Etaamb.openjustice.be
Beschikking
gepubliceerd op 07 februari 2024

Ordonnantie betreffende het toeristische verblijf

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024001041
pub.
07/02/2024
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2024. - Ordonnantie betreffende het toeristische verblijf (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en toepassingsgebied

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Deze ordonnantie zet gedeeltelijk de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt om.

Art. 3.Voor de toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten, wordt verstaan onder: 1° toeristische verblijfsactiviteit: het aanbieden op de markt, ten bezwarende titel, van een plaats die ingericht is voor het onthaal van personen in het kader van een verblijf voor andere doeleinden dan huisvesting of bewoning, waarvan de duur wordt bepaald tussen de dienstenafnemer en de exploitant en niet meer dan 90 opeenvolgende dagen bedraagt;2° toeristische verblijfsvestiging: plaats van toeristische verblijfsactiviteit gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, geografisch identificeerbaar door een adres, waarin minstens een toeristische verblijfseenheid wordt aangeboden op de markt;3° toeristische verblijfseenheid: geheel of deel van de verblijfplaats, daartoe ingericht, in het kader van de uitoefening van de toeristische verblijfsactiviteit, waarvan de dienstenafnemer het volle gebruik heeft tijdens de volledige duur van zijn verblijf;4° dienstenafnemer: natuurlijke of rechtspersoon die een dienst verricht door een toeristische verblijfsvestiging gebruikt of wenst te gebruiken;5° exploitant: natuurlijke of rechtspersoon of organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die een toeristische verblijfsvestiging exploiteert, of voor rekening van wie een toeristische verblijfsvestiging wordt beheerd;6° manager: natuurlijke persoon die dagelijks instaat voor het beheer van de activiteiten in de toeristische verblijfsvestiging en die in de uitoefening van zijn taken in contact kan komen met de dienstenafnemers;7° tussenpersoon: natuurlijke persoon of rechtspersoon die tussenkomt bij het aanbieden van een toeristische verblijfseenheid op de markt, bij het promotie maken van een toeristische verblijfsvestiging of bij het aanbieden van diensten via dewelke exploitanten en dienstenafnemers rechtstreeks met elkaar in contact kunnen treden;8° Regering: de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;9° BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;10° inspecteurs: de ambtenaren aangewezen door de Regering om de toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen te controleren, en toe te zien op de naleving ervan;11° erkende organisatie: de organisatie erkend krachtens artikel 14, § 3, 4°, met het oog op de uitoefening van de opdrachten op het vlak van brandveiligheid bedoeld in artikel 14, § 1, tweede lid, en § 2, tweede lid.

Art. 4.Worden niet beschouwd als toeristische verblijfsactiviteit of -vestiging: 1° de diensten en vestigingen die vallen onder de bevoegdheid van de gemeenschappen of de federale overheid;2° de persoonsverzorgingsactiviteiten;3° de vestiging die, gedurende maximaal 60 dagen per jaar, wordt gebruikt voor het verblijf van jeugdgroepen en hun begeleiders, in het kader van een jeugdwerk initiatief, met name het sociaal-cultureel werk op basis van niet-commerciële doelen voor of door de jeugd, in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding en ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de jeugd die daaraan deelneemt op vrijwillige basis;4° de terreinen waar gedurende maximaal 10 dagen wordt gekampeerd in het kader van een evenement of door georganiseerde groepen van kampeerders die onder toezicht van begeleiders staan. In de gevallen bedoeld in het eerste lid, 3° en 4°, brengt de eigenaar of de exploitant van de vestiging de burgemeester van de gemeente waar de vestiging ligt, vooraf schriftelijk op de hoogte als de vestiging als dusdanig wordt gebruikt.

Art. 5.§ 1. De Regering bepaalt categorieën van toeristische verblijfsactiviteit, in functie van: 1° het type toeristische verblijfseenheid dat wordt aangeboden;2° de onthaalcapaciteit van de toeristische verblijfsvestiging;3° de aangeboden prestaties en diensten;4° de voorzieningen die ter beschikking gesteld worden van de dienstenafnemers;5° de impact van de toeristische verblijfsactiviteit op de ruimtelijke ordening en de beschikbaarheid van huisvesting;6° het sociaal karakter van de toeristische verblijfsactiviteit. § 2. Voor elke categorie bepaalt de Regering de exploitatievoorwaarden die aangepast zijn aan de bijzonderheden van de toeristische verblijfsactiviteit.

Deze exploitatievoorwaarden betreffen: 1° de dienstverrichtingen;2° de frequentie van de activiteit;3° de uitrusting en de inrichting;4° de structuur van de toeristische verblijfsvestiging;5° de specifieke veiligheids- en brandbeveiligingsaspecten van de toeristische verblijfsvestiging;6° de informatie die ter beschikking wordt gesteld aan de dienstenafnemers en de wijze waarop ze ter beschikking wordt gesteld. § 3. Binnen elke categorie kan de Regering benamingen bepalen die onderworpen zijn aan specifieke gebruiksvoorwaarden met betrekking tot de dienstverrichtingen, de uitrusting en inrichting van de toeristische verblijfsvestiging.

De Regering kan afwijkingen toestaan op de voorwaarden bepaald krachtens het eerste lid.

De Regering bepaalt de regels en de procedure voor de toekenning en intrekking van de toegelaten benamingen en de toekenning van de afwijkingen. § 4. De Regering bepaalt: 1° de beschermde aanduidingen van de categorieën van toeristische verblijfsactiviteit;2° de beschermde logo's en grafische weergaven van de categorieën en benamingen;3° het model van het uithangbord waarop het logo staat van de categorie waarin de toeristische verblijfsvestiging is geregistreerd, alsook het toegekende registratienummer;4° de regels betreffende de aanplakking en het gebruik van het uithangbord, het reproductierecht voor de exploitant en de procedure voor het verkrijgen en de teruggave ervan. HOOFDSTUK 2. - Registratie Afdeling 1. - Beginsel en voorwaarden van de registratie

Art. 6.Een exploitant mag de toeristische verblijfsactiviteit uitoefenen, op voorwaarde dat zijn toeristische verblijfsvestiging voorafgaandelijk werd geregistreerd, overeenkomstig deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen.

Art. 7.Met het oog op de toekenning van een registratienummer voldoen de exploitant en de toeristische verblijfsvestiging aan de volgende voorwaarden: 1° de voorgenomen toeristische verblijfsactiviteit is in overeenstemming met de stedenbouwkundige bestemming gegeven aan de toeristische verblijfsvestiging op grond van de stedenbouwkundige vergunning of, bij ontstentenis van een vergunning of inlichtingen dienaangaande in de vergunning, door de toepasselijke bestemmingsplannen;2° voldoen aan de veiligheidsnormen inzake brandbeveiliging die specifiek is aan toeristische verblijfsvestigingen, bedoeld in hoofdstuk 3, die van toepassing zijn op het gebouw of het betrokken gedeelte van het gebouw waar de vestiging zich bevindt;3° de exploitant of de manager van de toeristische verblijfsvestiging, mogen in België niet door een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak veroordeeld zijn voor een van de misdrijven, vermeld in boek 2, titel VIII, hoofdstuk I, I/1, IV en VI, en titel IX, hoofdstuk I en II, van het Strafwetboek, of in het buitenland veroordeeld zijn wegens een feit dat overeenstemt met de kwalificatie van een van die misdrijven, behalve als de veroordeling voorwaardelijk is en de betrokkene het voordeel van het uitstel niet heeft verloren of als de betrokkene genade heeft verkregen of werd veroordeeld bij eenvoudige schuldverklaring;4° de exploitant blijft niet in gebreke voor de betaling van een administratieve geldboete opgelegd wegens een inbreuk op de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies die definitief is geworden, oftewel ten gevolge van een administratieve beslissing, oftewel krachtens een gerechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan;5° de exploitant bevindt zich niet in een inbreuksituatie als bedoeld in artikel 30, § 1, tweede lid, 1°, of derde lid, 1° of 2°, vastgesteld door de inspecteurs in een proces-verbaal;6° zich niet in staat van faillissement, vereffening of ontbinding bevinden;7° beschikken over een eigendomsbewijs of een bewijs van een zakelijk of genotsrecht voor de toeristische verblijfsvestiging, op basis waarvan de exploitant er een toeristische verblijfsactiviteit mag uitoefenen;8° indien van toepassing is de voorgenomen toeristische verblijfsactiviteit uitdrukkelijk toegelaten door de bepalingen van de mede-eigendom, of, bij gebrek aan uitdrukkelijke beslissing, is ze aan de mede-eigenaars meegedeeld overeenkomstig de door de Regering vastgestelde wijze;9° voldoen aan de exploitatievoorwaarden van de categorie waarin de exploitant zijn toeristische verblijfsvestiging wil laten registreren. Afdeling 2. - Registratieprocedure

Art. 8.§ 1. De exploitant vraagt een registratienummer voor zijn toeristische verblijfsvestiging aan bij de door de Regering aangewezen ambtenaar.

In zijn aanvraag geeft de exploitant aan in welke categorie hij zijn toeristische verblijfsvestiging wil laten registreren en de benamingen onderworpen aan gebruiksvoorwaarden die hij wil gebruiken.

De exploitant voegt bij zijn aanvraag: 1° een attest van de gemeente waar de toeristische verblijfsvestiging zich bevindt dat bevestigt dat de voorgenomen toeristische verblijfsactiviteit in overeenstemming is met de stedenbouwkundige bestemming gegeven aan de toeristische verblijfsvestiging op grond van de stedenbouwkundige vergunning of, bij ontstentenis van een vergunning of inlichtingen dienaangaande in de vergunning, door de toepasselijke bestemmingsplannen, overeenkomstig artikel 7, 1° ;2° het brandveiligheids- of vereenvoudigde controleattest, bedoeld in artikel 14;3° de andere informatie, documenten en verantwoordingsstukken bepaald door de Regering om de naleving van de voorwaarden bedoeld in artikel 7 na te gaan. Elke registratieaanvraag die niet de attesten bedoeld in het derde lid, 1° en 2°, bevat, maakt ambtshalve het voorwerp uit van een onontvankelijkheidsbeslissing. § 2. De Regering bepaalt de procedure voor de registratie en het attest bedoeld in § 1, derde lid, 1°, en het tarief voor dat attest.

De Regering kan, voor zover de toeristische logiesactiviteit geen verlies van huisvesting inhoudt, bepaalde categorieën van toeristische verblijfsactiviteit vrijstellen van het attest bedoeld in paragraaf 1, derde lid, 1°.

Art. 9.§ 1. De door de Regering aangewezen ambtenaar kent het registratienummer toe voor een onbepaalde duur.

De registratie heeft betrekking op de toeristische verblijfsvestiging, haar exploitant en de categorie bedoeld in artikel 5 waarin de toeristische verblijfsvestiging is geregistreerd.

Het registratienummer en de rechten die eruit voortvloeien zijn slechts geldig voor de toeristische verblijfsvestiging en de exploitant waarvoor het werd toegekend. Het is niet overdraagbaar. § 2. Het registratienummer verleent aan de exploitant het recht: 1° zijn toeristische verblijfsvestiging te exploiteren;2° in elke communicatie of reclame betreffende de exploitatie van zijn toeristische verblijfsvestiging bestemd voor de dienstenafnemers en derden, te gebruiken: a) de aanduiding, het logo en de grafische weergave van de categorie waarin zijn vestiging is geregistreerd;b) de toegelaten benamingen en hun grafische weergaven;3° het uithangbord te gebruiken en weer te geven. § 3. De Regering bepaalt de gegevens van de toeristische verblijfsactiviteit die worden geregistreerd.

Art. 10.De door de Regering aangewezen ambtenaar weigert een registratienummer toe te kennen indien: 1° de exploitant niet voldoet aan de voorwaarden van deze ordonnantie of haar uitvoeringsmaatregelen;2° de toeristische verblijfsvestiging of de activiteit die er wordt uitgeoefend niet voldoet aan de voorwaarden van deze ordonnantie of haar uitvoeringsbesluiten;3° de exploitant een registratieaanvraag heeft ingediend op basis van documenten, attesten of informatie die vals, onvolledig of onjuist zijn;4° de exploitant of de manager de controle georganiseerd krachtens deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen verhindert. Afdeling 3. - Verplichtingen ten laste van de geregistreerde

toeristische verblijfsvestiging en haar exploitant

Art. 11.§ 1. De exploitant deelt elke wijziging van de geregistreerde gegevens mee aan de door de Regering aangewezen ambtenaar.

De exploitant meldt aan de door de Regering aangewezen ambtenaar de tijdelijke of definitieve stopzetting van de exploitatie van zijn toeristische verblijfsvestiging. § 2. De Regering bepaalt: 1° de procedures voor de registratiewijziging en de melding van de gewijzigde gegevens en de stopzetting;2° de gegevenswijzigingen die aanleiding geven tot een nieuwe registratieaanvraag.

Art. 12.De exploitant is gehouden tot: 1° het blijven naleven van de voorwaarden tot toekenning van een registratienummer bedoeld in artikel 7;2° de naleving van de exploitatievoorwaarden van de categorie waarin de toeristische verblijfsvestiging geregistreerd is;3° de naleving van de gebruiksvoorwaarden van de toegelaten benamingen;4° het vermelden van de contactgegevens van BEW in elk contract met de dienstenafnemers;5° het vermelden van zijn registratienummer in elke aanbieding van zijn toeristische verblijfsactiviteit;6° het weergeven van het uithangbord bedoeld in artikel 5, § 4, 3°, gedurende de duur van toeristische verblijfsactiviteit, overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Regering;7° het geldig houden van het brandveiligheids- of vereenvoudigde controleattest en het hernieuwen ervan binnen de bepaalde termijn;8° het beschikken over een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor schade veroorzaakt door de exploitant;9° de naleving, in het kader van zijn toeristische verblijfsactiviteit, van de regelgeving op het vlak van arbeids-, sociale zekerheids-, stedenbouw-, milieu- en consumentenbeschermingsrecht en van de collectieve arbeidsovereenkomsten die van kracht zijn;10° indien hij er aanbieding of reclame van maakt, het verzekeren dat zijn toeristische verblijfsvestiging toegankelijk is voor personen met bijzondere behoeften;11° het leveren aan BEW van de statistische informatie bepaald door de Regering. De Regering bepaalt: 1° de informatie die de exploitant ter beschikking stelt van de dienstenafnemers, alsook de middelen om die informatie ter beschikking te stellen;2° de vermeldingen die moeten of mogen voorkomen op de professionele documenten en in de reclame;3° de procedure voor de verzending van de informatie bedoeld in het eerste lid, alsook de te leveren bewijsstukken. HOOFDSTUK 3. - Brandveiligheid

Art. 13.De Regering bepaalt de, in artikel 7, 2°, bedoelde veiligheidsnormen inzake brandbeveiliging die specifiek is voor de toeristische verblijfsvestigingen. Deze normen kunnen variëren in functie van de categorie van de toeristische verblijfsactiviteit, het aantal toeristische verblijfseenheden, de onthaalcapaciteit van de toeristische verblijfsvestiging, het soort aangeboden prestaties en diensten, de structuur en de leeftijd van het gebouw.

Art. 14.§ 1. De toeristische verblijfsvestiging beschikt over een brandveiligheidsattest dat bevestigt dat de vestiging voldoet aan de veiligheidsnormen inzake brandbeveiliging die specifiek is voor de toeristische verblijfsvestigingen.

Het brandveiligheidsattest wordt toegekend door de burgemeester van de gemeente waar de toeristische verblijfsvestiging zich bevindt, op advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp of van een erkende organisatie, of door de minister belast met Toerisme in geval van beroep.

Als de toeristische verblijfsvestiging inzake brandbeveiliging die specifiek is voor de toeristische verblijfsvestigingen niet volledig aan de veiligheidsnormen voldoet, maar de veiligheid van de aanwezige personen niet ernstig in het gedrang komt, kan een voorwaardelijk brandveiligheidsattest worden toegekend. Een voorwaardelijk brandveiligheidsattest is slechts mogelijk in de gevallen waarin het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp vereist is.

Het voorwaardelijk brandveiligheidsattest is onderworpen aan voorwaarden en maakt het voorwerp uit van een opvolging door de burgemeester. § 2. In de gevallen en volgens de nadere regels bepaald door de Regering in functie van de categorie van de toeristische verblijfsactiviteit, het aantal toeristische verblijfseenheden, de onthaalcapaciteit of de aanwezigheid van een persoon die vertrouwd is met de ruimten, wordt het brandveiligheidsattest vervangen door een vereenvoudigd controleattest.

Het vereenvoudigde controleattest wordt afgeleverd door een erkende organisatie, of door de minister belast met Toerisme in geval van beroep. § 3. De Regering bepaalt: 1° het model, het tarief, de aanvraag- en toekenningsprocedure en de geldigheidsduur van het brandveiligheidsattest en het vereenvoudigde controleattest;2° de nadere regels voor de opvolging en de voorwaarden van het voorwaardelijk brandveiligheidsattest;3° de gevallen waarin het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp vereist is en de gevallen waarin de erkende organisatie het advies geeft;4° de voorwaarden, de procedure en de nadere regels voor de erkenning van de erkende organisaties en de regels inzake de vergoeding van die organisaties. § 4. Bij gebrek aan een erkende organisatie, wordt ze vervangen, in het geval bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, door de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp of, in het geval bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, door de burgemeester van de gemeente waar de toeristische verblijfsvestiging zich bevindt.

Art. 15.Een exploitant kan bij de minister belast met Toerisme een gemotiveerde afwijking aanvragen op bepaalde specifieke voorwaarden van de veiligheidsnormen inzake brandbeveiliging die specifiek is voor de toeristische verblijfsvestigingen.

De exploitant kan de afwijkingsaanvraag enkel indienen in het kader van: 1° een nog te verwezenlijken project voor de transformatie of bouw van een gebouw;2° de naleving van de voorwaarden van een voorwaardelijk brandveiligheidsattest;3° een beroep bedoeld in artikel 18, § 1, eerste lid, 2° of 3°. De minister belast met Toerisme kan de gevraagde afwijkingen toekennen, voor zover het veiligheidsniveau minstens gelijkwaardig blijft aan het volgens de veiligheidsnormen inzake brandbeveiliging die specifiek is voor de toeristische verblijfsvestigingen vereiste veiligheidsniveau. Daartoe kan hij compenserende maatregelen opleggen.

De Regering bepaalt de voorwaarden en de procedure voor de aanvraag en toekenning van een afwijking.

Art. 16.Een brandveiligheidscommissie wordt ingesteld, belast met: 1° op verzoek van de minister belast met Toerisme advies wat betreft de veiligheidsnormen inzake brandbeveiliging uit te brengen over ontwerpen van regelgeving betreffende de toeristische verblijfsactiviteit;2° advies uit te brengen in het kader van de beroepsprocedures tegen een beslissing tot weigering van toekenning van een brandveiligheidsattest of vereenvoudigd controleattest of tegen het uitblijven van een dergelijke beslissing;3° advies uit te brengen in het kader van een verzoek tot afwijking van bepaalde specifieke voorwaarden van de veiligheidsnormen inzake brandbeveiliging die specifiek is voor de toeristische verblijfsvestigingen;4° advies uit te brengen in het kader van de erkenning van de erkende organisaties;5° op verzoek van de minister belast met Toerisme een advies uit te brengen over de veiligheidsmaatregelen inzake brandbeveiliging die specifiek van toepassing zijn op een toeristische verblijfsvestiging of op een innoverende of atypische toeristische verblijfsactiviteit. De Regering bepaalt: 1° de samenstelling en de werking van de brandveiligheidscommissie;2° de vergoeding van de leden van de commissie;3° de adviesprocedures. HOOFDSTUK 4. - Schorsing en intrekking van het registratienummer

Art. 17.§ 1. De door de Regering aangewezen ambtenaar kan het registratienummer schorsen indien de exploitant: 1° de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen niet naleeft;2° de krachtens deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen georganiseerde controle hindert;3° zelf de schorsing vraagt in geval van tijdelijke stopzetting van de toeristische verblijfsactiviteit gedurende ten minste één week. Het registratienummer is van rechtswege geschorst vanaf de betekening van een bevel tot onmiddellijke stopzetting bedoeld in artikel 29 tot de opheffing ervan.

De schorsing is van kracht tot de opheffing ervan.

Indien het registratienummer van de toeristische verblijfsvestiging na een jaar nog steeds geschorst is, trekt de door de Regering aangewezen ambtenaar het registratienummer in. § 2. De door de Regering aangewezen ambtenaar kan, zonder voorafgaande schorsing, het registratienummer intrekken in geval van definitieve stopzetting van de activiteiten van de toeristische verblijfsvestiging of de exploitant: 1° op vraag van de exploitant;2° indien de definitieve stopzetting wordt vastgesteld in een proces-verbaal opgesteld door de inspecteurs. § 3. Zodra hij in kennis is gesteld van de schorsing of intrekking van zijn registratienummer, mag de exploitant niet langer toeristische verblijfsactiviteiten uitoefenen in de betrokken toeristische verblijfsvestiging.

De schorsing of intrekking van het registratienummer brengt van rechtswege het verval van de rechten bedoeld in artikel 9, § 2, mee. § 4. De Regering bepaalt de procedure voor de schorsing en de intrekking van het registratienummer. HOOFDSTUK 5. - Beroep

Art. 18.§ 1. De exploitant kan bij de minister belast met Toerisme een gemotiveerd beroep indienen tegen: 1° een beslissing tot schorsing of intrekking van een registratienummer, met uitzondering van een schorsing van rechtswege als bedoeld in artikel 17, § 1, tweede lid;2° een beslissing tot weigering van toekenning van een brandveiligheidsattest of vereenvoudigd controleattest;3° het uitblijven van een beslissing tot toekenning van een brandveiligheidsattest of een vereenvoudigd controleattest binnen de gestelde termijn. Het beroep tegen een beslissing tot schorsing of intrekking van een registratienummer heeft schorsende werking, behalve indien het een beslissing betreft tot schorsing of intrekking wegens het ontbreken van een geldig brandveiligheidsattest of vereenvoudigd controleattest. § 2. Indien de minister bevoegd voor Toerisme zich niet uitspreekt over het beroep binnen de termijn bepaald door de Regering, wordt de schorsing of intrekking opgeheven of het brandveiligheids- of vereenvoudigd controleattest toegekend. § 3. De Regering bepaalt de beroepsprocedure bedoeld in dit artikel. HOOFDSTUK 6. - Bekendmaking en verwerking van gegevens

Art. 19.BEW stelt een register van de geregistreerde toeristische verblijfsvestigingen ter beschikking van het publiek.

Voor elke geregistreerde toeristische verblijfsvestiging bevat het register minstens de volgende informatie: 1° het registratienummer;2° de handelsnaam van de vestiging;3° het adres van de vestiging, voor zover de exploitant daarmee instemt;4° de contactgegevens van de exploitant, voor zover hij daarmee instemt;5° de categorie waarin de vestiging werd geregistreerd;6° de toegelaten benamingen;7° de onthaalcapaciteit;8° desgevallend, het comfortniveau toegekend krachtens de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de classificatie van de toeristische verblijfsvestigingen per comfortniveau. De Regering bepaalt de bekendmakingswijze van het register en de informatie die erin wordt opgenomen.

Art. 20.§ 1. De verwerkingen van persoonsgegevens voorzien in het kader van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen hebben tot doel het volgende mogelijk te maken: 1° het beheer en de behandeling van de registratie-, brandveiligheids-, schorsings-, intrekkings- en beroepsprocedures;2° het toezicht en de controle op de naleving van de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen;3° de erkenning van de erkende organisaties;4° de terbeschikkingstelling van het register bedoeld in artikel 19;5° de uitwisseling van informatie met de organismen bedoeld in artikel 21;6° het opstellen van anonieme statistieken. § 2. De categorieën persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de doelen bedoeld in paragraaf 1, en de categorieën van de personen, zijn de volgende: 1° de identificatie-, contact-, beroeps- en uitbatingsgegevens van de exploitant, zijn aangestelden, lasthebber en werknemers en de manager;2° de gegevens betreffende strafrechtelijke en administratieve sancties en feiten van de personen bedoeld in de artikel 7, 3° en 4°, en 30;3° de identificatie-, contact- en beroepsgegevens van de personen die, in eender welke hoedanigheid, tussenkomen in het kader van de opdrachten en procedures bedoeld in pragraaf 1, 1°, 2° en 4°, en de gegevens die volgen uit die opdrachten en procedures;4° de identificatie-, contact- en beroepsgegevens die noodzakelijk zijn om de erkende organisaties te erkennen, alsook die van hun aangestelden, lasthebbers en werknemers;5° de identificatie-, contact- en beroepsgegevens van de tussenpersonen. § 3. BEW is, onder voorbehoud van het tweede tot en met het vierde lid, de verantwoordelijke voor de in pragraaf 1 bedoelde verwerkingen van de in pragraaf 2 bedoelde persoonsgegevens.

De gemeenten zijn de verwerkingsverantwoordelijken voor de afgifte van de getuigschriften bedoeld in artikel 8, § 1, derde lid, 1°, en de uitvoering van hun opdrachten bedoeld in artikel 14, wat betreft de toeristische verblijfsvestigingen die zich op hun grondgebied bevinden.

De Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp en de erkende organisaties zijn de verwerkingsverantwoordelijken voor de uitvoering van en de afgifte van de attesten bedoeld in artikel 14.

De brandveiligheidscommissie is de verwerkingsverantwoordelijke voor de uitoefening van haar taken bedoeld in artikel 16, eerste lid. § 4. In het kader van deze bepaling, zijn BEW en de erkende organisaties gemachtigd om rijksregisternummers op te vragen en te gebruiken, overeenkomstig artikel 8, § 1, derde lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. § 5. De persoonsgegevens met betrekking tot de exploitanten, hun aangestelden, mandatarissen en werknemers en de managers en die in het kader van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen worden verzameld en verwerkt door BEW worden bewaard gedurende de gehele duur van de overeenkomstige toeristische verblijfsactiviteit en vijf jaar na de definitieve stopzetting van die activiteit.

De persoonsgegevens met betrekking tot de andere personen bedoeld in paragraaf 2 en die in het kader van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen worden verzameld en verwerkt door BEW worden bewaard tot de definitieve afsluiting van de behandeling van hun tussenkomst.

Persoonsgegevens die nodig zijn voor de behandeling van een geschil in het kader van dit dispositief worden echter bewaard gedurende de tijd die nodig is om een dergelijk geschil te behandelen en eventuele daaropvolgende rechterlijke beslissingen uit te voeren.

Art. 21.De gegevens verzameld in het kader van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen kunnen worden verzonden naar en verkregen van de volgende organismen: 1° de gemeenten waar de overeenkomstige toeristische verblijfsvestigingen zich bevinden, voor zover die gegevens strikt noodzakelijk zijn voor de afgifte van de getuigschriften bedoeld in artikel 8, § 1, derde lid, 1°, en in hoofdstuk 3 en voor de uitvoering van artikel 29, § 2, 3° ;2° de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp en de erkende organisaties, voor zover die gegevens strikt noodzakelijk zijn voor de uitvoering en de afgifte van de attesten bedoeld in hoofdstuk 3;3° de brandveiligheidscommissie, voor zover die gegevens strikt noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar taken bedoeld in hoofdstuk 3;4° de lokale politie, de federale politie en de politierechter, voor zover die gegevens strikt noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hoofdstuk 7;5° de gewestelijke fiscale administratie voor de uitvoering van artikel 7, 4°, van deze ordonnantie en voor haar opdrachten in het kader van de dienst van de belasting bedoeld in artikel 3 van de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies;6° de federale fiscale administratie, voor de controle op de exploitanten die gebruikmaken van een digitaal samenwerkingsplatform;7° Brussel Huisvesting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel voor zijn opdrachten in het kader van de Brusselse Huisvestingscode;8° de gewestelijke dienstenintegrator, overeenkomstig de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende de oprichting en organisatie van een gewestelijke dienstenintegrator; 9° de vzw visit.brussels voor de promotie van toeristische verblijfsvestigingen, voor zover de exploitanten hiermee hebben ingestemd. HOOFDSTUK 7. - Toezicht en controle Afdeling 1. - Bevoegdheden van de inspecteurs

Art. 22.Onverminderd de bevoegdheden van de lokale en federale politie, controleren de inspecteurs de toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen, en zien toe op de naleving ervan.

Bij de uitoefening van hun functie maken de inspecteurs zich kenbaar aan de hand van een legitimatiekaart waarvan het model door de Regering wordt bepaald.

Art. 23.De inspecteurs kunnen zich in de uitoefening van hun functie laten bijstaan door de lokale en de federale politie.

Art. 24.De inspecteurs kunnen in de uitoefening van hun opdracht: 1° vrij binnen gaan in alle plaatsen die aan hun toezicht onderworpen zijn of waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden dat zij aan hun toezicht zijn onderworpen, onder voorbehoud van artikel 25;2° overgaan tot elk onderzoek, elke controle, en elk verhoor, alsook alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsmaatregelen werkelijk worden nageleefd;3° de exploitant, zijn aangestelden of lasthebbers, de manager, de tussenpersoon, de vermoede overtreder, alsmede gelijk welke persoon wiens verhoor zij nodig achten, ondervragen over alle feiten waarvan het nuttig is ze te kennen voor de uitoefening van hun opdracht;4° de identiteit opnemen van de personen die zich bevinden op de plaatsen die aan hun toezicht onderworpen zijn en waarvan zij redelijkerwijze kunnen vermoeden dat zij exploitanten, aangestelden of lasthebbers, personen belast met het dagelijks bestuur, managers of tussenpersonen zijn, of de vermoede overtreder, alsmede van gelijk welke personen wiens verhoor zij nodig achten voor de uitoefening van hun opdracht;5° van de personen bedoeld in 4° de voorlegging vorderen van officiële identiteitsdocumenten of, bij ontstentenis van deze documenten of in geval van twijfel over hun echtheid, de identiteit trachten te achterhalen door het maken van beeldmateriaal;6° zich, zonder verplaatsing, doen voorleggen, opsporen, onderzoeken, consulteren en kopie nemen van alle informatiedragers, wanneer zij dit nodig achten voor het volbrengen van hun opdracht;7° vaststellingen doen door middel van het maken van beeldmateriaal, ongeacht de drager ervan;8° informatiedragers en beeldmateriaal van derden gebruiken, voor zover deze personen deze dragers of beeldmateriaal rechtmatig hebben gemaakt of verkregen;9° alle inlichtingen inwinnen die zij nuttig achten voor de uitoefening van hun opdracht bij de ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van andere wetgevingen, en de vaststellingen gebruiken die door hen zijn gemaakt.

Art. 25.De inspecteurs kunnen slechts binnengaan in bewoonde lokalen tussen 5 uur en 21 uur: 1° met de schriftelijke en voorafgaande toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van de bewoonde ruimte, of;2° met de schriftelijke en voorafgaande toestemming van de politierechter. In de bewoonde lokalen beschikken de inspecteurs over alle bevoegdheden die aan hen toegekend zijn door deze ordonnantie.

Ze kunnen er echter enkel vaststellingen doen door middel van het maken van beeldmateriaal, ongeacht de drager ervan, op voorwaarde dat zij hiertoe beschikken over de schriftelijke en voorafgaande toestemming van de persoon die het werkelijk genot heeft van het bewoonde lokaal of de politierechter. Afdeling 2. - Maatregelen die de inspecteurs kunnen nemen

Art. 26.De inspecteurs kunnen waarschuwingen geven en voor de vermoede overtreder een termijn bepalen om een einde te maken aan de inbreuk.

Art. 27.De inspecteurs kunnen processen-verbaal opstellen.

De processen-verbaal tot vaststelling van inbreuk hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel, voor zover een kopie bij ter post aangetekend schrijven aan de vermoede overtreder wordt overgemaakt binnen een termijn van 20 dagen die begint te lopen de dag na de dag van de vaststelling van het laatste constitutieve element van de inbreuk.

De vaststellingen gemaakt door de inspecteurs kunnen worden gebruikt door de inspecteurs van dezelfde dienst en door de ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van andere wetgevingen.

De Regering kan algemene vorm- en inhoudsregels opstellen die toepasselijk zijn voor de processen-verbaal tot vaststelling van een inbreuk.

Art. 28.De tussenpersonen delen, op schriftelijk verzoek van de inspecteurs en binnen een termijn van één maand, voor de toeristische verblijfsvestigingen waarvoor ze bemiddelen of promotie maken, de gegevens van de exploitant en de adresgegevens van de toeristische verblijfsvestigingen, alsook het aantal overnachtingen en het aantal tijdens het voorbije jaar geëxploiteerde toeristische verblijfseenheden, mee.

In afwijking van het eerste lid, indien de tussenpersoon handelt als dienstverlener op het gebied van de informatiemaatschappij, als bedoeld in artikel XII.20 van het Wetboek Economisch Recht, zijn de gegevens bedoeld in het eerste lid beperkt tot de informatie waarmee de afnemers van hun dienst die handelen als exploitanten, kunnen worden geïdentificeerd.

Art. 29.§ 1. In het geval van een inbreuk vastgesteld in een proces-verbaal kunnen de inspecteurs de onmiddellijke stopzetting van de toeristische verblijfsactiviteit bevelen.

Alvorens de onmiddellijke stopzetting te bevelen, manen de inspecteurs de overtreder aan om de inbreuk te beëindigen binnen een termijn die zij bepalen.

De stopzetting wordt bevolen door middel van een schriftelijk bevel tot onmiddellijke stopzetting van de toeristische verblijfsactiviteit.

De inspecteurs betekenen het bevel aan de exploitant of de manager van de toeristische verblijfsvestiging of de overtreder.

De inspecteurs brengen het bevel tot onmiddellijke stopzetting aan op een plaats die gemakkelijk zichtbaar is voor het publiek. Ze verwijderen het bevel zodra zij vaststellen dat de inbreuk is beëindigd.

De inspecteurs zijn bevoegd om alle maatregelen te nemen, en op te heffen, om het bevel tot onmiddellijke stopzetting te handhaven, met inbegrip van het plaatsen van zegels en de ontruiming van de toeristische verblijfsvestiging. § 2. Een kopie van het bevel tot onmiddellijke stopzetting wordt per aangetekende brief of per e-mail met ontvangstbevestiging door de geadresseerde, meegedeeld aan: 1° de eigenaar van de toeristische verblijfsvestiging indien deze niet dezelfde is als de overtreder en voor zover hij gekend is door de inspecteurs;2° de burgemeester van de gemeente waar de toeristische verblijfsvestiging zich bevindt;3° BEW. § 3. In geval van betwisting van het bevel tot onmiddellijke stopzetting kan een procedure als in kort geding worden ingeleid voor de voorzitter van de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel. HOOFDSTUK 8. - Sancties

Art. 30.§ 1. Een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro kan worden opgelegd aan: 1° de exploitant van een geregistreerde toeristische verblijfsvestiging die de bepalingen van deze ordonnantie of haar uitvoeringsmaatregelen niet naleeft;2° elk persoon die, in strijd met deze ordonnantie of haar uitvoeringsmaatregelen, gebruik maakt van: a) een beschermde aanduiding van een categorie, of een aanduiding die daarmee wordt gelijkgesteld of gelijkwaardig wordt geacht;b) een benaming onderworpen aan specifieke gebruiksvoorwaarden, of een benaming die daarmee wordt gelijkgesteld of gelijkwaardig wordt geacht;c) een beschermde grafische weergave van een categorie of een benaming, of een weergave die aanleiding kan geven tot verwarring met beschermde grafische weergaven. Een administratieve geldboete van 200 tot 5.000 euro kan worden opgelegd aan: 1° elk persoon die een toeristische verblijfsactiviteit uitoefent zonder te beschikken over een geldig en actief registratienummer voor de betrokken toeristische verblijfsvestiging;2° elk persoon die zijn toeristische verblijfsvestiging aanbiedt of daarvoor reclame maakt, zonder te beschikken over een geldig en actief registratienummer voor die vestiging;3° elk persoon die opzettelijk valse informatie meedeelt in het kader van deze ordonnantie of haar uitvoeringsmaatregelen. Een administratieve geldboete van 500 tot 10.000 euro kan worden opgelegd aan: 1° elk persoon die het toezicht of de controle georganiseerd krachtens deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten hindert;2° elk persoon die een toeristische verblijfsactiviteit voortzet, ondanks een bevel tot onmiddellijke stopzetting voor de betrokken toeristische verblijfsvestiging;3° elk persoon die de aanplakking van het bevel tot onmiddellijke stopzetting, bedoeld in artikel 29, § 1, vierde lid, verhindert of niet behoudt;4° elk persoon die de maatregelen tot uitvoering van een bevel tot onmiddellijke stopzetting, bedoeld in artikel 29, § 1, vijfde lid, belemmert of overtreedt;5° de tussenpersoon die niet tegemoet komt aan het schriftelijke verzoek bedoeld in artikel 28. § 2. De ordonnantie van 9 juli 2015 houdende geharmoniseerde regels betreffende de administratieve geldboeten bepaald bij de wetgeving op het vlak van werkgelegenheid en economie is van toepassing op de administratieve geldboetes bedoeld in paragraaf 1. HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 31.De ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies wordt opgeheven.

Art. 32.In artikel 2, § 1, 30°, van de Brusselse Huisvestingscode, ingevoegd bij de ordonnantie van 27 juli 2017, worden de woorden "toeristische logies in de zin van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 8 mei 2014" vervangen door de woorden "de toeristische verblijfsactiviteiten in de zin van artikel 3, 1°, van de ordonnantie van [...] 2023 betreffende het toeristische verblijf".

Art. 33.Artikel 132 van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure wordt opgeheven.

Art. 34.In de Nederlandse tekst van het opschrift van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de classificatie van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen per comfortniveau worden de woorden "toeristische logiesverstrekkende inrichtingen" vervangen door de woorden "toeristische verblijfsvestigingen".

Art. 35.In artikel 2 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepalingen onder 1° tot 4° worden vervangen als volgt: "1° de ordonnantie van [...] 2023: de ordonnantie van [...] 2023 betreffende het toeristische verblijf; 2° de toeristische verblijfsvestiging: de toeristische verblijfsvestiging bedoeld in artikel 3, 2°, van de ordonnantie van [...] 2023; 3° de exploitant: de persoon of de organisatie bedoeld in artikel 3, 5°, van de ordonnantie van [...] 2023; 4° de categorieën: de categorieën bepaald door de Regering krachtens artikel 5, § 1, van de ordonnantie van [...] 2023;"; 2° de bepaling onder 4° /1 wordt ingevoegd, luidende: "4° /1 de beschermde benamingen: de benamingen onderworpen aan gebruiksvoorwaarden bepaald door de Regering krachtens artikel 5, § 3, van de ordonnantie van [...] 2023;".

Art. 36.In artikel 3 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse tekst van paragraaf 1 worden de woorden "toeristische logiesverstrekkende inrichting" en "deze inrichting" vervangen door, respectievelijk, de woorden "toeristische verblijfsvestiging" en de woorden "deze vestiging";2° in paragraaf 1, eerste zin, worden de woorden "toeristische logies waaronder de inrichting geregistreerd is" vervangen door de woorden "waarin de vestiging geregistreerd is of de beschermde benamingen die zij mag gebruiken";3° in paragraaf 1, tweede zin, worden de woorden "toeristisch logies" vervangen door de woorden "of de beschermde benaming";4° in de Nederlandse tekst van paragraaf 2 wordt de tweede verschijning van het woord "inrichting" vervangen door het woord "vestiging";5° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "toeristisch logies als bedoeld in artikel 3, 4° tot 9° van de ordonnantie van 8 mei 2014 of voor een van de bijkomende categorieën of subcategorieën vastgesteld krachtens de ordonnantie van 8 mei 2014" vervangen door de woorden "en beschermde benaming";6° in paragraaf 3, tweede lid, eerste en derde zin, worden de woorden "toeristisch logies" telkens vervangen door de woorden "of beschermde benaming".

Art. 37.Artikel 4 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen als volgt: "

Art. 4.Kunnen een classificatie genieten, de toeristische verblijfsvestigingen: 1° die in overeenstemming met de ordonnantie van [...] 2023 geregistreerd zijn; 2° waarvan het registratienummer niet is geschorst krachtens artikel 17 van de ordonnantie van [...] 2023; 3° die geregistreerd zijn in een categorie of een beschermde benaming mogen gebruiken, waarvoor de Regering classificatiecriteria heeft bepaald.".

Art. 38.In artikel 7 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse tekst van paragraag 1, tweede lid, worden de woorden "logiesverstrekkende inrichting" en de woorden "zijn inrichting" vervangen door, respectievelijk, de woorden "toeristische verblijfsvestiging" en de woorden "zijn vestiging";2° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 39.In de Nederlandse tekst van dezelfde ordonnantie worden de woorden "toeristische logiesverstrekkende inrichting", "toeristische logiesverstrekkende inrichtingen" en "inrichting" telkens vervangen door, respectievelijk, de woorden "toeristische verblijfsvestiging", "toeristische verblijfsvestigingen" en "vestiging", in de volgende bepalingen: 1° het opschrift van hoofdstuk 2;2° artikel 5, § 1, eerste en tweede lid;3° artikel 6, eerste lid;4° artikel 9;5° artikel 10;6° artikel 11, eerste lid;7° artikel 12, § 1, inleidende zin en 1° ;8° artikel 13, § 1, eerste lid;9° het opschrift van hoofdstuk 3;10° artikel 14, § 1, 1°, 2° en 5° ;11° artikel 15, § 1, inleidende zin, 3° en 5° ;12° artikel 18, § 2, eerste lid;13° artikel 22, § 1, 5°. In de Nederlandse tekst van artikel 15, § 2, van dezelfde ordonnantie worden de woorden "de inrichting" vervangen door de woorden "de vestiging" en de woorden "logiesverstrekkende inrichting" vervangen door het woord "vestiging".

Art. 40.In het opschrift van onderafdeling 1 - van afdeling 3 van hoofdstuk 3 van de ordonnantie van 29 oktober 2020 tot toepassing van de uitzonderingen voorzien door artikel 23 van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) worden de woorden "ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies" vervangen door de woorden "ordonnantie van [...] 2023 betreffende het toeristische verblijf".

Art. 41.In artikel 22 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste en tweede lid, worden de woorden "ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies" vervangen door de woorden "ordonnantie van [...] 2023 betreffende het toeristische verblijf"; 2° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "in artikel 23, § 1, en 24 van diezelfde ordonnantie bedoelde ambtenaren" vervangen door de woorden "inspecteurs bedoeld in artikel 22 van diezelfde ordonnantie"; 3° in paragraaf 2 worden de woorden "personeelsleden die respectievelijk vermeld worden in artikel 23, § 1, en 24 van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies" vervangen door de woorden "inspecteurs bedoeld in artikel 22 van de ordonnantie van [...] 2023 betreffende het toeristische verblijf".

Art. 42.In de Nederlandse tekst van het opschrift van onderafdeling 2 - van afdeling 3 van hoofdstuk 3 van dezelfde ordonnantie worden de woorden "toeristische logiesverstrekkende inrichtingen" vervangen door de woorden "toeristische verblijfsvestigingen".

Art. 43.In de Nederlandse tekst van artikel 23 van dezelfde ordonnantie worden de woorden "toeristische logiesverstrekkende inrichtingen" telkens vervangen door de woorden "toeristische verblijfsvestigingen". Afdeling 2. - Overgangs- en inwerkingtredingsbepalingen

Art. 44.§ 1. De Regering bepaalt de overgangsmaatregelen betreffende de inwerkingtreding van deze ordonnantie. § 2. De beslissingen tot schorsing of intrekking van een registratienummer en de bevelen tot onmiddellijke stopzetting van de exploitatie van een toeristische logies, genomen op grond van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies, blijven ook na de inwerkingtreding van deze ordonnantie uitwerking hebben.

De inbreuken waarvoor een proces-verbaal tot vaststelling van inbreuk werd opgesteld op grond van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies worden desgevallend: 1° gesanctioneerd met een administratieve geldboete volgens de regels bepaald in artikel 23 van die ordonnantie;2° onderworpen aan een bevel tot onmiddellijke stopzetting van de exploitatie van een toeristische logies volgens de regels bepaald in artikel 26 van die ordonnantie.

Art. 45.De Regering stelt de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie vast.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 1 februari 2024.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota (1) Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2023-2024 A-770/1 Ontwerp van ordonnantie A-770/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 26 januari 2024.

^