gepubliceerd op 28 augustus 1997
Decreet houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française » (1)
14 JULI 1997. Decreet houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF) » (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. Oprichting, opdracht van openbare dienst
Artikel 1.Onder de benaming « Radio-Télévision belge de la Communauté française », afgekort RTBF, wordt een autonoom overheidsbedrijf van culturele aard van de Franse Gemeenschap met rechtspersoonlijkheid opgericht, hierna genoemd : « bedrijf ».
Het bedrijf heeft als maatschappelijk doel de exploitatie, inzonderheid door het produceren en het uitzenden van radio- en televisieprogramma's, van diensten voor klank- en televisie-omroep.
Het bedrijf kan in België en in het buitenland elke activiteit van alle aard uitoefenen en elke verrichting van alle aard op roerende en onroerende goederen doen, die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op dat doel of die ertoe bijdraagt dat doel te verwezenlijken of het verwezenlijken ervan te vergemakkelijken.
Het bedrijf bepaalt in alle vrijheid zijn zendschema en de nadere regels voor de uitvoering ervan.
Art. 2.Het bedrijf neemt de openbare dienst voor radio en televisie van de Franse Gemeenschap van België waar.
Art. 3.Deze opdracht van openbare dienst wordt waargenomen eerst en vooral door het aanbod aan het publiek, inzonderheid aan alle Franstaligen in België, van radio- en televisieprogramma's, langs hertzgolven, de kabel, de satelliet of elk ander gelijkaardig technisch middel dat het mogelijk maakt, in omstandigheden waarin het beginsel van gelijkheid tussen de gebruikers in acht wordt genomen, toegang te verlenen tot alle algemene en specifieke programma's van het bedrijf die beantwoorden aan zijn opdracht van openbare dienst.
Het bedrijf bepaalt dit aanbod op grond van een verdeling van uitzendingen die de diversiteit van de programma's waarborgt en die inzonderheid uitzendingen omvat met een algemene, internationale, Europese, federale, communautaire, regionale informatie, uitzendingen voor culturele ontwikkeling, permanente opvoeding, ontspanning, en uitzendingen bestemd voor de jeugd. In het kader van dit programma-aanbod, stelt het bedrijf inzonderheid werken van auteurs, producers, verdelers, componisten en uitvoerende kunstenaars van de Franse Gemeenschap voor.
Het bedrijf, bij het vaststellen van zijn programma-aanbod, zorgt ervoor dat de kwaliteit en de diversiteit van de aangeboden uitzendingen het bijeenbrengen van het ruimste publiek mogelijk maken, dat ze tot de maatschappelijke cohesie bijdragen, met inachtneming van de verwachtingen van socio-culturele minderheden, en dat de verschillende levensbeschouwelijke strekkingen van de maatschappij vertegenwoordigd worden, zonder discriminatie tussen mensen, inzonderheid wegens hun cultuur, ras, geslacht, ideologie, levensovertuiging of godsdienst, en zonder sociale segregatie. Deze uitzendingen strekken ertoe een debat te veroorzaken en de democratische inzet van de samenleving duidelijk te maken, bij te dragen tot het verstevigen van de maatschappelijke waarden, inzonderheid door een ethiek waaraan de eerbied voor de mens en de burger ten grondslag ligt, de integratie en de opvang van bevolkingsgroepen van vreemde afkomst die in de Franse Gemeenschap leven, te bevorderen.
Het bedrijf levert een bijzondere inspanning op het gebied van creatie, door de realisatie van originele producties aan te moedigen, en op het gebied van het herwaarderen van het patrimonium van de Franse Gemeenschap van België en de regionale specificiteiten. Zijn programma-aanbod wordt bij voorrang samengesteld op basis van zijn eigen productie.
Overigens streeft het bedrijf ernaar de uitwisselingen en de gemeenschappelijke productie van programma's met prioritair openbare radio- en televisie-instellingen van de Europese landen en de landen van de Francofonie te bevorderen, en streeft er ook naar synergie tot stand te brengen en in stand te houden met alle personen die werkzaam zijn in de sector communicatie en cultuur van de Franse Gemeenschap.
Het bedrijf streeft er in het algemeen naar als referentie te dienen inzake innovatie, technische, professionele artistieke en culturele kwaliteit.
Ten einde de nadere regels voor de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst vast te stellen, sluit het bedrijf met de Franse Gemeenschap een beheerscontract waarin de rechten en de verplichtingen van beide partijen bepaald worden.
Art. 4.Bovendien zorgt het bedrijf voor de uitvoering van de specifieke opdrachten die aan het bedrijf door de Regering toevertrouwd worden en waarvoor deze laatste de juiste vergoeding toekent.
Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de Regering en het bedrijf omtrent de omvang van de geëiste opdrachten en de verleende financiële compensatie.
Art. 5.Het bedrijf is verantwoordelijk voor zijn programmatie en beschikt over de redactionele onafhankelijkheid inzake informatie.
Art. 6.1. Met inachtneming van de in het beheerscontract bepaalde voorwaarden, kan het bedrijf direct of indirect deelnemen in Belgische of buitenlandse, publiekrechtelijke of privaatrechtelijke maatschappijen, verenigingen of instellingen waarvan het maatschappelijk doel verenigbaar is met zijn maatschappelijk doel, hierna « dochtermaatschappijen » genoemd. 2. Nochtans mag het bedrijf geen minderheidsparticipatie hebben zonder voorafgaande toestemming van de Regering.. 3. De opdracht van openbare dienst van het bedrijf op het gebied van informatie en, inzonderheid, de redactionele verantwoordelijkheid van de informatie-uitzendingen, mag niet toevertrouwd worden aan een dochtermaatschappij of een derde-bedrijf.Het bedrijf kan maatschappijen waarin het deelneemt ertoe machtigen informatie uit te zenden, inzonderheid zijn informatieprogramma's te reproduceren. 4. Het bedrijf stelt zijn vertegenwoordigers in de dochtermaatschappijen aan voor een bepaalde duur, die een periode van vijf jaar niet mag overschrijden.5. Iedere vertegenwoordiger van het bedrijf in een dochtermaatschappij : 1° brengt om de drie maand verslag uit over het uitoefenen van zijn mandaat voor de raad van bestuur van het bedrijf, en telkens als de meerderheid van de raadsleden het vraagt;2° antwoordt te allen tijde voor de raad van bestuur van het bedrijf op elke vraag om informatie die aan hem wordt gericht door een van de Regeringscommissarissen, wat betreft zijn mandaat of de toestand van de dochtermaatschappij waarin hij aangesteld werd als vertegenwoordiger van het bedrijf.6. De raad van bestuur kan te allen tijde de in de dochtermaatschappijen door het bedrijf aangestelde vertegenwoordigers ontslaan.Wanneer deze vertegenwoordigers lid zijn van de raad van bestuur of van het personeel op het ogenblik van hun aanstelling, worden zij van rechtswege uit hun mandaat in de dochtermaatschappijen ontzet als zij deze hoedanigheden verliezen. 7. De Regering kan twee afgevaardigden aanwijzen, in iedere dochtermaatschappij waarin het bedrijf in minstens 10% van het kapitaal deelneemt. Te dien einde dient het bedrijf alle noodzakelijke maatregelen te treffen.
De Regering stelt het statuut en de opdrachten van deze afgevaardigden vast.
Art. 7.1. Het bedrijf mag geen programma produceren of uitzenden dat tegenstrijdig is met de wetten of het algemeen belang, dat de menselijke waardigheid aantast, en inzonderheid dat aanspoort tot discriminatie, haat of geweld, in het bijzonder op grond van ras, geslacht of nationaliteit, of dat ertoe aanzet de genocide gepleegd door het Duitse nationaal-socialistische regime gedurende de tweede wereldoorlog of elke andere vorm van genocide te ontkennen, onderschatten, rechtvaardigen of goed te keuren. 2. De door het bedrijf uitgezonden programma's die bijdragen tot de informatie of opvoeding van de televisiekijkers of radioluisteraars, worden in alle objectiviteit gemaakt, zonder enige voorafgaandelijke censuur of inmenging van overheidswege of van de privé-sector.3. Volgens de regels bepaald door het beheerscontract kan de raad van bestuur radio- of televisie-uitzendingen toevertrouwen aan representatieve verenigingen die door de Regering te dien einde worden erkend.Deze uitzendingen nemen de eerste paragraaf van dit artikel in acht. 4. Bij overtreding van het decreet of de regels bepaald door het bedrijf, kan de raad van bestuur van het bedrijf, na de betrokken vereniging in gebreke gesteld en gehoord te hebben, tijdelijk de uitzendingen opschorten die haar toevertrouwd waren.De administrateur-generaal is ertoe gemachtigd alle nodige tijdelijke dringende maatregelen te treffen, bij wijze van voorzorgsmaatregel. 5. Het bedrijf is ertoe gehouden franstalige mededelingen, met een maximum van drie uur per maand, kosteloos uit te zenden van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Regering van het Waalse Gewest, de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.De Regering van de Franse Gemeenschap bepaalt de nadere regels voor deze mededelingen, na advies van de raad van bestuur. 6. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, deelt het bedrijf aan de Regering, onverminderd artikel 19, 1, 6°, de regels mede die betrekking hebben op het minimumprogramma alsook op de uitrusting die permanent moet kunnen werken.Zo niet, dan stelt de Regering deze regels vast, na advies van de raad van bestuur en van de representatieve vakorganisaties van het personeel van het bedrijf. 7. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, stelt de raad van bestuur, na raadpleging van de directie voor informatie en bij de twee derde-meerderheid van stemmen, een huishoudelijk reglement vast met betrekking tot het verwerken van de informatie en tot de beroepscode van de personeelsleden, en inzonderheid de beroepscode voor journalisten, ten einde de objectiviteit en de onafhankelijkheid van de informatie te waarborgen alsook van degenen die ze verwerken. Dat huishoudelijk reglement zal ter raadpleging voorgelegd worden aan de paritaire commissie. HOOFDSTUK II. Beheerscontract
Art. 8.1. Het beheerscontract gesloten tussen de Franse Gemeenschap en het bedrijf bepaalt de algemene en nadere regels volgens welke het bedrijf zijn opdracht als openbare dienst vervult. Bij wijze van tegenprestatie kent de Franse Gemeenschap aan het bedrijf een voldoende jaarlijkse toelage toe en stelt de nodige hertzfrequenties ter beschikking van het bedrijf. 2. In het beheerscontract worden de algemene beginselen die als grondslag dienen bij de vervulling van de verscheidene opdrachten die door het bedrijf waargenomen worden met het oog op het uitvoeren van zijn opdracht van openbare dienst nader bepaald, en, in elk geval, de te treffen schikkingen : 1° voor het vaststellen van een beleid inzake radio- en televisieprogramma's, met inachtneming van de hierna volgende punten;2° voor het vervullen van zijn opdracht op het gebied van de informatie en voor de continuïteit van de openbare dienst in dit verband;3° voor het verwezenlijken van de cultuurontwikkeling, inzonderheid door de herwaardering en de bevordering van de culturele activiteiten van de Franse Gemeenschap, van haar patrimonium in Wallonië, in Brussel en in het buitenland alsook door de gepaste herwaardering van de gewestelijke specificiteiten;4° voor het bevorderen van uitzendingen op het gebied van de permanente opvoeding;5° voor het bepalen van een programmatie van ontspanningsuitzendingen van kwaliteit;6° voor het in aanmerking nemen van de opmerkingen van de televisiekijkers en radioluisteraars en het gevolg dat wordt gegeven aan hun klachten.3. Het beheerscontract omvat eveneens : a) De vaststelling, de berekening en de nadere regels voor de uitbetaling van eventuele toelagen ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Gemeenschap, alsook de maximaal toegestane reclame-inkomsten.b) De sancties in geval van niet-naleving door een partij van de verbintenissen die voortvloeien uit het beheerscontract.c) De nadere regels voor de berekening van en de drempels voor de eigen productie.4. Elke uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde in het beheerscontract wordt geacht niet schriftelijk te zijn. Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij tegenover welke een verplichting van het beheerscontract niet wordt uitgevoerd, mag enkel de uitvoering van de verplichting eisen, en desgevallend, een schadevergoeding vragen, onverminderd de toepassing van elke bijzondere sanctie bepaald in het beheerscontract. 5. Onverminderd artikel 4, worden de eventuele algemene financiële verplichtingen van de Gemeenschap ten opzichte van het bedrijf beperkt tot deze die voortvloeien uit de bepalingen van het beheerscontract.
Art. 9.1. Het beheerscontract wordt gesloten binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de artikelen 33 en 36 van het decreet. 2. Het beheerscontract wordt gesloten voor een periode van minstens drie jaar en van hoogstens zes jaar.3. Het beheerscontract zal enkel in werking treden na zijn goedkeuring bij een besluit van de Regering en op de datum bepaald door deze laatste.Het wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. 4. Zes maanden voor het verstrijken van het beheerscontract, legt het bedrijf een voorstel van beheerscontract aan de Regering voor.5. Indien bij het verstrijken van een beheerscontract, een nieuw beheerscontract niet gesloten wordt, wordt het lopend beheerscontract van rechtswege voor één jaar verlengd.Op het einde van de verlenging stelt de Regering voor één jaar een beheersplan vast dat één maal vernieuwd kan worden. HOOFDSTUK III. Organisatie Afdeling I. Raad van bestuur
Art. 10.1. Het bedrijf wordt bestuurd door zijn raad. 2. De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of nuttig zijn tot verwezenlijking van het maatschappelijk doel van het bedrijf.Hij is inzonderheid bevoegd om alle activiteiten, in België en in het buitenland, uit te oefenen en alle verrichtingen op roerende en onroerende goederen te doen van welke aard ook die direct of indirect betrekking hebben op het maatschappelijk doel van het bedrijf of die ertoe bijdragen dat doel te verwezenlijken of de verwezenlijking ervan te vergemakkelijken. 3. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast;dit reglement bepaalt de grenzen en de vormen voor de delegatie van sommige van zijn bevoegdheden aan andere organen van het bedrijf of aan personeelsleden. Hij bepaalt ook de te volgen procedures ingeval de raad een beslissing neemt op de voordracht van de administrateur-generaal, meer specifiek de termijnen en de te treffen bepalingen in geval van tekortkoming. 4. Door de raad van bestuur kunnen niettemin niet gedelegeerd worden : 1° de goedkeuring van het beheerscontract en van zijn wijzigingen;2° de goedkeuring van de begroting en van de jaarrekening van het bedrijf;3° het bepalen van het algemeen beleid van het bedrijf;4° de goedkeuring van het programmarooster van het bedrijf;5° de aanneming van het statuut van het personeel en van de vakbonden, en de aanneming van de arbeidsregeling;6° het bepalen van de regels die de onafhankelijkheid van journalisten waarborgen.
Art. 11.1. De raad van bestuur wordt samengesteld uit dertien bestuurders, verkozen voor de duur van de wetgevingsperiode door de Raad van de Franse Gemeenschap, waarbij het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging van de erkende politieke fracties toegepast wordt. 2. De Raad van de Franse Gemeenschap verkiest gelijktijdig, en volgens dezelfde nadere regels, evenveel plaatsvervangende bestuurders als titelvoerende bestuurders.Niemand kan tegelijk titelvoerend en plaatsvervangend bestuurder zijn. 3. De verkiezing van de titelvoerende en plaatsvervangende leden bedoeld in 1 en 2 van dit artikel moet plaatsvinden binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de Raad van de Franse Gemeenschap.4. Iedere franstalige Belgische burger, die de burgerlijke en politieke rechten geniet en die de volle leeftijd van 65 jaar niet heeft bereikt, kan zich kandidaat stellen voor een mandaat van bestuurder bij de raad van bestuur van het bedrijf. De kandidaturen moeten ingediend worden bij de Raad van de Franse Gemeenschap binnen de dertig dagen die volgen op de in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte oproep. 5. Het mandaat van de bestuurders neemt een einde de dag waarop hun opvolgers worden geïnstalleerd.6. De bestuurder die zijn ambt neerlegt voor het verstrijken van zijn mandaat wordt vervangen door zijn plaatsvervanger in de orde bepaald bij de verkiezing van de Raad van de Franse Gemeenschap.Hij voleindigt diens mandaat.
Wordt een titelvoerend bestuurder langer dan drie maanden verhinderd, zo wordt zijn plaatsvervanger verzocht hem te vervangen voor de duur van de verhindering.
Art. 12.1. Het uitoefenen van een mandaat van bestuurder bij de raad van bestuur is onverenigbaar : 1° met de hoedanigheid van lid van een regering en met de hoedanigheid van lid van een ministerieel kabinet;2° met de hoedanigheid van lid van een wetgevende vergadering op Europees, federaal, Gemeenschaps- en Gewestniveau;3° met de hoedanigheid van provinciegouverneur, van arrondissementscommissaris en lid van een bestendige deputatie;4° met de hoedanigheid van statutair of contractueel personeelslid van het bedrijf;5° met het uitoefenen van elk ambt dat een verband van onderschikking inhoudt ten opzichte van een ander bedrijf en dat een belangenconflict zou kunnen doen ontstaan met het bedrijf, met uitzondering van de mandaten uitgeoefend als vertegenwoordiger aangesteld door het bedrijf in zijn dochtermaatschappijen;6° met het behoren tot een vereniging die de democratische beginselen niet naleeft die inzonderheid verwoord zijn in het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; 7° met de hoedanigheid van titularis van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een O.C.M.W. 2. Wanneer de raad van bestuur vaststelt dat een bestuurder een van de voorwaarden voor de verkiesbaarheid verloren heeft of in overtreding is met de in vorige paragraaf opgesomde onverenigbaarheden, verzoekt hij deze bestuurder zich uit de betrokken mandaten of ambt te ontzetten binnen een termijn van één maand.Indien deze bestuurder dit niet doet, dan wordt hij van rechtswege uit zijn mandaat ontzet de laatste dag van de maand gedurende welke de raad van bestuur de onverenigbaarheid heeft vastgesteld. Wanneer een onverenigbaarheid onder de 5° en 6° van 1 valt, kan ze enkel vastgesteld worden via een met redenen omklede beslissing van de raad van bestuur, bij een beslissing genomen met een twee derde-meerderheid van de aanwezige leden, nadat de betrokken bestuurder een verdedigingsschrift zal hebben ingediend, binnen een termijn van één maand na de door de raad van bestuur medegedeelde kennisgeving, en nadat hij gehoord werd, eventueel bijgestaan door zijn raadsman. De beslissing van de raad van bestuur wordt aan de betrokken bestuurder via een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs medegedeeld. 3. In geval van zware fout of ernstige nalatigheid tijdens het uitoefenen van zijn mandaat, alsook van een daad of een gedrag onverenigbaar met het uitoefenen van het mandaat, kan een bestuurder ontslagen worden door de Raad van de Franse Gemeenschap, op een met redenen omkleed advies van de raad van bestuur.4. In geval van ernstige schending van het algemeen belang, van zware inbreuk op de opdracht als openbare dienst van het bedrijf en op het beheerscontract, kan de Regering, zes maanden na de ingebrekestelling van de raad van bestuur, het ontslag van de raad van bestuur voorstellen aan de Raad van de Franse Gemeenschap, die erover zal beraadslagen en beslissen.5. Het ontslagen lid is niet herkiesbaar.
Art. 13.1. De raad van bestuur wordt bijeengeroepen door zijn voorzitter, ofwel op diens initiatief, ofwel telkens als minstens één vijfde van de bestuurders het schriftelijk vragen. 2. De raad van bestuur beraadslaagt en beslist enkel geldig indien minstens de helft van de bestuurders aanwezig is.3. De beslissingen van de raad van bestuur worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend.
Art. 14.1. Er wordt een afschrift van even welke notulen opgesteld door een van de collectieve organen van het bedrijf bedoeld in de artikelen 16, 19 en 20 van dit decreet, alsook een schriftelijk of audiovisueel afschrift, volgens de mogelijkheden van de diensten, van elk programma uitgezonden door het bedrijf, door de administrateur-generaal medegedeeld aan de bestuurder of de commissaris die het aanvraagt. 2. De voorzitter van de raad van bestuur kan, te allen tijde, de administrateur-generaal om enig welke uitleg of informatie verzoeken en alle verificaties uitvoeren die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat.Bij wijze van uitzondering, in naam van de raad van bestuur die door hem wordt ingelicht, kan de voorzitter kennis nemen, zonder zich te moeten verplaatsen, van de boeken, de briefwisseling, de notulen en in het algemeen van alle documenten en schrifturen van het bedrijf. Met de toestemming van de raad van bestuur, kan hij zich laten bijstaan door een deskundige van zijn keuze, waarvan de bezoldiging ten laste valt van het bedrijf. 3. De artikelen 60, paragrafen 1, 2 en 3, 61, 63bis en 67, lid 1, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing op de raad van bestuur en zijn leden.4. Behoudens uitdrukkelijke andersluidende beslissing van de raad van bestuur, moet iedere bestuurder de inhoud van een beraadslaging van de raad van bestuur geheim houden.5. De Regering stelt het bedrag vast van de vergoedingen die aan de bestuurders kunnen worden toegekend.
Art. 15.De raad van bestuur kiest uit de verschillende politieke fracties een voorzitter en drie ondervoorzitters. De voorzitter en de ondervoorzitters stellen ieder een plaatsvervanger onder de leden van de raad van bestuur aan. Afdeling II. Vast comité
Art. 16.1. Het vast comité is samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitters van de raad van bestuur of hun plaastvervangers, en de administrateur-generaal.
Het is belast met het onderzoek van de dossiers die aan de raad van bestuur dienen te worden voorgelegd en met de opdrachten die aan het comité door deze raad worden gedelegeerd. 2. Voor zover nodig en minstens vier keer per jaar, nodigt het Vast Comité de directeurs-generaal en de verantwoordelijken van de regionale productiecentra uit om zijn werkzaamheden bij te wonen. Afdeling III. Administrateur-generaal en directeurs-generaal
Art. 17.1. Het dagelijks beheer van het bedrijf, de vertegenwoordiging in verband met dit beheer, de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur, worden, onder het toezicht van de raad van bestuur, aan de administrateur-generaal toevertrouwd.
De administrateur-generaal verhandelt het beheerscontract in overleg met de voorzitter van de raad van bestuur. 2. De administrateur-generaal wordt door de Regering aangesteld. Zijn mandaat duurt tien jaar.
Indien de administrateur-generaal ouder is dan 55 jaar bij zijn aanstelling, kan de Regering de duur van zijn mandaat verminderen.
Hij kan enkel ontzet of ontslagen worden bij besluit van de Regering, genomen op eensluidend advies van twee derden van de leden van de raad van bestuur.
Wanneer de Raad van de Franse Gemeenschap, met toepassing van artikel 12, 4, het ontslag van de raad van bestuur besloten heeft, is de Regering ertoe gehouden de administrateur-generaal te ontslaan binnen de maand die volgt op het ontslag van de raad van bestuur. 3. De raad van bestuur bepaalt het aantal, het ambt en de bevoegdheden van de directeurs-generaal op de voordracht van de administrateur-generaal. De raad van bestuur stelt de directeurs-generaal aan, voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar, op de voordracht van de administrateur-generaal.
Indien een directeur-generaal ouder is dan 60 wanneer hij aangesteld wordt, kan de raad van bestuur de duur van zijn mandaat verkorten.
De directeurs-generaal kunnen enkel ontzet of ontslagen worden bij een beslissing van twee derden van de leden van de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal.
De administrateur-generaal, bijgestaan door de directeurs-generaal, en in overleg met de verantwoordelijken van de regionale productiecentra, zorgt voor de coördinatie bij de toepassing van de algemene beginselen zoals bepaald in artikel 8, 2, van dit decreet. 4. De wederzijdse rechten en verplichtingen van de administrateur-generaal en van het bedrijf worden geregeld door een bijzondere overeenkomst gesloten tussen de raad van bestuur, vertegenwoordigd door zijn voorzitter, en de administrateur-generaal. De wederzijdse rechten en verplichtingen van de directeurs-generaal en het bedrijf worden geregeld door bijzondere overeenkomsten gesloten tussen de directeurs-generaal, enerzijds, en de raad van bestuur, vertegenwoordigd door zijn voorzitter en de administrateur-generaal, anderzijds. 5. De administrateur-generaal neemt deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur.Hij kan zich laten bijstaan door enig welke persoon die hij aanstelt. 6. De artikelen 12, 1, 1° tot 3°, 5°, 6°, 7° en 2, alsook artikel 14, 3 en 4, zijn van toepassing, indien nodig, op de administrateur-generaal en de directeurs-generaal.7. In geval van overlijden, ontslagneming, inrustestelling of ontslag van de administrateur-generaal of van een directeur-generaal, voleindigt diens opvolger het lopende mandaat. Afdeling IV. Regionale productiecentra
Art. 18.1. De raad van bestuur zorgt voor de effectieve decentralisatie van de diensten in het bedrijf, kent voldoende middelen aan de regionale productiecentra toe en zorgt ervoor dat zij een belangrijk deel van de productie van de programma's toegewezen krijgen.
Op de voordracht van de administrateur-generaal stelt de raad van bestuur het aantal, de zetel, het rechtsgebied, de bevoegdheden en de middelen van de regionale productiecentra en de studio's die ervan afhangen vast. Het bedrijf stelt in elk geval vijf regionale productiecentra in waarvan minstens een in Brussel. De regionale productiecentra hebben tot hoofddoel programma's te produceren die bestemd zijn om door het bedrijf te worden uitgezonden. De raad van bestuur kent bij voorrang aan de regionale productiecentra het opbouwen van lokale of regionale informatieprogramma's toe, alsook van programma's die de regionale en lokale specificiteiten weerspiegelen. 2. De raad van bestuur stelt het aantal, het ambt en de bevoegdheden van de verantwoordelijken van de regionale productiecentra vast, op de voordracht van de administrateur-generaal.De raad van bestuur stelt de verantwoordelijken van de regionale productiecentra aan, voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar, op de voordracht van de administrateur-generaal.
De verantwoordelijken van de regionale productiecentra kunnen enkel ontzet of ontslagen worden bij een beslissing van twee derden van de leden van de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal.
De wederzijdse rechten en verplichtingen van de verantwoordelijken van de regionale productiecentra en van het bedrijf worden geregeld door bijzondere overeenkomsten gesloten tussen de verantwoordelijken, enerzijds, en de raad van bestuur, vertegenwoordigd door zijn voorzitter en de administrateur-generaal, anderzijds. 3. De regionale productiecentra worden autonoom beheerd.Hun acties moeten worden gevoerd met inachtneming van : het algemeen beleid van het bedrijf zoals bepaald in het kader van hun bevoegdheden door de raad van bestuur en de administrateur-generaal; de begrotingsmiddelen die aan deze jaarlijks worden toegekend door de raad van bestuur; de bepalingen van dit statuut en van het beheerscontract. 4. In geval van overlijden, ontslagneming, inrustestelling of ontzetting van de verantwoordelijke van een regionaal productiecentrum, voleindigt diens opvolger het lopende mandaat. Afdeling V. Paritaire commissie
Art. 19.Er wordt in het bedrijf een paritaire commissie ingesteld. 1. Deze is bevoegd voor : 1° het overleg en de algemene informatie van het personeel;2° de onderhandelingen over het statuut van het personeel, de arbeidsregeling en het syndicaal statuut, onverminderd de bepalingen bedoeld in 7° en van hiernavolgend artikel 28;3° de aangelegenheden die betrekking hebben op de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsook deze die betrekking hebben op de salubriteit van het werk en arbeidsoorden;4° het onderzoeken van de economische en financiële informatie met betrekking tot het bedrijf en zijn dochtermaatschappijen en inzonderheid het onderzoeken van het jaarlijks verslag zoals bepaald in artikel 23;5° het overleg dat voorafgaat aan het sluiten van het beheerscontract en zijn wijzigingen;6° de aanneming van de regels bedoeld bij artikel 7, 6;7° het organiseren van de verkiezingen van de vertegenwoordigers van het bedrijfspersoneel;8° het overleg dat voorafgaat aan het instellen van een huishoudelijk reglement met betrekking tot het verwerken van informatie en de beroepscode voor de personeelsleden;9° de aanstelling van de sociaal bemiddelaar.2. Ze bestaat uit : 1° de voorzitter van de raad van bestuur;2° de administrateur-generaal en zeven personen aangewezen door de raad van bestuur op de voordracht van de administrateur-generaal onder degenen die een directie-ambt uitoefenen in het bedrijf, na raadpleging van de directeurs-generaal en de verantwoordelijken van de regionale centra;3° acht afgevaardigden die het bedrijfspersoneel vertegenwoordigen, voorgedragen door de representatieve vakorganisaties van het bedrijfspersoneel.Deze zullen ervoor zorgen dat de ingediende lijsten van vertegenwoordigers het evenwichtig vertegenwoordigen van het personeel uit de regionale productiecentra mogelijk maken.
De delegaties van werkgevers en vakbonden kunnen, elk afzonderlijk, zich laten bijstaan door een deskundige.
Wordt beschouwd als representatief van het bedrijfspersoneel, elke vakorganisatie die, cumulatief : 1° aangesloten is bij een vakorganisatie vertegenwoordigd bij de Nationale Arbeidsraad;2° de belangen van alle categorieën van het bedrijfspersoneel behartigt;3° een aantal bijdragende aangeslotenen telt dat minstens 10% van de personeelsleden van het bedrijf uitmaakt. Het toezicht op de representativiteit van de vakorganisaties wordt uitgeoefend door de commissie bedoeld bij artikel 9 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1984 tot regeling van de sociale betrekkingen in de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren. 4° Er wordt een plaatsvervanger benoemd voor elk lid van de paritaire commissie.3. De paritaire commissie wordt door de voorzitter van de raad van bestuur voorgezeten;de voorzitter beschikt over een raadgevende stem.
De commissie wordt bijeengeroepen door haar voorzitter, ofwel op diens initiatief, ofwel telkens als dit wordt gevraagd door de administrateur-generaal of door minstens de helft van de afgevaardigden die het bedrijfspersoneel vertegenwoordigen.
Ze kan subcommissies met precieze bevoegdheden instellen. 4. De paritaire commissie mag enkel beraadslagen en beslissen als minstens de helft van de leden van iedere afvaardiging van werkgevers en vakbonden aanwezig is.Indien dit quorum niet bereikt is, wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen binnen veertien dagen. De commissie mag dan geldig beraadslagen en beslissen indien de helft van haar leden aanwezig is.
Onverminderd 6, brengt ze, bij gewone meerderheid van stemmen, adviezen uit die ze aan de raad van bestuur overzendt. 5. Binnen de drie maanden die volgen op de inwerkingtreding van dit decreet, stelt de paritaire commissie met eenparigheid van stemmen een sociaal bemiddelaar en diens plaatsvervanger aan wiens opdracht bestaat in het zoeken naar convergentiepunten om de onderhandelingen voort te kunnen zetten in geval van blijvende onenigheid over de punten van de onderhandeling, het overleg of het advies van de paritaire commissie overeenkomstig 1, 1° tot 3° en 7°. Indien, bij het verstrijken van de in vorig lid voorgeschreven termijn, nog geen eenparigheid is bereikt, stelt de paritaire commissie de sociaal bemiddelaar en diens plaatsvervanger bij gewone meerderheid van stemmen vast.
De bemiddelaar en zijn plaatsvervanger zullen geen verband van directe ondergeschiktheid vertonen met het bedrijf, de Regering of de vakorganisaties. Ze zullen aangewezen worden bij voorrang onder de sociale bemiddelaars die onder het federaal ministerie voor Tewerkstelling en Arbeid, bevoegd inzake collectieve overeenkomsten, ressorteren.
De paritaire commissie zal, bij gewone meerderheid, de tussenkomst van de sociaal bemiddelaar vragen waarvan de opdracht een eind zal nemen uiterlijk twee maanden na de beslissing van de paritaire commissie de zaak bij hem aanhangig te maken. Na zijn opdracht te hebben vervuld, stelt hij een verslag op dat hij naar de paritaire commissie overzendt. De commissarissen van de Regering brengen daar onmiddellijk de Regering op de hoogte van.
Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, 1, 2° en 7°, wordt de zaak bij de sociaal bemiddelaar van ambtswege aanhangig gemaakt, indien de ad hoc bijzondere meerderheden bedoeld in 6, die vereist zijn bij de paritaire commissie, niet bereikt werden, bij het verstrijken van een termijn van drie maanden, twee keer vernieuwbaar op aanvraag van minstens één van de partijen, die loopt vanaf de vergadering van de paritaire commissie waarbij het voorstel ingediend werd. 6. Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, 1, 2°, brengt de paritaire commissie haar adviezen uit bij een twee derde-meerderheid van stemmen.Deze adviezen zijn bindend voor de raad van bestuur.
Indien deze meerderheid niet bereikt werd, en na het verstrijken van een termijn van twee maanden die loopt vanaf de dag waarop de zaak bij de sociaal bemiddelaar aanhangig werd gemaakt overeenkomstig 5, en bij gebrek aan bemiddeling, heeft de raad van bestuur de mogelijkheid om het voorstel aan te nemen zonder het advies van de paritaire commissie.
Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, 1, 7°, brengt de paritaire commissie haar adviezen uit bij eenparigheid van stemmen.
Deze adviezen zijn bindend voor de raad van bestuur. 7. De Regering is ertoe gemachtigd een samenwerkingsakkoord te sluiten met andere Gemeenschappen en Gewesten, met betrekking, wanneer deze laatste minstens een autonoom overheidsbedrijf zullen hebben opgericht, tot het instellen van een gemeenschappelijke paritaire commissie « overheidsbedrijf ». Deze laatste zal bevoegd zijn voor het onderzoek, als gevolg van een beroep, van de voorstellen ingediend bij de paritaire commissie binnen het bedrijf krachtens 1 hierboven. Het samenwerkingsakkoord bepaalt de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de paritaire commissie « overheidsbedrijf ».
De bepalingen van de hierboven vermelde 5 en 6, met betrekking tot de sociaal bemiddelaar, zijn van rechtswege niet meer toepasselijk de dag waarop het samenwerkingsakkoord in werking treedt. Afdeling VI. Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie
Art. 20.1. Overeenkomstig artikel 19, lid 2 van de wet van 16 juli 1973, wordt bij het bedrijf een Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie ingesteld die belast is met het verstrekken van adviezen aan de raad van bestuur omtrent de programmaroosters en de algemene inhoud van de uitzendingen.
De commissie brengt haar adviezen uit op aanvraag van de raad van bestuur of op eigen initiatief. 2. De Regering bepaalt de samenstelling en de nadere regels voor de werking van deze Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie.Onder de leden van de Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie ingesteld bij het bedrijf bevinden zich vertegenwoordigers van de ministers tot wier bevoegdheden de cultuur, de permanente opvoeding en het onderwijs behoren en vertegenwoordigers van de regionale commissies.
Bovendien is er in de commissie ook een vertegenwoordiger aangewezen door iedere representatieve vakorganisatie van het personeel.
Alle leden van de vaste adviescommissie worden benoemd voor de duur van de legislatuur en worden vernieuwd binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de Raad van de Franse Gemeenschap. Afdeling VII. Regionale commissies
Art. 21.1. Er wordt bij ieder regionaal productiecentrum een regionale commissie ingesteld waarvan de opdracht bestaat in het uitbrengen van adviezen over de werking en de productie van het regionaal productiecentrum. Er wordt jaarlijks een verslag overgezonden aan de raad van bestuur. 2. De regionale commissies zijn samengesteld uit twaalf leden benoemd door de raad van bestuur uit representatieve personen van de politieke, economische, sociale, culturele wereld, in het ambtsgebied van het betrokken regionale productiecentrum.Ze mogen niet samengesteld worden, voor meer dan de helft van haar leden, uit publieke mandatarissen of vertegenwoordigers van de overheid of overheidsdiensten.
De benoeming van de personen uit de politieke wereld geschiedt met toepassing van het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties erkend in de Raad van de Franse Gemeenschap.
Elke regionale commissie stelt een voorzitter en twee ondervoorzitters in haar midden aan, die niet alle mogen gekozen worden onder de vertegenwoordigers van de politieke wereld.
De commissie kan, bij meerderheid van stemmen, een vertegenwoordiger voor iedere representatieve vakorganisatie van het personeel uitnodigen om de vergaderingen van de regionale commissies bij te wonen. 3. De leden van de commissies worden vernieuwd binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de raad van bestuur.4. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast dat toepasselijk is op elke regionale commissie.De raad van bestuur vaardigt, met raadgevende stem, een van zijn leden af bij de werkzaamheden van de regionale commissies. HOOFDSTUK IV. Boekhouding, jaarrekening, jaarlijks verslag
Art. 22.1. Het bedrijf is onderworpen aan de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen. 2. Bovendien voert het bedrijf een analytische boekhouding.3. De Gemeenschap mag haar waarborg verlenen voor de door het bedrijf aangegane leningen.Het beheerscontract bepaalt de nadere regels voor het sluiten van de met de waarborg van de Gemeenschap aangegane leningen.
Art. 23.1. De raad van bestuur stelt een jaarlijks verslag op over zijn activiteit gedurende het afgelopen jaar. 2. Het jaarlijks verslag omvat : 1° een synthese van de jaarrekening, de inventaris, de balans en de resultatenrekening;2° een verslag over de uitvoering van zijn opdracht als openbare dienst;3° de informatie bedoeld in artikel 77, lid 4, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;4° een verslag over de uitvoering van het specifieke programma van de activiteitenvooruitzichten bedoeld bij artikel 25, b), 2°.
Art. 24.Het jaarlijks verslag wordt voorgelegd aan het college van de commissarissen der rekeningen, uiterlijk op 31 mei. Het jaarlijks verslag wordt uiterlijk op 30 juni overgezonden aan de Regering, de Raad van de Franse Gemeenschap en de Hoge Raad voor de audiovisuele sector.
Art. 25.Daarenboven stelt het bedrijf de volgende stukken op : a) voor 31 augustus van het lopend jaar, een tussenverslag over de financiële toestand en de thesaurie zoals vastgesteld op 30 juni;b) uiterlijk voor 31 december : 1° een ramende resultatenrekening;2° een programma voor de verwezenlijking van de opdracht van openbare dienst voor het komend jaar.
Art. 26.De bestemming van de winsten wordt in het beheerscontract bepaald.
Art. 27.1. De ontvangsten van het bedrijf zijn : 1° de toelage die jaarlijks door de Franse Gemeenschap wordt toegekend als tegenprestatie voor de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst overeenkomstig het beheerscontract;2° de ontvangsten uit de niet-commerciële reclame, de sponsoring, de handelsreclame en andere reclame- en commerciële verrichtingen, met naleving van de bepalingen van het beheerscontract;3° de ontvangsten uit de rechten verkregen voor de uitzending van sommige programma's bepaald in het beheerscontract;4° de schenkingen en de legaten in zijn voordeel;5° de dividenden en ontvangsten, in welke vorm ook, uit maatschappijen of instellingen waarin het deelneemt;6° ontvangsten van alle aard die verenigbaar zijn met zijn maatschappelijk doel.2. Het geheel van de ontvangsten bedoeld in 2° van de vorige paragraaf mag niet meer dan 25 % van de ontvangsten bedragen. HOOFDSTUK V. Personeel
Art. 28.Onverminderd artikel 19, 1, 2°, stelt de raad van bestuur op de voordracht van de administrateur-generaal : a) het statuut van het personeel, met name het statuut van het vastbenoemd of stagedoend personeel en van het contractueel personeel;b) de arbeidsregeling;c) het syndicaal statuut.
Art. 29.Het bedrijf kan een beroep doen op contractueel personeel om : 1° in te spelen op uitzonderlijke en tijdelijke behoeften inzake personeel, of het om het voeren van in tijd beperkte acties, of om een buitengewone werkoverlast gaat;2° opdrachten te verrichten die een bepaalde kennis of ervaring met hoge kwalificatie vergen, om opdrachten te verrichten of in te spelen op specifieke behoeften;3° statutaire of contractuele personeelsleden te vervangen gedurende periodes van totale of gedeeltelijke tijdelijke afwezigheid;4° bijkomende opdrachten te verrichten.2. De raad van bestuur stelt, op de voordracht van de administrateur-generaal, de voorwaarden voor het aanwerven van statutair of contractueel personeel vast.
Art. 30.De aanstellingen, voor een vernieuwbare termijn van vijf jaar, van de directeurs-generaal en verantwoordelijken van de regionale productiecentra, met toepassing van de artikelen 17, 3, en 18, 2, gebeuren op basis van een selectie-examen met indiening van een projekt van de kandidaten, waarvan de raad van bestuur de nadere regels bepaalt. HOOFDSTUK VI. Toezicht op het bedrijf Afdeling I. Commissarissen van de Regering
Art. 31.1. De Regering stelt twee commissarissen van de Regering aan die zorgen voor het behartigen van het algemeen belang, en voor het naleven van de wetten, decreten, ordonnanties en besluiten, van de opdracht als openbare dienst, van het beheerscontract en het financieel evenwicht van het bedrijf. Zij zorgen ervoor dat het algemeen beleid van het bedrijf geen afbreuk doet aan de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst. Zij brengen verslag uit bij de Regering over alle beslissingen van de raad van bestuur die een weerslag hebben op de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.
De Regering regelt het uitoefenen van de opdrachten van de commissarissen van de Regering en bepaalt hun bezoldiging. 2. De commissarissen van de Regering wonen de vergaderingen bij van de raad van bestuur, het vast comité en de paritaire commissie.Door toedoen van de administrateur-generaal kunnen zij elk document krijgen dat zij nodig achten voor het uitoefenen van hun ambt. 3. Iedere commissaris van de Regering kan, binnen een termijn van vier dagen, een beroep bij de Regering indienen tegen elke beslissing die volgens hem tegenstrijdig is met het algemeen belang, de wetten, decreten, ordonnanties en besluiten, de opdracht van openbare dienst of het beheerscontract. Dit beroep schort de beslissing op. Indien de Regering, binnen een termijn van veertien dagen die begint te lopen vanaf dezelfde dag als de termijn waarover de commissarissen van de Regering beschikken, de beslissing niet nietig verklaard heeft, wordt deze laatste definitief. Afdeling II. Financieel en boekhoudkundig toezicht
Art. 32.1. Het toezicht op de financiële toestand, de jaarrekening en de regelmatigheid van de in de jaarrekening vast te stellen verrichtingen, wordt toevertrouwd aan een college van commissarissen der rekeningen, samengesteld uit vier leden. 2. De Regering bepaalt de opdracht, de actiemiddelen, het statuut en de bezoldiging van de commissarissen der rekeningen.3. Twee commissarissen der rekeningen worden onder de leden van het Rekenhof benoemd.De twee andere commissarissen der rekeningen worden benoemd door het bedrijf, onder de leden, natuurlijke of rechtspersonen, van het Instituut der bedrijfsrevisoren. 4. De informatie vervat in het verslag van de commissarissen is vertrouwelijk.Er worden zeven genummerde originele exemplaren opgemaakt waarvan één wordt overgezonden naar de administrateur-generaal, één naar de voorzitter van de raad van bestuur, twee naar de commissarissen van de Regering en drie naar de ondervoorzitters van de raad van bestuur. Het college van de commissarissen der rekeningen stelt zich borg voor de vertrouwelijkheid van deze informatie. De commissarissen der rekeningen, op verzoek van de voorzitter van de raad van bestuur, brengen een maal per jaar en vóór 30 juni, verslag uit voor de raad van bestuur. 5. De artikelen 64, 1, vierde lid, 64 bis, 64 sexies, 64 octies, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, zijn van toepassing op het college van de commissarissen der rekeningen. HOOFDSTUK VII. Overgangs- en slotbepalingen
Art. 33.1. De administrateur-generaal van de instelling bedoeld in het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF) », in functie op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit artikel, zet zijn mandaat tot 1 december 2004 voort. De leden van de raad van bestuur van dezelfde instelling, bevoegd op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit artikel, zetten hun mandaat tot het einde van de lopende legislatuur voort.
Zodra dit artikel in werking treedt, wordt de paritaire commissie samengesteld, overeenkomstig artikel 19. 2. De organen bedoeld in 1 hebben als opdracht het eerste beheerscontract van het bedrijf te sluiten, overeenkomstig de artikelen 8 en 9.
Art. 34.De rechten en verplichtingen van de instelling, inzonderheid de bepalingen met betrekking tot het statuut van het personeel, bedoeld bij het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF) » worden overgedragen aan de instelling bedoeld in artikel 1. De overdracht kan aan derden worden tegengeworpen op de dag van de inwerkingtreding van artikel 33 van dit decreet.
De mandaten van directeur-generaal en verantwoordelijke van een regionaal productiecentrum, toegekend voor de eerste keer op basis van de artikelen 17, 3, lid 2, en 18, 2, nemen een eind op 1 december 2004.
Met uitzondering van hiervoorgenoemde personen, zetten de personeelsleden, titularis van een mandaat toegekend met toepassing van het besluit van de Regering van 16 mei 1995, hun mandaat tot 1 december 2002 voort.
Art. 35.1. In artikel 1, b), van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut worden de woorden « Radio-Télévision belge de la communauté culturelle française » geschrapt. 2. In het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1984 tot regeling van de sociale betrekkingen in de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, zoals gewijzigd of uitgevoerd bij de besluiten van 15 maart 1985, 25 november 1985, 22 januari 1991 en 3 juli 1991, worden de woorden van de « Radio-Télévision belge de la Commmunauté française » geschrapt. In dezelfde besluiten worden de artikelen die specifiek betrekking hebben op de RTBF geschrapt. De andere artikelen zijn niet van toepassing op de RTBF, met uitzondering van artikel 9 van het besluit van 5 april 1984, waarvan de bepalingen toepasselijk blijven. 3. Opgeheven worden : 1° het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française (RTBF) », zoals gewijzigd bij de decreten van 12 juli 1978, 30 maart 1983, 8 juli 1983, 27 maart 1985, 17 juli 1987, 20 juli 1988, 4 juli 1989, 16 april 1991, 19 juli 1991, 15 oktober 1991, 26 juni 1992, 21 december 1992 en 27 december 1993; 2° het decreet van 30 maart 1982 dat betrekking heeft op de mededelingen van de Executieve bij de R.T.B.F.
Art. 36.1. De artikelen 33 en 36 van dit decreet treden in werking op de door de Regering vast te stellen datum. 2. De andere bepalingen van dit decreet treden in werking op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Regering bedoeld in artikel 9, 3. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 14 juli 1997.
De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J-Cl. VAN CAUWENBERGHE Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld