Etaamb.openjustice.be
Decreet van 28 april 1998
gepubliceerd op 20 mei 1998

Deceet tot wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035539
pub.
20/05/1998
prom.
28/04/1998
ELI
eli/decreet/1998/04/28/1998035539/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 APRIL 1998. - Deceet tot wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995 (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 2 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 2° wordt vervangen door wat volgt : "2° omroep : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor het verzorgen van programma's in de zin van 1°. Onder verzorgen van programma's wordt verstaan het produceren, laten produceren of verwerven van programma's, het samenstellen van het programma-aanbod en het omroepen of laten omroepen ervan; "; 2° er wordt een 11°bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "11°bis kinderprogramma's : programma's die zich richten tot kinderen die jonger zijn dan 12 jaar, hetgeen onder meer moet blijken uit de inhoud, het tijdstip van uitzenden, de vormgeving, de presentatie, de wijze van aankondiging en de kijkcijfers;"; 3° 12° wordt vervangen door wat volgt : « 12° Europese producties : 1.a) producties die afkomstig zijn uit Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, b) producties die afkomstig zijn uit derde Europese staten die partij zijn bij het Europees Verdrag inzake grensoverschrijdende televisie van de Raad van Europa en die voldoen aan de voorwaarden onder 2;c) producties die afkomstig zijn uit andere derde Europese staten en die voldoen aan de voorwaarden onder 3; De voorwaarde voor de toepassing van b) en c) is dat de producties die afkomstig zijn uit Lid-Staten, in de betrokken derde landen niet worden getroffen door discriminerende maatregelen; 2. de in 1, a) en b) bedoelde producties zijn producties die voornamelijk tot stand zijn gekomen met de hulp van auteurs en medewerkers die wonen in één of meer staten als bedoeld in 1, a) en b) en die aan één van de volgende drie voorwaarden voldoen : a) deze producties zijn tot stand gebracht door één of meer producenten die in één of meer van die staten zijn gevestigd;b) de vervaardiging ervan wordt door één of meer producenten die in één of meer van die staten zijn gevestigd, gesuperviseerd en daadwerkelijk gecontroleerd;c) de bijdrage van de coproducenten uit die staten in de totale kosten van de coproductie bedraagt meer dan de helft en de coproductie wordt niet door één of meer buiten die staten gevestigde producenten gecontroleerd;3. de in 1, c) bedoelde producties zijn producties die uitsluitend of in coproductie met producenten, gevestigd in één of meer Lid-Staten, zijn vervaardigd door producenten die gevestigd zijn in één of meer derde Europese staten waarmee de Gemeenschap overeenkomsten met betrekking tot de audiovisuele sector heeft gesloten, indien die producties voornamelijk zijn vervaardigd met de hulp van auteurs en medewerkers die in één of meer Europese staten wonen;4. producties die geen Europese producties zijn in de zin van 1, maar die vervaardigd worden in het kader van tussen de Lid-Staten en derde landen gesloten bilaterale coproductieverdragen, worden als Europese producties beschouwd als de coproducenten uit de Gemeenschap een meerderheidsaandeel hebben in de totale productiekosten en over de productie niet door één of meer buiten de Lid-Staten gevestigde producenten zeggenschap wordt uitgeoefend;5. producties die geen Europese producties zijn in de zin van 1 en 4, maar die voornamelijk met de hulp van auteurs en medewerkers zijn vervaardigd, die gevestigd zijn in één of meer Lid-Staten, worden als een Europese productie beschouwd naar rata van het aandeel van coproducenten uit de Europese Gemeenschap in de totale productiekosten;"; 4° 14° wordt vervangen door wat volgt : " 14° reclame : de door een overheidsbedrijf of particuliere onderneming tegen betaling of soortgelijke vergoeding dan wel ten behoeve van zelfpromotie uitgezonden boodschap - in welke vorm ook - in verband met de uitoefening van een commerciële, industriële, ambachtelijke activiteit of van een vrij beroep, ter bevordering van de levering tegen betaling van goederen of diensten, met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen;''; 5° 15°,16° en 18° worden opgeheven;6° 19° wordt vervangen door wat volgt : " 19° boodschappen van algemeen nut : a) elke boodschap in verband met haar beleid, die uitgaat van een overheid of openbare instelling, vereniging of overheidsbedrijf die een meerderheid van overheidsvertegenwoordigers in haar Raad van Bestuur heeft en een taak van openbare dienst vervult die niet door de particuliere sector wordt waargenomen, en die bevoegd is voor en zich geheel of gedeeltelijk richt tot de Vlaamse Gemeenschap of de Nederlandstalige bevolking van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, ongeacht de vorm en ongeacht de betaling of de betalingswijze;en b) elke boodschap die uitgaat van sociale en humanitaire verenigingen of verenigingen die behoren tot het domein van het algemeen welzijn, ongeacht de vorm en ongeacht de betaling of de betalingswijze;"; 7° 21° wordt vervangen door wat volgt : "21° telewinkelen : rechtstreekse aanbiedingen aan het publiek die worden uitgezonden met het oog op de levering tegen betaling van goederen of diensten, met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen;"; 8° 25° wordt vervangen door wat volgt : "25° kabelnet : het geheel van de installaties dat door eenzelfde kabelmaatschappij in werking wordt gesteld waardoor programmasignalen, al dan niet in gecodeerde vorm, geheel of gedeeltelijk via elk soort van draad aan derden worden doorgegeven;".

Art. 3.In artikel 27ter van dezelfde decreten worden in § 9, eerste zin, tussen de woorden "het Vlaamse Parlement " en de woorden " vertegenwoordigd zijn", de woorden "door een politieke fractie" ingevoegd.

Art. 4.In artikel 27quater van dezelfde decreten worden in § 6, eerste zin, tussen de woorden "het Vlaamse Parlement " en de woorden " vertegenwoordigd zijn", de woorden "door een politieke fractie" ingevoegd.

Art. 5.In artikel 32 van dezelfde decreten wordt 13° opgeheven.

Art. 6.Artikel 39 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : « Art 39. Onder de voorwaarden, bepaald bij dit hoofdstuk, kunnen particuliere televisieomroepen erkend worden door het Vlaams Commissariaat voor de Media.

Om erkend te worden dienen ze te worden opgericht als een privaatrechtelijke rechtspersoon en onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap te vallen. » .

Art. 7.In artikel 41 van dezelfde decreten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 1° wordt vervangen als volgt : "1° particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap;"; 2° 3° wordt vervangen als volgt : "3° particuliere televisieomroepen die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, met een omroepprogramma bedoeld voor een specifieke doelgroep of opgebouwd rond één thema, hierna in dit hoofdstuk "doelgroep- en thema-omroepen" te noemen;".

Art. 8.In dezelfde decreten wordt een artikel 41bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art 41bis. Met het oog op de erkenning dienen de in artikel 41 vermelde omroepen de volgende informatie te bezorgen aan het Vlaams Commissariaat voor de Media : alle gegevens die kunnen dienen om te bepalen of de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is voor de betrokken omroep, de statuten, de financiële structuur, het programma-aanbod en het uitzendschema.

Na de erkenning dient elke wijziging aan de in het vorige lid bedoelde informatie door de betrokken omroep zo spoedig mogelijk aan het Vlaams Commissariaat voor de Media te worden meegedeeld. » .

Art. 9.In artikel 43 van dezelfde decreten worden de woorden " de particuliere televisieomroep, die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "de particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap" en wordt het woord "doelgroepomroepen" vervangen door de woorden "doelgroep- en thema-omroepen".

Art. 10.In dezelfde decreten wordt het opschrift van Titel III, Hoofdstuk II, Afdeling 2, vervangen door wat volgt : " Afdeling 2. De particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap ".

Art. 11.Artikel 44 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : « Art 44. De particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, moeten een privaatrechtelijke vennootschap zijn. » .

Art. 12.Artikel 45 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : « Art 45. De particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, moeten jaarlijks aan het Vlaams Commissariaat voor de Media de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van de aandeelhouders, en een werkingsverslag bezorgen. ».

Art. 13.In artikel 46 van dezelfde decreten wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "De duur van de erkenning van de particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, bedraagt negen jaar. » .

Art. 14.In artikel 47, eerste en tweede lid, van dezelfde decreten worden de woorden " de particuliere televisieomroep, die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap" telkens vervangen door de woorden "de particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap".

Art. 15.Artikel 48 van dezelfde decreten wordt vervangen als volgt : « Art 48. De particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, moeten een verscheidenheid van programma's brengen, inzonderheid inzake ontspanning en informatie. ».

