Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 08 mei 2014
gepubliceerd op 06 juni 2014

Ordonnantie betreffende de oprichting en organisatie van een gewestelijke dienstenintegrator

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2014031462
pub.
06/06/2014
prom.
08/05/2014
ELI
eli/ordonnantie/2014/05/08/2014031462/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 MEI 2014. - Ordonnantie betreffende de oprichting en organisatie van een gewestelijke dienstenintegrator (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1° « dienstenintegrator » : een instantie die door of krachtens een verdrag, een reglement, een richtlijn, een wet, een decreet of een ordonnantie belast is met de dienstenintegratie binnen een bepaald bestuursniveau of in een bepaalde sector;2° « dienstenintegratie » : de organisatie van wederzijdse uitwisselingen van elektronische gegevens tussen de participerende overheidsdiensten onderling en tussen de participerende overheidsdiensten en de dienstenintegratoren, alsook de geïntegreerde ontsluiting van deze gegevens;3° « gegeven » : elektronische informatie die voorgesteld wordt op een wijze die geschikt is voor verwerking in de zin van voorliggende ordonnantie;4° « geïntegreerd gegeven » : elektronische informatie die voortkomt uit een combinatie van gegevens en door de dienstenintegrator middels een vooraf vastgelegde procedure verwerkt wordt;5° « gegevensbank » : geordende verzameling van gegevens;6° « authentiek gegeven » : gegeven dat door een participerende overheidsdienst ingezameld en beheerd wordt in een gegevensbank en geldt als uniek en oorspronkelijk gegeven over de desbetreffende persoon of rechtsfeit, zodanig dat andere instanties datzelfde gegeven niet meer hoeven in te zamelen;7° « authentieke bron » : gegevensbank waarin authentieke gegevens bewaard worden. De authentieke bron dient onder andere als volgt te zijn : - compleet; - nuttig; - garant voor een zekere kwaliteit van de informatie; - correct en actueel (bijgehouden); - gratis toegankelijk voor wat betreft de gewestelijke authentieke bronnen; 8° « netwerk » : het geheel van gegevensbanken, authentieke bronnen, informaticasystemen en netwerkverbindingen van de participerende overheidsdiensten en de gewestelijke dienstenintegrator;9° « regelbank » : het geheel van regels die voor de gegevensbank of authentieke bron de voorwaarden vastlegt voor raadpleging of mededeling van gegevens, gecreëerd en beheerd door de dienstenintegrator;10° « participerende overheidsdienst » : alle gepersonaliseerde gedecentraliseerde diensten, openbare instellingen, overheidsbedrijven, publiekrechtelijke organen en rechtspersonen, die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgericht werden of ervan afhangen, alsook de intercommunales van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;bij afwezigheid van en onverminderd een regelgeving die het gebruik van een andere dienstenintegrator zou opleggen, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de openbare ziekenhuizen, de koepel IRIS en IRIS Aankopen, alsook elke andere instelling die dit wenst, die één of meerdere authentieke bronnen of gegevensbanken ontsluiten ten behoeve van de gewestelijke dienstenintegrator of die gegevens via deze laatste ophalen; 11° « verwijzingsrepertorium » : inventaris : a) die opgave doet van de participerende overheidsdiensten bij dewelke bepaalde soorten gegevens met betrekking tot natuurlijke personen of bedrijven bewaard worden;b) die doorverwijst naar de gegevensbank waar die gegevens geraadpleegd kunnen worden;c) en die, per natuurlijke persoon of bedrijf, aangeeft welke soorten gegevens ontsloten worden aan een bepaalde participerende overheidsdienst en gedurende welke tijd, met aanduiding van het doel waarvoor de betrokken participerende overheidsdienst die gegevens nodig heeft;12° « persoon » : een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vereniging, al dan niet met rechtspersoonlijkheid;13° « UrbiS » : Brussels UrbIS is de referentiegegevensdatabank van de digitale cartografie op grote schaal van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;14° « de leidende ambtenaren » : - de leidende ambtenaren; - de secretarissen-generaal; - de directeurs-generaal; - de administrateurs-generaal; - de gedelegeerd bestuurders.

Art. 3.Voorliggende ordonnantie is van toepassing op elke uitwisseling van gegevens van authentieke gegevensbronnen, uit gegevensbanken van authentieke bronnen of externe authentieke bronnen en alle andere gegevensstromen, binnen de grenzen van de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 4.In het uitoefenen van hun bevoegdheden dienen de deelnemende openbare diensten de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens inzake haar eisen en uitvoeringsbesluiten aangaande de verwerking van persoonsgegevens, waartussen onder andere de beginselen van noodzakelijkheid, finaliteit, legaliteit, proportionaliteit, geoorloofdheid alsook transparantie. HOOFDSTUK 2. - De authentieke bronnen en de gegevensbanken van authentieke bronnen

Art. 5.§ 1. Onverminderd de authentieke bronnen die op andere gezagsniveaus erkend zijn, wijst de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, op voorstel van de gewestelijke dienstenintegrator met ingesloten het advies van de dienst bevoegd voor de administratieve vereenvoudiging, in een besluit, de gewestelijke authentieke bronnen en de participerende overheidsdiensten die tot taak krijgen deze in te zamelen, bij te werken en te ontsluiten aan.

Het aanwijzingsbesluit duidt aan met name, voor elke authentieke bron : 1° de identiteit van de deelnemende openbare dienst die de authentieke bron beheert, en die belast is met het verzamelen en opslaan van de authentieke gegevens;2° de modaliteiten volgens dewelke de gegevens waarvan de opslag toegewezen is aan de beheerder van de authentieke bron bijgewerkt zullen worden en toegankelijk gemaakt zullen zijn, dit naast de verplichtingen die hem wettelijk opgelegd zijn;3° de finaliteit(en) die binnen de verzameling van authentieke gegevens die zij beheert door de authentieke bron worden nagestreefd;4° de lijst van gegevens bevat in de authentieke bron. Elk besluit tot aanwijzing van een authentieke bron wordt vooraf voorgelegd aan de Brusselse Controlecommissie. § 2. De gegevensbanken van authentieke bronnen kunnen enkel bij ordonnantie vastgelegd worden.

De ordonnantie geeft voor elke gegevensbank van authentieke bronnen aan : 1° de identiteit van de deelnemende openbare dienst die de authentieke bron beheert, en die belast is met het verzamelen en opslaan van de authentieke gegevens;2° de modaliteiten volgens dewelke de gegevens waarvan de opslag toegewezen is aan de beheerder van de authentieke bron bijgewerkt zullen worden en toegankelijk gemaakt zullen zijn, dit naast de verplichtingen die hem wettelijk opgelegd zijn;3° de finaliteit(en) die binnen de verzameling van authentieke gegevens die zij beheert door de authentieke bron worden nagestreefd;4° de lijst van zowel gegevens bevat in de authentieke bron als van de authentieke bronnen waaruit zij voortkomen of de verbindingen tussen de gegevens van authentieke gegevens. Elke ordonnantie tot aanstelling van een gegevensbank van een authentieke bron wordt vooraf voorgelegd aan de Brusselse Controlecommissie.

De participerende overheidsdiensten zullen een beroep doen op de gewestelijke dienstenintegrator opdat deze laatste de opslagmodaliteiten van de gegevens goedkeurt waarmee de participerende overheidsdiensten belast zijn.

De gewestelijke dienstenintegrator doet geenszins afbreuk aan de bevoegdheid van een participerende overheidsdienst wat betreft het beheer van de authentieke bron of van de gegevensbank die voortkomt uit authentieke bronnen, noch aan de eigendom van de gegevens. § 3. De participerende overheidsdiensten die bevoegd zijn via de gewestelijke dienstenintegrator authentieke gegevens te raadplegen kunnen deze gegevens niet meer direct aan andere participerende overheidsdiensten of aan personen of instellingen vragen.

Vanaf het moment waarop een gegeven via de gewestelijke dienstenintegrator toegankelijk is, zijn de deelnemende overheidsdiensten verplicht van de gewestelijke dienstenintegrator gebruik te maken, om het gegeven te gebruiken, uitgezonderd wanneer door of krachtens een wet of een ordonnantie anders wordt bepaald.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kan, voor alle of enkel sommige participerende overheidsdiensten omwille van technische of organisatorische redenen, de toepassing opschorten van voorliggend paragraaf gedurende een overgangsperiode van maximum vijf jaar vanaf de datum van aanwijzing van de authentieke bron, teneinde de participerende overheidsdiensten toe te staan zich op effectieve manier met deze authentieke bron te verbinden.

Art. 6.§ 1. Elke deelnemende openbare dienst die een authentieke bron of een gegevensbank die voortkomt uit authentieke bronnen beheert, zal naast de verplichtingen die voortkomen uit de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, met hulp van de gewestelijke dienstenintegrator, technische middelen voorzien die de betrokken personen via elektronische weg in staat stellen : 1° de in deze authentieke bron bewaarde persoonlijke gegevens die op hen betrekking hebben, indien deze gegevens onder elektronisch formaat beschikbaar zijn, te raadplegen;2° de verbetering van persoonsgegevens die op hen betrekking hebben aan te vragen, wanneer deze persoonsgegevens onnauwkeurig, onvolledig of onjuist zouden zijn;3° kennis te nemen van welke overheden, instellingen en personen die, gedurende de laatste zes maanden, hun gegevens via het netwerk hebben geraadpleegd of bijgewerkt, met uitzondering van de bestuurlijke en gerechtelijke overheden of diensten die belast zijn met het toezicht of de opsporing of vervolging of bestraffing van misdrijven, de federale politie, de lokale politie, het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten en het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingendiensten en hun respectievelijke enquêtedienst, het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse, de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie, de Staatsveiligheid en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid. § 2. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering beslist, op voorstel van de gewestelijke dienstenintegrator de technische middelen noodzakelijk voor de invoering van de raadplegings- en verbeteringsrechten alsook het regime waaraan de kennisname, bedoeld in § 1, onderworpen is.

Art. 7.§ 1. Naast de verplichtingen genoemd in artikel 4, is de deelnemende openbare dienst, beheerder van authentieke bronnen of gegevensbanken van authentieke bronnen, onderworpen aan onderstaande verplichtingen : 1° op elk ogenblik onder andere de kwaliteit van de gegevens te garanderen alsook hun veiligheid, zowel op technisch als op organisatorisch niveau, die nodig is teneinde de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens te respecteren;2° samen te werken met de Brusselse Controlecommissie, door deze de inlichtingen die zij voor het uitoefenen van haar opdrachten nodig heeft te verschaffen en haar de toegang tot de dossiers en de gegevensverwerkingssystemen te verlenen, en dit vanaf het moment dat de Controlecommissie dit verlangt;3° een geschiedenis bij te houden van de gegevens, voor zover dit nodig zou blijken ten aanzien van de voorgestelde finaliteiten. § 2. Indien de bestemmeling van de gegevens vaststelt dat de gegevens onnauwkeurig, onvolledig of onjuist zouden zijn, is hij eraan gehouden dit onmiddellijk mee te delen aan de deelnemende openbare dienst die de authentieke gegevens beheert of aan deze die de gegevensbank van authentieke gegevens beheert, dewelke verplicht zijn er gevolg aan te geven.

De Regering bepaalt de modaliteiten van deze mededeling en de plicht er gevolg aan te geven. HOOFDSTUK 3. - Gewestelijke dienstenintegrator Afdeling 1. - Oprichting van de gewestelijke dienstenintegrator

Art. 8.Het Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest (hierna het CIBG) wordt aangesteld als gewestelijke dienstenintegrator.

Zijn werkingsveld behelst : - alle gepersonaliseerde gedecentraliseerde diensten, de openbare instellingen, de ondernemingen van publiek recht, de organen en rechtspersonen van publiek recht, die opgericht werden door of afhangen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de intercommunales van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - bij afwezigheid van en onverminderd een regelgeving die het gebruik van een andere dienstenintegrator zou opleggen, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de openbare ziekenhuizen, de koepel IRIS en IRIS Aankopen; - en uiteindelijk, elke andere instelling die dit wenst. Afdeling 2. - Opdrachten van de gewestelijke dienstenintegrator

Art. 9.De gewestelijke dienstenintegrator heeft als opdracht, de organisatie van wederzijdse uitwisselingen van elektronische gegevens tussen de participerende overheidsdiensten onderling en tussen de participerende overheidsdiensten en de dienstenintegratoren, alsook de geïntegreerde ontsluiting van deze gegevens. Hiervoor zal de gewestelijke dienstenintegrator instaan voor : 1° het ontvangen en, indien nodig, gevolg geven aan de aanvragen tot raadpleging en tot mededeling van de gegevens opgenomen in één of meerdere gegevensbank(en) of het geïntegreerd mededelen ervan;2° het uitwerken van de wijzen waarop de toegangsrechten tot de databanken alsook de regelbank technisch en organisatorisch gecontroleerd worden;3° het bevorderen en het waken over de homogeniteit van de toegangsrechten tot de gegevensbanken;4° het uitwerken van de technische modaliteiten om de toegangskanalen zo efficiënt en veilig mogelijk uit te bouwen;5° het, volgens de normen, uitwerken van de door de coördinatiecommissie goedgekeurde technische en functionele standaarden alsook de basisarchitectuur, de technische modaliteiten betreffende de communicatie tussen de gegevensbanken of de authentieke bronnen;6° het bevorderen van een gecoördineerd veiligheidsbeleid voor het netwerk;7° het bevorderen en het omkaderen van de omvorming van gegevensbanken tot authentieke bronnen;8° het ontwikkelen, ten behoeve van de participerende overheidsdiensten, van toepassingen die nuttig zijn voor de uitwisseling en/of integratie van in de gegevensbanken opgeslagen gegevens;9° het organiseren van de samenwerking met andere dienstenintegratoren;10° het, overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, oprichten en beheren van een verwijzingsrepertorium en een regelbank, die bepaalt wie onder welke voorwaarden tot bepaalde gegevens toegang heeft.De uitrol van de regelbank mag pas plaatsvinden na advies vanwege de Brusselse Controlecommissie.

In het kader hiervan, en na goedkeuring van het coördinatiecomité, beslist de gewestelijke dienstenintegrator : a) wie welke authenticaties, verificaties en controles verricht aan de hand van welke middelen en daarover de verantwoordelijkheid draagt;b) hoe tussen de betrokken instanties de resultaten van de verrichte authentificaties, verificaties en controles op een veilige wijze elektronisch worden bewaard en uitgewisseld;c) wie welbepaalde dagelijkse bestanden bijhoudt. De dienstenintegrator ziet erop toe dat bij onderzoek, op initiatief van een betrokken partij of van een controleorgaan of naar aanleiding van een klacht, volledig kan gereconstrueerd worden welke natuurlijke persoon een bepaald gegeven dat betrekking heeft op een bepaalde burger of onderneming wanneer heeft gebruikt, via welk kanaal en voor welke doeleinden.

De dienstenintegrator zal, na het advies van de Brusselse Controlecommissie, de bewaringstermijn bepalen (vastgelegd op minimaal tien jaar) voor al deze informatie, alsook de middelen waarover de gerechtigden beschikken om er toegang tot te hebben.

Art. 10.§ 1. Bij de verwerking van gegevens met toepassing van deze ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan worden uitsluitend de volgende identificatiemiddelen gebruikt : 1° het identificatienummer van het Rijksregister, als de gegevens betrekking hebben op een natuurlijke persoon die in het Rijksregister opgenomen is;2° het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, als de gegevens betrekking hebben op een natuurlijke persoon die niet in het Rijksregister is opgenomen;3° het ondernemingsnummer, als de gegevens betrekking hebben op een onderneming die is opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen;4° het kadastraal perceelnummer;5° de identificeringsgegevens zoals vermeld in de database UrbIS voor alle gegevens van ruimtelijke aard met betrekking tot het Brussels grondgebied. § 2. Voor de gegevens die niet onder de toepassing van paragraaf 1 vallen, kan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering andere identificatiemiddelen opleggen.

Art. 11.De gewestelijke dienstenintegrator is de verplichte tussenschakel tussen de participerende overheidsdiensten onderling en tussen de participerende overheidsdiensten en de andere dienstenintegratoren.

Art. 12.Voor elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door of aan de gewestelijke dienstenintegrator is een machtiging vereist van de Brusselse Controlecommissie of van het bevoegde sectoraal comité binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, tenzij die elektronische mededeling bij of krachtens een wettelijke bepaling is toegestaan of is vrijgesteld van een machtiging.

Art. 13.De gewestelijke dienstenintegrator kan in het kader van de bundeling van gewestelijke diensten, onder meer inzake videobewaking, en dit onverminderd de ter zake doende bevoegdheden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in de hoedanigheid van onderaannemer, in de zin van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, van de betrokken participerende overheidsdiensten optreden. HOOFDSTUK 4. - Werking van de gewestelijke dienstenintegrator

Art. 14.§ 1. De participerende overheidsdiensten en de dienstenintegratoren delen aan de gewestelijke dienstenintegrator langs elektronische weg alle elektronisch beschikbare gegevens, die deze nodig heeft voor de uitvoering van zijn opdracht van dienstenintegratie, mee. § 2. De gewestelijke dienstenintegrator deelt de participerende overheidsdiensten en de andere dienstenintegratoren langs elektronische weg alle elektronisch beschikbare gegevens die deze nodig hebben voor de uitvoering van hun opdrachten mee, voor zover zij daartoe over de nodige machtigingen beschikken.

Art. 15.De gewestelijke dienstenintegrator onderzoekt bij elk verzoek tot raadpleging of mededeling of de aanvrager en het desbetreffende verzoek voldoen aan de regels voor de desbetreffende gegevensbank of authentieke gegevensbron, zoals vastgelegd in de relevante regelbank.

Art. 16.De gewestelijke dienstenintegrator voorziet in de technische middelen voor de integratie van gegevens opgenomen in één of meerdere gegevensbanken.

Art. 17.De gewestelijke dienstenintegrator voorziet in gepaste technische middelen waarmee een aanvrager in naam of voor rekening van een andere persoon inzage of mededeling van gegevens verkrijgt via de gewestelijke dienstenintegrator.

Art. 18.De gegevens meegedeeld via een dienstenintegrator genieten een bewijskracht tot bewijs van het tegendeel, ongeacht de drager waarop de mededeling verwezenlijkt is.

Art. 19.Behoudens andersluidende wettelijke of reglementaire bepalingen verleent de gewestelijke dienstenintegrator geen aanvullende rechten tot raadpleging, mededeling of enige andere verwerking van gegevens aan personen of participerende overheidsdiensten bovenop de andere toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.

Art. 20.De gewestelijke dienstenintegrator zal zijn opdracht uitvoeren binnen de limieten van de door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ter beschikking gestelde middelen. HOOFDSTUK 5. - Bescherming van gegevens binnen het kader van dienstenintegratie Afdeling 1. - Verwerking van gegevens

Art. 21.Onverminderd de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, is eenieder gerechtigd de kosteloze verbetering te verkrijgen van alle onjuiste gegevens die op hem betrekking hebben.

Verzoeken tot aanpassing van gegevens worden conform artikel 6, § 2 ingediend via de toegangskanalen bepaald door de gewestelijke dienstenintegrator.

De gewestelijke dienstenintegrator onderzoekt bij elk verzoek tot aanpassing via de gewestelijke dienstenintegrator of de aanvrager en het verzoek voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in de regelbanken. Afdeling 2. - Beroepsgeheim

Art. 22.§ 1. Eenieder die uit hoofde van zijn functies betrokken is bij de inzameling, raadpleging, mededeling, gebruik of enige andere verwerking van gegevens die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen onder een beroepsgeheim vallen, is voor de verwerking van deze gegevens gehouden deze wettelijke of reglementaire bepalingen te respecteren. § 2. Eenieder die bij de participerende overheidsdiensten en de gewestelijke dienstenintegrator uit hoofde van zijn functies betrokken is bij de inzameling, raadpleging, mededeling, het gebruik of enige andere verwerking van gegevens, verbindt zich ertoe het vertrouwelijke karakter van de gegevens te bewaren. Afdeling 3. - Vernietiging van gegevensbanken

Art. 23.§ 1. De leidende ambtenaren van de gewestelijke dienstenintegrator krijgen opdracht om, in oorlogstijd, in omstandigheden krachtens artikel 7 van de wet van 12 mei 1927 op de militaire opeisingen daarmee gelijkgesteld of tijdens de bezetting van het grondgebied door de vijand, de toegang tot het netwerk te verhinderen en de gegevensbanken bij de gewestelijke dienstenintegrator geheel of gedeeltelijk te doen vernietigen. § 2. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering bepaalt de voorwaarden en de nadere regels van zulke toegangsverhindering of vernietiging. Afdeling 4. - Veiligheidsadviseur

Art. 24.De gewestelijke dienstenintegrator en iedere participerende overheidsdienst wijst, al dan niet onder zijn personeel, en na advies van de Brusselse Controlecommissie, een veiligheidsadviseur aan.

Art. 25.Met het oog op de beveiliging van de gegevens waarvoor zijn overheidsdienst als participerende overheidsdienst of als dienstenintegrator optreedt, is de veiligheidsadviseur inzonderheid belast met : 1° het verstrekken van deskundige adviezen aan de overheidsdienst en het sensibiliseren van de overheidsdienst betreffende informatiebeveiliging, met een bijzondere aandacht voor de veiligheid van de gegevens en van het netwerk;2° het samenwerken met de veiligheidsadviseur van andere overheidsdiensten en dienstenintegratoren om te komen tot een coherente benadering van informatiebeveiliging;3° het uitvoeren van opdrachten inzake informatiebeveiliging die hem toevertrouwd worden. Naast zijn in het eerste lid genoemde taken zal de door de gewestelijke dienstenintegrator aangestelde veiligheidsadviseur instaan voor de sensibilisering betreffende informatiebeveiliging van de participerende overheidsdiensten. HOOFDSTUK 6. - Organisatie Coördinatiecomité

Art. 26.Binnen de gewestelijke dienstenintegrator wordt een coördinatiecomité opgericht. Het is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke participerende overheidsdienst, gekozen uit de leidinggevende functies eventueel bijgestaan door de veiligheidsadviseurs, en de leidinggevende ambtenaren van de gewestelijke dienstenintegrator en de vertegenwoordiger van de dienst bevoegd voor administratieve vereenvoudiging.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering legt de werking van het coördinatiecomité vast.

Art. 27.Het voorzitterschap en het secretariaat van het coördinatiecomité worden waargenomen door het CIBG.

Art. 28.Het coördinatiecomité wordt vier keer per jaar bijeengeroepen op initiatief van het voorzitterschap of telkens wanneer één van de leden van het comité daarom verzoekt.

Art. 29.§ 1. In overeenstemming met de bepalingen van voorliggende ordonnantie brengt het coördinatiecomité de gewestelijke dienstenintegrator advies uit over : 1° de mogelijke ontsluiting via de gewestelijke dienstenintegrator van gegevensbanken of authentieke bronnen;2° het formuleren van voorstellen met betrekking tot gegevens die als authentiek bestempeld kunnen worden;3° het vastleggen en het beheren van een regelbank voor één of meerdere gegevensbanken;4° de verdeling van aansprakelijkheid tussen de gewestelijke dienstenintegrator, de participerende overheidsdiensten en de andere dienstenintegratoren rekening houdend met de bevoegdheden die hen door voorliggende ordonnantie zijn toegewezen. Tot de bevoegdheden van het coördinatiecomité behoren tevens : - het goedkeuren van de normen, de technische en functionele standaarden alsook de basisarchitectuur zoals voorgesteld door de gewestelijke dienstenintegrator conform artikel 9, eerste lid, 5° ; -het voorstellen van een visie en een strategie in het kader van de dienstenintegratie; -het goedkeuren van het voorstel van de dienstenintegrator, in het kader van de authentificaties en de controles alsook van het bijhouden van de dagelijkse bestanden conform artikel 9, tweede lid.

Het coördinatiecomité beraadslaagt over initiatieven ter bevordering en ter bestendiging van de samenwerking binnen het netwerk, en over initiatieven die kunnen bijdragen tot een rechtmatige en vertrouwelijke behandeling van de gegevens opgenomen in het netwerk.

Het coördinatiecomité verstrekt tevens adviezen of formuleert aanbevelingen inzake informatisering of aanverwante problemen, doet voorstellen en onderzoekt hoe de uitwisseling van gegevens binnen het netwerk aangewakkerd kan worden. § 2. Het coördinatiecomité beraadslaagt op eigen initiatief of op verzoek van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, een lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, de gewestelijke dienstenintegrator of een participerende overheidsdienst. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kan bepalen in welke gevallen raadpleging van het coördinatiecomité verplicht is. § 3. - De voorzitter van het coördinatiecomité maakt de adviezen over aan de gewestelijke dienstenintegrator, aan de minister in de Regering die bevoegd is voor informatica, alsook aan de voorzitter van de Brusselse Controlecommissie.

Art. 30.Het coördinatiecomité mag in zijn schoot werkgroepen oprichten waaraan het bijzondere taken toevertrouwt. HOOFDSTUK 7. - De Brusselse Controlecommissie Afdeling 1. - Samenstelling

Art. 31.§ 1. Binnen het Brussels Hoofdstedelijk Parlement wordt een onafhankelijke Brusselse Controlecommissie opgericht voor de controle van onderstaande activiteiten : 1° de elektronische uitwisseling van gegevens van gewestelijke authentieke gegevensbronnen en van gegevensbanken die gebaseerd zijn op gewestelijke authentieke bronnen;2° de verwerking en de uitwisseling van beelden in het kader van de mutualisering van gewestelijke diensten, inzonderheid inzake videobewaking, en dit onverminderd de bevoegdheden ter zake van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Commissie bestaat uit zes effectieve leden en zes vervangende leden.

De duur van hun mandaat bedraagt vijf jaar en is vernieuwbaar. § 2. Na overleg met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kiest het Brussels Hoofdstedelijk Parlement onder de effectieve en vervangende leden van deze Commissie, drie leden voor de Brusselse Controlecommissie, waaronder de voorzitter, de ondervoorzitter, alsook een vervanger voor elk van hen. Bij gebreke hiervan, zullen de aanstellingen gebeuren conform paragraaf 2, tweede lid.

De overige drie leden van de controlecommissie zijn respectievelijk een jurist, een IT-specialist en een persoon met bewezen beroepservaring in het beheer van persoonsgegevens. Zij worden aangesteld door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, dat voor elk van hen ook een vervanger benoemt.

De voorzitter en de ondervoorzitter van de Controlecommissie behoren beiden tot verschillende taalrollen.

Een derde van de leden van de Controlecommissie behoort tot de minst vertegenwoordigde taalgroep. § 3. De vervanger vervangt het lid waarvan hij de vervanger is, wanneer dat lid om redenen van belangenconflict of bij verhindering niet aan de beslissing van de controlecommissie kan deelnemen.

Indien het mandaat van een lid van de Controlecommissie vóór de vastgelegde einddatum beëindigd wordt, voorziet het Brussels Hoofdstedelijk Parlement binnen de zes maanden in zijn vervanging.

Het nieuwe lid vervolmaakt het mandaat van zijn voorganger. § 4. Om effectief of vervangend lid te kunnen worden en blijven, moet een kandidaat aan volgende voorwaarden voldoen : 1° het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten;2° geen lid zijn van het Europees Parlement, de Senaat, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement of enig gemeenschaps- of gewestparlement;3° niet onder het hiërarchische gezag vallen van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement of van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;4° borg staan voor een onafhankelijke uitoefening van zijn opdracht;5° geen lid zijn van een dienstenintegrator. § 5. Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement regelt de procedure inzake oproep om kandidaten en kandidaturen voor een benoeming als effectief of als vervangend lid. § 6. De leden van de controlecommissie zijn gelijkwaardig en hebben dezelfde bevoegdheden. Binnen de perken van haar bevoegdheden is de Controlecommissie volledig onafhankelijk en neutraal, en mag van geen enkele overheid instructies of orders krijgen. De leden van de Controlecommissie mogen uit hun mandaat niet ontzet worden vanwege hun meningen of vanwege handelingen die zij stellen binnen het kader van de uitoefening van hun functie binnen de Controlecommissie. Afdeling 2. - Taak van de Controlecommissie

Art. 32.§ 1. Overeenkomstig de eisen vervat in de wet van wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, verleent de Controlecommissie op eigen initiatief of op verzoek van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering of deelnemende openbare diensten, adviezen en aanbevelingen over elke vraag betreffende de toepassing van de fundamentele principes van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het kader van voorliggende ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De Controlecommissie verleent in overeenstemming met artikel 12 machtigingen voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens.

De Controlecommissie brengt zijn adviezen en aanbevelingen uit en geeft machtigingen binnen de zestig dagen na de aanvraag en dit onder de voorwaarde dat alle hiertoe nodige inlichtingen haar meegedeeld werden.

Bij gebreke aan advies of aanbeveling vanwege de Commissie binnen de voorgeschreven termijn, wordt er geen rekening mee gehouden.

De adviezen, aanbevelingen en machtigingen van de Controlecommissie, zijn gemotiveerd.

De Brusselse Controlecommissie houdt een register van toegestane machtigingen, verleende adviezen en aanbevelingen, alsook van genomen beslissingen tot schorsing en intrekking van machtigingen, overeenkomstig artikel 37, bij. Dit register is toegankelijk voor het publiek, volgens de modaliteiten vastgelegd door de Regering.

De Controlecommissie brengt jaarlijks bij het Brussels Hoofdstedelijk Parlement schriftelijk verslag uit over de vervulling van haar opdrachten gedurende het voorbije jaar, met inbegrip van aanbevelingen voor de toepassing van dit decreet. Het verslag van de Controlecommissie wordt door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement openbaar gemaakt. De voorzitter van de Controlecommissie kan al dan niet op eigen verzoek op elk moment door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement worden gehoord. § 2. De Controlecommissie stelt haar huishoudelijk reglement vast en deelt het ter bekrachtiging mee aan het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Dat huishoudelijk reglement bepaalt uitdrukkelijk dat bij een staking van stemmen in de Controlecommissie de stem van de voorzitter beslissend is. § 3. De voorzitter van de Controlecommissie behartigt en coördineert het overleg en de samenwerking van de Controlecommissie met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hij waakt over de verenigbaarheid van de aanbevelingen, adviezen en beslissingen van de Controlecommissie en van de aan haar voorgelegde ontwerpen van besluiten of ordonnanties met de privacywet.

De voorzitter kan aan de Controlecommissie vragen een advies, een aanbeveling of een beslissing uit te stellen en het dossier eerst aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer voor te leggen.

In dat geval wordt de termijn van zestig dagen bedoeld in artikel 32, § 1, derde lid, opgeschort en wordt het dossier onverwijld aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer meegedeeld.

Als de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geen advies uitbrengt binnen een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier, brengt de Controlecommissie haar advies of aanbeveling uit of neemt ze haar beslissing, zonder het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer af te wachten.

Het standpunt van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt uitdrukkelijk in het advies, de aanbeveling of de beslissing van de Controlecommissie opgenomen. In voorkomend geval geeft de Controlecommissie een uitdrukkelijke motivering van de redenen waarom ze het standpunt van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geheel of gedeeltelijk niet volgt.

Art. 33.De Commissie is bevoegd de klachten van elke persoon die zijn identiteit en een belang aantoont, tegenover een deelnemende openbare dienst die de machtiging voorzien door artikel 32, § 1, 2e lid ongeoorloofd gebruikt zou hebben, te ontvangen, en dit onverminderd de toepassing van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Deze procedure wordt geregeld door het huishoudelijk reglement. Dit reglement bevat de mogelijkheid tot het uitoefenen van een recht op verdediging.

Art. 34.§ 1. De controlecommissie beschikt over een secretariaat, dat haar door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement ter beschikking gesteld wordt.

Dit secretariaat handelt onder het gezag en de leiding van de voorzitter en de ondervoorzitter van de Controlecommissie. § 2. Alle effectieve of vervangende leden van de Controlecommissie kunnen aanspraak maken op zitpenningen. Deze worden door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement vastgelegd. HOOFDSTUK 8. - Controle en strafbepalingen

Art. 35.De in de schoot van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement opgerichte Controlecommissie is belast met het organiseren van de controle op regelmatige basis van het naleven door de gewestelijke dienstenintegrator, de aanvragers en de participerende overheidsdiensten van de verplichtingen in deze ordonnantie.

Art. 36.Onverminderd de bevoegdheden van de gerechtelijke instanties beschikt de Brusselse Controlecommissie over onderzoeksbevoegdheid, waarbij de dienstenintegrator, alsook de participerende overheidsdiensten verplicht zijn haar alle informatie te verschaffen en de nodige toegangen te verlenen, telkens wanneer zij erom vraagt.

Art. 37.De Brusselse Controlecommissie heeft de bevoegdheid, wanneer zij een inbreuk op voorliggende ordonnantie waarvan zij de naleving controleert vaststelt, een machtiging te schorsen of in te trekken.

Tevens kan zij een einde maken aan de gegevensstroom.

De procedure wordt geregeld in het huishoudelijk reglement. Dat voorziet in de uitoefening van een recht op verdediging.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 8 mei 2014.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT _______ Nota (1) Gewone zitting 2013/2014. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-531/1. - Verslag, A-531/2. - Amendementen na verslag, A-531/3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 25 april 2014.

^