Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 23 februari 1999
gepubliceerd op 29 mei 1999

Besluit van de Vlaamse regering tot goedkeuring van het Reglement van Orde van de Vlaamse Mediaraad

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035626
pub.
29/05/1999
prom.
23/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/23/1999035626/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot goedkeuring van het Reglement van Orde van de Vlaamse Mediaraad


De Vlaamse regering, Gelet op de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, inzonderheid op artikel 116quinquies decies, ingevoegd bij het decreet van 17 december 1997;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, K.M.O., Landbouw en Media;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het reglement van orde, als bijlage gevoegd bij dit besluit, wordt goedgekeurd.

Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Economie, K.M.O., Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY

Bijlage Het Reglement van Orde van de Vlaamse Mediaraad

Artikel 1.§ 1. De vergaderingen van de Mediaraad worden voorgezeten door de voorzitter en bij diens afwezigheid door de ondervoorzitter.

Indien beiden afwezig zijn wordt de vergadering voorgezeten door het oudste aanwezig lid. § 2. De voorzitter opent en sluit de vergadering. § 3. Hij/zij leidt de besprekingen en ziet erop toe dat de toepasselijke regelgeving en dit reglement worden nageleefd.

Art. 2.De Mediaraad vergadert op uitnodiging van de voorzitter telkens wanneer deze het nodig acht of wanneer het Vlaams parlement, de Vlaamse regering of één derde van de leden daarom verzoekt.

Art. 3.§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 116decies, 3e lid van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie gecoördineerd op 25 januari 1995, hierna het decreet te noemen, moeten de uitnodigingen en de agenda ten laatste vijftien kalenderdagen vóór de vergadering verzonden worden.

Deze termijn wordt verkort tot acht dagen indien op de vorige vergadering van de Mediaraad datum en uur van de volgende vergadering werden vastgelegd.

De begeleidende stukken moeten minstens acht kalenderdagen vóór de vergadering verzonden worden. § 2. Wanneer de Mediaraad bij geargumenteerde hoogdringendheid om advies gevraagd wordt, kunnen de leden via telefoon, fax of e-mail worden uitgenodigd. § 3. De uitnodigingen, de agenda en de begeleidende stukken worden ook aan de plaatsvervangende leden toegestuurd.

Het effectief lid dat niet aanwezig kan zijn op de vergadering, verwittigt zelf zijn plaatsvervanger.

Art. 4.De uitnodigingen vermelden de plaats, de dag en het uur van de vergadering.

Art. 5.§ 1. Onder gezag van de voorzitter stelt het secretariaat de agenda op. § 2. Op de agenda worden ambtshalve geplaatst : a) de goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering;b) elk punt dat wordt voorgesteld door de voorzitter;c) onverminderd de toepassing van artikel 116decies, derde lid van de decreten elk punt dat minstens twintig kalenderdagen vóór de vergadering schriftelijk door drie leden van de Mediaraad werd ingediend bij de voorzitter. § 3. In afwijking van §§ 1 en 2 kan de Mediaraad, met het akkoord van één derde van de aanwezige leden, bij de aanvang van de vergadering een punt op de agenda plaatsen.

Art. 6.Als een punt van de agenda wegens tijdsgebrek niet kan worden afgehandeld, wordt het automatisch verschoven naar de agenda van de volgende vergadering, waarop het dan met prioriteit wordt behandeld.

Art. 7.§ 1. De notulen van elke vergadering, samen met de lijst van de aanwezigen, de verontschuldigden en de afwezige leden, worden opgesteld door het secretariaat en namens de voorzitter aan de leden en plaatsvervangende leden toegezonden. § 2. De notulen bestaan uit twee gedeelten : een samenvatting van de besprekingen en de adviezen. § 3. De notulen en de voorbereidende stukken, tenzij het gemotiveerd vertrouwelijk karakter, zijn openbaar vanaf het moment bedoeld in artikel 116decies, tweede lid van de decreten, d.i. na overhandiging van de adviezen aan de Vlaamse regering en aan het Vlaams Parlement.

Art. 8.§ 1. De adviezen van de Mediaraad worden met aanduiding van de uitslag van de stemming en met vermelding van eventuele minderheidsstandpunten en desgevallend vergezeld van voorbereidende verslagen van de werkgroep, ondertekend door de voorzitter. § 2. De adviezen worden onverwijld bezorgd aan het Vlaams parlement, de Vlaamse regering en de leden van de Vlaamse Mediaraad. § 3. De voorzitter maakt de adviezen van de Mediaraad over aan het agentschap Belga, zodra ze zijn overhandigd aan het Vlaams parlement en de Vlaamse regering.

Art. 9.Als een lid van de Mediaraad of diens/haar plaatsvervanger driemaal na elkaar of gedurende een werkingsjaar meer dan de helft van de vergaderingen afwezig is, kan de Mediaraad, het betrokken lid en desgevallend de plaatsvervanger gehoord, de bevoegde minister verzoeken het lid te ontslaan en een nieuw lid/plaatsvervanger te benoemen.

Art. 10.§ 1. Om geldig te kunnen adviseren moet ten minste de helft van de leden aanwezig zijn.

Indien dit quorum niet wordt bereikt, kan op de eerstvolgende vergadering geadviseerd worden over de uitgestelde punten, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Elk lid heeft één stem. § 2. De stemming geschiedt bij handopsteken.

Er wordt slechts tot een geheime stemming overgegaan, indien deze betrekking heeft op natuurlijke personen. § 3. De beslissingen worden met gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige leden genomen.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

Art. 11.Bij de aanvang van elke vergadering wordt de datum van de volgende vergadering vastgesteld.

Art. 12.§ 1. De Mediaraad kan bij gewone meerderheid van stemmen beslissen een beroep te doen op externe experten. § 2. De externe expert heeft enkel een raadgevende stem. § 3. De Mediaraad kan bij gewone meerderheid van stemmen beslissen een hoorzitting te organiseren.

Art. 13.§ 1. De Mediaraad kan bij gewone meerderheid van stemmen het initiatief nemen tot het oprichten van werkgroepen.

Zij kunnen een permanent of ad hoc karakter hebben. § 2. Elke werkgroep wordt aangesteld door de Mediaraad en wordt voorgezeten door één van de vaste media-deskundigen van de Mediaraad. § 3. Externe experten kunnen zitting hebben in een werkgroep. § 4. Elke werkgroep komt bijeen op uitnodiging van zijn voorzitter. § 5. De leden van de werkgroep worden schriftelijk en zo nodig mondeling uitgenodigd. § 6. De werkgroep legt van het voorbereidend werk een verslag voor aan de Mediaraad. § 7. De werkgroep kan, op verzoek van de Mediaraad, een ontwerp van advies uitwerken en legt dit samen met het verslag voor aan de Mediaraad.

Art. 14.De leden die namens de Vlaamse Mediaraad zitting hebben in enige andere raad zijn gehouden geregeld verslag uit te brengen over de aldaar behandelde punten welke relevant zijn voor het mediabeleid.

Art. 15.Het secretariaat werkt onder de verantwoordelijkheid van de voorzitter van de Mediarraad.

Het secretariaat verzorgt de verbinging tussen de Mediaraad en de werkgroepen.

Het stelt de uitnodigingen, werkdocumenten, verslagen en agenda's van de Mediaraad en de werkgroepen op en legt ze ter goedkeuring voor aan de respectieve voorzitters.

Het wordt eveneens belast met de voorbereiding van alle zittingen, het verzamelen, rangschikken en bijhouden van documentatie en archiefstukken, het voeren van de briefwisseling, het voorbereiden van de begroting en het opmaken van het activiteitenverslag van de Mediaraad.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1999 tot goedkeuring van het reglement van orde van de Vlaamse Mediaraad.

Brussel, 23 februari 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Economie, K.M.O., Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY

^