Art. 16.In artikel 49, eerste lid, van dezelfde decreten worden de woorden "de particuliere televisieomroep, die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "de particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap".

Art. 17.Artikel 50 van dezelfde decreten wordt opgeheven.

Art. 18.Artikel 51 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : « Art 51. De regionale omroep heeft, als complementair medium, als taak inzonderheid regionale informatie te brengen met de bedoeling binnen het zendgebied, dat aan de omroep door het Vlaams Commissariaat voor de Media krachtens artikel 52 wordt toegewezen, de communicatie onder de bevolking te bevorderen en bij te dragen tot de algemene sociale en culturele ontwikkeling van de regio. ".

Art. 19.In artikel 52, § 4, van dezelfde decreten wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « § 4. De zendtijd die ter beschikking wordt gesteld aan de regionale omroepen is beperkt tot 300 uur per jaar. Herhalingen van hun programma's en de beeldkrant zijn hier niet inbegrepen. Tijdens die herhalingen mogen de regionale omroepen een nieuwsitem toevoegen of aanpassen indien er zich belangrijke nieuwe feiten voordoen, zonder dat dat als een nieuw programma moet worden beschouwd. ".

Art. 20.In artikel 53 van dezelfde decreten wordt 10° opgeheven.

Art. 21.In artikel 55 van dezelfde decreten wordt §1 vervangen door wat volgt : « § 1. De duur van de erkenning als regionale omroep bedraagt negen jaar.

De erkenning kan worden verlengd met perioden van negen jaar op verzoek van de aanvrager, via een aangetekende brief aan het Vlaams Commissariaat voor de Media ten laatste zes maanden voor het verstrijken van de lopende erkenningstermijn.

Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet, indien het de erkenning niet wil verlengen, ten laatste een jaar voor het verstrijken van de erkenningstermijn de regionale omroep daarvan in kennis stellen via een aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van de Raad van Beheer op het adres van de maatschappelijke zetel. ».

Art. 22.In artikel 60 van dezelfde decreten wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De regionale omroepen mogen reclame en telewinkelen uitzenden en sponsoring aanwenden. ".

Art. 23.In dezelfde decreten wordt het opschrift van Titel III, Hoofdstuk II, Afdeling 4 vervangen door wat volgt : « Afdeling 4 De doelgroep- en thema-omroepen".

Art. 24.Artikel 61 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 61.Om erkend te worden als doelgroep- en thema-omroep moet het maatschappelijk doel beperkt zijn tot het verzorgen, binnen de gehele Vlaamse Gemeenschap, van programma's bedoeld voor een specifieke doelgroep of opgebouwd rond één thema. ".

Art. 25.Artikel 62 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 62.De doelgroep- en thema-omroepen moeten jaarlijks aan het Vlaams Commissariaat voor de Media de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van de aandeelhouders, en een werkingsverslag bezorgen. ».

Art. 26.In de artikelen 63 en 64 van dezelfde decreten wordt het woord "doelgroepomroepen" telkens vervangen door de woorden " doelgroep- en thema-omroepen ".

Art. 27.In dezelfde decreten wordt er in Titel III, Hoofdstuk II, Afdeling 5, Onderafdeling l, een artikel 64bis ingevoegd, dat luidt

als volgt : «

Artikel 64bis.Om erkend te worden als betaalomroep moet het maatschappelijke doel beperkt zijn tot het verzorgen van programma's tegen betaling. ».

Art. 28.Artikel 65 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 65.De betaalomroepen moeten jaarlijks aan het Vlaams Commissariaat voor de Media de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van de aandeelhouders, en een werkingsverslag bezorgen. ».

Art. 29.Artikel 66 van dezelfde decreten wordt opgeheven.

Art. 30.Artikel 67 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 67.De programma's van de betaalomroepen worden hoofdzakelijk gecodeerd doorgegeven. De betaalomroepen mogen maximum drie uur per dag eigen programma's ongecodeerd uitzenden. Zij informeren het Vlaams Commissariaat voor de Media over de programma's die ongecodeerd worden doorgegeven. Tussen 19 en 22 uur mogen geen ongecodeerde programma's worden doorgegeven, behalve wanneer hiervan melding wordt gedaan aan het Vlaams Commissariaat voor de Media. De betaalomroepen mogen in open net geen evenementen uitzenden welke zich bevinden op de evenementenlijst verwoord in artikel 76. ».

Art. 31.In het opschrift van Titel III, Hoofdstuk II, Afdeling 7, van dezelfde decreten worden de woorden " de particuliere televisieomroep, die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "de particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap" en wordt het woord " doelgroepomroepen " vervangen door de woorden " doelgroep- en thema-omroepen ".

Art. 32.In artikel 71, § 1, van dezelfde decreten worden de woorden "de particuliere televisieomroep, die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "de particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap" en wordt het woord "doelgroepomroepen" vervangen door de woorden "doelgroep- en thema-omroepen".

Art. 33.In het opschrift van Titel III, Hoofdstuk II, Afdeling q, van dezelfde decreten worden de woorden "Gemeenschappelijke bepalingen voor de regionale omroepen, de doelgroepomroepen en de betaalomroepen" vervangen door de woorden "Afdeling 8. Evenementenregeling".

Art. 34.Artikel 75 van dezelfde decreten wordt opgeheven.

Art. 35.Artikel 76 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 76.§ 1. De Vlaamse regering stelt een lijst op van evenementen die van aanzienlijk belang voor de samenleving worden geacht en die, om die reden, niet op een exclusieve basis zodanig mogen worden uitgezonden dat een belangrijk deel van het publiek in de Vlaamse Gemeenschap dergelijke evenementen niet via rechtstreekse of uitgestelde verslaggeving op de kosteloze televisie kan volgen.

De Vlaamse regering bepaalt of deze evenementen via volledige of gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving dan wel, waar nodig of passend om objectieve redenen van algemeen belang, via volledige of gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving beschikbaar moeten zijn. § 2. De televisieomroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap mogen de door hen verworven exclusieve rechten niet zodanig uitoefenen dat een belangrijk deel van het publiek in een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap de door die andere Lid-Staat aangewezen evenementen, niet op de kosteloze televisie kan volgen via volledige of gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving dan wel, waar nodig of passend om objectieve redenen van openbaar belang, via volledige of gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving, zoals door die andere Lid-Staat is bepaald. » .

Art. 36.Artikel 77 van dezelfde decreten wordt opgeheven.

Art. 37.In artikel 78 van dezelfde decreten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan § 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Indien dergelijke programma's ongecodeerd worden uitgezonden, moeten zij voorafgegaan worden door een auditieve waarschuwing.» ; 2° in § 3, eerste lid, worden de woorden "van dit hoofdstuk" vervangen door de woorden "van § 1, eerste of tweede lid, of § 2";3° in § 3, derde lid, worden tussen de woorden "overleg met" en de woorden "de Lid-Staat", de woorden "de Commissie en" ingevoegd.

Art. 38.In Titel IV, Hoofdstuk II, van dezelfde decreten worden de opschriften van Afdeling 2 en Onderafdeling I respectievelijk vervangen door wat volgt : " Afdeling 2 Reclame, telewinkelen, sponsoring en boodschappen van algemeen nut op radio en televisie " en " Onderafdeling 1. Algemene bepalingen".

Art. 39.Artikel 80 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : « Art 80. § 1. De televisieomroepen erkend door de Vlaamse Gemeenschap, zijn gemachtigd reclame, telewinkelen, sponsoring en boodschappen van algemeen nut uit te zenden.

De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap kan enkel reclame brengen met het oog op zelfpromotie. De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap is ook gemachtigd sponsoring en boodschappen van algemeen nut te brengen. De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap mag geen telewinkelen brengen. § 2. De radio-omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap zijn gemachtigd reclame, sponsoring en boodschappen van algemeen nut uit te zenden. § 3. Het is de omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap verboden betaalde boodschappen ten voordele of ter promotie van een politieke partij uit te zenden. ».

Art. 40.In Titel IV, Hoofdstuk II, Afdeling 2, van dezelfde decreten wordt voor artikel 81 een nieuwe onderafdeling Ibis ingevoegd, die luidt als volgt : "Onderafdeling Ibis. Reclame en telewinkelen".

Art. 41.In artikel 81 van dezelfde decreten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin worden de woorden "De reclame mag" vervangen door de woorden "De reclame en telewinkelen mogen";2° in 3° wordt d) opgeheven;3° aan 5°, b) worden de volgende woorden toegevoegd : "of die door telewinkelen worden aangeprezen ";4° in 8° worden de woorden "code voor reclame en sponsoring" vervangen door de woorden "code voor reclame, telewinkelen en sponsoring".

Art. 42.In dezelfde decreten wordt een artikel 81bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 81bis.Telewinkelen is verboden voor geneesmiddelen en voor medische behandelingen. ».

Art. 43.In dezelfde decreten wordt een artikel 81ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 81ter.Te!ewinkelen mag minderjarigen er niet toe aanzetten overeenkomsten te sluiten voor het kopen of huren van goederen en diensten. » .

Art. 44.Artikel 82 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 82.§ 1. De reclame moet duidelijk als dusdanig herkenbaar zijn en onderscheiden zijn van de programma's. Elke verwijzing in de reclame naar een programma is verboden, behalve in het geval van zelfpromotie.

De reclame moet worden gegroepeerd in niet-opeenvolgende tijdsblokken van beperkte duur. Op televisie moet ieder tijdsblok worden voorafgegaan en gevolgd door een visuele en/of auditieve vermelding dat het om reclame gaat. Op de radio moet ieder tijdsblok worden voorafgegaan en gevolgd door een duidelijk auditief kenwijsje. § 2. De reclame moet tussen de programma's worden ingevoegd. Onder voorbehoud van de in §§ 3 tot en met 6 vastgestelde voorwaarden, kan reclame ook tijdens de programma's worden ingevoegd, op zodanige wijze dat de integriteit en de waarde van de programma's niet worden geschaad, waarbij er wordt rekening gehouden met de natuurlijke pauzes in de programma's en met de duur en de aard ervan, en er geen afbreuk wordt gedaan aan de rechten van de rechthebbenden. § 3. Bij uit zelfstandige onderdelen samengestelde programma's of bij sportprogramma's en op soortgelijke wijze gestructureerde evenementen en opvoeringen met pauzes, mag er alleen tussen de zelfstandige onderdelen of tijdens de pauzes reclame worden ingevoegd. § 4. Audiovisuele producties zoals bioscoopfilms en televisiefilms (met uitzondering van series, feuilletons, amusementsprogramma's en documentaires) mogen één keer per volledig tijdvak van 45 minuten worden onderbroken, mits de geprogrammeerde duur ervan meer dan 45 minuten bedraagt.

Documentaires en actualiteitenmagazines waarvan de geprogrammeerde duur minder dan 30 minuten bedraagt, mogen niet door reclame worden onderbroken. § 5. Wanneer andere dan onder § 3, 4 en 6 bedoelde programma's door reclame worden onderbroken, moet een tijdvak van ten minste 20 minuten verlopen tussen iedere opeenvolgende onderbreking binnen de programma's. § 6. In programma's van religieuze erediensten, in godsdienstige en levensbeschouwelijke programma's, in journaals en in kinderprogramma's mag geen reclame worden ingelast. In de onmiddellijke omgeving van kinderprogramma's mag geen reclame worden uitgezonden. Met onmiddellijke omgeving wordt bedoeld binnen een tijdsbestek van 5 minuten voor en na het kinderprogramma. § 7. De Vlaamse regering bepaalt de maximale duur van de reclametijdsblokken, evenals het maximale aantal tijdsblokken per uur en per dag, met dien verstande dat : 1° voor alle omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de regionale omroepen : a) de zendtijd voor reclame niet meer mag bedragen dan 15 procent van de dagelijkse zendtijd;b) de zendtijd voor reclame binnen een periode van één uur niet meer dan 20 procent mag bedragen;2° voor de regionale omroepen de zendtijd voor reclame niet meer mag bedragen dan 20 procent van de dagelijkse zendtijd. Voor de toepassing van deze paragraaf omvat reclame tevens de betaalde boodschappen van algemeen nut.

Voor de toepassing van deze paragraaf omvat reclame niet : aankondigingen door de omroepen in verband met eigen programma's en met rechtstreeks daarvan afgeleide ondersteunende producten; mededelingen van de overheid en humanitaire verenigingen die gratis worden uitgezonden.

Met het oog op wat voorafgaat, dienen de omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap het Vlaams Commissariaat voor de Media mee te delen welke boodschappen van algemeen nut ze gratis uitzenden. § 8. De bepalingen van §§ 2 tot en met 5 zijn niet van toepassing op reclame die wordt uitgezonden door radio-omroepen. Wanneer de programma's uitgezonden door radio-omroepen door reclame worden onderbroken, moet tussen iedere opeenvolgende onderbreking binnen de programma's een tijdvak verlopen van ten minste 10 minuten. » .

Art. 45.In dezelfde decreten wordt een artikel 82bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 82bis.Telewinkelen moet worden uitgezonden onder de vorm van blokken die zonder onderbreking minimaal 15 minuten in beslag nemen.

Het maximale aantal blokken per dag bedraagt acht. De totale duur ervan mag niet meer dan drie uur per dag bedragen. Zij moeten door visuele en auditieve middelen duidelijk herkenbaar worden gemaakt als blokken voor telewinkelen. De telewinkelblokken mogen niet tussen programmaonderdelen worden ingevoegd.

In de onmiddellijke omgeving van kinderprogramma's mogen geen telewinkelblokken worden uitgezonden. Met onmiddellijke omgeving wordt bedoeld binnen een tijdsbestek van 15 minuten voor en na het kinderprogramma. ».

Art. 46.Artikel 84 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 84.Sluikreclame en verkapt telewinkelen zijn verboden. ».

Art. 47.Artikel 86 van dezelfde decreten wordt opgeheven.

Art. 48.Artikel 87 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 87.§ 1. De gesponsorde programma's moeten aan het begin en/of het einde duidelijk als gesponsorde programma's worden gekenmerkt.

De sponsorvermelding mag uitsluitend de naam van de sponsor, de handelsnaam, het logo, het product, de naam van het product, de dienst of de naam van de dienst bevatten. Klank- of beeldherkenningstekens van of verbonden aan de sponsor zijn toegestaan. De vermelding mag geanimeerd zijn en mag niet langer dan 5 seconden per sponsor en 10 seconden in totaal bedragen.

In de onmiddellijke omgeving van kinderprogramma's mag geen sponsorvermelding plaatsvinden. Met onmiddellijke omgeving wordt bedoeld binnen een tijdsbestek van 5 minuten voor en na het kinderprogramma. § 2. De sponsorvermelding mag voorkomen aan het begin en/of het einde van een programmaonderdeel. De vermelding blijft beperkt tot de naam van de sponsor, de handelsnaam, het logo, het product, de naam van het product, de dienst of de naam van de dienst. De vermelding mag niet geanimeerd zijn en mag niet langer dan 5 seconden duren. § 3. Bij sportwedstrijden en op soortgelijke wijze gestructureerde evenementen en opvoeringen met pauzes mag de sponsorvermelding, zoals bepaald in § 1, tweede lid, tussen de zelfstandige onderdelen of tijdens de pauzes geanimeerd zijn. § 4. Tijdens sportwedstrijden zijn sponsorvermeldingen toegelaten bij het tonen van tijdsaanduidingen en weergave van de stand. De sponsorvermelding mag uitsluitend de naam van de sponsor, de handelsnaam, het logo, het product, de naam van het product, de dienst of de naam van de dienst bevatten. De vermelding mag geanimeerd zijn en mag niet langer dan 5 seconden duren. § 5. In de aankondigingsspots mag melding worden gemaakt van de sponsors. De vermelding mag uitsluitend de naam van de sponsor, de handelsnaam, het logo, het product, de naam van het product, de dienst of de naam van de dienst bevatten. De vermelding mag geanimeerd zijn en mag niet langer dan 5 seconden per sponsor en 10 seconden in totaal bedragen. § 6. Andere sponsorvermeldingen dan bepaald in §§ 1 tot en met 5 zijn verboden. ».

Art. 49.In dezelfde decreten wordt een artikel 87bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Art. 87bis.§ 1. Programma's mogen niet worden gesponsord door ondernemingen waarvan de activiteit bestaat in de productie of verkoop van sigaretten en andere tabaksproducten. § 2. Bij het sponsoren van programma's door ondernemingen waarvan de activiteiten de productie of verkoop van geneesmiddelen en medische behandelingen omvatten, mag de naam of het imago van de onderneming worden aangeprezen, maar mogen geen specifieke geneesmiddelen of medische behandelingen worden aangeprezen die in België alleen op doktersvoorschrift verkrijgbaar zijn. ".

Art. 50.In dezelfde decreten wordt Titel IV, Hoofdstuk II, Afdeling 2, Onderafdeling 3, bestaande uit artikel 90, opgeheven.

Art. 51.In dezelfde decreten wordt Titel IV, Hoofdstuk II, Afdeling 2, Onderafdeling 5, bestaande uit artikel 92, opgeheven.

Art. 52.In artikel 93 van dezelfde decreten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1° worden de woorden " code voor reclame en sponsoring" vervangen door de woorden " code voor reclame, telewinkelen en sponsoring";2° in § 1, 2° en 3° wordt het woord "televerkoop" vervangen door het woord "telewinkelen";3° in § 3 wordt het woord "televerkoopprogramma's" vervangen door het woord "telewinkelprogramma's".

Art. 53.In artikel 94, eerste lid, van dezelfde decreten wordt het woord "televerkoop" vervangen door het woord "telewinkelen".

Art. 54.Artikel 100 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 100.De televisieomroepen mogen geen cinematografische werken uitzenden buiten de met de rechthebbenden overeengekomen perioden. » .

Art. 55.Het opschrift van Titel IV, Hoofdstuk IV wordt gewijzigd als volgt : "Hoofdstuk IV. Bepalingen die van toepassing zijn op de televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap en de televisieomroepen die door de Vlaamse Gemeenschap erkend zijn op basis van artikel 41, l °, 3°, 4° en 5°".

Art. 56.Artikel 102 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 102.De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap en de televisieomroepen die door de Vlaamse Gemeenschap erkend zijn op basis van artikel 41, 1°§ 3°§ 4° en 5°, streven ernaar om het grootste deel van hun zendtijd die niet aan nieuws, sport, spel, reclame, teletekst en telewinkelen gewijd is, te besteden aan Europese producties.

Een aanzienlijk deel ervan moet worden besteed aan Nederlandstalige Europese producties.

De Vlaamse regering kan hiervoor quota's opleggen. "

Art. 57.Artikel 103 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 103.De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap en de televisieomroepen die door de Vlaamse Gemeenschap erkend zijn op basis van artikel 41, 1°, 3°, 4° en 5°, streven ernaar om ten minste 10 procent van hun zendtijd die niet aan nieuws, sport, spel, reclame, teletekst en telewinkelen gewijd is, te besteden aan Europese producties die vervaardigd zijn door van de televisieomroepen onafhankelijke producenten.

Een aanzienlijk deel ervan moet worden besteed aan recente producties.

Dit zijn producties die binnen een periode van vijf jaar nadat ze gemaakt zijn, worden uitgezonden.

Er moet voldoende ruimte worden gemaakt voor recente Europese Nederlandstalige producties.

De Vlaamse regering kan hiervoor quota's opleggen. ".

Art. 58.Artikel 104 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 104.De televisieomroep van de Vlaamse Gemeenschap en de televisieomroepen die door de Vlaamse Gemeenschap erkend zijn op basis van artikel 41, 1°, 3°, 4° en 5°, bezorgen elk jaar voor 31 maart aan het Vlaams Commissariaat voor de Media een verslag over de wijze waarop aan de bepalingen van de artikelen 102 en 103 is voldaan. » .

Art. 59.In artikel 107 van dezelfde decreten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, eerste lid, wordt het woord " mogen" vervangen door het woord "moeten" : 2° in § 2 worden het tweede, derde, vierde en vijfde lid opgeheven;3° in § 3 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : "De duur van de vergunning bedraagt negen jaar.".

Art. 60.In artikel 110 van dezelfde decreten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, zesde lid, wordt het woord "natuurschoon" vervangen door de woorden "natuur- en stedenschoon";2° in § 4, eerste zin, worden de woorden "en van Belgacom" geschrapt.

Art. 61.In artikel 112 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 2°, worden de woorden "de particuliere televisieomroep, die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden : " de particuliere televisieomroepen, die zich richten tot de gehele Vlaamse Gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 41,1°;"; 2° in § 1, 3°, wordt het laatste lid opgeheven; 3° in § 1 wordt 4° vervangen door wat volgt : "4° twee radio- en twee televisieomroepprogramma's van de openbare omroep van de Franse Gemeenschap en het radio-omroepprogramma van de Duitstalige Gemeenschap;"; 4° aan § 1 wordt een 5° toegevoegd, dat luidt als volgt : "5° twee radio-omroepprogramma's en de televisieomroepprogramma's van de Nederlandse openbare omroep";5° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Onverminderd het bepaalde in § 1 mag de kabelmaatschappij de volgende omroepprogramma's via haar kabelnet doorgeven : 1° televisieomroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere televisieomroepen die niet onder de toepassing van § 1 vallen;2° omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende lokale radio's waarbij de bepalingen van de vergunningen, in casu het verzorgingsgebied, moeten worden gerespecteerd;3° radio- en televisieomroepprogramma's van de openbare omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschappen van België die zich tot de gehele betrokken Gemeenschap richten en die niet onder de toepassing van § 1 vallen;4° televisieomroepprogramma's van de particuliere televisieomroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschappen van België die zich tot de gehele betrokken Gemeenschap richten; televisieomroepprogramma's van de betaalomroepen van die Gemeenschappen voor zover het Vlaams Commissariaat voor de Media vaststelt dat in die Gemeenschappen de particuliere betaalomroepen van de Vlaamse Gemeenschap via de kabelnetten worden doorgegeven; 5° radio- en televisieomroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap;6° mits vooraf toestemming wordt verleend door het Vlaams Commissariaat voor de Media, die in dit verband voorwaarden kan opleggen, de radio- en televisieomroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort;7° maximaal twee geregistreerde eigen radio-omroepprogramma's voorzover ze uitsluitend bestaan uit ononderbroken muziek.»; 6° er wordt een § 2bis ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2bis.Het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en televisiediensten moet twee maanden vooraf ter kennis worden gebracht van het Vlaams Commissariaat voor de Media.

De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of aanduiding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financiële structuur van de omroep, haar programma-aanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de betrokken omroepen geregeld zijn. ».

Art. 62.In artikel 113 van dezelfde decreten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "of diensten" vervangen door de woorden "of televisiediensten ";2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : " Een kabelmaatschappij mag nochtans een kanaal gebruiken voorzover dat uitsluitend dient voor het verstrekken van informatie over de omroepprogramma's en de diensten die die kabelmaatschappij doorgeeft of aanbiedt en over de moeilijkheden die de werking van het net beïnvloeden.».

Art. 63.Artikel 116septies, 4° van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : « 4° het opleggen van een administratieve geldboete gaande van 50 000 tot 5 000 000 frank. ».

Art. 64.Artikel 119 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 119.Wordt gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar en met een geldboete van 1 000 tot 100 000 frank of met één van die straffen alleen, degene die : 1° apparaten of onderdelen ervan, waaronder chipkaarten, fabriceert, te koop of te huur aanbiedt, verkoopt, verhuurt, invoert, verdeelt, promoot, installeert, in stand houdt of vervangt die bestemd zijn om op bedrieglijke wijze : a) programma's te ontvangen die via het kabelnet doorgegeven worden;b) televisieprogramma's en/of -diensten te ontvangen en/of te gebruiken die enkel tegen extra betaling bovenop de prijs van het kabelabonnement en/of het kijk- en luistergeld worden aangeboden aan het publiek;2° met het oog op het gebruik ervan, die apparaten, of onderdelen ervan, waaronder chipkaarten, koopt, huurt of in zijn bezit heeft;3° gecodeerde televisieprogramma's en/of -diensten geheel of gedeeltelijk decodeert en/of gebruikt, op welke wijze ook, zonder de toelating van de eigenaar van de coderingstechnologie of van een derde die door voormelde eigenaar werd aangeduid om die toelating te verlenen.».

Art. 65.Artikel 125 van dezelfde decreten wordt opgeheven.

Art. 66.De erkenningen en vergunningen die zijn verleend op grond van dezelfde decreten, blijven geldig tot het einde van de periode waarvoor ze werden verleend.

Art. 67.De kabelmaatschappijen krijgen van rechtswege een nieuwe vergunning van negen jaar op basis van de gebieden die zij nu verzorgen. De termijn van deze nieuwe vergunningen begint te lopen vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 68.Artikel 37, 1°, van dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse regering vast te stellen datum, en uiterlijk op 31 december 1998.

Art. 69.De Vlaamse regering is gemachtigd om in de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, een vernummering door te voeren en de structuur aan te passen.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 28 april 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY

(1) Zitting 1997-1998. Stukken. - Ontwerp van decreet : 876, nr. 1. - Amendementen : 876, nrs. 2 tot 5. - Verslag : 876, nr. 6. - Amendementen : 876, nrs. 7 tot 9.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 31 maart en 1 april 1998.

^