mogen de door hen verworven exclusieve rechten niet zodanig uitoefenen dat een belangrijk deel van het publiek in een andere lid-Staat van de Europese Gemeenschap de door die andere lidstaat aangewezen evenementen, niet op de kosteloze televisie kan volgen via volledige of gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving dan wel, waar nodig of passend om objectieve redenen van openbaar belang, via volledige of gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving, zoals door die andere lid-Staat is bepaald.
TITEL X. - Toezicht op de regelgeving HOOFDSTUK I. - Het Vlaams Commissariaat voor de Media Afdeling I. - Oprichting en bevoegdheid
Art. 167.Er wordt een Vlaams Commissariaat voor de Media opgericht, waarnaar hierna in deze titel met « het Commissariaat » wordt verwezen. Het Commissariaat heeft rechtspersoonlijkheid.
De zetel van het Commissariaat is gevestigd in Brussel.
Art. 168.§ 1. Het Commissariaat oefent de bevoegdheden uit die hem door of krachtens het decreet of het uitvoeringsbesluit worden opgedragen. Het Commissariaat heeft inzonderheid de volgende taken : 1° onverminderd de bepalingen van de artikelen 12, 25, 96, 174 en 175, het toezicht op de naleving van en de sanctionering van de inbreuken op de bepalingen van deze gecoördineerde decreten;2° het verlenen, het schorsen en het intrekken van de omroeperkenningen, met uitzondering van de erkenningen van de landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, die verleend worden door de Vlaamse Regering op advies van het Commissariaat;3° het afleveren, schorsen en intrekken van de machtigingen aan de omroepen om reclame uit te zenden en om sponsoring aan te wenden;4° het afleveren, wijzigen, schorsen en intrekken van zend- en transportvergunningen aan de erkende omroepen;5° het geven en intrekken van de toestemming aan aanbieders van een kabelnetwerk om omroepprogramma's door te geven. § 2. Het Commissariaat stelt jaarlijks ten behoeve van de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement een activiteitenverslag op dat, voor 30 april van het daaropvolgende kalenderjaar, wordt voorgelegd.
Art. 169.§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de procedures met inbegrip van een beroepsprocedure en de termijnen voor het indienen, onderzoeken en afhandelen van de dossiers en voor het nemen van sancties. Hierbij moeten het recht om gehoord te worden op tegenspraak, de plicht tot motivering en de beginselen van openbaarheid van bestuur gegarandeerd worden.
Het Commissariaat stelt zijn reglement van orde op. Het reglement legt de interne werking van het Commissariaat vast. § 2. Wat de sanctionering bedoeld in artikel 168 betreft, doet het Commissariaat uitspraak hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering, hetzij naar aanleiding van een schriftelijke, met redenen omklede en ondertekende klacht, die hem kan worden voorgelegd door elke belanghebbende en, in geval van een klacht met betrekking tot de bepalingen van titel IV, hoofdstuk II, door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon. Afdeling II. - Samenstelling
Art. 170.Het Commissariaat bestaat uit een voorzitter, twee commissarissen en drie plaatsvervangende commissarissen. Zij worden benoemd en in voorkomend geval ook ontslagen door de Vlaamse Regering.
Een benoeming geldt voor zes jaar en kan eenmaal worden hernieuwd.
Om als voorzitter van het Commissariaat te worden benoemd moet men minstens 35 jaar oud zijn en ten minste tien jaar het ambt van magistraat in de hoven en rechtbanken of in de Raad van State hebben bekleed.
Als de voorzitter of een commissaris wettig verhinderd is of zich in de onmogelijkheid bevindt om aan de beslissingsvorming deel te nemen, wordt hij vervangen door een plaatsvervangende commissaris, in de volgorde van de benoeming.
Een lid van het Commissariaat mag geen politiek mandaat uitoefenen en mag geen binding hebben met een mediasector, -bedrijf of -instelling.
De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag van de vergoedingen dat aan de leden van het Commissariaat moet worden toegekend. Ze bepaalt hun vergoedingen voor reis- en verblijfskosten.
De voorzitter vertegenwoordigt het Commissariaat in rechte. Afdeling III. - Dotatie en werking
Art. 171.§ 1. Het Commissariaat beschikt over een dotatie die jaarlijks wordt ingeschreven op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Deze dotatie omvat kredieten voor de vergoeding van zijn leden. De inkomsten van het Commissariaat komen in de algemene middelenbegroting van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. § 2. De Vlaamse Regering stelt aan het Commissariaat ambtenaren ter beschikking overeenkomstig de bepalingen van het verlof voor opdracht zoals bepaalt in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel.
De Vlaamse Regering kan een verantwoordelijkheidsvergoeding toekennen aan het personeelslid dat de leiding heeft over het personeel dat aan het Commissariaat ter beschikking wordt gesteld als dat personeelslid geen A2-graad heeft. Afdeling IV. - Sancties
Art. 172.§ 1. Als het Commissariaat een overtreding van de bepalingen van deze gecoördineerde decreten vaststelt, dan kan het aan de betrokken omroep of aanbieder van een kabelnetwerk de volgende sancties opleggen : 1° de waarschuwing met de vraag de overtreding stop te zetten;2° de verplichting de uitspraak van het Commissariaat uit te zenden op het tijdstip en de wijze te bepalen door het Commissariaat, op kosten van de in gebreke gestelde overtreder.Als de uitspraak niet wordt uitgezonden op het tijdstip zoals bepaald, wordt automatisch een administratieve geldboete opgelegd zoals bedoeld in 4°; 3° de verplichte publicatie van de beslissing in dag- en/of weekbladen, op kosten van de in gebreke gestelde overtreder; 4° het opleggen van een administratieve geldboete gaande van 1.250 tot en met 125.000 euro; 5° de schorsing of de intrekking van de machtiging om reclame uit te zenden of om sponsoring aan te wenden;6° de schorsing of de intrekking van de zendvergunning;7° de schorsing of de intrekking van de erkenning van de omroep. § 2. In geval van het ongebruikt laten van de toegewezen zendmogelijkheden of het verkeerd gebruiken ervan, kan het Commissariaat de erkenning van een particuliere omroep schorsen of intrekken.
Art. 173.Als aan de administratieve geldboetes, bedoeld in artikel 172, niet wordt voldaan, vaardigt de met invordering belaste ambtenaar een dwangbevel uit, dat wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de voorzitter van het Commissariaat.
De betekening van het dwangbevel gebeurt met een gerechtsdeurwaardersexploot met bevel tot betaling.
Het uitvoerbare karakter van het dwangbevel en de tenuitvoerlegging ervan kan alleen worden gestuit met een met redenen omkleed verzet met dagvaarding. Dat verzet wordt bij exploot betekend aan de voorzitter van het Commissariaat.
De tenuitvoerlegging van het dwangbevel gebeurt met inachtneming van de bepaling van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek inzake Bewarend Beslag en Middelen tot Tenuitvoerlegging. HOOFDSTUK II. - De Vlaamse Geschillenraad voor radio en televisie
Art. 174.§ 1. Er wordt voor de gehele Vlaamse Gemeenschap een Vlaamse Geschillenraad voor radio en televisie ingesteld, hierna de Geschillenraad te noemen, die uitspraak doet over individuele geschillen, gerezen naar aanleiding van de toepassing van artikel 23, § 1; artikel 34, § 2; artikel 36, 64, artikel 73, 9° en 14°, en artikel 96 § 2. § 2. Eenieder die blijk geeft van een benadeling of een belang kan op straffe van onontvankelijkheid uiterlijk de vijftiende dag na de datum van de uitzending van het programma een betwisting aanhangig maken bij de voorzitter van de Geschillenraad via een aangetekend verzonden verzoekschrift. § 3. Na het horen van de partijen doet de Geschillenraad uitspraak binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoekschrift. De uitspraak wordt onmiddellijk meegedeeld aan het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering. § 4. In geval van gegrondheid van het verzoek kan de Geschillenraad aan een omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap : 1° een vermaning geven;2° de verplichting opleggen de uitspraak uit te zenden in de vorm en op het tijdstip, bepaald door de Geschillenraad. § 5. Als de Geschillenraad een duidelijke, belangrijke en ernstige inbreuk vaststelt op de bepalingen van artikel 96, § 2, kan de Geschillenraad ten aanzien van alle omroepen de schorsing voorstellen van het doorgeven van een programma overeenkomstig de bepalingen van artikel 96, § 3. § 6. De Geschillenraad is samengesteld uit negen leden.
De leden van de Geschillenraad worden voor de duur van vier jaar aangewezen door het Vlaams Parlement. Hun mandaat kan worden verlengd.
Om tot lid van de Geschillenraad te worden aangewezen moet men 35 jaar oud zijn en aan een van de volgende voorwaarden voldoen : 1° ten minste tien jaar het ambt van magistraat in de rechtbanken en hoven of in de Raad van State hebben bekleed;2° ten minste tien jaar een wetenschappelijk ambt of onderwijsambt in de rechtswetenschappen of de pers- en communicatiewetenschappen aan een Vlaamse universiteit of aan een Vlaamse instelling voor hoger onderwijs van het lange type hebben bekleed;3° ten minste tien jaar werkzaam zijn geweest als beroepsjournalist. Voor de leden die behoren tot de categorieën, vermeld in 2° en 3°, van het derde lid, is er onverenigbaarheid tussen het lidmaatschap van de Geschillenraad en een door verkiezing te begeven politiek mandaat of een functie of bestuursmandaat in een omroep, of een bestuursmandaat, uitgeoefend in een pers-, advertentie- of reclamebedrijf. § 7. De Geschillenraad bepaalt zelf de nadere regels inzake procedure en werking nadat hij uit zijn leden een voorzitter heeft verkozen.
De kredieten die nodig zijn voor de werking van de Geschillenraad worden bij wijze van dotatie door het Vlaams Parlement ter beschikking gesteld.
De Geschillenraad doet voor het uitvoeren van zijn taken een beroep op de personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die hiertoe door de Vlaamse Regering ter beschikking worden gesteld en aangewezen.
De zetel van de Geschillenraad is gevestigd in Brussel. HOOFDSTUK III. - De Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor radio en televisie
Art. 175.§ 1. Er wordt voor de gehele Vlaamse Gemeenschap een Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor radio en televisie ingesteld, hierna de Kijk- en Luisterraad te noemen. De Kijk- en Luisterraad doet uitspraak naar aanleiding van de toepassing van artikel 96, § 1, hetzij op eigen initiatief, hetzij naar aanleiding van een klacht. § 2. Elke natuurlijke of rechtspersoon kan op straffe van onontvankelijkheid uiterlijk de vijftiende dag na de datum van de uitzending van het programma, bij de Kijk- en Luisterraad een klacht indienen via een aangetekend verzonden verzoekschrift aan zijn voorzitter. Als de klacht kennelijk ongegrond is, geeft de voorzitter hiervan schriftelijk kennis aan de indiener binnen dertig dagen na de indiening van het verzoekschrift. § 3. Na het horen van de partijen doet de Kijk- en Luisterraad uitspraak binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoekschrift of, als de raad handelt op eigen initiatief, binnen zestig dagen na de datum van de uitzending van het programma. De uitspraak wordt onmiddellijk meegedeeld aan het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering. § 4. Als de Kijk- en Luisterraad een overtreding van de bepalingen van artikel 96, § 1, vaststelt, dan kan de Kijk- en Luisterraad de volgende sancties opleggen aan een omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap : 1° de waarschuwing met de vraag de overtreding stop te zetten;2° de verplichting de uitspraak van de Kijk- en Luisterraad uit te zenden op het tijdstip en de wijze te bepalen door de Kijk-en Luisterraad, op kosten van de in gebreke gestelde overtreder.Als de uitspraak niet wordt uitgezonden op het vastgesteld tijdstip, wordt van rechtswege een administratieve geldboete opgelegd zoals bedoeld in 4°; 3° de verplichte publicatie van de uitspraak in dag- en/of weekbladen, op kosten van de in gebreke gestelde overtreder; 4° het opleggen van een administratieve geldboete, gaande van 1.250 tot en met 125.000 euro.
Als aan de administratieve geldboete niet wordt voldaan, vaardigt de met invordering belaste ambtenaar een dwangbevel uit, dat wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de voorzitter van de Kijk- en Luisterraad.
De kennisgeving van het dwangbevel gebeurt met een deurwaardersexploot met bevel tot betaling.
Het uitvoerbare karakter van het dwangbevel en de tenuitvoerlegging ervan kan alleen worden gestuit met een met redenen omkleed verzet met dagvaarding. Dat verzet wordt bij exploot betekend aan de voorzitter van de Kijk- en Luisterraad.
De tenuitvoerlegging van het dwangbevel gebeurt met inachtneming van de bepaling van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek inzake Bewarend Beslag en Middelen tot Tenuitvoerlegging. § 5. Als de Kijk- en Luisterraad een duidelijke, belangrijke en ernstige inbreuk vaststelt op de bepalingen van artikel 96, § 1, eerste en tweede lid, kan de raad ten aanzien van alle omroepen de schorsing voorstellen van het doorgeven van een programma overeenkomstig de bepalingen van artikel 96, § 3. § 6. De leden van de Kijk- en Luisterraad worden, voor de duur van vier jaar, aangewezen door het Vlaams Parlement. Hun mandaat kan worden verlengd.
