gepubliceerd op 09 augustus 2004
Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, en van sommige andere bepalingen betreffende de radio-omroep en de televisie
7 MEI 2004. - Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, en van sommige andere bepalingen betreffende de radio-omroep en de televisie (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, en van sommige andere bepalingen betreffende de radio-omroep en de televisie.
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Het zet de bepalingen om van de richtlijn 2002/21 van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten, de richtlijn 2002/20 van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten, de richtlijn 2002/19 van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten, en de richtlijn 2002/22 van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruiksrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten.
Art. 2.In artikel 2 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, gewijzigd bij de decreten van 22 december 1995, 28 april 1998 en 18 juli 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° omroepen : het oorspronkelijk uitzenden, via elektronische communicatienetwerken, al dan niet in gecodeerde vorm, van radio- of televisieprogramma's, of van andere soorten programma's, bestemd voor het publiek in het algemeen of voor een deel ervan.Hieronder zijn ook de programma's begrepen die op individueel verzoek worden uitgezonden, ongeacht de techniek die voor de uitzending wordt gebruikt, met inbegrip van de punt-tot-punt techniek, en het overdragen van programma's tussen ondernemingen met het oog op het doorgeven daarvan aan het publiek. Hieronder zijn diensten die geïndividualiseerde en door een vorm van vertrouwelijkheid gekenmerkte informatie leveren niet begrepen »; 2° 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° radio-omroep : een omroep die radioprogramma's en andere soorten van programma's, hoofdzakelijk in de vorm van klanken, verzorgt »;3° in 22° en 27° wordt het woord « kabelnet » telkens vervangen door het woord « kabelnetwerk »;4° een 24°bis wordt ingevoegd, dat luidt als volgt : « 24°bis elektronisch communicatienetwerk : de transmissiesystemen en in voorkomend geval de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen die het mogelijk maken programmasignalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen waaronder satellietomroepnetwerken, vaste (circuit- en pakketgeschakelde, met inbegrip van internet) en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, voorzover die voor overdracht van signalen worden gebruikt, radio-omroepnetwerken, televisieomroepnetwerken en kabelnetwerken, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie »;5° 25° wordt vervangen door wat volgt : « 25° kabelnetwerk : elektronisch communicatienetwerk waardoor programmasignalen, al dan niet in gecodeerde vorm, geheel of gedeeltelijk via elk soort van draad aan derden worden doorgegeven »;6° een 34°, 35°, 36° en 37° worden toegevoegd, die luiden als volgt : « 34° radio-omroepnetwerk : elektronisch communicatienetwerk waardoor radioprogrammasignalen in digitale vorm, al dan niet gecodeerd, via aardse zenders aan derden worden doorgegeven.Een radio-omroepnetwerk kan radioprogrammasignalen doorgeven in de gehele Vlaamse Gemeenschap of in een deel ervan; 35° televisieomroepnetwerk : elektronisch communicatienetwerk waardoor televisie- en radioprogrammasignalen in digitale vorm, al dan niet gecodeerd, via aardse zenders aan derden worden doorgegeven.Een televisieomroepnetwerk kan televisie- en radioprogrammasignalen doorgeven in de hele Vlaamse Gemeenschap of in een deel ervan; 36° satellietomroepnetwerk : elektronisch com-municatienetwerk waardoor programmasignalen in digitale vorm, al dan niet gecodeerd via satelliet aan derden worden doorgegeven;37° het aanbieden van een elektronisch communicatienetwerk : het bouwen, exploiteren, leiden of beschikbaar stellen van een dergelijk netwerk.»; 7° 26° wordt opgeheven.
Art. 3.§ 1. Artikel 28, § 1, van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Onder de voorwaarden, bepaald in dit hoofdstuk, kunnen particuliere radio-omroepen erkend worden door de Vlaamse regering of door het Vlaamse Commissariaat voor de Media; of aangemeld worden bij het Vlaams Commissariaat voor de Media. ». § 2. Aan artikel 28 van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, vervangen bij decreet van 25 oktober 2002, wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. Particuliere radio-omroepen die zich met andere soorten van diensten richten tot het algemeen publiek of een deel ervan, of die hun programma's uitsluitend doorgeven via het internet, worden hierna in dit hoofdstuk « radiodiensten » genoemd. Radiodiensten behoeven geen erkenning, doch moeten wel onder de voorwaarden bepaald bij dit hoofdstuk, worden aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media. ».
Art. 4.In artikel 29, § 1, van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, vervangen bij het decreet van 25 oktober 2002, worden de woorden « de kabel » vervangen door de woorden « de kabelnetwerken ».
Art. 5.Artikel 31, § 1, van dezelfde decreten gecoördineerd op 25 januari 1995, ingevoegd bij decreet van 25 oktober 2002, wordt vervangen door wat volgt : « § 1. De particuliere radio-omroepen moeten in het Nederlands uitzenden. Uitzonderingen daarop kunnen worden toegestaan door de Vlaamse regering. ».
Art. 6.In artikel 38duo decies van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2002, wordt § 3 opgeheven.
Art. 7.Artikel 38ter decies van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2002, wordt vervangen door wat volgt : « Artikel 38ter decies. Het maatschappelijk doel van de kabelradio-omroepen bestaat in het verzorgen van radioprogramma's via het kabelnet. De kabelradio-omroepen kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel. ».
Art. 8.Na artikel 38ter decies van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, ingevoegd bij het decreet van 25 oktober 2002, wordt een afdeling 6 ingevoegd, die luidt als volgt : « AFDELING 6. - De radiodiensten Artikel 38quater decies. § 1. Eenieder kan, onder de voorwaarden van dit hoofdstuk, radiodiensten aanbieden, voorzover : 1° hij is opgericht als een rechtspersoon en valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap;2° de radiodienst voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 31, 32, 33 en 35 van deze decreten;3° de beheerders of bestuurders van de radiodienst geen politiek mandaat bekleden en geen beheerder of bestuurder zijn van een andere rechtspersoon die een radiodienst beheert;4° de radiodienst onderscheiden is van de gewone programma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio-omroep. De radiodiensten kunnen, al dan niet tegen betaling, geheel of gedeeltelijk gecodeerd uitzenden. § 2. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf per aangetekend schrijven in kennis worden gesteld van het aanbieden van een radiodienst. Deze kennisgeving moet minstens de volgende informatie bevatten : de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de wijze van verspreiden van het programmasignaal, de aanwezige infrastructuur, de statuten, de financiële structuur en het financiële plan, het programma-aanbod, het redactiestatuut, het uitzendschema, de medewerkers van de radiodienst met inbegrip van hun radio-ervaring en hun statuut.
Voor elke afzonderlijke nieuwe dienst wordt een nieuwe kennisgeving verricht. Bij het samen aanbieden van afzonderlijke diensten worden afzonderlijke kennisgevingen ingediend. Wanneer de radiodiensten hun aanbod uitbreiden met een nieuwe soort dienst, moeten ze een afzonderlijke kennisgeving verrichten.
Elke latere wijziging van die informatie, inzonderheid elke wijziging in de raad van beheer of raad van bestuur van de radiodienst, wordt zonder verwijl aan het Vlaams Commissariaat voor de Media meegedeeld.
Artikel 38quinquies decies. Het maatschappelijk doel van de radiodiensten bestaat in het verzorgen van diensten als bedoeld in artikel 28, § 4, inzonderheid op digitale wijze, of in het verzorgen van radioprogramma's via het internet. De radiodiensten kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel. ».
Art. 9.Artikel 39, eerste lid, van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt vervangen door wat volgt : « Onder de voorwaarden, bepaald bij dit hoofdstuk, kunnen particuliere televisieomroepen erkend worden door of aangemeld worden bij het Vlaams Commissariaat voor de Media. ».
Art. 10.In artikel 41 van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt 5° opgeheven.
Art. 11.In dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt artikel 41bis vervangen door wat volgt : «
Artikel 41bis.§ 1. Met het oog op de erkenning dienen de in artikel 41 vermelde omroepen de volgende informatie te bezorgen aan het Vlaams Commissariaat voor de Media : alle gegevens die kunnen dienen om te bepalen of de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is voor de betrokken omroep, de statuten, de financiële structuur, het programma-aanbod en het uitzendschema.
Na de erkenning dient elke wijziging aan de in het vorige lid bedoelde informatie door de betrokken omroep zo spoedig mogelijk aan het Vlaams Commissariaat voor de Media te worden meegedeeld. § 2. Voor elk omroepprogramma is een erkenning vereist. ».
Art. 12.Artikel 42 van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 42.Particuliere televisieomroepen die zich met andere soorten van diensten richten tot het publiek of een deel ervan, worden hierna in dit hoofdstuk « televisiediensten » genoemd.
Televisiediensten behoeven geen erkenning door het Vlaams Commissariaat voor de Media, doch moeten daar wel onder de voorwaarden bepaald bij dit hoofdstuk worden aangemeld. ».
Art. 13.§ 1. In artikel 52, § 1, van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, gewijzigd bij decreet van 17 december 1997, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De beperking tot het toegewezen zendgebied geldt niet voor de verspreiding door de regionale omroep van zijn programma's binnen een digitaal pakket dat tegen betaling wordt aangeboden via het kabelnetwerk. ». § 2. In artikel 52, § 2, van dezelfde decreten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « kabelnet » wordt vervangen door het woord « kabelnetwerk »;2° de eerste zin wordt aangevuld met de volgende woorden : « of via een televisieomroepnetwerk ».
Art. 14.In artikel 57, 4°, en 60, § 2, van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt het woord « kabelmaatschappij » telkens vervangen door de woorden « aanbieder van een kabelnetwerk ».
Art. 15.Artikel 64bis van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, ingevoegd bij decreet van 28 april 1998, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 64bis.Om erkend te worden als betaalomroep moet het maatschappelijk doel bestaan in het verzorgen van programma's tegen betaling. De betaalomroepen kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel. ».
Art. 16.In dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt titel III, hoofdstuk III, afdeling 6, bestaande uit artikel 70, vervangen door wat volgt : « AFDELING 6. - De televisiediensten
Artikel 69bis.§ 1. Eenieder kan, onder de voorwaarden van dit hoofdstuk, televisiediensten aanbieden, voorzover : 1° hij is opgericht als een privaatrechtelijk rechtspersoon en valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap;2° het maatschappelijk doel van de privaatrechtelijke rechtspersoon bestaat uit het verzorgen van diensten als bedoeld in artikel 42 inzonderheid op digitale wijze.De televisiediensten kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel.
Onder televisiediensten zijn niet verstaan particuliere televisieomroepen die zich richten tot een gemeenschap in een lokaal zendgebied en die als lokale omroepen kunnen worden aangezien; 3° de raad van bestuur voor niet meer dan één vijfde bestaat uit leden die : a) een politiek mandaat uitoefenen;b) een leidinggevende functie of de functie van beheerder uitoefenen in een beroepsvereniging van werkgevers of werknemers. In geen geval mogen de leden van de raad van bestuur deel uitmaken van de Vlaamse regering, van de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of van de federale regering; 4° de televisiediensten onderscheiden zijn van de gewone programma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere televisieomroep. De televisiediensten kunnen, al dan niet tegen betaling, geheel of gedeeltelijk gecodeerd uitzenden; 5° de televisiediensten onafhankelijk zijn van een politieke partij;6° de uitzendingen van de televisiedienst gebeuren onder redactionele eindverantwoordelijkheid van het personeel van de televisiedienst;7° de televisiediensten in het Nederlands uitzenden, behoudens afwijkingen toe te staan door de Vlaamse regering. § 2. Het Vlaams Commissariaat moet vooraf per aangetekend schrijven in kennis worden gesteld van het aanbieden van een televisiedienst. Deze kennisgeving moet minstens de volgende informatie bevatten : alle gegevens die kunnen dienen om te bepalen of de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is voor de betrokken televisiedienst, de statuten, de financiële structuur, een duidelijke omschrijving van de te leveren dienst, het programma-aanbod en het uitzendschema.
Voor elke afzonderlijke nieuwe dienst wordt een nieuwe kennisgeving verricht. Bij het samen aanbieden van afzonderlijke diensten worden afzonderlijke kennisgevingen ingediend. Wanneer de televisiediensten hun aanbod uitbreiden met een nieuw soort dienst, moeten ze een afzonderlijke kennisgeving verrichten.
Na de kennisgeving dient elke wijziging aan de in het eerste lid bedoelde informatie door de betrokken televisiedienst zo spoedig mogelijk aan het Vlaams Commissariaat voor de Media te worden meegedeeld. § 3. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels die de aanbieders van televisiediensten moeten naleven.
Artikel 69ter.De televisiediensten moeten jaarlijks aan het Vlaams Commissariaat voor de Media een verslag bezorgen over de manier waarop ze hebben voldaan aan de vereisten van de bepalingen van de decreten die op hen van toepassing zijn en van de uitvoeringsbesluiten ervan. ».
Art. 17.Artikel 98bis van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, ingevoegd bij decreet van 30 maart 1999, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 98bis.De leden van het Vlaams Commissariaat voor de Media, de voorzitter van de Vlaamse Geschillenraad voor radio en televisie, de voorzitter van de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor radio en televisie en de daartoe door de Vlaamse regering aangewezen personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn bevoegd inlichtingen en documenten te vragen van omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap, van radio- en televisiediensten, van aanbieders van kabelnetwerken en van aanbieders van radio- en televisieomroepnetwerken, voorzover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
Iedere omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap, iedere radio- en televisiedienst, en iedere aanbieder van kabelnetwerken en van radio- en televisieomroepnetwerken is verplicht om medewerking te verlenen aan het Vlaams Commissariaat voor de Media, de Vlaamse Geschillenraad voor radio en televisie, de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor radio en televisie en de door de Vlaamse regering aangewezen personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bij de uitoefening van hun bevoegdheden.
Iedere omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap en iedere radio- en televisiedienst is verplicht om een kopie van al zijn programma's te bewaren gedurende twee maanden te beginnen vanaf de datum van uitzending, en die op de eerste vraag ter beschikking te stellen van het Vlaams Commissariaat voor de Media, de Vlaamse Geschillenraad voor radio en televisie en de Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor radio en televisie. ».
Art. 18.In dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt titel V, bestaande uit artikel 105 tot en met 116, gewijzigd bij de decreten van 17 december 1997, 28 april 1998, 7 juli 1998 en 25 oktober 2002, vervangen door wat volgt : « TITEL V. - De elektronische communicatienetwerken HOOFDSTUK I. - Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 104bis.Het Vlaams Commissariaat voor de Media bepaalt de relevante geografische markten voor producten en diensten in de sector van de elektronische communicatienetwerken en -diensten.
Artikel 104ter.§ 1. Na elke bepaling van de relevante geografische markten, voert het Vlaams Commissariaat voor de Media een analyse van deze markten uit teneinde te bepalen of deze daadwerkelijk concurrerend zijn. § 2. Wanneer het Commissariaat vaststelt dat een relevante markt daadwerkelijk concurrerend is, kan het geen enkele van de in artikel 104quinquies opgesomde verplichtingen opleggen of handhaven. § 3. Wanneer het Commissariaat vaststelt dat een relevante markt niet daadwerkelijk concurrerend is, gaat het na welke ondernemingen op die markt een aanmerkelijke marktmacht hebben, en legt het waar passend aan deze ondernemingen een of meer van de in artikel 104quinquies genoemde verplichtingen op.
Een onderneming wordt geacht een aanmerkelijke marktmacht te hebben wanneer zij, alleen of samen met andere, een economische kracht bezit die haar in staat stelt zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, klanten en consumenten te gedragen.
Voor elke relevante markt publiceert het Commissariaat de lijst van ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht, met vermelding van de verplichtingen die met toepassing van het eerste lid van deze paragraaf aan elk van deze ondernemingen zijn opgelegd.
Artikel 104quater.De verplichtingen opgesomd in artikel 104quinquies worden niet opgelegd aan ondernemingen die niet zijn aangewezen als ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht.
In afwijking van het eerste lid kan het Vlaams Commissariaat voor de Media deze verplichtingen toch opleggen : - aan ondernemingen die niet zijn aangewezen als ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht wanneer dit noodzakelijk is om aan internationale verbintenissen te voldoen; - aan alle ondernemingen die de toegang tot eindgebruikers controleren, in zoverre dit noodzakelijk is om eind-tot-eindverbindingen te waarborgen.
Aanbieders van elektronische communicatienetwerken kunnen door het Commissariaat verplicht worden, voorzover noodzakelijk om de toegang van eindgebruikers tot gespecificeerde digitale radio- en televisieomroepdiensten te waarborgen, toegang tot de in artikel 115nonies bedoelde applicatieprogramma-interfaces en elektronische programmagidsen aan te bieden tegen billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden.
Artikel 104quinquies.§ 1. Het Vlaams Commissariaat voor de Media kan aan elke onderneming met aanmerkelijke marktmacht één of meer van de volgende verplichtingen opleggen : 1° verplichtingen tot transparantie met betrekking tot interconnectie en/of toegang.Het Commissariaat preciseert in dit verband welke informatie beschikbaar moet worden gesteld, hoe gedetailleerd zij moet zijn en op welke wijze zij moet worden gepubliceerd; 2° verplichtingen inzake non-discriminatie met betrekking tot interconnectie en/of toegang;3° verplichtingen tot het voeren van gescheiden boekhoudingen met betrekking tot bepaalde met interconnectie en/of toegang verband houdende activiteiten;4° verplichting te goeder trouw te onderhandelen met ondernemingen die verzoeken om toegang tot het elektronisch communicatienetwerk;5° verplichting om in te gaan op redelijke verzoeken om toegang tot en gebruik van bepaalde netwerkonderdelen en bijbehorende faciliteiten;6° verplichtingen inzake het terugverdienen van kosten en prijscontrole opleggen, inclusief onder meer verplichtingen inzake kostenoriëntering van prijzen en kostentoerekeningssystemen inzake efficiënte kosten en inzake mededingingsbeperkende tarieven. In uitzonderlijke omstandigheden en mits toestemming van de Europese Commissie kan het Commissariaat andere dan de in het vorige lid vermelde verplichtingen opleggen aan ondernemingen met aanmerkelijke marktmacht. Het Commissariaat kan aan de verplichtingen vermeld onder 4°, 5° en 6°, voorwaarden verbinden aangaande billijkheid, redelijkheid en opportuniteit. § 2. De overeenkomstig dit artikel opgelegde verplichtingen worden op de aard van het geconstateerde probleem gebaseerd en proportioneel toegepast. § 3. De overeenkomstig dit artikel opgelegde verplichtingen worden desgevallend opgelegd na openbare raadpleging en in samenwerking met de Europese Commissie en met de nationale regelgevende instanties van andere lidstaten.
De Vlaamse regering bepaalt de procedure en de modaliteiten van de openbare raadpleging. HOOFDSTUK II. - Het aanbieden van kabelnetwerken
Artikel 105.§ 1. Eenieder kan, onder de voorwaarden van dit hoofdstuk, een kabelnetwerk aanbieden voorzover hij : 1° opgericht is in de vorm van een vennootschap of van een publiekrechtelijk rechtspersoon met als maatschappelijk doel het aanleggen en exploiteren van een kabelnetwerk in het Vlaamse Gewest. De aanbieders van kabelnetwerken kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel; 2° de omroepprogramma's doorgeeft waartoe hij krachtens dit hoofdstuk verplicht is;3° in de boekhouding een onderscheid maakt tussen de activiteiten in het kader van de aanleg en de exploitatie van het kabelnetwerk enerzijds, en het aanbieden van andere netwerken en/of diensten waarvoor bijzondere of uitsluitende rechten toegekend zijn anderzijds;4° jaarlijks vóór 30 juni aan het Vlaams Commissariaat voor de Media een werkingsverslag, met vermelding van de aandeelhoudersstructuur, het aantal abonnees en de doorgegeven omroepprogramma's, en de balans en de jaarrekening goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders voorlegt;5° beschikt over de nodige technische infrastructuur of een technisch investerings- en een financieel plan terzake voorlegt. § 2. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf met een aangetekende brief op de hoogte worden gebracht van het aanbieden van een kabelnetwerk of van de overdracht ervan aan derden. De Vlaamse regering bepaalt welke gegevens die kennisgeving aan het Vlaams Commissariaat voor de Media moet bevatten en kan aanvullende verplichtingen opleggen. Die verplichtingen zijn objectief gerechtvaardigd in relatie tot het betrokken netwerk, niet discriminerend, proportioneel en transparant. Elke latere wijziging van de informatie in de kennisgeving wordt zonder verwijl aan het Vlaams Commissariaat voor de Media meegedeeld.
Artikel 106.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de oprichting en de exploitatie van een collectieve antenne uitsluitend ten behoeve van houders van eindontvangtoestellen die verblijven in : 1° kamers of appartementen van eenzelfde gebouw of gegroepeerde woningen van instellingen, die behoren tot de volksgezondheids- of welzijnssector;2° eenzelfde gebouw met maximaal 50 kamers of appartementen;3° woningen die op initiatief van een vennootschap of een instelling die de socialewoningbouw bevordert, tot een gemeenschappelijk geheel gegroepeerd zijn, mits het aantal ervan 50 niet overschrijdt;4° gegroepeerde woningen waarvan het aantal 50 niet overschrijdt;5° caravans of op percelen van eenzelfde kampeerterrein.
Artikel 107.§ 1. De aanbieder van een kabelnetwerk dat voor een significant aantal eindgebruikers het belangrijkste middel is om omroepprogramma's te ontvangen, moet met het oog op het verzekeren van pluralisme en culturele diversiteit in het aanbod van omroepprogramma's gelijktijdig en in hun geheel de volgende omroepprogramma's doorgeven : 1° alle bestaande analoge radio-omroepprogramma's en alle televisieomroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap bestemd voor de kijkers en luisteraars in het exploitatiegebied van het kabelnetwerk voorzover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden;2° televisieomroepprogramma's van door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale omroepen voorzover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden en rekening houdend met hun zendgebied. De aanbieders die een kabelnetwerk exploiteren binnen het zendgebied van een door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale omroep, zijn verplicht het regionale televisieomroepprogramma kosteloos, gelijktijdig en onverkort door te geven op een eigen kanaal via de hoofdstations die binnen het zendgebied van deze regionale omroep zijn gelegen en via de hoofdstations die de regionale omroep krachtens artikel 52, § 2, werden toegewezen. De kosteloosheid slaat zowel op de aanvoer als op het doorgeven van het omroepprogramma; 3° televisieomroepprogramma's van alle door de Vlaamse Gemeenschap erkende regionale omroepen voorzover deze programma's binnen een digitaal pakket tegen betaling worden aangeboden;4° twee radio- en twee televisieomroepprogramma's van de openbare omroep van de Franse Gemeenschap en het radio-omroepprogramma van de Duitstalige Gemeenschap;5° twee radio-omroepprogramma's en de televisieomroepprogramma's van de Nederlandse openbare omroep. De Vlaamse Gemeenschap is geen vergoeding verschuldigd aan de aanbieder van een kabelnetwerk voor het verplicht doorgeven van bovenvermelde omroepprogramma's.
De krachtens het eerste lid opgelegde verplichtingen moeten evenredig en transparant zijn. Zij worden op regelmatige tijdstippen herzien. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1 mag de aanbieder van een kabelnetwerk de volgende omroepprogramma's doorgeven : 1° televisieomroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere televisieomroepen die niet onder de toepassing van § 1 vallen en van de televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media;2° digitale radio-omroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, radio-omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio's waarbij de bepalingen van de vergunningen, in casu het verzorgingsgebied, moeten worden gerespecteerd, en de omroepprogramma's van de radiodiensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media;3° radio- en televisieomroepprogramma's van de openbare omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België die zich tot de hele betrokken gemeenschap richten en die niet onder de toepassing van § 1 vallen;4° televisieomroepprogramma's van de particuliere televisieomroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschappen van België die zich tot de hele betrokken gemeenschap richten;5° radio- en televisieomroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap;6° mits vooraf toestemming wordt verleend door het Vlaams Commissariaat voor de Media die in dit verband voorwaarden kan opleggen, de radio- en televisieomroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort;7° maximaal twee geregistreerde eigen radio-omroepprogramma's, voorzover ze uitsluitend ononderbroken muziek uitzenden. § 3. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en televisiediensten.
De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of aanduiding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financiële structuur van de omroep, het programma-aanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de omroepen in kwestie geregeld zijn.
Artikel 108.Het is een aanbieder van een kabelnetwerk verboden via het kabelnetwerk andere omroepprogramma's of radio- en televisiediensten door te geven dan die waarvan het doorgeven krachtens dit hoofdstuk is toegestaan, behoudens toestemming van het Vlaams Commissariaat voor de Media, die daaraan voorwaarden kan verbinden.
Een aanbieder van een kabelnetwerk mag toch een kanaal gebruiken voorzover hij het uitsluitend gebruikt voor het verstrekken van informatie over de omroepprogramma's en de diensten die hij doorgeeft of aanbiedt en over de moeilijkheden die de werking van het net beïnvloeden.
Artikel 109.Het Vlaams Commissariaat voor de Media verleent zijn goedkeuring aan de aanleg van de zendapparatuur voor het transporteren van programmasignalen naar en tussen de kabelnetwerken en tussen de hoofdstations om deze signalen eventueel op te vangen met het oog op het transport ervan.
Indien noodzakelijk kent het Vlaams Commissariaat voor de Media de frequenties toe en neemt die beslissingen met inachtneming van de bepalingen van Titel IV, Hoofdstuk II, Afdeling 4.
Artikel 110.De Vlaamse regering kan de verordeningen van algemeen bestuur en de politieverordeningen betreffende de aanleg en de exploitatie van de kabelnetwerken vaststellen en de minimale technische voorschriften bepalen waaraan de kabelnetwerken moeten voldoen. In bijzondere gevallen kan de Vlaamse regering speciale voorwaarden opleggen om de kwaliteit van een net waarvan de werking gebrekkig is, te verbeteren.
Artikel 111.§ 1. De aanbieders van kabelnetwerken hebben het recht de kabels en de bijbehorende uitrustingen van hun kabelnetwerken op hun kosten, op of onder de pleinen, wegen, straten, paden, waterlopen en vaarten die deel uitmaken van het openbaar domein te laten aanleggen en te onderhouden op voorwaarde dat ze zich gedragen naar de wetten en besluiten van het openbaar domein en dat ze de bestemming ervan eerbiedigen.
Alvorens dit recht uit te oefenen, onderwerpt de belanghebbende aanbieder van een kabelnetwerk het plan van de plaats en de bijzonderheden van de aanleg van de geleidingen aan de goedkeuring van de overheid van wie het openbaar domein afhangt.
Die overheid beslist binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop het plan werd ingezonden. Ze brengt de belanghebbende aanbieder van een kabelnetwerk op de hoogte van haar beslissing.
Na het verstrijken van die termijn geldt het stilzwijgen van de overheid als goedkeuring. In geval van blijvende onenigheid wordt beslist bij een besluit van de Vlaamse regering.
De openbare overheden hebben in elk geval het recht om de inrichting of het plan van een aanleg, alsook de daarmee verband houdende werkzaamheden, later op hun onderscheiden domein te doen wijzigen.
Worden wijzigingen opgelegd ofwel met het oog op de openbare veiligheid, ofwel tot behoud van het natuur- en stedenschoon, ofwel in het belang van de wegen, waterlopen, vaarten of van een openbare dienst, ofwel als gevolg van een verandering die de aangelanden aan de toegangen tot de eigendommen langs de gebezigde wegen hebben aangebracht, dan zijn de kosten van de werkzaamheden voor rekening van de aanbieder van het kabelnetwerk; in de andere gevallen komen ze voor rekening van de overheid die de wijzigingen oplegt. Deze overheid mag vooraf een kostenbegroting eisen en, in geval van onenigheid, zelf de werkzaamheden laten uitvoeren. § 2. De aanbieders van kabelnetwerken hebben tevens het recht om voor de aanleg van de kabels en de bijbehorende uitrustingen van hun kabelnetwerken, op blijvende wijze steunen en ankers aan te brengen op muren en gevels die uitkomen op de openbare weg en hun kabels in open en onbebouwde grond aan te leggen of zonder vasthechting of aanraking boven particuliere eigendommen te laten doorgaan.
De werkzaamheden mogen slechts beginnen nadat aan de eigenaars, volgens de gegevens van het kadaster, aan de huurders en de bewoners een behoorlijk aangetoonde schriftelijke kennisgeving is bezorgd.
De uitvoering van de werkzaamheden heeft geen buitenbezitstelling tot gevolg.
Het plaatsen van steunen en ankers op muren of gevels mag de eigenaar niet hinderen in zijn recht zijn goed af te breken of te herstellen.
De ondergrondse kabels en steunen, geplaatst in een open en onbebouwde grond moeten op verzoek van de eigenaar, worden weggenomen indien die zijn recht om te bouwen of te omheinen uitoefent. De kosten van het wegnemen zijn ten laste van de aanbieder van het kabelnetwerk.
De eigenaar moet evenwel ten minste drie maanden voor het begin van de in het vierde en vijfde lid bedoelde werkzaamheden, de aanbieder van het kabelnetwerk hiervan via een aangetekende brief verwittigen. § 3. De vergoedingen voor schade wegens de aanleg of de exploitatie van een kabelnetwerk komen voor rekening van de aanbieder van het kabelnetwerk, die aansprakelijk blijft voor alle voor derden schadelijke gevolgen. § 4. De aanbieder van een kabelnetwerk is verplicht onmiddellijk gevolg te geven aan elke vordering van het Vlaams Commissariaat voor de Media, van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie of van enige dienst of enig bedrijf voor elektriciteitsvoorziening om elke storing in of nadelige invloed op de werking van de telefoon- of telegraafinstallaties of van de installaties voor elektriciteitsvoorziening onverwijld te doen ophouden. Bij gebreke daarvan worden de nodig geachte maatregelen, met inbegrip van het verplaatsen van de kabels en de bijbehorende installaties, door de betrokken diensten of bedrijven getroffen op kosten en risico van de aanbieder van het omroepnetwerk.
Artikel 112.Het Vlaams Commissariaat voor de Media is bevoegd om op ieder ogenblik te controleren of de kabelnetwerken en de exploitatie ervan conform de voorschriften van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbesluiten zijn. HOOFDSTUK III. - Het aanbieden van radio-omroepnetwerken en televisieomroepnetwerken
Artikel 113.§ 1. Niemand mag een radio-omroepnetwerk of een televisieomroepnetwerk aanbieden zonder schriftelijke vergunning van het Vlaams Commissariaat voor de Media.
Die vergunning is persoonlijk en mag aan een derde slechts worden overgedragen na het schriftelijk akkoord van het Vlaams Commissariaat voor de Media.
De Vlaamse regering bepaalt de duur van de in het eerste lid genoemde vergunningen, de voorwaarden waaronder deze kunnen verkregen worden, en de modaliteiten en de procedure voor het aanvragen, het wijzigen, het schorsen of het intrekken ervan. § 2. De Vlaamse regering stelt een digitaal frequentieplan op en keurt het goed. Ze bepaalt het aantal frequentieblokken en frequentiekanalen, met inbegrip van de bijbehorende technische modaliteiten, die geheel of gedeeltelijk zullen worden toegekend aan aanbieders van radio-omroepnetwerken en aan aanbieders van televisie-omroepnetwerken. § 3. De omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap en de radio- en televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media kunnen hun omroepprogramma's doorgeven via een radio- of televisieomroepnetwerk dat geen gebruik maakt van frequentieblokken en frequentiekanalen toegekend door de Vlaamse regering.
Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf via een aangetekend schrijven op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van omroepprogramma's via een radio- of televisieomroepnetwerk dat geen gebruik maakt van frequentieblokken en frequentiekanalen toegekend door de Vlaamse regering. De kennisgeving omvat ten minste de naam van de aanbieder van dit radio- of televisieomroepnetwerk. § 4. De vergunning, genoemd in § 1, is niet vereist voor de radio- en televisieomroepnetwerken van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse regering stelt aan de openbare omroep de frequentieblokken en frequentiekanalen ter beschikking die die omroep nodig heeft voor het doorgeven van zijn eigen bestaande omroepprogramma's via zijn radio- en televisieomroepnetwerken.
Voor het doorgeven van andere dan de eigen bestaande omroepprogramma's via radio- en televisieomroepnetwerken is toestemming vooraf vereist van de Vlaamse regering, die daaraan voorwaarden kan verbinden.
Artikel 114.Om een vergunning als bedoeld in artikel 113 te verkrijgen, moet de aanbieder voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn in de vorm van een vennootschap of van een publiekrechtelijk rechtspersoon met als maatschappelijk doel het aanleggen en exploiteren van een radio-omroepnetwerk of een televisieomroepnetwerk in de Vlaamse Gemeenschap.De aanbieders van een radio- of televisieomroepnetwerk kunnen alle activiteiten verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks aansluiten bij de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel; 2° ressorteren onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap;3° in de boekhouding een onderscheid maken tussen de activiteiten in het kader van het aanbieden van het radio- of televisieomroepnetwerk enerzijds, en het aanbieden van andere netwerken en/of diensten waarvoor bijzondere of uitsluitende rechten toegekend zijn anderzijds;4° jaarlijks vóór 30 juni aan het Vlaams Commissariaat voor de Media een werkingsverslag met vermelding van, in voorkomend geval, het aantal abonnees en van de doorgegeven omroepprogramma's, en de balans en de jaarrekening, goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders voorleggen;5° jaarlijks een vergoeding betalen voor het gebruik van de benodigde frequentieblokken en -kanalen;6° beschikken over de nodige technische infrastructuur of een technisch investerings- en een financieel plan terzake voorleggen. De Vlaamse regering bepaalt het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de in het eerste lid, 5°, bedoelde jaarlijkse vergoeding voor het gebruik van de benodigde frequentieblokken en -kanalen.
De Vlaamse regering kan aanvullende verplichtingen opleggen. Die verplichtingen zijn objectief gerechtvaardigd in relatie tot het betrokken netwerk in kwestie, niet discriminerend, proportioneel en transparant.
Artikel 115.De aanbieder van een radio-omroepnetwerk gebruikt ten minste 80 % van de digitale capaciteit van zijn netwerk voor het uitzenden van radio-omroepprogramma's.
De aanbieder van een televisieomroepnetwerk gebruikt ten minste 80 % van de digitale capaciteit van zijn netwerk voor het uitzenden van televisie- of radio-omroepprogramma's.
Artikel 115bis.§ 1. Een aanbieder van een radio-omroepnetwerk mag de volgende radio-omroepprogramma's doorgeven : 1° omroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, bestemd voor de luisteraars in het exploitatiegebied van het radio-omroepnetwerk voorzover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden;2° omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio-omroepen, waarbij de bepalingen van de erkenningen moeten worden gerespecteerd;3° omroepprogramma's van de radiodiensten die met toepassing van artikel 38quater decies rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media;4° radio-omroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van de Franse en de Duitstalige Gemeenschap van België;5° radio-omroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap;6° mits voorafgaande toestemming van het Vlaams Commissariaat voor de Media dat in dit verband voorwaarden kan opleggen, de radio-omroepprogramma's van omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort. § 2. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en radiodiensten.
De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of aanduiding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financiële structuur van de omroep, het programma-aanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de omroepen in kwestie geregeld zijn.
Artikel 115ter § 1. De aanbieder van een televisieomroepnetwerk mag de volgende omroepprogramma's doorgeven : 1° omroepprogramma's van de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap, bestemd voor de kijkers en luisteraars in het exploitatiegebied van het televisieomroepnetwerk, voorzover de programma's onder meer in het Nederlands verzorgd worden;2° omroepprogramma's van de door de Vlaamse Gemeenschap erkende particuliere radio- en televisieomroepen en van de televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media;3° omroepprogramma's van de openbare omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België die zich tot de hele betrokken gemeenschap richten;4° omroepprogramma's van de particuliere omroepen van de Franse en Duitstalige Gemeenschap van België die zich tot de hele betrokken gemeenschap richten;5° omroepprogramma's van de omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap;6° mits vooraf toestemming wordt verleend door het Vlaams Commissariaat voor de Media dat in dit verband voorwaarden kan opleggen, de omroepprogramma's van omroepen die onder de bevoegdheid vallen van een land dat niet tot de Europese Gemeenschap behoort. § 2. Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van nieuwe omroepprogramma's en televisiediensten.
De kennisgeving omvat de plaats van uitzending, de plaats van vestiging, de erkenning, vergunning of aanduiding van het land dat bevoegd is voor de omroep, de statuten, het aandeelhouderschap en de financiële structuur van de omroep, het programma-aanbod en uitzendschema en het bewijs dat de auteursrechten van de omroepen in kwestie geregeld zijn.
Artikel 115quater.Het is een aanbieder van een radio- of televisieomroepnetwerk verboden via het radio- of televisieomroepnetwerk andere omroepprogramma's door te geven dan die waarvan het doorgeven krachtens dit hoofdstuk is toegestaan, behoudens toestemming van het Vlaams Commissariaat voor de Media, dat daaraan voorwaarden kan verbinden.
Artikel 115quinquies.Het Vlaams Commissariaat voor de Media verleent zijn goedkeuring aan de aanleg van de zendapparatuur voor het transporteren van programmasignalen naar en tussen de radio- of televisieomroepnetwerken en tussen de hoofdstations om die signalen eventueel op te vangen met het oog op het transport ervan.
Indien noodzakelijk kent het Vlaams Commissariaat voor de Media de frequenties toe en neemt die beslissingen met inachtneming van de bepalingen van titel IV, hoofdstuk II, afdeling 4.
Artikel 115sexies.De Vlaamse regering kan de verordeningen van algemeen bestuur en de politieverordeningen betreffende de aanleg en de exploitatie van de radio- en televisieomroepnetwerken vaststellen en de minimale technische voorschriften bepalen waaraan de radio- en televisieomroepnetwerken moeten voldoen. In bijzondere gevallen kan de Vlaamse regering speciale voorwaarden opleggen om de kwaliteit van een net waarvan de werking gebrekkig is, te verbeteren.
Artikel 115septies.Het Vlaams Commissariaat voor de Media is bevoegd om op ieder ogenblik te controleren of de radio- en televisieomroepnetwerken en de exploitatie ervan conform de voorschriften van dit hoofdstuk en van de uitvoeringsbesluiten ervan zijn. HOOFDSTUK IV. - Het aanbieden van satellietomroepnetwerken Artikel 115octies . De omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap die zich richten tot de hele Vlaamse Gemeenschap, en de radio- en televisiediensten die rechtmatig zijn aangemeld bij het Vlaams Commissariaat voor de Media, kunnen hun omroepprogramma's doorgeven via een satellietomroepnetwerk.
Het Vlaams Commissariaat voor de Media moet vooraf via een aangetekende brief op de hoogte worden gebracht van het doorgeven van omroepprogramma's via een satellietomroepnetwerk. De kennisgeving omvat tenminste de plaats van op- euro straling van de omroepprogramma's in kwestie en de naam van de aanbieder die deze opstraling verzorgt. HOOFDSTUK V. - Het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen
Artikel 115novies.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° applicatieprogramma-interface, afgekort API : software interface tussen externe toepassingen, beschikbaar gesteld door omroepen of dienstenleveranciers en de hulpmiddelen voor digitale televisie- en radio-omroep in de geavanceerde digitale eindapparatuur;2° geavanceerde digitale eindapparatuur : set-top boxen en geïntegreerde digitale televisietoestellen voor de ontvangst van digitale interactieve omroepprogramma's;3° systeem voor voorwaardelijke toegang : elke technische maatregel en/of regeling waarbij toegang tot een beschermd radio- of televisieomroepprogramma in begrijpelijke vorm afhankelijk wordt gemaakt van een abonnement of een andere vorm van voorafgaande individuele machtiging;4° elektronische programmagids : dienst die bestaat uit het weergeven van het programma-aanbod van omroepen die al dan niet onderscheiden zijn van de aanbieder van de elektronische programmagids, en uit het verschaffen van gehele of gedeeltelijke toegang tot de opgelijste programma's of diensten;5° breedbeeldtelevisieprogramma : programma dat geheel of gedeeltelijk is geproduceerd en gemonteerd om te worden weergegeven in een schermvullend breedbeeldformaat.Het 16 :9-formaat geldt als referentiekader voor breedbeeldtelevisieprogramma's.
Artikel 115decies.De televisieomroepen die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen, moeten : 1° hun uitzendingen verzorgen via een 16 :9-systeem dat volledig compatibel is met PAL, indien het uitzendingen in breedbeeld en 625 lijnen betreft die niet volledig digitaal zijn;2° indien het uitzendingen betreft die volledig digitaal zijn, hun uitzendingen verzorgen via een transmissiesysteem dat door een erkende Europese normalisatie-instantie genormaliseerd is. Artikel 115un decies. Elektronische communicatienetwerken die zijn opgezet voor de distributie van digitale televisieprogramma's moeten in staat zijn breedbeeldtelevisieprogramma's door te geven.
De aanbieders van kabelnetwerken en van televisieomroepnetwerken die breedbeeldtelevisieprogramma's ontvangen, moeten die programma's in hetzelfde breedbeeldformaat doorgeven als dat waarin het hen wordt geleverd.
Artikel 115duo decies. Elk analoog televisietoestel met een integraal beeldscherm waarvan de zichtbare diagonaal groter dan 42 cm is, dat op de markt te koop of te huur wordt aangeboden, moet voorzien zijn van ten minste één door een erkende Europese normalisatieorganisatie genormaliseerde aansluitbus met open interface die het zonder meer mogelijk maakt randapparaten, met name verdere decoders en digitale ontvangers, aan te sluiten.
Elk digitaal televisietoestel met een integraal beeldscherm waarvan de zichtbare diagonaal groter is dan 30 cm, dat op de markt te koop of te huur wordt aangeboden, moet voorzien zijn van ten minste één door een erkende Europese normalisatieorganisatie genormaliseerde aansluitbus met open interface die het zonder meer mogelijk maakt randapparaten aan te sluiten en die alle elementen van een digitaal signaal doorlaat, met inbegrip van informatie betreffende interactieve en voorwaardelijk toegankelijke diensten.
Artikel 115ter decies. Alle voor de ontvangst van digitale televisiesignalen bestemde apparatuur die in Vlaanderen wordt verkocht, verhuurd of anderszins ter beschikking wordt gesteld, en waarmee digitale televisiesignalen kunnen worden gedecodeerd, moet geschikt zijn om : 1° het decoderen van dergelijke signalen mogelijk te maken volgens het gemeenschappelijk Europees coderingsalgoritme als beheerd door een erkende Europese normalisatie-instantie;2° de signalen weer te geven die ongecodeerd worden uitgezonden mits, in geval van gehuurde apparatuur, de huurder de huurovereenkomst naleeft. Artikel 115quater decies. De aanbieders van diensten voor voorwaardelijke toegang maken uitsluitend gebruik van systemen voor voorwaardelijke toegang die de nodige technische mogelijkheden bieden om een goedkope controleoverdracht naar de kabelhoofdstations te verzekeren.
De systemen van voorwaardelijke toegang die op de markt worden geëxploiteerd moeten de nodige technische mogelijkheden bieden voor een goedkope controleoverdracht. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden voor volledige controle door aanbieders van kabelnetwerken of van radio- of televisieomroepnetwerken over de diensten, waarbij gebruik wordt gemaakt van dergelijke systemen van voorwaardelijke toegang.
Artikel 115quinquies decies. Alle aanbieders van diensten voor voorwaardelijke toegang, ongeacht de wijze van doorgifte, waarvan de omroepen afhangen om potentiële kijkers of luisteraars te kunnen bereiken, moeten : 1° aan alle omroepen op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende wijze de technische diensten aanbieden waarmee hun digitale uitzendingen kunnen worden ontvangen door kijkers die daartoe gerechtigd zijn, middels een decoder die door de dienstverlener wordt beheerd;2° een gescheiden boekhouding voeren voor hun activiteiten als aanbieders van voorwaardelijke toegang, voorzover zij ook andere activiteiten uitoefenen. Artikel 115sexies decies. De omroepen die voor hun digitale uitzendingen gebruik maken van een decoder of andere systemen voor voorwaardelijke toegang moeten een tarieflijst publiceren voor de kijkers waarin rekening wordt gehouden met de eventuele levering van bijhorende apparatuur.
Artikel 115septies decies. Als de houders van industriële eigendomsrechten inzake voorwaardelijke toegangssystemen en -producten licenties verlenen aan fabrikanten van voor het grote publiek bestemde apparatuur, dienen zij dit te doen op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende wijze. De houders van rechten mogen het verlenen van licenties, waarbij rekening wordt gehouden met de technische en commerciële factoren, niet afhankelijk maken van voorwaarden waardoor het verboden, ontraden of onaantrekkelijk gemaakt wordt om in het betrokken product : 1° hetzij een gemeenschappelijke interface in te bouwen die aansluiting op meerdere toegangssystemen mogelijk maakt;2° hetzij tot een ander toegangssysteem behorende middelen in te bouwen, als de licentiehouder zich houdt aan de redelijke en passende voorwaarden inzake de beveiliging van de transacties van de exploitanten en voorwaardelijke toegangssystemen. Artikel 115duo devicies. De Vlaamse regering kan voorwaarden opleggen aan leveranciers van digitale interactieve programma's op digitale interactieve platforms en aan leveranciers van geavanceerde digitale eindapparatuur, met betrekking tot het gebruik van een open API overeenkomstig de minimumeisen van de relevante normen of specificaties.
De Vlaamse regering kan voorwaarden opleggen aan de eigenaars van API's die ertoe strekken dat alle nodige informatie ter beschikking gesteld wordt om leveranciers van digitale interactieve programma's in staat te stellen alle door de API ondersteunde diensten met volledige functionaliteit te leveren.
Artikel 115undevicies.De Vlaamse regering kan voorwaarden opleggen met betrekking tot de installatie van, de toegang tot en de presentatie van elektronische programmagidsen die gebruikt worden in het kader van de digitale omroepprogramma's als dit noodzakelijk is om de toegang van de eindgebruiker te verzekeren tot een aantal duidelijk gespecificeerde digitale omroepprogramma's die beschikbaar zijn in de Vlaamse Gemeenschap.
Artikel 116.In het kader van deze titel werkt de Vlaamse regering, voorzover noodzakelijk, samen met de bevoegde regulerende instanties voor radio-omroep en voor telecommunicatie van de gemeenschappen, de federale overheid en de andere lid-Staten van de Europese Gemeenschap, met de Belgische mededingingsautoriteiten en met de regulerende en toezichthoudende instanties in de overige economische sectoren in België. ».
Art. 19.In artikel 116ter van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij het decreet van 30 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 5° wordt opgeheven;2° in 6° wordt het woord « kabelmaatschappijen » vervangen door de worden « aanbieders van een kabelnetwerk ».
Art. 20.In artikel 116septies, § 1, van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997 en gewijzigd bij het decreet van 7 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin wordt het woord « kabelmaatschappij » vervangen door de woorden « aanbieder van een kabelnetwerk »;2° in 7° worden de woorden « of de kabelmaatschappij » geschrapt.
Art. 21.In artikel 116un decies, § 2, van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997, wordt het woord « kabel » vervangen door het woord « kabelnetwerken ».
Art. 22.Artikel 119 van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2001, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 119.Wordt gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 5 jaar en met een geldboete van 25 tot 2.500 euro of met een van die straffen alleen, degene die : 1° uitrusting of programmatuur, waaronder chipkaarten, fabriceert, te koop of te huur aanbiedt, verkoopt, verhuurt, invoert, verdeelt, promoot, installeert, in stand houdt of vervangt die bestemd is om zonder toestemming van de dienstverrichter : a) programma's te ontvangen die via een elektronisch communicatienetwerk doorgegeven worden;b) in een begrijpelijke vorm toegang te verschaffen tot radio- of televisieprogramma's en/of -diensten die enkel tegen extra betaling en op basis van voorwaardelijke toegang worden aangeboden aan het publiek;2° met het oog op het gebruik ervan of voor commerciële doeleinden die uitrusting of programmatuur, waaronder chipkaarten, koopt, huurt of in zijn bezit heeft;3° gecodeerde radio- of televisieprogramma's en/of -diensten geheel of gedeeltelijk decodeert en/of gebruikt, op welke wijze ook, zonder de toelating van de eigenaar van de coderingstechnologie of van een derde die door voormelde eigenaar werd aangeduid om die toelating te verlenen;4° gebruik maakt van commerciële communicatie om die illegale uitrusting of programmatuur aan te prijzen.».
Art. 23.Artikel 126 van dezelfde decreten, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt opgeheven.
Art. 24.Artikel 67 van het decreet van 28 april 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt opgeheven.
Art. 25.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996 betreffende de erkenning van de televisiediensten, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 1996;2° het decreet van 3 maart 2000 inzake het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen;3° het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 1998 inzake het gebruik van normen voor het uitzenden van televisiesignalen.
Art. 26.De aanbieders van kabelnetwerken die, uiterlijk de dag van de inwerkingtreding van dit decreet, titularis zijn van een vergunning, worden geacht het Vlaams Commissariaat voor de Media hiervan op de hoogte gebracht te hebben, op de wijze bedoeld in artikel 105 van de decreten betreffende de radio en televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995.
Art. 27.De Vlaamse regering kan de volgorde en de nummering van de bepalingen van de decreten betreffende de radio en televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, aanpassen.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 7 mei 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2156, nr. 1. - Verslag over hoorzitting : 2156, nr. 2. - Amendementen : 2156, nr. 3. - Verslag : 2156, nr. 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2156, nr. 5.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 4 en 5 mei 2004.