gepubliceerd op 13 maart 1998
Decreet betreffende het Vlaams Commissariaat voor de Media en de Vlaamse Mediaraad
17 DECEMBER 1997. Decreet betreffende het Vlaams Commissariaat voor de Media en de Vlaamse Mediaraad (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.In de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wordt een Titel Vbis ingevoegd die luidt als volgt : "TITEL Vbis. - Het Vlaams Commissariaat voor de Media HOOFDSTUK I. - Oprichting en bevoegdheid
Artikel 116bis.Er wordt een Vlaams Commissariaat voor de Media opgericht, waarnaar hierna in deze titel met "het Commissariaat » wordt verwezen. Het Commissariaat heeft rechtspersoonlijkheid.
De zetel van het Commissariaat is gevestigd te Brussel.
Artikel 116ter.§ 1. Het Commissariaat oefent de bevoegdheden uit die hem door of krachtens decreet of uitvoeringsbesluit worden opgedragen.
Het Commissariaat heeft inzonderheid de volgende taken : 1° onverminderd de bepalingen van de artikelen 12, 25, 78 en 79, het toezicht op de naleving van en de sanctionering van de inbreuken op de bepalingen van deze gecoördineerde decreten;2° het verlenen, het schorsen en het intrekken van de omroeperkenningen;3° het afleveren, schorsen en intrekken van de machtigingen aan de omroepen om reclame uit te zenden en om sponsoring aan te wenden;4° het afleveren, wijzigen, schorsen en intrekken van zend- en transportvergunningen aan de erkende omroepen;5° het afleveren, schorsen en intrekken van de vergunning om een kabelnet aan te leggen en te exploiteren;6° het geven en intrekken van de toestemming aan de kabelmaatschappijen om omroepprogramma's door te geven. § 2. Het Commissariaat stelt jaarlijks ten behoeve van de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement een activiteitenverslag op dat, vóór 30 april van het daaropvolgende kalenderjaar, wordt voorgelegd.
Artikel 116quater.§ 1. De Vlaamse regering bepaalt de procedures met inbegrip van een beroepsprocedure en de termijnen voor het indienen, onderzoeken en afhandelen van de dossiers en voor het nemen van sancties. Hierbij moeten het recht om gehoord te worden op tegenspraak, de plicht tot motivering en de beginselen van openbaarheid van bestuur, gegarandeerd worden.
Het Commissariaat stelt zijn reglement van orde op. Het reglement legt de interne werking van het Commissariaat vast. § 2. Wat de sanctionering bedoeld in artikel 116ter betreft, doet het Commissariaat uitspraak hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de Vlaamse regering, hetzij naar aanleiding van een schriftelijke, met redenen omklede en ondertekende klacht, die hem kan worden voorgelegd door elke belanghebbende en, in het geval van een klacht met betrekking tot de bepalingen van Titel IV, Hoofdstuk II, Afdeling 2, door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon. HOOFDSTUK II. - Samenstelling
Artikel 116quinquies.Het Commissariaat bestaat uit een voorzitter en twee commissarissen. Zij worden benoemd en in voorkomend geval ook ontslagen door de Vlaamse regering. Een benoeming geldt voor zes jaar en kan éénmaal worden hernieuwd.
Om als voorzitter van het Commissariaat te worden benoemd moet men minstens vijfendertig jaar oud zijn en ten minste tien jaar het ambt van magistraat in de hoven en rechtbanken of in de Raad van State hebben bekleed.
Een lid van het Commissariaat mag geen politiek mandaat uitoefenen en mag geen binding hebben met een mediasector, -bedrijf of -instelling.
De Vlaamse regering bepaalt het bedrag van de vergoedingen dat aan de leden van het Commissariaat moet worden toegekend. Zij bepaalt hun vergoedingen voor reis- en verblijfsonkosten.
De voorzitter vertegenwoordigt het Commissariaat in rechte. HOOFDSTUK III. - Dotatie en werking
Artikel 116sexies.§ 1. Het Commissariaat beschikt over een dotatie die jaarlijks wordt ingeschreven op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Deze dotatie omvat kredieten voor de vergoeding van zijn leden. De inkomsten van het Commissariaat komen in de algemene middelenbegroting van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. § 2. De Vlaamse regering stelt aan het Commissariaat ambtenaren ter beschikking overeenkomstig de bepalingen van het verlof voor opdracht zoals voorzien in het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 1994 houdende organisatie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel.
