Etaamb.openjustice.be
Decreet van 10 februari 2006
gepubliceerd op 10 maart 2006

Decreet houdende wijziging van de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de wet tot organisatie van de geautomatiseerde stemming van 11 april 1994 en het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2006035393
pub.
10/03/2006
prom.
10/02/2006
ELI
eli/decreet/2006/02/10/2006035393/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 2006. - Decreet houdende wijziging van de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de wet tot organisatie van de geautomatiseerde stemming van 11 april 1994 en het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende wijziging van de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de wet tot organisatie van de geautomatiseerde stemming van 11 april 1994 en het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement. HOOFDSTUK I

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932

Art. 2.In artikel 4, § 1, van de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, vervangen bij artikel 300 van de wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « 77, tweede lid » vervangen door de woorden « 85octies, tweede lid »;2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « Elke politieke partij kan kosteloos twee gebruiksvriendelijke digitale exemplaren ontvangen, of op uitdrukkelijk verzoek van de partij een papieren versie, voor zover ze een kandidatenlijst voor de verkiezingen in de gemeente indient.»; 3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : « De afgifte aan de personen, vermeld in het eerste lid, van aanvullende papieren of gebruiksvriendelijke digitale exemplaren geschiedt al dan niet tegen betaling van de kostprijs, die het college van burgemeester en schepenen vaststelt.Op uitdrukkelijk verzoek van de in het eerste lid vermelde personen kunnen zij een papieren versie verkrijgen. ».

Art. 3.Aan artikel 5, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij artikel 301 van de wet van 16 juli 1993, worden na de woorden « of zijn gemachtigde » de woorden « en aan de vertegenwoordigers van de politieke partijen, zoals bedoeld in artikel 4, § 1 » toegevoegd.

Art. 4.In artikel 6 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 301 van de wet van 16 juli 1993, worden de woorden « 77, tweede lid » vervangen door de woorden « 85octies, tweede lid ».

Art. 5.In artikel 7, derde lid, van dezelfde wet, vervangen bij artikel 304, 1°, van de wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij artikel 13 van de wet van 14 mei 2000, worden de woorden « de artikelen 272 en 273 van de nieuwe gemeentewet » vervangen door de woorden « artikel 297, § 3, en artikel 298, § 2, tweede lid, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 ».

Art. 6.In artikel 17 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 311 van de wet van 16 juli 1993, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De voorzitter van het hoofdbureau verstrekt afschriften van de lijst met de leden van de kiesbureaus van de gemeente aan iedere kandidaat die daar ten minste vijftien dagen vóór de verkiezing om verzocht heeft. Die afschriften zijn gratis. ».

Art. 7.In artikel 20 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 312 van de wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de tweede en derde zin vervangen door de zin : « Het bedrag van de presentiegelden bedraagt 15 euro voor de stembureaus waar manueel wordt gestemd en 22,50 euro voor de stembureaus waar geautomatiseerd wordt gestemd.»; 2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De Vlaamse Regering kan de presentiegelden, vermeld in het eerste lid, voor elke gemeenteraadsverkiezing aanpassen aan het indexcijfer. Een eerste indexering is op zijn vroegst mogelijk voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012. ».

Art. 8.Aan artikel 22bis van dezelfde wet, vervangen bij artikel 315 van de wet van 16 juli 1993, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het letterwoord boven de kandidatenlijst op het stembiljet mag uit ten hoogste achttien karakters bestaan. ».

Art. 9.Artikel 23 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 105 van de wet van 5 juli 1976, genummerd bij artikel 26, 1°, van de wet van 7 juli 1994, gewijzigd bij artikel 14 van de wet van 24 mei 1994, gewijzigd bij artikel 2, 2°, van de wet van 2 augustus 1988, gewijzigd bij artikel 316, 2° en 3°, van de wet van 16 juli 1993, gewijzigd bij artikel 3, § 1 en § 4, van de wet van 11 april 1994, gewijzigd bij artikelen 2 en 3 van de wet van 10 april 1995, gewijzigd bij artikel 13 van de wet van 27 januari 1999 en bij artikel 14 van de wet van 14 mei 2000, gewijzigd bij artikel 12 van de wet van 12 augustus 2000, gewijzigd bij artikel 2 van het KB van 13 juli 2001, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 23.§ 1. De voordrachten van kandidaten moeten ondertekend worden, hetzij door ten minste twee aftredende gemeenteraadsleden, hetzij : 1° in de gemeenten van 20.000 inwoners en meer. door ten minste 100 gemeenteraadskiezers; 2° in die van 10.000 tot 20.000 inwoners door ten minste 50 gemeenteraadskiezers; 3° in die van 5.000 tot 10.000 inwoners door ten minste 30 gemeenteraadskiezers; 4° in die van 2.000 tot 5.000 inwoners door ten minste 20 gemeenteraadskiezers; 5° in die van 500 tot 2.000 inwoners door ten minste 10 gemeenteraadskiezers; 6° in die van minder dan 500 inwoners door ten minste 5 gemeenteraadskiezers. Het bevolkingscijfer is datgene dat vastgesteld wordt conform artikel 5, § 3, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

De voordracht wordt aan de voorzitter van het hoofdstembureau tegen ontvangbewijs overhandigd door één van de drie ondertekenaars daartoe door de kandidaten aangewezen of door één van de twee kandidaten daartoe door de aftredende gemeenteraadsleden aangewezen.

De voordrachtsakte vermeldt de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht, het rijksregisternummer, het beroep en de hoofdverblijfplaats en de handtekening van de kandidaten en, in voorkomend geval, van de kiezers die hen voordragen. Ze vermeldt eveneens het letterwoord, waarin is voorzien bij artikel 10 van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, en dat bovenaan de kandidatenlijst op het stembiljet moet staan. De identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is, mag voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot.

Door de vermelding op de voordrachtsakte of de verbeteringsakte verbinden de kandidaten zich ertoe de bepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en die uitgaven aan te geven. Zij verbinden er zich bovendien toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren.

Het gebruiken van de letterwoorden die op de lijsten voor de provincieraadsverkiezing voorkomen en waarvan het gebruik ontzegd is, kan door de Vlaamse Regering verboden worden voor de gemeenteraadsverkiezing.

Wanneer de ondertekenaars op de lijst van de kiezers van de gemeente als kiezer voorkomen, mag het bureau hun hoedanigheid van kiezer niet betwisten.

Tot het ogenblik van de voorlopige afsluiting van de kandidatenlijsten door de voorzitter van het hoofdstembureau mogen voorgedragen kandidaten de voordrachtsakte vervolledigen met hun handtekening.

De niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie voegen bij hun kandidaatstelling een individuele geschreven en ondertekende verklaring waarin ze hun nationaliteit en het adres van hun hoofdverblijfplaats vermelden en waarin ze verklaren : 1° dat zij in een lokale basisoverheid van een andere Lid-Staat van de Europese Unie geen ambt of mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, schepen of burgemeester;2° dat zij in een andere Lid-Staat van de Europese Unie geen functies uitoefenen die gelijkwaardig zijn met die welke worden bedoeld in artikel 11 van het Gemeentedecreet;3° dat zij op de datum van de verkiezing niet ontheven of geschorst zijn van het verkiesbaarheidsrecht in hun Staat van herkomst. In geval van twijfel over de verkiesbaarheid van de kandidaat, meer bepaald na kennisname van zijn verklaring, kan de voorzitter van het hoofdbureau eisen dat deze kandidaat een attest van de bevoegde overheden van zijn Staat van herkomst indient waarin verklaard wordt dat hij, op de datum van de verkiezing, niet ontheven of geschorst is van het verkiesbaarheidsrecht in deze Staat, of dat deze overheden daarvan niets bekend is.

De kandidaten wier namen voorkomen op eenzelfde voordracht, worden geacht een enkele lijst te vormen.

De lijstaanvoerder kan op de voordrachtsakte een getuige en een plaatsvervangende getuige aanwijzen om de vergaderingen van het hoofdstembureau voorgeschreven bij artikelen 26, 28 en 30, bij te wonen. Dezen hebben het recht hun opmerkingen in de processen-verbaal te doen opnemen. § 2. De lijstaanvoerder moet binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de lijst aangeven. Hij verbindt er zich tevens toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren.

De hoofdgetuige van de lijst of de daartoe door de lijst gemandateerde persoon verzamelt de aangiften van de verkiezingsuitgaven van elke kandidaat en van de lijst en dient ze in binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de gemeente gelegen is.

De aangifte wordt gesteld op het daartoe bestemde formulier en wordt door de lijstaanvoerder ondertekend.

De aangiften worden vanaf de eenendertigste dag na de datum van de verkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle kiesgerechtigden van de betrokken kieskring op vertoon van hun oproepingsbrief voor de verkiezingen. § 3. Op eenzelfde lijst mogen met meer kandidaten voorkomen dan er raadsleden te kiezen zijn.

Op elk van de lijsten van kandidaten voor de verkiezingen mag het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht met groter zijn dan één. De eerste drie kandidaten van elk van de lijsten mogen niet allemaal van hetzelfde geslacht zijn. Ingeval een lijst de in het eerste en tweede lid van deze paragraaf bedoelde pariteitregels niet respecteert, kan na de voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst bij de voorzitter van het hoofdstembureau een verbeteringsakte worden ingediend tot de vierentwintigste dag vóór de dag van de verkiezingen.

Op de verbeteringsakte mag de volgorde van de kandidaten niet meer worden gewijzigd. Niet verkiesbare kandidaten mogen worden vervangen.

De aldus nieuw voorgedragen kandidaat neemt de plaats in van de geschrapte kandidaat of diegene die zich terugtrekt. De verbeteringsakte wordt ondertekend door de lijstaanvoerder, de kandidaten die zich vrijwillig terugtrekken en door de nieuw toegevoegde kandidaten. Indien in de verbeteringsakte de pariteitregels niet gerespecteerd worden, wijst het hoofdstembureau de lijst in kwestié af. Indien er geen verbeteringsakte wordt ingediend, wijst het hoofdstembureau de lijst in kwestie eveneens af, tenzij de pariteit behouden blijft. In dat laatste geval hernummert het de kandidaten op de lijst door de opengevallen plaatsen op te vullen, doch zonder de onderlinge volgorde van de kandidaten te wijzigen.

Indien het hoofdstembureau overgaat tot het schrappen van kandidaten van een lijst en hierbij de pariteit niet wordt behouden of hersteld, dan wijst het de lijst in kwestie af.

De bepalingen van de twee voorgaande leden zijn enkel van toepassing bij een volledige vernieuwing van de gemeenteraden. § 4. De modellen van de voordrachtsakte, van de verbeteringsakte, van de individuele geschreven en ondertekende verklaring zoals bedoeld in artikel 23, § 1, negende lid, en van de aangifte worden door de Vlaamse Regering vastgelegd. ».

Art. 10.In artikel 23ter van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 27 van de wet van 7 juli 1994 en gewijzigd bij artikel 13 van de wet van 12 augustus 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « Indien een klacht als bedoeld bij artikel 12 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven » vervangen door de woorden « Indien een bezwaar dat steunt op de artikelen 8ter of 8sexies van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement »;2° in het tweede lid worden de woorden « bestendige deputatie » vervangen door de woorden « Raad voor Verkiezingsbetwistingen »;3° in het tweede lid worden de woorden « artikel 74, § 1, tweede lid » vervangen door de woorden « artikel 85ter, § 1, tweede lid »;4° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : « Indien geen enkel bezwaar, als bedoeld bij de artikelen 8ter of 8sexies van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden, noch een bezwaar bedoeld bij artikel 85ter, § 1, tweede lid, wordt ingediend binnen de in het tweede lid bedoelde termijn, kunnen de betrokken documenten door de kandidaten worden afgehaald.».

Art. 11.In artikel 26, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 2 augustus 1988, gewijzigd bij artikel 318 van de wet van 16 juli 1993, gewijzigd bij artikel 15 van de wet van 24 mei 1994 en gewijzigd bij artikel 14 van de wet van 27 januari 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « 77, tweede lid » vervangen door de woorden « 85octies, tweede lid », 2° in het tweede lid wordt de tweede zin vervangen door wat volgt : « Het wijst ook de niet-Belgische kandidaten van de Europese Unie af die bij hun individuele geschreven en ondertekende verklaring niet het bewijs hebben gevoegd, vermeld in artikel 23, § 1, negende en tiende lid.»; 3° het laatste lid wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 27, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 319 van de wet van 16 juli 1993, wordt het woord « bewilligende » geschrapt.

Art. 13.In artikel 28, derde lid, van dezelfde wet worden de woorden « bestendige deputatie van de provincieraad » vervangen door de woorden « Raad voor Verkiezingsbetwistingen ».

Art. 14.In artikel 30 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 4, § 6, van de wet van 17 maart 1958 en gewijzigd bij artikel 107 van de wet van 5 juli 1976, bij artikel 1 van de wet van 8 augustus 1988 en bij artikel 321 van de wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « overeenkomstig het bij deze wet gevoegde model II » vervangen door de woorden « overeenkomstig het model, vastgelegd door de Vlaamse Regering »;2° in het tweede lid worden de woorden « artikel 23, vijfde lid » vervangen door de woorden « artikel 23, § 1, zesde lid »;3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : « In geval van manuele stemming staan voor de naam en de voornaam van iedere kandidaat, het volgnummer van iedere kandidaat en een kleiner stemvak.».

Art. 15.In artikel 30bis, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 2 van de wet van 8 augustus 1988 en vervangen bij artikel 1 van de wet van 29 oktober 1990, worden de woorden « overeenkomstig de bij deze wet gevoegde modellen II en IIbis » vervangen door de woorden « overeenkomstig de modellen die door de Vlaamse Regering worden vastgelegd ».

Art. 16.In artikel 32, eerste lid, van dezelfde wet, worden vóór het woord « Daags » de woorden « Twee dagen of » in gevoegd.

Art. 17.Artikel 36 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 324 van de wet van 16 juli 1993, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 36.De kiezers worden tot de manuele stemming toegelaten van 8 tot 14 uur, tot de geautomatiseerde stemming van 8 tot 16 uur. Als de verkiezingen op dezelfde dag plaatsvinden als die voor de vernieuwing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Europees Parlement of het Vlaams Parlement, kan de Vlaamse Regering het sluitingsuur van de stembureaus wijzigen.

Kiezers die vóór 14 uur, respectievelijk 16 uur, of vóór het uur dat de Vlaamse Regering overeenkomstig het eerste lid heeft vastgelegd, in het lokaal aanwezig zijn, worden nog tot de stemming toegelaten.

Naarmate de kiezers zich aanmelden, voorzien van hun oproepingsbrief en hun identiteitskaart, duidt de secretaris hun naam aan op de afroepingslijst : de voorzitter of een door hem aangewezen bijzitter doet hetzelfde op een andere lijst van de kiezers van de stemafdeling, na zich ervan te hebben vergewist dat de opgaven van de lijst overeenstemmen met de vermeldingen van de oproepingsbrief en van de identiteitskaart. De namen van de kiezers die niet ingeschreven zijn op de kiezerslijst van de stemafdeling maar door het stembureau tot de stemming zijn toegelaten, worden aan beide lijsten toegevoegd.

Kiezers die niet voorzien zijn van hun oproepingsbrief, kunnen tot de stemming toegelaten worden, als hun identiteit en kiesbevoegdheid door het stembureau worden erkend.

De voorzitters, de secretarissen, de getuigen en de plaatsvervangende getuigen stemmen in de afdeling waar zij hun opdracht vervullen. Wie niet ingeschreven is op de aan de voorzitter bezorgde lijst wordt niet tot de stemming toegelaten dan na overlegging, hetzij van een beslissing van het college van burgemeester en schepenen of van een uittreksel uit een arrest van het hof van beroep waarbij zijn inschrijving wordt bevolen, hetzij van een getuigschrift van het college van burgemeester en schepenen waarbij bevestigd wordt dat de betrokkene de hoedanigheid van kiezer bezit.

Ondanks de inschrijving op de lijst mag het stembureau personen niet tot de stemming toelaten als het college van burgemeester en schepenen of het hof van beroep hun schrapping heeft uitgesproken bij een beslissing of een arrest waaruit een uittreksel is overgelegd. Ook personen die onder de toepassing vallen van een van de bepalingen van de artikelen 6 en 7 van het Kieswetboek en van wie de onbekwaamheid blijkt uit een stuk waarvan de wet de afgifte voorschrijft, alsook de personen van wie bewezen is hetzij door stukken, hetzij door eigen bekentenis, dat zij op de dag van de verkiezing de stemgerechtigde leeftijd niet hebben bereikt of dezelfde dag al in een andere afdeling of een andere gemeente hebben gestemd, worden niet tot de stemming toegelaten. ».

Art. 18.In artikel 40, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 111 van de wet van 5 juli 1976 en bij artikel 327 van de wet van 16 juli 1993, worden het tweede en derde lid vervangen door wat volgt : « De kiezer kan zijn stem uitbrengen op de naam van de lijst, in het stemvak bovenaan op de lijst. Als hij de volgorde wil wijzigen, brengt hij een of meer naamstemmen uit in het stemvak naast de naam van de kandidaat of kandidaten van de lijst aan wie hij de voorkeur wil geven. ».

Art. 19.Artikel 42bis van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 12 van de wet van 8 juli 1970 en vervangen bij artikel 114 van de wet van 5 juli 1976, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 42bis.§ 1. De volgende kiezers kunnen een andere kiezer machtigen om in hun naam te stemmen : 1° kiezers die wegens ziekte of gebrekkigheid met in staat zijn om zich naar het stemlokaal te begeven of er naartoe gevoerd te worden. Die onbekwaamheid blijkt uit een medisch attest. Artsen die kandidaat zijn, mogen een dergelijk attest niet afgeven; 2° kiezers die om beroeps- of dienstredenen : a) in het bultenland zijn opgehouden, alsook de kiezers leden van hun gezin of van hun gevolg die met hen aldaar verblijven;b) zich op de dag van de stemming in het Rijk bevinden, maar in de onmogelijkheid verkeren zich in liet stembureau te melden; Die onmogelijkheid, vermeld in a) en b), blijkt uit een attest van de militaire of burgerlijke overheid of van de werkgever onder wie betrokkenen ressorteren; 3° kiezers die het beroep van schipper, marktkramer of kermisreiziger uitoefenen en de leden van hun gezin die met hen samenwonen.De uitoefening van het beroep blijkt uit een attest van de burgemeester van de gemeente waar de betrokkenen in het bevolkingsregister zijn ingeschreven; 4° kiezers die op de dag van de stemming ten gevolge van een rechterlijke maatregel in een toestand van vrijheidsbeneming verkeren. Die toestand wordt bevestigd door de directie van de inrichting waar de betrokkenen zich bevinden; 5° kiezers die om redenen in verband het hun geloofsovertuiging in de onmogelijkheid verkeren zich op het stembureau te melden.Die onmogelijkheid blijkt uit een attest dat is afgegeven door de religieuze overheid; 6° studenten die zich om studieredenen, in de onmogelijkheid bevinden om zich in het stembureau te melden, op voorwaarde dat ze een attest overleggen van de directie van de instelling waar ze studeren;7° kiezers die om andere redenen op de dag van de stemming niet in hun woonplaats zijn wegens een tijdelijk verblijf in het buitenland, en bijgevolg in de onmogelijkheid verkeren om zich in het stembureau aan te melden, voor zover de onmogelijkheid door de burgemeester van hun woonplaats vastgesteld is, na overlegging van de nodige bewijsstukken. De Vlaamse Regering bepaalt het model van het attest dat door de burgemeester moet worden afgegeven. De aanvraag moet bij de burgemeester van de woonplaats uiterlijk de derde dag voor die van de verkiezing worden ingediend. § 2. Als gemachtigde kan worden aangewezen, eenieder die de hoedanigheid van gemeenteraadskiezer bezit. De gemachtigde kan zijn hoedanigheid bewijzen door middel van zijn oproepingsbrief.

Iedere gemachtigde mag maar één volmacht hebben. § 3. De volmacht wordt gesteld op een formulier waarvan het model door de Vlaamse Regering wordt bepaald. Het wordt kosteloos afgegeven op de gemeentesecretarie.