De Kijk- en Luisterraad is samengesteld uit negen leden : 1° drie deskundigen met minstens vijf jaar beroepservaring in de domeinen kinderpsychologie, kinderpsychiatrie of pedagogie;2° drie deskundigen vanuit hun betrokkenheid bij de belangen van gezinnen en kinderen;3° twee magistraten, bij voorkeur gespecialiseerd in mediarecht of jeugdrecht, met minstens vijf jaar ervaring;4° één persoon die minstens vijf jaar een wetenschappelijk ambt of onderwijsambt in de pers- en communicatiewetenschap aan een Vlaamse universiteit of aan een Vlaamse instelling voor hoger onderwijs van het lange type heeft bekleed. Het lidmaatschap van de Kijk- en Luisterraad is onverenigbaar met een door verkiezing te begeven politiek mandaat of een functie of bestuursmandaat in een omroep, of een bestuursmandaat uitgeoefend in een pers-, advertentie- of reclamebedrijf. § 7. De Kijk- en Luisterraad bepaalt zelf de nadere regels inzake procedure en werking, nadat hij uit zijn leden een voorzitter heeft verkozen.
De kredieten die nodig zijn voor de werking van de Kijk- en Luisterraad worden bij wijze van dotatie door het Vlaams Parlement ter beschikking gesteld.
De Kijk- en Luisterraad doet voor het uitvoeren van zijn taken een beroep op personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die hiertoe door de Vlaamse Regering ter beschikking worden gesteld en aangewezen.
De zetel van de Kijk- en Luisterraad is gevestigd in Brussel. HOOFDSTUK IV. - Informatie en medewerking
Art. 176.De leden van het Vlaams Commissariaat voor de Media, de voorzitter van de Vlaamse Geschillenraad voor radio en televisie, de voorzitter van de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor radio en televisie en de daartoe door de Vlaamse Regering aangewezen personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn bevoegd inlichtingen en documenten te vragen van omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap, van radio- en televisiediensten, van aanbieders van kabelnetwerken en van aanbieders van radio- en televisieomroepnetwerken, voorzover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
Iedere omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap, iedere radio- en televisiedienst, en iedere aanbieder van kabelnetwerken en van radio- en televisieomroepnetwerken is verplicht om medewerking te verlenen aan het Vlaams Commissariaat voor de Media, de Vlaamse Geschillenraad voor radio en televisie, de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor radio en televisie en de door de Vlaamse Regering aangewezen personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bij de uitoefening van hun bevoegdheden.
Iedere omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap en iedere radio- en televisiedienst is verplicht om een kopie van al zijn programma's te bewaren gedurende twee maanden te beginnen vanaf de datum van uitzending, en die op de eerste vraag ter beschikking te stellen van het Vlaams Commissariaat voor de Media, de Vlaamse Geschillenraad voor radio en televisie en de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor radio en televisie.
TITEL XI. - Recht van antwoord
Art. 177.Eenieder heeft recht op informatie via radio en televisie.
Art. 178.§ 1. Eenieder heeft ten aanzien van radio en televisie een recht van antwoord dat wordt uitgeoefend zoals bepaald in dit decreet. § 2. Onverminderd de andere rechtsmiddelen heeft elke natuurlijke persoon of rechtspersoon van wie de rechtmatige belangen, namelijk aanzien en reputatie, zijn aangetast door een onjuiste bewering tijdens de uitzending van een programma van een omroep, het recht om een verzoek tot kosteloze opname van een antwoord in te dienen.
De verzoeker kan het recht van antwoord met betrekking tot verschillende afleveringen van een programma die deel uitmaken van een reeks, in één keer uitoefenen.
Er behoeft evenwel geen antwoord te worden opgenomen als een van de in artikel 180, § 1, bedoelde personen vrijwillig een bevredigende rechtzetting heeft aangebracht. Als de verzoeker die rechtzetting niet bevredigend acht, kan hij gebruikmaken van zijn recht van antwoord. § 3. Als de persoon, bedoeld in § 2, overleden is, komt het recht een verzoek tot kosteloze opname van een antwoord in te dienen, toe aan alle bloedverwanten in de rechte lijn en aan de echtgenoot of, bij ontstentenis, aan de naaste bloedverwanten. Voornoemd recht wordt steeds eenmaal en door de meest gerede onder hen uitgeoefend. Als de in artikel 179 bepaalde termijn loopt op de dag van het overlijden van de persoon bedoeld in § 2, beschikken de rechthebbenden slechts over het resterende gedeelte van die termijn.
Art. 179.Het in artikel 178 bedoelde verzoek wordt schriftelijk ingediend en binnen een termijn van een maand verzonden. De termijn begint te lopen op de dag van de eerste uitzending.
Art. 180.§ 1. Het in artikel 178 bedoelde verzoek wordt toegezonden aan de hoofdredacteur of de eindredacteur van het programma of aan elke persoon die het antwoord kan laten opnemen.
Op vraag van de verzoeker verstrekt de omroep onmiddellijk de nodige gegevens om de personen, bedoeld in het eerste lid, te identificeren. § 2. Het verzoek bevat op straffe van onontvankelijkheid : 1° alle nauwkeurige inlichtingen op grond waarvan de identiteit van de omroep, het programma in kwestie en de informatie waarop het antwoord betrekking heeft, kan worden vastgesteld;2° het bewijs dat aan een van de voorwaarden of aan alle voorwaarden van artikel 178 is voldaan;3° voor natuurlijke personen, de identiteit, de woonplaats of verblijfplaats van de verzoeker;en voor rechtspersonen, de naam en de zetel van de verzoeker, alsook de hoedanigheid van de persoon die het verzoek ondertekent; voor feitelijke verenigingen, de naam en de vestiging van de verzoeker, evenals de hoedanigheid van de persoon die het verzoek ondertekent; 4° de handtekening van de verzoeker;of voor rechtspersonen of feitelijke verenigingen, de handtekening van de persoon die in hun naam handelt; 5° het antwoord.
Art. 181.De tekst van het antwoord wordt in dezelfde taal gesteld als de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek.
Het antwoord moet rechtstreeks verband houden met de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek.
Het antwoord mag niet beledigend, noch strijdig met de wetten of de goede zeden zijn en mag, tenzij dat strikt noodzakelijk is, geen derde in de zaak betrekken.
Art. 182.De duur van het antwoord wordt beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om te reageren op de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek, en moet in ten hoogste drie minuten kunnen worden gelezen of bestaan uit ten hoogste 4500 typografische tekens.
Art. 183.§ 1. Het antwoord wordt uiterlijk opgenomen in de eerstvolgende uitzending van het programma na afloop van een termijn van twee vrije dagen, zondagen en feestdagen niet inbegrepen, die ingaat op de dag waarop een van de in artikel 180, § 1, bedoelde personen het antwoord ontvangt.
Als er binnen veertien dagen na de ontvangst van het verzoek geen uitzending gepland is van het programma, dan moet het antwoord binnen die termijn worden uitgezonden op een voor het publiek toegankelijk uitzenduur.
De verzoeker heeft in geen geval toegang tot de technische installaties die door de omroep worden aangewend. § 2. Het antwoord moet in zijn geheel worden opgenomen, zonder tussenvoeging, op dezelfde wijze en in omstandigheden die zoveel mogelijk overeenstemmen met die waarin de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek, is verspreid. § 3. Als een repliek of een commentaar wordt gegeven op het opgenomen antwoord, kan de persoon die om een recht van antwoord heeft verzocht, overeenkomstig de voorwaarden van dit decreet een nieuw recht van antwoord vorderen.
Art. 184.§ 1. De afwijzing van een verzoek tot kosteloze opname van een antwoord wordt bij een ter post aangetekende brief aan de verzoeker meegedeeld binnen vier dagen, te rekenen van af de dag waarop een van de in artikel 180, § 1, bedoelde personen het antwoord ontvangt, en uiterlijk op de dag waarop de opname overeenkomstig artikel 183 zou moeten plaatsvinden.
De aangetekende brief, bedoeld in het eerste lid, vermeldt de nauwkeurige redenen voor de weigering en de bepalingen van dit decreet waaraan niet is voldaan. § 2. Een van de in artikel 180, § 1, bedoelde personen kan binnen de in § 1 gestelde termijn op dezelfde wijze een tegenvoorstel formuleren.
Als de verzoeker niet binnen vijftien dagen op het tegenvoorstel reageert, wordt dat laatste geacht aanvaard te zijn.
De toezending van een tegenvoorstel bij een ter post aangetekende brief schorst de verplichting tot opname van een antwoord totdat de verzoeker het tegenvoorstel afwijst of aanneemt. § 3. Het te laat opnemen van een antwoord zonder dat er daarbij overeenkomstig § 1 en § 2 een afwijzing of een tegenvoorstel is geweest, geeft recht op vergoeding van de door de rechter vast te stellen geleden schade.
Art. 185.Onverminderd de mogelijkheid waarover de partijen beschikken om het geschil aan een bevoegd orgaan van de sector voor te leggen, behoren alle betwistingen die voortvloeien uit deze titel tot de uitsluitende bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die zitting houdt zoals in kort geding.
De verzoeker moet de zaak bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg aanhangig maken binnen één maand, te rekenen vanaf de datum waarop het antwoord moest worden opgenomen, vanaf de datum waarop de afwijzing vanaf de opname ter kennis is gebracht van de persoon die het verzoekschrift heeft ondertekend, vanaf de datum waarop het tegenvoorstel is afgewezen, of vanaf de datum waarop een opname is opgenomen die niet overeenstemt met de bepalingen van dit decreet.
Als de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg beveelt dat een antwoord moet worden opgenomen, beslist hij ten gronde en in laatste aanleg.
Als het antwoord op de datum van de uitspraak niet is opgenomen, beveelt de rechter de opname ervan binnen de termijn en op de wijze die hij bepaalt, in voorkomend geval, onder verbeurte van een dwangsom.
De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg kan de voorstellen van de partijen inwilligen die tot doel hebben de inhoud van het antwoord aan te passen.
Art. 186.De in artikel 180, § 1, bedoelde personen bewaren de dragers die de verspreide informatie bevatten, zolang een verzoek tot opname van een recht van antwoord wettelijk kan worden ingediend en, in voorkomend geval, totdat het geschil definitief is beslecht.
De in artikel 180, § 1, bedoelde personen bewaren de drager die het recht van antwoord bevat gedurende dertig dagen, te rekenen van de datum waarop het antwoord opgenomen werd en, in voorkomend geval, totdat het geschil definitief is beslecht.
Art. 187.§ 1. Eenieder heeft ten aanzien van radio en televisie een recht van mededeling dat wordt uitgeoefend zoals bepaald in dit decreet. § 2. Onverminderd de andere rechtsmiddelen heeft elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een programma van een omroep als verdachte, beklaagde of beschuldigde bij naam is genoemd, herkenbaar in beeld is gebracht of impliciet is aangewezen, het recht om de kosteloze opname van een recht van mededeling te verzoeken.
Er behoeft evenwel geen mededeling worden opgenomen indien een van de in artikel 190, § 1, bedoelde personen vrijwillig een bevredigende mededeling heeft gedaan. Als de verzoeker die mededeling niet bevredigend acht, kan hij gebruikmaken van zijn recht van mededeling. § 3. Als de persoon, bedoeld in § 2, overleden is, behoort het recht een verzoek tot kosteloze opname van een mededeling in te dienen toe aan alle bloedverwanten in de rechte lijn en aan de echtgenoot of bij ontstentenis, aan de naaste bloedverwanten. Voornoemd recht wordt slechts eenmaal en door de meest gerede onder hen, uitgeoefend. Als de in artikel 189 bepaalde termijn loopt op de dag van het overlijden van de persoon, bedoeld in § 2, beschikken de rechthebbenden slechts over het resterende gedeelte van die termijn.
Art. 188.De tekst van de mededeling wordt in dezelfde taal gesteld als de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek en bevat uitsluitend de volgende vermeldingen : 1° de identiteit van de in artikel 187, § 2, bedoelde persoon;2° de verwijzing naar de in artikel 187, § 2, bedoelde mededeling op grond waarvan het recht van mededeling opvorderbaar is;3° de beslissing tot buitenvervolgingstelling of tot vrijspraak van de verzoeker, de datum van de beslissing en het gerecht dat de beslissing heeft gewezen;4° het gegeven dat tegen voornoemde beslissing geen verzet, hoger beroep of voorziening in cassatie mogelijk is. Als de buitenvervolgingstelling verkregen is ten gevolge van het verval van de strafvordering, is er geen recht van mededeling.
Art. 189.Het in artikel 187 bedoelde verzoek wordt schriftelijk gedaan en binnen een termijn van drie maanden verzonden, te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing tot buitenvervolgingstelling of tot vrijspraak niet meer vatbaar is voor verzet, hoger beroep of voorziening in cassatie.
Art. 190.§ 1. Het in artikel 187 bedoelde verzoek wordt toegezonden aan de hoofdredacteur of de eindredacteur van het programma of aan elke persoon die het antwoord kan laten opnemen.
Op vraag van de verzoeker verstrekt de omroep onmiddellijk de juiste coördinaten van de persoon bedoeld in het eerste lid. § 2. Het verzoek bevat op straffe van onontvankelijkheid : 1° alle nauwkeurige inlichtingen op grond waarvan de identiteit van de omroep, het programma in kwestie en de informatie waarop het verzoek tot de opname van het recht van mededeling betrekking heeft, kan worden vastgesteld;2° voor natuurlijke personen, de identiteit, de woonplaats of de verblijfplaats van de verzoeker, voor rechtspersonen, de naam en de zetel van de verzoeker, alsook de hoedanigheid van de persoon die het verzoek ondertekent;3° de handtekening van de verzoeker;of voor rechtspersonen, van de persoon die in hun naam handelt; 4° de informatie, bedoeld in artikel 188. Het bewijs van de beslissing tot buitenvervolgingstelling of tot vrijspraak, alsmede een verklaring van de rechterlijke overheid waaruit blijkt dat tegen de beslissing geen beroep is ingesteld en dat ze niet meer vatbaar is voor verzet, hoger beroep of voorzieningen in cassatie, moeten worden bijgevoegd. § 3. De mededeling wordt uiterlijk opgenomen in de eerstvolgende uitzending van het programma na afloop van een termijn van twee vrije dagen, zondagen en feestdagen niet inbegrepen, die ingaat op de dag waarop een van de in § 1 bedoelde personen het antwoord ontvangt.
Indien er binnen veertien dagen na de ontvangst van het verzoek geen uitzending gepland is van het programma, dan moet de mededeling binnen deze termijn worden uitgezonden op een voor het publiek toegankelijk uitzenduur.
Art. 191.De termijnen, vastgesteld in dit decreet, met uitzondering van die welke bedoeld worden in artikel 183 en 189, worden berekend overeenkomstig artikel 52, eerste lid, artikel 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek.
TITEL XII. - De Vlaamse Mediaraad
Art. 192.Bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt een Vlaamse Mediaraad opgericht, waarnaar hierna in deze titel met « de Mediaraad » wordt verwezen.
De zetel van de Mediaraad is gevestigd in Brussel.
De Mediaraad heeft als opdracht op vraag van het Vlaams Parlement, van de Vlaamse Regering of op eigen initiatief advies uit te brengen over alle aangelegenheden die het mediabeleid betreffen. De Vlaamse Regering wint inzonderheid het advies van de Mediaraad in over al haar voorontwerpen van decreet en al haar ontwerpen van reglementaire besluiten inzake het mediabeleid.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder mediabeleid verstaan : de radio-omroep en de televisie, de schrijvende pers en alle andere communicatie- en informatiemedia.
Art. 193.De adviezen van de Mediaraad zijn met redenen omkleed. Ze vermelden desgevallend minderheidsstandpunten.
De Mediaraad maakt de adviezen openbaar nadat ze aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Parlement zijn overhandigd.
Als de Mediaraad gevraagd wordt om advies te geven, kan de Vlaamse Regering de termijn bepalen waarbinnen de Mediaraad dat advies moet uitbrengen. Die termijn mag enkel in geval van beargumenteerde hoogdringendheid minder dan veertien werkdagen bedragen maar nooit minder dan zeven. Als binnen de gestelde termijn geen advies wordt uitgebracht, wordt geacht aan de adviesverplichting te zijn voldaan.
Art. 194.§ 1. De Mediaraad bestaat uit maximaal vijfentwintig leden.
Zij worden benoemd door de Vlaamse Regering voor de duur van vier jaar. De Vlaamse Regering duidt onder hen een voorzitter en een ondervoorzitter aan. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangeduid. § 2. De Mediaraad is samengesteld uit mediadeskundigen en vertegenwoordigers van de gebruikers en van de mediasectoren. Het aantal vertegenwoordigers van de mediasectoren bedraagt maximaal vijftien. Het aantal mediadeskundigen en vertegenwoordigers van de gebruikers bedraagt telkens minstens vijf.
Er moet bij de samenstelling gestreefd worden naar een vertegenwoordiging van onder meer de volgende mediasectoren : de openbare omroep, de particuliere televisieomroepen, de regionale omroepen, de particuliere radio-omroepen, de dag- en weekbladen, de beroepsjournalisten, de kabelnetwerken, de audiovisuele sector, de vereniging voor auteursrechten en de reclamesector. § 3. De Vlaamse Regering kan kandidaten laten voordragen door verenigingen of instellingen die een mediasector vertegenwoordigen. Op verzoek van het lid of van de vereniging of instelling die het lid heeft voorgedragen, wordt aan het mandaat voortijdig een einde gemaakt. De opvolger beëindigt het mandaat van zijn voorganger. § 4. Ten hoogste twee derde van de leden van de Mediaraad is van hetzelfde geslacht.
Art. 195.Het lidmaatschap van de Mediaraad is onverenigbaar met een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, met het ambt van minister, staatssecretaris, Vlaams minister, Brussels minister en hun kabinetsleden en met het ambt van personeelslid van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Het uitoefenen van om het even welke functie in of opdracht voor een mediasector, -bedrijf of -instelling is onverenigbaar met de hoedanigheid van mediadeskundige en vertegenwoordiger van de gebruikers zoals bedoeld in artikel 194, § 2.
Art. 196.Voor de voorbereiding van zijn adviezen kan de Mediaraad zich onder de voorwaarden, bepaald in het reglement van orde, laten bijstaan door externe experts of door werkgroepen die de Mediaraad opricht. Externe experts kunnen in de werkgroepen zitting hebben. De werkgroepen worden voorgezeten door een van de vaste mediadeskundigen van de Mediaraad. De werkgroepen leggen over hun voorbereidend werk een verslag aan de Mediaraad voor.
Art. 197.De voorzitter zit de Mediaraad voor en vertegenwoordigt hem naar buiten.
Art. 198.De Mediaraad stelt zijn reglement van orde op en legt het ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering. Het reglement van orde bepaalt inzonderheid de voorwaarden betreffende de samenstelling en de werking van de werkgroepen, het in de arm nemen van experts, het aanwezigheidsquorum dat moet worden bereikt om geldig te adviseren en de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt.
Art. 199.De Mediaraad stelt jaarlijks ten behoeve van de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement een activiteitenverslag op dat, voor 30 april van het daaropvolgende kalenderjaar, wordt voorgelegd.
Art. 200.Het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap staat in voor het secretariaat en de logistiek van de Mediaraad en van de werkgroepen.
TITEL XIII. - Strafbepalingen
Art. 201.Onverminderd de beschikkingen van artikel 96, § 3, worden de inbreuken op de bepalingen van titel IV, hoofdstuk I en van de uitvoeringsbesluiten bestraft met een geldboete van 25 tot en met 12.500 euro.
Art. 202.Wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 25 tot 2500 euro of met een van die straffen alleen, degene die : 1° uitrusting of programmatuur, waaronder chipkaarten, fabriceert, te koop of te huur aanbiedt, verkoopt, verhuurt, invoert, verdeelt, promoot, installeert, in stand houdt of vervangt die bestemd is om zonder toestemming van de dienstverrichter : a) programma's te ontvangen die via een elektronisch communicatienetwerk doorgegeven worden;b) in een begrijpelijke vorm toegang te verschaffen tot radio- of televisieprogramma's en/of -diensten die enkel tegen extra betaling en op basis van voorwaardelijke toegang worden aangeboden aan het publiek;2° met het oog op het gebruik ervan of voor commerciële doeleinden die uitrusting of programmatuur, waaronder chipkaarten, koopt, huurt of in zijn bezit heeft;3° gecodeerde radio- of televisieprogramma's en/of -diensten geheel of gedeeltelijk decodeert en/of gebruikt, op welke wijze ook, zonder de toestemming van de eigenaar van de coderingstechnologie of van een derde die door voormelde eigenaar werd aangeduid om die toestemming te verlenen;4° gebruik maakt van commerciële communicatie om die illegale uitrusting of programmatuur aan te prijzen.
Art. 203.Alle bepalingen van het eerste boek van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn van toepassing op de misdrijven, omschreven in artikel 201 en 202.
TITEL XIV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 204.Voor de regionale omroepen, die reeds een erkenning hebben gekregen krachtens het decreet van 28 januari 1987 betreffende het overbrengen van klank- en televisieprogramma's in de radiodistributie- en teledistributienetten en betreffende de erkenning van niet-openbare televisieverenigingen, eindigt de eerste erkenningsperiode op 7 januari 2001. Ze moeten zich houden aan het zendgebied dat hen toegewezen is door de Vlaamse Regering.
Art. 205.Onverminderd artikel 111, blijft de code voor reclame en sponsoring op radio en televisie, zoals vastgesteld bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 september 1995, van kracht.
Art. 206.§ 1. De bepalingen van artikel 66 tot en met 68, artikel 70, artikel 81 tot en met 86, 88, 89 en artikel 166 kunnen worden gewijzigd of opgeheven, bij besluit van de Vlaamse Regering.
Deze reglementaire besluiten evenals de reglementaire besluiten bedoeld in artikel 62, § 1 en § 2, worden genomen op advies van de Vlaamse Mediaraad. Ze worden zonder terugwerkende kracht toepasbaar ten vroegste vanaf de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, en ze worden in voorkomend geval op een latere datum in het betreffende besluit vastgesteld. § 2. Ze worden binnen tien dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad door de Vlaamse Regering ter bekrachtiging voorgelegd aan de Vlaamse Raad. De bekrachtiging wordt geacht niet verleend te zijn, als de Vlaamse Raad bij het verstrijken van een termijn van zes maanden geen beslissing heeft genomen. De bedoelde besluiten behouden in dat geval hun rechtsgevolgen tegenover derden zolang ze niet vervangen zijn door nieuwe besluiten. § 3. De op grond van een besluit van de Vlaamse Regering erkende particuliere televisieomroepen, kunnen zich binnen zes maanden aanpassen aan de bij decreet nieuw opgelegde of gewijzigde voorwaarden, zonder opschorting van hun erkenning.
INHOUDSOPGAVE VAN DE COÖRDINATIE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
CONCORDANTIETABEL 1 Bijlage 3 CONCORDANTIETABEL VAN DE COÖRDINATIE MET DE OORSPRONKELIJKE TEKSTEN TITEL I. - Inleiding en definities Artikel 1 : art. 1, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 1 decreet van 8 maart 1995 Art. 2, inleidende zin : 1° : art.2, 1° decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 2° : art.2, 2° decreten van 25 januari 1995 3° : art.2, 3° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 4° : art.2, 4° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 5° : art.2, 5° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 6° : art.2, 6° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 7° : art.2, 7° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 8° : art.2, 8° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 9° : art.2, 9° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 10° : art.2, 10° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 11° : art.2, 11° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 12° : art.2, 11°bis decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 28 april 1998 13° : art.2, 12° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 28 april 1998 14° : art.2, 13° decreten van 25 januari 1995 15° : art.2, 14° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 28 april 1998 16° : art.2, 17° decreten van 25 januari 1995 17° : art.2, 19° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 28 april 1998 18° : art.2, 20° decreten van 25 januari 1995 19° : art.2, 21° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 28 april 1998 20° : art.2, 22° decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 21° : art.2, 23° decreten van 25 januari 1995 22° : art.2, 24° decreten van 25 januari 1995 23° : art.2, 24°bis decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 24° : art.2, 25° decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 25° : art.2, 27° decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 26° : art.2, 28° decreten van 25 januari 1995 27° : art.2, 29° decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 22 december 1995 28° : art.2, 30° decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 22 december 1995 29° : art.2, 31° decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 22 december 1995 30° : art.2, 32° decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 18 juli 2003 31° : art.2, 33° decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 18 juli 2003 32° : art.2, 34° decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 18 juli 2003 33° : art.2, 35° decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 18 juli 2003 34° : art.2, 36° decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 35° : art.2, 37° decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 36° : art.2. 1° decreten van 17 maart 1998 37° : art.2, 2° decreten van 17 maart 1998 38° : art.2, 3° decreten van 17 maart 1998 39° : art.2, 4° decreten van 17 maart 1998 40° : art.2, 5° decreten van 17 maart 1998 41° : art.2, 6° decreten van 17 maart 1998 TITEL II. - De openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap HOOFDSTUK I. - Statuut van de VRT Art. 3 : art. 3, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 4 : art. 4, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 5 : art. 5, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK II. - Maatschappelijk doel, bevoegdheid en de openbare omroepopdracht Art. 6 : art. 6, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 7 : art. 7, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 8 : art. 8, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK III. - Organisatie Afdeling 1. - Algemeen
Art. 9 : art. 9, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Afdeling 2. - Algemene vergadering
Art. 10 : art. 10, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Afdeling 3. - Raad van Bestuur
Art. 11 : art. 11, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 12 : art. 12, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Afdeling 4. - De gedelegeerd bestuurder
Art. 13 : art. 13, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Afdeling 5. - De commissaris - revissor(en)
Art. 14 : art. 14, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK IV. - Beheersovereenkomst Art. 15 : art. 15, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 16 : art. 16, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 17 : art. 17, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 18 : art. 18, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK V. - Inkomsten en boekhouding Art. 19 : art. 19, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 20 : art. 20, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK VI. - Personeel Art. 21 : art. 21, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 22 : art. 22, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bepalingen inzake de programma's Art. 23 : art. 23, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK VIII. - Coproductie en cofinanciering Art. 23 : art. 23, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK IX. - Toezicht Art. 25 : art. 25, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 26 : art. 26, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK X. - Mededeling van de Vlaamse Overheid Art. 27 : art. 27, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 HOOFDSTUK XI. - Televisieprogramma's door levensbeschouwelijke verenigingen en radioprogramma's door levensbeschouwelijke en sociaal-economische verenigingen en zendtijd voor politieke partijen Art. 28 : art. 27bis, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 29 : art. 27ter, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 en gewijzigd bij art. 3 decreet van 6 juli 2001 Art. 30 : § 1 : art. 27quater § 1, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 § 2 : art. 27quater § 2, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 en gewijzigd bij art. 4 decreet van 6 juli 2001 § 3 : art. 27quater § 3, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 en gewijzigd bij art. 5 decreet van 6 juli 2001 § 4 : art. 27quater § 4, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 § 5 : art. 27quater § 5, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 § 6 : art. 27quater § 6, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 en gewijzigd bij art. 4 decreet van 28 april 1998 TITEL III. - De particuliere omroepen die ressorteren erkend door de Vlaamse Gemeenschap HOOFDSTUK I. - De particuliere radio-omroepen Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 31 : § 1 : art. 28, § 1 decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 3 decreet van 7 mei 2004 § 2 : art. 28, § 2 decreten van 25 januari 1995 § 3 : art. 28, § 3 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 4 juni 2003 § 4 : art. 28, § 4 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 7 mei 2004 Art. 32 : § 1 : art. 29, § 1 decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 7 mei 2004 § 2 : art. 29, § 2 decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 3 decreet van 4 juni 2003 § 3 : art. 29, § 3 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 4 juni 2003 § 4 : art. 29, § 4 decreten van 25 januari 1995 Art. 33 : art. 30, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002, en gewijzigd bij art. 4 decreet van 4 juni 2003 en art. 2 decreet van 15 december 2003 Art. 34 : art. 31, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 5 decreet van 7 mei 2004 Art. 35 : art. 32, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 36 : art. 33, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 37 : art. 34, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 38 : art. 35, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 39 : art. 36, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Afdeling 2. - De landelijke radio-omroepen
Art. 40 : art. 37, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 41 : art. 38, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 42 : art. 38bis, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 43 : art. 38ter, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Afdeling 3. - De regionale radio-omroepen
Art. 44 : art. 38quater, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 45 : art. 38quinquies, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 46 : art. 38sexies, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 47 : art. 38septies, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Afdeling 4. - De lokale radio-omroepen
Art. 48 : art. 38octies, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 49 : art. 38novies, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 50 : art. 38decies, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Afdeling 5. - De netwerkradio-omroepen
Art. 51 : art. 38undecies, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 52 : § 1 : art. 38duodecies § 1, decreten van 25 januari 1995 § 2 : art. 38duodecies § 2, decreten van 25 januari 1995 Art. 53 : art. 38terdecies, decreten van 25 januari 1995 Afdeling 6. - De radiodiensten
Art. 54 : art. 38quater decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 7 mei 2004 Art. 55 : art. 38quinquies decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 7 mei 2004 HOOFDSTUK II. - De televisieomroepen Afdeling 1. - Categorieën
Art. 56 : art. 39, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 6 decreet van 28 april 1998 en gewijzigd bij art. 9 decreet van 7 mei 2004 Art. 57 : art. 40, decreten van 25 januari 1995 Art. 58, 1° : art. 41, 1°, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 7 decreet van 28 april 1998 2° art.41, 2°, decreten van 25 januari 1995 3° art.41, 3°, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 7 decreet van 28 april 1998 4° art.41, 4°, decreten van 25 januari 1995 5° : art.41, 6°, decreten van 25 januari 1995, toegevoegd bij art. 2 decreet van 2 februari 2001 Art. 59 : art. 41bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 28 april 1998 en vervangen bij art. 11 decreet van 7 mei 2004 Art. 60 : art. 42, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 12 decreet van 7 mei 2004 Art. 61 : art. 43, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 9 decreet van 28 april 1998 Art. 62 : § 1 : art. 71, § 1 decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 12 decreet van 17 december 1997 § 2 : art. 71, § 3 decreten van 25 januari 1995, Art. 63 : art. 73, decreten van 25 januari 1995 Art. 64 : art. 74, decreten van 25 januari 1995 Afdeling 2. - De particuliere televisieomroepen, die zich richten tot
de gehele Vlaamse Gemeenschap Onderafdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden Art. 65 : art. 44, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 11 decreet van 28 april 1998 Art. 66 : art. 45, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 12 decreet van 28 april 1998 Onderafdeling 2. - Duur van de erkenning Art. 67 : art. 46, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 en art. 13 decreet van 28 april 1998 Art. 68 : art. 47, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 12 decreet van 17 december 1997 en art. 4 en 14 decreet van 28 april 1998 Onderafdeling 3. - Beperkingen inzake programma's Art. 69 : art. 48, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 15 decreet van 28 april 1998 Art. 70 : art. 49, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 16 decreet van 28 april 1998 Afdeling 3. - De regionale omroepen
Onderafdeling 1. - Taak, zendgebied en werking Art. 71 : art. 51, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 1 december 2000 Art. 72 : art. 52, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997, art. 3 decreet van 1 december 2000 en art. 13 decreet van 7 mei 2004 Onderafdeling 2. - Erkenning Art. 73 : art. 53, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 en art. 20 decreet van 28 april 1998 Art. 74 : art. 54, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997 Art. 75 : § 1 : art. 55, § 1 decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 21 decreet van 28 april 1998 § 2 : art. 55, § 2 decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 4 decreet van 17 december 1997 § 3 : art. 55, § 3 decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997 Onderafdeling 3. - Beheersorganen Art. 76 : art. 56, decreten van 25 januari 1995 Art. 77 : art. 57, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 14 decreet van 7 mei 2004 Art. 78 : art. 58, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 en 15 decreet van 17 december 1997 Art. 79 : art. 59, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 en 15 decreet van 17 december 1997 Onderafdeling 4. - Financiering Art. 80 : § 1 : art. 60, § 1 decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 22 decreet van 28 april 1998 § 2 : art. 60, § 2 decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 14 decreet van 7 mei 2004 Afdeling 4. - De doelgroep- en thema-omgroepen
Onderafdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden Art. 81 : art. 61, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 24 decreet van 28 april 1998 Art. 82 : art. 62, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 25 decreet van 28 april 1998 Onderafdeling 2. - Duur van de erkenning Art. 83 : art. 63, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 en art. 26 decreet van 28 april 1998 Art. 84 : art. 64, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997 en art. 26 decreet van 28 april 1998 Afdeling 5. - De betaalomroepen
Onderafdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden Art. 85 : art. 64bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 27 decreet van 28 april 1998 en vervangen bij art. 15 decreet van 17 mei 2004 Art. 86 : art. 65, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 28 decreet van 28 april 1998 Art. 87 : art. 67, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 30 decreet van 28 april 1998 Onderafdeling 2. - Duur van de erkenning Art. 88 : art. 68, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 Art. 89 : art. 69, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997 Afdeling 6. - De televisiediensten
Art. 90 : art. 69bis, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 16 decreet van 7 mei 2004 Art. 91 : art. 69ter, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 16 decreet van 7 mei 2004 Afdeling 7. - De telewinkelomroepen
Onderafdeling 1 : Erkenningsvoorwaarden Art. 92 : art. 70bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 2 februari 2001 Art. 93 : art. 70ter, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 2 februari 2001 Onderafdeling 2 : Duur van de erkenning Art. 94 : art. 70quater, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 2 februari 2001 Art. 95 : art. 70quinquies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 2 februari 2001 TITEL IV. - Gemeenschappelijke bepalingen HOOFDSTUK I. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle omroepen Art. 96 : art. 78, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 37 decreet van 28 april 1998 en art. 3 decreet van 30 maart 1999 HOOFDSTUK II. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle omroepen die ressorteren onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap : Reclame, telewinkelen, sponsoring en boodschappen van algemeen nut op radio en televisie Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Onderafdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden Art. 97 : § 1 : art. 80, § 1, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 39 decreet van 28 april 1998 § 2 : art. 80, § 2, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 39 decreet van 28 april 1998 § 3 : art. 80, § 3, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 2 decreet van 28 februari 2003 Afdeling 2. - Reclame en telewinkelen
Art. 98 : art. 81, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 7 decreet van 17 december 1997 en art. 41 decreet van 28 april 1998 Art. 99 : art. 81bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 42 decreet van 28 april 1998 Art. 100 : art. 81ter, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 43 decreet van 28 april 1998 Art. 101 : art. 82, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 5 decreet van 2 februari 2001 Art. 102 : art. 82bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 45 decreet van 28 april 1998 en vervangen bij art. 6 decreet van 2 februari 2001 Art. 103 : art. 83, decreten van 25 januari 1995 Art. 104 : art. 84, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 46 decreet van 28 april 1998 Art. 105 : art. 85, decreten van 25 januari 1995 Afdeling 3. - Sponsoring
Art. 106 : art. 87, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 48 decreet van 28 april 1998 Art. 107 : art. 87bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 49 decreet van 28 april 1998 Art. 108 : art. 88, decreten van 25 januari 1995 Art. 109 : art. 89, decreten van 25 januari 1995 Afdeling 4. - Boodschappen van algemeen nut
Art. 110 : art. 91, decreten van 25 januari 1995 Afdeling 5. - Code voor reclame en sponsoring op radio en televisie
Art. 111 : art. 92ter, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 HOOFDSTUK III. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle televisieomroepen die ressorteren onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap Art. 112 : art. 99, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 Art. 113 : art. 100, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 54 decreet van 28 april 1998 Art. 114 : art. 101, decreten van 25 januari 1995 HOOFDSTUK IV. - Bepalingen die van toepassing zijn op de televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap en de televisieomroepen bedoeld bij de artikelen 58, 1°, 3°; 4° en 5° en 60 Art. 115 : art. 102, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 56 decreet van 28 april 1998 Art. 116 : art. 103, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 57 decreet van 28 april 1998 Art. 117 : art. 104, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 58 decreet van 28 april 1998 TITEL V. - De zend- en transportvergunningen Art. 118 : art. 95, decreten van 25 januari 1995, gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997, art. 3 decreet van 25 oktober 2002 en art. 8 decreet van 4 juni 2003 Art. 119 : art. 96, decreten van 25 januari 1995 Art. 120 : art. 97, decreten van 25 januari 1995 Art. 121 : art. 98, decreten van 25 januari 1995 TITEL VI. - De elektronische communicatienetwerken HOOFDSTUK I. - Gemeenschappelijke bepalingen Art. 122 : art. 104bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 123 : art. 104ter, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 124 : art. 104quater, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 125 : art. 104quinquies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 HOOFDSTUK II. - Het aanbieden van kabelnetwerken Art. 126 : art. 105, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 127 : art. 106, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 128 : art. 107, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 129 : art. 108, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 130 : art. 109, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 131 : art. 110, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 132 : art. 111, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 133 : art. 112, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 HOOFDSTUK III. - Het aanbieden van radio-omroepnetwerken en televisieomroepnetwerken Art. 134 : § 1 : art. 113, § 1 decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 § 2 : art. 113, § 2 decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 § 3 : art. 113, § 4 decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 135 : art. 114, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 136 : art. 115, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 137 : art. 115bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 138 : art. 115ter, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 139 : art. 115quater, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 140 : art. 115quinquies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 141 : art. 115sexies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 142 : art. 115septies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 HOOFDSTUK IV. - Het doorgeven via andere omroepnetwerken dan die bedoeld bij de hoofdstukken II en III Art. 143 : art. 113, § 3, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 144 : art. 115octies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 TITEL VII. - Het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen Art. 145 : art. 115novies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 146 : art. 115decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 147 : art. 115undecies , decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 148 : art. 115duodecies , decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 149 : art. 115terdecies , decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 150 : art. 115quater decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 151 : art. 115quinquies decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 152 : art. 115sexies decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 153 : art. 115septies decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 154 : art. 115duodevicies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 155 : art. 115undevicies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 156 : art. 116, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 TITEL VIII. - Recht op vrije nieuwsgaring en de uitzending van korte berichtgeving door de omroepen Art. 157 : art. 3, decreet van 17 maart 1998, gewijzigd bij art. 2 decreet van 8 juni 2000 Art. 158 : art. 4, decreet van 17 maart 1998 Art. 159 : art. 5, decreet van 17 maart 1998 Art. 160 : art. 6, decreet van 17 maart 1998 Art. 161 : art. 7, decreet van 17 maart 1998 Art. 162 : art. 8, decreet van 17 maart 1998 Art. 163 : art. 9, decreet van 17 maart 1998 Art. 164 : art. 10, decreet van 17 maart 1998 Art. 165 : art. 13, decreet van 17 maart 1998 TITEL IX. - Evenementenregeling Art. 166 : art. 76, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 35 decreet van 28 april 1998 TITEL X. - Toezicht op de regelgeving HOOFDSTUK I. - Het Vlaams Commissariaat voor de Media Afdeling 1. - Oprichting en bevoegdheid
Art. 167 : art. 116bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 Art. 168 : art. 116ter, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij art. 19 decreet van 7 mei 2004 Art. 169 : art. 116quater, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 Afdeling 2 : Samenstelling
Art. 170 : art. 116quinquies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij art. 2 decreet van 18 mei 1999 Afdeling 3. - Dotatie en werking
Art. 171 : art. 116sexies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 Afdeling 4. - Sancties
Art. 172 : art. 116septies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997, gewijzigd bij art. 2 decreet van 7 december 2001 en art. 3 decreet van 7 mei 2004 Art. 173 : art. 116octies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 HOOFDSTUK II. - De Vlaamse Geschillenraad voor Radio en Televisie Art. 174 : § 1 : art. 116octies decies, § 1 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 en gewijzigd bij art. 5 decreet van 25 oktober 2002 § 2 : art. 116octies decies, § 2 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 § 3 : art. 116octies decies, § 3 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 § 4 : art. 116octies decies, § 4 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 § 5 : art. 116octies decies, § 5 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 § 6 : art. 116octies decies, § 6 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 en gewijzigd bij art. 2 decreet van 24 mei 2002 § 7 : art. 116octies decies, § 7 decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 HOOFDSTUK III. - De Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor Radio En Televisie Art. 175 : art. 116nonies decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 9 decreet van 30 maart 1999 HOOFDSTUK IV. - Informatie en medewerking Art. 176 : art. 98bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 6 decreet van 30 maart 1999 en vervangen bij art. 17 decreet van 7 mei 2004 TITEL XI. - Recht op antwoord Art. 177 : art. 116vicies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 178 : art. 116vicies semel, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 179 : art. 116vicies bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 180 : art. 116vicies ter, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 181 : art. 116vicies quater, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 182 : art. 116vicies quinquies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 183 : art. 116vicies sexies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 184 : art. 116vicies septies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 185 : art. 116duodetricies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 186 : art. 116undetricies, decreten van 25 januari 1995 ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 187 : art. 116tricies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 188 : art. 116tricies semel, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 189 : art. 116tricies bis, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 190 : art. 116tricies ter, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 191 : art. 116tricies quater, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 TITEL XII. - De Vlaamse Mediaraad Art. 192 : art. 116novies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 193 : art. 116decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij art. 9 decreet van 18 mei 1999 Art. 194 : art. 116undecies , decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij art. 21 decreet van 7 mei 2004 Art. 195 : art. 116duodecies , decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 196 : art. 116ter decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 197 : art. 116quater decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 198 : art. 116quinquies decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 199 : art. 116sexies decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 200 : art. 116septies decies, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 TITEL XIII. - Strafbepalingen Art. 201 : art. 118, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 7 decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij art. 5 decreet van 7 december 2001 Art. 202 : art. 119, decreten van 25 januari 1995, vervangen bij art. 22 decreet van 7 mei 2004 Art. 203 : art. 120, decreten van 25 januari 1995 TITEL XIV. - Overgangs- en slotbepalingen Art. 204 : art. 123, decreten van 25 januari 1995 Art. 205 : art. 124, decreten van 25 januari 1995, ingevoegd bij art. 10 decreet van 17 december 1997 Art. 206 : art. 127, decreten van 25 januari 1995 CONCORDANTIETABEL 2 Bijlage 4 CONCORDANTIETABEL VAN DE OORSPRONKELIJKE TEKSTEN MET DE COÖRDINATIE 1° Decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995 Art.1 gewijzigd bij art. 1 decreet van 8 maart 1995 art. 1 Art. 2, 1° gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004 art. 1, 2° Art. 2, 2° Art. 2, 3° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 3° Art. 2, 4° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 4° Art. 2, 5° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 5° Art. 2, 6° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 6° Art. 2, 7° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 7° Art. 2, 8° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 8° Art. 2, 9° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 9° Art. 2, 10° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 10° Art. 2, 11° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 11° Art. 2, 11°bis ingevoegd bij art. 2 decreet van 28 april 1998 art. 2, 12° Art. 2, 12° vervangen bij art. 2 decreet van 28 april 1998 art. 2, 13° Art. 2, 13° art. 2, 14° Art. 2, 14° vervangen bij art. 2 decreet van 28 april 1998 art. 2, 15° Art. 2, 15° opgeheven bij art. 2 decreet van 28 april 1998 Art. 2, 16° opgeheven bij art. 2 decreet van 28 april 1998 Art. 2, 17° art. 2, 16° Art. 2, 18° opgeheven bij art. 2 decreet van 28 april 1998 Art. 2, 19° vervangen bij art. 2 decreet van 28 april 1998 art. 2, 17° Art. 2, 20° art. 2, 18° Art. 2, 21° vervangen bij art. 2 decreet van 28 april 1998 art. 2, 19° Art. 2, 22° gewijzigd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 20° Art. 2, 23° art. 2, 21° Art. 2, 24° art. 2, 22° Art. 2, 24°bis ingevoegd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 23° Art. 2, 25° vervangen bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 24° Art. 2, 26° opgeheven bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 Art. 2, 27° gewijzigd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 25° Art. 2, 28° art. 2, 26° Art. 2, 29° toegevoegd bij art. 2 decreet van 22 december 1995 art. 2, 27° Art. 2, 30° toegevoegd bij art. 2 decreet van 22 december 1995 art. 2, 28° Art. 2, 31° toegevoegd bij art. 2 decreet van 22 december 1995 art. 2, 29° Art. 2, 32° toegevoegd bij art. 2 decreet van 18 juli 2003 art. 2, 30° Art. 2, 33° toegevoegd bij art. 2 decreet van 18 juli 2003 art. 2, 31° Art. 2, 34° toegevoegd bij art. 2 decreet van 18 juli 2003 art. 2, 32° Art. 2, 35° toegevoegd bij art. 2 decreet van 18 juli 2003 art. 2, 33° Art. 2, 36° toegevoegd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 34° Art. 2, 37° toegevoegd bij art. 2 decreet van 7 mei 2004 art. 2, 35° Art. 3 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 3 Art. 4 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 4 Art. 5 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 5 Art. 6 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 6 Art. 7 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 7 Art. 8 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 8 Art. 9 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 9 Art. 10 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 10 Art. 11 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 11 Art. 12 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 12 Art. 13 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 13 Art. 14 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 14 Art. 15 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 15 Art. 16 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 16 Art. 17 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 17 Art. 18 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 18 Art. 19 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 19 Art. 20 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 20 Art. 21 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 21 Art. 22 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 22 Art. 23 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 23 Art. 24 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 24 Art. 25 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 25 Art. 26 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 26 Art. 27 vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 27 Art. 27bis vervangen bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 28 Art. 27ter, § 1 opgeheven bij art. 3 decreet van 6 juli 2001 Art. 27ter, § 2 opgeheven bij art. 3 decreet van 6 juli 2001 Art. 27ter, § 3 opgeheven bij art. 3 decreet van 6 juli 2001 Art. 27ter, § 4 opgeheven bij art. 3 decreet van 6 juli 2001 Art. 27ter, § 5 opgeheven bij art. 3 decreet van 6 juli 2001 Art. 27ter, § 6 opgeheven bij art. 3 decreet van 6 juli 2001 Art. 27ter, § 7 opgeheven bij art. 3 decreet van 6 juli 2001 Art. 27ter, § 8 opgeheven bij art. 3 decreet van 6 juli 2001 Art. 27ter, § 9 ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 en gewijzigd bij art. 3 decreet van 28 april 1998 Art. 29 Art. 27quater § 1 ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 30, § 1 Art. 27quater § 2 ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 en gewijzigd bij art. 4 decreet van 6 juli 2001 Art. 30, § 2 Art. 27quater § 3 ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 en gewijzigd bij art. 5 decreet van 6 juli 2001 Art. 30, § 3 Art. 27quater § 4 ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 30, § 4 Art. 27quater § 5 ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 Art. 30, § 5 Art. 27quater § 6 ingevoegd bij art. 4 decreet van 29 april 1997 en gewijzigd bij art. 4 decreet van 28 april 1998 Art. 30, § 6 Art. 28, § 1 vervangen bij art. 3 decreet van 7 mei 2004 Art. 31, § 1 Art. 28, § 2 Art. 31, § 2 Art. 28, § 3 ingevoegd bij art. 2 decreet van 4 juni 2003 Art. 31, § 3 Art. 28, § 4 ingevoegd bij art. 3 decreet van 7 mei 2004 Art. 31, § 4 Art. 29, § 1 vervangen bij art. 4 decreet van 7 mei 2004 Art. 32, § 1 Art. 29, § 2 gewijzigd bij art. 3 decreet van 4 juni 2003 Art. 32, § 2 Art. 29, § 3 ingevoegd bij art. 3 decreet van 4 juni 2003 Art. 32, § 3 Art. 29, § 4 Art. 32, § 4 Art. 30 vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 en gewijzigd bij art. 4 decreet van 4 juni 2003 en art. 2 decreet van 15 december 2003 Art. 33 Art. 31 vervangen bij art. 5 decreet van 7 mei 2004 Art. 34 Art. 32 vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 35 Art. 33 vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 36 Art. 34 vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 37 Art. 35 vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 38 Art. 36 vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 39 Art. 37 Art. 40 Art. 38 vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 41 Art. 38bis vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 42 Art. 38ter vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 43 Art. 38quater vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 44 Art. 38quinquies vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 45 Art. 38sexies vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 46 Art. 38septies vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 47 Art. 38octies vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 48 Art. 38novies vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 49 Art. 38decies vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 50 Art. 38undecies vervangen bij art. 2 decreet van 25 oktober 2002 Art. 51 Art. 38duodecies Art. 52 Art. 38ter decies Art. 53 Art. 38quater decies ingevoegd bij art. 8 decreet van 7 mei 2004 Art. 54 Art. 38quinquies decies ingevoegd bij art. 8 decreet van 7 mei 2004 Art. 55 Art. 39 vervangen bij art. 6 decreet van 28 april 1998 en gewijzigd bij art. 9 decreet van 7 mei 2004 Art. 56 Art. 40 Art. 57 Art. 41, 1° vervangen bij art. 7 decreet van 28 april 1998 Art. 58, 1° Art. 41, 2° Art. 58, 2° Art. 41, 3° vervangen bij art. 7 decreet van 28 april 1998 Art. 58, 3° Art. 41, 4° Art. 58, 4° Art. 41, 5° opgeheven bij art. 10 decreet van 7 mei 2004 Art. 41, 6° toegevoegd bij art. 2 decreet van 2 februari 2004 Art. 58, 5° Art. 41bis ingevoegd bij art. 8 decreet van 28 april 1998 en vervangen bij art. 11 decreet van 7 mei 2004 Art. 59 Art. 42 vervangen bij art. 12 decreet van 7 mei 2004 Art. 60 Art. 43 gewijzigd bij art. 9 decreet van 28 april 1998 Art. 61 Art. 44 vervangen bij art. 11 decreet van 28 april 1998 Art. 65 Art. 45 vervangen bij art. 12 decreet van 28 april 1998 Art. 66 Art. 46 gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 en art. 13 decreet van 28 april 1998 Art. 67 Art. 47 gewijzigd bij art. 12 decreet van 17 december 1997 en art. 4 en 14 decreet van 28 april 1998 Art. 68 Art. 48 vervangen bij art. 15 decreet van 28 april 1998 Art. 69 Art. 49 gewijzigd bij art. 15 decreet van 28 april 1998 Art. 70 Art. 50 opgeheven bij art. 17 decreet van 28 april 1998 Art. 51 vervangen bij art. 2 decreet van 1 december 2000 Art. 71 Art. 52 gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997, art. 3 decreet van 1 december 2000 en art. 13 decreet van 7 mei 2004 Art. 72 Art. 53 gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 en art. 20 decreet van 28 april 1998 Art. 73 Art. 54 gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997 Art. 74 Art. 55, § 1 vervangen bij art. 21 decreet van 28 april 1998 Art. 75, § 1 Art. 55, § 2 vervangen bij art. 4 decreet van 17 december 1997 Art. 75, § 2 Art. 55, § 3 gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997 Art. 75, § 3 Art. 56 Art. 76 Art. 57 gewijzigd bij art. 14 decreet van 7 mei 2004 Art. 77 Art. 58 gewijzigd bij art. 4 en 15 decreet van 17 december 1997 Art. 78 Art. 59 gewijzigd bij art. 4 en 15 decreet van 17 december 1997 Art. 79 Art. 60, § 1 vervangen bij art. 22 decreet van 28 april 1998 Art. 80, § 1 Art. 60, § 2 gewijzigd bij art. 14 decreet van 7 mei 2004 Art. 80, § 2 Art. 61 gewijzigd bij art. 24 decreet van 28 april 1998 Art. 81 Art. 62 gewijzigd bij art. 25 decreet van 28 april 1998 Art. 82 Art. 63 gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 en art. 26 decreet van 28 april 1998 Art. 83 Art. 64 gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997 en art. 26 decreet van 28 april 1998 Art. 84 Art. 64bis ingevoegd bij art. 27 decreet van 28 april 1998 en vervangen bij art. 15 decreet van 17 mei 2004 Art. 85 Art. 65 vervangen bij art. 28 decreet van 28 april 1998 Art. 86 Art. 66 opgeheven bij art. 66 decreet van 28 april 1998 Art. 67 vervangen bij art. 30 decreet van 28 april 1998 Art. 87 Art. 68 gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 Art. 88 Art. 69 gewijzigd bij art. 4 en 12 decreet van 17 december 1997 Art. 89 Art. 69bis vervangen bij art. 16 decreet van 7 mei 2004 Art. 90 Art. 69ter vervangen bij art. 16 decreet van 7 mei 2004 Art. 91 Art. 70 niet opgenomen Art. 70bis ingevoegd bij art. 3 decreet van 2 februari 2001 Art. 92 Art. 70ter ingevoegd bij art. 3 decreet van 2 februari 2001 Art. 93 Art. 70quater ingevoegd bij art. 3 decreet van 2 februari 2001 Art. 94 Art. 70quinquies ingevoegd bij art. 3 decreet van 2 februari 2001 Art. 95 Art. 71, § 1 vervangen bij art. 4 decreet van 2 februari 2001 Art. 62, § 1 Art. 71, § 2 opgeheven bij art. 12 decreet van 17 december 1997 Art. 71, § 3 Art. 62, § 2 Art. 72 opgeheven bij art. 12 decreet van 17 december 1997 Art. 73 Art. 63 Art. 74 Art. 64 Art. 75 opgeheven bij art. 34 decreet van 28 april 1998 Art. 76 vervangen bij art. 35 decreet van 28 april 1998 Art. 166 Art. 77 opgeheven bij art. 36 decreet van 28 april 1998 Art. 78 gewijzigd bij art. 37 decreet van 28 april 1998 en art. 3 decreet van 30 maart 1999 Art. 96 Art. 79 opgeheven bij art. 4 decreet van 30 maart 1999 Art. 80, § 1 vervangen bij art. 39 decreet van 28 april 1998 Art. 97, § 1 Art. 80, § 2 vervangen bij art. 39 decreet van 28 april 1998 Art. 97, § 2 Art. 80, § 3 vervangen bij art. 2 decreet van 28 februari 2003 Art. 97, § 3 Art. 81 gewijzigd bij art. 7 decreet van 17 december 1997 en art. 41 decreet van 28 april 1998 Art. 98 Art. 81bis ingevoegd bij art. 42 decreet van 28 april 1998 Art. 99 Art. 81ter ingevoegd bij art. 43 decreet van 28 april 1998 Art. 100 Art. 82 vervangen bij art. 5 decreet van 2 februari 2001 Art. 101 Art. 82bis ingevoegd bij art. 45 decreet van 28 april 1998 en vervangen bij art. 6 decreet van 2 februari 2001 Art. 102 Art. 83 Art. 103 Art. 84 vervangen bij art. 46 decreet van 28 april 1998 Art. 104 Art. 85 Art. 105 Art. 86 opgeheven bij art. 47 decreet van 28 april 1998 Art. 87 vervangen bij art. 48 decreet van 28 april 1998 Art. 106 Art. 87bis ingevoegd bij art. 49 decreet van 28 april 1998 Art. 107 Art. 88 Art. 108 Art. 89 Art. 109 Art. 90 opgeheven bij art. 35 decreet van 28 april 1998 Art. 91 Art. 110 Art. 92 opgeheven bij art. 35 decreet van 28 april 1998 Art. 92bis opgeheven bij art. 42 decreet van 30 maart 1999 Art. 92ter ingevoegd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 Art. 111 Art. 93 opgeheven bij art. 12 decreet van 17 december 1997 Art. 94 opgeheven bij art. 12 decreet van 17 december 1997 Art. 95 gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997, art. 3 decreet van 25 oktober 2002 en art. 8 decreet van 4 juni 2003 Art. 118 Art. 96 Art. 119 Art. 97 Art. 120 Art. 98 Art. 121 Art; 98bis ingevoegd bij art. 6 decreet van 30 maart 1999 en vervangen bij art. 17 decreet van 7 mei 2004 Art. 176 Art. 99 gewijzigd bij art. 4 decreet van 17 december 1997 Art. 112 Art. 100 vervangen bij art. 54 decreet van 28 april 1998 Art. 113 Art. 101 Art. 114 Art. 102 vervangen bij art. 56 decreet van 28 april 1998 Art. 115 Art. 103 vervangen bij art. 57 decreet van 28 april 1998 Art. 116 Art. 104 vervangen bij art. 58 decreet van 28 april 1998 Art. 117 Art. 104bis ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 122 Art. 104ter ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 123 Art. 104quater ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 124 Art. 104quinquies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 125 Art. 105 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 126 Art. 106 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 127 Art. 107 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 128 Art. 108 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 129 Art. 109 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 130 Art. 110 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 131 Art. 111 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 132 Art. 112 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 133 Art. 113, § 1 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 134, § 1 Art. 113, § 2 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 134, § 2 Art. 113, § 3 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 143 Art. 113, § 4 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 134, § 3 Art. 114 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 135 Art. 115 vervangen bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 136 Art. 115bis ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 137 Art. 115ter ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 138 Art. 115quater ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 139 Art. 115quinquies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 140 Art. 115sexies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 141 Art. 115septies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 142 Art. 115octies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 144 Art. 115novies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 145 Art. 115decies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 146 Art. 115undecies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 147 Art. 115duodecies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 148 Art. 115terdecies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 149 Art. 115quater decies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 150 Art. 115quinquies decies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 151 Art. 115 sexies decies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 152 Art. 115septies decies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 153 Art. 115duodevicies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 154 Art. 115undevicies ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 155 Art. 116 ingevoegd bij art. 18 decreet van 7 mei 2004 Art. 156 Art. 116bis ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 Art. 167 Art. 116ter ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij art. 19 decreet van 7 mei 2004 Art. 168 Art. 116quater ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 Art. 169 Art. 116quinquies ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij art. 2 decreet van 18 mei 1999 Art. 170 Art. 116sexies ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 Art. 171 Art. 116septies ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997, gewijzigd bij art. 2 decreet van 7 december 2001 en art. 3 decreet van 7 mei 2004 Art. 172 Art. 116octies ingevoegd bij art. 2 decreet van 17 december 1997 Art. 173 Art. 116novies ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 192 Art. 116decies ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 193 Art. 116undecies ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 194 Art. 116duodecies ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 195 Art. 116ter decies ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 196 Art. 116quater decies ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 197 Art. 116quinquies decies ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 198 Art. 116sexies decies ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 199 Art. 116septies decies ingevoegd bij art. 3 decreet van 17 december 1997 Art. 200 Art. 116octies decies, § 1 ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 en gewijzigd bij art. 5 decreet van 25 oktober 2002 Art. 174, § 1 Art. 116octies decies, § 2 ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 Art. 174, § 2 Art. 116octies decies, § 3 ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 Art. 174, § 3 Art. 116octies decies, § 4 ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 Art. 174, § 4 Art. 116octies decies, § 5 ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 Art. 174, § 5 Art. 116octies decies, § 6 ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 en gewijzigd bij art. 2 decreet van 24 mei 2002 Art. 174, § 6 Art. 116octies decies, § 7 ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 Art. 174, § 7 Art. 116nonies decies ingevoegd bij art. 8 decreet van 30 maart 1999 Art. 175 Art. 116vicies ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 177 Art. 116vicies semel ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 178 Art. 116vicies bis ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 179 Art. 116vicies ter ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 180 Art. 116vicies quater ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 181 Art. 116vicies quinquies ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 182 Art. 116vicies sexies ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 183 Art. 116vicies septies ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 184 Art. 116duodetricies ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 185 Art. 116undetricies ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 186 Art. 116tricies ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 187 Art. 116tricies semel ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 188 Art. 116tricies bis ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 189 Art. 116tricies ter ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 190 Art. 116tricies quater ingevoegd bij art. 3 decreet van 18 juli 2003 Art. 191 Art. 117 opgeheven bij art. 12 decreet van 17 december 1997 Art. 118 vervangen bij art. 7 decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij art. 5 decreet van 7 december 2001 Art. 201 Art. 119 vervangen bij art. 22 decreet van 7 mei 2004 Art. 202 Art. 120 Art. 203 Art. 121 opgeheven bij art. 12 decreet van 17 december 1997 Art. 122 opgeheven bij art. 17 decreet van 29 april 1997 Art. 123 Art. 204 Art. 124 ingevoegd bij art. 10 decreet van 17 december 1997 Art. 205 Art. 125 opgeheven bij art. 65 decreet van 28 april 1998 .
Art. 126 opgeheven bij art. 23 decreet van 7 mei 2004 Art. 127 Art. 206. 2° Decreet van 17 maart 1998 houdende regeling van het recht op vrije nieuwsgaring en de uitzending van korte berichtgeving door de omroepen Art.1 niet opgenomen Art. 2, 1° Art. 2, 36° Art. 2, 2° Art. 2, 37° Art. 2, 3° Art. 2, 38° Art. 2, 4° Art. 2, 39° Art. 2, 5° Art. 2, 40° Art. 2, 6° Art. 2, 41° Art. 3 gewijzigd bij art. 2 decreet van 8 juni 2000 Art. 157 Art. 4 Art. 158 Art. 5 Art. 159 Art. 6 Art. 160 Art. 7 Art. 161 Art. 8 Art. 162 Art. 9 Art. 163 Art. 10 Art. 164 Art. 11 niet opgenomen Art. 12 niet opgenomen Art. 13 Art. 165 Art. 14 niet opgenomen _______ Nota's Voorafgaande opmerking : de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995 en het decreet van 17 maart 1998 houdende regeling van het recht op vrije nieuwsgaring en de uitzending van korte berichtgeving door de omroepen, worden hierna respectievelijk afgekort als decreten van 25 januari 1995 en decreet van 17 maart 1998.
Artikel 1.Decreten van 25 januari 1995, art. 1, gewijzigd bij het decreet van 8 maart 1995, art. 4, 1°; de woorden "een aangelegenheid bedoeld in artikel 127 van de Grondwet" worden vervangen door de woorden "een gemeenschapsaangelegenheid".
Art. 2.Inleidende zin : decreten van 25 januari 1995, art. 2, inleidende zin. 1° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 1°, gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 2° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 2°, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 2. 3° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 3°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 4° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 4°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 5° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 5°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 6° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 6°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 7° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 7°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 8° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 8°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 9° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 9°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 10° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 10°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 11° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 11°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2. 12° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 11°bis, ingevoegd bij decreet van 28 april 1998, art. 2; "11°bis " wordt vervangen door "12°". 13° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 12° vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 2; "12°" wordt vervangen door "13°". 14° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 13°; "13°" en "12°" worden respectievelijk vervangen door "14°" en "13°". 15° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 14°, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 2; "14°" wordt vervangen door "15°". 16° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 17°; "17°" wordt vervangen door "16°". 17° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 19°, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 2; "19°" wordt vervangen door "17°". 18° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 20°, "20°"; wordt vervangen door "18°". 19° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 21°, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 2; "21°" wordt vervangen door "19°". 20° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 22°, gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 2; "22°" wordt vervangen door "20°". 21° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 23°; "23°" en "22°" wordt respectievelijk vervangen door "21°" en "20°". 22° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 24°; "24°"wordt vervangen door "22°". 23° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 24°bis, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 2; "24°bis " wordt vervangen door "23°". 24° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 25°, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 2; "25°" wordt vervangen door "24°". 25° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 27°, gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 2; "27°" wordt vervangen door "25°". 26° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 28°; "28°" en "22°" worden respectievelijk vervangen door "26°" en "20°". 27° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 29°, toegevoegd bij decreet van 22 december 1995, art. 2; "29°" wordt vervangen door "27°". 28° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 30°, toegevoegd bij decreet van 22 december 1995, art. 2; "30°" wordt vervangen door "28°". 29° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 31°, toegevoegd bij decreet van 22 december 1995, art. 2; "31°", wordt vervangen door "29°". 30° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 32°, toegevoegd bij decreet van 18 juli 2003, art. 2; "32°" wordt vervangen door "30°", "artikel 116vicies semel" wordt vervangen door "artikel 178". 31° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 33°, toegevoegd bij decreet van 18 juli 2003, art. 2; "33°" wordt vervangen door "31°". 32° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 34°, toegevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 2; "34°" wordt vervangen door "32°". 33° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 35°, toegevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 2; "35°" wordt vervangen door "33°". 34° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 36°, toegevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 2; "36°" wordt vervangen door "34°". 35° Decreten van 25 januari 1995, art.2, 37°, toegevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 2; "37°" wordt vervangen door "35°". 36° Decreet van 17 maart 1998, art.2, 1°. 37° Decreet van 17 maart 1998, art.2, 2° 38° Decreet van 17 maart 1998, art.2, 3° 39° Decreet van 17 maart 1998, art.2, 4°. 40° Decreet van 17 maart 1998, art.2, 5°. 41° Decreet van 17 maart 1998, art.2, 6°.
Art. 3.Decreten van 25 januari 1995, art. 3, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4; de woorden "de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen" worden vervangen door "het Wetboek van vennootschappen".
Art. 4.Decreten van 25 januari 1995, art. 4, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 5.Decreten van 25 januari 1995, art. 5, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4; de woorden " Artikel 104bis, tweede lid van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen" worden vervangen door "Artikel 646, § 1, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen".
Art. 6.Decreten van 25 januari 1995, art. 6, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4; in § 5 worden de woorden "artikel 104bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen" vervangen door "artikel 646 van het Wetboek van vennootschappen".
Art. 7.Decreten van 25 januari 1995, art. 7, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 8.Decreten van 25 januari 1995, art. 8, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 9.Decreten van 25 januari 1995, art. 9, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4; de woorden "de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen" worden vervangen door "het Wetboek van vennootschappen".
Art. 10.Decreten van 25 januari 1995, art. 10, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4; de woorden "artikel 79 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen" worden vervangen door "artikel 554 van het Wetboek van vennootschappen".
Art. 11.Decreten van 25 januari 1995, art. 11, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4; in het eerste lid van § 1 en in § 4 worden de woorden "titulaire" geschrapt.
Art. 12.Decreten van 25 januari 1995, art. 12, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 13.Decreten van 25 januari 1995, art. 13, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 14.Decreten van 25 januari 1995, art. 14, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4; de woorden "de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen" worden vervangen door "het Wetboek van vennootschappen".
Art. 15.Decreten van 25 januari 1995, art. 15, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 16.Decreten van 25 januari 1995, art. 16, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 17.Decreten van 25 januari 1995, art. 17, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 18.Decreten van 25 januari 1995, art. 18, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 19.Decreten van 25 januari 1995, art. 19, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 20.Decreten van 25 januari 1995, art. 20, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 21.Decreten van 25 januari 1995, art. 21, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 22.Decreten van 25 januari 1995, art. 22, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 23.Decreten van 25 januari 1995, art. 23, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 24.Decreten van 25 januari 1995, art. 24, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 25.Decreten van 25 januari 1995, art. 25, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 26.Decreten van 25 januari 1995, art. 26, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 27.Decreten van 25 januari 1995, art. 27, vervangen bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 28.Decreten van 25 januari 1995, art. 27bis, ingevoegd bij decreet van 29 april 1997, art. 4.
Art. 29.Decreten van 25 januari 1995, art. 27ter, ingevoegd bij decreet van 29 april 1997, art. 4 en gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art. 3 en gewijzigd bij decreet van 6 juli 2001, art. 3.
Art. 30.Decreten van 25 januari 1995, art. 27quater, ingevoegd bij decreet van 29 april 1997, art. 4 en gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art. 4 en gewijzigd bij decreet van 6 juli 2001, art. 4 en 5.
Art. 31.Decreten van 25 januari 1995, art. 28. § 1 vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 3. § 3 : werd ingevoegd bij decreet van 4 juni 2003, art. 2, § 4 werd ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 3.
Art. 32.Decreten van 25 januari 1995, art. 29, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2. § 1 gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 4; "artikel 112,§ 2" wordt vervangen door "artikel 128". § 2 gewijzigd bij decreet van 4 juni 2003, art. 3. § 3 gewijzigd bij decreet van 4 juni 2003, art. 3.
Art. 33.Decreten van 25 januari 1995, art. 30, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2 en gewijzigd bij decreet van 15 december 2003, art. 2 en 4 juni 2003, art. 4, "artikel 116ter " wordt vervangen door "artikel 168".
Art. 34.Decreten van 25 januari 1995, art. 31, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art.5.
Art. 35.Decreten van 25 januari 1995, art. 32, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 36.Decreten van 25 januari 1995, art. 33, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 37.Decreten van 25 januari 1995, art. 34, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 38.Decreten van 25 januari 1995, art. 35, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 39.Decreten van 25 januari 1995, art. 36, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 40.Decreten van 25 januari 1995, art. 37, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 41.Decreten van 25 januari 1995, art. 38, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2; de woorden "31 t.e.m. 35" worden vervangen door "34 t.e.m. 38".
Art. 42.Decreten van 25 januari 1995, art. 38bis, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2; § 1 : gewijzigd bij decreet van 4 juni 2003, art5,"artikel 38" wordt vervangen door "artikel 41" § 2 : gewijzigd bij decreet van 4 juni 2003, art5,"artikel 38" wordt vervangen door "artikel 41"
Art. 43.Decreten van 25 januari 1995, art. 38ter, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 44.Decreten van 25 januari 1995, art. 38quater, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 45.Decreten van 25 januari 1995, art. 38quinquies, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2; de woorden "van artikelen 31 tot 35" worden vervangen door "bedoeld in artikel 34 tot 38".
Art. 46.Decreten van 25 januari 1995, art. 38sexies, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2, en gewijzigd bij decreet van 4 juni 2003, art. 6; "artikel 38quinquies " wordt telkens vervangen door "artikel 45".
Art. 47.Decreten van 25 januari 1995, art. 38septies, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 48.Decreten van 25 januari 1995, art. 38octies, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 49.Decreten van 25 januari 1995, art. 38novies, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2; de woorden. "van artikelen 31 tot 35" worden vervangen door "bedoeld in artikel 34 tot 38".
Art. 50.Decreten van 25 januari 1995, art. 38decies, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 51.Decreten van 25 januari 1995, art. 38undecies , vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2.
Art. 52.Decreten van 25 januari 1995, art. 38duodecies , ingevoegd bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2 en gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 6. § 1 : de woorden "van artikelen 31, 32, 33, en 35 " worden vervangen door "bedoeld in artikel 34, 35, 36 en 38".
Art. 53.Decreten van 25 januari 1995, art. 38ter decies, ingevoegd bij decreet van 25 oktober 2002, art. 2 en vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 7.
Art. 54.Decreten van 25 januari 1995, art. 38quater decies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2002, artikel 8; § 1 : de woorden "van artikelen 31, 32, 33, en 35 " worden vervangen door "bedoeld in artikel 34, 35, 36 en 38".
Art. 55.Decreten van 25 januari 1995, art. 38quinquies decies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2002, art. 8; "artikel 28" wordt vervangen door "artikel 31".
Art. 56.Decreten van 25 januari 1995, art. 39, vervangen bij decreet van 29 april 1998, art. 6 en gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 9.
Art. 57.Decreten van 25 januari 1995, art. 40.
Art. 58.Decreten van 25 januari 1995, art. 41, gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art.7, decreet van 2 februari 2001, art. 2 en decreet van 7 mei 2004, art. 10; "6°" wordt vervangen door "5°".
Art. 59.Decreten van 25 januari 1995, art. 41bis, ingevoegd bij decreet van 28 april 1998, art. 8, en vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 11; "artikel 41" wordt vervangen door "artikel 51".
Art. 60.Decreten van 25 januari 1995, art. 42, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 12.
Art. 61.Decreten van 25 januari 1995, art. 43, gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art. 9.
Art. 62.Decreten van 25 januari 1995, art. 71, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art.12 en bij decreet van 2 februari 2001, art. 4; § 1 : de woorden "de artikelen 39, 40 en 73" worden vervangen door "artikel 56, 57 en 63"; "§ 3" wordt vervangen door "§ 2".
Art. 63.Decreten van 25 januari 1995, art. 73; "artikel 71" wordt vervangen door "artikel 58, 1°, 3°, 4° en 5° en artikel 60".
Art. 64.Decreten van 25 januari 1995, art. 74, "artikel 71" wordt vervangen door " artikel 58, 1°, 3°, 4° en 5° en artikel 60".
Art. 65.Decreten van 25 januari 1995, art. 44, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 11.
Art. 66.Decreten van 25 januari 1995, art. 45, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 12.
Art. 67.Decreten van 25 januari 1995, art. 46, gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art. 13, en decreet van 17 december 1997, art. 4.
Art. 68.Decreten van 25 januari 1995, art. 47, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art. 12 en decreet van 28 april 1998, artt. 4 en 14.
Art. 69.Decreten van 25 januari 1995, art. 48, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 15.
Art. 70.Decreten van 25 januari 1995, art. 49, gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art. 16.
Art. 71.Decreten van 25 januari 1995, art. 51, vervangen bij decreet van 1 december 2000, art. 2; "artikel 52" wordt vervangen door "artikel 72".
Art. 72.Decreten van 25 januari 1995, art. 52, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, artt..4 en 12, decreet van 1 december 2000, art. 3 en decreet van 7 mei 2004, art. 13.
Art. 73.Decreten van 25 januari 1995, art. 53, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art. 4 en decreet van 28 april 1998, art. 20; "11°" wordt vervangen door "10°", "12°" wordt vervangen door "11°", "13°" wordt vervangen door "12°", "14° wordt vervangen door "13°".
Art. 74.Decreten van 25 januari 1995, art. 54, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, artt. 4 en 12.
Art. 75.Decreten van 25 januari 1995, art. 55, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art. 4 en decreet van 28 april 1998, art. 21.
Art. 76.Decreten van 25 januari 1995, art. 56.
Art. 77.Decreten van 25 januari 1995, art. 57, gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 14.
Art. 78.Decreten van 25 januari 1995, art. 58, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, artt. 4 en 15.
Art. 79.Decreten van 25 januari 1995, art. 59, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art. 4.
Art. 80.Decreten van 25 januari 1995, art. 60, gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art. 22 en decreet van 7 mei 2004, art. 14.
Art. 81 Decreten van 25 januari 1995, art. 61, gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art. 24.
Art. 82.Decreten van 25 januari 1995, art. 62, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 25.
Art. 83.Decreten van 25 januari 1995, art. 63, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art. 4 en decreet van 28 april 1998, art. 26.
Art. 84.Decreten van 25 januari 1995, art. 64, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, artt. 4 en 12 en decreet van 28 april 1998, art. 26.
Art. 85.Decreten van 25 januari 1995, art. 64bis, ingevoegd bij decreet van 28 april 1998, art. 27 en vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 15.
Art. 86.Decreten van 25 januari 1995, art. 65, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 28.
Art. 87.Decreten van 25 januari 1995, art. 67, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 30; "verwoord in artikel 76" wordt vervangen door "bedoeld in artikel 166".
Art. 88.Decreten van 25 januari 1995, art. 68, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art. 4.
Art. 89.Decreten van 25 januari 1995, art. 69, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, artt. 4 en 12.
Art. 90.Decreten van 25 januari 1995, art. 69bis, gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 16. § 1 : "artikel 42" wordt vervangen door "artikel 60".
Art. 91.Decreten van 25 januari 1995, art. 69ter, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 16.
Art. 92.Decreten van 25 januari 1995, art. 70bis, ingevoegd bij decreet van 2 februari 2001, art. 3.
Art. 93.Decreten van 25 januari 1995, art. 70ter, ingevoegd bij decreet van 2 februari 2001, art. 3.
Art. 94.Decreten van 25 januari 1995, art. 70quater, ingevoegd bij decreet van 2 februari 2001, art. 3.
Art. 95.Decreten van 25 januari 1995, art. 70quinquies, ingevoegd bij decreet van 2 februari 2001, art. 3.
Art. 96.Decreten van 25 januari 1995, art. 78, gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art. 37 en decreet van 30 maart 1999, art. 3
Art. 97.Decreten van 25 januari 1995, art. 80, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 39 en gewijzigd bij decreet van 28 februari 2003, art. 2.
Art. 98.Decreten van 25 januari 1995, art. 81, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art. 7 en decreet van 28 april 1998, art. 41; "artikel 111" wordt gewijzigd door "artikel 92ter ".
Art. 99.Decreten van 25 januari 1995, art. 81bis, gewijzigd bij decreet van 28 april 1998, art. 42.
Art. 100.Decreten van 25 januari 1995, art. 81ter, ingevoegd bij decreet van 28 april 1998, art. 43.
Art. 101.Decreten van 25 januari 1995, art. 82, vervangen bij decreet van 2 februari 2001, art. 5.
Art. 102.Decreten van 25 januari 1995, art. 82bis, ingevoegd bij decreet van 28 april 1998, art. 45 en vervangen door decreet van 2 februari 2001, art. 6.
Art. 103.Decreten van 25 januari 1995, art. 83.
Art. 104.Decreten van 25 januari 1995, art. 84, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 46.
Art. 105.Decreten van 25 januari 1995, art. 85, in § 1 wordt "artikel 82" vervangen door "artikel 101" en wordt "artikel 84" vervangen door "artikel114".
Art. 106.Decreten van 25 januari 1995, art. 87, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 48, § 4 : "toegelaten" wordt vervangen door "toegestaan".
Art. 107.Decreten van 25 januari 1995, art. 87bis, ingevoegd bij decreet van 28 april 1998, art. 49.
Art. 108.Decreten van 25 januari 1995, art. 88, "artikel 81" wordt vervangen door "artikel 98"
Art. 109.Decreten van 25 januari 1995, art. 89.
Art. 110.Decreten van 25 januari 1995, art. 91.
Art. 111.Decreten van 25 januari 1995, art. 92ter, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, art. 4.
Art. 112.Decreten van 25 januari 1995, art. 99, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art. 4.
Art. 113.Decreten van 25 januari 1995, art. 100, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 54.
Art. 114.Decreten van 25 januari 1995, art. 101.
Art. 115.Decreten van 25 januari 1995, art. 102, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 56; het woord "artikel 41" wordt vervangen door "artikel 58"
Art. 116.Decreten van 25 januari 1995, art. 103, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 57; het woord "artikel 41" wordt vervangen door "artikel 58".
Art. 117.Decreten van 25 januari 1995, art. 104, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 58; het woord "artikel 41" wordt vervangen door "artikel 58".
Art. 118.Decreten van 25 januari 1995, art. 95, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, art. 4, decreet van 25 oktober 1998, art. 3 en decreet van 4 juni 2003, art. 8.
Art. 119.Decreten van 25 januari 1995, art. 96.
Art. 120.Decreten van 25 januari 1995, art. 97.
Art. 121.Decreten van 25 januari 1995, art. 98.
Art. 122.Decreten van 25 januari 1995, art. 104bis, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 123.Decreten van 25 januari 1995, art. 104ter, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art.18, "artikel 104quinquies ".wordt vervangen door "artikel 125"
Art. 124.Decreten van 25 januari 1995, art. 104quater, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18, "artikel 104quinquies ".wordt vervangen door "artikel 125", "artikel 115nonies " wordt vervangen door "artikel 145".
Art. 125.Decreten van 25 januari 1995, art. 104quinquies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 126.Decreten van 25 januari 1995, art. 105, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 127.Decreten van 25 januari 1995, art. 106, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 128.Decreten van 25 januari 1995, art. 107, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18; in § 1 2° wordt "artikel 52" vervangen door "artikel 72".
Art. 129.Decreten van 25 januari 1995, art. 108, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 130.Decreten van 25 januari 1995, art. 109, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18; de woorden "Titel IV, Hoofdstuk II afdeling 4 " worden vervangen door "Titel V"
Art. 131.Decreten van 25 januari 1995, art. 110, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 132.Decreten van 25 januari 1995, art. 111, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 133.Decreten van 25 januari 1995, art. 112, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 134.Decreten van 25 januari 1995, art. 113, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18; § 4" wordt vervangen door "§ 3", het vroegere § 3 wordt verplaatst naar artkel 143.
Art. 135.Decreten van 25 januari 1995, art. 114, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18; "artikel 113" wordt vervangen door "artikel 134".
Art. 136.Decreten van 25 januari 1995, art. 115, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 137.Decreten van 25 januari 1995, art. 115bis, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18, § 1, 3° : "artikel 38quater decies " wordt vervangen door "artikel 54".
Art. 138.Decreten van 25 januari 1995, art. 115ter, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 139.Decreten van 25 januari 1995, art. 115quater, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 140.Decreten van 25 januari 1995, art. 115quinquies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18; de woorden "Titel IV, hoofdstuk II, afdeling 4" worden vervangen door "Titel V".
Art. 141.Decreten van 25 januari 1995, art. 115sexies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 142.Decreten van 25 januari 1995, art. 115septies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 143.Decreten van 25 januari 1995, art. 113, § 3, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 144.Decreten van 25 januari 1995, art. 115octies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 145.Decreten van 25 januari 1995, art. 115novies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18; de woorden "dit hoofdstuk" worden vervangen door "deze titel".
Art. 146.Decreten van 25 januari 1995, art. 115decies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 147.Decreten van 25 januari 1995, art. 115decies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 148.Decreten van 25 januari 1995, art. 115 duodecies , ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 149.Decreten van 25 januari 1995, art. 115 terdecies , ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 150.Decreten van 25 januari 1995, art. 115quater decies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 151.Decreten van 25 januari 1995, art. 115quinquies decies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 152.Decreten van 25 januari 1995, art. 115sexies decies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 153.Decreten van 25 januari 1995, art. 115septies decies, ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 154.Decreten van 25 januari 1995, art. 115duodevicies , ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 155.Decreten van 25 januari 1995, art. 115undevicies , ingevoegd bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 156.Decreten van 25 januari 1995, art. 116, vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art. 18.
Art. 157.Decreet van 17 maart 1998, art. 3, gewijzigd bij decreet van 8 juni 2000, art. 2.
Art. 158.Decreet van 17 maart 1998, art. 4; de woorden "artikel 41, 1°", worden vervangen door "artikel 58, 1°".
Art. 159.Decreet van 17 maart 1998, art. 5.
Art. 160.Decreet van 17 maart 1998, art. 6.
Art. 161.Decreet van 17 maart 1998, art. 7.
Art. 162.Decreet van 17 maart 1998, art. 8.
Art. 163.Decreet van 17 maart 1998, art. 9.
Art. 164.Decreet van 17 maart 1998, art. 10; de woorden "de artikels 6 tot en met 9 van het decreet" worden vervangen door "de artikels 160 tot en met 163", art. 10 en 12 van decreet van 17/03/1998 zijn niet opgenomen
Art. 165.Decreet van 17 maart 1998, art. 5; de woorden "dit decreet" wordt vervangen door "deze titel".
Art. 166.Decreten van 25 januari 1995, art. 76, vervangen bij decreet van 28 april 1998, art. 35.
Art. 167.Decreten van 25 januari 1995, art. 116bis, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, art. 2.
Art. 168.Decreten van 25 januari 1995, art. 116ter, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, art. 2 en gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 19. § 1 : in 1° worden "78 en 79" vervangen door "96, 174 en 175"; « 6°" wordt vervangen door "5°".
Art. 169.Decreten van 25 januari 1995, art. 116quater, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, art. 2; "artikel 116ter " wordt gewijzigd door "artikel 168", de woorden "afdeling 2" worden geschrapt.
Art. 170.Decreten van 25 januari 1995, art. 116quinquies, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, art. 2 en gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, art.2.
Art. 171.Decreten van 25 januari 1995, art. 116sexies, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, art. 2.
Art. 172.Decreten van 25 januari 1995, art. 116septies, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, art. 2 en gewijzigd bij decreet van 7 december, art.3 en bij decreet van 7 mei 2004, art. 20.
Art. 173.Decreten van 25 januari 1995, art. 116octies, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, art. 2; "artikel 116septies " wordt vervangen door "artikel 177".
Art. 174.Decreten van 25 januari 1995, art. 116octies decies, ingevoegd bij decreet van 3 maart 1999, art. 8 en gewijzigd bij decreet van 24 mei 2002, art. 2 en bij decreet van 25 oktober 2002, art. 5; in § 1 worden de woorden "31, § 2, 33, 53, 9° en 14°; 74 en 78 § 2" vervangen door "artikelen 34, § 2, 36, 64, 73, 7° en 14° en 86 § 2"; in § 5 wordt "artikel 78" telkens vervangen door "artikel 96".
Art. 175.Decreten van 25 januari 1995, art. 116nonies decies, ingevoegd bij decreet van 30 maart 1999, art. 9 en gewijzigd bij decreet van 7 december 2001, art.4, de woorden "artikel 70" worden in §§ 1,4 en 5 telkens vervangen door "artikel 96".
Art. 176.Decreten van 25 januari 1995, art. 98bis, ingevoegd bij decreet van 30 maart 1999, art. 6 en vervangen bij decreet van 7 mei 2004, art.17.
Art. 177.Decreten van 25 januari 1995, art. 116vicies, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003.
Art. 178.Decreten van 25 januari 1995, art. 116vicies semel, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; in § 2 wordt "artikel 116vicies ter " vervangen door "artikel 180", in § 3 worden de woorden "artikel 116vicies bis " vervangen door "artikel 179".
Art. 179.Decreten van 25 januari 1995, art. 116vicies bis, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; "artikel 116vicies semel" wordt vervangen door "artikel 178".
Art. 180.Decreten van 25 januari 1995, art. 116vicies ter, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; "artikel 116vicies semel" wordt vervangen door "artikel 178".
Art. 181.Decreten van 25 januari 1995, art. 116vicies quater, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003.
Art. 182.Decreten van 25 januari 1995, art. 116vicies quinquies, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003.
Art. 183.Decreten van 25 januari 1995, art. 116vicies sexies, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; in § 1 wordt "artikel 116vicies ter " vervangen door "artikel 180".
Art. 184.Decreten van 25 januari 1995, art. 116vicies septies ; ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; in § 1 wordt wordt "artikel 116vicies ter " vervangen door "artikel 180" en wordt "artikel 116vicies sexies " vervangen door "artikel 183", in § 2 wordt "artikel 116vicies ter " vervangen door "artikel 180".
Art. 185.Decreten van 25 januari 1995, art. 116duodetricies , ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; de woorden "dit decreet" worden vervangen door "deze titel".
Art. 186.Decreten van 25 januari 1995, art. 116undetricies , ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; "artikel 116vicies ter " wordt telkens vervangen door "artikel 180".
Art. 187.Decreten van 25 januari 1995, art. 116tricies, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; in § 2 wordt "artikel 116 tricies ter " vervangen door "artikel 189, in § 3 wordt "artikel 116tricies bis " vervangen door "artikel 189".
Art. 188.Decreten van 25 januari 1995, art. 116tricies semel, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; in 1° en 2° wordt "artikel 116tricies " telkens vervangen door "artikel 187".
Art. 189.Decreten van 25 januari 1995, art. 116tricies bis, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; "artikel 116tricies " wordt vervangen door "artikel 187"
Art. 190.Decreten van 25 januari 1995, art. 116tricies ter, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; in § 1 wordt "artikel 116tricies " vervangen door "artikel 187" in § 2 wordt "artikel 116tricies semel" vervangen door "artikel 188".
Art. 191 Decreten van 25 januari 1995, art. 116tricies quater, ingevoegd bij decreet van 18 juli 2003; de woorden "artikelen 116vicies sexies en 116tricies bis " worden vervangen door "artikel 188 en 189".
Art. 192 Decreten van 25 januari 1995, art. 116novies, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, art. 3.
Art. 193 Decreten van 25 januari 1995, art. 116decies, ingevoegd bij decreet 17 december 1997, art. 3 en gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, art. 9.
Art. 194 Decreten van 25 januari 1995, art. 116undecies , ingevoegd bij decreet 17 december 1997, art. 3 en gewijzigd bij decreet van 7 mei 2004, art. 21.
Art. 195 Decreten van 25 januari 1995, art. 116duodecies , ingevoegd bij decreet 17 december 1997, art. 3; "artikel 116undecies " wordt vervangen door "artikel 194".
Art. 196 Decreten van 25 januari 1995, art. 116ter decies, ingevoegd bij decreet 17 december 1997, art. 3.
Art. 197 Decreten van 25 januari 1995, art. 116quater decies, ingevoegd bij decreet 17 december 1997, art. 3.
Art. 198 Decreten van 25 januari 1995, art. 116quinquies decies, ingevoegd bij decreet 17 december 1997, art. 3.
Art. 199.Decreten van 25 januari 1995, art. 116sexies decies, ingevoegd bij decreet 17 december 1997, art. 3.
Art. 200.Decreten van 25 januari 1995, art. 116septies decies, ingevoegd bij decreet 17 december 1997, art. 3.
Art. 201.Decreten van 25 januari 1995, art. 118, vervangen bij decreet 17 december 1997, art. 7 en gewijzigd bij decreet 7 december 2002, art. 5; "artikel 78" wordt vervangen door "artikel 96".
Art. 202.Decreten van 25 januari 1995, art. 119, vervangen bij decreet 7 mei 2004, art. 22.
Art. 203.Decreten van 25 januari 1995, art. 120, "artikelen 118 en 119" wordt vervangen door "artikelen 201 en 202".
Art. 204.Decreten van 25 januari 1995, art. 123,
Art. 205.Decreten van 25 januari 1995, art. 124, ingevoegd bij decreet 17 december 1997, art. 10; "artikel 92ter " wordt vervangen door "artikel 111".
Art. 206.Decreten van 25 januari 1995, art. 127; in § 1 worden in het eerste lid de woorden "artikelen 44, § 2, 45 tot en met 47, 49, 50, 61 tot en met 66, 68, 69 en 75 tot en met 77" vervangen door "artikelen 66 tot en met 68, 70, 81 tot en met 86, 88, 89 en artikel 166"; in het tweede lid worden de woorden " artikelen 48, 71 §§ 1 en 2" vervangen door "artikel 62 § 1 en § 2".