De Vlaamse regering kan een verantwoordelijkheidsvergoeding toekennen aan het personeelslid dat de leiding heeft over het personeel dat aan het Commissariaat ter beschikking wordt gesteld voorzover dit personeelslid geen A2-graad heeft. HOOFDSTUK IV. - Sancties
Artikel 116septies.§ 1. Indien het Commissariaat een overtreding op de bepalingen van deze gecoördineerde decreten vaststelt, dan kan het aan de betrokken omroep of kabelmaatschappij de volgende sancties opleggen : 1° de waarschuwing met de vraag de overtreding stop te zetten;2° de verplichting de uitspraak van het Commissariaat uit te zenden op het tijdstip en de wijze te bepalen door het Commissariaat, op kosten van de in gebreke gestelde overtreder.Indien de uitspraak niet wordt uitgezonden op het tijdstip zoals voorzien, wordt automatisch een administratieve geldboete opgelegd zoals voorzien in 4°; 3° de verplichte publicatie van de beslissing in dag- en/of weekbladen, op kosten van de in gebreke gestelde overtreder;4° het opleggen van een administratieve geldboete, onafgezien van het gerealiseerde voordeel, en dit op basis van het volgende schema : a) 50 000 frank tot 1 000 000 frank in geval van een inbreuk op Titel IV, Hoofdstuk II, Afdeling II en op artikel 95;b) 500 000 frank tot 1 000 000 frank in geval van niet-naleving van de artikelen 107 en 112;c) 1 000 000 frank tot 5 000 000 frank in geval van het verzorgen of doorgeven van programma's zonder de vereiste erkenning;5° de schorsing of de intrekking van de machtiging om reclame uit te zenden of om sponsoring aan te wenden;6° de schorsing of de intrekking van de zendvergunning;7° de schorsing of de intrekking van de erkenning van de omroep of de kabelmaatschappij. § 2. In geval van het ongebruikt laten van de toegewezen zendmogelijkheden of het verkeerd gebruiken ervan, kan het Commissariaat de erkenning van een particuliere omroep schorsen of intrekken.
Artikel 116octies.Als aan de administratieve geldboetes niet wordt voldaan, zoals bedoeld in artikel 116septies, vaardigt de met invordering belaste ambtenaar een dwangbevel uit, dat wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de voorzitter van het Commissariaat.
De betekening van het dwangbevel gebeurt met een gerechtsdeurwaardersexploot met bevel tot betaling.
Het uitvoerbaar karakter van het dwangbevel en de tenuitvoerlegging ervan kan slechts worden gestuit met een met redenen omkleed verzet met dagvaarding. Dat verzet wordt bij exploot betekend aan de voorzitter van het Commissariaat.
De tenuitvoerlegging van het dwangbevel geschiedt met inachtneming van de bepaling van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek inzake bewarend beslag en middelen tot tenuitvoerlegging.".
Art. 3.In dezelfde decreten wordt een Titel Vter ingevoegd, die luidt als volgt : "TITEL Vter. - De Vlaamse Mediaraad
Artikel 116novies.Bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt een Vlaamse Mediaraad opgericht, waarnaar hierna in deze titel met "de Mediaraad" wordt verwezen.
De zetel van de Mediaraad is gevestigd te Brussel.
De Mediaraad heeft als opdracht op vraag van het Vlaams Parlement, van de Vlaamse regering of op eigen initiatief advies uit te brengen over alle aangelegenheden die het mediabeleid betreffen. De Vlaamse regering wint inzonderheid het advies van de Mediaraad in over al haar voorontwerpen van decreet en al haar ontwerpen van reglementaire besluiten inzake het mediabeleid.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder mediabeleid verstaan : de radio-omroep en de televisie, de schrijvende pers en alle andere communicatie- en informatiemedia.
Artikel 116decies.De adviezen van de Mediaraad zijn met redenen omkleed. Zij vermelden desgevallend minderheidsstandpunten.
De Mediaraad maakt de adviezen openbaar nadat deze aan de Vlaamse regering en aan het Vlaams Parlement zijn overhandigd.
Indien de Mediaraad gevraagd wordt om advies te geven, kan de Vlaamse regering de termijn bepalen waarbinnen de Mediaraad dit advies dient uit te brengen. Deze termijn mag enkel in geval van geargumenteerde hoogdringendheid minder dan veertien werkdagen bedragen doch nooit minder dan zeven. Indien binnen de gestelde termijn geen advies wordt uitgebracht, wordt geacht aan de adviesverplichting te zijn voldaan.
Artikel 116undecies.§ 1. De Mediaraad bestaat uit maximum vijfentwintig leden. Zij worden benoemd door de Vlaamse regering voor de duur van vier jaar. De Vlaamse regering duidt onder hen een voorzitter en een ondervoorzitter aan. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangeduid. § 2. De Mediaraad is samengesteld uit mediadeskundigen en vertegenwoordigers van de gebruikers en van de mediasectoren. Het aantal vertegenwoordigers van de mediasectoren bedraagt maximum vijftien. Het aantal mediadeskundigen en vertegenwoordigers van de gebruikers bedraagt telkens minstens vijf.
Er moet bij de samenstelling gestreefd worden naar een vertegenwoordiging van onder meer de volgende mediasectoren : de openbare omroep, de particuliere televisieomroepen, de regionale omroepen, de lokale radio-omroepen, de dag- en weekbladen, de beroepsjournalisten, de kabel, de audiovisuele sector, de vereniging voor auteursrechten en de reclamesector. § 3. De Vlaamse regering kan kandidaten laten voordragen door verenigingen of instellingen die een mediasector vertegenwoordigen. Op verzoek van het lid of van de vereniging of instelling die het lid heeft voorgedragen, wordt aan het mandaat voortijdig een einde gemaakt. De opvolger beëindigt het mandaat van zijn voorganger. § 4. Ten hoogste twee derde van de leden van de Mediaraad is van hetzelfde geslacht.
Artikel 116duodecies.Het lidmaatschap van de Mediaraad is onverenigbaar met een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, met het ambt van Minister, Staatssecretaris, Vlaams minister, Brussels minister en hun kabinetsleden en met het ambt van personeelslid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Het uitoefenen van om het even welke functie in of opdracht voor een mediasector, -bedrijf of -instelling is onverenigbaar met de hoedanigheid van mediadeskundige en vertegenwoordiger van de gebruikers, zoals bedoeld in artikel 116undecies, § 2.
Artikel 116ter decies. Voor de voorbereiding van zijn adviezen kan de Mediaraad zich onder de voorwaarden bepaald in het reglement van orde laten bijstaan door externe experten of door werkgroepen die de Mediaraad opricht. Externe experten kunnen in de werkgroepen zitting hebben. De werkgroepen worden voorgezeten door één van de vaste mediadeskundigen van de Mediaraad. De werkgroepen leggen over hun voorbereidend werk een verslag aan de Mediaraad voor.
Artikel 116quater decies. De voorzitter zit de Mediaraad voor en vertegenwoordigt hem naar buiten.
Artikel 116quinquies decies. De Mediaraad stelt zijn reglement van orde op en legt het ter goedkeuring voor aan de Vlaamse regering. Het bepaalt inzonderheid de voorwaarden betreffende de samenstelling en de werking van de werkgroepen, het in de arm nemen van experten, het aanwezigheidsquorum dat moet worden bereikt om geldig te adviseren en de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt.
Artikel 116sexies decies. De Mediaraad stelt jaarlijks ten behoeve van de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement een activiteitenverslag op dat, vóór 30 april van het daaropvolgende kalenderjaar, wordt voorgelegd.
Artikel 116septies decies. Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap staat in voor het secretariaat en de logistiek van de Mediaraad en van de werkgroepen. ».
Art. 4.In dezelfde decreten worden in de volgende bepalingen de woorden " de Vlaamse regering " telkens vervangen door de woorden " het Vlaams Commissariaat voor de Media" : 1° artikel 32,11°, vijfde lid,12°, vijfde lid en 13°;2° artikel 34, derde en vierde lid;3° artikel 37, 4° artikel 38;5° artikel 39, eerste lid;6° artikel 45;7° artikel 46, tweede lid;8° artikel 47, eerste lid;9° artikel 50;10° artikel 51;11° artikel 52, § 1, eerste en vierde zin en § 2;12° artikel 53,11° en 13°;13° artikel 54, § 1, eerste zin;14° artikel 55, § 1, § 2 en § 3, derde lid;15° artikel 58;16° artikel 59, derde lid;17° artikel 60, § 1;18° artikel 62;19° artikel 63, derde lid;20° artikel 64, eerste lid;21° artikel 65, eerste en tweede lid;22° artikel 67;23° artikel 68, derde lid;24° artikel 69, eerste lid;25° artikel 80, eerste lid, eerste zin;26° artikel 95, § 1, § 2 en § 5;27° artikel 99;28° artikel 104;29° artikel 105, eerste lid, eerste zin;30° artikel 107, § 2, tweede en vierde lid, § 3, tweede lid, en § 4;31° artikel 108;32° artikel 110, § 4;33° artikel 111;34° artikel 112, § 1,3°, derde lid, § 2,3° en 5° en § 3;35° artikel 113, eerste lid;36° artikel 114.