De volmacht vermeldt de verkiezingen waarvoor ze geldig is, de naam, de voornamen, de geboortedatum en het adres van de volmachtgever en van de gemachtigde.

Het volmachtformulier wordt door de volmachtgever en de gemachtigde ondertekend. § 4. Om tot de stemming toegelaten te worden, overhandigt de gemachtigde aan de voorzitter van het stembureau waar de volmachtgever had moeten stemmen, de volmacht en een van de attesten, vermeld in § 1. Hij toont hem eveneens zijn identiteitskaart, de oproepingsbrief van de volmachtgever en zijn eigen oproepingsbrief, waarop de voorzitter de vermelding « heeft bij volmacht gestemd » noteert. § 5. De volmachten worden bij de staat, vermeld in artikel 41, eerste lid, gevoegd en samen met die staat aan de vrederechter van het kanton gezonden. ».

Art. 20.In het vijfde lid van artikel 44 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 115 van de wet van 5 juli 1976 en gewijzigd bij artikel 330 van de wet van 16 juli 1993, wordt tussen het getal « 152 » en het woord « tweede » het woord « eerste » geschrapt.

Art. 21.In artikel 47 van dezelfde wet wordt voor het enige lid een nieuw eerste lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Het stemopnemingsbureau is uiterlijk om 15 uur samengesteld. Bij verhindering of afwezigheid van een van de leden op het ogenblik van de verrichtingen, zorgt het bureau voor de nodige vervangers. Zijn de leden van het bureau het oneens over de keuze, dan beslist de stem van de voorzitter. ».

Art. 22.In artikel 57 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 121 van de wet van 5 juli 1976 en vervangen bij artikel 7 van de wet van 26 juni 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de derde en vierde zin geschrapt;2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 23.Artikel 57bis van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 8 van de wet van 26 juni 2000, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 57bis.De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt door de verrichting, vermeld in artikel 57, derde lid, uit te voeren, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of ze al dan niet 0,50 bereiken. ».

Art. 24.In artikel 58 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 9 van de wet van 26 juni 2000, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Alvorens de opvolgers aan te wijzen, kent het hoofdstembureau aan de kandidaten individueel de helft van het aantal stemmen toe ten gunste van de volgorde van voordracht. Die helft wordt vastgesteld door het product van de vermenigvuldiging van het aantal stembiljetten met een lijststem, vermeld in artikel 50, § 1, tweede lid, 1°, en het aantal door die lijst behaalde zetels, te delen door twee.

De toekenning, vermeld in het tweede lid, gebeurt door overdracht. De toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste, niet-effectief verkozen kandidaat van de lijst heeft behaald, voor zover dat nodig is om het verkiesbaarheidcijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede, niet-effectief verkozen kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van voordracht, zoals die behaald is in het tweede lid, uitgeput is.

De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt door de verrichtingen, vermeld in dit artikel, uit te voeren, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of ze al dan niet 0,50 bereiken. ».

Art. 25.In dezelfde wet wordt een artikel 58bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 58bis.De voorzitter van het hoofdstembureau bezorgt via digitale weg, op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt, aan de Vlaamse Regering het totaal van de neergelegde stembiljetten, het totaal van de geldige stembiljetten, het totaal van de blanco en ongeldige stembiljetten, het door elke kandidaat behaalde aantal naamstemmen, alsmede het stemcijfer van elke lijst zoals vermeld in artikel 55.

De uitslagen of de gedeeltelijke uitslagen kunnen pas worden verspreid zodra alle stembureaus gesloten zijn.

De Vlaamse Regering kan de hoofdstembureaus machtigen om gedeeltelijke uitslagen via digitale weg mee te delen en bepaalt onder welke voorwaarden dat gebeurt. ».

Art. 26.In artikel 60, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « en van bewilliging » geschrapt.

Art. 27.In artikel 61, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden « bestendige deputatie van de provincieraad » vervangen door de woorden « Raad voor Verkiezingsbetwistingen ».

Art. 28.In dezelfde wet wordt een titel VIbis. bestaande uit artikelen 85bis tot en met 85undecies, ingevoegd, die luidt als volgt : « TITEL VIbis. - Bepalingen houdende organisatie van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen

Artikel 85bis.§ 1. In iedere provincie wordt er een administratief rechtscollege, Raad voor Verkiezingsbetwistingen te noemen, opgericht die de bezwaren behandelt die tegen de verkiezing worden ingebracht en de juistheid nagaat van de zetelverdeling tussen de lijsten en van de rangorde waarin de raadsleden en de opvolgers gekozen zijn verklaard.

De Raad voor Verkiezingsbetwistingen zetelt in het provinciehuis. § 2. Iedere Raad voor Verkiezingsbetwistingen bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangers. De leden van die raden en de plaatsvervangers zijn houder van een academische graad of een graad van academisch niveau en moeten getuigen van deskundigheid op het vlak van publiek recht, politieke wetenschappen of bestuurswetenschappen. § 3. De leden van de Raden voor Verkiezingsbetwistingen en hun plaatsvervangers worden aangesteld door de Vlaamse Regering voor een periode van zes jaar. Die periode is eenmaal hernieuwbaar.

De Vlaamse Regering benoemt voor iedere raad een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter.

Alle leden van de raden leggen, voor ze hun ambt opnemen, de volgende eed af bij de vrederechter : « Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen ».

Voor de voorzitter en de bijzitters stelt de Vlaamse Regering een forfaitaire jaarvergoeding vast. De plaatsvervangers krijgen een forfaitaire vergoeding per zitting, waarvan het bedrag door de Vlaamse Regering wordt vastgesteld.

Het secretariaat van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen wordt waargenomen door de provinciegriffier. Die kan in zijn taak worden bijgestaan door het personeel dat de provincie hem daartoe ter beschikking stelt. § 4. De leden kunnen op ieder ogenblik ontslag nemen.

De Vlaamse Regering kan een lid pas ontslaan in geval van grove nalatigheid of kennelijk wangedrag. Tot in hun vervanging is voorzien, blijven de leden hun functie uitoefenen, behoudens in geval van een door de Vlaamse Regering gegeven ontslag. § 5. De volgende personen mogen geen deel uitmaken van de Raden voor Verkiezingsbetwistingen : de leden van en de kandidaten voor de verkiezingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement, het Europees Parlement, de provincie-, gemeente-, districts- en OCMW-raden en het college van burgemeester en schepenen voor de zittingsperiode waarvoor de desbetreffende verkiezing georganiseerd is, de leden van de rechterlijke macht, de staatsraden, auditeurs van de Raad van State, de leden van het Arbitragehof en de gouverneurs.

Artikel 85ter.§ 1. Alleen de kandidaten zijn gerechtigd bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen tegen de verkiezing bezwaar in te brengen.

Elk ander bezwaar dan die vermeld in § 4, wordt op straffe van verval schriftelijk ingediend binnen veertig dagen te rekenen van de dagtekening van het proces-verbaal. Dat bezwaar moet de identiteit en de woonplaats van de bezwaarde vermelden.

Het bezwaarschrift wordt overhandigd aan de provinciegriffier of aangetekend via de post verboden. De ambtenaar aan wie het bezwaarschrift wordt overhandigd, is verplicht een ontvangstbewijs af te geven.

Het is verboden, op straffe van gevangenisstraffen van een maand tot twee jaar, dat ontvangstbewijs te antidateren. § 2. Het bezwaar wordt ingesteld bij wijze van verzoekschrift, waarin ten minste een feitelijke omschrijving is opgenomen van de ingeroepen argumenten.

Het verzoekschrift wordt gedagtekend en, op straffe van onontvankelijkheid, ondertekend door de verzoeker of zijn raadsman.

Het vermeldt : 1° de naam en de woonplaats van de verzoeker.Als woonplaatskeuze wordt gedaan bij de raadsman van de verzoeker, wordt dat in het verzoekschrift aangegeven; 2° het voorwerp van het bezwaar. § 3. De verzoeker kan aan het verzoekschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De verzoeker kan naderhand alleen aanvullende overtuigingsstukken aan het dossier laten toevoegen, voor zover die bij de opmaak van het verzoekschrift nog niet aan de verzoeker bekend waren. De verzoeker bezorgt in dat geval onverwijld een kopie van de aanvullende overtuigingsstukken aan het bestuur. De overtuigingsstukken worden door de verzoeker gebundeld en geïnventariseerd.

Een onontvankelijk verzoekschrift kan gedurende de bezwaartermijn worden vervangen door een nieuw verzoekschrift, dat uitdrukkelijk de intrekking van het eerdere verzoekschrift bevestigt.

De provinciegriffïer schrijft elk bezwaar en het aantal overtuigingsstukken en aanvullende overtuigingsstukken in een register. § 4. Een bezwaar dat steunt op een overtreding van de bepalingen van hoofdstuk Illbis van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden moet eveneens ingediend worden bij de Controlecommissie, binnen de termijn, vermeld in § 1. In dat geval wordt de procedure gevolgd die is vastgesteld in artikel 37/1bis tot 37/5 van de Provinciekieswet, met dien verstande dat de woorden « provincielijst », « provinciegouverneur », « provincieraad » en « provincieraadslid » moeten gelezen worden als respectievelijk « gemeentelijst », « burgemeester », « gemeenteraad » en « gemeenteraadslid ». § 5. Eenieder die een bezwaar heeft ingediend dat ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat het is ingediend met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 euro.

Een nieuwe termijn van vijftien dagen wordt geopend met ingang van de uitspraak van de definitieve veroordeling, gesteund op een klacht die is ingediend op grond van artikel 8undecies van het decreet van 7 mei 2004. § 6. In alle gevallen waarin de Raad voor Verkiezingsbetwistingen optreedt : 1° geschiedt de behandeling schriftelijk, onverminderd de bevoegdheid van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen om partijen op te roepen en te horen;2° voert de Raad voor Verkiezingsbetwistingen rechtstreeks briefwisseling met de aan zijn rechtsmacht onderworpen overheden en besturen.De raad is gerechtigd over de zaken waarover hij zich uit te spreken heeft, door die overheden en besturen alle bescheiden en inlichtingen te laten overleggen; 3° geschiedt de behandeling op tegenspraak.Partijen en hun advocaten zijn gerechtigd ter griffie van de provincie inzage te nemen van het dossier en een memorie in te dienen; 4° beveelt de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, indien er aanleiding is tot getuigenverhoor, dat dit wordt afgenomen hetzij op zijn terechtzitting, hetzij door diegene van zijn leden die hij daartoe aanstelt, overeenkomstig artikel 25, tweede tot en met vijfde lid, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;5° is de terechtzitting openbaar, tenzij dat gevaar kan opleveren voor de openbare orde of de goede zeden.In dat geval wordt dat door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen bij gemotiveerde beslissing verklaard; 6° wordt ter terechtzitting door een lid van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen een uiteenzetting van de zaak gegeven, waarna partijen en hun advocaten hun mondelinge opmerkingen naar voren kunnen brengen;7° wordt iedere tussen- of eindbeslissing met redenen omkleed en wordt ze uitgesproken in openbare terechtzitting;die beslissing vermeldt de naam van de verslaggever en van de aanwezige leden. Behoudens in de gevallen, bepaald in titel V en Vlbis van de Gemeentekieswet en in artikelen 18, 21 en 22 van de wet van 8 juli 1976 betreffende, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, bepaalt de Vlaamse Regering de termijnen voor het instellen van bezwaar bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen. Die termijnen belopen ten minste zestig dagen. § 7. De Vlaamse Regering mag aan de leden van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen op geen enkele wijze enige instructie geven over de wijze waarop zij hun bevoegdheid uitoefenen.

Artikel 85quater.§ 1. De verkiezingen kunnen zowel door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen als door de Raad van State alleen ongeldig worden verklaard op grond van onregelmatigheden die de zetelverdeling tussen de onderscheiden lijsten kunnen beïnvloeden. § 2. Een verkozen kandidaat kan zowel door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen als door de Raad van State van zijn mandaat vervallen worden verklaard indien hij de bepalingen van artikel 8ter, § 2 en § 3, of 8sexies van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden of van artikel 23, § 1 en § 2, met naleeft. Een lijstaanvoerder van een gemeentelijst kan zowel door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen als door de Raad van State van zijn mandaat vervallen worden verklaard, indien hij de bepalingen van artikel 8ter, § 1, of 8sexies van hetzelfde decreet van 7 mei 2004 of van artikel 23, § 1 en § 2, met naleeft. § 3. Het gemeenteraadslid dat van zijn mandaat vervallen is verklaard door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen of door de Raad van State, wordt in de gemeenteraad vervangen door de eerste opvolger van de lijst waarop hij werd verkozen.

Artikel 85quinquies.§ 1. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over de bezwaren. De uiteenzetting van de zaak door een lid van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen en de uitspraak van de beslissing geschieden in openbare vergadering. De beslissing is met redenen omkleed en vermeldt de naam van de verslaggever en de namen van de aanwezige leden, alles op straffe van nietigheid. De stembiljetten mogen alleen worden onderzocht als de krachtens artikel 23 aangewezen getuigen tegenwoordig of althans behoorlijk opgeroepen zijn. De omslagen die de stembiljetten bevatten, worden opnieuw verzegeld in hun bijzijn en door hun toedoen.

De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak binnen dertig dagen na de indiening van het bezwaar.

Indien binnen die termijn geen uitspraak is gedaan, wordt het bezwaar als verworpen beschouwd en is de uitslag van de verkiezing, zoals hij door het hoofdstembureau is afgekondigd, definitief, onverminderd de toepassing van artikel 85ter, § 5. § 2. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen kan de verkiezing alleen ongeldig verklaren op grond van een bezwaar.

Bij ontstentenis van bezwaren gaat de Raad voor Verkiezingsbetwistingen alleen de juistheid na van de zetelverdeling tussen de lijsten en van de rangorde waarin de raadsleden en de opvolgers gekozen zijn verklaard. Hij wijzigt, in voorkomend geval, ambtshalve de zetelverdeling en de rangorde.

Onverminderd de toepassing van artikel 85ter, § 5, wordt de uitslag van de verkiezing, zoals hij door het hoofdstembureau is afgekondigd, definitief vijfenzeventig dagen na de dag van de verkiezingen.

Artikel 85sexies.Van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen of het uitblijven van enige beslissing binnen de voorgeschreven termijn wordt door de provinciegriffier binnen drie dagen kennis gegeven aan de gemeenteraad en, bij een ter post aangetekende brief, aan de bezwaarden.

Bovendien wordt : 1° indien de verkiezing ongeldig verklaard is, van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen op dezelfde wijze kennis gegeven aan de twee aftredende raadsleden, vermeld in artikel 23, § 1, eerste lid, of aan de drie ondertekenaars, vermeld in artikel 23, § 1, derde lid;2° van de beslissing waarbij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, al dan niet uitspraak doende op een bezwaar, de zetelverdeling tussen de lijsten, de rangorde van de gekozen raadsleden of die van de opvolgers wijzigt, op dezelfde wijze kennis gegeven aan de gekozen raadsleden, die hun hoedanigheid van gekozene verliezen, en aan de gekozen opvolgers, die hun rang van eerste of tweede opvolger verliezen. Van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen waarbij de verkiezingen worden vernietigd of de zetelverdeling wordt gewijzigd, wordt tegelijkertijd aan de eerste voorzitter van de Raad van State een voor eensluidend verklaard afschrift van de uitspraak, van het administratief dossier en van de procedurestukken toegestuurd.

Artikel 85septies.Degenen aan wie kennis wordt gegeven van de beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen kunnen binnen acht dagen na de kennisgeving beroep instellen bij de Raad van State. De Raad van State doet uitspraak binnen een termijn van zestig dagen. Het beroep bij de Raad van State is niet opschortend, behoudens als het beroep gericht is tegen een beslissing van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen die een vernietiging van de verkiezingen of een wijziging in de zetelverdeling inhoudt. Als vóór de uitspraak van de Raad van State de Vlaamse Regering de burgemeester van de betreffende gemeente benoemt, heeft die benoeming uitwerking vanaf de betekening van het arrest van de Raad van State dat de verkiezingen niet vernietigt of de zetelverdeling niet wijzigt.

Artikel 85octies.Het arrest van de Raad van State wordt door de zorg van de griffier onmiddellijk ter kennis gebracht van de provinciegouverneur en van de gemeenteraad.

Bij gehele of gedeeltelijke ongeldigverklaring van de verkiezing maakt het college van burgemeester en schepenen de lijst van de gemeenteraadskiezers op, op de dag van de kennisgeving van die beslissing aan de gemeenteraad. Het roept de kiezers op voor nieuwe verkiezingen, die binnen vijftig dagen na die kennisgeving moeten gehouden worden.

Artikel 85novies.Artikel 85bis tot en met 85octies zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing en benoeming van de schepenen, vermeld in artikel 45 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, met dien verstande dat alleen de gemeenteraadsleden een bezwaar mogen indienen en dat de vermelde termijn begint te lopen vanaf de installatievergadering van de gemeenteraad na de algehele vernieuwing ervan.

Artikel 85decies.§ 1. Bij gebrek aan opvolgers wordt in een of meer vacatures in de gemeenteraad voorzien. De verkiezing geschiedt volgens de bepalingen van artikel 54 en volgende. § 2. Indien bij de verkiezing van het te vervangen raadslid kandidaten van dezelfde lijst ingevolge artikel 58 tot opvolger zijn gekozen, treedt degene die volgens artikel 58 de eerste opvolger is, in functie, na onderzoek van zijn geloofsbrieven door de gemeenteraad.

Worden er bezwaren ingebracht tegen de beslissing van de raad of tegen zijn weigering om de opvolger aan te stellen als gemeenteraadslid, dan doet de Raad voor Verkiezingsbetwistingen uitspraak overeenkomstig artikel 85quinquies.

De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak binnen dertig dagen, te rekenen vanaf de dag waarop het bezwaarschrift ter griffie van de provincie is aangekomen.

Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de betrokken opvolger en in voorkomend geval van degenen die bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen bezwaren hebben ingediend.

Zij kunnen bij de Raad van State beroep instellen binnen acht dagen na de kennisgeving. § 3. Het nieuwe raadslid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.

Artikel 85undecies.Binnen acht dagen nadat kennis is gegeven van de beslissingen van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, kunnen de betrokkenen ter griffie van de provincie inzage nemen van het dossier. ».

Art. 29.In artikelen 4, 6, 7, 21 en 31 van dezelfde wet worden de woorden « Koninklijk Besluit » telkens vervangen door de woorden « besluit van de Vlaamse Regering.

Art. 30.In artikelen 8, 38 en 105 van dezelfde wet wordt het woord « Koning » telkens vervangen door de woorden « Vlaamse Regering ».

Art. 31.In artikelen 22bis en 59 van dezelfde wet worden de woorden « minister van Binnenlandse Zaken » telkens vervangen door de woorden « Vlaamse Regering ».

Art. 32.In artikel 38 van dezelfde wet worden de woorden « de Staat » vervangen door de woorden « het Vlaamse Gewest ».

Art. 33.In artikelen 88, 91, 94, 115, 116 en 117 van dezelfde wet worden de woorden « bureau van het district » en de woorden « bureau van de districtsraad » telkens vervangen door het woord « districtscollege ».

Art. 34.Artikel 89 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 89.De bepalingen van artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verkiezing voor de districtsraden, met dien verstande dat telkens « gemeentebestuur » moet worden vervangen door « districtsbureau », « artikel 7, tweede en derde lid en artikel 85octies, tweede lid » door « artikelen 115 en 116 », « burgemeester » door « voorzitter van de districtsraad », « gemeente » door « district » en « college van burgemeester en schepenen » door « districtscollege ». ».

Art. 35.In artikel 114 van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 19 maart 1999 en gewijzigd bij artikel 16 van de wet van 12 augustus 2000, worden de woorden « 74 tot 76bis » vervangen door de woorden « 85bis tot 85undecies ».

Art. 36.In artikel 115 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 12 augustus 2000, worden de woorden « artikel 77 » vervangen door de woorden « artikel 85octies ».

Art. 37.In artikel 116 worden de woorden « artikel 84 » vervangen door de woorden « artikel 85decies ». HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen

Art. 38.In artikel 3novies van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, ingevoegd bij artikel 244 van de wet van 16 juli 1993, wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De voorzitter van het kantonhoofdbureau verstrekt afschriften van de lijst aan iedere kandidaat die er ten minste vijftien dagen voor de verkiezing om verzocht heeft. Deze afschriften zijn gratis. ».

Art. 39.In artikel 9bis, § 4, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 252 van de wet van 16 juli 1993, worden het eerste en het tweede lid vervangen door wat volgt : « De kiezers worden tot de manuele stemming toegelaten van 8 tot 14 uur en tot de geautomatiseerde stemming van 8 tot 16 uur. Als de verkiezingen op dezelfde dag plaatsvinden als die welke georganiseerd worden voor de vernieuwing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Europees Parlement of het Vlaams Parlement, kan de Vlaamse Regering het sluitingsuur van de stembureaus wijzigen.

Kiezers die vóór 14 uur, respectievelijk 16 uur, of vóór het uur dat de Vlaamse Regering, overeenkomstig het eerste lid heeft bepaald, in het lokaal aanwezig zijn, worden nog tot de stemming toegelaten. ».

Art. 40.In artikel 9ter van dezelfde wet, toegevoegd bij artikel 40, 1°, van de wet van 5 april 1995, toegevoegd bij artikel 40, 2°, van de wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 7°, worden de woorden « vijftiende dag » vervangen door de woorden « derde dag »;2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Als gemachtigde kan eenieder worden aangewezen die de hoedanigheid van provincieraadkiezer bezit. De gemachtigde bewijst die hoedanigheid door middel van zijn oproepingsbrief.

Iedere gemachtigde mag maar één volmacht hebben. »; 3° in § 3, eerste lid, wordt het woord « Koning » vervangen door de woorden « Vlaamse Regering ».

Art. 41.In artikel 9quater, § 4, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 254 bij de wet van 16 juli 1993, wordt het getal « 14 » vervangen door het getal « 15 ».

Art. 42.In artikel 10 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 258 van de wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden : a) de woorden « een van beide Kamers » vervangen door de woorden « het Vlaams Parlement door ten minste drie leden »;b) de woorden « zes letters » vervangen door « achttien karakters »;2° in § 1 wordt tussen het tweede en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Elke politieke partij die door minstens drie leden vertegenwoordigd is in het Vlaams Parlement, kan een akte indienen tot bescherming van het letterwoord dat zij in de voordrachtsakte willen vermelden en van het logo dat gebruikt wordt in de verkiezingspropaganda.»; 3° aan § 1 wordt, een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De vermelding van een letterwoord waarvan gebruik gemaakt is door een politieke partij die door minstens drie leden vertegenwoordigd is in het Vlaams Parlement en waaraan bij een vorige verkiezing met het oog op de vernieuwing van een parlementaire assemblee op Europees, federaal, gemeenschaps- of gewestelijk niveau, bescherming werd verleend, kan op gemotiveerd verzoek van die politieke partij door de Vlaamse Regering worden verboden.»; 4° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Aan iedere politieke partij die minstens drie verkozenen heeft in het Vlaams Parlement, wordt een gemeenschappelijk volgnummer toegekend.Kartels gebruiken het gemeenschappelijke volgnummer van de partij die het eerst voorkomt op de stembrief. ».

Art. 43.In artikel 11 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 259 van de wet 16 juli 1993 en gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 11 april 1994, artikel 12 van de wet van 24 mei 1994, artikel 16 van de wet van 7 juli 1994, artikel 1 van de wet van 10 april 1995, artikel 9 van de wet van 12 augustus 2000 en bij artikel 1 van het KB van 13 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, vierde lid, worden tussen de woorden « het geslacht, » en de woorden « het beroep » de woorden « het rijksregisternummer, » ingevoegd, en de woorden « en de hoofdverblijfplaats van de kandidaten »worden vervangen door de woorden « , de hoofdverblijfplaats en de handtekening van de kandidaten »;2° in § 1, vijfde lid, worden de woorden « zes letters » vervangen door de woorden « achttien karakters »;3° in § 1, zesde lid, worden de woorden « een van beide Kamers » vervangen door de woorden « het Vlaams Parlement »;4° in § 1 wordt het zevende lid vervangen door wat volgt : « Op elk van de lijsten van kandidaten voor de verkiezingen mag het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht niet groter zijn dan één.De eerste drie kandidaten van elk van de lijsten mogen niet allemaal van hetzelfde geslacht zijn; 5° in § 1 wordt het achtste lid vervangen door wat volgt : « Ingeval een lijst de pariteitregels, vermeld in het zevende lid, niet respecteert, kan na de voorlopige afsluiting van de kandidatenlijst bij de voorzitter van het districtshoofdbureau een verbeteringsakte worden ingediend tot de vierentwintigste dag vóór de dag van de verkiezingen.Op de verbeteringsakte mag de volgorde van de kandidaten niet meer worden gewijzigd. Niet-verkiesbare kandidaten mogen worden vervangen. De aldus nieuw voorgedragen kandidaat neemt de plaats in van de geschrapte kandidaat of van diegene die zich terugtrekt. De verbeteringsakte wordt ondertekend door de lijstaanvoerder, de kandidaten die zich vrijwillig terugtrekken en door de nieuw toegevoegde kandidaten. Indien in de verbeteringsakte de pariteitregels, vermeld in het zevende en achtste lid, niet gerespecteerd worden, wijst het districtshoofdbureau de lijst in kwestie af. Indien er geen verbeteringsakte wordt ingediend, wijst de voorzitter de lijst in kwestie eveneens af, tenzij de pariteit behouden blijft. Indien het districtshoofdbureau overgaat tot het schrappen van kandidaten van een lijst en indien hierbij de pariteit met behouden wordt of hersteld, dan wijst het de lijst in kwestie af.

Indien in de verbeteringsakte de pariteitregels niet gerespecteerd worden, wijst het districts hoofdbureau de lijst in kwestie af. Indien er geen verbeteringsakte wordt ingediend, wijst het districtshoofdbureau de lijst in kwestie eveneens af, tenzij de pariteit behouden blijft. In dat laatste geval hernummert het de kandidaten op de lijst door de opengevallen plaatsen op te vullen, doch zonder de onderlinge volgorde van de kandidaten te wijzigen.

Indien het districtshoofdbureau overgaat tot het schrappen van kandidaten van een lijst en hierbij de pariteit niet wordt behouden of hersteld, dan wijst het de lijst in kwestie af. »; 6° in § 1 wordt het laatste lid vervangen door wat volgt : « Door de vermelding op de voordrachtsakte of de verbeteringsakte verbinden de kandidaten zich ertoe de bepalingen inzake beperking en controle van de verkiezingsuitgaven na te leven en deze uitgaven aan te geven.Zij verbinden er zich bovendien toe de herkomst van de geldmiddelen aan te geven en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren. »; 7° in § 3 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « De voorzitter die een dergelijk verzoek ontvangt zendt onmiddellijk een exemplaar aan de voorzitter van het hoofdbureau in de provinciehoofdplaats.De kandidaten, of twee van de eerste drie kandidaten, van de in de hoofdplaats voorgedragen lijsten mogen ter plaatse tot de vijfentwintigste dag vóór de stemming, vóór zestien uur, inzage nemen van de verzoekschriften en betuigen bij geschrift al dan niet hun akkoord voor het gebruik van hetzelfde volgnummer. »; 8° § 5 wordt vervangen door wat volgt : « § 5.De aangifte wordt gesteld op de daartoe bestemde formulieren en wordt door de lijstaanvoerder ondertekend.''; 9° § 6 wordt vervangen door wat volgt : « § 6.De modellen van voordrachtsakte, van verbeteringsakte en van aangifte worden door de Vlaamse Regering vastgelegd. ».

Art. 44.In artikel 11bis van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 17 van de wet van 7 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « Indien een klacht als bedoeld bij artikel 12 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven » vervangen door de woorden « Indien een bezwaar als bedoeld bij de artikelen 8ter of 8sexies van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden »;2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : « Indien geen enkel bezwaar, als bedoeld bij de artikelen 8ter of 8sexies van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden, noch een bezwaar bedoeld bij artikel 37/1bis wordt ingediend binnen de in het tweede lid bedoelde termijn, kunnen de betrokken documenten door de kandidaten worden afgehaald.».

Art. 45.In artikel 12 van dezelfde wet. vervangen bij artikel 260 van de wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij artikel 13 van de wet van 24 mei 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, tweede lid, wordt vervangen door wat volgt : « Het wijst de lijsten af die niet hebben voldaan aan de bepalingen van artikel 11, § 1, zevende en achtste lid.»; 2° § 1, derde lid, wordt vervangen door wat volgt : « Vervolgens sluit het districtshoofdbureau de kandidatenlijst voorlopig af.»; 3° in § 7, eerste lid, tweede en derde lid, worden de woorden « verbeterings- of aanvullingsakte » vervangen door het woord « verbeteringsakte »;4° in § 7, tweede lid, wordt 3° geschrapt;5° in § 7, tweede lid, wordt 4° vervangen door wat volgt : « 4° geen of onvoldoende vermelding van de naam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht, het rijksregisternummer, het beroep, de hoofdverblijfplaats en de van de handtekening van de kandidaten of van de tot indiening van de akte gemachtigde kiezers.»; 6° in § 7 worden het derde, vierde en vijfde lid opgeheven;7° § 7, zesde lid, wordt vervangen door wat volgt : « De geldige handtekeningen van de voordragende kiezers en van de kandidaten, alsmede de regelmatige vermeldingen in de afgewezen voordracht blijven van kracht indien de verbeteringsakte aanvaard wordt.».

Art. 46.In artikel 13 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 216 van de wet van 16 juli 1993, gewijzigd bij artikel 9 van de wet van 30 december 1993, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 4 worden de woorden « overeenkomstig het bij deze wet gevoegde model II » vervangen door de woorden « overeenkomstig de modellen die de Vlaamse Regering heeft vastgelegd' »;2° in § 5 wordt het derde lid geschrapt.

Art. 47.In artikel 15 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 263, 1°, van de wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden tussen de woorden « kandidaten van lijsten » en « die in andere kiesdistricten » de woorden « met dezelfde benaming » ingevoegd;2° § 3, eerste lid, wordt vervangen door wat volgt : « De verklaring van lijstenverbinding is pas ontvankelijk indien de kandidaten zich het gebruik van het hun bij § 1 verleende recht hebben voorbehouden en indien de akte van voordracht hen daartoe machtigt.Ze moet, op straffe van nietigheid, door alle kandidaat-titularissen of door drie kandidaat-titularissen van de lijst ondertekend zijn en de kandidaat-titularissen of drie kandidaat-titularissen van de aangewezen lijst of lijsten moeten bij een soortgelijke verklaring en onder dezelfde voorwaarden hun instemming betuigen. ».

Art. 48.In artikel 16 van dezelfde wet, gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 26 juni 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De kiezer kan zijn stem uitbrengen op de naam van de lijst, in het stemvak bovenaan op de lijst.Wil hij de volgorde wijzigen, dan brengt hij een of meer naamstemmen uit in het stemvak naast de naam van de kandidaat of kandidaten van de lijst aan wie hij de voorkeur wil geven. »; 2° het derde lid wordt vervangen door wat volgt : « In geval van manuele stemming staan voor de naam en voornaam van iedere kandidaat, het volgnummer van iedere kandidaat en een kleiner stemvak.».

Art. 49.In artikel 21 van dezelfde wet, vervangen bij artikel 268 van de wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 26 juni 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden de derde en vierde zin geschrapt;2° in § 1 worden het derde en het vierde lid opgeheven;3° § 1bis wordt opgeheven;4° in § 2, tweede lid, wordt het woord « nieuwe » en de woorden « , zoals bepaald is in § 1, tweede lid, waarbij die toekenning op dezelfde manier gebeurt als voor de aanwijzing van de verkozenen, maar beginnende bij de eerste niet-gekozen kandidaat, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet » geschrapt;5° in § 2 worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « De in het tweede lid bedoelde toekenning gebeurt door overdracht.De toe te kennen stembiljetten worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste niet-effectief verkozen kandidaat van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidcijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede niet-effectief verkozen kandidaat, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal gunstige stemmen voor de volgorde van voordracht, zoals die bepaald is in het vorige lid, uitgeput is. Het verkiesbaarheidcijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het product van de vermenigvuldiging van het verkiezingscijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 18bis, en het aantal zetels dat aan die lijst toegekend is, te delen door het aantal zetels dat toekomt aan die lijst, vermeerderd met een eenheid.

De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt door de in dit artikel bedoelde verrichtingen uit te voeren, worden afgerond naar de hogere eenheid, ongeacht het feit of zij al dan niet 0,50 bereiken. ».

Art. 50.In dezelfde wet wordt een nieuw artikel 21ter ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 21ter.De voorzitter van het kantonhoofdstembureau bezorgt via digitale weg, op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt, aan de Vlaamse Regering het totaal van de neergelegde stembiljetten, het totaal van de geldige stembiljetten, het totaal van de blanco en ongeldige stembiljetten, het door elke kandidaat behaalde aantal naamstemmen, alsmede van het stemcijfer van elke lijst zoals bepaald in artikel 18bis.

De uitslagen of de gedeeltelijke uitslagen kunnen pas worden verspreid als alle stembureaus gesloten zijn. De Vlaamse Regering kan de kantonhoofdstembureaus machtigen om gedeeltelijke uitslagen via digitale weg mee te delen en bepaalt onder welke voorwaarden dat gebeurt. ».

Art. 51.In dezelfde wet wordt voor artikel 37/1, dat artikel 37/1bis wordt, een artikel 37/1 ingevoegd, dat luidt ais volgt : «

Artikel 37/1.Andere bezwaren tegen de verkiezing, dan deze vermeld in artikel 37/1bis tot 37/5, worden ingediend bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen. Hierbij zijn de artikelen 85ter tot en net 85octies van de Gemeentekieswet van toepassing, met dien verstande dat de woorden « gemeenteraadslid » worden gelezen als « provincieraadslid », « gemeenteraad » als « provincieraad », « gemeentelijst » als « provincielijst » en « hoofdstembureau » als « districtshoofdbureau ». ».

Art. 52.In artikel 37/1bis van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 20 van de wet van 7 juli 1994 en gewijzigd bij artikel 10 van de wet van 12 augustus 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Een bezwaar tegen de verkiezing van een lijstaanvoerder of van een kandidaat, dat steunt op een overtreding van de bepalingen van artikel 8ter of 8sexies van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden, wordt aan de Controlecommissie gestuurd.»; 2° in het laatste lid worden de woorden « artikel 12 van de wet van 7 juli 1994 » vervangen door de woorden « artikel 8undecies van het decreet van 7 mei 2004 ».

Art. 53.Artikel 37/2 van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 21 van de wet van 7 juli 1994 en gewijzigd bij artikel 11 van de wet van 12 augustus 2000, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 37/2.Een verkozen kandidaat kan door de Controlecommissie van zijn mandaat vervallen worden verklaard indien hij de bepalingen van artikel 8ter, tweede lid, of 8sexies van het decreet van 7 mei 2004 niet naleeft. Een verkozen lijstaanvoerder van een provincielijst kan door de Controlecommissie van zijn mandaat vervallen worden verklaard indien hij de bepalingen van artikel 8ter, eerste lid, of 8sexies van het decreet van 7 mei 2004 niet naleeft. ».

Art. 54.In artikel 37/3 van dezelfde wet, worden de woorden « artikel 37/1 » vervangen door de woorden « artikel 37/1bis ».

Art. 55.In artikel 2, § 2, derde lid, artikel 5, eerste lid, artikel 9sexies, § 1, tiende lid, artikel 10, § 1, vierde lid, artikel 10, § 2, eerste en vierde lid, artikel 11, § 1, zesde lid en artikel 13, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden « Minister van Binnenlandse Zaken » telkens vervangen door de woorden « Vlaamse Regering ».

Art. 56.In artikel 2, § 1, tweede lid, artikel 8, eerste lid, 1°, 2° en 3°, artikel 8, tweede lid, en artikel 9ter, § 1, 7°, van dezelfde wet, wordt het woord « Koning » telkens vervangen door de woorden « Vlaamse Regering ».

Art. 57.In artikel 5, achtste lid, artikel 13, § 5, vijfde lid, en artikel 36, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden « Koninklijk Besluit » telkens vervangen door de woorden « besluit van de Vlaamse Regering ».

Art. 58.In artikel 8, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « de Staat » vervangen door de woorden « het Vlaamse Gewest ». HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement

Art. 59.Het opschrift van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, wordt vervangen door wat volgt : « Decreet houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden. ».

Art. 60.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IIIbis, bestaande uit artikel 8bis tot en met 8terdecies, ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IIIbis. - Specifieke bepalingen die gelden voor de verkiezingen van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden in het Vlaamse Gewest

Artikel 8bis.De uitgaven en de financiële verbintenissen voor verkiezingspropaganda op gewestelijk vlak van de politieke partijen die een gemeenschappelijk volgnummer en een beschermd letterwoord hebben verkregen met toepassing van artikel 10 van de Provinciekieswet of met toepassing van artikelen 22bis en 23 van de Gemeentekieswet, mogen in totaal niet meer dan 372.000 euro bedragen.

Voor de politieke partijen die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, maar die minder dan vijftig lijsten onder hun gemeenschappelijk volgnummer en beschermd letterwoord voordragen, wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, verminderd tot 340.000 euro.

De bedragen, vermeld in het eerste en tweede lid, kunnen met ingang van 2012 door de Vlaamse Regering geïndexeerd worden.

De politieke partijen kunnen campagne voeren met één of meer kandidaten.

Artikel 8ter.§ 1. Het totaal van de uitgaven en de financiële verbintenissen voor de verkiezingspropaganda van de lijsten mag voor de provincieraadsverkiezingen, de gemeenteraadsverkiezingen en de districtsraadverkiezingen per lijst niet meer bedragen dan per schijf : 1° tot 1 000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 2,70 euro per ingeschreven kiezer;2° van 1001 tot 5 000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 1,10 euro per ingeschreven kiezer;3° van 5 001 tot 10 000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 0,80 euro per ingeschreven kiezer;4° van 10 001 tot 20 000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 1,00 euro per ingeschreven kiezer;5° van 20 001 tot 40 000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 1,10 euro per ingeschreven kiezer;6° van 40 001 tot 80 000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 1,20 euro per ingeschreven kiezer;7° vanaf 80 001 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 0,14 euro per ingeschreven kiezer. Die bedragen kunnen met ingang van 2012 door de Vlaamse Regering geïndexeerd worden. § 2. Het totaal van de uitgaven en de financiële verbintenissen voor de verkiezingspropaganda van individuele kandidaten mag voor de provincieraadsverkiezingen, de gemeenteraadsverkiezingen en de districtsraadverkiezingen per kandidaat niet meer bedragen dan per schijf : 1° tot 50 000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 0,080 euro per ingeschreven kiezer, met een minimum van 1250 euro per kandidaat;2° van 50 001 tot 100 000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 0,030 euro per ingeschreven kiezer;3° vanaf 100 001 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers : 0,015 euro per ingeschreven kiezer. Die bedragen kunnen met ingang van 2012 door de Vlaamse Regering geïndexeerd worden. § 3. Als een kandidaat op verscheidene lijsten tegelijk kandideert, mogen de maximumbedragen, vermeld in § 2, niet samengeteld worden.

Alleen het hoogste maximumbedrag wordt in aanmerking genomen.

Onverminderd de bepalingen van het eerste lid, mag een kandidaat die tegelijk op een provincielijst en op een of twee andere lijsten kandideert, twee van de maximumbedragen, vermeld in § 2, waaronder dat voor de provincieraadsverkiezingen, samentellen, voor zover hij zich voor die laatste verkiezingen kandidaat stelt in een district waartoe de gemeente waar hij in het bevolkingsregister is ingeschreven, niet behoort. § 4. Het aantal op de kiezerslijst ingeschreven kiezers, vermeld in § 1 en § 2, wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, § 1, 3°, artikel 3, § 1, en artikel 88 van de Gemeentekieswet en de overeenkomstige bepalingen van artikel 1, § 1, 3°, en § 5, en artikel 1ter, § 3, van de Provinciekieswet.

Artikel 8quater.Uiterlijk veertig dagen voor de verkiezingen of in geval van buitengewone verkiezingen, uiterlijk de dag van de oproeping van de kiezers, deelt de Vlaamse Regering de maximumbedragen mee die worden berekend overeenkomstig de bepaling van artikel 8ter, en die mogen worden uitgegeven door de lijsten en de kandidaten voor de verkiezingen van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden.

Artikel 8quinquies.§ 1. Voor de toepassing van dit decreet worden als uitgaven voor verkiezingspropaganda beschouwd, alle uitgaven en financiële verbintenissen voor mondelinge, schriftelijke, auditieve en visuele boodschappen die erop gericht zijn het resultaat van een politieke partij, een lijst en hun kandidaten gunstig te beïnvloeden en die verricht worden tijdens een periode van drie maanden voor de verkiezingen van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden of, in geval van buitengewone verkiezingen, vanaf de dag van de oproeping van de kiezers. § 2. Als uitgaven voor de verkiezingspropaganda, vermeld in § 1, worden eveneens beschouwd, de uitgaven door derden voor politieke partijen, lijsten of kandidaten, tenzij die politieke partijen, lijsten of kandidaten : 1° onmiddellijk na de kennisneming van de door de betrokken derden gevoerde campagne, hen met een aangetekendé brief ertoe aanmanen de campagne te staken;2° een afschrift van die aangetekende brief, al dan niet met het akkoord van de derden tot staking, overzenden aan de voorzitter van het verkiezingshoofdbureau die dit stuk of deze stukken voegt bij de door de betrokken partijen, lijsten of kandidaten ingediende aangiften van hun verkiezingsuitgaven en van de herkomst van de geldmiddelen. § 3. Als uitgaven voor verkiezingspropaganda worden niet beschouwd : 1° het verlenen van persoonlijke, niet-bezoldigde diensten, alsook het gebruik van een persoonlijk voertuig;2° de publicatie in een dagblad of tijdschrift van redactionele artikelen, op voorwaarde dat die publicatie op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschiedt als buiten de verkiezingsperiode, zonder betaling, vergoeding of belofte van betaling of vergoeding. Bovendien mag het niet gaan om een dagblad of tijdschrift dat speciaal wordt uitgegeven ten behoeve van of met het oog op de verkiezingen en moet de verspreiding en de frequentie van de publicatie dezelfde zijn als buiten de verkiezingsperiode; 3° de uitzending op radio of televisie van programma's met berichten of commentaren, op voorwaarde dat die uitzendingen op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschieden als buiten de verkiezingsperiode, zonder betaling, vergoeding of belofte van betaling of vergoeding;4° de uitzending of een reeks van uitzendingen op radio of televisie van verkiezingsprogramma's, op voorwaarde dat vertegenwoordigers van de politieke partijen aan die uitzendingen kunnen deelnemen;5° de uitzending op radio of televisie van verkiezingsprogramma's, op voorwaarde dat het aantal en de duur ervan worden bepaald op grond van het aantal vertegenwoordigers van de politieke partijen in de wetgevende vergaderingen;6° de kostprijs van periodieke manifestaties, op voorwaarde dat : a) ze niet uitsluitend voor verkiezingsdoeleinden worden georganiseerd;b) het om geregelde en telkens terugkerende manifestaties gaat die steeds op dezelfde wijze worden georganiseerd.De periodiciteit ervan, wordt beoordeeld hetzij aan de hand van een referentieperiode van twee jaar voor de periode, vermeld in § 1, tijdens welke de bedoelde manifestatie in kwestie jaarlijks eenmaal moet hebben plaatsgehad, hetzij aan de hand van een referentieperiode van vier jaar voor de periode, vermeld in § 1, tijdens welke de manifestatie in kwestie tweejaarlijks ten minste eenmaal moet hebben plaatsgehad. Als de uitgaven voor reclame en uitnodigingen in vergelijking met het gewone verloop van een dergelijke manifestatie evenwel uitzonderlijk blijken te zijn, moeten ze bij wijze van uitzondering wel als verkiezingsuitgave aangerekend worden; 7° de kostprijs van niet-periodieke manifestaties die voor verkiezingsdoeleinden worden georganiseerd en waarvoor een deelnameprijs wordt aangerekend, voor zover de uitgaven worden gedekt door de inkomsten, met uitzondering van die uit sponsoring, en het niet om uitgaven voor reclame en uitnodigingen gaat.Als de inkomsten de uitgaven niet dekken, moet het verschil als een verkiezingsuitgave worden aangerekend; 8° de uitgaven die tijdens de verkiezingsperiode worden verricht in het kader van een normale partijwerking op nationaal of lokaal niveau, meer bepaald voor de organisatie van congressen en partijbijeenkomsten.Als de uitgaven voor reclame en uitnodigingen in vergelijking met het gewone verloop van een dergelijke manifestatie evenwel uitzonderlijk blijken te zijn, moeten ze bij wijze van uitzondering wel als verkiezingsuitgave worden aangerekend; 9° de uitgaven voor de aanmaak van internettoepassingen, op voorwaarde dat die aanmaak op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschiedt als buiten de verkiezingsperiode. § 4. De Controlecommissie Verkiezingsuitgaven, vermeld in artikel 3, post artikel 4bis van de wet van 4 juli 1989 toe voor de uitgaven voor verkiezingspropaganda voor de verkiezing van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden; § 5. De uitgaven en financiële verbintenissen voor goederen, leveringen en diensten die onder toepassing van 51 vallen, moeten tegen de geldende marktprijzen worden verrekend.

Artikel 8sexies.§ 1. Tijdens de drie maanden die aan de datum van de provincieraadsverkiezingen, de gemeenteraadsverkiezingen en de districtsraadsverkiezingen voorafgaan of, in geval van buitengewone verkiezingen, vanaf de dag van de oproeping van de kiezers, mogen de politieke partijen, de lijsten en de kandidaten, alsook derden die propaganda voor politieke partijen, lijsten of kandidaten willen maken : 1° geen geschenken of gadgets verkopen of verspreiden; 2°geen commerciële telefooncampagnes voeren; 3° geen reclamespots op radio, televisie en in bioscopen uitzenden;4° geen gebruik maken van commerciële reclameborden of affiches;5° geen gebruik maken van niet-commerciële reclameborden of affiches groter dan 4 m2. § 2. Voor dezelfde periode bepaalt de Vlaamse Regering de algemene regels voor het aanbrengen van verkiezingsaffiches en het organiseren van gemotoriseerde optochten.

Artikel 8septies.Bij het aanvragen van een gemeenschappelijk volgnummer dienen de politieke partijen een schriftelijke verklaring in, waarbij ze zich ertoe verbinden hun verkiezingsuitgaven aan te geven.

Ze verbinden zich ertoe bij de aangifte van hun uitgaven een aangifte over de herkomst van de geldmiddelen te voegen en daarbij de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan, te registreren.

Ze verbinden zich ertoe de gegevens, vermeld in het eerste en tweede lid, binnen dertig dagen na de provincieraadsverkiezingen, de gemeenteraadsverkiezingen en de districtsraadsverkiezingen mee te delen aan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in het rechtsgebied waarin de nationale zetel van de partij is gevestigd.

De schriftelijke verklaring, de aangifte van de uitgaven en de aangifte over de herkomst van de geldmiddelen worden opgesteld op de daartoe bestemde formulieren en worden door de aanvragen ondertekend.

Die formulieren worden door de Vlaamse Regering ter beschikking gesteld.

Artikel 8octies.§ 1. De voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg, vermeld in artikel 8septies, maken, ieder wat hem of haar betreft, een verslag op van de uitgaven die de politieke partijen voor verkiezingspropaganda hebben gedaan. § 2. De verslagen moeten binnen zestig dagen na de datum van de provincieraadsverkiezingen, de gemeenteraadsverkiezingen en de districtsraadsverkiezingen in vier exemplaren opgemaakt worden. Twee exemplaren worden door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg bewaard en de twee overige exemplaren worden bij de voorzitter van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven neergelegd.

Het verslag wordt gesteld op de daartoe bestemde formulieren, die door de Vlaamse Regering ter beschikking worden gesteld.

Een exemplaar van het verslag wordt vanaf de zestigste dag na de provincieraadsverkiezingen, de gemeenteraadsverkiezingen en de districtsraadsverkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd van alle kiezers die op de kiezerslijst zijn ingeschreven en hun oproepingsbrief voor de verkiezingen kunnen voorleggen.

De verslagen en de opmerkingen van de kandidaten en van de kiezers die op de kiezerslijst zijn ingeschreven, worden vervolgens door de voorzitters aan de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven overgezonden.

Artikel 8novies.§ 1. Na onderzoek van de verslagen en van de opmerkingen die overeenkomstig het artikel 8octies werden ingediend, doet de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven op tegenspraak en uiterlijk negentig dagen na de ontvangst van alle verslagen, uitspraak over de juistheid en volledigheid van elk verslag. § 2. Het eindverslag van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven vermeldt : 1° per politieke partij het totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven ten voordele van die partij;2° elke aan de politieke partij toerekenbare overtreding van artikelen 8bis en 8sexies. § 3. De voorzitter van het Vlaams Parlement stuurt het eindverslag van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven onverwijld naar de diensten van het Belgisch Staatsblad, die het binnen dertig dagen na ontvangst in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad bekendmaken.

Artikel 8decies.Als de aangifte, vermeld in artikel 8septies, niet wordt ingediend en bij overtreding van de verbodsbepalingen, vermeld in artikel 8sexies, of bij overschrijding van het toegestane maximumbedrag, vermeld in artikel 8bis, en indien deze feiten aan de politieke partij toerekenbaar zijn, verbeurt de betrokken politieke partij gedurende de daaropvolgende periode die de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven bepaalt en die ten minste een en ten hoogste vier maanden duurt, het recht op de dotatie, vastgesteld in artikel 9 van het reglement van 23 februari 2005 van het Vlaams Parlement.

Artikel 8undecies.§ 1. Met de straffen, vastgesteld in artikel 181 van het Kieswetboek, wordt gestraft : 1° eenieder die geen aangifte van zijn verkiezingsuitgaven of van de herkomst van de geldmiddelen heeft gedaan binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen;2° eenieder die voor kiespropaganda wetens en willens uitgaven doet of verbintenissen aangaat die de maximumbedragen overschrijden, vastgesteld in artikel 8ter;3° eenieder die tijdens de drie maanden die aan de datum van de verkiezingen voorafgaan, de bepalingen van artikel 8sexies niet naleeft;4° de lijstaanvoerder van de provincielijst, de gemeentelijst of districtsraadslijst die wetens en willens uitgaven doet of verbintenissen aangaat voor verkiezingspropaganda die de maximumbedragen overschrijden, vastgesteld in artikel 8ter;5° de lijstaanvoerder die niet beschikt over een gemeenschappelijk volgnummer en een beschermd letterwoord, en die uitgaven verricht voor verkiezingspropaganda op gewestelijk vlak. § 2. Elke overtreding, vastgesteld in § 1, kan worden vervolgd, hetzij op initiatief van de procureur des Konings, hetzij op grond van de klacht van een persoon die van enig belang doet blijken.

De procureur des Konings neemt geen anonieme aangiften in aanmerking. § 3. De termijn voor de uitoefening van het initiatiefrecht van de procureur des Konings en voor de indiening van klachten met betrekking tot de overtredingen, vermeld in § 1, verstrijkt honderd twintig dagen na de verkiezingen.

De procureur des Konings zendt de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven en de Raad voor Verkiezingsbetwistingen een afschrift toe van de klachten tegen kandidaten van de verkiezingen. De procureur des Konings zendt tevens een afschrift aan de personen tegen wie de klacht is ingediend. De kennisgeving geschiedt binnen acht dagen na de indiening van de klachten.

De procureur des Konings brengt de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven binnen dezelfde termijn op de hoogte van zijn beslissing om vervolging in te stellen met betrekking tot de feiten, vermeld in § 1. § 4. Eenieder die een klacht heeft ingediend of een vordering heeft ingesteld die ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat hij die heeft ingediend of ingesteld met het oogmerk om te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 euro. § 5. De procureur des Konings kan met het oog op de vervolging, vastgesteld in § 2, aan een individuele kandidaat vragen alle inlichtingen te verstrekken over de herkomst van de gelden die voor de financiering van zijn verkiezingscampagne zijn aangewend.

Artikel 8duodecies.Alleen natuurlijke personen kunnen giften doen aan politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen. Kandidaten en politieke mandatarissen kunnen evenwel ook giften ontvangen van de politieke partij of de lijst waarvoor zij kandideren of waarvoor zij een mandaat bekleden. Zo ook mogen componenten giften ontvangen van hun politieke partij en omgekeerd. Onverminderd de voorgaande bepalingen zijn giften vanwege natuurlijke personen die feitelijk optreden als tussenpersonen van rechtspersonen of feitelijke verenigingen verboden.

De identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer, onder welke vorm ook, doen aan politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen, wordt door de begunstigden jaarlijks geregistreerd. Politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen mogen vanwege eenzelfde natuurlijke persoon jaarlijks elk maximaal 500 euro, of de tegenwaarde daarvan, als gift ontvangen. De schenker mag jaarlijks in het totaal maximaal 2.000 euro, of de tegenwaarde daarvan, besteden aan giften ten voordele van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen. De afdrachten van politieke mandatarissen aan hun politieke partij worden niet als giften beschouwd.

De prestaties die rechtspersonen, natuurlijke personen of feitelijke verenigingen kosteloos of onder de reële prijs verlenen, worden, net als de ter beschikking gestelde kredietlijnen die niet moeten worden terugbetaald, met giften gelijkgesteld. Prestaties die door een politieke partij of een kandidaat klaarblijkelijk boven de marktprijs zijn aangerekend, worden eveneens als giften van rechtspersonen, natuurlijke personen of feitelijke verenigingen beschouwd.

De politieke partij die in strijd met deze bepalingen een gift aanvaardt, verliest, ten belope van het dubbele van het bedrag van de gift, het recht op de dotatie die krachtens artikel 9 van het reglement van 23 februari 2005 van het Vlaams Parlement door de Controle Verkiezingsuitgaven zou worden toegekend tijdens de maanden die volgen op de vaststelling van de niet-naleving.

Wie in strijd met deze bepaling een gift doet aan een politieke partij, aan een van haar componenten, ongeacht de rechtsvorm ervan, een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris of wie als kandidaat of als politiek mandataris een gift aanvaardt, wordt gestraft met een geldboete van 26 euro tot 100.000 euro. Wie zonder kandidaat of politiek mandataris te zijn, een dergelijke gift aanvaardt in naam of voor rekening van een politieke partij, een lijst, een kandidaat of een politiek mandataris, wordt met dezelfde sanctie bestraft.

Het eerste boek van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, is van toepassing op die misdrijven.

Het vonnis kan op bevel van de rechtbank geheel of bij uittreksel opgenomen worden in de dag- en weekbladen die zij heeft aangeduid.

Artikel 8terdecies.De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de registratie, vermeld in artikel 8septies en 8duodecies worden opgesteld en ingediend. De controle van de registraties van de politieke partijen geschiedt door de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven. ». HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming

Art. 61.In artikel 5bis van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, vervangen bij de wet van 12 augustus 2000 en gewijzigd bij de wet van 11 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « alsook van de provincieraden, de gemeenteraden, de districtsraden, de rader voor maatschappelijk welzijn » geschrapt;2° in § 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « Naar aanleiding van de verkiezingen van de leden van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden, en naar aanleiding van de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn binnen het Vlaamse Gewest, kan het Vlaams Parlement twee deskundigen en twee plaatsvervangers aanwijzen.»; 3° in § 1, derde lid, worden tussen het woord « eerste » en het woord « lid » de woorden « en tweede » ingevoegd;4° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De deskundigen, aangewezen door het Vlaams Parlement, zien toe op de integriteit en de goede werking van alle informaticatechnische aspecten van het kiessysteem. Zij ontvangen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap het materiaal alsook alle gegevens, inlichtingen en informatie die nodig zijn voor het uitoefenen van de controle. »; 5° in § 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt ais volgt : « Voor wat de provincieraads-, gemeenteraads- en districtraadsverkiezingen betreft, bezorgen de deskundigen, vermeld in § 1, tweede lid, een verslag aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Parlement.Dat verslag kan aanbevelingen bevatten in verband met de te gebruiken informaticasystemen. ».

Art. 62.In artikel 7, § 3, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 5 april 1995 en 19 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « of logo » geschrapt;2° aan het derde lid, wordt de volgende zin toegevoegd : « In geval van geautomatiseerde stemming staat voor de naam en de voornaam van iedere kandidaat, het volgnummer van iedere kandidaat.»; 3° in het vierde lid, 1°, worden de woorden « in het stemvak bovenaan de lijst, indien hij zich kan verenigen met de volgorde van voordracht van de kandidaten » vervangen door de woorden « op de naam van de lijst »;4° in het vierde lid, 2°, worden de woorden « in de stemvakken naast de naam van één of meer kandidaten van dezelfde lijst » vervangen door de woorden « op de naam van een of meer kandidaten van dezelfde lijst ».

Art. 63.In artikel 18 van dezelfde wet wordt een vierde lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « In geval van gelijktijdige verkiezingen, kan de Vlaamse Regering bepalen dat de registratie van de geheugendragers met de stemresultaten, voor alle verkiezingen samen gebeuren op het gemeentehoofdbureau van de kantonhoofdplaats. In dat geval zetelt het kantonhoofdbureau, en in voorkomend geval het gemeentelijk districts- hoofdbureau, samen met het gemeentehoofdbureau. ». HOOFDSTUK VI. - Slot- en opheffingsbepalingen

Art. 64.Voor de uitvoering van hun opdrachten, omschreven in de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, en in de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, hebben de hoofdstembureaus en het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratie Binnenlandse Aangelegenheden : 1° toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, ingesteld door de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van natuurlijke personen;2° het recht om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.

Art. 65.Artikelen 25, 27, 28, 30, 31, 33, 34 en 35 van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen worden opgeheven.

Art. 66.De wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden, de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn wordt opgeheven voor zover het de verkiezing van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden betreft.

Art. 67.§ 1. Tot de inwerkingtreding van artikel 11 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, worden in artikel 23, § 1, achtste lid, 2°, van de Gemeentekieswet, de woorden « artikel 11 van het Gemeentedecreet », gelezen als « artikel 71, eerste lid, 1° tot 8°, van de Nieuwe Gemeentewet ». § 2. Ten opzichte van de gemeentemandatarissen die verkozen werden bij de verkiezingen van 8 oktober 2000, blijft de bestendige deputatie, met toepassing van artikelen 74 tot en met 84bis van de Gemeentekieswet, tot 31 december 2006 bevoegd om uitspraak te doen over de geschillen die rijzen. HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding

Art. 68.In de onderstaande artikelen van de Gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, wordt het woord « bestendige » telkens geschrapt vanaf de inwerkingtreding van artikel 44 van het Provinciedecreet : 1° artikel 33, tweede lid;2° artikel 74, § 1 en § 2, 3° artikel 74bis, § 1 tot en met § 3;4° artikel 75, § 1 tot en met § 3;5° artikel 76;6° artikel 76bis;7° artikel 77bis, § 3;8° artikel 84, § 2;9° artikel 84bis.

Art. 69.Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 5, dat in werking treedt op de dag van de inwerkingtreding van artikelen 297 en 298 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 10 februari 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN _______ Nota's (1) Zitting 2005-2006. Stukken. - Ontwerp van decreet : 637, nr 1. - Amendementen : 637, nrs. 2 en 3. - Verslag : 637, nr. 4. - Reflectienota : 637, nr. 5. - Amendementen : 637, nrs. 6 en 7. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 637, nr. 8.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 1 februari 2006.

^