Art. 5.In artikel 37 van dezelfde decreten worden de woorden "de artikelen 32 en 36" vervangen door de woorden "artikel 32".
Art. 6.In artikel 66 van dezelfde decreten worden de woorden "de Vlaamse minister bevoegd voor cultuur" vervangen door de woorden "het Vlaams Commissariaat voor de Media".
Art. 7.In artikel 81, 8°, van dezelfde decreten worden de woorden "artikel 93" vervangen door de woorden "artikel 92ter".
Art. 8.In Titel IV, Hoofdstuk II, Afdeling 2 van dezelfde decreten worden een Onderafdeling 5bis en 5ter ingevoegd die luiden als volgt : « Onderafdeling 5bis. -Informatie en medewerking
Artikel 92bis.De leden van het Commissariaat voor de Media en de daartoe door de Vlaamse regering aangewezen personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn bevoegd inlichtingen en documenten te vragen van omroepen van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
Iedere omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap is verplicht om medewerking te verlenen aan het Commissariaat voor de Media bij de uitoefening van haar bevoegdheden.
Iedere omroep van of erkend door de Vlaamse Gemeenschap is verplicht om een kopie van al zijn programma's te bewaren gedurende een periode vast te stellen door de Vlaamse regering te beginnen vanaf de datum van uitzending, en die op de eerste vraag ter beschikking te stellen van het Vlaams Commissariaat voor de Media.
Onderafdeling 5ter. - Code voor reclame en sponsoring op radio en televisie
Artikel 92ter.De Vlaamse regering stelt een code voor reclame en sponsoring op radio en televisie op en legt deze ter bekrachtiging voor aan het Vlaams Parlement. ».
Art. 9.Artikel 118 van dezelfde decreten wordt vervangen als volgt : «
Artikel 118.Onverminderd de beschikkingen van artikel 78, § 3, worden de inbreuken op de bepalingen van Titel IV, Hoofdstuk I en van de uitvoeringsbesluiten bestraft met een geldboete van 1 000 tot 500 000 frank. ».
Art. 10.Artikel 124 van dezelfde decreten wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 124.Onverminderd artikel 92ter, blijft de Code voor reclame en sponsoring op radio en televisie, zoals vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering van 20 september 1995, van kracht. ».
Art. 11.Het decreet van 2 mei 1985 houdende de oprichting van de Vlaamse Mediaraad wordt opgeheven.
Art. 12.In de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, worden de volgende bepalingen opgeheven : 1° afdeling 2 in hoofdstuk I van Titel III;2° afdeling 3 in hoofdstuk II van Titel IV;3° artikel 35;4° artikel 36;5° artikel 47, tweede lid;6° artikel 54, § 1, laatste zin, en § 2;7° artikel 55, § 3, eerste, tweede, vierde en vijfde lid;8° artikel 64, tweede lid;9° artikel 69, tweede lid;10° artikel 71;§ 2; 11° artikel 72;12° artikel 105, tweede lid;13° artikel 117;14° artikel 121.
Art. 13.In artikel 39, eerste lid, van dezelfde decreten worden de woorden "op advies van de Vlaamse Mediaraad" telkens geschrapt.
Art. 14.In de artikelen 52, § 2, en 112, § 1, 3°, derde lid, en § 3, van dezelfde decreten worden de woorden "na advies van de Vlaamse Mediaraad" telkens geschrapt.
Art. 15.In de artikelen 58 en 59, derde lid, van dezelfde decreten worden de woorden "en aan de Vlaamse Mediaraad" telkens geschrapt.
Art. 16.De Vlaamse regering bepaalt voor ieder van de bepalingen van dit decreet de datum van inwerkingtreding.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 december 1997.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld